Verhandelbare emissierechten en de gevolgen van de Europese beperking op de emissiehandel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verhandelbare emissierechten en de gevolgen van de Europese beperking op de emissiehandel"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Verhandelbare emissierechten en de gevolgen van de Europese beperking op de emissiehandel Scriptie voorgedragen tot het bekomen van de graad van licentiaat in de economische wetenschappen Tina Van Hecke onder leiding van Prof. Dr. De Clercq M.

2 Ondergetekende, Tina Van Hecke, bevestigt hierbij dat onderhavige scriptie mag worden geraadpleegd en vrij mag worden gefotokopieerd. Bij het citeren moet steeds de titel en de auteur van de scriptie worden vermeld.

3 Dankwoord Zonder exhaustief te kunnen zijn, gaat mijn dank voor de vrije keuze van mijn thesisonderwerp uit naar Prof. Dr. De Clercq M., wiens lessen in de milieu-economie mij uitermate inspireerden. De Heer Albrecht Johan, die steeds de tijd nam om al mijn vragen te beantwoorden en mij vele lectuur- en andere tips gaf, ben ik zeer dankbaar; zonder zijn inzicht was deze scriptie zeker niet dezelfde geweest. Mijn dank gaat ook uit naar de Heer Wittoeck Peter van de Federale Dienst voor het Leefmilieu, Mevrouw Plasman Cathy van het Staatssecretariaat voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, de Heren Bernheim Thomas en Van Ierland Willem van het Federaal Planbureau en Dr. Eyckmans Johan van de KULeuven CES, die mij allen flink op weg geholpen hebben met hun advies, aanbevelingen en informatie. Ook de SERV ben ik dankbaar omdat zij mij inzage en de mogelijkheid aanboden deel te nemen aan de actuele discussies over klimaatbeleid. De Heer Vanparijs H., Mevrouw Elias Rita en mijn vriend De Raet Frederick dank ik oprecht voor hun kritisch lezing van deze scriptie. Speciale dank gaat ook uit naar mijn lieve Frederick, die de grafische lay-out van deze scriptie verzorgde en die dankzij het vele nodige geduld mijn leven als studente buiten de studie boeiend en leuk maakte. Tenslotte dank ik ook mijn vrienden die steeds een aangename omgeving creëerden waarop ik kon terugvallen en vooral ook mijn ouders en familie ben ik heel dankbaar omdat zij mij de kans gaven Economische Wetenschappen te studeren en mij daarin steevast steunden. Mogen zij allen ook tevreden zijn over mijn prestaties.

4 Dankwoord I Inhoudsopgave II Lijst van afkortingen VII Lijst van de tabellen X Lijst van de figuren XI Inleiding 1 Deel I: Klimaatverandering en beleid Klimaatverandering als beleidsprobleem Het broeikasmechanisme Effecten van het broeikasmechanisme Concentraties van broeikasgassen Mondiaal klimaatbeleid Het VN-Raamverdrag inzake Klimaatverandering Het Protocol van Kyoto onder het UNFCCC Gedifferentieerde doelstellingen (Art. 3 KP) Flexibiliteit Koolstofputten Ondertekening, ratificatie en inwerkingtreding Europees klimaatbeleid De Europese lastenverdelingsovereenkomst (Art. 4 KP) Europese klimaatprogramma s Besluit 21

5 Deel II: Verhandelbare emissierechten Begripsomschrijving Verhandelbare emissierechten Emissiehandel onder het Kyoto Protocol Cruciale eigenschappen van emissiehandel Efficiëntie en kosteneffectiviteit Algebraïsche analyse Grafische analyse Dynamische efficiëntie Milieu-effectiviteit Voor- en nadelen van verhandelbare emissierechten Voordelen van verhandelbare emissierechten Nadelen van verhandelbare emissierechten Transactiekosten Beheerskosten Marktmacht en hot air Hindernissen bij het ontwerp van een internationaal emissiehandelssysteem Initiële verdeling van emissierechten Warme lucht ('hot air') Supplementariteit Lenen en sparen ( borrowing and banking ) Ontwikkelingslanden en het CO 2 -emissielek ( carbon leakage ) Economische effecten van een Europees emissiehandelssysteem Theoretische analyse van een Europese CO 2 -emissierechtenmarkt Kwantitatieve analyse van een Europese CO 2 -emissierechtenmarkt Referentiescenario Europees emissiehandelsscenario Enkele verfijningen Besluit 51

6 Deel III: De Europese invulling van het supplementariteitsprobleem Supplementariteit: begripsomschrijving Theoretische analyse van een CO 2 -emissierechtenmarkt onder kwantitatieve beperkingen 55 (onderzoek naar efficiëntie) 3.3. Grafische analyse van kwantitatieve beperkingen 56 (onderzoek naar efficiëntie en effectiviteit) Grafische analyse van een bindende restrictie op de vraagzijde (importrestrictie) Grafische analyse van een bindende restrictie op de aanbodzijde (exportrestrictie) Voorlopig besluit inzake efficiëntie en effectiviteit Het Europese voorstel Het Europees voorstel Toepassing van het Europese voorstel op een Europese CO 2 -emissierechtenmarkt Interpretatie van het Europees voorstel en simulatie van een Europese 63 CO 2 -emissierechtenmarkt Vraagzijde van de Europese CO 2 -emissierechtenmarkt Aanbodzijde van de Europese CO 2 -emissierechtenmarkt However -clausule Simulatie van de welvaartseffecten van het Europees voorstel Toepassing van het Europese voorstel op een Annex B-emissiemarkt: 67 aandacht voor marktmacht Distributionele effecten van kwantitatieve beperkingen op 68 Annex B-emissiehandel: gevaar voor marktmacht Theoretische analyse van een CO 2 -emissierechtenmarkt onder 70 kwantitatieve beperkingen en marktmacht Analyse van de motivatie achter het Europees voorstel Hot air Rechtvaardigheid Naleving Besluit 77

7 Deel IV. Is het Kyoto Protocol bijna dood? Het Bonn-akkoord De besluiten omtrent een aantal cruciale onderwerpen Commitment Period Reserve De terugtrekking van de Verenigde Staten uit het Kyoto Protocol Motivatie voor de terugtrekking van de Verenigde Staten Grafische analyse van de niet-participatie van de Verenigde Staten Gevolgen voor effectiviteit Gevolgen voor efficiëntie Simulatie van de effecten van de Amerikaanse terugtrekking en de Bonn/Marrakesh 88 besluiten Scenario 1: Kyoto Scenario 2: VS out Scenario 3: Bonn/Marrakesh Besluit 92 Deel V: Algemeen besluit Situering Verhandelbare emissierechten en de gevolgen van 95 de Europese beperking op emissiehandel Lijst van de geraadpleegde werken XII Bijlagen XXI Bijlage 1.1: Business as usual XXI Bijlage 2.1: Primes-model XXII Bijlage 2.2: Poles-model XXIII

8 Bijlage 3.1: Europese CO 2 -emisierechtenmarkt onder het EU-voorstel volgens XXIV het Primes-model Bijlage 3.2: Overzicht macro-economische modellen XXVII Bijlage 4.1: Simulatie van de effecten van de Amerikaanse terugtrekking en de Bonn/Marrakesh-besluiten XXVIII

9 Lijst van afkortingen Term: AAU Annex A Annex B (-landen) Annex I (-landen) Annex II (-landen) AOSIS (-landen) Bau BBP Betekenis: Assigned Amount Unit; emissierecht voor een eenheid broeikasgasemissies toegekend op basis van de QELRO s van de Annex B-landen uit het Kyoto Protocol. Annex A van het Kyoto Protocol somt de zes broeikasgassen op die onder het Protocol vallen, evenals de sectoren en bronnencategorieën. Annex B of Bijlage B van het Kyoto Protocol bevat 39 ontwikkelde landen, die een emissielimiet hebben aanvaard voor de periode : de Europese Unie, andere Europese landen (IJsland, Noorwegen, Zwitserland), Oost-Europa en de Russische Federatie, Australië, Japan, Canada en de Verenigde Staten. Deze lijst is niet dezelfde als Annex I uit het VN- Raamverdrag dat ook Turkije en Wit-Rusland bevat, terwijl Annex B nog Kroatië, Monaco, Liechtenstein en Slovenië bevat. De 36 Annex I-landen van het VN-Raamverdrag zijn de OESO-lidstaten (anno 1990), de Europese Unie als apart lid, de Oost-Europese landen (zonder Joegoslavië), de Baltische Staten,Wit-Rusland, Oekraïne en de Russische Federatie. Annex II van het VN-Raamverdrag bevat uitsluitend alle OESO-lidstaten (anno 1990). Alliance of Smaller Island States; een alliantie van kleine eilandstaten (vooral in de Stille Oceaan) die bij een stijging van de zeespiegel in zware moeilijkheden kunnen komen. Bau is een scenario bij ongewijzigd beleid. Er wordt met andere woorden geen maatregelen genomen om de broeikasgassen te verminderen. Bruto Binnenlands Product BSA Burden Sharing Agreement; European Bubble; Europese koepelovereenkomst met een interne verdeling over de lidstaten van de Europese emissiereductiedoelstelling van 8%. CDM Clean Development Mechanism; projectmatig flexibiliteitsmechanisme tussen een Annex B-land en een ontwikkelingsland volgens het Kyoto Protocol (Art. 12). CERU Certified Emission Reduction Unit; een emissierecht verkregen op basis van reducties in een CDM-project. CFK Chloorfluorkoolwaterstof; een door de mens exclusief aangemaakt gefluorideerde stof. CH 4 CO 2 Methaan; een natuurlijk broeikasgas Koolstofdioxide; een natuurlijk broeikasgas dat o.a. vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen.

10 CO 2 -equivalent (CO 2 -eq.) COP CO 2 -equivalent is een meeteenheid die gebruikt wordt om het 'global warming potential' (GWP) van broeikasgassen weer te geven. Deze GWP - factor duidt de potentiële bijdrage aan van 1 ton broeikasgas tot de toename van het broeikaseffect in vergelijking met 1 ton CO 2. CO 2 is met andere woorden het referentiegas waartegen andere broeikasgassen uit het Kyoto Protocol gemeten worden. Conference of the Parties; conferentie van de Partijen die de UNFCCC hebben ondertekend en geratificeerd. CPR Commitment Period Reserve; reserveverplichting tijdens de eerste verbintenisperiode ( ) van het Kyoto Protocol. ECCP European Climate Change Programme; het Europees Programma inzake Klimaatverandering van juni ERU Emission Reduction Unit; een emissierecht verkregen op basis van reducties in een JI-project. G77 G77 is een groep van 77 heterogene ontwikkelingslanden waarin zowel straatarme Afrikaanse landen als Aziatische tijgers en petroleumstaten zitten. HFK Waterstofbevattende fluorkoolwaterstof; een antropogeen broeikasgas IET International Emissions Trading; flexibiliteitsmechanisme waarbij de deelnemende landen (voor de eerste verbintenisperiode de Annex B-landen, later uitbreidbaar tot de hele wereld) emissiehandel voeren met elkaar volgens het Kyoto Protocol (Art. 17). IPCC Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) is een organisatie die in 1988 werd opgericht door de Wereldorganisatie voor Meteorologie (WMO) en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP). Ze groepeert meer dan 2000 wetenschappers. Deze organisatie beoordeelt de staat van kennis over het klimaatsysteem en klimaatverandering, de milieuen socio-economische impact van klimaatverandering en formuleert ten slotte ook mogelijke strategieën om er wat aan te doen. JI Joint Implementation; projectmatig flexibiliteitsmechanisme tussen Annex B- landen volgens het Kyoto Protocol (Art. 6). JUSSCANNZgroep LUCUCF MRK MtC (-eq.) Mton De JUSSCANNZ-groep staat tegenover de politieke belangen van enerzijds de Europese Unie en anderzijds de G77. Zij groepeert Japan, de Verenigde Staten, Zwitserland, Canada, Australië, Noorwegen en Nieuw-Zeeland. De Umbrella-groep daarentegen bestaat uit dezelfde groepering met uitzondering van Zwitserland en inclusief Rusland en Oekraïne. Land Use, Land Use Change and Forestry; veranderingen in grondgebruik die de CO 2 -balans van een land wijzigen. Marginale reductiekost; de kost van een eenheid extra emissiereductie. Metrische ton CO 2 -eq., volgens tiendelig stelsel (equivalent aan 1 Mton). Megaton, of 1 miljoen ton (equivalent aan 1 miljoen MtC).

11 N 2 O Distikstofoxide; een natuurlijk broeikasgas. OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling PFK Perfluorkoolwaterstof; door de mens volledig gefluorideerde koolwaterstoffen QELRO Quantified Emission Limitation and Reduction Objectives; percentage broeikasgasreductie tegenover 1990 waartoe een Annex B-land verbonden is na ratificatie van het Kyoto Protocol. RMU SF 6 Umbrella-groep UNCED UNFCCC VN Removal Units; emissiekredieten uit sinks zwavelhexafluoride De Umbrella-groep groepeert een aantal landen die vaak, maar niet altijd, gemeenschappelijke standpunten hebben tijdens de internationale klimaatonderhandelingen. Deze groep bestaat uit de Verenigde Staten, Canada, Japan, Noorwegen, IJsland, Australië, Nieuw-Zeeland, Oekraïne en Rusland. Op deze manier omvat de Umbrella-groep alle grote broeikasgasuitstoters, behalve de Europese Unie. United Nations Conference on the Environment and Development; de conventie over milieu en ontwikkeling die in Rio de Janeiro in 1992 gehouden werd. United Nations Framework Convention on Climate Change; het verdrag inzake klimaatverandering dat tijdens de conventie over milieu en ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992 ondertekend werd. Verenigde Naties

12 Lijst van de tabellen Tabel 1.1: Conferenties van de Partijen (COP s) 11 Tabel 1.2: Annex B QELRO s (met als basisjaar 1990) 13 Tabel 1.3: Europese koepelovereenkomst (BSA) 18 Tabel 1.4: Coëfficiënten MRK-curven 18 Tabel 2.1: Kostenaspecten van emissiehandel 28 Tabel 2.2: Voor- en nadelen van verhandelbare emissierechten 31 in vergelijking met heffingen en normen Tabel 2.3: Notatie van de variabelen uit het Europees CO 2 -emissiemarktevenwicht 44 Tabel 2.4: Een vergelijkende kostenanalyse tussen het Primes- 46 en het Poles-model Tabel 3.1.: Restricties op EU-emissiehandel volgens het Europees voorstel 63 (import/export als % BSA-verplichting) Tabel 5.1: Effecten van vraag- en aanbodrestricties op emissiehandel 97

13 Lijst van de figuren Figuur 1.1: Evolutie in de gemiddelde temperatuur op aarde en in de CO 2 -concentratie 5 over dezelfde periode Figuur 1.2: Evolutie van de wereldwijde CO 2 -uitstoot door gebruik van fossiele brandstoffen 6 bij regio, Figuur 1.3: Evolutie van de CO 2 -uitstoot door gebruik van fossiele brandstoffen 7 in de geïndustrialiseerde wereld, Figuur 1.4: MRK-curven van 14 Europese lidstaten onder het Bau-scenario 19 Figuur 2.1: Kostenminimalisatie 27 Figuur 2.2: Dynamische efficiëntie 29 Figuur.2.3: Het 'hot air' effect van Rusland op een Annex B emissiemarkt 37 Figuur 2.4: Marginale reductiekosten van 14 Europese lidstaten bij realisatie 47 van de BSA-verplichting zonder EU-emissiehandel (in /ton CO 2 ) Figuur 2.5: Totale nalevingskosten van 14 Europese lidstaten zonder EU-emissiehandel 48 (in % van totale Europese nalevingskost) Figuur 2.6: Welvaartswinsten door deelname aan EU-emissiehandel (in % van het BBP 2010 ) 50 Figuur 3.1: Grafische analyse van een importrestrictie 57 Figuur 3.2: Evolutie van een progressieve importlimiet 58 Figuur 3.3: Grafische analyse van een exportrestrictie 60 Figuur 3.4: Gevolgen van de Europese plafonds op een Annex B-emissiemarkt 67 Figuur 3.5: Opbrengsten voor importeurs en exporteurs van verhandelbare 68 emissierechten onder de Europese limieten op een Annex B-emissiemarkt Figuur 3.6: Importrestrictie en hot air 73 Figuur 3.7: Exportrestrictie en hot air 73 Figuur 3.8: Aanboddeductie ( supply deduction ) 74 Figuur 4.1: Niet-participatie van de VS op een ongerestricteerde Annex B-emissiemarkt 86 Figuur 4.2: Niet-participatie van de VS en marktmacht 87 Figuur 4.3: Wijziging CO 2 -uitstoot tussen 1990 en 2010 (% t.o.v. 1990) 92 Figuur 4.4: Totale nalevingskosten (% BBP 2010 ) 92

14 Inleiding Bij het zoeken naar een geschikt onderwerp voor mijn eindverhandeling, vond ik het belangrijk mijn kennis zinvol in te zetten. Een eigen oplossing aanbieden voor een mondiaal probleem leek wellicht een utopie, maar het grondig in kaart brengen en economisch argumenteren van de doorbraken en tekortkomingen van huidige beslissingen en toekomstige ontwikkelingen leek mij het meest geschikt als persoonlijke bijdrage tot het algemene nut. Het leek mij bovendien een aantrekkelijke uitdaging om mijn kennis van de economische wetenschap te gebruiken binnen het milieubeleid. De belangrijkste motivatie luidt dat een gezond milieu in onze huidige samenleving een schaarse bron is geworden. Aangezien economie het omgaan met schaarse bronnen bestudeert, kan het nuttig zijn mijn kennis als laatstejaarsstudente Economische Wetenschappen in te zetten bij milieuproblemen, meer bepaald bij de meest recente en oververhitte discussie inzake klimaatverandering. De aanpak van deze scriptie bestaat uit een combinatie van economisch wetenschappelijke kennis en inzicht in de internationale klimaatonderhandelingen van het afgelopen decennium. Daarbij benadruk ik eerder het theoretisch karakter van het milieu-economisch onderzoek. Naast economisch analyse van de efficiëntie en effectiviteit van verschillende mondiale afspraken, geef ik in deze scriptie ook een overzicht van bestaande inzichten, onzekerheden en open vragen. Deze aanpak zorgt er echter voor dat de verschillende onderdelen van de scriptie moeilijk los van elkaar kunnen gelezen worden. Bij de economische analyse van klimaatbeleid komen twee belangrijke vragen aan de orde; Ten eerste: welk klimaatbeleid moet volgens de economische wetenschap worden gevoerd? Deze vraag heeft betrekking op de doelen en de flexibiliteit van het huidige klimaatbeleid. In deel I van deze scriptie wordt aangetoond dat de ecologische, sociale en economische langetermijneffecten van klimaatverandering een mondiaal klimaatbeleid noodzakelijk maken. Om klimaatverandering een halt toe te roepen heeft reeds een internationale delegatie in 1992 besloten de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren (VN- Raamverdrag). Deze besluiten werden in 1997 vertaald in kwantitatieve reductieverplichtingen per participerend land, waarvoor verschillende opties mogelijk zijn (Kyoto Protocol). Marktgerelateerde instrumenten kunnen hierbij vaak een meer efficiënte oplossing bieden dan traditionele gebods- en verbodsbepalingen. Deel II onderzoekt de economische efficiëntie en ecologische effectiviteit van zo een marktinstrument, meer bepaald verhandelbare emissierechten, zowel binnen een internationaal als een Europees kader. De kosten van elk soort instrument zijn echter ook afhankelijk van de flexibiliteit van het ingezette beleid. De economische analyse in delen II en III richt zich dan ook op enerzijds de totale kosten van klimaatbeleid en anderzijds de verdeling van die kosten bij het

15 gebruik van verhandelbare emissierechten onder verschillende scenario s van vrije markt, marktbeperkingen en marktmacht. Ten tweede: wat heeft de economische wetenschap te melden over de wenselijkheid van klimaatbeleid? Om de tweede vraag te beantwoorden is inzicht nodig in de kosten en baten van het klimaatbeleid. De kosten met betrekking tot aanpassing aan klimaatverandering (bijvoorbeeld het bouwen van dijken) en met betrekking tot het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen zijn vrij makkelijk na te gaan. De baten van klimaatbeleid zijn echter in vele gevallen niet te waarderen, want zij komen overeen met de waarde die men hecht aan het vermijden van de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Een volledige kostenbatenanalyse waarin alle maatschappelijke relevante aspecten van klimaatverandering aandacht krijgen en waarin de uiteenlopende kosten en baten rechtstreeks zijn te vergelijken, is dan ook niet mogelijk. In een dergelijke situatie is het achterhalen van de optimale doelstelling van klimaatbeleid trouwens ook niet langer haalbaar. Er moet dan worden volstaan met kosteneffectiviteitsanalyses waarbij de kosten van verschillende beleidsopties in de realisatie van een gegeven doelstelling vergeleken worden en de baten van het voorkomen buiten beschouwing blijven. Dergelijke economische analyses zullen we voeren voor de belangrijkste beslissingen die in het afgelopen decennium zijn genomen binnen het internationale kader van klimaatbestrijding; enerzijds in deel III voor de Europese invulling van het supplementariteitsprobleem en anderzijds in deel IV voor de Amerikaanse verwerping van het Kyoto Protocol en de Bonn/Marrakesh-besluiten die datzelfde Protocol hebben gered. De internationale onderhandelingen rond de uitwerking van een concreet mondiaal klimaatbeleid waren bij het schrijven van deze scriptie echter nog niet afgerond, maar bevonden zich wel in een ver gevorderd stadium. Er wordt dan ook regelmatig een stand van zaken gegeven van dit onderhandelingsproces, gestructureerd rond enkele van de belangrijkste thema s. Teneinde de rode draad doorheen deze scriptie niet te verliezen, ben ik inzake cijfermateriaal wel genoodzaakt geweest gebruik te maken van modellen die geen rekening houden met de meest recente koerswijzigingen binnen het internationaal klimaatbeleid (zie de besluiten van COP 7 in Marrakesh tussen 29 oktober en 10 november 2001). Ook veronderstellen deze modellen dat de Verenigde Staten nog steeds actief deelnemen aan het Kyoto Protocol, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.

16 Deel I: Klimaatverandering- en beleid Volgens het Intergouvernementeel Panel inzake de Ontwikkeling van het Klimaat (Intergovernmental Panel on Climate Change, verder IPCC) zal de steeds toenemende uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteiten leiden tot een versterking van het natuurlijke broeikaseffect. De hieruit resulterende extra opwarming van de aarde zou volgens het IPCC een onomkeerbare klimaatverandering op wereldschaal betekenen (IPCC, 2001, blz. 5-7). In de afgelopen tien jaar werd dan ook koortsachtig onderhandeld om een juridisch en institutioneel kader voor internationale samenwerking in de strijd tegen klimaatverandering op het getouw te zetten. Uit deze onderhandelingen ontsproten meerdere akkoorden. Twee daarvan betekenen een echte doorbraak in de mondiale strijd tegen het broeikasmechanisme; namelijk het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering uit 1992 (kortweg VN-Raamverdrag) en het Protocol van Kyoto uit Ook op Europees niveau wordt klimaatbeleid gevoerd, waarvan de Europese lastenverdelingsovereenkomst en meerdere Europese klimaatprogramma s het bewijs vormen. Aangezien we in deze scriptie vooral de internationale economische aspecten van klimaatbeleid willen bekijken, gaan we noch uitgebreid in op de natuurwetenschappelijke aspecten van het broeikaseffect en noch op mogelijke niet-economische aspecten van de internationaal genomen besluiten. Maar een korte situering van deze problematiek en haar mogelijke oplossingen lijkt ons niettemin onontbeerlijk in een scriptie die verhandelbare emissierechten bestudeert Klimaatverandering als beleidsprobleem Om de lezer vertrouwd te maken met de klimaatproblematiek, beginnen we met een korte beschrijving van het broeikasmechanisme. Daarna volgen de mogelijke effecten van de stijgende concentraties in de atmosfeer en de verwachte evolutie van de uitstoot van broeikasgassen.

17 Het broeikasmechanisme Sinds meer dan 10 jaar is de publieke opinie bezorgd over het mogelijke broeikasverschijnsel dat ons te wachten zou kunnen staan. Dit verschijnsel bestaat uit de opwarming van de aarde, doordat sommige broeikasgassen in de atmosfeer de invallende zonnestralen doorlaten, maar tegelijk de door de aarde teruggekaatste warmtestralen tegenhouden. Zonder dit natuurlijk broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur op de aarde ongeveer 18 C onder het vriespunt bedragen, in plaats van de huidige +15 C. Het probleem is echter dat door menselijke activiteiten de natuurlijke concentratie aan broeikasgassen sterk wordt verhoogd. Deze antropogene bijdrage betreft onder meer het verbranden van fossiele brandstoffen, wereldwijde ontbossing, intensieve landbouwpraktijken en industriële processen. Ook een aantal door de mens exclusief aangemaakte gefluorideerde stoffen zoals chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK s) dragen bij tot dit versterkt broeikaseffect (VMM, 1999, blz ). Reeds lange tijd heerst er echter onenigheid over de vraag of het probleem van klimaatverandering door een versterkt broeikaseffect zich nu werkelijk voordoet of dreigt voor te doen, of niet. De verschillende kenmerken van de diverse soorten broeikasgassen en van klimaatverandering maken van het broeikaseffect immers een complex beleidsprobleem. Ook wordt het broeikasmechanisme gekenmerkt door (SERV, 2001a, blz ): grote wetenschappelijke onzekerheid. Naast onvolledige kennis over de zonnecyclus, oceaanstromen en wolkenvorming worstelen wetenschappers ook met het onderscheid tussen de natuurlijke variatie van het klimaat en de antropogene verstoring. een probleem op zeer lange termijn. De broeikasgassen blijven lang actief in de atmosfeer waardoor het effect van maatregelen pas decennia later merkbaar is. Daarenboven heerst er grote onzekerheid over de gevolgen van mogelijke maatregelen. een werelddimensie. Alle broeikasgassen die worden uitgestoten waar ook ter wereld bepalen mee het klimaateffect in de ganse wereld. Klimaatverandering vereist derhalve een gecoördineerde, internationale aanpak. Maar door de complexiteit bestaat nog veel onzekerheid over oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. Niettemin beschouwen veel wetenschappers klimaatverandering als het belangrijkste milieuprobleem (zie IPCC) Effecten van het broeikasmechanisme Ondanks de complexiteit en onzekerheid die het broeikaseffect kenmerkt, worden wetenschappelijke gegevens steeds eenduidiger en meer overtuigend (IPCC, 2001, blz. 9). Daaronder wordt het IPCC vrij algemeen erkend als de meest betrouwbare bron van informatie over klimaateffecten en klimaatbeleid. Het IPCC (2001, blz. 10) concludeert in haar derde evaluatierapport dat op basis van nieuwe informatie en rekening houdend met wetenschappelijke onzekerheid, de stijging van de temperatuur over de laatste vijftig jaar te

18 danken is aan menselijke activiteiten 1. Deze parallelle evolutie vinden we indirect terug in figuur 1.1 (zie ook afdeling 1.1.3). Bovendien voorspelt het IPCC in haar derde klimaatrapport dat tegen de huidige emissietrends in 2100 de mondiale gemiddelde temperatuur zal stijgen met 1,4 tot 5,8 C (IPCC, 2001, blz. 13) 2. Na deze datum zullen de temperaturen nog blijven stijgen. Figuur 1.1: Evolutie in de gemiddelde temperatuur op aarde en in de CO 2 -concentratie over dezelfde periode Bron: Bernheim T., 2000a, blz. 1 Klimatologen verwachten dat dergelijke temperatuurstijgingen veranderingen in weerpatronen zullen veroorzaken. De frequentie en de ernst van extreme fenomenen (zoals hittegolven, langdurige droogtes, stormen, orkanen en overstromingen) zal daardoor sterk worden beïnvloed. Tevens zal bij de opwarming van de aarde de neerslagpatronen niet alleen intenser worden, maar zullen ook de ijskappen afsmelten wat een stijging van de zeespiegel zal veroorzaken met 0,09 tot 0,88 meter tussen 1990 en 2100 (IPCC, 2001, blz ). Zo n ingrijpende klimaatverandering zal uiteraard gevolgen hebben voor onze ecosystemen, voedselvoorziening, waterbevoorrading en volksgezondheid. Dit kan zich vertalen in reële economische kosten. Voorbeelden van dergelijke negatieve socio-economische effecten zijn verminderde beschikbaarheid van water in bepaalde gebieden en meer risico s op overstromingen in andere, toename van de blootstelling van de bevolking aan ziekten zoals 1 Uit het eerste evaluatierapport van het IPCC in 1990 volgt de eerste wetenschappelijke en politieke erkenning van het probleem van klimaatverandering. Het tweede klimaatrapport van het IPCC (1995) concludeert dat the balance of evidence suggests a discernible human influence on global climate (IPCC, 2001, blz. 10). 2 Het eerste evaluatierapport van het IPCC (1990) voorspelt een temperatuurstijging van gemiddeld 0,3 C per decennium. Het tweede klimaatrapport (1995) daarentegen voorspelt dat de temperatuur op aarde de komende 100 jaar gemiddeld met 0,5 tot 3,5 C zal stijgen (Wittoeck P., 2001, blz. 7-10). De grote variaties in de schattingen van de IPCC-rapporten zijn onder meer te wijten aan: verschillende veronderstellingen over bevolkings- en economische groei, veranderingen in landgebruik, technologische veranderingen, gevoeligheid voor klimaatverandering en beschikbaarheid en de mix van energiebronnen gedurende de periode (Bernheim T., 2000a, blz. 3).

19 malaria en cholera, toename van ziekte en mortaliteit ten gevolge van hitte, hogere energievraag door behoefte aan koeling in de warme zomermaanden, enzovoort (SERV, 2001a, blz ). Bovendien is de impact van klimaatverandering ongelijk verdeeld. Ontwikkelingslanden zijn over het algemeen meer kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering dan de ontwikkelde landen. Enerzijds omdat de negatieve effecten van klimaatverandering zich vooral in het Zuiden manifesteren (bijvoorbeeld lagere landbouwopbrengsten door productiviteitsdaling). Anderzijds omdat ontwikkelingslanden minder middelen hebben om zich te wapenen tegen de effecten van klimaatverandering (bijvoorbeeld dijken bouwen, investeringen in watervoorziening en gezondheidszorg). Tenslotte zullen ook de politieke gevolgen van het broeikaseffect bijzonder groot zijn. Klimaatwijziging vraagt immers om internationale samenwerking. De gevolgen van klimaatverandering zijn echter voor elk land verschillend, waardoor bepaalde landen meer of minder geneigd zullen zijn om iets aan het probleem te doen dan andere. Slaagt men echter niet in een internationale aanpak van het klimaatprobleem, dan is het intuïtief duidelijk dat hoe langer de netto instroom van broeikasgassen voortduurt, hoe hoger de concentraties zullen worden met een grotere temperatuurstijging en grotere toekomstige schade tot gevolg Concentraties van broeikasgassen CO 2 is het belangrijkste broeikasgas en is verantwoordelijk voor meer dan 75% van de mondiale uitstoot van broeikasgassen uitgedrukt in CO 2 -equivalent (verder CO 2 -eq., SERV, 2001a, blz ). Vandaar dat we vaak in deze scriptie de termen broeikasgas en CO 2 door elkaar gebruiken. Figuur 1.2: Evolutie van de wereldwijde CO 2 -uitstoot door gebruik van fossiele brandstoffen bij regio, Nota: EE/FSU staat voor Oost-Europa en de Voormalige Sovjet-Unie De waarden zijn uitgedrukt in miljoen MtC-eq. Bron: EIA, IEO(2001)

20 In figuur 1.1 zien we duidelijk dat de concentratie van CO 2 in de atmosfeer gestaag stijgt. De belangrijkste oorzaak van deze toename is de stijgende consumptie van fossiele brandstoffen en bijgevolg het energieverbruik door menselijke activiteiten. De groei van het energieverbruik wordt grotendeels verklaard door de bevolkingsgroei en de economische expansie, en in het bijzonder door de stijgende vraag naar elektriciteit en een stijgend volume verkeer en vervoer (SERV, 2001d, blz ). Volgens het IPCC (2001, blz. 7) is de atmosferische CO 2 -concentratie sinds het begin van de industriële revolutie in 1750 toegenomen met 31%. Een meer recente evolutie wordt weergegeven in figuur 1.2. De wereldwijde uitstoot van CO 2 is gestegen van 3,811 miljoen metrische ton CO 2 -eq. (verder MtC-eq.) in 1970 tot 5,821 miljoen MtC-eq. in 1990, wat een gemiddelde jaarlijkse groeivoet van 2,1% betreft. Tussen 1990 en 1999 vertraagde echter deze groei tot een jaarlijkse 0,5%, als gevolg van de economische recessie in de Verenigde Staten in 1991 en de politieke en economische achteruitgang in de Voormalige Sovjet Unie en Oost- Europa gedurende de hele jaren negentig (EIA, IEO(2001)). Projectiemodellen voorspellen een verdere toename van de CO 2 -uitstoot in de komende jaren. Volgens figuur 1.2 zal de wereldwijde CO 2 -uitstoot in ,762 miljoen MtC-eq. bedragen. Tegen 2100 verwacht het IPCC op basis van koolsofcyclusmodellen dat de atmosferische CO 2 - concentratie tussen 540ppm en 970ppm zal meten, wat 90 a 250% boven de CO 2 -concentratie van 1750 bedraagt (280ppm, IPPC, 2001, blz. 12). Figuur 1.3: Evolutie van de CO 2 -uitstoot door gebruik van fossiele brandstoffen in de geïndustrialiseerde wereld, Nota: De waarden zijn uitgedrukt in miljoen MtC-eq. Bron: EIA, IEO(2001) Emissies van broeikasgassen zijn vooral afkomstig van de geïndustrialiseerde landen. In 1999 vertegenwoordigden zij 51% van de wereldwijde CO 2 -emissies, gevolgd door de ontwikkelingslanden met 35% en de landen met transitie-economieën met 13% (zie figuur 1.2). De Verenigde Staten is de grootste emittent van broeikasgassen ter wereld en is verantwoordelijk

21 voor bijna de helft van de totale geïndustrialiseerde CO 2 -uitstoot gedurende de jaren negentig. In Europa daalde de CO 2 -uitstoot tussen 1990 en 1994 als gevolg van de verminderde kolenconsumptie in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ook Japan is een belangrijke emittent (zie figuur 1.3). Tegen 2020 wordt echter verwacht dat de ontwikkelingslanden het grootste aandeel zullen vertegenwoordigen van de werelduitstoot (47%), omdat de bevolkingsgroei, de stijgende levensstandaard en de toekomstige industrialisatie een grote invloed zullen hebben op de energieconsumptie (EIA, IEO(2001)). Volgens het IEO(2001) zal de CO 2 -uitstoot in de ontwikkelingslanden meer dan verdubbelen, van 2,158 miljoen MtC-eq in 1999 tot 4,624 miljoen MtC-eq. in De grootste toename van de CO 2 -emissies wordt verwacht in de snel groeiende ontwikkelingslanden zoals China en India. Ook andere landen in Zuidoost-Azië en het Midden Oosten zullen een sterke toename van hun emissies ondergaan, terwijl Centraal- en Oost- Europese landen het afgelopen decennium een daling van hun emissies kenden als gevolg van de economische recessie in deze regio. Tenslotte illustreren zowel de rol van de industrielanden in de wereldwijde uitstoot van CO 2 als de vaststellingen over de ongelijke verdeling van de gevolgen van klimaatverandering (afdeling 1.1.2), het enorme rechtvaardigheidsvraagstuk dat aan het broeikaseffect gekoppeld is. De Verenigde Staten en Europa zullen naar verwachting relatief minder de schadelijke gevolgen van de opwarming van de aarde ondervinden, omdat de meest kwetsbare gebieden voor klimaatverandering vooral in het Zuiden gepositioneerd zijn. Vanuit een historisch standpunt echter zijn het duidelijk deze geïndustrialiseerde landen die de meeste verantwoordelijkheid dragen voor het broeikaseffect. Voor de ontwikkelingslanden ligt het dan ook voor de hand dat de ontwikkelde landen het voortouw moeten nemen in de strijd tegen klimaatverandering (Bernheim T., 2000b, blz. 40) Mondiaal klimaatbeleid Voorgaande analyse toont de ernst van de klimaatproblematiek aan en verklaart waarom deze internationaal hoog op de politieke agenda staat. In deze afdeling gaan we verder met een beschrijving van het beleid dat op dit niveau wordt gevoerd en is gepland. Omdat de onderhandelingen hierover nog volop aan de gang zijn, moet een tussenstand van de uitvoering van verscheiden akkoorden hier volstaan. Het valt echter buiten het bestek van deze scriptie om het hele onderhandelingsproces uitgebreid te bespreken. Daarom vestigen we onze aandacht vooral op twee cruciale keerpunten in de internationale aanpak van het klimaatveranderingprobleem; namelijk het VN-Raamverdrag en het Kyoto Protocol. We gaan na welke de doelstellingen, principes en verplichtingen zijn die uit deze verdragen voortkomen, evenals de stand van zaken en verwachte ontwikkelingen.

22 Het VN-Raamverdrag inzake Klimaatverandering 3 In januari 1992 tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling (kortweg UNCED, of de zogenaamde Earth Summit ) wordt in Rio de Janeiro het VN- Raamverdrag (United Nations Framework Convention on Climate Change, verder UNFCCC) goedgekeurd en sindsdien quasi wereldwijd geratificeerd. Niet alleen wordt in het verdrag het klimaatprobleem wereldwijd door 186 conferentielanden erkend, ook het doel en de principes waarop het klimaatbeleid moet gestoeld zijn worden geëxpliciteerd 4. De centrale doelstelling van het VN-Raamverdrag wordt gegeven in artikel 2: ( ) een stabilisering van de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer, op een niveau waarop gevaarlijk antropogene verstoring van het klimaatsysteem wordt voorkomen ( ) binnen een tijdsbestek dat toereikend is om ecosystemen in staat te stellen zich op natuurlijke wijze aan te passen aan klimaatverandering, te verzekeren dat de voedselvoorziening niet in gevaar komt en de economische ontwikkeling op duurzame wijze te doen voortgaan. Het niveau dat als ongevaarlijk beschouwd wordt, is echter niet nader gespecificeerd in het VN-Raamverdrag. Als aanzet tot beleid wordt dus enkel een voorzichtige en niet-bindende belofte over vermindering van broeikasgassen gemaakt. Het VN-Raamverdrag vervat de onderliggende beginselen van internationale samenwerking (Art. 3). Het beginsel van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden definieert dat de Partijen moeten bijdragen aan de oplossing evenredig met de bijdrage aan het klimaatprobleem. Indien echter de capaciteit (inkomen, technologie en instituties) ontbreekt om aan de oplossing bij te dragen, moet nog geen bijdrage worden geleverd. Bovendien moet ook ruimte worden voorzien indien het bestrijden van armoede en het bereiken van een redelijk levenspeil nog een krachtige ontwikkeling nodig heeft (Art. 3.1, een vertaling van Metz B op cit., 2001, blz. D24). Volgens dit rechtvaardigheidsbegrip moeten alle landen inspanningen leveren om de uitstoot te verminderen, maar zijn de OESO-lidstaten en de landen met overgangseconomieën (samen verder Annex I-landen) verantwoordelijk voor het overgrote deel van de emissies van broeikasgassen in het verleden en worden aldus aangespoord het voortouw te nemen in het verminderen van de CO 2 -uitstoot. De geïndustrialiseerde landen hebben zich in het bijzonder geëngageerd om hun CO 2 -emissies tegen 2000 terug te brengen tot op het niveau van Sommige landen hebben vrijwillig nog meer emissiebeperkingen aangekondigd 5 (SERV, 2001b, blz ). 3 De volledige tekst van het VN-Raamverdrag kan de lezer terugvinden op de UNFCCC-website ( 4 Stand van zaken sinds 11 december 2001 (UNFCCC-website). 5 België verklaarde bijvoorbeeld dat het zijn CO 2 -emissies zou verminderen met 5% tegen het jaar Dit engagement werd later verschillende keren herhaald en ook op Vlaams niveau overgenomen (SERV, 2001b, blz. 11).

23 Door de aandacht te vestigen op het voorzorgsbeginsel uit Art. 3.3 wil het VN-Raamverdrag er alle landen toe aanzetten het klimaat te beschermen en geen wetenschappelijke onzekerheid als voorwendsel te gebruiken voor uitstel. Het rechtvaardigheidprincipe wordt tenslotte door het VN-Raamverdrag vertaald in de aanname van maatregelen die passen in een ruimer kader van sociale en economische ontwikkeling om voor alle landen tot duurzame ontwikkeling te komen (Art. 3.4). Naast deze rechtvaardigheidseisen is globale vrijhandel de norm (Art. 3.5); maatregelen ter bestrijding van klimaatverandering mogen geen middel zijn om willekeurig te discrimineren noch om internationale handel onrechtstreeks te belemmeren. De OESO-lidstaten (anno 1990, verder Annex II-landen) moeten daarenboven de ontwikkelingslanden zowel financieel als administratief bijstaan (Art. 4.3). Ook moeten zij de transfer van milieuvriendelijke technologieën naar ontwikkelingslanden promoten (Art. 4.5). Verder verbinden alle ondertekenaars er zich toe (Art. 4.1): een inventaris op te maken van hun emissies van broeikasgassen, nationale beleidsplannen op te stellen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, bijdragen te leveren aan het wetenschappelijk onderzoek inzake klimaatverandering, sensibiliseringscampagnes over klimaatverandering te voeren naar de bevolking toe (Art. 6), regelmatig de opvolgingsconferenties bij te wonen (Conferenties van de Partijen, of kortweg COP) (Art. 7). Algemeen worden alle Partijen aangespoord samen te werken bij de verspreiding van informatie, kennis en technologie en de voorziening van financiële middelen daarvoor. Uit de emissie-inventarissen blijkt achteraf dat van de beloofde vrijwillige emissiereducties niet veel in huis is gekomen. Uit enkele projecties blijkt bovendien dat emissies in de komende jaren nog sterk zullen toenemen (zie afdeling 1.1.3). Maar de gemakkelijke verplichtingen zijn meestal wel uitgevoerd. Zo zijn er regelmatig nationale emissie-inventarissen en komen de landen die het VN-Raamverdrag hebben geratificeerd elk jaar samen tijdens de zogenoemde Conferentie van de Partijen. Deze COP moet, als hoogste orgaan van het VN-Raamverdrag, de uitvoering van dit verdrag bevorderen en beoordelen in het licht van de doelstellingen van het verdrag (SERV, 2001e, blz. 5). Een overzicht wordt gegeven in tabel 1.1 (SERV, 2001b, blz & Wittoeck P., 2001, blz. 4-6):

24 Tabel 1.1: Conferenties van de Partijen (COP s) COP: Plaats: Belangrijkste besluiten: COP 1 Berlijn lente 1995 COP 2 juli 1996 COP 3 dec 1997 COP 4 nov 1998 COP 5 nov 1999 COP 6 nov 2000 COP 6-bis juli 2001 COP 7 nov 2001 Genève Kyoto Buonos Aires Bonn Den Haag Bonn Marrakesh Bron: Eigen opmaak Berlijn Mandaat: oprichting van een onderhandelingsgroep (Ad Hoc Group on the Berlin Mandate) om een ontwerp van protocol uit te werken (inclusief strengere verplichtingen voor Annex I-landen). Verklaring van Genève: naast de uitdrukkelijke erkenning van het tweede evaluatierapport van het IPCC, vermijdt deze ministeriële verklaring mogelijk protest van de Partijen tegen een eventuele bindende bepaling, hetgeen de weg effent voor een internationaal protocol als aanvulling op het VN-Raamverdrag. Kyoto Protocol: akkoord over bindende emissiereductiedoelstellingen en flexibele mechanismen (zie afdeling 1.2.2). Actieplan: een ambitieus werkplan om de voornaamste uitstaande problemen van het Kyoto Protocol op te lossen tegen het einde van het jaar 2000 Gedeeltelijke uitvoering van het Actieplan en afspraak tot een versnelde invulling van het Kyoto Protocol om tot een definitief akkoord te kunnen komen tijdens COP 6. Vervolledigen besluitvorming m.b.t. de flexibele instrumenten en de controle- en nalevingprocedures uit het VN-Raamverdrag en het Kyoto Protocol, die relevant zijn voor ratificatie en inwerkingtreding. Maar deze bijeenkomst leidde tot een grote impasse over de verdere implementatie van het Kyoto Protocol. Vooral de Europese strikte interpretatie van het Protocol botste tegen de vraag van de zogenaamde Umbrella-groep naar maximale flexibiliteit en een lossere interpretatie van de doelstellingen en de instrumenten. Ook de ontwikkelingslanden drukten tijdens COP 6 hun frustraties uit over het gebrek aan aandacht voor hun specifieke situatie. Vroegtijdige hervatting van de besprekingen na de mislukte conferentie in Den Haag en na de Amerikaanse verwerping van het Protocol, dat resulteerde in een ministerieel compromis teneinde het Kyoto-verdrag verder te kunnen zetten Technische verfijning van de reeds afgesproken bepalingen

25 Het Protocol van Kyoto onder het UNFCCC 6 De vrijwillige beleidsmaatregelen van het VN-Raamverdrag zijn moeilijk haalbaar zonder politieke wil en de bereidheid van de bevolking om ze te realiseren. Een oplossing betreft bindende kwantitatieve doelstellingen die voor de regeringen beperkingen zijn om hun beleid te oriënteren. De uitwerking van deze doelstellingen vormt dan ook het belangrijkste onderhandelingspunt tijdens de derde Conferentie van de Partijen (COP 3) in Kyoto in december Het resultaat is essentieel een politiek document aangezien de engagementen en de maatregelen voornamelijk de internationale krachtverhoudingen weerspiegelen. Desondanks is het Kyoto Protocol ook een historisch document omdat voor de eerste keer quota voor de uitstoot van broeikasgassen voor industrielanden worden vastgelegd. Het eindresultaat is een tekst die echter minder ambitieus is en een aantal grijze zones bevat die in latere onderhandelingen moeten worden ingevuld Gedifferentieerde doelstellingen (Art. 3 KP) De belangrijkste verwezenlijking van het Kyoto Protocol bestaat uit de kwantitatieve verbintenissen (zogenaamde Quantified Emission Limitation and Reduction Objectives, of kortweg QELRO s uitgedrukt in CO 2 -eq.) tot begrenzing of vermindering van antropogene broeikasgasemissies tegen voor de landen in Annex B van het Protocol (Art. 3.1 KP). Deze doelstellingen steunen op de principes van het VN-Raamverdrag ( duurzame ontwikkeling, gelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid, ), maar gaan verder dan enkel stabilisatie van emissies. In het bijzonder moet de totale uitstoot van broeikasgassen door Annex B-landen dalen met 5,2% ten opzichte van 1990 in de eerste verbintenisperiode (Art. 3.1 KP) 7. Maar voor elk Annex B-land wordt ook een individuele doelstelling bepaald op basis van objectieve criteria (zie tabel 1.2). De verdeling van de emissierechten zou daarbij een afspiegeling moeten vormen van de relatieve inspanningen van alle deelnemende landen om emissiereducties te bewerkstelligen, rekening houdend met de nationale economische situatie en internationale context waarin zij zich bevinden (Bernheim T., 2000a, blz. 21). Dit zou normaliter een quasi gelijke inspanning voor de deelnemende landen moeten waarborgen. Uit tabel 1.2 kunnen we echter afleiden dat voor Rusland, Oekraïne en Australië doelstellingen worden bepaald die ongetwijfeld veel te mild zijn wat betreft hun verantwoordelijkheden en hun potentieel voor het verminderen van de uitstoot. 6 De volledige tekst van het Kyoto Protocol kan de lezer terugvinden op de UNFCCC-website ( 7 Voor enkele gassen (HFK, PFK, SF 6 ) is 1995 het referentiejaar (Art. 3.8 KP).

26 Tabel 1.2: Annex B QELRO s (met als basisjaar 1990) Partijen QELRO s (% van basisjaar) Partijen (vervolg) Australië 108 Nieuw-Zeeland 100 Bulgarije* 92 Noorwegen 101 Canada 94 Polen* 94 Estland* 92 Roemenië* 92 EU (15) 92 Russische Federatie* 100 Hongarije* 92 Slovakije* 92 IJsland 110 Slovenië* 92 Japan 94 Tsjechië* 92 Kroatië* 95 Oekraïne* 100 Litouwen 92 Verenigde Staten 93 Liechtenstein 92 Zwitserland 92 Monaco 92 Nota: (*) betreft landen met economieën in transitie Bron: Annex B van het Kyoto Protocol (UNFCCC-website) QELRO s (% van basisjaar) De algemene en individuele emissiereductiedoelstellingen zijn vastgelegd voor een korf van zes niet door het Montreal Protocol gecontroleerde broeikasgassen (Annex A KP) 8 : koolstofdioxide (CO 2 ), methaan (CH 4 ), distikstofoxide (N 2 O), waterstofbevattende fluorkoolwaterstoffen (HFK), volledig gefluorideerde koolwaterstoffen (PFK) en zwavelhexafluoride (SF 6 ). De opname van zes broeikasgassen laat enige flexibiliteit toe in de realisatie van de doelstelling ( what flexibility, naar Grubb M., 2000, blz ). Een land met bijvoorbeeld relatief veel goedkope mogelijkheden voor het reduceren van methaan zal een relatief groot belang aan methaan hechten, zodat de kosten van het eigen klimaatbeleid kunnen worden verlaagd. Tenslotte zijn de nieuwe in Kyoto goedgekeurde doelstellingen juridisch bindend na ratificatie van het Protocol. Het Protocol voorziet daarom in strenge procedures voor bewaken, rapporteren en inspecteren van de verplichtingen van de Partijen (Art. 5, Art. 7 en Art. 8 KP), die echter nog nader moeten bepaald worden. Ook zullen er (nog te bepalen) internationale sancties worden toegepast indien de doelstellingen niet worden gerespecteerd 9. Artikel 18 van het Protocol stelt bovendien dat de COP passende en effectieve procedures en mechanismen moet bepalen om gevallen van niet naleving van de provisies van het Protocol te bepalen en aan te pakken, o.a. 8 Het Protocol van Montreal uit 1990 reglementeert de productie en het verbruik van halokoolstoffen (vb. CFK s) wat betreft hun aandeel in de afbraak van de ozonlaag (De Clercq M., academiejaar , blz. 229). 9 In Bonn (2001) zijn de Partijen overeengekomen dat vanaf 2003 sancties bij niet-naleving voorzien worden onder de vorm van bijkomende uitstootbeperking van 0,3 ton voor elke niet-gehaalde ton reductie (zie afdeling 4.1).

27 door het opstellen van een indicatieve lijst van gevolgen genomen de oorzaak, type, graad en frequentie van niet-naleving Flexibiliteit Het Kyoto Protocol biedt de ondertekende landen de mogelijkheid om meer broeikasgassen uit te stoten dan de hen toegewezen emissiequota via de zogenaamde flexibiliteitsmechanismen. In principe maken deze mechanismen het mogelijk de globale kosten voor de vastgelegde emissiereducties te verlagen, want de uitstoot kan verminderd worden daar waar dit het minst kost ( where flexibility, naar Grubb M., 2000, blz ). Het Kyoto Protocol is echter zeer summier over de werking van deze flexibiliteitsmechanismen en geeft aan de COP de taak om de principes en modaliteiten ervan vast te leggen (Art. 6.2, Art en Art. 17 KP). Het principe van Gemeenschappelijke Uitvoering ( Joint Implementation, of kortweg JI) verwijst naar een instrument waarbij een Annex B-land emissiereductieeenheden kan overdragen aan of overnemen van een ander land uit Annex B, wanneer het een project (voorbeeld het verhogen van het energetisch rendement van een oude elektriciteitscentrale) heeft helpen financieren dat resulteert in een netto emissiereductie of een verhoging van de opname van door de mens veroorzaakte broeikasgassen per koolstofput (Art. 6.1 KP). Het investerend land kan emissiekredieten (zogenaamde emissiereductie-eenheden, of kortweg ERU s) bekomen overeenkomstig de reële emissiereducties die gerealiseerd worden dankzij het project. Het land waar het investeringsproject plaats vindt, mag de gerealiseerde emissievermindering dan natuurlijk niet aftrekken van haar emissiequotum maar verkrijgt investeringen die een duurzame economische groei stimuleren (Bernheim T., 2000b, blz ). Het zogenaamde Propere Ontwikkelingsmechanisme ( Clean Development Mechanism, of kortweg CDM) is een gelijkaardig instrument dat toestaat in emissiereducties in niet-annex B-landen te investeren om de engagementen na te komen (Art KP). Dit mechanisme stelt de ontwikkelingslanden in staat om emissiekredieten (zogenaamde gecertificeerde emissiereducie-eenheden, of kortweg CERU s) over te dragen aan de landen van Annex B die in deze ontwikkelingslanden projecten van duurzame ontwikkeling hebben gefinancierd (Bernheim T., 2000b, blz ). Volgens artikel 12.2 is CDM ontworpen om ontwikkelingslanden te betrekken in het bereiken van de doelstellingen vastgelegd in het VN-Raamverdrag en deze landen tezelfdertijd te helpen een duurzame ontwikkeling na te streven. CDM voorziet eveneens dat een deel van de opbrengsten uit dergelijke projecten ingehouden wordt om adaptatieprojecten met betrekking tot klimaatverandering te financieren in de landen die het meest kwetsbaar zijn voor deze veranderingen (Art KP). Uiteindelijk maakt dit mechanisme het ook mogelijk om technologie en financiële middelen over te dragen naar landen met economieën in transitie of in ontwikkeling.

Klimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Klimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 14 november 2006 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In het Kyoto-protocol en het

Nadere informatie

Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen.

Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen. Open klimaatlezingen 2009 Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen. Hans Bruyninckx De eerste stappen in internationaal klimaatbeleid 1979: 1ste World Climate Conference

Nadere informatie

Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1

Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1 Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1 Dia 1 Klimaatverandering Onomstotelijk wetenschappelijk bewijs Deze presentatie geeft een inleiding op het thema klimaatverandering en een (kort) overzicht

Nadere informatie

SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort

SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort Klimaat & Klimaatverandering Gevolgen klimaatverandering Opwarming van de Aarde Broeikaseffect Klimaatmodellen An Inconvenient Truth VN - Akkoord van Parijs Nederlands

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.9.2016 COM(2016) 618 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE Verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie, alsook het verslag met het oog op de berekening

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.3.2016 COM(2016) 62 final 2016/0036 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die

Nadere informatie

Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu

Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu Drs. J. Amarello-Williams Minister ATM/ National Focal Point UNFCCC Suriname Inhoud Introductie Milieutaken ATM Stand

Nadere informatie

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN L 207/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN BESLUIT (EU) 2015/1339 VAN DE RAAD van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van

Nadere informatie

Werkblad 3. Klimaatconferentie Parijs december 2015

Werkblad 3. Klimaatconferentie Parijs december 2015 Werkblad 3 Wetenschap versus politiek De tijd loopt! Jean-Pascal van Ypersele, klimatoloog aan de UCL en ondervoorzitter van het Klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties zegt: We moeten volledig stoppen

Nadere informatie

OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN. Vergadering van 8 maart Het Comité keurt de hierbij gevoegde tekst goed.

OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN. Vergadering van 8 maart Het Comité keurt de hierbij gevoegde tekst goed. KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER 1000 Brussel, 8 maart 2004. RP SECRETARIE VAN HET OVERLEGCOMITE OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN Vergadering van 8 maart 2004 Federale

Nadere informatie

VR MED.0081/1

VR MED.0081/1 VR 2017 1702 MED.0081/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN VLAAMSE REGERING Betreft: Voortgangsrapport van Vlaams mitigatieplan 2013-2020 met Broeikasgasinventaris

Nadere informatie

Emissie broeikasgassen in Europa,

Emissie broeikasgassen in Europa, Indicator 11 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 nam de Europese uitstoot

Nadere informatie

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan IP/04/1250 Brussel, 20 oktober 2004 Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan De Europese Commissie gaat akkoord met een tweede

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.6.2016 COM(2016) 395 final 2016/0184 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is

Nadere informatie

Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering 8-10-2012. Klimaatverandering

Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering 8-10-2012. Klimaatverandering Zonne-energie 2012: prijs 21 ct per kwh; 2020 prijs 12 ct kwh Groen rijden; energiehuizen, biologisch voedsel Stimular, de werkplaats voor Duurzaam Ondernemen Stichting Stimular www.stimular.nl 010 238

Nadere informatie

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces H 2 et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces Bij het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaren geleden, was er geen atmosfeer. Enkele miljoenen jaren waren nodig voor de

Nadere informatie

21.10.2015 A8-0249/139. Door de Commissie voorgestelde tekst

21.10.2015 A8-0249/139. Door de Commissie voorgestelde tekst 21.10.2015 A8-0249/139 139 Jens Rohde e.a. Artikel 4 lid 1 1. De lidstaten beperken op zijn minst hun jaarlijkse antropogene emissies van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Dit proefschrift behandelt de relatie tussen de vraag naar koeling, klimaatverandering en het hieraan gerelateerde milieubeleid. Inleiding Koelsystemen worden op allerlei

Nadere informatie

MAATSCHAPPIJ ONDERSCHAT ERNST EN TAAIHEID KLIMAATPROBLEEM

MAATSCHAPPIJ ONDERSCHAT ERNST EN TAAIHEID KLIMAATPROBLEEM MAATSCHAPPIJ ONDERSCHAT ERNST EN TAAIHEID KLIMAATPROBLEEM De maatschappelijke discussie over klimaatverandering wordt onvoldoende scherp gevoerd. Er wordt nauwelijks nagedacht over de ernst van de problematiek

Nadere informatie

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 juli 2003 (14.07) (OR. en) 10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) CODEC 891 JUR 273 ENV 362 MI 157 IND 96 ENER 204 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector

Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector R. Mortier Opwarming is een natuurlijk verschijnsel Probleem : evenwicht is verstoord

Nadere informatie

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030 IP/3/661 Brussel, 12 mei 23 Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 23 In 23 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele brandstoffen, voornamelijk

Nadere informatie

Klimaatverandering en Ontwikkeling

Klimaatverandering en Ontwikkeling Climate Klimaatverandering en Ontwikkeling BTC Infocyclus, 4 dec 2016 Julie Vandenberghe WWF Michel Roggo / WWF-Canon Index 1. Back to the basics: de wetenschap 2. Impact op het Zuiden 3. Internationale

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.6.2012 COM(2012) 255 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot verlening van een machtiging om onderhandelingen te openen over aanpassing van de volgende overeenkomsten

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST AF/EEE/BG/RO/DC/nl 1 BETREFFENDE DE TIJDIGE BEKRACHTIGING VAN DE OVEREENKOMST BETREFFENDE

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 1. Inleiding Klimaatverandering is een urgent probleem waarmee de samenleving vrijwel dagelijks wordt geconfronteerd. De Conventie voor Klimaatverandering van de Verenigde Naties

Nadere informatie

KLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege

KLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege KLIMAATBELEID Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw 20 maart 2015, Drongen Klimaatverandering, wat? IPCC KYOTO PLEDGE klimaatverandering = wereldprobleem klimaatverandering is een wereldprobleem,

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Julia Reid namens de EFDD-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Julia Reid namens de EFDD-Fractie 13.6.2017 A8-0208/50 50 Overweging 1 (1) Wat de reductie van de in de EU uitgestoten broeikasgassen betreft, schaarde de Europese Raad zich in zijn conclusies van 23-24 oktober 2014 over het kader voor

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0376 (NLE) 10400/1/14 REV 1 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: CLIMA 60 ENV 492 ENER 207 ONU

Nadere informatie

HOOFDSTUK I DE KLIMAATPROBLEMATIEK

HOOFDSTUK I DE KLIMAATPROBLEMATIEK Inhoudsopgave HOOFDSTUK I DE KLIMAATPROBLEMATIEK 11 1. Klimaatverandering 11 1.1. Het versterkt broeikaseffect 11 1.2. Stijgende temperatuur 17 1.3. Veranderende neerslagpatronen 19 1.4. Stijging van het

Nadere informatie

Emissie broeikasgassen in Europa (EU-15),

Emissie broeikasgassen in Europa (EU-15), Indicator 14 januari 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissie van broeikasgassen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 664 Besluit van 12 december 2005, houdende regels met betrekking tot de instelling van een nationaal inventarisatiesysteem voor broeikasgassen

Nadere informatie

Bijlage 1: klimaatdoelstellingen & ambities

Bijlage 1: klimaatdoelstellingen & ambities Bijlage 1: klimaatdoelstellingen & ambities Mondiale ambities In 1992 is in Rio de Janeiro in het VN-Klimaatverdrag de doelstelling vastgelegd om de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer te

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews

Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews WWViews C/o The Danish Board of Technology Antonigade 4 DK-1106 Copenhagen K Denemarken Tel +45 3332 0503 Fax +45 3391 0509 wwviews@wwviews.org www.wwviews.org

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST 443 der Beilagen XXIII. GP - Staatsvertrag - 91 niederländische Erklärungen (Normativer Teil) 1 von 13 EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

Klimaatbeleid na Kyoto

Klimaatbeleid na Kyoto Klimaatbeleid na Kyoto Martin Scheepers ECN Beleidsstudies Euroforum CO 2 -Reductie Scheveningen, 27 september 2006 www.ecn.nl Inhoud 1. Wat is nodig voor effectief klimaatbeleid? 2. Wat is er veranderd

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.2.2017 COM(2017) 51 final 2017/0016 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de in Kigali goedgekeurde overeenkomst tot wijziging van het Protocol

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 29.1.2014 2013/0376(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van

Nadere informatie

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving Courtesy Vertaling Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC Taakomschrijving Achtergrond Tegen het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de wereldwijde opwarming van

Nadere informatie

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Nadere informatie

COP15 Volgende stappen

COP15 Volgende stappen COP15 Volgende stappen De verdere invulling van het Akkoord van Kopenhagen Jos Delbeke Adjunct Directeur-General DG Milieu Europese Commissie Colloquium Hubert David Brussel, 9.02.2010 Complex proces?

Nadere informatie

BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: beleidsmanagement

BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: beleidsmanagement BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: beleidsmanagement 2011 2012 Masterproef Zijn economische aspecten dé hinderpaal voor een vernieuwd internationaal klimaatverdrag?

Nadere informatie

Factsheet. Klimaatverandering: Beleid en maatregelen

Factsheet. Klimaatverandering: Beleid en maatregelen Factsheet Klimaatverandering: Beleid en maatregelen Sinds het begin van het Industriële Tijdperk (circa 1860) is de gemiddelde temperatuur op aarde met 0,8 C gestegen. Wetenschappers kennen het grootste

Nadere informatie

WASA KOMT OP VOOR DE PLANEET

WASA KOMT OP VOOR DE PLANEET WASA KOMT OP VOOR DE PLANEET WASA BELOOFT: ONS MERK COMPENSEERT CO 2 VOOR 100% 1 We zijn van mening dat opkomen voor de planeet, door onze ecologische voetafdruk te verkleinen en CO 2 te compenseren, de

Nadere informatie

Klimaat(les)marathon. Leren voor en over het klimaat

Klimaat(les)marathon. Leren voor en over het klimaat Klimaat(les)marathon Leren voor en over het klimaat INTERNATIONALE KLIMAATONDERHANDELINGEN: WOORDEN, WOORDEN, WOORDEN? Bernard Mazijn Universiteit Gent én Instituut vóór Duurzame Ontwikkeling vzw. INHOUD

Nadere informatie

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018 Milieu-actualiteit NON-ETS 3 mei 2018 Europees beleid NON-ETS sectoren (effort sharing regulation) Welke doelstellingen 2021-2030? Europese doelstellingen 2030 (tov 2005) - 40 % BKG emissies - 30 % voor

Nadere informatie

Klimaatveranderingen 2014: Beperking van de klimaatverandering

Klimaatveranderingen 2014: Beperking van de klimaatverandering 5 de Evaluatierapport van het IPCC Bijdrage van Werkgroep III: Klimaatveranderingen 2014: Beperking van de klimaatverandering Belangrijkste punten van de "Samenvatting voor beleidsmakers" De bijdrage van

Nadere informatie

Klimaatverandering in internationaal perspectief

Klimaatverandering in internationaal perspectief Klimaatverandering in internationaal perspectief Gaan onze buurlanden uit van dezelfde verandering? Janette Bessembinder Stelling 1 Als de warme golfstroom tot stilstand komt, wordt het in Nederland minstens

Nadere informatie

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik Het klimaat is een complex systeem waarin fysische, chemische en biologische processen op elkaar inwerken. Die complexiteit

Nadere informatie

Geologische tijdschaal. AK 4vwo vrijdag 31 oktober. 11 Het klimaat door de tijd. inhoud

Geologische tijdschaal. AK 4vwo vrijdag 31 oktober. 11 Het klimaat door de tijd. inhoud Hoofdstuk 1 Extern systeem en klimaatzones Paragraaf 11 t/m 14 inhoud Het klimaat door de tijd (par. 11) Het klimaat nu (par. 12) Het klimaat in de toekomst (par. 13) Klimaatbeleid (par. 14) AK 4vwo vrijdag

Nadere informatie

CO2-voetafdruk van beleggingen

CO2-voetafdruk van beleggingen CO2-voetafdruk van beleggingen Waarom meet ACTIAM de CO 2 -voetafdruk van haar beleggingen? Klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen van de komende decennia. Daarom steunt ACTIAM het klimaatakkoord

Nadere informatie

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk Achtergronden Klimaatverandering en klimaatscenario s Prof Dr Bart van den Hurk Watis 06 hetmondiale klimaatprobleem? Klimaatverandering is van alle tijden Natuurlijke invloeden: Interne schommelingen

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.3.2019 C(2019) 1839 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 12.3.2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2013 wat betreft de technische uitvoering

Nadere informatie

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen MILIEUBAROMETER: INDICATORENFICHE ENERGIE 1/2 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Milieubarometer: Energieverbruik gemeentelijke gebouwen Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Energieverbruik gemeentelijke

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN Klimaatverandering Urgentie in Slow Motion Bart Verheggen ECN http://klimaatverandering.wordpress.com/ @Bverheggen http://ourchangingclimate.wordpress.com/ De wetenschappelijke positie is nauwelijks veranderd

Nadere informatie

Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie

Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor 22 Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie Overzicht Lange termijn visie en doelstellingen 22 Het EU pakket voor 22 Gevolgen van het pakket Lange

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

NATIONAAL KLIMAATPLAN 2002-2012

NATIONAAL KLIMAATPLAN 2002-2012 NATIONAAL KLIMAATPLAN 2002-2012 INHOUDSOPGAVE 1. DE BELGISCHE VERBINTENISSEN INZAKE KLIMAATVERANDERING... 5 1.1 KLIMAATVERANDERING... 5 1.2 INTERNATIONALE AFSPRAKEN... 8 DE KORTE TERMIJNAANPAK... 8 DE

Nadere informatie

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland, Indicator 8 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen

Nadere informatie

ONTWERP KLIMAATWET * HOOFDSTUK 1. Begripsbepalingen

ONTWERP KLIMAATWET * HOOFDSTUK 1. Begripsbepalingen ONTWERP KLIMAATWET * Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese. Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer 300 Voorjaar 2008 Eerste ruwe resultaten: Europees gemiddelde en belangrijke nationale

Nadere informatie

CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid?

CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid? CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid? Door Rik Lo & Lisa Gerrits 15-03-13 Inhoud: Inleiding Deelvraag 1 Deelvraag 2 Deelvraag 3 Deelvraag 4 Hoofdvraag & Conclusie

Nadere informatie

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) 1. Advies 2 over de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) 1. Advies 2 over de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto Advies over de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) 1 Advies 2 over de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto Advies op eigen

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-08 Milieuraad Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. De waarnemend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. De waarnemend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven 2017D19573 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Factsheet klimaatverandering

Factsheet klimaatverandering Factsheet klimaatverandering 1. Klimaatverandering - wereldwijd De aarde is sinds het eind van de negentiende eeuw opgewarmd met gemiddeld 0,9 graden (PBL, KNMI). Oorzaken van klimaatverandering - Het

Nadere informatie

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Energiedossiers tijdens het Griekse voorzitterschap

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Energiedossiers tijdens het Griekse voorzitterschap Energiedossiers tijdens het Griekse voorzitterschap Jan Haers 07.02.2014 Vleva en SAR-Minaraad Overzicht ILUC 2030 klimaat-energiekader Mededeling over energieprijzen en kosten Mededeling over overheidsinterventie

Nadere informatie

Klimaat en ontwikkeling

Klimaat en ontwikkeling Klimaat en ontwikkeling Een eerlijk en juridisch bindend klimaatakkoord is van groot belang voor ontwikkelingslanden, omdat deze landen dagelijks de gevolgen ondervinden van klimaatverandering die hoofdzakelijk

Nadere informatie

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen

Nadere informatie

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011 Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Deze dissertatie gaat over antecedenten en consequenties van publiek vertrouwen in organisaties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van en de besluitvorming

Nadere informatie

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR Raad van de Europese Unie Brussel, 17 juni 2016 (OR. en) 9586/16 BUDGET 15 TOELICHTING Betreft: Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2016: Boeking van het overschot van het

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Publicatieblad van de Europese Unie. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) 19.2.2004 L 49/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) BESCHIKKING Nr. 280/2004/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem

Nadere informatie

VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD 19.2.2004 L 49/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) BESCHIKKING Nr. 280/2004/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem

Nadere informatie

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen - De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario s Mogelijke

Nadere informatie

5,8. Werkstuk door een scholier 1926 woorden 27 maart keer beoordeeld. Inhoudsopgave

5,8. Werkstuk door een scholier 1926 woorden 27 maart keer beoordeeld. Inhoudsopgave Werkstuk door een scholier 1926 woorden 27 maart 2004 5,8 26 keer beoordeeld Vak ANW Inhoudsopgave Inleiding Inhoudsopgave Natuurlijke broeikaseffect Versterkte broeikaseffect Oorzaken Gevolgen Internationale

Nadere informatie

CO2-voetafdruk van beleggingen

CO2-voetafdruk van beleggingen CO2-voetafdruk van beleggingen Beleggen en de uitstoot van broeikasgassen 1 WAAROM MEET ACTIAM DE CO 2 -UITSTOOT VAN HAAR BELEGGINGEN? Klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen van de komende

Nadere informatie

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar 1 van 5 7-12-2018 06:32 volkskrant.nl Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar weer toegenomen 6-8 minuten IJsklif in West-Groenland. Beeld Credit: Sarah Das / Woods Hole Oceanographic Institution De stijging

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart. Een beknopt overzicht

Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart. Een beknopt overzicht Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart Een beknopt overzicht Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart Een beknopt overzicht Dit rapport is geschreven door: Jasper Faber Eric Tol Wilhelmina van Wijlen Delft,

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

VOORSTEL VAN WET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 534 Voorstel van wet van de leden Klaver en Samsom houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen

Nadere informatie

BIJLAGE PROTOCOL VAN KYOTO BIJ HET RAAMVERDRAG VAN DE VERENIGDE NATIES INZAKE KLIMAATVERANDERING

BIJLAGE PROTOCOL VAN KYOTO BIJ HET RAAMVERDRAG VAN DE VERENIGDE NATIES INZAKE KLIMAATVERANDERING BIJLAGE PROTOCOL VAN KYOTO BIJ HET RAAMVERDRAG VAN DE VERENIGDE NATIES INZAKE KLIMAATVERANDERING De Partijen bij dit Protocol, Partij zijnde bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering,

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

België heeft het Protocol bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering op 29 April 1998 ondertekend.

België heeft het Protocol bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering op 29 April 1998 ondertekend. Protocol van Kyoto bij het VN Klimaatverdrag De tekst van het Protocol van Kyoto werd aangenomen tijdens de derde zitting van de Conferentie van de Partijen van het Raamverdrag van de Verenigde Naties

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING EN ZESDE STAATSHERVORMING. Prof. Dr. Luc LAVRYSEN. Rechter in het Grondwettelijk Hof Hoogleraar Universiteit Gent

KLIMAATVERANDERING EN ZESDE STAATSHERVORMING. Prof. Dr. Luc LAVRYSEN. Rechter in het Grondwettelijk Hof Hoogleraar Universiteit Gent KLIMAATVERANDERING EN ZESDE STAATSHERVORMING Prof. Dr. Luc LAVRYSEN Rechter in het Grondwettelijk Hof Hoogleraar Universiteit Gent 1 KLIMAATVERANDERING Toename van concentratie van broeikasgassen in de

Nadere informatie

CO2-voetafdruk van beleggingen

CO2-voetafdruk van beleggingen CO2-voetafdruk van beleggingen Beleggen en de uitstoot van broeikasgassen 1 WAAROM MEET ACTIAM DE CO 2 -UITSTOOT VAN HAAR BELEGGINGEN? Klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen van de komende

Nadere informatie

Nederland. EUROBAROMETER 74 De publieke opinie in de Europese Unie. Najaar 2010. Nationaal Rapport

Nederland. EUROBAROMETER 74 De publieke opinie in de Europese Unie. Najaar 2010. Nationaal Rapport Standard Eurobarometer EUROBAROMETER 74 De publieke opinie in de Europese Unie Najaar 2010 Nationaal Rapport Nederland Representation of the European Commission to Netherlands Inhoud Inleiding Context

Nadere informatie

AKB Grootverbruik B.V. Voortgangsrapportage 2017

AKB Grootverbruik B.V. Voortgangsrapportage 2017 Voortgangsrapportage 017 01-01-017 t/m 31-1-017 Voortgangsrapportage 017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding. CO-voetafdruk.1. Rapportageperiode 017 3. Historische vergelijking 4. Relatieve uitstoot

Nadere informatie