RUP_24107_214_00004_00001

Transcriptie

1 DOOLHOF RUP_24107_214_00004_00001 Provincie Vlaams-Brabant Stad Tienen PROCEDURE TOT ONDERZOEK VAN PLAN-MER- PLICHT VERZOEK TOT RAADPLEGING (SCREENING) DOSSIERNR. OHPL0699 VERSIE AANGEPAST AAN ADVIEZEN

2 Inhoudstafel 0 Inleiding Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Beschrijving van het voorgenomen plan Ruimtelijke en inhoudelijke situering Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad doelstelling Reikwijdte detailleringsgraad referentiesituatie - nulalternatief alternatieven voor het plan komt het plan in aanmerking voor screening? kader voor vergunningen bijlage I/II? Mogelijke grensoverschrijdende effecten? motivering voor onderzoek tot m.e.r Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het plan Gezondheid en veiligheid van de mens Ruimtelijke ordening Fauna, Flora en Biodiversiteit Energie en grondstoffenvoorraden Bodem Water Atmosfeer en klimatologische factoren Geluid en licht Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mobiliteit conclusie /23

3 0 INLEIDING Conform art. 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van betreffende het integratiespoor voor de milieueffectenrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen moet nagegaan worden of voor voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan een plan-mer dient opgesteld te worden. Dit onderzoek wordt de screening genoemd Op 1 april 2010 werden 9 instanties om advies gevraagd. Van 7 instanties werd een reactie gekregen welke verwerkt werd in de voorliggende nota dd. 15 mei INLICHTINGEN EN COÖRDINATEN VAN DE INITIATIEFNEMER Initiatiefnemer: Stad Tienen Grote Markt Tienen Opdrachthouder: Bij beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 oktober 2009: Ruimtelijk Planner Erwin Lammens ism Ruimtelijk Planner Danny Polspoel p/a Brusselsepoortstraat 11 bus Mechelen 2 BESCHRIJVING VAN HET VOORGENOMEN PLAN 2.1 RUIMTELIJKE EN INHOUDELIJKE SITUERING Het plangebied bevindt zich in Tienen op het grondgebied van de deelgemeente Goetsenhoven, aansluitend op kern van het dorp (ten zuiden van het kerkhof en ten noorden van het rustoord Nazareth). Het plangebied omvat een aangevatte maar nog niet afgewerkte verkaveling van kleinschalige eensgezinswoningen rondom een ontsluitingsweg die via een insteekweg aansluiting geeft op de dorpskern. Deze verkaveling is bestemd via een BPA, goedgekeurd in De eerste doelstelling van de herziening van het BPA is het loskoppelen van de relatie tussen het nabijgelegen rustoord en de verkaveling van eengezinswoningen. Deze relatie is momenteel vastgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften. Gelet op de schaal en de korrelgrootte van de woningen, de ligging tov de dorpskern van Goetsenhoven en de ligging nabij het rustoord is de stedelijke overheid van oordeel dat een sociale bestemming voor woningen wel nog steeds opportuun en aangewezen is; alleen hoeft dit niet in een rechtstreekse (functionele en contractuele) relatie te staan tot het nabij gelegen rustoord. Het beheer over het gebied en de verdere ontwikkeling ervan zal worden overgenomen door de sociale huisvestingsmaatschappij van Tienen. Door de herziening is het bijkomend mogelijk om de vroegere strikte voorschriften inzake bebouwingsmogelijkheden beter af te stemmen op de huidige tendensen om meer architectonische flexibiliteit en actuele energiehuishouding te kunnen incorporeren. De verkaveling zal wel afgewerkt worden met gelijkaardige woningen conform de geest van de voorschriften in het huidige BPA maar de grafische aanduidingen van de bouwlijnen worden minder strikt uitgetekend en teruggebracht tot de essentiële elementen (o.a. intekening van de ondertussen aangelegde en actuele weginfrastructuur als referentieelement). Het plangebied van het op te maken Gemeentelijk RUP bestrijkt de volledige oppervlakte van het BPA, zijnde een gebied van ong. 1,4 ha. 3/23

4 Situering tov de stadskern van Tienen Situering van het BPA tov topografische kaart. 4/23

5 Situering van het plangebied op de orthofo (opname feb 2007) Situering van het BPA t.o.v. de orthofoto (opname feb 2007) 5/23

6 Foto s van de actuele situatie 6/23

7 3 RELATIE MET HET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN De doelstelling en bijgevolg de aanleiding om tot de opmaak van het RUP te beslissen kadert binnen het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, definitief aanvaard en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van 9 november 2006 (BS 7 december 2006). In het richtinggevend gedeelte van het GRS worden voor de nederzettingsstructuur de volgende beleidsdoelstellingen opgemaakt (p.20): In het buitengebied moet verlinting een halt worden toegeroepen om het aaneengroeien van de deelkernen te voorkomen en de resterende open ruimte te vrijwaren. Dit betekent niet dat woonkernen buiten Tienen moeten bevroren worden. Alle kernen kunnen versterkt worden, zij het binnen de actuele bestaande bebouwingsmogelijkheden. De kwaliteit ervan moet worden behouden en verhoogd. De woonfunctie moet attractief zijn en er moet worden gestreefd naar een gedifferentieerde woningvoorraad en een voldoende woningdichtheid. De bestaande huisvestingsmogelijkheden moeten maximaal worden benut: inbreiding, renovatie, omvormen tot woningen van gebouwen die hun functie verloren hebben De woonomgeving moet aantrekkelijk worden gemaakt (inrichting van dorpscentra, landschapszorg, aandacht voor rust en verkeersleefbaarheid ). Teneinde een gefundeerde visie te onderbouwen met betrekking tot het wonen in Tienen dient het stadsbestuur een aantal doelstellingen te formuleren die tegemoet komen aan zowel de ruimtelijke als de sociale aspecten van het wonen: Uitbouwen van een dynamisch stedelijk gebied door vernieuwing en kwalitatieve uitbreiding Versterken van de identiteit van verschillende nederzettingsvormen in het buitengebied door concentratie van de bebouwing Verdere versnippering in linten, gehuchten en verspreide bebouwing moet zoveel mogelijk vermeden worden. De verschillende kernen in het buitengebied moeten naargelang hun karakteristieken ook compacter worden; omvangrijke initiatieven zijn hier niet gewenst. De woonzones van het gewestplan behouden hun juridische draagkracht. Er dient wel doordacht omgesprongen bji de invulling van resterende bouwzones en er moet kernversterkend gedacht worden bij eventuele bijkomende publieke functies in deze kernen. Realisatie van een voldoende gevarieerd en kwaliteitsvol woningbestand Tienen dient geschikte en kwaliteitsvolle woningen aan te bieden voor haar stadsbewoners. Dit betekent dat er woningen beschikbaar dienen te zijn voor de verschillende bevolkingsgroepen. Gezien het feit dat de huidige woningmarkt met name bestaat uit grotere eengezinswoningen zal in de toekomst meer aandacht moeten worden besteed aan de eventuele nood aan kleinere woningen in gesloten of halfopen bebouwing op een kleiner perceel. Zo kan men voldoen aan een eventuele behoefte aan wooneenheden voor alleenstaanden en kinderloze koppels (ouderen, gescheiden personen, samenwonenden, ) en aan een eventuele behoefte aan betaalbare wooneenheden. Inhalen van achterstand in sociale woningbouw Tienen heeft behoefte aan bijkomende sociale woningbouwprojecten gelet op de achterstand tov. het Vlaamse gemiddelde. Het huidig beleid waarbij gewerkt wordt met zowel integrale woningbouwprojecten als met verspreide kleinere realisaties, dikwijls verbonden aan een van de vele zorginstellingen zal worden versterkt. 7/23

8 Hakendover, Goetsenhoven en Oorbeek: er wordt gestreefd naar een verbetering van de grensstelling van deze kerndorpen naar de open ruimte. Verdere verlinting langsheen de invalswegen naar deze kernen is uitgesloten. De leefbaarheid zal bovendien versterkt worden door het instellen van een verkeerscirculatie (met infrastructuuraanpassing) waarbij de toegang tot de kern éénduidiger wordt. De relatie van de kernen met het stedelijk gebied wordt verstevigd door het fietsroutenetwerk dat voorziet in alternatieve, rustigere wegen in de ruilverkavelingen. Bij de omschrijving van de ontwikkelingsperspectieven van de verschillende deelruimten wordt in de deelruimte Zuidelijk Haspengouw (p. 69) specifiek ingegaan op de kernen in dit buitengebied (waarvan Goetsenhoven deel uit maakt). In Oorbeek, Hakendover en Goetsenhoven als kernen in het buitengebied wordt de woondynamiek beperkt binnen de huidige juridische woonvoorraad. De randen van de kerndorpen zijn grensstellend naar de open ruimte. Verdere verlinting langsheen de invalswegen naar deze kernen is uitgesloten. De leefbaarheid zal bovendien versterkt worden door het instellen van een verkeerscirculatie (met infrastructuuraanpassing) waarbij de toegang tot de kern éénduidiger wordt. De relatie van de kernen met het stedelijk gebied wordt verstevigd door het fietsroutenetwerk dat voorziet in alternatieve, rustigere wegen in de ruilverkavelingen. 8/23

9 4 DOELSTELLING, REIKWIJDTE EN DETAILLERINGSGRAAD 4.1 DOELSTELLING Met het RUP wordt de bestemming van het bestaande BPA behouden, maar wordt de functionele (en contractuele) relatie tussen het woongebied en het aanpalend rustoord losgekoppeld. Wel wordt het sociale karakter van de wijk behouden door de overname van het onroerend goed en het beheer door de sociale huisvestingsmaatschappij van Tienen. De bestaande en bestemde typologie van kleine, gekoppelde (sociale) eensgezinswooneenheden wordt behouden. 4.2 REIKWIJDTE Met de beslissing om een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te stellen wenst de stad Tienen het RUP te begrenzen tot de ruimtelijk gesitueerde begrenzing van het plangebied (zie punt 1) Hierbij wordt: - voorzien in een aangepast bestemmingsvoorschrift voor de bestaande en de mogelijke nieuwe woningen - voorzien in een aangepaste omschrijving van de bouwvoorschriften en de grafische aanduiding van de bouwmogelijkheden 4.3 DETAILLERINGSGRAAD De stad Tienen wenst met het RUP volgende eerder algemene - detailleringsgraad te bekomen: - een nieuwe grafische aanduiding en bijhorende voorschriften voor de omschrijving van de bestaande en de mogelijke nieuwe woningen conform de regelgeving inzake gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (decreet RO). 4.4 REFERENTIESITUATIE - NULALTERNATIEF De beschreven ruimtelijke en inhoudelijke situering dient beschouwd te worden als de referentiesituatie. Het nulalternatief is de huidige referentiesituatie waarbij het actuele (vergunde) gebruik van het plangebied blijft bestaan maar waarbij een strikte functionele en contractuele relatie blijft bestaan met het aanpalende rustoord. Hierdoor wordt de aanwending van het plangebied voor potentiële sociale gebruikers uit de omgeving beperkt. Daarnaast zorgen de strikte bouwvoorschriften en de grafische aanduiding voor moeilijkheden en afwijkingsdiscussies bij bouwaanvragen. 4.5 ALTERNATIEVEN VOOR HET PLAN Gelet op: - de beperkte reden voor de herziening van het bpa (loskoppeling van relatie met rustoord) - de visie van de stad Tienen, verwoordt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (zie boven) - de overname van de afwerking en het beheer van de woonwijk door de sociale huisvestingsmaatschappij van Tienen waardoor een integrale afwerking van het woonproject gewaarborgd is, wordt er geen alternatieve locatie voor het voorgenomen rup als haalbaar alternatief voorstel geformuleerd. Door de gewijzigde voorschriften kunnen wel meer alternatieve invullingen van het woongebied geformuleerd worden die de duurzaamheid en milieuvriendelijkheid van het sociaal woongebied nog kunnen versterken. 9/23

10 Huidig BPA Voorontwerp nieuw RUP 10/23

11 5 KOMT HET PLAN IN AANMERKING VOOR SCREENING? 5.1 KADER VOOR VERGUNNINGEN BIJLAGE I/II? In het voorgenomen plan worden de mogelijke activiteiten beperkt tot de activiteiten en functies die momenteel in het plangebied gevestigd zijn: - woonfunctie in de momenteel reeds bestaande woningen - woonfunctie in de mogelijke nog te bouwen woningen conform de typologie van het bestaande bpa. Geen van deze functies komt voor in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Aangezien de stedenbouwkundige voorschriften enkel voorzien in ofwel een bestendiging van de activiteiten, vomt het voorgenomen plan niet het kader voor vergunningen van dergelijke projecten uit bijlage I of II. Evenmin is het onderworpen aan een passende beoordeling in het kader van art. 36ter 3, 4 de lid van het Natuurdecreet aangezien het niet in of in de omgeving van een speciale beschermingszone (Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebied) gelegen is. De dichtst bijzijnde Natura 2000 sites zijn: - het bosgebied ten noorden van Stok (Kortenaken), op meer dan 5 km van het plangebied - De groeve van Dongelberg (ten zuiden van Jodoigne) op meer dan 10 km van het plangebied 5.2 MOGELIJKE GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN? Het plangebied omvat ong. 1,4 ha en is gelegen in de deelgemeente Goetsenhoven van de gemeente Tienen. Gelet op de ligging en de beperkte omvang en ingreep worden er geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden. 11/23

12 6 MOTIVERING VOOR ONDERZOEK TOT M.E.R. 6.1 BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN Gezondheid en veiligheid van de mens Referentiesituatie Het plangebied omvat een onafgewerkt woonproject dat onmiddellijk aansluit bij de woonkern van Goetsenhoven. Noch in het plangebied noch in de onmiddellijke omgeving bevinden zich activiteiten die schadelijk zijn voor de mens of die de veiligheid in het gedrang brengen. De dichtst bijzijnde Seveso-inrichting (lagedrempelig bedrijf Multigas) bevindt zich op 4,7 km ten noorden van de site. Situering tov de dorpskern van Goetsenhoven Mogelijke effecten Het plan geeft geen aanleiding tot significante nieuwe of bijkomende effecten voor de veiligheid en gezondheid van de mens. Toetsing aan het nulalternatief Het plan geeft geen significant verschil met het nulalternatief Milderende maatregelen Gelet op het ontbreken van enig significant verschil tussen het nulalternatief, de referentiesituatie of het voorgenomen plan inzake de effecten op veiligheid en gezondheid van de mens worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. 12/23

13 6.1.2 Ruimtelijke ordening Referentiesituatie Met het BPA, goedgekeurd bij Min. Besluit dd. 7 juni 1993, werd een oppervlakte van ong. 1,4 ha herbestemd van landschappelijk waardevol landbouwgebied naar woongebied. Dit woongebied werd specifiek bestemd voor het bouwen van bejaardenwoningen, eventueel aanvulbaar met activiteiten in het kader van bejaardenzorg (horeca, vrije beroepen en socio-culturele activiteiten) (art. 1 van de bestemmingsvoorschriften). In het BPA werd reeds voorzien in de uitwerking als een type woonerf met bijhorende inrichting van de wegenis voor langzaam verkeer samen met een centraal voetgangerspad naar het rustoord Dit BPA werd voor 74 % uitgevoerd. Het plangebied omvat een onafgewerkt woonproject van ong m² op een totale oppervlakte van ong m². Op het bestaande woonproject staan 26 eensgezinswoningen. Deze woningen zijn gebouwd op basis van een bouwvergunning voor 42 woningen op het totale woonproject. Hypothetisch resten er dus nog 16 woonmogelijkheden. Daarnaast werd ongeveer de hele weginfrastructuur aangelegd, inclusief het centrale voetgangerspad. Situering huidig BPA tov gewestplan Gelet op de doelstelling van de herziening van het bestaande BPA wordt voorzien in een afwerking van het woonproject met sociale eensgezinswoningen door de nieuwe eigenaar-beheerder, de sociale huisvestingsmaatschappij van Tienen. Deze afwerking zal echter voorzien worden via flexibelere stedenbouwkundige voorschriften waardoor het niet zeker is of de bestaande bouwvergunning zal gehandhaafd blijven dan wel of er een nieuwe vergunning met een ander aantal woongelegenheden zal ingediend worden. Omwille van deze redenen is het opportuun om ook de minimum en maximum richtcijfers inzake woondichtheden aan te halen uit het Decreet Grond- en Pandenbeleid. Hierin wordt voor het buitengebied (waartoe Goetsenhoven behoort) een richtcijfer gehanteerd van 25 tot 35 wooneenheden/ha. Omgerekend naar het voorliggend woonproject betekent dit 8 tot 11 mogelijks bijkomende wooneenheden. 13/23

14 Mogelijke effecten De voorziene herziening van het BPA waarbij heeft als gevolg dat de sociale huisvestingsmaatschappij van Tienen het woonproject kan afwerken met de realisatie van de nog resterende bouwmogelijkheden van sociale wooneenheden. Deze beperkte ruimte-inname (op een reeds grotendeels ingericht woonproject) wordt dan ook als zeer beperkt negatief effect gezien. Toetsing aan het nulalternatief Zonder herziening van het BPA bleef de ontwikkeling van het woonproject gebonden aan de relatie met het rustoord. Aangezien de beheerders ervan echter andere prioriteiten dienen te stellen zou de afwerking van het woonproject achterwege blijven. Milderende maatregelen Aangezien het voorgenomen plan enkel de afwerking beoogt van een reeds eerder goedgekeurd sociaal woonproject en het gaat om een zeer beperkt negatief effect (totale opp. 1,4 ha en nog m² of 26% van de bouwmogelijkheden) worden milderende maatregelen niet noodzakelijk geacht. Door in het RUP te voorzien in meer flexibiliteit in de stedenbouwkundige voorschriften worden actuele tendensen inzake duurzaam en energievriendelijk bouwen meer mogelijk dan in de actuele strikte voorschriften Fauna, Flora en Biodiversiteit Referentiesituatie Situering tov Biologische Waarderingskaart 14/23

15 Binnen het plangebied bevinden zich geen biologisch waardevolle elementen. Ten noorden van het plangebied is een complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen gesitueerd. Het gaat om een restant van een hoogstamboomgaard op een soortenarm permanent grasland in een private tuin. Ten zuiden van het plangebied gaat de straat over in een holle weg met biologisch zeer waardevolle taluds. Het plangebied is niet gelegen binnen een VEN- of IVONgebied, vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied noch Natura2000-gebied (zie ook 5.1). Weliswaar is het gelegen in een IVON-waardig gebied conform de ecosysteemkwetsbaarheidskaart. Mogelijke effecten Het plan heeft geen impact op de fauna en flora van de omgeving. De (beperkte) activiteiten beperken zich tot de afwerking van het reeds voorziene en goedgekeurde woonproject binnen de reeds aangesneden, ingerichte ruimte. De naburige fauna en flora wordt hierdoor niet beïnvloed. Toetsing aan het nulalternatief Zonder herziening van het BPA bleef de ontwikkeling van het woonproject gebonden aan de relatie met het rustoord. Aangezien de beheerders ervan echter andere prioriteiten dienen te stellen zou de afwerking van het woonproject achterwege blijven. De naburige fauna en flora wordt hierdoor niet beïnvloed. Milderende maatregelen Aangezien er geen biologisch waardevolle elementen binnen het plangebied voorkomen en de naburige fauna en flora door het plan niet worden beïnvloed worden milderende maatregelen niet noodzakelijk geacht Energie en grondstoffenvoorraden Referentiesituatie Binnen het plangebied bevinden zich geen energie- en grondstoffenvoorraden. Mogelijke effecten Er is geen aantasting van de energie- en grondstoffenvoorraden door de herziening van het BPA. Toetsing aan het nulalternatief Het voorziene plan heeft geen significant verschil met het huidige nulalternatief Milderende maatregelen Aangezien het plan geen invloed heeft op de energie- en grondstoffenvoorraden, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. 15/23

16 6.1.5 Bodem Referentiesituatie Het plangebied bevindt zich op een droge leemgrond met textuur B-horizont, aansluitend op de antropogene ondergrond van de woonkern van Goetsenhoven. Bodemkaart Binnen het plangebied is geen landbouwbedrijf noch perceel gesitueerd. Het plangebied maakt evenmin deel uit van de Gewenste Agrarische structuur zoals opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Mogelijke effecten Ondanks de beperktheid van de afwerking van het woonproject zal de realisatie ervan tot gevolg hebben dat er minder hemelwater rechtstreeks in de bodem zal kunnen indringen. Dit effect zal echter gemilderd worden door de verplichte toepassing van de gewestelijke en provinciale verordeningen inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afval- en hemelwater. Hierdoor wordt recuperatie aangemoedigd en worden infiltratie, buffering en vertraagde afvoer opgelegd. Toetsing aan het nulalternatief Er is geen significant verschil met het nulalternatief aangezien het woonproject reeds goedgekeurd en aangevat is in het huidige BPA. Milderende maatregelen Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht, mits het nemen en opvolgen van de verplichte milderende maatregelen conform de geldende regelgeving. 16/23

17 6.1.6 Water Referentiesituatie Het plangebied is gesitueerd in het Demerbekken maar omvat geen waterwingebieden noch waterlopen. Binnen het plangebied lopen geen waterlopen. De dichtstbijzijnde waterloop is de zuidelijker gelegen Wouwergracht. De bestaande toestand van het plangebied wordt getoetst aan volgende watertoetskaarten (Agiv): - Overstromingsgevoeligheid: geen overstromingsgevoeligheid - Infiltratiegevoeligheid: niet infiltratiegevoelig - Grondwaterstromingsgevoeligheid: weinig gevoelig (type 3) - Winterbedkaart: geen winterbedding - Hellingenkaart: het plangebied is merendeels vlak (< 0,5 %) met aan de zuidelijke grens een talud (> 10 %) - Erosiegevoeligheid: erosiegevoelig Watertoetskaart Inzake afvalwaterzuivering is het gebied opgenomen in het collectief te optimaliseren buitengebied op het zoneringsplan, goedgekeurd op 19 september /23

18 Afvalwaterzuivering Mogelijke effecten Ondanks de beperktheid van de afwerking van het woonproject in het plangebied zal de realisatie ervan tot gevolg hebben dat er minder hemelwater rechtstreeks in de bodem zal kunnen indringen en dat een versnelde afvoer van hemelwater tot gevolg kan hebben. Toetsing aan het nulalternatief Er is geen significant verschil met het nulalternatief aangezien het woonproject reeds goedgekeurd en aangevat is in het huidige BPA. Milderende maatregelen Het beperkte effect op de waterhuishouding zal gemilderd worden door de verplichte toepassing van de gewestelijke en provinciale verordeningen inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afval- en hemelwater. Hierdoor wordt recuperatie aangemoedigd en worden infiltratie, buffering en vertraagde afvoer opgelegd Atmosfeer en klimatologische factoren Referentiesituatie Het reeds bestaande woonproject in het plangebied oefent geen invloed uit op de atmosfeer of andere klimatologische factoren, behalve de eventuele luchtverontreiniging door verwarmingsinstallaties van de woningen. Voor deze effecten wordt gerekend op de bestaande, verplichte milderende maatregelen zoals de EPB-regelgeving en de wettelijke voorschriften inzake het onderhoud van verwarmingsinstallaties. Gelet op het gegeven dat het huidige woonproject bestaat uit sociale, seniorenwoningen (gerelateerd aan het aanpalende rusthuis) is de eventuele luchtverontreiniging veroorzaakt door autoverkeer afkomstig van de bewoners als verwaarloosbaar te beschouwen. Mogelijke effecten Er wordt verwacht dat er tijdelijke stofhinder zal zijn bij de aanleg van de infrastructuur en de voorziene gebouwen (cfr. uitbreidingsproject). Daarnaast is er eventuele luchtverontreiniging mogelijk door de verwarmingsinstallatie van de bijkomende woningen. 18/23

19 Gelet op de beperktheid en de aard van de bijkomende activiteit (de afwerking van het project met een beperkt aantal sociale woningen in een woonerfomgeving) en de bijgevolg zeer beperkte automobiliteit, is er geen bijkomende fijn stofhinder te verwachten. Toetsing aan het nulalternatief Er is geen significant verschil met het nulalternatief aangezien het woonproject reeds goedgekeurd en aangevat is in het huidige BPA. Milderende maatregelen Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht, mits het nemen en opvolgen van de verplichte milderende maatregelen conform de geldende regelgeving Geluid en licht Referentiesituatie Het plangebied met het onafgewerkte woongebied heeft geen significante impact van geluid of licht op de omgeving. Mogelijke effecten De afwerking van het woonproject is zeer beperkt en zal geen significante impact van geluid of licht op de omgeving veroorzaken. Toetsing aan het nulalternatief Er is geen significant verschil met het nulalternatief aangezien het woonproject reeds goedgekeurd en aangevat is in het huidige BPA. Milderende maatregelen Gelet op het ontbreken van enig significant verschil tussen het nulalternatief, de referentiesituatie of het voorgenomen plan inzake de effecten op geluid en licht worden milderende maatregelen niet noodzakelijk geacht Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Referentiesituatie Het plangebied ligt binnen het traditioneel landschap Holle wegenlandschap van Hoegaarden (620010). Dit wordt als volgt omschreven: De structuurdragende matrix van dit landschap is een open landbouwgebied op golvend plateau, versneden met smalle valleien met gesloten landschap; hoop- en nevelvlekdorpen op korte afstand van elkaar en grote geïsoleerde hoeven en verspreide bosjes. De zichtbare open ruimten op de plateau s bieden overal wijdse panoramische zichten begrensd door topografisch skyline; - in de valleien zijn er kortere zichten en doorkijken. Hoopdorpen en geïsoleerde (kasteel)hoeven vormen de structurerende beelddragers van de open ruimte Talrijke kleine geomorfologische, cultuurlandschappelijke, archeologische en biotische elementen hebben een sterk structurerend vermogen door opvallendheid in de open ruimte. 19/23

20 Situering tov het beschermd dorpsgezicht Huize Nazareth en omgeving Het plangebied paalt aan het kerkhof van de Sint-Laurentiuskerk, wat een puntrelict in de landschapsatlas is. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich een tweede puntrelict: Huize Nazareth met de donjon van Goetsenhoven. Dit complex met de omgeving is tevens beschermd als dorpsgezicht (MB 23/07/1989). Binnen de grenzen van het plangebied komt er geen cultureel erfgoed met inbegrip van architectonisch erfgoed voor. Drie archeologische waarden, grenzend aan het plangebied, zijn opgenomen in de CAI: - De middeleeuwse Sint-Laurentiuskerk in het noordoosten (CAI 2341) - Een middeleeuwse sarcofaag met beenderen 'onder' het huidige kerkhof (CAI 3596) - Voormalige burcht/donjon uit de Nieuwe Tijd op de plaats van het rustoord (CAI 1345) De locatie en de aard van deze sites geven aan dat binnen de contouren van het plangebied in principe nog archeologische resten te verwachten zijn. Mogelijke effecten Aangezien het voorgenomen plan de afwerking beoogt van een reeds aangevat woonproject wordt gesteld dat er geen significante gevolgen zijn voor het landschap, stoffelijke goederen noch het cultureel en architectonisch erfgoed. Toetsing aan het nulalternatief Er is geen significant verschil met het nulalternatief aangezien het woonproject reeds goedgekeurd en aangevat is in het huidige BPA. Milderende maatregelen Gelet op het ontbreken van enig significant verschil tussen het nulalternatief, de referentiesituatie of het voorgenomen plan inzake de effecten landschap en cultureel, historisch erfgoed worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. Bij de verdere afwerking van het woonproject zal de lokale archeologische dienst Portiva in overleg met het Agentschap Ruimte en Erfgoed advies uit brengen inzake archeologisch vooronderzoek Mobiliteit Referentiesituatie Het plangebied sluit via de straat onmiddellijk aan op de dorpskern van Goetsenhoven. Op ong. 200 m. afstand zijn twee haltes aanwezig van de TEC-buslijn 20/23

21 339 Tienen Hannuit (St-Laurentiuskerk en Dorpskern Goetsenhoven); deze haltes worden tevens bediend door de belbus 713 Tienen Hoegaarden Boutersem van De Lijn. Daarnaast dient vermeld dat het plangebied via de straat onmiddellijk verbonden is met de Sint-Laurentiusstraat welke deel uitmaakt van het provinciale bovenlokale functionele fietsroutenetwerk. Het plangebied omvat een onafgewerkt woonproject van ong m² op een totale oppervlakte van ong m² (26% van de totale oppervlakte is nog niet ontwikkeld). Op het bestaande woonproject staan 26 eensgezinswoningen. Deze woningen zijn gebouwd op basis van een bouwvergunning voor 42 woningen op het totale woonproject. Hypothetisch resten er dus nog 16 woonmogelijkheden. Gelet op de doelstelling van de herziening van het bestaande BPA wordt voorzien in een afwerking van het woonproject met sociale eensgezinswoningen door de nieuwe eigenaar-beheerder, de sociale huisvestingsmaatschappij van Tienen. De doelgroep van de voorziene woningen (jonge gezinnen, bejaarden, ) is nog niet duidelijk. De afwerking zal echter voorzien worden via flexibelere stedenbouwkundige voorschriften waardoor het niet zeker is of de bestaande bouwvergunning zal gehandhaafd blijven dan wel of er een nieuwe vergunning met een ander aantal woongelegenheden zal ingediend worden. Omwille van deze redenen is het opportuun om ook de minimum en maximum richtcijfers inzake woondichtheden aan te halen uit het Decreet Grond- en Pandenbeleid. Hierin wordt voor het buitengebied (waartoe Goetsenhoven behoort) een richtcijfer gehanteerd van 25 tot 35 wooneenheden/ha. Omgerekend naar het voorliggend woonproject betekent dit 8 tot 11 mogelijks bijkomende wooneenheden voor een netto bruikbare oppervlakte van m² 1. Het plangebied heeft momenteel door zijn beperkte oppervlakte en specifieke woonkarakteristieken (26 woongelegenheden voor bejaarden) bijgevolg een zeer luw verkeerskarakter. Bovendien is in het woonproject reeds een afzonderlijk centraal wandelpad aangelegd dat de functionele relatie van het woonproject met het rustoord aangeeft. Mogelijke effecten Om de mogelijke effecten inzake verkeersgeneratie in te schatten wordt gebruik gemaakt van een hypothetische raming van de verkeersgeneratie op basis van de deelstappen voor een Mober uit het Richtlijnenboek van het Departement Openbare Werken 2. Deze raming wordt o.m. ook opgesteld op vraag van het voorafgaandelijk advies van het Departement Mobiliteit (zie bijlage). (1): aantal personen per huishouden; bron: bevolkingscijfers Tienen, 2009 (2) en (3): bron: Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, 2009 (4): 62% zijn wagengerelateerde verplaatsingen, bron Onderzoek Verplaatsingsgedrag, Richtlijnenboek p. 114 Op basis van deze ramingen zou er tussen 31 en 62% meer autoverkeer kunnen gegenereerd worden door de afwerking van het woonproject. In absolute getallen betekent dit 23 tot 46 verplaatsingen met de wagen die boven op de geraamde actuele 75 zouden komen. Deze autoverplaatsingen verlopen allen via de straat die confom de CROWnormering kan gekenmerkt worden als een erfontsluitingsweg met overwegende verblijfsfunctie. Dergelijke wegen wordt een maximum capaciteit toegemeten van Van de bruto resterende oppervlakte van m² wordt 420 m² afgetrokken voor de aanleg van de nog ontbrekende infrastructuur (raming: 70 m lengte op 6 m breedte). Dit geeft een netto bruikbare oppervlakte van m². 2 Afd. Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, Mobiliteitstoets en Mober. 21/23

22 mvt/u. Zowel de huidige als de maximum berekende autoverkeersgeneratie blijven ruim onder deze norm. Tot slot van deze raming dient nog eens benadrukt dat het hier gaat om een hypothetische benadering van de autverkeersgeneratie. De raming houdt rekening met normen van eensgezinswoningen en de klassieke normen voor dergelijke woningen en bijhorende verkeersgeneratie. In concreto gaat het om een sociaal woonproject waarin momenteel de 26 bestaande woningen te beschouwen zijn als servicewoningen voor het nabijgelegen rustoord. De raming voor de bijkomende woningen is gestoeld op dezelfde hypothetische uitgangspunten om de vergelijkbaarheid duidelijk te stellen. De facto mag verwacht worden dat de autoverkeersgeneratie van de bijkomende woningen lager zal liggen dan de geraamda aangezien het zal gaan om woningen voor de sociale sector. Aangezien het voorgenomen plan de afwerking beoogt van een reeds aangevat sociaal woonproject en rekening houdend met de hypothetische raming die aangeeft dat de autoverkeersgeneratie ruim onder de normen zal liggen, mag dan ook worden gesteld dat er geen significante negatieve gevolgen zullen zijn voor de mobiliteit. Toetsing aan het nulalternatief Er is geen significant verschil met het nulalternatief aangezien het woonproject reeds goedgekeurd en aangevat is in het huidige BPA. Milderende maatregelen Gelet op: - het ontbreken van significante negatieve verschillen tussen het nulalternatief, de referentiesituatie of het voorgenomen plan inzake de effecten op automobiliteit, - het reeds aanwezig zijn van een afzonderlijke voetgangersas, centraal in het woonproject om de langzame verkeersgebruikers extra bescherming te geven - de aanpalende ligging van het woonproject aan het centrum van Goetsenhoven (minder dan 200m van de bushalte Goetsenhoven- Centrum, bediend door buslijnen 339 en 713) waardoor de ontsluiting voor openbaar vervoer in het buitengebied reeds gegarandeerd is, worden geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk geacht 3. 3 De vraag van het Departement Mobiliteit (zie voorafgaandelijk advies) naar een bijkomende voetgangersdoorsteek naar de St-Laurentiuskerk wordt niet weerhouden omwille van: - De reeds bestaande langzaam verkeersas in het project die aansluit op de straat en bijgevolg rechtstreeks op het Centrumplein van Goetsenhoven (waar ook de buslijnen stoppen) - Het feit dat dergelijke doorsteek niet binnen de perimeter van het bestaande BPA valt en dus ook buiten de perimeter van het beoogde RUP valt. 22/23

23 7 CONCLUSIE Thema Ingreep - effecten conclusie Gezondheid en veiligheid mens Het plan heeft geen impact op de gezondheid en veiligheid van de mens Geen significante negatieve effecten Ruimtelijke ordening De bestemming van het huidige BPA woongebied voor sociale woningen wordt geen significante negatieve effecten bevestigd. Fauna, flora en biodiversiteit De afwerking van het reeds goedgekeurde en vergunde woonproject is zeer kleinschalig geen significante negatieve effecten en heeft bijna geen impact op fauna, flora of biodiversiteit Energie en grondstoffen geen significante verschillen geen significante negatieve effecten Bodem De afwerking van het reeds goedgekeurde en vergunde woonproject is zeer kleinschalig geen significante negatieve effecten en heeft bijna geen impact op de bodem. Water De afwerking van het reeds goedgekeurde en vergunde woonproject is zeer kleinschalig Geen significanet negatieve effecten en heeft bijna geen impact op de waterhuishouding Atmosfeer en klimaat De afwerking van het reeds goedgekeurde en vergunde woonproject is zeer kleinschalig geen significante negatieve effecten en heeft bijna geen impact op de atmosfeer en het klimaat Geluid en licht De afwerking van het reeds goedgekeurde en vergunde woonproject is zeer kleinschalig geen significante negatieve effecten en heeft bijna geen impact op de omgeving inzake geluid of licht Landschap, bouwkundig De afwerking van het reeds goedgekeurde en vergunde woonproject is zeer kleinschalig Geen significante negatieve effecten erfgoed en heeft bijna geen impact op het landschap of het bouwkundig, cultureel erfgoed Mobiliteit De afwerking van het reeds goedgekeurde en vergunde woonproject is zeer kleinschalig en heeft een bijzonder luw verkeerskarakter en genereert bijna geen impact op de mobiliteit geen significante negatieve effecten CONCLUSIE Met de herziening van het BPA voor het plangebied door de bestemming als sociaal woonproject te bevestigen en te verfijnen inzake de functionele omschrijving worden geen significante negatieve milieueffecten veroorzaakt. Tevens is het plan van beperkte oppervlakte en aard (1,4 ha en afwerking van een reeds aangevat woonproject) zodat geen grens- noch gewestoverschrijdende milieueffecten worden gegenereerd. Gezien de geringe milieueffecten wordt er bijgevolg een ontheffing van de opmaak van een plan-mer gevraagd. x x x 23