2007, Brandweer Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.

Transcriptie

1 1

2 Colofon Titel : Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Subtitel : Auteur(s) : P.J.J.M. Verspeek Project : Regionaal dekkingsplan Opdrachtgever : Brandweer Brabant-Noord Rapportstatus : definitief 2007, Brandweer Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht. 2

3 Voorwoord Voor u ligt de rapportage over de dekking brandweerzorg in de regio Brabant-Noord. Deze rapportage is in opdracht van de regionaal commandant Brandweer Brabant-Noord opgesteld door het team Preparatie en Veiligheidsbureau in samenwerking met AVD-ICT. Het huidige Regionaal Dekkingsplan Brandweerzorg voor de toenmalige Hulpverleningsdienst Brabant-Noord (HVD) is enkele jaren geleden door Bureau Save gemaakt en wordt door de huidige Brandweer Brabant-Noord beheerd. In het organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding van juni 2004 is opgenomen dat het regionale dekkingsplan periodiek wordt geactualiseerd. Op dit moment is er behoefte aan een actualisatie van het plan op basis van gemeentelijke gegevensbestanden. Dit wordt versterkt door het feit dat de operationele grenzen nadrukkelijker dan in het verleden de contouren van het verzorgingsgebied bepalen in plaats van de gemeentelijke grenzen. Deze operationele grenzen vormen vervolgens de basis voor de bijstandsprocedure zoals die in het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem (GMS) moet worden doorgevoerd. Ook ligt er van de gemeentebesturen de vraag om periodiek kritisch te kijken naar de effectiviteit en de efficiëntie van de brandweerzorg in Brabant-Noord. De programmatuur die is gebruikt bij de uitwerking van de dekkingsvraag, is nog gebaseerd op de methodiek van de Handleiding Brandweerzorg van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Bij de beoordeling van de resultaten is, waar mogelijk, al wel rekening gehouden met het eindconcept van een nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg waarin het huidige systeem wordt aangevuld en aangescherpt. Na publicatie van de Leidraad zal ook het softwareprogramma Care worden aangepast en daarmee ook een volgend regionaal dekkingsplan. In de rapportage wordt het volgende beschreven: 1. De huidige mate van dekking van de brandweerzorg; 2. De mogelijke consequenties van het strikter hanteren van de operationele grenzen voor de gemeentelijke korpsen. In de analyse zijn de overschrijdingspercentages berekend. Deze overschrijdingpercentages geven aan in hoeverre de brandweer voldoet aan de uitgangspunten zoals die landelijk worden gehanteerd. In de rapportage wordt dit gedetailleerd beschreven, onderbouwd en toegelicht. 3

4 Samenvatting Het regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg geeft de mate aan waarin de brandweer op tijd en met de juiste mensen en middelen aanwezig kan zijn bij incidenten in het verzorgingsgebied. Dit is berekend aan de hand van de AVD-ICT Care-module. Deze programmatuur is op dit moment nog gebaseerd op de Handleiding Brandweerzorg (1992) en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996). In deze richtlijnen is het systeem uitgewerkt hoe de opkomsttijden van de brandweer worden vastgesteld en hoe deze qua dekking van de aanbevolen opkomsttijden moeten worden geïnterpreteerd. Hier doet zich het probleem voor hoe met de genoemde streefwaarden om te gaan aangezien dit soort publicaties wordt gezien als informele regelgeving en daardoor kaderstellend kunnen zijn voor het te leveren zorgniveau. Voor de kwaliteit van het zorgniveau is de tijd waarop de eerste tankautospuit (TS1) ter plaatse komt, maatgevend. Deze tijd wordt beoordeeld op basis van het overschrijdingspercentage conform de streefwaarden genoemd in de Handleiding. Uit dit onderzoek blijkt dat het zorgniveau, gerelateerd aan deze Handleiding, voor alle gemeenten in de veiligheidsregio Brabant -Noord slecht te noemen is. De overschrijdingen van de TS1 bewegen zich tussen de 20% en 80% terwijl een overschrijding van 10% nog net als voldoende wordt gekwalificeerd. Hierbij kan vervolgens de vraag gesteld worden of door het gebruik van deze, landelijk, gehanteerde streefwaarden de lat niet onbereikbaar hoog wordt gelegd. Zeker voor die gebieden die veel gemeenten met vrijwilligerskorpsen omvatten. De effecten van een snellere melding doordat tegenwoordig iedereen over een mobile telefoon beschikt, het thuis installeren van rookmelders en het gebruik van betere en andere bouwmaterialen zijn nog nauwelijks onderzocht. De algemene indruk is echter dat het aantal aansprekende (uitslaande, verwoestende) woningbranden de laatste jaren behoorlijk is afgenomen. De conclusies van de nota zijn: 1. De streefwaarden uit de Handleiding brandweerzorg worden in alle gemeenten fors tot zeer fors overschreden; 2. Deze overschrijdingen worden overwegend veroorzaakt door een te hoge uitruktijd als gevolg van: a. een langere verwerkingstijd in de meldkamer brandweer dan is geraamd in de Referentiekaders Project Versterking Brandweer (1,5 minuten werkelijk tegenover 0,5 minuut geraamd). b. het werken met brandweervrijwilligers die nu eenmaal niet sneller als gemiddeld 5 minuten op de kazernes kunnen zijn. 3. Gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren ligt het niet in de lijn der verwachting dat de streefwaarden binnen afzienbare tijd verbeteren: de tijd zal eerder langer worden door de toegenomen verkeersintensiteit, verkeersbelemmerende maatregelen, mobiliteit van de brandweerman en voortschrijdende beperkingen vanuit de hoofdwerkgever; 4. Inspanningen en ontwikkelingen op het gebied van een snellere verwerking van alarmen, persoonsgericht alarmeren, toename van het aantal uitrukgerechtigde dagdienstmedewerkers of reductie van het aantal bemanningsleden op een tankautospuit zullen slechts marginale verbeteringen van de opkomsttijd te zien geven; 5. Interregionale samenwerking kan geen rol van betekenis spelen voor de eigen regionale dekking van de stedelijke gebieden. Tegen de achtergrond van bovenstaande conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Door het bestuur van de veiligheidsregio Brandweer-Noord is meermaals uitgesproken de brandweervrijwilligers te koesteren. Dit heeft grote financiële en sociale voordelen maar het betekent wel dat de huidige overschrijdingen van de opkomsttijden zoals opgenomen in de Handleiding brandweerzorg (en ook in de toekomstige Leidraad repressieve basisbrandweerzorg) geaccepteerd moeten worden, zoals dat in de huidige situatie in feite al gebeurt. Dit zal bestuurlijk echter moeten worden vastgelegd. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de aanwezige risico s en het onderscheid tussen stedelijke en landelijke gebieden; 2. Per gemeente te bezien of het nemen van organisatorische, locatie- of infrastructurele maatregelen zinvol is (kosten-/effectiviteitsafweging) om verbetering van de brandweerzorg te realiseren dan wel verslechtering tegen te gaan; 3. Alhoewel sommige kazernes over het ijkjaar 2006 weinig prio1 meldingen te verwerken hebben gekregen, is, omdat met de huidige spreiding van de kazernes de opkomsttijden al fors worden overschreden, het eventueel samenvoegen van uitrukposten geen reële optie. 4. Het waar nodig herzien van de operationele grenzen op basis van de huidige gegevens. Hierbij moet stil worden gestaan bij: 4

5 a. de dekking door de 2 e tankautospuiten en hulpverleningsvoertuigen; b. de eventuele financiële consequenties bij ingrijpende structurele verschuivingen tussen gemeenten onderling; c. het streven om de benodigde aanpassingen door de meldkamer brandweer (de kazerne volgorde tabel) op 1 januari 2008 gerealiseerd te hebben; d. dat veranderingen in operationele grenzen duidelijk met de betrokken posten moeten worden gecommuniceerd. 5. Doordat de opbouw van het regionale dekkingsplan afhankelijk is van factoren die situationeel kunnen verschillen dan wel structureel kunnen veranderen, moet het dekkingsplan jaarlijks geactualiseerd worden. Hiermee wordt tevens de operationaliteit binnen de veiligheidsregio bewaakt. 5

6 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 4 Inhoudsopgave 6 1. Inleiding Organisatie van de brandweerzorg Intergemeentelijke en regionale samenwerking Doelstelling Onderzoeksmethode en resultaten Opbouw van het rapport Handleiding Brandweerzorg Inleiding Taakstelling brandweer Streefwaarden opkomst Acceptabel zorgniveau Handleiding Brandweerzorg als kader Sturingsvariabelen zorgniveau Potentiële maatregelen Het begrip dekking Beoordeling kwaliteit zorgniveau Uitgangspunten & werkwijze Inleiding Uitgangspunten Dekkingsplan Dynamiek Discussiepunten Dekkingsplan Resultaten onderzoek Inleiding Beschikbaarheid per kazerne en de uitruktijd Bepalen van de uitruktijden TS Overschrijding TS Overschrijding TS Dekking HV Dekking Redvoertuig Dekking autosnelwegen Conclusies en aanbevelingen Bijlagen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.1: Gehanteerde uitruktijden brandweerkazernes Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.2: Overschrijdingspercentage Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.3: Dekkingsgebieden per kazerne Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.4 : Gegevens gemeente BernhezeFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.5 : Gegevens gemeente Boekel Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6

7 Bijlage 6.6 : Gemeente Boxmeer Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.7 : Gemeente Boxtel Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.8: Gemeente Cuijk Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.9 : Gemeente Grave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.10 : Gemeente Haaren Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.11 : Gemeente Heusden Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.12: Gemeente Landerd Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.13: Gemeente Lith Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.14: Gemeente Maasdonk Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.15 : Gemeente Mill en Sint Hubert Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.16 : Gemeente Oss Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.17: Gemeente Schijndel Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.18: Gemeente `s-hertogenbosch Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.19: Gemeente Sint Anthonis Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.20: Gemeente Sint Michielsgestel Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.21: Gemeente Sint Oedenode Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.22 Gemeente Uden Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.23: Gemeente Veghel Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.24: Gemeente Vught Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.25: Dekkingsgebieden redvoertuigen 8 en 15 minutenfout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.26: Overschrijding opkomsttijd redvoertuigenfout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.27: Details berekende uitrukgebieden noordwest Brabant-NoordFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.28: Details berekende uitrukgebieden zuidwest Brabant-NoordFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.29: Details berekende uitrukgebieden midden/noord Brabant-NoordFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.30: Details berekende uitrukgebieden midden Brabant-NoordFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.31: Details berekende uitrukgebieden midden/zuid Brabant-NoordFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.32: Details berekende uitrukgebieden noordoost Brabant-NoordFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6.33: Details berekende uitrukgebieden zuidoost Brabant-NoordFout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7

8 1. Inleiding In het Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding zoals dat in 2004 door het Algemeen Bestuur van de toenmalige Hulpverleningsdienst Brandweer-Noord is vastgesteld, wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan Regionaal Dekkingsplan Brandweerzorg. Eén van de onderdelen van een adequate brandweerzorg is de mate van dekking. Daarbij gaat het om de mate waarin de brandweer op tijd en met de juiste mensen en middelen aanwezig kan zijn bij eventuele incidenten in het verzorgingsgebied. Omdat de streefwaarden voor de opkomst van de brandweer voor de verschillende typen objecten in het verzorgingsgebied variëren, wordt rekenkundig bepaald in welke mate deze kunnen worden gerealiseerd. We spreken dan over de mate van dekking. Daarbij kan de inzet door de eigen brandweer worden uitgevoerd of kan ondersteuning uit buurkorpsen worden gevraagd. In dit regionaal dekkingsplan wordt een beeld geschetst van het brandweerzorgniveau in, nu, de veiligheidsregio Brabant-Noord. Onderzocht is hoe de gemeenten voor zich en voor elkaar in de brandweerzorg kunnen voorzien. Overige onderdelen van een adequate brandweerzorg, waaronder de proactieve, preventieve en preparatieve inspanningen, vallen buiten het bestek van deze rapportage. Allereerst wordt in dit inleidende hoofdstuk stilgestaan bij de taken en organisatie van de brandweer. Daarna wordt aandacht besteed aan de samenwerking tussen gemeentelijke brandweerkorpsen. Vervolgens wordt de doelstelling van het onderzoek beschreven (paragraaf 1.3). De onderzoeksmethode en de op te leveren producten komen aan bod in paragraaf 1.4. Tot slot van het hoofdstuk wordt stilgestaan bij de opbouw van het rapport Organisatie van de brandweerzorg De organisatie van de brandweerzorg in Nederland is gebaseerd op de Brandweerwet In deze wet is de brandweerzorg opgedragen aan de gemeenten, die de organisatie van de brandweer regelen in een Organisatiebesluit brandweerzorg en rampenbestrijding. De wijze waarop invulling is gegeven aan een brandweerorganisatie hangt af van de aard en omvang van het verzorgingsgebied en de daarin aanwezige risico s en objecten. Deze elementen bepalen waar de brandweerkazernes komen te staan, over hoeveel en welke voertuigen een brandweerkorps moet beschikken en op welke wijze de paraatheid van het personeel is georganiseerd. Deze benadering zorgt ervoor dat de organisatie van de brandweer per gemeente kan verschillen. In Nederland zijn gemeenten met één of meerdere kazernes en is sprake van brandweerkorpsen met vrijwillig- en/of met beroepspersoneel of beide. Bij brand en ongevallen wordt de brandweer geacht om na alarmering zo snel mogelijk ter plaatse te zijn. De opkomsttijden van de brandweer in Nederland zijn uitgewerkt in de zogenaamde Handleiding Brandweerzorg (1992) en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996). In deze richtlijnen is het systeem uitgewerkt hoe de opkomsttijden van de brandweer worden vastgesteld. Dit systeem houdt rekening met de genoemde aard en omvang van de aanwezige bebouwing. Verder is de infrastructuur van het beschikbare wegennet van belang voor de snelheid waarmee de brandweervoertuigen zich in een gemeente kunnen verplaatsen. Al deze gegevens worden verwerkt in een dekkingsplan, waarin tot uitdrukking komt in hoeverre de brandweer in staat is om de brandweerzorg in voldoende mate af te dekken. Inmiddels is deze handleiding gedateerd omdat de methoden en hulpmiddelen voor de bestrijding van incidenten sinds 1996 verder zijn ontwikkeld, alsmede door een beter veiligheidsbewustzijn bij de burger en ontwikkelingen op het gebied van pro-actie en preventie. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft daarom, in nauwe samenwerking met de brancheorganisatie NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding), een nieuwe leidraad laten opstellen. De verwachting is dat op korte termijn de genoemde handleiding wordt vervangen door de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg Juli 2007: Bij de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid loopt momenteel een onderzoek naar de mogelijke effecten en de wenselijkheid van deze Leidraad. Bovendien is de huidige regering zeer terughouden met het publiceren van informele wetgeving. 8

9 1.2. Intergemeentelijke en regionale samenwerking In principe draagt iedere gemeente de zorg voor de organisatie van de brandweerdekking van het eigen verzorgingsgebied. Dit neemt niet weg dat de brandweerkorpsen van verschillende gemeenten elkaar onderling bijstand verlenen. Door de vorming van veiligheidsregio s wordt deze samenwerking steeds intensiever en hebben gemeentelijke grenzen meer en meer plaats gemaakt voor operationele grenzen. Met operationele grenzen wordt bedoeld dat de meldkamer brandweer die brandweereenheden alarmeert die het snelst ter plaatse operationeel kunnen zijn. Het alarmeringsprotocol is dan niet meer gebaseerd op de regel dat uitsluitend de brandweereenheden uitrukken van de gemeente op wiens grondgebied de brand of het ongeval heeft plaatsgevonden. Wanneer alle gemeenten in een regio het principe van de operationele grenzen hanteren, is er geen sprake meer van een gemeentelijk, maar van een regionaal dekkingsplan. In het al eerder aangehaalde regionale organisatieplan gaat Brandweer Brabant-Noord uit van operationele grenzen en heeft aan AVD-ICT gevraagd te ondersteunen bij het opstellen van het regionaal dekkingsplan Doelstelling De doelstelling voor deze opdracht is als volgt geformuleerd: Het actualiseren en aanscherpen van het regionaal dekkingsplan voor Brabant-Noord waardoor de operationele grenzen opnieuw kunnen worden vastgesteld. Hiermee wordt de effectiviteit en de efficiëntie van de basisbrandweerzorg in Brabant-Noord bepaald. Vervolgens worden deze gegevens gebruikt als input voor die gemeenten die een heroverweging van hun brandweerposten voorstaan alsmede als input voor het GMS -systeem. De resultaten van de opdracht zijn als volgt gedefinieerd. 1. Concept voorstel Regionaal Dekkingsplan Een rapportage met bevindingen en analyse ten aanzien van de dekking en opkomst in Brabant -Noord, rekentechnisch gerelateerd aan de richtlijnen zoals genoemd in de Handleiding Brandweerzorg (en de Aanvulling Technische Hulpverlening) op basis van vastgestelde uitruktijden maar gewogen overeenkomstig de nieuwe Leidraad (nulmeting). 2. Concept voorstel GMS (t.b.v. Kazerne Volgorde Tabel [KVT]) Een voorstel waarin wordt aangegeven welke tankautospuit het snelste ter plaatse is. 3. Implementatieplan Regionaal Dekkingsplan Een plan waarin voorstellen worden gedaan om de resultaten uit het dekkingsplan zowel bij de korpsen als bij de meldkamer brandweer te implementeren. In de rapportage wordt tevens opgenomen: De kwaliteit van de dekking per gemeente ( dekkingspercentages ); Een beoordeling van het relatief belang van elke kazernelocatie (aantal objecten dat tijdig kan worden bereikt). Opmerking: In het kader van de leergang Tactisch Manager wordt een studie verricht naar een uniforme alarmeringssystematiek in Brabant-Noord. Hierbij worden, snel gezegd, bij de melding van een incident een of meerdere voertuigen opgeroepen en niet zoals nu een of meerdere brandweerploegen. De uitwerking van deze aanpak valt buiten het bestek van deze nota en zal separaat worden uitgewerkt Onderzoeksmethode en resultaten Voor het opstellen van een regionaal dekkingsplan is de inbreng van de gemeentelijke brandweerkorpsen essentieel. Alle relevante beschikbare informatie moet worden verwerkt. Daarnaast is het van belang dat het plan is gebaseerd op eenduidige en gezamenlijke afspraken over het functioneren van de gemeentelijke brandweerorganisaties in regionaal verband gezien de regionale taak bij grootschalig optreden. Op hoofdlijnen kent het onderzoek de volgende werkwijze: 9

10 Het inventariseren en verifiëren van benodigde gegevens. Het betreft de kazerneadressen en de woon- en werkadressen van de vrijwilligers van de gemeente, alsmede de WOZ-bestanden en data om het routenetwerk waarheidsgetrouw te kunnen inrichten; Het vastleggen van de betreffende gegevens in het geautomatiseerde rekenmodel Care; Het bepalen van de aanrijtijden van de vrijwilligers naar de kazerne(s) op basis van berekende tijden en aannamen; Het bepalen van de streefwaarden voor de opkomst op basis van een conversie van de WOZ-codes naar de codering van de Handleiding Brandweerzorg; Het berekenen van de mate van dekking in het onderzoeksgebied vanuit de huidige kazernelocaties en de nieuwe locatie-opties; Het voeren van tussentijds overleg over uitgangspunten, bevindingen en additionele onderzoeksvragen (de alternatieven ) met de betreffende gemeente(n) aan de hand van een werkpresentatie; Het redigeren en opleveren van onderhavi ge eindrapportage. In overleg met de korpsen zijn de uitgangspunten voor het onderzoek vastgesteld. Deze uitgangspunten hebben ondermeer betrekking op de alarmeringstijden van de alarmcentrale, de organisatievormen van de gemeentelijke brandweerkorpsen, de uitruktijden en de beschikbare voertuigen. Deze uitgangspunten komen nader aan de orde in hoofdstuk 3. Wijzigingen in deze uitgangspunten leiden tot andere uitkomsten van het dekkingsonderzoek en zijn derhalve bepalend voor het eindresultaat. Tevens wordt hiermee aangegeven dat het regionale dekkingsplan een dynamisch rapportage is die bij verandering van (gemeentelijke) gegevens aangepast kan worden. Brandweerzorg en WOZ-gegevens Bij de invoering van de Handleiding Brandweerzorg (1992) werd een geautomatiseerd rekenmodel geïntroduceerd om prognoses te maken van de verwachte mate van dekking. Dit model, ontwikkeld door Advies-/Ingenieursbureau SAVE, is in de loop der jaren verder ontwikkeld en wordt nog veelvuldig toegepast. Inmiddels is er een tweede rekenmodel ontwikkeld dat nu op meerdere plaatsen in het land wordt toegepast. Het betreft de CARE-software van AVD-ICT. Dit model is in onderhavig onderzoek toegepast. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de digitale gemeentelijke WOZ-gegevens. Voor elk object is in de Care-software de aanbevolen opkomsttijd vastgelegd en afgezet tegen de verwachte daadwerkelijke opkomsttijd bij een eventueel incident. Zo is voor elk object de potentiële overschrijding bepaald. De Care-software werkt met een fijnmazig routenetwerk. Op basis van dit routenetwerk is in de CAREsoftware per object de opkomsttijd bepaald. Daarbij is rekening gehouden met de brancherichtlijn voor het rijden met optische en akoestische signalen, met de snelheden op verschillende typen van wegen en met belemmeringen in het wegennetwerk. De gehanteerde toepassing is empirisch gevalideerd. Door de toepassing van de Care-software wordt de werkelijkheid dicht benaderd, waarbij opgemerkt wordt dat het een theoretisch model blijft. Naast de wijze waarop de brandweerzorg is georganiseerd, is per gemeente het aantal gebouwen, de locatie en het gebouwtype geïnventariseerd. Aan deze gegevens zijn de opkomstentijden gekoppeld die in de vigerende, maar verouderde, Handleiding Brandweerzorg zijn voorgeschreven. Voor deze inventarisatie is gebruik gemaakt van de digitale bestanden van de gemeentelijke WOZ-gegevens. De deelnemende gemeenten hebben deze gegevens aangeleverd. Door middel van een conversie zijn deze gegevens vertaald naar een databestand, waarin de locatie, het gebouwtype en de vereiste opkomsttijd voor de brandweervoertuigen is vastgelegd. Op het moment dat de nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg van toepassing is, zal de gebruikte programmatuur hierop worden aangepast. Dekkingsberekeningen Voor de berekening van het dekkingspercentage wordt gebruik gemaakt van de Care-module van AVD- ICT. Deze software bevat de digitale kaarten met alle wegen van het verzorgingsgebied. Op de digitale kaarten worden alle gebouwgegevens geprojecteerd en met behulp van een routeringsmechanisme kunnen de rijtijden naar alle objecten nauwkeurig worden berekend. In overleg met de commandanten (of gedelegeerde verantwoordelijken) zijn de gegevens van de digitale kaarten, de rijtijden en objectgegevens gecontroleerd. Waar nodig zijn de invoergegevens in overleg met de commandanten aangepast aan de feitelijke omstandigheden in het verzorgingsgebied. Hiermee zijn de te gebruiken bronbestanden volledig afgestemd met de verantwoordelijken. 10

11 Na het vaststellen van de organisatorische uitgangspunten, het kalibreren van het routenetwerk, de invoer van de gebouwgegevens en de korpsspecifieke data, zijn de dekkingsberekeningen uitgevoerd. Per straatdeel berekent het systeem in welke volgorde en tijd alle beschikbare voertuigen uit een van de kazernes op een aangegeven locatie ter plaatse kunnen zijn. Hierna wordt gekeken of de objecten aan dit straatdeel met de opkomst van deze voertuigen al dan niet binnen de gestelde normen worden bereikt. De resultaten hieruit zullen in deze nulmeting (van deze nu toegepaste systematiek) worden gepresenteerd. De te verwachten opbrengsten van deze aanpak zijn: Een efficiëntere en beter gestructureerde brandweerzorg voor alle inwoners binnen de veiligheidsregio Brabant-Noord; Een geactualiseerd dekkingsplan waardoor een beter inzicht ontstaat in de repressieve brandweerorganisatie waardoor de bestuurlijke beslissingen die betrekking hebben op de basisbrandweerzorg door gemeenten en regionale brandweer beter gefundeerd genomen kunnen worden Opbouw van het rapport Deze rapportage beslaat in totaal vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk twee ingegaan op de huidige landelijke Handleiding Brandweerzorg die het landelijk referentiekader vormt voor het bepalen van de mate van dekking. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de vraag hoe de kwaliteit van de repressieve brandweerorganisatie meetbaar kan worden gemaakt, hoe de bestuurlijke verantwoordelijkheid geïnterpreteerd kan worden en welke vrijheid er is aangaande het bepalen van het ambitieniveau. In hoofdstuk drie wordt de werkwijze beschreven. Duidelijk wordt gemaakt welke stappen zijn gezet om te komen tot het regionaal dekkingsplan. Tevens zijn de door de regio vastgestelde uitgangspunten opgesomd. Hoofdstuk vier omschrijft de resultaten van het onderzoek naar de dekkingspercentages. Hoofdstuk vijf bevat de bijlagen zoals de gedetailleerde uitkomsten per gemeente. De gedetailleerde onderzoeksgegevens zoals basisgegevens en gebouwgegevens komen niet terug in deze rapportage. Deze gegevens zijn digitaal opgenomen in de Care modules. 11

12 2. Handleiding Brandweerzorg 2.1. Inleiding Voor de berekening van de dekking van de brandweerzorg is gebruik gemaakt van de Handleiding Brandweerzorg (1992) en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996) die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (inmiddels Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) zijn uitgegeven. De verwachting was dat in dit voorjaar (2007)1 door het verantwoordelijke ministerie (BZK) en de Branchevereniging (NVBR) een nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg zou worden uitgegeven. Dit laat echter op zich wachten. Er is wel een concept-leidraad beschikbaar maar deze heeft geen officiële status. Het onderzoek is dus gebaseerd op de Handleiding Brandweerzorg 1992 en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996), zoals deze overal nog wordt toegepast. Daarbij moet worden opgemerkt dat de verschillen in de berekening tussen nieuwe leidraad en oude handleiding miniem zijn waardoor deze keuze gerechtvaardigd is. Onderstaand wordt een aantal uitgangspunten bij de bepaling van de dekking van de brandweerzorg nader toegelicht Taakstelling brandweer De wettelijke taak van de brandweer (artikel 1 Brandweerwet 1985) luidt als volgt: Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; Het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan brand. Op basis van de wet kunnen de volgende doelstellingen worden afgeleid: Het beschermen van de veiligheid van personen (in het brandende object en bij de buren of bijvoorbeeld bij een beknelling in een voertuig); Het beschermen van eigendommen van derden (belendingen); Het beperken van schade in het brandende object of bij een incident Streefwaarden opkomst Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft, in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), aanbevelingen omtrent de kwaliteit van de brandweerzorg vastgelegd in de Handleiding Brandweerzorg. In de landelijke referentiekaders inzake het Project Versterking Brandweer (PVB) zijn de gedane aanbevelingen overgenomen en als uitgangspunt bevestigd. De benodigde brandweerzorg, het brandweerzorgniveau, wordt uitgedrukt in meetbare grootheden, zoals het aantal brandweereenheden dat bij brand in een bepaald soort gebouw dient te worden ingezet en de tijd waarbinnen deze op het incidentadres dienen te arriveren. Overschrijding van de opkomsttijd wordt uitgedrukt in een overschrijdingspercentage. Voor de opkomsttijden zijn in de eerder genoemde publicaties inhoudelijk onderbouwde aanbevelingen gedaan. Er zijn thans formeel geen wettelijke normen waarmee het benodigde aantal voertuigen en de opkomsttijden worden voorgeschreven. Het vastleggen van het ambitieniveau ter zake wordt overgelaten aan de autonome gemeentelijke beleidsvrijheid. De Handleiding Brandweerzorg kan formeel dan ook niet worden gezien als een richtlijn waaraan de brandweer, bij kracht van wet, gebonden is. Het zijn streefwaarden. De Handleiding Brandweerzorg moet echter wel worden geïnterpreteerd als informele regelgeving. In de praktijk is er dan ook slechts in beperkte mate sprake van vrijblijvendheid. De Universiteit van Tilburg heeft onderzoek verricht naar de status van informele regelgeving op het gebied van rampenbestrijding en haar bevindingen neergelegd in het rapport Rampen, Regels en Richtlijnen (2003). De hierin uitgedragen zienswijze is ook voor deze nota van belang. Twee belangrijke aanbevelingen uit deze rapportage zijn: I. Informele regelgeving blijft noodzakelijk: informele regelgeving - die per definitie de formele bevoegdheidsverdeling doorkruist - is inherent aan rampenbestrijding. Rampenbestrijding vergt lokale en centrale betrokkenheid. Het evenwicht hiertussen is afhankelijk van technologische ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen. Om dit evenwicht te vinden - zonder daarbij het bestuurlijk stelsel steeds te hoeven aanpassen - zullen leidraden, richtlijnen en andere informele regelgeving noodzakelijk blijven; 12

13 II. De onduidelijke status van informele regelgeving is onvermijdelijk: informele regels zijn bedoeld om kennis en leerervaringen te verspreiden en kunnen worden gebruikt om bestuurders en uitvoeringsorganisaties ter verantwoording te roepen. Na een ramp moeten bestuurders en professionals zich kunnen verantwoorden over de mate waarin zij gebruik hebben gemaakt van de kennis die hen ter beschikking stond. Of die kennis van de overheid afkomstig is of niet doet dan niet ter zake. Onduidelijkheid over de status van informele regelgeving is kortom nooit helemaal weg te nemen en dient tot op zekere hoogte als een onvermijdelijkheid te worden geaccepteerd. Voor een nadere uitleg over de inhoudelijke onderbouwing van de aanbevolen opkomsttijden en de gehanteerde methodiek in het algemeen wordt verwezen naar de Handleiding Brandweerzorg Acceptabel zorgniveau Handleiding Brandweerzorg als kader Wat een gemeente als acceptabel niveau van de dekking van de brandweerzorg in haar verzorgingsgebied accepteert, is formeel als ruimte gelaten voor de gemeentelijke autonomie. Zoals beschreven in de vorige paragraaf heeft de Handleiding Brandweerzorg de status van informele regelgeving. De Handleiding Brandweerzorg is daarmee kaderstellend voor wat betreft het te leveren zorgniveau. Binnen deze autonomie moet de gemeente een afweging maken tussen enerzijds extra investeringen in de brandweerzorg en anderzijds de kosten van incidenten die kunnen escaleren en het niet kunnen voldoen aan de gemeentelijke verantwoordelijkheid vanwege het niet tijdig arriveren van de brandweer. Dus een afweging tussen kosten en restrisico. De in de Handleiding Brandweerzorg aangegeven opkomsttijden bij gebouwen worden landelijk vrij strikt geïnterpreteerd en gehanteerd en geven een geaccepteerd kader voor de bestuurlijke besluitvorming. Hiermee zou de gemeentelijke autonomie voor het vaststellen van een afwijkend zorgniveau feitelijk vervallen en wordt de informele regelgeving bindend. Enkele gemeenten in Drenthe hebben echter bestuurlijk een afwijkend zorgniveau vastgesteld omdat gezien de aard van het verzorgingsgebied een strikte hantering van de handleiding niet als reëel werd beschouwd Sturingsvariabelen zorgniveau Bij het behalen en bepalen van een gemeentelijk zorgniveau is het van belang om een constante balans te creëren tussen de variabelen die daarop van invloed zijn. Het gaat om onderstaande factoren: Organisatievorm; Infrastructuur; Kazernes; Risico s. Het sleutelwoord bij een goed zorgniveau is het vinden van de juiste balans. Zoals eerder aangegeven is, wordt de kwaliteit van de geboden (brandweer)zorg gedeeltelijk bepaald door de mate van dekking, die centraal staat in dit onderzoek. In de volgende paragraaf wordt op basis van de verschillende sturingsvariabelen een aantal maatregelen beschreven dat kan worden ingezet om het zorgniveau te beïnvloeden Potentiële maatregelen Potentiële maatregelen om de mate van dekking te versterken zijn: a) Organisatorische maatregelen. Door middel van organisatorische maatregelen kunnen de opkomsttijden worden verkort en kan de mate van overschrijding worden gereduceerd. Bijvoorbeeld de gemeente s-hertogenbosch die vanaf 1 juli 2007 voor de kazerne Rosmalen een gedeeltelijke dagdienst invoert of van een vrije instroom van de vrijwilligers naar consignatie of kazernering; b) Locatiemaatregelen. Bijvoorbeeld door middel van herpositionering van een brandweerkazerne in het (inter)gemeentelijke verzorgingsgebied kan tot een grotere mate van de dekking worden gekomen, een idee wat leeft in het Land van Cuijk; c) Infrastructurele maatregelen. Door middel van aanpassingen aan de infrastructuur kunnen routes van en naar de kazerne beter begaanbaar worden gemaakt, waardoor een snellere rijtijd van brandweerpersoneel en/of een snellere bereikbaarheid van incidentlocaties kan worden gerealiseerd en de mate van dekking kan toenemen. Een voorbeeld hiervan is het toepassen van beïnvloedingssystemen voor verkeerslichtinstallaties en het gebruik hiervan door de brandweer; 13

14 d) Intergemeentelijke samenwerking. Daar waar de gemeentelijke zorg tekort schiet en/of de hulpverlening vanuit een buurgemeente sneller kan worden geboden, wordt op structurele basis door de buurgemeente brandweerzorg geboden (strikte toepassing van operationele grenzen) Het begrip dekking Ieder type gebouw kent zijn eigen risico bij brand. Dit risico bepaalt de hulp die door de brandweer(voertuigen) geboden moet worden en de snelheid daarvan. Dit is onder andere afhankelijk van de preventieve maatregelen die bij het object getroffen zijn. Uitgangspunt is dat hoe groter het risico voor personen is in het brandende object, hoe sneller de brandweer moet optreden. In wezen bepaalt het risico dus de taken waarvoor de brandweer staat. In de Handleiding Brandweerzorg zijn deze taken vertaald naar de benodigde voertuigen die binnen bepaalde tijdslimieten aanwezig moeten zijn om deze taken naar behoren uit te kunnen voeren.. In onderstaande tabel staan ter indicatie een aantal voorbeelden voor de aanbevolen opkomst van de eerste tankautospuit. Voor een aantal gebouwen gelden ook aanbevolen opkomsttijden voor de tweede tankautospuit en/of een redvoertuig. Objectomschrijving Aanbevolen opkomsttijden (in minuten) Oude etage woningen 5 Flats 8 Eengezinswoning in een rij 8 Vrijstaande woning 8 Scholen 8 Bibliotheken 8 Kantoren 10 Fabrieken 10 Hierbij wordt gesproken over de zogenaamde opkomsttijd, dat is de tijd tussen aanname van de melding op de alarmcentrale en het arriveren van de brandweer bij het incident Deze opkomsttijd staat hieronder schematisch uitgewerkt. Na het ontstaan van de brand (1) wordt deze gesignaleerd (2), en gemeld (3) - al of niet via een brandmeldsysteem. De alarmcentrale verwerkt de melding en alarmeert het aangewezen korps / de aangewezen ploeg (4). De mensen daar spoeden zich naar de kazerne (indien het niet gekazerneerde vrijwilligers betreft) en rukken uit (5, 6 en 7). Zij rijden naar de plaats van het incident en komen ter plaatse (8). De uitruk- en opkomsttijd kunnen schematisch als volgt worden weergegeven: TIJD 1. Ontstaan brand 2. Ontdekking 3. Melding doormelden Melder heeft contact met AC AC alarmeert korps 4. Aanname en verwerking AC 5. Reactietijd 6. Rijtijd Rijtijd naar kazerne Aankomst op karzerne TS vertrekt naar incident 7. Kleedtijd Uitruktijd Opkomsttijd 8. Aanrijtijd Figuur 1: schematische weergave opkomsttijd 14

15 De dekking wordt op deze manier bepaald door per object te bekijken of aan de voorgestelde normen wordt voldaan. In hoofdstuk 3 wordt de opkomsttijd nader toegelicht Beoordeling kwaliteit zorgniveau In de Handleiding Brandweerzorg wordt op een aantal plaatsen een indicatie gegeven voor de beoordeling van het zorgniveau. De belangrijkste indicatoren zijn samengebracht in onderstaande tabel: Pagina 34 Pagina 38 Pagina 48 De opkomsttijden moeten beschouwd worden als aanbevolen maxima die niet vaker dan in 20% van de gevallen (met maximaal 1 minuut) overschreden mogen worden. Met behulp van het gehanteerde systeem wordt inzicht verkregen in de opkomsttijden die bij verschillende soorten gebouwen (in 80% van de gevallen) worden gehaald. Het is bijna onmogelijk om in elke situatie te voldoen aan de gewenste opkomsttijden. Er zullen altijd gevallen in de staart blijven zitten. De vraag is of er een criterium is voor een acceptabele omvang van het aantal en van de overschrijdingen. Bij gebruik van het systeem zullen in de loop van de tijd over verschillende gebieden wel besluiten worden genomen waaruit blijkt wat men op verschillende plaatsen een acceptabele omvang vindt. Die besluiten kunnen anderen dan weer als referentie nemen. Zoals eerder aangegeven wordt de mate van de dekking uitgedrukt in een overschrijdingspercentage (in de strikte zin is dit echter geen percentage maar een indexwaarde). Dit is de mate waarin de streefwaarden voor de opkomst worden overschreden, waarbij een overschrijding tot maximaal 1 minuut acceptabel wordt geacht en niet wordt meegerekend. Deze verruiming met één minuut is landelijk aanvaard en wordt geacht onderdeel te zijn van nuances in de rekensystematiek Zoals hiervoor beschreven (zie paragraaf 2.3) is vanwege het toepassen van de Handleiding Brandweerzorg een algemeen aanvaarde norm ontstaan. De kwalificatie die landelijk wordt gehanteerd, luidt: Overschrijdingspercentage Maximaal 1% Maximaal 10% Maximaal 20% Groter dan 20% Kwaliteitsniveau Goed Voldoende Onvoldoende, doch onder voorwaarden acceptabel Slecht Wanneer de kwaliteit onvoldoende is betekent dat niet per definitie dat het bestuur in gebreke is gebleven en dat de gemeente maatregelen dient te nemen in de vorm van uitbreiding van de repressieve zorg. Hierbij speelt ook de overschrijdingsfrequentie 2 een rol. Hiermee wordt aangegeven hoe vaak per jaar in wijken of gebieden bij een relevante brand in een gebouw meer dan 1 minuut later `dan aanbevolen wordt gearriveerd. Dit gegeven kan nodig zijn om een meer afgewogen oordeel omtrent de ernst van de overschrijdingen te kunnen geven. In een relatief dunbevolkt gebied kan het overschrijdingspercentage wel groot zijn maar wanneer brand per jaar slechts sporadisch daadwerkelijk optreedt, is het verantwoord die risico s toch niet repressief af te dekken. Het is de gemeente toegestaan een kosten-/ batenafweging te maken. Als blijkt dat van onevenredige investeringen sprake is kunnen ook andere mogelijkheden worden overwogen (bijvoorbeeld aanvullende preventieve of preparatieve maatregelen). Het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord heeft in juni 2004 de nota C8, Kwaliteitseis Uitruk- en Opkomsttijd van het Organisatieplan vastgesteld. Hierin worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Een voertuig is eerst gereed voor inzet, nadat de bezetting kwalitatief en kwantitatief voldoet aan de gestelde eisen; De sterkte van een korps dient zodanig te zijn dat de aanwezige voertuigen met de vereiste bezetting in 80% van de gevallen binnen de gestelde uitruktijd voor spoedeisende inzetten, daadwerkelijk kunnen uitrukken. Er is sprake van een spoedeisende inzet als mens of dier in nood verkeert (prio-1); De gestelde opkomsttijden voor spoedeisende inzetten moeten eveneens bij 80% van de inzetten te worden gerealiseerd (prio-1); De uitruktijden gelden voor stedelijk gebied en voor eerste prioriteit inzetten (prio-1) 3 ; Er was alleen betrouwbare registratie van de meldkamer brandweer over één jaar (2006) beschikbaar. Dit gaf onvoldoende informatie om overschrijdingspercentages te kunnen bereken Hiermee moet rekening gehouden worden bij het bekijken van de plaatjes gemeentelijke overschrijdingen in de bijlagen 6.4 t/m Veel overschrijdingen bevinden zich logischerwijs in het buitengebied. 15

16 In deze nota wordt ten aanzien van meldkamer brandweer gesteld dat de verwerkingstijd van de RAC is vastgelegd in een kwaliteitseis RAC en dat daarbij rekening is gehouden met de landelijke referentie 3.36, die stelt dat de RAC in 90% van de gevallen de aanbevolen verwerkingstijd haalt. In de toekomst moet een verwerkingstijd van 30 seconden worden nagestreefd. De kwaliteit van de brandweerzorg kan worden uitgedrukt in een dekkingspercentage. Dit is het percentage objecten dat binnen de aanbevolen opkomsttijd kan worden bereikt door de eerste tankautospuit. Hierbij worden de objecten die met een maximale overschrijding van één minuut (onnauwkeurigheid van het systeem) worden bereikt, nog als goed behandeld. In onderstaand voorbeeld van de gemeente Boxtel (figuur 2) worden 69,2% van de in de gemeente aanwezige objecten binnen de streeftijd, inclusief een maximale vertraging van 1 minuut, bereikt en is het absolute overschrijdingpercentage 30,8% 4 Figuur 2: overschrijdingspercentage gemeente Boxtel Hierin komt echter niet tot uitdrukking met hoeveel minuten de aanbevolen opkomsttijd van de objecten wordt overschreven. Het geeft alleen aan dát de opkomsttijd wordt overschreden. De Care-module maakt ook gebruik van een categorisering van overschrijdingsminuten voor de visualisatie van de overschrijdingen (figuur 3) zoals door Bureau Save wordt gebruikt. Dit is een gewogen opkomsttijd per object waarbij door Bureau Save als zienswijze wordt gehanteerd dat als binnen een gemeente een gemiddelde overschrijdingstijd wordt gehaald van 2,5 minuten, dit als een overschrijding van 100% geldt. Het kan daarmee dus voorkomen dat de volgens deze methodiek een berekende overschrijding de 100% overschrijdt (zie bijlage 6.2). Omdat de regionale brandweer in het verleden met de software van Bureau Save gewerkt heeft, zijn eerdere berekeningen en uitkomsten van (gemeentelijke) dekkingsplannen conform deze methodiek weergegeven. Ook hier worden overschrijdingen kleiner dan een minuut niet als overschrijdingen geteld. Daarmee is ook verklaard waarom de overschrijdingsindexen tussen beide methodieken een verschillend dekkingspercentage laten zien Dit percentage omvat alle gemeentelijke objecten, dus zowel de stedelijke als de niet-stedelijke bebouwing. 16

17 Figuur 3: per object gewogen overschrijdingen gemeente Boxtel In figuur 4 wordt aangeven wat het, in stappen van 0,5 minuten, voor de gemeentelijke dekking inhoudt als er binnen de factoren die de opkomsttijd beïnvloeden, tijdswinst gehaald kan worden. Een tijdswinst in de opkomsttijd van 0,5 minuten levert in dit voorbeeld dus een verbetering van het absolute dekkingspercentage op van ruim 15%. Hoe compacter de bebouwing van een gemeente, hoe groter de winst per gewonnen minuut. Figuur 4: stijging absolute dekkingspercentage bij tijdswinst per 0,5 minuut gemeente Boxtel 17

18 3. Uitgangspunten & werkwijze 3.1. Inleiding In het vorige hoofdstuk is de systematiek van de Handleiding Brandweerzorg beschreven. Met behulp van de handleiding kan worden bepaald in hoeverre een gemeente of een regio kan voorzien in de repressieve brandweerzorg. De wijze waarop de systematiek is toegepast en uiteindelijk heeft geleid tot het regionaal dekkingsplan Brabant-Noord staat beschreven in dit hoofdstuk. Conform het door de regionaal commandant vastgestelde plan van aanpak is gewerkt met een stuurgroep, bestaande uit de teamleider Preparatie en Veiligheidsbureau, een commandant uit het Regionaal Managementteam, een medewerker van AVD-ICT en de projectmanager. Tevens is binnen de stuurgroep besloten dat over de gehanteerde rijsnelheden en de uitruktijden brede consensus moest zijn alvorens met de systeemberekeningen te beginnen Uitgangspunten Dekkingsplan Om op uniforme wijze berekeningen uit te kunnen voeren zijn door de stuurgroep uitgangspunten geformuleerd. De gehanteerde uitgangspunten vormen het vertrekpunt voor het onderzoek. In deze paragraaf worden de uitgangspunten besproken. Kazernelocaties en voertuigen De opkomsttijden van de brandweereenheden zijn berekend aan de hand van de kazernelocaties in de regio. De situatie per 1 januari 2007 wordt als uitgangspunt voor het aantal voertuigen per kazerne gebruikt. Het materieel overzicht is gebaseerd op de beschikbare gegevens in de regio. De gemeentelijke commandanten hebben de beschikbare gegevens geverifieerd en waar nodig zijn wijzigingen doorgevoerd. Verondersteld is dat de opgenomen voertuigen en de uitrusting voldoen aan de richtlijnen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, inclusief de voorgeschreven bezetting per type voertuig. Dit is ook afgesproken in het regionale Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding Bijvoorbeeld, de minimale bezetting van een tankautospuit bestaat uit zes personen die zijn opgeleid (en geoefend) voor desbetreffende functies. Onderstaand is het regionale aanbod van de tankautospuiten (TS -en) en het Redvoertuig (RV) grafisch weergegeven. In de bijlage 6.1 is opgenomen welke uitruktijden aan de voertuigen van de verschillende gemeenten zijn gehangen. Figuur 5: het regionale en interregionale aanbod TS en RV 18

19 Verwerkingstijd meldkamer Brandweer De verwerkingstijd die in de meldkamer Brandweer (zie fig.1) nodig is voor de alarmering van de brandweer gerekend vanaf de ontvangst van een melding is over 2006 geëvalueerd. Hierbij wordt een gemiddelde tijd vastgesteld van 1,5 minuut. Deze tijd is echter sterk afhankelijk van de wijze waarop en hoe de melding de meldkamer Brandweer bereikt; rechtstreeks of via bijvoorbeeld de 112-centrale Driebergen bij mobiele meldingen, de duidelijkheid van de melding en de werkdruk op dat moment. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) hanteert het uitgangspunt van 1 minuut verwerkingstijd en de streefwaarde genoemd in de referentiekaders PVB is gesteld op maximaal 30 seconden voor de meldkamer Brandweer. Deze waarden worden door de meldkamer Brandweer Brabant-Noord bij lange na niet gerealiseerd en dit ligt ook niet in de lijn van de verwachting. Wel moet de verwerkingstijd periodiek beoordeeld en geëvalueerd worden om de actuele verwerkingstijd te kunnen bepalen en mee te kunnen rekenen. Objectgegevens De objectgegevens zijn aangeleverd door de gemeenten op basis van de registratie van gemeentelijke belastingen (WOZ) en eventueel kadastrale vastgoedgegevens. De objectgegevens uit de WOZ-bestanden zijn voor deze nota niet aangepast en ongewijzigd verwerkt. De gegevens zijn aangeleverd in de periode november december Vervolgens zijn de objectgegevens uit de gemeentelijke vastgoedbestanden zo goed mogelijk gekoppeld aan de vereiste opkomsttijden conform de Handleiding Brandweerzorg. Op deze wijze is voor elk gebouw (object) een aanbevolen opkomsttijd toegekend. De aangeleverde objectgegevens bestonden, voor zover mogelijk, uit: Type gebouw; Bouwjaar; Straatnaam; Postcode; Huisnummer. De verschillende typen objecten zijn gerelateerd aan de streefwaarden opkomst uit de Handleiding Brandweerzorg. Daarmee ontstaat het bestand dat de norm voor de opkomst representeert en waaraan de gecalculeerde opkomsttijden (op het niveau van het individuele object) worden gerelateerd. Voor een aantal gebouwcodes vanuit de gemeentelijke bestanden kent de Handleiding Brandweerzorg geen norm. In de geest van de Handleiding Brandweerzorg is door de Care-modeule aan deze codes een normtijd toegekend. De objectgegevens en de toekenning van de streefwaarden voor de opkomst zijn op juistheid en volledigheid gecontroleerd. Onvolkomenheden die van wezenlijke invloed kunnen zijn op het zorgniveau zijn gecorrigeerd. Snelheden Voor de berekening van de opkomsttijden is gebruik gemaakt van de Care-module in combinatie met de digitale stratendatabase Teleatlas. In deze stratendatabase is zeer gedetailleerd en uitgebreid het stratennetwerk van Nederland vastgelegd. De applicatie houdt rekening met de eisen voor de snelheid zoals deze volgen uit de Brancherichtlijn optische en akoestische geluidssignalen brandweer. In het databestand wordt rekening gehouden met de snelheden op verschillende typen van wegen en met belemmeringen in het wegennetwerk. Bij het toekennen van de gemiddelde snelheid aan een traject is uitgegaan van de snelheid die een brandweervoertuig, rijdend met optische en akoestische signalen en met een bezetting van zes personen, over dat specifieke traject kan realiseren. Omdat de te bereiken snelheden op het wegennet in het verleden veelvuldig aanleiding hebben gegeven tot discussies over de uitkomsten van het vorige dekkingsplan, zijn, in nauw overleg met elke individuele gemeentelijke brandweer, de gepresenteerde (verkeers)gegevens uit het routenetwerksysteem van AVD- ICT bekeken, aangepast en gevalideerd. Waar nodig heeft ook intergemeentelijke afstemming plaatsgevonden. Alle aanpassingen zijn meegenomen in het berekenen van de opkomsttijden. Verzorgingsgebied In het Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding is opgenomen dat regionale samenwerking het centrale uitgangspunt is van het regionaal dekkingsplan. De opkomsttijden zijn dan ook berekend op het principe van operationele grenzen. Het gaat er immers om, de burger zo snel als mogelijk is hulp te bieden en schade en slachtofferletsel zo tot een minimum te beperken. De gemeentegrenzen spelen hierbij geen rol. Concreet betekent dit dat een brandweervoertuig van een andere uitruklocatie/gemeente wordt gealarmeerd indien deze sneller ter plaatse kan zijn dan bijvoorbeeld de tankautospuit van de eigen locatie/gemeente. 19