Onderwerp: Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord 2008

Transcriptie

1 College V Onderwerp: Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord 2008 Samenvatting: Inleiding: Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft het "Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord" vastgesteld. Het plan is een modelstudie naar de mate waarin de brandweer op tijd en met de juiste mensen en middelen aanwezig kan zijn bij incidenten in het verzorgingsgebied. Door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord is besloten om met betrekking tot de brandweerzorg operationele grenzen te laten prevaleren boven gemeentegrenzen, vanuit de gedachte dat de hulpbehoevende burger zo snel mogelijk hulp wil hebben, ongeacht waar de hulpverleners vandaan komen. Afweging: Volgens de brandweerwet is uw college verantwoordelijk voor de brandweerzorg in de gemeente. De belangrijkste consequentie van de invoering van operationele grenzen is, dat de brandweer van de Gemeente Heusden zal uitrukken in; de Gemeente Haaren, de Gemeente Den Bosch, en waarschijnlijk de Gemeente Waalwijk. De invoering van operationele grenzen zal ook betekenen dat; de Gemeenten Vught, Waalwijk en Den Bosch, zullen uitrukken op het grondgebied van de Gemeente Heusden. Uitgangspunt bij al deze veranderingen is dat de klant recht heeft op de snelst mogelijke hulp, ongeacht waar deze vandaan zou moeten komen. Ondanks dat er ook binnen de gemeente Heusden overschrijdingen plaatsvinden ten opzichte van de leidraad brandweerzorg, volgt hier niet uit dat er in de gemeente Heusden verschuivingen in het dekkingsgebied zijn. Grosso modo neemt het dekkingsgebied van de brandweer van Heusden iets toe. Er wordt een onderzoek om de uitruktijden van brandweer Heusden te optimaliseren. Advies: - Instemmen met het uitgangspunt dat de uitruk plaatsvindt op basis van operationele grenzen in plaats van gemeentegrenzen. - Het regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord voor kennisgeving aan te nemen en dit dekkingsplan ter kennisname aan de gemeenteraad te sturen. - Kennis te nemen van het feit dat een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheid tot het optimaliseren van de uitruktijden binnen de Gemeente Heusden. 1/1

2 College V Onderwerp: Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord 2008 Collegevoorstel Inleiding: Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft het "Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord" vastgesteld. Het plan is een modelstudie naar de mate waarin de brandweer op tijd en met de juiste mensen en middelen aanwezig kan zijn bij incidenten in het verzorgingsgebied. Het geeft inzicht in de operationele prestaties van de brandweer op basis van gegevens uit Feitelijke informatie: Modelstudie Het regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord (hierna; regionaal dekkingsplan) is een modelstudie. Aan de hand van de meetgegevens (2006) zijn berekeningen gemaakt om een nulmeting te bepalen. De berekeningen zijn gebaseerd op de landelijke "Handleiding Brandweerzorg 1992" en de "Aanvulling Technische Hulpverlening 1996") die interpretatie en vastlegging van opkomsttijden en dekking beschrijven. In 2004 zijn deze streefwaarden door het Algemeen bestuur vastgesteld als te realiseren uitruk- en opkomsttijden in de regio Brabant-Noord. Door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord is besloten om met betrekking tot de brandweerzorg operationele grenzen te laten prevaleren boven gemeentegrenzen, vanuit de gedachte dat de hulpbehoevende burger zo snel mogelijk hulp wil hebben, ongeacht waar de hulpverleners vandaan komen. Tot de invoering van operationele grenzen vormden gemeentegrenzen en regiogrenzen het uitgangspunt voor de primaire brandweerzorg. Dit betekende dat er soms eenheden werden gealarmeerd die een slechtere opkomsttijd hadden dan eenheden uit een buurgemeente. Na de invoering van de operationele grenzen is het uitgangspunt dat de snelst mogelijke hulp voor de hulpbehoevende burger komt, ongeacht de plaats waar die vandaan moet komen. Volgens de brandweerwet is uw college verantwoordelijk voor de brandweerzorg in de gemeente. De belangrijkste consequentie van de invoering van operationele grenzen is, dat de brandweer van de Gemeente Heusden zal uitrukken in: de Gemeente Haaren, de Gemeente Den Bosch, en waarschijnlijk de Gemeente Waalwijk. De invoering van operationele grenzen zal ook betekenen dat de Gemeenten Vught, Waalwijk en Den Bosch, zullen uitrukken op het grondgebied van de Gemeente Heusden. 1/4

3 College V Onderwerp: Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord 2008 Overschrijding Brandweer Brabant-Noord Het regionale dekkingsplan laat zien dat in alle gemeenten in Brabant-Noord sprake is van forse overschrijding van de opkomsttijden. Dit komt overeen met het landelijke beeld. Oorzaken van deze overschrijding zijn: langere verwerkingstijd meldingen op de meldkamer dan geraamd, de uitgestrektheid van de gemeenten, verkeersremmende maatregelen, toename verkeersdruk en het feit dat een uitruk vanuit een kazerne met vrijwilligers meer tijd vraagt dan een uitruk van een kazerne met beroepspersoneel. In de afgelopen jaren zijn er door verschillende gemeenten maatregelen getroffen om de prestaties te verbeteren, namelijk: verplaatsing kazernes naar een gunstiger locaties, verbetering materiaal, operationele trainingen en dagdienstbezetting kazernes. Maatregelen getroffen na 2006 zijn niet meegenomen in het regionale dekkingsplan. Deze maatregelen en hiermee in samenhang het beleid ter verbetering van de brandveiligheid van bouwwerken en inrichtingen dragen bij aan de kwaliteit van de dienstverlening. Hoewel het aantal grote branden en slachtoffers stabiliseert is extra aandacht voor de prestaties van de brandweer gewenst. Overschrijding Brandweer gemeente Heusden Ondanks dat er ook binnen de gemeente Heusden overschrijdingen plaatsvinden ten opzichte van de leidraad brandweerzorg, volgt hier niet uit dat er in de gemeente Heusden verschuivingen in het dekkingsgebied zijn. Dit houdt in dat de locaties van de verschillende brandweerkazernes (nog steeds) binnen de gemeente Heusden juist zijn. Daarnaast presteert de brandweer van Heusden niet significant beter of significant slechter dan de omliggende brandweerkorpsen. Dit blijkt ook uit het feit dat er nauwelijks gebied wordt "afgestaan" aan de omliggende gemeenten. Grosso modo neemt het dekkingsgebied van de brandweer van Heusden iets toe. De grootste verschuiving vindt op de snelwegen plaats. Uitrukpost Vlijmen zal een gedeelte van de snelweg op het gemeentelijk grondgebied van 's-hertogenbosch voor haar rekening gaan nemen, andersom wordt de tegengestelde rijrichting op het gemeentelijk grondgebied van Heusden door de uitrukpost 's-hertogenbosch verzorgd. Uitrukpost Drunen zal een gedeelte van het grondgebied van de gemeente Haaren voor haar rekening nemen, uitrukpost Cromvoirt komt tot de kruising van de Vendreef en de Nieuwkuijkseweg op gemeentelijk grondgebied van Heusden. Uitgangspunt bij al deze veranderingen is dat de klant recht heeft op de snelst mogelijke hulp, ongeacht waar deze vandaan zou moeten komen. De uitruktijd van de brandweer bestaat grofweg uit 3 componenten; De alarmeringstijd, het opkomen, het rijden naar het incident. Op basis van deze componenten is de grootste winst te behalen als de vrijwilligers eerder in voldoende getale op de kazerne zijn en het voor de brandweerauto mogelijk is om veilig en vlot te rijden. Landelijk beleid De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties wil de tot nu als richtlijn gehanteerde opkomsttijden wettelijk vastleggen in het Besluit op de Veiligheidsregio's. Dit heeft geleid tot veel kritiek omdat dit o.a. om een uitbreiding van de uitrukposten vraagt, met meer vrijwilligers en uitbreiding van het beroepspersoneel. De kosten van dit beleid zijn niet gering en de uitvoerbaarheid van het werven van personeel discutabel. De vraag leeft of dit beleid een bijdrage levert aan de vergroting van de veiligheid van de burgers. Voorts lijkt de minister voorbij te gaan aan de verworvenheden op het gebied van de verbeterde brandveiligheid in moderne bouwwerken, en meer tijdige ontdekking en alarmering van branden waardoor afhankelijk van de feitelijke omstandigheden meer ruimte voor nuancering van de opkomsttijden mogelijk zou moeten zijn. 2/4

4 College V Onderwerp: Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord 2008 Vanuit brandweermanagement, bestuur en politiek is een beroep op de minister gedaan de veiligheidsregio's ruimte te geven zelf de opkomsttijden vast te leggen of extra middelen beschikbaar te stellen de noodzakelijke randvoorwaarden voor het behalen van de opkomsttijden te realiseren. Afweging: Het Dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio zal de ontwikkelingen met betrekking tot de opkomsttijden van de brandweer in Brabant-Noord blijven monitoren. Medio 2009 zal de Veiligheidsregio Brabant-Noord een nieuwe versie van het regionaal dekkingsplan vaststellen en dit ter beschikking van het college stellen. Medio 2009 wordt er meer duidelijkheid verwacht over het Besluit op de Veiligheidsregio en de vorm waarin de opkomsttijden voor de brandweer daarin een plaats hebben gekregen. Als dit aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen, wordt het college hiervan op de hoogte gesteld. Het Dagelijks Bestuur heeft aangegeven de minister op de hoogte te stellen van de opvattingen. Op korte termijn wordt intern een onderzoek gedaan naar de meest kansrijke voorstellen om de uitruk van Brandweer van Heusden te optimaliseren. Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel. Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen 3/4

5 College V Onderwerp: Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord 2008 BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 3 maart 2009; besloten: - In te stemmen met het uitgangspunt dat de uitruk plaatsvindt op basis van operationele grenzen in plaats van gemeentegrenzen. - Het regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord voor kennisgeving aan te nemen en dit dekkingsplan ter kennisname aan de gemeenteraad te sturen. - Kennis te nemen van het feit dat een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheid tot het optimaliseren van de uitruktijden binnen de Gemeente Heusden. namens het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven 4/4

6

7

8 Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Brandweer Brabant-Noord

9 Colofon Titel : Regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg Subtitel : Auteur(s) : P.J.J.M. Verspeek Project : Regionaal dekkingsplan Opdrachtgever : Brandweer Brabant-Noord Rapportstatus : definitief 2007, Brandweer Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

10 Voorwoord Voor u ligt de rapportage over de dekking brandweerzorg in de regio Brabant-Noord. Deze rapportage is in opdracht van de regionaal commandant Brandweer Brabant-Noord opgesteld door het team Preparatie en Veiligheidsbureau in samenwerking met AVD-ICT. Het huidige Regionaal Dekkingsplan Brandweerzorg voor de toenmalige Hulpverleningsdienst Brabant-Noord (HVD) is enkele jaren geleden door Bureau Save gemaakt en wordt door de huidige Brandweer Brabant-Noord beheerd. In het organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding van juni 2004 is opgenomen dat het regionale dekkingsplan periodiek wordt geactualiseerd. Op dit moment is er behoefte aan een actualisatie van het plan op basis van gemeentelijke gegevensbestanden. Dit wordt versterkt door het feit dat de operationele grenzen nadrukkelijker dan in het verleden de contouren van het verzorgingsgebied bepalen in plaats van de gemeentelijke grenzen. Deze operationele grenzen vormen vervolgens de basis voor de bijstandsprocedure zoals die in het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem (GMS) moet worden doorgevoerd. Ook ligt er van de gemeentebesturen de vraag om periodiek kritisch te kijken naar de effectiviteit en de efficiëntie van de brandweerzorg in Brabant-Noord. De programmatuur die is gebruikt bij de uitwerking van de dekkingsvraag, is nog gebaseerd op de methodiek van de Handleiding Brandweerzorg van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Bij de beoordeling van de resultaten is, waar mogelijk, al wel rekening gehouden met het eindconcept van een nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg waarin het huidige systeem wordt aangevuld en aangescherpt. Na publicatie van de Leidraad zal ook het softwareprogramma Care worden aangepast en daarmee ook een volgend regionaal dekkingsplan. In de rapportage wordt het volgende beschreven: 1. De huidige mate van dekking van de brandweerzorg; 2. De mogelijke consequenties van het strikter hanteren van de operationele grenzen voor de gemeentelijke korpsen. In de analyse zijn de overschrijdingspercentages berekend. Deze overschrijdingpercentages geven aan in hoeverre de brandweer voldoet aan de uitgangspunten zoals die landelijk worden gehanteerd. In de rapportage wordt dit gedetailleerd beschreven, onderbouwd en toegelicht. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

11 Samenvatting Het regionaal dekkingsplan basisbrandweerzorg geeft de mate aan waarin de brandweer op tijd en met de juiste mensen en middelen aanwezig kan zijn bij incidenten in het verzorgingsgebied. Dit is berekend aan de hand van de AVD-ICT Care-module. Deze programmatuur is op dit moment nog gebaseerd op de Handleiding Brandweerzorg (1992) en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996). In deze richtlijnen is het systeem uitgewerkt hoe de opkomsttijden van de brandweer worden vastgesteld en hoe deze qua dekking van de aanbevolen opkomsttijden moeten worden geïnterpreteerd. Hier doet zich het probleem voor hoe met de genoemde streefwaarden om te gaan aangezien dit soort publicaties wordt gezien als informele regelgeving en daardoor kaderstellend kunnen zijn voor het te leveren zorgniveau. Voor de kwaliteit van het zorgniveau is de tijd waarop de eerste tankautospuit (TS1) ter plaatse komt, maatgevend. Deze tijd wordt beoordeeld op basis van het overschrijdingspercentage conform de streefwaarden genoemd in de Handleiding. Uit dit onderzoek blijkt dat het zorgniveau, gerelateerd aan deze Handleiding, voor alle gemeenten in de veiligheidsregio Brabant-Noord slecht te noemen is. De overschrijdingen van de TS1 bewegen zich tussen de 20% en 80% terwijl een overschrijding van 10% nog net als voldoende wordt gekwalificeerd. Hierbij kan vervolgens de vraag gesteld worden of door het gebruik van deze, landelijk, gehanteerde streefwaarden de lat niet onbereikbaar hoog wordt gelegd. Zeker voor die gebieden die veel gemeenten met vrijwilligerskorpsen omvatten. De effecten van een snellere melding doordat tegenwoordig iedereen over een mobile telefoon beschikt, het thuis installeren van rookmelders en het gebruik van betere en andere bouwmaterialen zijn nog nauwelijks onderzocht. De algemene indruk is echter dat het aantal aansprekende (uitslaande, verwoestende) woningbranden de laatste jaren behoorlijk is afgenomen. De conclusies van de nota zijn: 1. De streefwaarden uit de Handleiding brandweerzorg worden in alle gemeenten fors tot zeer fors overschreden. Deze streefwaarden zijn ook in juni 2004 door het Algemeen Bestuur 1 vastgesteld als te realiseren uitruk- en opkomsttijden voor de Brandweer Brabant-Noord. Doordat aan de eigen normstelling niet kan worden voldaan, worden er bestuurlijke risico s genomen. 2. Deze overschrijdingen worden overwegend veroorzaakt door een te hoge uitruktijd als gevolg van: a. een langere verwerkingstijd in de meldkamer brandweer dan is geraamd in de Referentiekaders Project Versterking Brandweer (1,5 minuten werkelijk tegenover 0,5 minuut geraamd). b. het werken met brandweervrijwilligers die nu eenmaal niet sneller dan gemiddeld 5 minuten op de kazernes kunnen zijn. 3. Gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren ligt het niet in de lijn der verwachting dat de streefwaarden binnen afzienbare tijd verbeteren: de tijd zal eerder langer worden door de toegenomen verkeersintensiteit, verkeersbelemmerende maatregelen, mobiliteit van de brandweerman en voortschrijdende beperkingen vanuit de hoofdwerkgever. 4. Inspanningen en ontwikkelingen op het gebied van een snellere verwerking van alarmen, persoonsgericht alarmeren, toename van het aantal uitrukgerechtigde dagdienstmedewerkers 2 of reductie van het aantal bemanningsleden op een tankautospuit zullen slechts marginale verbeteringen van de opkomsttijd te zien geven. 5. Interregionale samenwerking kan geen rol van betekenis spelen voor de eigen regionale dekking van de stedelijke gebieden. Tegen de achtergrond van bovenstaande conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Door het bestuur van de veiligheidsregio Brandweer-Noord is meermaals uitgesproken de brandweervrijwilligers te koesteren. Dit heeft grote financiële en sociale voordelen maar het levert wel forse overschrijdingen van de vastgestelde streeftijden op. Concreet impliceert het dat: a. Willen de streeftijden voor de eerste tankautospuit gehaald worden, de bestaande brandweerorganisatie ingrijpend moet worden herzien. Dit heeft grote personele, financiële en organisatorische consequenties. Voor het redvoertuig geldt in grote lijnen hetzelfde; b. Dan wel het accepteren van de huidige overschrijdingen van de opkomsttijden zoals opgenomen in de Handleiding brandweerzorg (en ook in de toekomstige Leidraad 1 Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding , nota C8 2 Gedurende de tijden dat de dagdienstmedewerkers op de kazerne aanwezig zijn, heeft dit wel een positief effect op uitruktijd. Het aantal beschikbare dagdienst uren maakt echter maar 25% van het weektotaal uit. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

12 repressieve basisbrandweerzorg), zoals dat in de huidige situatie in feite al gebeurt. In dit geval zal de nota C8 van het Organisatieplan moeten heroverwogen. Hierbij moet dan wel nadrukkelijker rekening worden gehouden met de gemeentelijk aanwezige risico s en het onderscheid tussen stedelijke en landelijke gebieden; 2. Per gemeente te bezien of het nemen van organisatorische, locatie- of infrastructurele maatregelen zinvol is (kosten-/effectiviteitsafweging) om verbetering van de brandweerzorg te realiseren dan wel verslechtering tegen te gaan; 3. Alhoewel sommige kazernes over het ijkjaar 2006 weinig prio1 meldingen te verwerken hebben gekregen, is, omdat met de huidige spreiding van de kazernes de opkomsttijden al fors worden overschreden, het eventueel samenvoegen van uitrukposten op voorhand geen reële optie. Bij een eventuele heroverweging van de regionale opkomsttijden is een andere vorm van brandweerzorg, mede gerelateerd aan de bevolkingsdichtheid, in sommige gebieden wel een optie. 4. Het waar nodig herzien van de operationele grenzen op basis van de huidige gegevens. Hierbij moet stil worden gestaan bij: a. de dekking door de 2 e tankautospuiten en hulpverleningsvoertuigen; b. de eventuele financiële consequenties bij ingrijpende structurele verschuivingen tussen gemeenten onderling; c. het streven om de benodigde aanpassingen door de meldkamer Brandweer (de kazerne volgorde tabel) op 1 januari 2009 gerealiseerd te hebben; d. dat veranderingen in operationele grenzen duidelijk met de betrokken posten moeten worden gecommuniceerd. 5. Doordat de opbouw van het regionale dekkingsplan afhankelijk is van factoren die situationeel kunnen verschillen dan wel structureel kunnen veranderen, moet het dekkingsplan jaarlijks geactualiseerd worden. Hiermee wordt tevens de operationaliteit binnen de veiligheidsregio bewaakt. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

13 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 4 Inhoudsopgave 6 1. Inleiding Organisatie van de brandweerzorg Intergemeentelijke en regionale samenwerking Doelstelling Onderzoeksmethode en resultaten Opbouw van het rapport Handleiding Brandweerzorg Inleiding Taakstelling brandweer Streefwaarden opkomst Acceptabel zorgniveau Handleiding Brandweerzorg als kader Sturingsvariabelen zorgniveau Potentiële maatregelen Het begrip dekking Beoordeling kwaliteit zorgniveau Uitgangspunten & werkwijze Inleiding Uitgangspunten Dekkingsplan Dynamiek Discussiepunten Dekkingsplan Resultaten onderzoek Inleiding Beschikbaarheid per kazerne en de uitruktijd Bepalen van de uitruktijden TS Overschrijding TS Overschrijding TS Dekking HV Dekking Redvoertuig Dekking autosnelwegen Conclusies en aanbevelingen Bijlagen 28 Bijlage 6.1: Gehanteerde uitruktijden brandweerkazernes 29 Bijlage 6.2: Overschrijdingspercentage 31 Bijlage 6.3: Dekkingsgebieden per kazerne 32 Bijlage 6.4 : Gegevens gemeente Bernheze 33 Bijlage 6.5 : Gegevens gemeente Boekel 35 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

14 Bijlage 6.6 : Gemeente Boxmeer 37 Bijlage 6.7 : Gemeente Boxtel 39 Bijlage 6.8: Gemeente Cuijk 41 Bijlage 6.9 : Gemeente Grave 43 Bijlage 6.10 : Gemeente Haaren 45 Bijlage 6.11 : Gemeente Heusden 47 Bijlage 6.12: Gemeente Landerd 49 Bijlage 6.13: Gemeente Lith 51 Bijlage 6.14: Gemeente Maasdonk 53 Bijlage 6.15 : Gemeente Mill en Sint Hubert 55 Bijlage 6.16 : Gemeente Oss 57 Bijlage 6.17: Gemeente Schijndel 59 Bijlage 6.18: Gemeente `s-hertogenbosch 61 Bijlage 6.19: Gemeente Sint Anthonis 63 Bijlage 6.20: Gemeente Sint Michielsgestel 65 Bijlage 6.21: Gemeente Sint Oedenode 67 Bijlage 6.22 Gemeente Uden 69 Bijlage 6.23: Gemeente Veghel 71 Bijlage 6.24: Gemeente Vught 73 Bijlage 6.25: Dekkingsgebieden redvoertuigen 8 en 15 minuten 75 Bijlage 6.26: Overschrijding opkomsttijd redvoertuigen 76 Bijlage 6.27: Details berekende uitrukgebieden noordwest Brabant-Noord 77 Bijlage 6.28: Details berekende uitrukgebieden zuidwest Brabant-Noord 78 Bijlage 6.29: Details berekende uitrukgebieden midden/noord Brabant-Noord 79 Bijlage 6.30: Details berekende uitrukgebieden midden Brabant-Noord 80 Bijlage 6.31: Details berekende uitrukgebieden midden/zuid Brabant-Noord 81 Bijlage 6.32: Details berekende uitrukgebieden noordoost Brabant-Noord 82 Bijlage 6.33: Details berekende uitrukgebieden zuidoost Brabant-Noord 83 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

15 1. Inleiding In het Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding zoals dat in 2004 door het Algemeen Bestuur van de toenmalige Hulpverleningsdienst Brandweer-Noord is vastgesteld, wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan Regionaal Dekkingsplan Brandweerzorg. Eén van de onderdelen van een adequate brandweerzorg is de mate van dekking. Daarbij gaat het om de mate waarin de brandweer op tijd en met de juiste mensen en middelen aanwezig kan zijn bij eventuele incidenten in het verzorgingsgebied. Omdat de streefwaarden voor de opkomst van de brandweer voor de verschillende typen objecten in het verzorgingsgebied variëren, wordt rekenkundig bepaald in welke mate deze kunnen worden gerealiseerd. We spreken dan over de mate van dekking. Daarbij kan de inzet door de eigen brandweer worden uitgevoerd of kan ondersteuning uit buurkorpsen worden gevraagd. In dit regionaal dekkingsplan wordt een beeld geschetst van het brandweerzorgniveau in de veiligheidsregio Brabant-Noord. Onderzocht is hoe de gemeenten voor zich en voor elkaar in de brandweerzorg kunnen voorzien. Overige onderdelen van een adequate brandweerzorg, waaronder de proactieve, preventieve en preparatieve inspanningen, vallen buiten het bestek van deze rapportage. Allereerst wordt in dit inleidende hoofdstuk stilgestaan bij de taken en organisatie van de brandweer. Daarna wordt aandacht besteed aan de samenwerking tussen gemeentelijke brandweerkorpsen. Vervolgens wordt de doelstelling van het onderzoek beschreven (paragraaf 1.3). De onderzoeksmethode en de op te leveren producten komen aan bod in paragraaf 1.4. Tot slot van het hoofdstuk wordt stilgestaan bij de opbouw van het rapport Organisatie van de brandweerzorg De organisatie van de brandweerzorg in Nederland is gebaseerd op de Brandweerwet In deze wet is de brandweerzorg opgedragen aan de gemeenten, die de organisatie van de brandweer regelen in een Organisatiebesluit brandweerzorg en rampenbestrijding. De wijze waarop invulling is gegeven aan een brandweerorganisatie hangt af van de aard en omvang van het verzorgingsgebied en de daarin aanwezige risico s en objecten. Deze elementen bepalen waar de brandweerkazernes komen te staan, over hoeveel en welke voertuigen een brandweerkorps moet beschikken en op welke wijze de paraatheid van het personeel is georganiseerd. Deze benadering zorgt ervoor dat de organisatie van de brandweer per gemeente kan verschillen. In Nederland zijn gemeenten met één of meerdere kazernes en is sprake van brandweerkorpsen met vrijwillig- en/of met beroepspersoneel of beide. Bij brand en ongevallen wordt de brandweer geacht om na alarmering zo snel mogelijk ter plaatse te zijn. De opkomsttijden van de brandweer in Nederland zijn uitgewerkt in de zogenaamde Handleiding Brandweerzorg (1992) en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996). In deze richtlijnen is het systeem uitgewerkt hoe de opkomsttijden van de brandweer worden vastgesteld. Dit systeem houdt rekening met de genoemde aard en omvang van de aanwezige bebouwing. Verder is de infrastructuur van het beschikbare wegennet van belang voor de snelheid waarmee de brandweervoertuigen zich in een gemeente kunnen verplaatsen. Al deze gegevens worden verwerkt in een dekkingsplan, waarin tot uitdrukking komt in hoeverre de brandweer in staat is om de brandweerzorg in voldoende mate af te dekken. Inmiddels is deze handleiding gedateerd omdat de methoden en hulpmiddelen voor de bestrijding van incidenten sinds 1996 verder zijn ontwikkeld, alsmede door een beter veiligheidsbewustzijn bij de burger en ontwikkelingen op het gebied van pro-actie en preventie. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft daarom, in nauwe samenwerking met de brancheorganisatie NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding), een nieuwe leidraad laten opstellen. De verwachting is dat op korte termijn de genoemde handleiding wordt vervangen door de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg. 3 3 Juli 2007: Bij de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid loopt momenteel een onderzoek naar de mogelijke effecten en de wenselijkheid van deze Leidraad. Bovendien is de huidige regering zeer terughouden met het publiceren van informele wetgeving. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

16 1.2. Intergemeentelijke en regionale samenwerking In principe draagt iedere gemeente de zorg voor de organisatie van de brandweerdekking van het eigen verzorgingsgebied. Dit neemt niet weg dat de brandweerkorpsen van verschillende gemeenten elkaar onderling bijstand verlenen. Door de vorming van veiligheidsregio s wordt deze samenwerking steeds intensiever en hebben gemeentelijke grenzen meer en meer plaats gemaakt voor operationele grenzen. Met operationele grenzen wordt bedoeld dat de meldkamer brandweer die brandweereenheden alarmeert die het snelst ter plaatse operationeel kunnen zijn. Het alarmeringsprotocol is dan niet meer gebaseerd op de regel dat uitsluitend de brandweereenheden uitrukken van de gemeente op wiens grondgebied de brand of het ongeval heeft plaatsgevonden. Wanneer alle gemeenten in een regio het principe van de operationele grenzen hanteren, is er geen sprake meer van een gemeentelijk, maar van een regionaal dekkingsplan. In het al eerder aangehaalde regionale organisatieplan gaat Brandweer Brabant-Noord uit van operationele grenzen en heeft aan AVD-ICT gevraagd te ondersteunen bij het opstellen van het regionaal dekkingsplan Doelstelling De doelstelling voor deze opdracht is als volgt geformuleerd: Het actualiseren en aanscherpen van het regionaal dekkingsplan voor Brabant-Noord waardoor de operationele grenzen opnieuw kunnen worden vastgesteld. Hiermee wordt de effectiviteit en de efficiëntie van de basisbrandweerzorg in Brabant-Noord bepaald. Vervolgens worden deze gegevens gebruikt als input voor die gemeenten die een heroverweging van hun brandweerposten voorstaan alsmede als input voor het GMS-systeem. De resultaten van de opdracht zijn als volgt gedefinieerd. 1. Concept voorstel Regionaal Dekkingsplan Een rapportage met bevindingen en analyse ten aanzien van de dekking en opkomst in Brabant-Noord, rekentechnisch gerelateerd aan de richtlijnen zoals genoemd in de Handleiding Brandweerzorg (en de Aanvulling Technische Hulpverlening) op basis van vastgestelde uitruktijden maar gewogen overeenkomstig de nieuwe Leidraad (nulmeting). 2. Concept voorstel GMS (t.b.v. Kazerne Volgorde Tabel [KVT]) Een voorstel waarin wordt aangegeven welke tankautospuit het snelste ter plaatse is. 3. Implementatieplan Regionaal Dekkingsplan Een plan waarin voorstellen worden gedaan om de resultaten uit het dekkingsplan zowel bij de korpsen als bij de meldkamer brandweer te implementeren. In de rapportage wordt tevens opgenomen: De kwaliteit van de dekking per gemeente ( dekkingspercentages ); Een beoordeling van het relatief belang van elke kazernelocatie (aantal objecten dat tijdig kan worden bereikt). Opmerking: In het kader van de leergang Tactisch Manager wordt een studie verricht naar een uniforme alarmeringssystematiek in Brabant-Noord. Hierbij worden, snel gezegd, bij de melding van een incident een of meerdere voertuigen opgeroepen en niet zoals nu een of meerdere brandweerploegen. De uitwerking van deze aanpak valt buiten het bestek van deze nota en zal separaat worden uitgewerkt Onderzoeksmethode en resultaten Voor het opstellen van een regionaal dekkingsplan is de inbreng van de gemeentelijke brandweerkorpsen essentieel. Alle relevante beschikbare informatie moet worden verwerkt. Daarnaast is het van belang dat het plan is gebaseerd op eenduidige en gezamenlijke afspraken over het functioneren van de gemeentelijke brandweerorganisaties in regionaal verband gezien de regionale taak bij grootschalig optreden. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

17 Op hoofdlijnen kent het onderzoek de volgende werkwijze: Het inventariseren en verifiëren van benodigde gegevens. Het betreft de kazerneadressen en de woon- en werkadressen van de vrijwilligers van de gemeente, alsmede de WOZ-bestanden en data om het routenetwerk waarheidsgetrouw te kunnen inrichten; Het vastleggen van de betreffende gegevens in het geautomatiseerde rekenmodel Care; Het bepalen van de aanrijtijden van de vrijwilligers naar de kazerne(s) op basis van berekende tijden en aannamen; Het bepalen van de streefwaarden voor de opkomst op basis van een conversie van de WOZ-codes naar de codering van de Handleiding Brandweerzorg; Het berekenen van de mate van dekking in het onderzoeksgebied vanuit de huidige kazernelocaties en de nieuwe locatie-opties; Het voeren van tussentijds overleg over uitgangspunten, bevindingen en additionele onderzoeksvragen (de alternatieven ) met de betreffende gemeente(n) aan de hand van een werkpresentatie; Het redigeren en opleveren van onderhavige eindrapportage. In overleg met de korpsen zijn de uitgangspunten voor het onderzoek vastgesteld. Deze uitgangspunten hebben ondermeer betrekking op de alarmeringstijden van de alarmcentrale, de organisatievormen van de gemeentelijke brandweerkorpsen, de uitruktijden en de beschikbare voertuigen. Deze uitgangspunten komen nader aan de orde in hoofdstuk 3. Wijzigingen in deze uitgangspunten leiden tot andere uitkomsten van het dekkingsonderzoek en zijn derhalve bepalend voor het eindresultaat. Tevens wordt hiermee aangegeven dat het regionale dekkingsplan een dynamisch rapportage is die bij verandering van (gemeentelijke) gegevens aangepast kan worden. Brandweerzorg en WOZ-gegevens Bij de invoering van de Handleiding Brandweerzorg (1992) werd een geautomatiseerd rekenmodel geïntroduceerd om prognoses te maken van de verwachte mate van dekking. Dit model, ontwikkeld door Advies-/Ingenieursbureau SAVE, is in de loop der jaren verder ontwikkeld en wordt nog veelvuldig toegepast. Inmiddels is er een tweede rekenmodel ontwikkeld dat nu op meerdere plaatsen in het land wordt toegepast. Het betreft de CARE-software van AVD-ICT. Dit model is in onderhavig onderzoek toegepast. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de digitale gemeentelijke WOZ-gegevens. Voor elk object is in de Care-software de aanbevolen opkomsttijd vastgelegd en afgezet tegen de verwachte daadwerkelijke opkomsttijd bij een eventueel incident. Zo is voor elk object de potentiële overschrijding bepaald. De Care-software werkt met een fijnmazig routenetwerk. Op basis van dit routenetwerk is in de CAREsoftware per object de opkomsttijd bepaald. Daarbij is rekening gehouden met de brancherichtlijn voor het rijden met optische en akoestische signalen, met de snelheden op verschillende typen van wegen en met belemmeringen in het wegennetwerk. De gehanteerde toepassing is empirisch gevalideerd. Door de toepassing van de Care-software wordt de werkelijkheid dicht benaderd, waarbij opgemerkt wordt dat het een theoretisch model blijft. Naast de wijze waarop de brandweerzorg is georganiseerd, is per gemeente het aantal gebouwen, de locatie en het gebouwtype geïnventariseerd. Aan deze gegevens zijn de opkomstentijden gekoppeld die in de vigerende, maar verouderde, Handleiding Brandweerzorg zijn voorgeschreven. Voor deze inventarisatie is gebruik gemaakt van de digitale bestanden van de gemeentelijke WOZ-gegevens. De deelnemende gemeenten hebben deze gegevens aangeleverd. Door middel van een conversie zijn deze gegevens vertaald naar een databestand, waarin de locatie, het gebouwtype en de vereiste opkomsttijd voor de brandweervoertuigen is vastgelegd. Op het moment dat de nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg van toepassing is, zal de gebruikte programmatuur hierop worden aangepast. Dekkingsberekeningen Voor de berekening van het dekkingspercentage wordt gebruik gemaakt van de Care-module van AVD- ICT. Deze software bevat de digitale kaarten met alle wegen van het verzorgingsgebied. Op de digitale kaarten worden alle gebouwgegevens geprojecteerd en met behulp van een routeringsmechanisme kunnen de rijtijden naar alle objecten nauwkeurig worden berekend. In overleg met de commandanten (of gedelegeerde verantwoordelijken) zijn de gegevens van de digitale kaarten, de rijtijden en objectgegevens gecontroleerd. Waar nodig zijn de invoergegevens in overleg met de commandanten aangepast aan de feitelijke omstandigheden in het verzorgingsgebied. Hiermee zijn de te gebruiken bronbestanden volledig afgestemd met de verantwoordelijken. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

18 Na het vaststellen van de organisatorische uitgangspunten, het kalibreren van het routenetwerk, de invoer van de gebouwgegevens en de korpsspecifieke data, zijn de dekkingsberekeningen uitgevoerd. Per straatdeel berekent het systeem in welke volgorde en tijd alle beschikbare voertuigen uit een van de kazernes op een aangegeven locatie ter plaatse kunnen zijn. Hierna wordt gekeken of de objecten aan dit straatdeel met de opkomst van deze voertuigen al dan niet binnen de gestelde normen worden bereikt. De resultaten hieruit zullen in deze nulmeting (van deze nu toegepaste systematiek) worden gepresenteerd. De te verwachten opbrengsten van deze aanpak zijn: Een efficiëntere en beter gestructureerde brandweerzorg voor alle inwoners binnen de veiligheidsregio Brabant-Noord; Een geactualiseerd dekkingsplan waardoor een beter inzicht ontstaat in de repressieve brandweerorganisatie waardoor de bestuurlijke beslissingen die betrekking hebben op de basisbrandweerzorg door gemeenten en regionale brandweer beter gefundeerd genomen kunnen worden Opbouw van het rapport Deze rapportage beslaat in totaal vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk twee ingegaan op de huidige landelijke Handleiding Brandweerzorg die het landelijk referentiekader vormt voor het bepalen van de mate van dekking. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de vraag hoe de kwaliteit van de repressieve brandweerorganisatie meetbaar kan worden gemaakt, hoe de bestuurlijke verantwoordelijkheid geïnterpreteerd kan worden en welke vrijheid er is aangaande het bepalen van het ambitieniveau. In hoofdstuk drie wordt de werkwijze beschreven. Duidelijk wordt gemaakt welke stappen zijn gezet om te komen tot het regionaal dekkingsplan. Tevens zijn de door de regio vastgestelde uitgangspunten opgesomd. Hoofdstuk vier omschrijft de resultaten van het onderzoek naar de dekkingspercentages. Hoofdstuk vijf bevat de bijlagen zoals de gedetailleerde uitkomsten per gemeente. De gedetailleerde onderzoeksgegevens zoals basisgegevens en gebouwgegevens komen niet terug in deze rapportage. Deze gegevens zijn digitaal opgenomen in de Care modules. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

19 2. Handleiding Brandweerzorg 2.1. Inleiding Voor de berekening van de dekking van de brandweerzorg is gebruik gemaakt van de Handleiding Brandweerzorg (1992) en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996) die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (inmiddels Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) zijn uitgegeven. De verwachting was dat in dit voorjaar (2007)3 door het verantwoordelijke ministerie (BZK) en de Branchevereniging (NVBR) een nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg zou worden uitgegeven. Dit laat echter op zich wachten. Er is wel een concept-leidraad beschikbaar maar deze heeft geen officiële status. Het onderzoek is dus gebaseerd op de Handleiding Brandweerzorg 1992 en de Aanvulling Technische Hulpverlening (1996), zoals deze overal nog wordt toegepast. Daarbij moet worden opgemerkt dat de verschillen in de berekening tussen nieuwe leidraad en oude handleiding miniem zijn waardoor deze keuze gerechtvaardigd is. Onderstaand wordt een aantal uitgangspunten bij de bepaling van de dekking van de brandweerzorg nader toegelicht Taakstelling brandweer De wettelijke taak van de brandweer (artikel 1 Brandweerwet 1985) luidt als volgt: Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; Het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan brand. Op basis van de wet kunnen de volgende doelstellingen worden afgeleid: Het beschermen van de veiligheid van personen (in het brandende object en bij de buren of bijvoorbeeld bij een beknelling in een voertuig); Het beschermen van eigendommen van derden (belendingen); Het beperken van schade in het brandende object of bij een incident Streefwaarden opkomst Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft, in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), aanbevelingen omtrent de kwaliteit van de brandweerzorg vastgelegd in de Handleiding Brandweerzorg. In de landelijke referentiekaders inzake het Project Versterking Brandweer (PVB) zijn de gedane aanbevelingen overgenomen en als uitgangspunt bevestigd. De benodigde brandweerzorg, het brandweerzorgniveau, wordt uitgedrukt in meetbare grootheden, zoals het aantal brandweereenheden dat bij brand in een bepaald soort gebouw dient te worden ingezet en de tijd waarbinnen deze op het incidentadres dienen te arriveren. Overschrijding van de opkomsttijd wordt uitgedrukt in een overschrijdingspercentage. Voor de opkomsttijden zijn in de eerder genoemde publicaties inhoudelijk onderbouwde aanbevelingen gedaan. Er zijn thans formeel geen wettelijke normen waarmee het benodigde aantal voertuigen en de opkomsttijden worden voorgeschreven. Het vastleggen van het ambitieniveau ter zake wordt overgelaten aan de autonome gemeentelijke beleidsvrijheid. De Handleiding Brandweerzorg kan formeel dan ook niet worden gezien als een richtlijn waaraan de brandweer, bij kracht van wet, gebonden is. Het zijn streefwaarden. De Handleiding Brandweerzorg moet echter wel worden geïnterpreteerd als informele regelgeving. In de praktijk is er dan ook slechts in beperkte mate sprake van vrijblijvendheid. De Universiteit van Tilburg heeft onderzoek verricht naar de status van informele regelgeving op het gebied van rampenbestrijding en haar bevindingen neergelegd in het rapport Rampen, Regels en Richtlijnen (2003). De hierin uitgedragen zienswijze is ook voor deze nota van belang. Twee belangrijke aanbevelingen uit deze rapportage zijn: I. Informele regelgeving blijft noodzakelijk: informele regelgeving - die per definitie de formele bevoegdheidsverdeling doorkruist - is inherent aan rampenbestrijding. Rampenbestrijding vergt lokale en centrale betrokkenheid. Het evenwicht hiertussen is afhankelijk van technologische ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen. Om dit evenwicht te vinden - zonder daarbij het bestuurlijk stelsel steeds te hoeven aanpassen - zullen leidraden, richtlijnen en andere informele regelgeving noodzakelijk blijven; Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

20 II. De onduidelijke status van informele regelgeving is onvermijdelijk: informele regels zijn bedoeld om kennis en leerervaringen te verspreiden en kunnen worden gebruikt om bestuurders en uitvoeringsorganisaties ter verantwoording te roepen. Na een ramp moeten bestuurders en professionals zich kunnen verantwoorden over de mate waarin zij gebruik hebben gemaakt van de kennis die hen ter beschikking stond. Of die kennis van de overheid afkomstig is of niet doet dan niet ter zake. Onduidelijkheid over de status van informele regelgeving is kortom nooit helemaal weg te nemen en dient tot op zekere hoogte als een onvermijdelijkheid te worden geaccepteerd. Voor een nadere uitleg over de inhoudelijke onderbouwing van de aanbevolen opkomsttijden en de gehanteerde methodiek in het algemeen wordt verwezen naar de Handleiding Brandweerzorg Acceptabel zorgniveau Handleiding Brandweerzorg als kader Wat een gemeente als acceptabel niveau van de dekking van de brandweerzorg in haar verzorgingsgebied accepteert, is formeel als ruimte gelaten voor de gemeentelijke autonomie. Zoals beschreven in de vorige paragraaf heeft de Handleiding Brandweerzorg de status van informele regelgeving. De Handleiding Brandweerzorg is daarmee kaderstellend voor wat betreft het te leveren zorgniveau. Binnen deze autonomie moet de gemeente een afweging maken tussen enerzijds extra investeringen in de brandweerzorg en anderzijds de kosten van incidenten die kunnen escaleren en het niet kunnen voldoen aan de gemeentelijke verantwoordelijkheid vanwege het niet tijdig arriveren van de brandweer. Dus een afweging tussen kosten en restrisico. De in de Handleiding Brandweerzorg aangegeven opkomsttijden bij gebouwen worden landelijk vrij strikt geïnterpreteerd en gehanteerd en geven een geaccepteerd kader voor de bestuurlijke besluitvorming. Hiermee zou de gemeentelijke autonomie voor het vaststellen van een afwijkend zorgniveau feitelijk vervallen en wordt de informele regelgeving bindend. Enkele gemeenten in Drenthe hebben echter bestuurlijk een afwijkend zorgniveau vastgesteld omdat gezien de aard van het verzorgingsgebied een strikte hantering van de handleiding niet als reëel werd beschouwd Sturingsvariabelen zorgniveau Bij het behalen en bepalen van een gemeentelijk zorgniveau is het van belang om een constante balans te creëren tussen de variabelen die daarop van invloed zijn. Het gaat om onderstaande factoren: Organisatievorm; Infrastructuur; Kazernes; Risico s. Het sleutelwoord bij een goed zorgniveau is het vinden van de juiste balans. Zoals eerder aangegeven is, wordt de kwaliteit van de geboden (brandweer)zorg gedeeltelijk bepaald door de mate van dekking, die centraal staat in dit onderzoek. In de volgende paragraaf wordt op basis van de verschillende sturingsvariabelen een aantal maatregelen beschreven dat kan worden ingezet om het zorgniveau te beïnvloeden Potentiële maatregelen Potentiële maatregelen om de mate van dekking te versterken zijn: a) Organisatorische maatregelen. Door middel van organisatorische maatregelen kunnen de opkomsttijden worden verkort en kan de mate van overschrijding worden gereduceerd. Bijvoorbeeld de gemeente s-hertogenbosch die vanaf 1 juli 2007 voor de kazerne Rosmalen een gedeeltelijke dagdienst invoert of van een vrije instroom van de vrijwilligers naar consignatie of kazernering; b) Locatiemaatregelen. Bijvoorbeeld door middel van herpositionering van een brandweerkazerne in het (inter)gemeentelijke verzorgingsgebied kan tot een grotere mate van de dekking worden gekomen, een idee wat leeft in het Land van Cuijk; c) Infrastructurele maatregelen. Door middel van aanpassingen aan de infrastructuur kunnen routes van en naar de kazerne beter begaanbaar worden gemaakt, waardoor een snellere rijtijd van brandweerpersoneel en/of een snellere bereikbaarheid van incidentlocaties kan worden gerealiseerd en de mate van dekking kan toenemen. Een voorbeeld hiervan is het toepassen van beïnvloedingssystemen voor verkeerslichtinstallaties en het gebruik hiervan door de brandweer; Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

21 d) Intergemeentelijke samenwerking. Daar waar de gemeentelijke zorg tekort schiet en/of de hulpverlening vanuit een buurgemeente sneller kan worden geboden, wordt op structurele basis door de buurgemeente brandweerzorg geboden (strikte toepassing van operationele grenzen) Het begrip dekking Ieder type gebouw kent zijn eigen risico bij brand. Dit risico bepaalt de hulp die door de brandweer(voertuigen) geboden moet worden en de snelheid daarvan. Dit is onder andere afhankelijk van de preventieve maatregelen die bij het object getroffen zijn. Uitgangspunt is dat hoe groter het risico voor personen is in het brandende object, hoe sneller de brandweer moet optreden. In wezen bepaalt het risico dus de taken waarvoor de brandweer staat. In de Handleiding Brandweerzorg zijn deze taken vertaald naar de benodigde voertuigen die binnen bepaalde tijdslimieten aanwezig moeten zijn om deze taken naar behoren uit te kunnen voeren. In onderstaande tabel staan ter indicatie een aantal voorbeelden voor de aanbevolen opkomst van de eerste tankautospuit. Voor een aantal gebouwen gelden ook aanbevolen opkomsttijden voor de tweede tankautospuit en/of een redvoertuig. Objectomschrijving Aanbevolen opkomsttijden (in minuten) Oude etage woningen 5 Flats 8 Eengezinswoning in een rij 8 Vrijstaande woning 8 Scholen 8 Bibliotheken 8 Kantoren 10 Fabrieken 10 Hierbij wordt gesproken over de zogenaamde opkomsttijd, dat is de tijd tussen aanname van de melding op de alarmcentrale en het arriveren van de brandweer bij het incident Deze opkomsttijd staat hieronder schematisch uitgewerkt. Na het ontstaan van de brand (1) wordt deze gesignaleerd (2), en gemeld (3) - al of niet via een brandmeldsysteem. De alarmcentrale verwerkt de melding en alarmeert het aangewezen korps / de aangewezen ploeg (4). De mensen daar spoeden zich naar de kazerne (indien het niet gekazerneerde vrijwilligers betreft) en rukken uit (5, 6 en 7). Zij rijden naar de plaats van het incident en komen ter plaatse (8). De uitruk- en opkomsttijd kunnen schematisch als volgt worden weergegeven: T IJ D 1. O n tsta a n b ra n d 2. O n td e kk in g 3. M e ld in g d o o rm e lde n M e ld e r h e e ft c o n tac t m et A C A C ala rm e e rt k o rps 4. A a nn am e e n ve rw e rk in g A C 5. R e a ctie tijd 6. R ijtijd R ijtijd n aa r k a ze rn e A a n k om st o p k a rze rn e T S ve rtrek t n a a r in c id e nt 7. K le e d tijd U itru k tijd O p k o m s ttijd 8. A a n rijtijd Figuur 1: schematische weergave opkomsttijd Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

22 De dekking wordt op deze manier bepaald door per object te bekijken of aan de voorgestelde normen wordt voldaan. In hoofdstuk 3 wordt de opkomsttijd nader toegelicht Beoordeling kwaliteit zorgniveau In de Handleiding Brandweerzorg wordt op een aantal plaatsen een indicatie gegeven voor de beoordeling van het zorgniveau. De belangrijkste indicatoren zijn: De opkomsttijden moeten beschouwd worden als aanbevolen maxima die niet vaker dan in 20% van de gevallen (met maximaal 1 minuut) overschreden mogen worden. Met behulp van het gehanteerde systeem wordt inzicht verkregen in de opkomsttijden die bij verschillende soorten gebouwen (in 80% van de gevallen) worden gehaald. Het is bijna onmogelijk om in elke situatie te voldoen aan de gewenste opkomsttijden. Er zullen altijd gevallen in de staart blijven zitten. De vraag is of er een criterium is voor een acceptabele omvang van het aantal en van de overschrijdingen. Bij gebruik van het systeem zullen in de loop van de tijd over verschillende gebieden wel besluiten worden genomen waaruit blijkt wat men op verschillende plaatsen een acceptabele omvang vindt. Die besluiten kunnen anderen dan weer als referentie nemen. Zoals eerder aangegeven wordt de mate van de dekking uitgedrukt in een overschrijdingspercentage (in de strikte zin is dit echter geen percentage maar een indexwaarde). Dit is de mate waarin de streefwaarden voor de opkomst worden overschreden, waarbij een overschrijding tot maximaal 1 minuut acceptabel wordt geacht en niet wordt meegerekend. Deze verruiming met één minuut is landelijk aanvaard en wordt geacht onderdeel te zijn van nuances in de rekensystematiek Zoals hiervoor beschreven (zie paragraaf 2.3) is vanwege het toepassen van de Handleiding Brandweerzorg een algemeen aanvaarde norm ontstaan. De kwalificatie die landelijk wordt gehanteerd, luidt: Overschrijdingspercentage Maximaal 1% Maximaal 10% Maximaal 20% Groter dan 20% Kwaliteitsniveau Goed Voldoende Onvoldoende, doch onder voorwaarden acceptabel Slecht Wanneer de kwaliteit onvoldoende is betekent dat niet per definitie dat het bestuur in gebreke is gebleven en dat de gemeente maatregelen dient te nemen in de vorm van uitbreiding van de repressieve zorg. Hierbij speelt ook de overschrijdingsfrequentie 4 een rol. Hiermee wordt aangegeven hoe vaak per jaar in wijken of gebieden bij een relevante brand in een gebouw meer dan 1 minuut later `dan aanbevolen wordt gearriveerd. Dit gegeven kan nodig zijn om een meer afgewogen oordeel omtrent de ernst van de overschrijdingen te kunnen geven. In een relatief dunbevolkt gebied kan het overschrijdingspercentage wel groot zijn maar wanneer brand per jaar slechts sporadisch daadwerkelijk optreedt, is het verantwoord die risico s toch niet repressief af te dekken. Het is de gemeente toegestaan een kosten-/ batenafweging te maken. Als blijkt dat van onevenredige investeringen sprake is kunnen ook andere mogelijkheden worden overwogen (bijvoorbeeld aanvullende preventieve of preparatieve maatregelen). Het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord heeft in juni 2004 de nota C8, Kwaliteitseis Uitruk- en Opkomsttijd van het Organisatieplan vastgesteld. Hierin worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Een voertuig is eerst gereed voor inzet, nadat de bezetting kwalitatief en kwantitatief voldoet aan de gestelde eisen; De sterkte van een korps dient zodanig te zijn dat de aanwezige voertuigen met de vereiste bezetting in 80% van de gevallen binnen de gestelde uitruktijd voor spoedeisende inzetten, daadwerkelijk kunnen uitrukken. Er is sprake van een spoedeisende inzet als mens of dier in nood verkeert (prio-1); De gestelde opkomsttijden voor spoedeisende inzetten moeten eveneens bij 80% van de inzetten te worden gerealiseerd (prio-1); De uitruktijden gelden voor stedelijk gebied en voor eerste prioriteit inzetten (prio-1) 5 ; 4 Er was alleen betrouwbare registratie van de meldkamer brandweer over één jaar (2006) beschikbaar. Dit gaf onvoldoende informatie om overschrijdingspercentages te kunnen bereken. 5 Hiermee moet rekening gehouden worden bij het bekijken van de plaatjes gemeentelijke overschrijdingen in de bijlagen 6.4 t/m Veel overschrijdingen bevinden zich logischerwijs in het buitengebied. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

23 In deze nota wordt ten aanzien van meldkamer brandweer gesteld dat de verwerkingstijd van de RAC is vastgelegd in een kwaliteitseis RAC en dat daarbij rekening is gehouden met de landelijke referentie 3.36, die stelt dat de RAC in 90% van de gevallen de aanbevolen verwerkingstijd haalt. In de toekomst moet een verwerkingstijd van 30 seconden worden nagestreefd. De kwaliteit van de brandweerzorg kan worden uitgedrukt in een dekkingspercentage. Dit is het percentage objecten dat binnen de aanbevolen opkomsttijd kan worden bereikt door de eerste tankautospuit. Hierbij worden de objecten die met een maximale overschrijding van één minuut (onnauwkeurigheid van het systeem) worden bereikt, nog als goed behandeld. In onderstaand voorbeeld van de gemeente Boxtel (figuur 2) worden 72% van de in de gemeente aanwezige objecten binnen de streeftijd, inclusief een maximale vertraging van 1 minuut, bereikt en is het absolute overschrijdingpercentage 28% 6. Figuur 2: overschrijdingspercentage gemeente Boxtel Hierin komt echter niet tot uitdrukking met hoeveel minuten de aanbevolen opkomsttijd van de objecten wordt overschreven. Het geeft alleen aan dát de opkomsttijd wordt overschreden. De Care-module maakt ook gebruik van een categorisering van overschrijdingsminuten voor de visualisatie van de overschrijdingen (figuur 3) zoals door Bureau Save wordt gebruikt. Dit is een gewogen opkomsttijd per object waarbij door Bureau Save als zienswijze wordt gehanteerd dat als binnen een gemeente een gemiddelde overschrijdingstijd wordt gehaald van 2,5 minuten, dit als een overschrijding van 100% geldt. Het kan daarmee dus voorkomen dat de volgens deze methodiek een berekende overschrijding de 100% overschrijdt (zie bijlage 6.2). Omdat de regionale brandweer in het verleden met de software van Bureau Save gewerkt heeft, zijn eerdere berekeningen en uitkomsten van (gemeentelijke) dekkingsplannen conform deze methodiek weergegeven. Ook hier worden overschrijdingen kleiner dan een minuut niet als overschrijdingen geteld. Daarmee is ook verklaard waarom de overschrijdingsindexen tussen beide methodieken een verschillend dekkingspercentage laten zien. 6 Dit percentage omvat alle gemeentelijke objecten, dus zowel de stedelijke als de niet-stedelijke bebouwing. Tevens is de invloed van de buurgemeenten hierin meegenomen. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

24 Figuur 3: per object gewogen overschrijdingen gemeente Boxtel In figuur 4 wordt aangeven wat het, in stappen van 0,5 minuten, voor de gemeentelijke dekking inhoudt als er binnen de factoren die de opkomsttijd beïnvloeden, tijdswinst gehaald kan worden. Een tijdswinst in de opkomsttijd van 0,5 minuten levert in dit voorbeeld dus een verbetering van het absolute dekkingspercentage op van 19% (het verschil tussen 41% en 60%). Hoe compacter de bebouwing van een gemeente, hoe groter de winst per gewonnen minuut. Figuur 4: stijging absolute dekkingspercentage bij tijdswinst per 0,5 minuut gemeente Boxtel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

25 3. Uitgangspunten & werkwijze 3.1. Inleiding In het vorige hoofdstuk is de systematiek van de Handleiding Brandweerzorg beschreven. Met behulp van de handleiding kan worden bepaald in hoeverre een gemeente of een regio kan voorzien in de repressieve brandweerzorg. De wijze waarop de systematiek is toegepast en uiteindelijk heeft geleid tot het regionaal dekkingsplan Brabant-Noord staat beschreven in dit hoofdstuk. Conform het door de regionaal commandant vastgestelde plan van aanpak is gewerkt met een stuurgroep, bestaande uit de teamleider Preparatie en Veiligheidsbureau, een commandant uit het Regionaal Managementteam, een medewerker van AVD-ICT en de projectmanager. Tevens is binnen de stuurgroep besloten dat over de gehanteerde rijsnelheden en de uitruktijden brede consensus moest zijn alvorens met de systeemberekeningen te beginnen Uitgangspunten Dekkingsplan Om op uniforme wijze berekeningen uit te kunnen voeren zijn door de stuurgroep uitgangspunten geformuleerd. De gehanteerde uitgangspunten vormen het vertrekpunt voor het onderzoek. In deze paragraaf worden de uitgangspunten besproken. Kazernelocaties en voertuigen De opkomsttijden van de brandweereenheden zijn berekend aan de hand van de kazernelocaties in de regio. De situatie per 1 januari 2007 wordt als uitgangspunt voor het aantal voertuigen per kazerne gebruikt. Het materieel overzicht is gebaseerd op de beschikbare gegevens in de regio. De gemeentelijke commandanten hebben de beschikbare gegevens geverifieerd en waar nodig zijn wijzigingen doorgevoerd. Verondersteld is dat de opgenomen voertuigen en de uitrusting voldoen aan de richtlijnen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, inclusief de voorgeschreven bezetting per type voertuig. Dit is ook afgesproken in het regionale Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding Bijvoorbeeld, de minimale bezetting van een tankautospuit bestaat uit zes personen die zijn opgeleid (en geoefend) voor desbetreffende functies. Onderstaand is het regionale aanbod van de tankautospuiten (TS-en) en het Redvoertuig (RV) grafisch weergegeven. In de bijlage 6.1 is opgenomen welke uitruktijden aan de voertuigen van de verschillende gemeenten zijn gehangen. Figuur 5: het regionale en interregionale aanbod TS en RV Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

26 Verwerkingstijd meldkamer Brandweer De verwerkingstijd die in de meldkamer Brandweer (zie fig.1) nodig is voor de alarmering van de brandweer gerekend vanaf de ontvangst van een melding is over 2006 geëvalueerd. Hierbij wordt een gemiddelde tijd vastgesteld van 1,5 minuut. Deze tijd is echter sterk afhankelijk van de wijze waarop en hoe de melding de meldkamer Brandweer bereikt; rechtstreeks of via bijvoorbeeld de 112-centrale Driebergen bij mobiele meldingen, de duidelijkheid van de melding en de werkdruk op dat moment. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) hanteert het uitgangspunt van 1 minuut verwerkingstijd en de streefwaarde genoemd in de referentiekaders PVB is gesteld op maximaal 30 seconden voor de meldkamer Brandweer. Deze waarden worden door de meldkamer Brandweer Brabant-Noord bij lange na niet gerealiseerd en dit ligt ook niet in de lijn van de verwachting. Wel moet de verwerkingstijd periodiek beoordeeld en geëvalueerd worden om de actuele verwerkingstijd te kunnen bepalen en mee te kunnen rekenen. Objectgegevens De objectgegevens zijn aangeleverd door de gemeenten op basis van de registratie van gemeentelijke belastingen (WOZ) en eventueel kadastrale vastgoedgegevens. De objectgegevens uit de WOZ-bestanden zijn voor deze nota niet aangepast en ongewijzigd verwerkt. De gegevens zijn aangeleverd in de periode november december Vervolgens zijn de objectgegevens uit de gemeentelijke vastgoedbestanden zo goed mogelijk gekoppeld aan de vereiste opkomsttijden conform de Handleiding Brandweerzorg. Op deze wijze is voor elk gebouw (object) een aanbevolen opkomsttijd toegekend. De aangeleverde objectgegevens bestonden, voor zover mogelijk, uit: Type gebouw; Bouwjaar; Straatnaam; Postcode; Huisnummer. De verschillende typen objecten zijn gerelateerd aan de streefwaarden opkomst uit de Handleiding Brandweerzorg. Daarmee ontstaat het bestand dat de norm voor de opkomst representeert en waaraan de gecalculeerde opkomsttijden (op het niveau van het individuele object) worden gerelateerd. Voor een aantal gebouwcodes vanuit de gemeentelijke bestanden kent de Handleiding Brandweerzorg geen norm. In de geest van de Handleiding Brandweerzorg is door de Care-module aan deze codes een normtijd toegekend. De objectgegevens en de toekenning van de streefwaarden voor de opkomst zijn op juistheid en volledigheid gecontroleerd. Onvolkomenheden die van wezenlijke invloed kunnen zijn op het zorgniveau zijn gecorrigeerd. Snelheden Voor de berekening van de opkomsttijden is gebruik gemaakt van de Care-module in combinatie met de digitale stratendatabase Teleatlas. In deze stratendatabase is zeer gedetailleerd en uitgebreid het stratennetwerk van Nederland vastgelegd. De applicatie houdt rekening met de eisen voor de snelheid zoals deze volgen uit de Brancherichtlijn optische en akoestische geluidssignalen brandweer. In het databestand wordt rekening gehouden met de snelheden op verschillende typen van wegen en met belemmeringen in het wegennetwerk. Bij het toekennen van de gemiddelde snelheid aan een traject is uitgegaan van de snelheid die een brandweervoertuig, rijdend met optische en akoestische signalen en met een bezetting van zes personen, over dat specifieke traject kan realiseren. Omdat de te bereiken snelheden op het wegennet in het verleden veelvuldig aanleiding hebben gegeven tot discussies over de uitkomsten van het vorige dekkingsplan, zijn, in nauw overleg met elke individuele gemeentelijke brandweer, de gepresenteerde (verkeers)gegevens uit het routenetwerksysteem van AVD- ICT bekeken, aangepast en gevalideerd. Waar nodig heeft ook intergemeentelijke afstemming plaatsgevonden. Alle aanpassingen zijn meegenomen in het berekenen van de opkomsttijden. Verzorgingsgebied In het Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding is opgenomen dat regionale samenwerking het centrale uitgangspunt is van het regionaal dekkingsplan. De opkomsttijden zijn dan ook berekend op het principe van operationele grenzen. Het gaat er immers om, de burger zo snel als mogelijk is hulp te bieden en schade en slachtofferletsel zo tot een minimum te beperken. De gemeentegrenzen spelen hierbij geen rol. Concreet betekent dit dat een brandweervoertuig van een andere uitruklocatie/gemeente wordt gealarmeerd indien deze sneller ter plaatse kan zijn dan bijvoorbeeld de tankautospuit van de eigen locatie/gemeente. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

27 Uitruktijden Het gebruikte model Care is een benadering van de werkelijkheid. Voor alle kazernes, met uitzondering van de kazerne s-hertogenbosch die een gekazerneerde ploeg heeft, is sprake van een uitruktijd die fluctueert met de beschikbaarheid van de brandweerlieden. Die beschikbaarheid verschilt van dag tot dag en van minuut tot minuut. Om de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen wordt gewerkt met beschikbaarheidprofielen voor de dagsituatie en de nachtsituatie. Voor beide situaties wordt bepaald hoe snel gemiddeld de (eerste) tankautospuit de kazerne kan verlaten voor een incidentbestrijding. De reactietijd op de alarmering, de rijtijd van de woon-/werklocatie naar de kazerne en de aankleedtijd op de kazerne bepalen tezamen de uitruktijd. De uitruktijd (zie figuur 1) is benoemd als de tijd vanaf het moment dat de brandweerlieden zijn gealarmeerd tot aan het moment van uitrijden van het voertuig uit de kazerne. Die tijd is inclusief de reactietijd van de betreffende brandweerman/-vrouw op het alarm (zoals het beëindigen van de activiteit waar hij/zij op dat moment mee bezig is), het zich naar de kazerne spoeden, het omkleden en het plaatsnemen in het voertuig. Een tankautospuit kent een bezetting van minimaal zes personen, waaronder een bevelvoerder en een chauffeur/pompbediener. Na alarmering spoeden zij zich van diverse plaatsen naar de kazerne. Het moment waarop een complete bezetting beschikbaar is, varieert dus in de praktijk. Conform de landelijke kwaliteitseisen rukt het voertuig pas uit zodra de personele bezetting compleet is. De uitruktijden zijn niet voor alle brandweerposten identiek en binnen de regio is er sprake van een behoorlijke spreiding. Om ook hier de discussie over de uitkomst voor te zijn, is aan de commandanten gevraagd om de uitruktijd voor hun posten aan te geven. Deze tijden zijn getoetst aan de door de meldkamer brandweer geregistreerde tijden over Daar waar een verschil van één minuut of meer werd geconstateerd, zijn de tijden door de gemeentelijke commandant en de projectmanager nader geanalyseerd en waar nodig bijgesteld. De aldus berekende opkomsttijd van de eerste tankautospuit (TS1) wordt getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd. Hieruit volgt het dekkingspercentage per gemeente. Opmerking 1: Vanaf 2006 worden de gemeentelijke uitruktijden geregistreerd door de meldkamer Brandweer. Bij het vergelijken van de door de commandanten opgegeven uitruktijden met de meldkamergegevens is primair uitgegaan van de prio 1 meldingen van de betrokken kazerne, uitgezonderd de meldingen afkomstig vanuit het Openbaar Meldsysteem (OMS). Niet alle kazernes hebben in 2006 voldoende prio1 meldingen gehad om een betrouwbare vergelijking te kunnen maken. Bij deze kazernes zijn ook andere meldingen die een vrijwilliger voor de uitruk als belangrijk beschouwd, meegewogen. Opmerking 2: Met de komst van C2000 wordt de tijd van vertrek uit de kazerne en de aankomt ter plaatse door het intoetsen van knoppen via de statusbox op het voertuig door de meldkamer Brandweer digitaal gelogd en verwerkt. Er moet echter wel eerst door de meldkamer Brandweer een koppeling tot stand worden gebracht tussen incident en voertuig. Deze handeling, waarvoor mondeling contact noodzakelijk is, kost tijd waardoor het brandweervoertuig al kan zijn uitgerukt voordat er gestatust kan worden. De invloed van dit gegeven is niet nader te preciseren. Opmerking 3: Het Care-programma van AVD-ICT beschikt ook over een vrijwilligersmodule waarbij op grond van het woon- en werkadres theoretisch kan worden berekend hoelang het duurt voordat een tankautospuit volledig bemand is. Gezien de kwaliteit van de aanleveringen door commandant en meldkamer is dit theoretisch model ten behoeve van deze nota niet gebruikt. Hulpverleningsvoertuigen Bij sommige incidenten is het noodzakelijk om een hulpverleningsvoertuig (HV) in te zetten. Veel gemeenten binnen Brabant-Noord beschikken momenteel over een dergelijk voertuig. Een HV rukt normaliter altijd gezamenlijk uit met een TS en wordt bemenst door een chauffeur en een bevelvoerder HV. Een bevelvoerder HV vereist een lagere brandweeropleiding dan een bevelvoerder TS; deze functies zijn dus niet volledig inwisselbaar. Voor het bemensen van de brandweereenheden voor een hulpverleningsincident zijn dus nodig: 2 chauffeurs, 1 bevelvoerder TS, 1 bevelvoerder HV en 4 manschappen. Landelijk is de maximale opkomsttijd van een HV gesteld op 15 minuten. Redvoertuigen Ook de aanbevolen opkomsttijden voor een redvoertuig (RV) zijn opgenomen in de Handleiding Brandweerzorg en de Aanvulling Technische Hulpverlening. De redvoertuigen zijn van vitaal belang wanneer slachtoffers zijn ingesloten boven springhoogte of niet meer in staat zijn om te springen. De in de Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

28 handleiding brandweerzorg opgetekende opkomsttijden voor dit voertuigtype zijn op die functie gebaseerd. De opkomsttijd geldt voor redding bij brand en beweegt zich tussen de 5 en 8 minuten, afhankelijk van de aard en het gebruik van het betrokken object. De gebouwtypen die een RV behoeven zijn gedefinieerd in de Handleiding Brandweerzorg. Voorts wordt een dergelijk voertuig ingezet om veilig op hoogte te kunnen werken (ARBO) of om dienst te doen als blusplatform (bijvoorbeeld bij hoge of moeilijk bereikbare panden). De opkomsttijden voor deze taken zijn niet genormeerd, maar soms even kritisch. Evenals het voor andere bedrijfstakken noodzakelijk is hoge investeringen te doen ten aanzien van het veilig werken op hoogte, wint dit onderwerp ook voor de brandweer aan belang. De berekening welke objecten, die een RV behoeven, binnen de aanbevolen opkomsttijden kunnen worden bereikt is opgenomen als bijlage Interregionale kazernes Op verzoek van de commandanten van de gemeenten gelegen aan de periferie van de regio Brabant- Noord zijn eveneens interregionale kazernes mee gewogen in de berekeningen voor zover het kaartmateriaal behorende bij de Care-module het toeliet. Voor deze nul-meting zijn de kazernes Waalwijk, Loon op Zand, Udenhout, Oisterwijk, Oischot, Best, Son en Breugel, Lieshout, Beek en Donk, Gemert, Rips, Venray, Gennep, Mook, Malden, Wijchen, Hedel en Wijk en Aalburg opgenomen (zie figuur 5). Volgens zijn er met deze interregionale kazernes dekkingsberekeningen uitgevoerd. Hierbij is een extra vertraging van 2 minuten in meldkamertijd aangehouden omdat de meldkamer Brabant-Noord de incidentgegevens aan de nabuurregio moet doorgeven en zijn voor de betrokken korpsen gemiddelde uitruktijden van 5 minuten gehanteerd. Het blijkt dat deze interregionale kazernes geen rol van betekenis kunnen spelen in de regionale dekking van de stedelijke gebieden Dynamiek Uit de bovenstaande punten blijkt dat de opbouw van het regionale dekkingsplan van een behoorlijk aantal factoren afhankelijk is die situationeel kunnen verschillen (zoals aannametijd meldkamer Brandweer, rijsnelheid of statussen) dan wel structureel kunnen veranderen (zoals objecten WOZ, infrastructuur wegennet, uitruksystematiek korpsen). Het is daarom zaak hiervan bewust te zijn en om het dekkingsplan jaarlijks te evalueren en zonodig te actualiseren. In het Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding (2004) is opgenomen dat de regionale organisatie zorg draagt voor periodieke actualisatie van het plan (ééns per 1 á 2 jaar) Discussiepunten Dekkingsplan Onderzoeken District 5 (Land van Cuijk) Op verzoek van de commandanten in het Land van Cuijk is er een analyse gemaakt tussen de huidige berekeningen en de twee dekkingsonderzoeken (Artesis en AVD) die in 2006 in het Land van Cuijk zijn uitgevoerd. Deze resultaten van deze recent uitgevoerde dekkingsplannen zijn het afgelopen jaar gecommuniceerd naar alle (bestuurlijk) verantwoordelijken. Daarom moet extra aandacht worden besteed aan de uitgangspunten van beide dekkingsplannen en de verschillen in de toegepaste berekeningen. De belangrijkste verschillen zijn: De rapporten van Artesis en AVD omvatten veel meer dan alleen een dekkingsplan en behelzen ook financiële componenten en (her)inrichtingsmogelijkheden terwijl deze nota zich uitsluitend concentreert op de gerealiseerde dekking; De beide eerdere rapporten gaan uit van te positieve aannamen voor verwerkingstijd meldkamer Brandweer, mogelijke snelheden wegennet en uitruktijden vrijwilligers; Ook is er niet gerekend met de gemeentelijke WOZ-gegevens waardoor alle gebouwen dezelfde zwaarte hebben gekregen hetgeen niet correspondeert met de aanbevolen opkomsttijden in de Handleiding Brandweerzorg. Dit heeft wel voor de gevraagde snelheid van rapportoplevering gezorgd; De voorliggende nota gaat uitsluitend over de door een gemeente of kazerne gerealiseerde brandweerzorg. Deze wordt in alle gemeenten in het Land van Cuijk overschreden. Eerst als er bestuurlijke consensus is over het ambitieniveau van deze brandweerzorg kan herinrichting van de kazernes aan de orde zijn. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

29 Beoordeling toegepaste richtlijnen Zoals al meermaals in de nota is aangegeven, zijn de berekeningen gebaseerd op de Handleiding Brandweerzorg1992/1996. De in de projectopdracht opgenomen doelstelling om de berekening te baseren op de binnenkort te publiceren nieuwe Leidraad Repressieve Brandweerzorg 7, kon niet worden gerealiseerd omdat het software programma hier niet op kon worden ingericht. Bij een eerstvolgende revisie van het Care-programma wordt de nieuwe leidraad geïmplementeerd. Overigens zal dit, grosso modo, niet tot wezenlijke aanpassingen van de dekking leiden want in de nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg is het merendeel van de streefwaarden opkomst, zoals neergelegd in de Handleiding Brandweerzorg, gehandhaafd. Voor woongebouwen die gerealiseerd zijn na 2003 is de streefwaarde opkomst verhoogd van 8 naar 10 minuten. Dit omdat deze woningen standaard, op basis van het Bouwbesluit, voorzien dienen te worden van op het lichtnet aangesloten rookmelders. Overigens kan de vraag gesteld worden of door het gebruik van deze, landelijk, gehanteerde streefwaarden de lat niet onbereikbaar hoog wordt gelegd. Zeker voor die gebieden die veel gemeenten met vrijwilligerskorpsen omvatten. De effecten van een snellere melding doordat tegenwoordig iedereen over een mobile telefoon beschikt, het thuis installeren van rookmelders en het gebruik van betere en andere bouwmaterialen zijn nog nauwelijks onderzocht. De algemene indruk is echter dat het aantal aansprekende (uitslaande, verwoestende) woningbranden de laatste jaren behoorlijk is afgenomen. Daarnaast blijft het zo dat dit dekkingsplan een modelstudie is waarbij een aantal, zo realistisch mogelijke, aannames worden gedaan. Het blijven echter altijd aannames en zijn geen absolute cijfers en mogen dan ook niet als zodanig beoordeeld worden Een discussie die op grond van de nieuwe Leidraad in de toekomst wel kan ontstaan, is de daarin verwoorde opvatting dat bij het minder voorkomen van 4 à 5 prio-1 meldingen per jaar voor een kazerne, het uit kostenefficiënt exploiteren van een brandweerpost, overwogen moet worden de bijbehorende brandweerzorg op een andere wijze te organiseren. Alhoewel sommige kazernes over het ijkjaar 2006 weinig prio-1 meldingen te verwerken hebben gekregen, is, omdat met de huidige spreiding van de kazernes de opkomsttijden al fors worden overschreden, het eventueel samenvoegen van uitrukposten geen reële optie. 7 Juli 2007: Bij de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid loopt momenteel een onderzoek naar de mogelijke effecten en de wenselijkheid van deze Leidraad. Bovendien is de huidige regering zeer terughouden met het publiceren van informele wetgeving. 7 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

30 4. Resultaten onderzoek 4.1. Inleiding Aan de hand van de systematiek en de uitgangspunten zoals omschreven in de voorgaande hoofdstukken is rekenkundig de mate van dekking bepaald voor het verzorgingsgebied van de veiligheidsregio Brabant- Noord. Het betreft de actuele mate van dekking zoals deze per 1 januari 2007 uit de aangeleverde gegevens zijn gegenereerd. Als er door de commandanten afzonderlijke uitruktijden zijn aangegeven voor de dagsituatie en de nacht/weekendsituatie dan is hier ook afzonderlijk mee gerekend Beschikbaarheid per kazerne en de uitruktijd Zoals in hoofdstuk 3 is toegelicht, vindt uitruk alleen plaats wanneer een adequaat bezet voertuig op straat kan worden gebracht. In gesprekken met de commandanten is voor alle kazernes nagegaan in welke mate dat mogelijk is. De beschikbaarheid van de vrijwilligers is voor alle kazernes nagegaan, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen de nacht/weekend- en de dagsituatie (als dat opportuun was). Het is in alle gevallen mogelijk gebleken een voertuig met adequate bezetting op straat te krijgen. Wel wordt aangegeven dat dit, met name in de dagsituatie, onder druk staat. In de bijlagen is dan ook alleen de dagsituatie opgenomen omdat dit meestal de ongunstigste situatie weer geeft Bepalen van de uitruktijden TS1 De Care-programmatuur kent ook een module Vrijwilligers waarbij de theoretische uitruktijd door het programma wordt berekend. Op basis van de beschikbaarheid van de vrijwilligers per uitrukkazerne en per situatie (dag en nacht/weekend), worden uitruktijden bepaald. Zoals in hoofdstuk 2 uitgelegd, gaat het om de reactietijd, de rijtijd naar de kazerne en de aankleedtijd voor een volledig bezet voertuig. Omdat de bezetting van de uitrukvoertuigen zowel qua tijd als bezetting over het algemeen niet tot problemen leidt, is van dit theoretisch model geen gebruik gemaakt anders dan incidenteel bij de bepaling van mogelijke locaties voor een nieuwe brandweerkazerne op aanvraag van een individuele gemeente. Als uitgangspunt zijn de relevante tijden genomen zoals die door de Meldkamer Brandweer daadwerkelijk zijn vastgelegd Overschrijding TS1 Op basis van de bovenstaande uitruktijden zijn de dekking en overschrijding voor de objecten in de gemeenten van de veiligheidsregio Brabant-Noord berekend. In de bijlagen is voor elke gemeente grafisch in beeld gebracht op welke locaties overschrijdingen van de opkomsttijden van de eerste tankautospuit worden voorzien. De volgende gegevens worden afgebeeld. 1. Overschrijding TS1 in absolute waarden; 2. Overschrijding TS1 van de objecten aan de tijd gerelateerd (gewogen dekkingsindex) 3. Mogelijke verbetering per tijdsinterval van de TS1 in grafiekvorm 4. Dekking en overschrijding per gemeente met de daarin liggende brandweerkazerne(s) Elke stip in de weergave staat voor een object of cluster van objecten waarvoor een opkomsttijd is bepaald conform de Handleiding Brandweerzorg. Voor beide cartografische voorstellingen geldt het volgende: a. De groene stippen geven de objecten aan die door de brandweer binnen de streeftijd worden bediend; b. De gele stippen betreffen die objecten waarbij de brandweer ter plaatse kan zijn met een overschrijding van de opkomsttijd tot maximaal 1 minuut; c. De roze, oranje, rode en donker rode stippen geven de objecten aan waarvan de brandweer de opkomsttijd met respectievelijk meer dan minuten zal overschrijden; Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

31 De conclusie van dit onderzoek is: Dat ondanks het feit dat bij de berekening van het verzorgingsgebied van de TS1 de operationele grenzen zijn gehanteerd en niet de gemeentegrenzen is de algemene conclusie dat de meeste gemeenten forse tot zeer forse overschrijdingen kennen van de streefwaarden zoals genoemd in de Handleiding Brandweerzorg. De minimale absolute overschrijding is ruim 20% (gemeente Landerd) en loopt op tot boven de 80% (gemeenten Veghel en Schijndel). Het gemiddelde bedraagt zo n 50%. De overschrijdingsindex, gewogen volgens de Save-methodiek, laat overschrijdingen zien variërend van ruim 20% (gemeenten Boxtel en Landerd) en tot boven de 100% (gemeenten Veghel, Schijndel en Lith). Zie ook de uitleg op bladzijde 15. Dit betekent dat de kwaliteit van het zorgniveau in Brabant-Noord, overeenkomstig het gestelde in de Handleiding Brandweerzorg als slecht moet worden bestempeld. Overigens is dit een constatering die in Nederland voor vrijwel alle regio s met een veel vrijwilligerskorpsen geldt. Toch is de brandveiligheid voor de burger, zonder dit nadrukkelijk onderzocht te hebben, het laatste decennium gevoelsmatig niet afgenomen. Hierbij spelen de in de bouw gebruikte materialen, constructiemethoden en het installeren van branddetectiemiddelen een belangrijke rol. Brandweer Nederland kent een hoog ambitieniveau. Vergelijken we de brandweer met de andere parate diensten, dan legt de brandweerorganisatie de lat landelijk voor zichzelf erg hoog. Zo stelt de Wet ambulancevervoer dat bij spoedvervoer met optische en geluidssignalen een ambulance (slechts) binnen 15 minuten aanwezig. De politieorganisatie kent zelfs geen wettelijke of landelijk vastgestelde opkomsteisen. Wel wordt in bijvoorbeeld de Leidraad Operationele Prestatie aangehaald dat door nagenoeg alle politieregio's de algemene norm van 15 minuten wordt gehanteerd, een 2 e en 3 e eenheid mogen vervolgens 10 minuten later ter plaatse zijn. Een bestuurlijke beoordeling en oordeelsvorming van de brandweerzorg is daarom noodzakelijk of de in het organisatieplan vastgestelde ambitieniveau voor de veiligheidsregio Brabant-Noord aan bijstelling toe is Overschrijding TS2 Wordt voor de TS1 overwegend de operationele grens gehanteerd, de praktijk bij opschaling met een TS2 (of meerdere blusvoertuigen) is veelal een ander verhaal. Als een post slechts over één TS beschikt, wordt de TS2 nu primair gealarmeerd vanuit een andere post uit de eigen gemeente in plaats van op basis van operationele grenzen. Deze opschaling vanuit de eigen gemeente gebeurt vanuit een soort loyaliteitsgevoel jegens de eigen korpsgenoten maar kan ook leiden tot een vertraagde aanpak van het incident. Concreet betekent dit dat ook bij verdere opschaling bij een incident de kazernevolgordetabel (KVT) op basis van operationele grenzen moet worden gehanteerd. Er is bij het bepalen van de kazernevolgordetabel (KVT) wel extra aandacht nodig voor die kazernes die vanwege de slechte bluswatervoorziening de beschikking hebben over een trekkend voertuig met motorspuitaanhanger (MSA). Deze moet dan worden beschouwd als onderdeel uitmakend van de TS1 en niet als een opschalingsvoertuig. Een dergelijke combinatie kan echter nooit de plaats van een blusvoertuig in nemen en als zodanig worden gealarmeerd of beschouwd Dekking HV Er zijn in de veiligheidsregio Brabant-Noord veertien hulpverleningsvoertuigen (HV1 en HV2) aanwezig. De opkomsttijd van een hulpverleningsvoertuig is 15 minuten. Gezien de dichtheid van deze brandweervoertuigen mag worden verwacht dat hier binnen de regio en alle gemeenten aan voldaan kan worden. De effectiviteit van de aanwezige hulpverleningsvoertuigen is in deze nota niet onderzocht Dekking Redvoertuig De inzet van redvoertuigen, ladderwagens en hoogwerkers, kent een drietal gebruiksdoelstellingen. Dat zijn het redden van mensen op hoogte, het arbotechnisch verantwoord werken op hoogte (bijvoorbeeld bij schoorsteenbranden), het dienen als blusplatform bij grotere incidenten en het (niet spoedeisend) verlenen van hulp op hoogte (bijvoorbeeld het assisteren van de ambulancedienst bij het brengen van mensen van een verdieping naar de begane grond als deze mensen te zwaar zijn voor een handmatig transport). Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

32 In het kader van de zorgnormering is voor elke woonkern vastgesteld of en in welke mate een dergelijk voertuig noodzakelijk is om het genormeerde zorgniveau te leveren. Uiteindelijk komt die normering neer op het spoedig voorhanden hebben van een redvoertuig in elke gemeente. Spoedig betekent dan afhankelijk van het object grosso modo een opkomsttijd van 8 of 15 minuten. In het verleden hebben gemeenten met een meer dan gemiddeld risico een redvoertuig aangeschaft. Het gaat hier om de gemeenten Cuijk, s-hertogenbosch (2 stuks), Uden, Grave, Oss en Veghel. In de andere gemeenten is conform de normering wel behoefte aan het beschikbaar hebben van een dergelijk voertuig om de bovengenoemde taken te kunnen uitvoeren. Door die gemeenten is besloten niet over te gaan tot aanschaf van een dergelijk voertuig maar in voorkomend geval van burenhulp op basis van de vigerende bijstandsregeling gebruik te maken. Dat leidt in individuele gevallen tot een (forse) overschrijding van de landelijk vastgestelde normtijden. Een beeld van de dekking op basis van een opkomsttijd van 8 en 15 minuten is toegevoegd als bijlage Bijlage 6.26 geeft de overschrijding in de regio weer als alleen naar de redfunctie wordt gekeken. Kijkend naar de taakstelling van de voertuigen ontstaat hoe langer hoe meer de situatie dat het werken op hoogte voor alle deelnemende gemeenten een punt van zorg is. Immers, naast de taak met betrekking tot het redden van personen is het arbotechnisch verantwoord werken voor alle korpsen van gelijk belang, komt het optreden van deze voertuigen als blusplatform in alle gemeenten voor en zijn de genoemde assistentievragen eveneens gelijk over de gemeenten verdeeld. Daarmee wordt het optreden van deze voertuigen hoe langer hoe meer een regionaal gelijke vraag en minder gerelateerd aan de risico s zoals die oorspronkelijk aanleiding waren tot het besluit tot het voorhanden hebben van die voertuigen Dekking autosnelwegen De auto(snel)wegen A50 en N59/A59 hebben in de afgelopen jaren een grote metamorfose ondergaan en aan de autosnelweg A2 worden op dit moment reconstructiewerkzaamheden uitgevoerd. Dit heeft en had ook consequenties van de toegankelijkheid van deze wegen voor de hieraan liggende en voor de dekking verantwoordelijke korpsen. Dit leidt ertoe dat de verdeling de autosnelwegen zoals die door de korpsen worden bediend moet worden herzien. Hierbij zal bijvoorbeeld Landerd, kazerne Schaijk een deel van de A50 voor zijn rekening moeten nemen. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

33 5. Conclusies en aanbevelingen 5.1. Conclusies Uit de voorgaande hoofdstukken kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 1. De streefwaarden uit de Handleiding brandweerzorg worden in alle gemeenten fors tot zeer fors overschreden. Deze streefwaarden zijn ook in juni 2004 door het Algemeen Bestuur 8 vastgesteld als te realiseren uitruk- en opkomsttijden voor de Brandweer Brabant-Noord. Doordat aan de eigen normstelling niet kan worden voldaan, worden er bestuurlijke risico s genomen. 2. De streefwaarden uit de Handleiding brandweerzorg worden in alle gemeenten fors tot zeer fors overschreden. Deze streefwaarden zijn ook in juni 2004 door het Algemeen Bestuur 9 vastgesteld als te realiseren uitruk- en opkomsttijden. Hierdoor worden bestuurlijke risico s genomen. 3. Deze overschrijdingen worden overwegend veroorzaakt door een te hoge uitruktijd als gevolg van: a. een langere verwerkingstijd in de meldkamer brandweer dan is geraamd in de Referentiekaders Project Versterking Brandweer (1,5 minuten werkelijk tegenover 0,5 minuut geraamd). b. het werken met brandweervrijwilligers die nu eenmaal niet sneller dan gemiddeld 5 minuten op de kazernes kunnen zijn. 4. Gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren ligt het niet in de lijn der verwachting dat de streefwaarden binnen afzienbare tijd verbeteren: de tijd zal eerder langer worden door de toegenomen verkeersintensiteit, verkeersbelemmerende maatregelen, mobiliteit van de brandweerman en voortschrijdende beperkingen vanuit de hoofdwerkgever. 5. Inspanningen en ontwikkelingen op het gebied van een snellere verwerking van alarmen, persoonsgericht alarmeren, toename van het aantal uitrukgerechtigde dagdienstmedewerkers 10 of reductie van het aantal bemanningsleden op een tankautospuit zullen slechts marginale verbeteringen van de opkomsttijd te zien geven. 6. Interregionale samenwerking kan geen rol van betekenis spelen voor de eigen regionale dekking van de stedelijke gebieden Aanbevelingen: Tegen de achtergrond van bovenstaande conclusies en met in acht neming van de in de hoofdstukken 3 en 4 opgenomen bevindingen en beschouwingen, zijn de volgende aanbevelingen tot stand gekomen: 2. Door het bestuur van de veiligheidsregio Brandweer-Noord is meermaals uitgesproken de brandweervrijwilligers te koesteren. Dit heeft grote financiële en sociale voordelen maar het levert wel forse overschrijdingen van de vastgestelde streeftijden op. Concreet impliceert het dat: a. Willen de streeftijden voor de eerste tankautospuit gehaald worden, de bestaande brandweerorganisatie ingrijpend moet worden herzien. Dit heeft grote personele, financiële en organisatorische consequenties. Voor het redvoertuig geldt in grote lijnen hetzelfde; b. Dan wel het accepteren van de huidige overschrijdingen van de opkomsttijden zoals opgenomen in de Handleiding brandweerzorg (en ook in de toekomstige Leidraad repressieve basisbrandweerzorg), zoals dat in de huidige situatie in feite al gebeurt. In dit geval zal de nota C8 van het Organisatieplan moeten heroverwogen. Hierbij moet dan wel nadrukkelijker rekening worden gehouden met de gemeentelijk aanwezige risico s en het onderscheid tussen stedelijke en landelijke gebieden; 3. Per gemeente te bezien of het nemen van organisatorische, locatie- of infrastructurele maatregelen zinvol is (kosten-/effectiviteitsafweging) om verbetering van de brandweerzorg te realiseren dan wel verslechtering tegen te gaan; 8 Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding , nota C8 9 Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding , nota C8 10 Gedurende de tijden dat de dagdienstmedewerkers op de kazerne aanwezig zijn, heeft dit wel een positief effect op uitruktijd. Het aantal beschikbare dagdienst uren maakt echter maar 25% van het weektotaal uit. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

34 4. Alhoewel sommige kazernes over het ijkjaar 2006 weinig prio1 meldingen te verwerken hebben gekregen, is, omdat met de huidige spreiding van de kazernes de opkomsttijden al fors worden overschreden, het eventueel samenvoegen van uitrukposten op voorhand geen reële optie. Bij een eventuele heroverweging van de regionale opkomsttijden is een andere vorm van brandweerzorg, mede gerelateerd aan de bevolkingsdichtheid, in sommige gebieden wel een optie. 5. Het waar nodig herzien van de operationele grenzen op basis van de huidige gegevens. Hierbij moet stil worden gestaan bij: c. de dekking door de 2 e tankautospuiten en hulpverleningsvoertuigen; d. de eventuele financiële consequenties bij ingrijpende structurele verschuivingen tussen gemeenten onderling; e. het streven om de benodigde aanpassingen door de meldkamer Brandweer (de kazerne volgorde tabel) op 1 januari 2009 gerealiseerd te hebben; f. dat veranderingen in operationele grenzen duidelijk met de betrokken posten moeten worden gecommuniceerd. 6. Doordat de opbouw van het regionale dekkingsplan afhankelijk is van factoren die situationeel kunnen verschillen dan wel structureel kunnen veranderen, moet het dekkingsplan jaarlijks geactualiseerd worden. Hiermee wordt tevens de operationaliteit binnen de veiligheidsregio bewaakt. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

35 Bijlagen 6.1 Gehanteerde uitruktijden brandweerkazernes 6.2 Overschrijdingsindexen 6.3 Dekking uitrukgebieden Dag 6.4 Gegevens gemeente Bernheze 6.5 Gegevens gemeente Boekel 6.6 Gegevens gemeente Boxmeer 6.7 Gegevens gemeente Boxtel 6.8 Gegevens gemeente Cuijk 6.9 Gegevens gemeente Grave 6.10 Gegevens gemeente Haaren 6.11 Gegevens gemeente Heusden 6.12 Gegevens gemeente Landerd 6.13 Gegevens gemeente Lith 6.14 Gegevens gemeente Maasdonk 6.15 Gegevens gemeente Mille en Sint Hubert 6.16 Gegevens gemeente Oss 6.17 Gegevens gemeente Schijndel 6.18 Gegevens gemeente s-hertogenbosch 6.19 Gegevens gemeente Sint Anthonis 6.20 Gegevens gemeente Sint Michielsgestel 6.21 Gegevens gemeente Sint Oedenrode 6.22 Gegevens gemeente Uden 6.23 Gegevens gemeente Veghel 6.24 Gegevens gemeente Vught 6.25 Dekkingsgebieden redvoertuigen 8 en 15 minuten 6.26 Overschrijding opkomsttijd redvoertuig 6.27 Details berekende uitrukgebieden noordwest Brabant-Noord 6.28 Details berekende uitrukgebieden zuidwest Brabant-Noord 6.29 Details berekende uitrukgebieden midden/noord Brabant-Noord 6.30 Details berekende uitrukgebieden midden Brabant-Noord 6.31 Details berekende uitrukgebieden midden/zuid Brabant-Noord 6.32 Details berekende uitrukgebieden noordoost Brabant-Noord 6.33 Details berekende uitrukgebieden zuidoost Brabant-Noord Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

36 Bijlage 6.1: Gehanteerde uitruktijden brandweerkazernes Uitruktijden brandweerkazernes 2006 Gemeente Kazerne Voertuigen Overdag Avond Bernheze Cdt 11 MKB 12 Cdt MKB Beoordeelde MKBmeldingen Heesch TS 746 5,5 5,5 6,0 5,5 27 meldingen, 10 prio 1 Heeswijk-Dinther TS 543 6,0 5,5 5,0 5,5 17 meldingen prio 1 Nistelrode TS 840 5,0 5,5 5,5 5,5 28 meldingen, 5 prio 1 Boekel Boekel TS 839 5,0 5,5 5,0 5,5 27 meldingen, 8 prio 1 Boxmeer Boxmeer TS 533/534; HV 573 3,5 5,0 3,5 5,0 28 meldingen Oeffelt TS 643 3,5 4,0 3,5 4,0 10 meldingen, 2 prio 1 Vierlingsbeek TS 744 3,5 5,0 3,5 5,0 14 meldingen, 1 prio1 Boxtel Boxtel TS 541/542; HV 571 4,5 4,5 4,5 4,5 32 meldingen Liempde TS 642 4,0 4,0 4,0 4,0 8 meldingen Cuijk Den Bosch TS 531/532; HV 570; Cuijk 5,0 5,0 6,0 6,0 RV meldingen Haps TS 639 5,0 5,0 6,0 5,0 10 meldingen, 2 prio1 TS 631/633/634; HV 671; Den Bosch 1,5 2,5 1,5 2,5 RV 651/ meldingen Rosmalen TS 632/635; HV 678 4,0 4,0 4,0 4,0 56 meldingen, 27 prio 1 Grave Grave TS 535; HV 575; RV 555 5,0 6,0 5,0 6,0 44 meldingen, 16 prio1 Haaren Haaren TS 739 4,5 5,0 4,5 5,0 20 meldingen, 3 prio 1 Helvoirt TS 549 4,5 5,0 4,5 5,0 23 meldingen, 7 prio1 Heusden Drunen TS 830/834 5,5 5,0 5,5 5,0 21 meldingen Heusden TS 837 6,5 6,5 4,5 4,5 25 meldingen, 10 prio1 Vlijmen TS 841 5,0 5,0 5,0 5,0 43 meldingen, 10 prio 1 Landerd Schaijk TS 646 4,0 4,5 4,5 4,5 30 meldingen, 16 prio 1 Zeeland TS 846 4,5 5,0 5,5 5,0 18 meldingen, 6 prio 1 Lith Lith TS 747 5,5 6,0 5,0 6,0 30 meldingen, 9 prio 1 Maasdonk Maasdonk TS 740/748 4,5 6,0 4,5 6,0 34 meldingen, 11 prio 1 Mill Mill TS 544; HV 574 4,5 5,0 4,5 5,0 31 meldingen, 14 prio1 Oss Berghem TS 645 4,5 5,5 4,0 4,5 23 meldingen, 7 prio1 Megen TS 641 6,0 5,5 5,5 5,5 8 meldingen, 0 prio 1 Oss TS 730/731/733;HV 771; RV 751 5,0 5,5 5,0 5,5 70 meldingen 11 In de kolom Cdt is de door de lokale commandant geschatte uitruktijd aangegeven. Deze tijd is, eventueel na overleg, gebruikt bij de berekeningen van de gemeentelijke opkomsttijd. 12 In de kolom MKB is de door de meldkamer brandweer geregistreerde uitruktijd aangegeven. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

37 Ravenstein TS 732 5,0 5,5 5,0 5,5 30 meldingen, 14 prio 1 St. Anthonis St. Anthonis TS 644 5,0 5,5 5,0 5,5 17 meldingen, 5 prio1 Wanroij TS 741 5,0 5,0 5,0 5,0 13 meldingen, 4 prio1 St. Michielsgestel Berlicum TS 640 6,0 6,0 5,5 5,5 22 meldingen, 11 prio1 St. Michielsgestel TS 538/539; HV 578 5,0 5,5 4,5 5,0 18 meldingen St. Oedenrode St. Oedenrode TS 742; HV 776 5,5 5,5 5,5 5,0 44 meldingen, 18 prio1 Schijndel Schijndel TS 536/537; HV 576 6,5 6,0 6,0 6,0 23 meldingen Uden Uden TS 835/836; HV 875; RV 855 6,0 6,0 5,0 5,5 46 meldingen Veghel Erp TS 833 5,0 5,5 5,0 5,5 12 meldingen, 8 prio1 Veghel TS 831/832; HV 871; RV 851 6,5 5,5 6,5 7,0 36 meldingen Vught Cromvoirt TS 844 5,0 5,0 6,0 5,0 8 meldingen, 1 prio 1 Vught TS 843/845; HV 873 5,0 5,0 6,0 6,0 31 meldingen. gemiddelde verwerkingstijd MKB = 1,5 min Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

38 Bijlage 6.2: Overschrijdingspercentage De tabel geeft in absolute zin het percentage objecten in de betreffende gemeente weer, waarmee de aanbevolen opkomsttijden, genoemd in de Handleiding brandweerzorg, met meer dan 1 minuut worden overschrijden De tabel geeft aan werk welk percentage van de objecten in de betreffende gemeente met meer dan 1 minuut vertraging bereikt worden. Overschrijdingen groter dan 2,5 minuten worden zwaarder gerekend. Bij relatief veel overschrijdingen van 2,5 minuten of meer leidt dit tot overschrijdingspercentages die groter zijn dan 100%. In die zin heeft het getal dus eigenlijk het karakter van een index. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

39 Bijlage 6.3: Dekkingsgebieden per kazerne Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

40 Bijlage 6.4 : Gegevens gemeente Bernheze Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

41 Overschrijdingen gemeente Bernheze TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

42 Bijlage 6.5 : Gegevens gemeente Boekel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

43 Overschrijdingen gemeente Boekel TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

44 Bijlage 6.6 : Gemeente Boxmeer Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

45 Overschrijdingen gemeente Boxmeer TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

46 Bijlage 6.7 : Gemeente Boxtel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

47 Overschrijdingen gemeente Boxtel TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

48 Bijlage 6.8: Gemeente Cuijk Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

49 Overschrijdingen gemeente Cuijk TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

50 Bijlage 6.9 : Gemeente Grave Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

51 Overschrijdingen gemeente Grave TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

52 Bijlage 6.10 : Gemeente Haaren Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

53 Overschrijdingen gemeente Haaren TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

54 Bijlage 6.11 : Gemeente Heusden Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

55 Overschrijdingen gemeente Heusden TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

56 Bijlage 6.12: Gemeente Landerd Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

57 Overschrijdingen gemeente Landerd TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

58 Bijlage 6.13: Gemeente Lith Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

59 Overschrijdingen gemeente Lith TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

60 Bijlage 6.14: Gemeente Maasdonk Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

61 Overschrijdingen gemeente Maasdonk TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

62 Bijlage 6.15 : Gemeente Mill en Sint Hubert Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

63 Overschrijdingen gemeente Mill en Sint Hubert TS1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

64 Bijlage 6.16 : Gemeente Oss Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

65 Overschrijdingen gemeente Oss Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

66 Bijlage 6.17: Gemeente Schijndel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

67 Overschrijdingen gemeente Schijndel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

68 Bijlage 6.18: Gemeente `s-hertogenbosch Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

69 Overschrijdingen gemeente `s-hertogenbosch Opmerking: Vanaf 1 juli 2007 kent de kazerne te Rosmalen een gedeeltelijke beroepsuitruk tijdens de dagsituatie. Op 1 januari 2009 is daar een volledige beroepsbezetting tijdens de daguren. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

70 Bijlage 6.19: Gemeente Sint Anthonis Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

71 Overschrijdingen gemeente Sint Anthonis Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

72 Bijlage 6.20: Gemeente Sint Michielsgestel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

73 Overschrijdingen gemeente Sint Michielsgestel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

74 Bijlage 6.21: Gemeente Sint Oedenode Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

75 Overschrijdingen gemeente Sint Oedenrode Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

76 Bijlage 6.22 Gemeente Uden Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

77 Overschrijdingen gemeente Uden Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

78 Bijlage 6.23: Gemeente Veghel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

79 Overschrijdingen gemeente Veghel Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

80 Bijlage 6.24: Gemeente Vught Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

81 Overschrijdingen gemeente Vught Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

82 Bijlage 6.25: Dekkingsgebieden redvoertuigen 8 en 15 minuten Dekkingsgebied redvoertuigen 8 minuten Grave Oss s-hertogenbosch Uden Veghel Dekkingsgebied redvoertuigen 15 minuten Oss Cuijk Waalwijk s-hertogenbosch Uden Veghel Best Venray Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

83 Bijlage 6.26: Overschrijding opkomsttijd redvoertuigen Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

84 Bijlage 6.27: Details berekende uitrukgebieden noordwest Brabant-Noord De kleuren geven de berekende operationele grenzen aan van de diverse brandweerkazernes, gerelateerd aan de uitruktijd van een korps en de geaccordeerde rijsnelheden van het wegennet. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

85 Bijlage 6.28: Details berekende uitrukgebieden zuidwest Brabant-Noord De kleuren geven de berekende operationele grenzen aan van de diverse brandweerkazernes, gerelateerd aan de uitruktijd van een korps en de geaccordeerde rijsnelheden van het wegennet. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

86 Bijlage 6.29: Details berekende uitrukgebieden midden/noord Brabant-Noord De kleuren geven de berekende operationele grenzen aan van de diverse brandweerkazernes, gerelateerd aan de uitruktijd van een korps en de geaccordeerde rijsnelheden van het wegennet. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

87 Bijlage 6.30: Details berekende uitrukgebieden midden Brabant-Noord De kleuren geven de berekende operationele grenzen aan van de diverse brandweerkazernes, gerelateerd aan de uitruktijd van een korps en de geaccordeerde rijsnelheden van het wegennet. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

88 Bijlage 6.31: Details berekende uitrukgebieden midden/zuid Brabant-Noord De kleuren geven de berekende operationele grenzen aan van de diverse brandweerkazernes, gerelateerd aan de uitruktijd van een korps en de geaccordeerde rijsnelheden van het wegennet. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

89 Bijlage 6.32: Details berekende uitrukgebieden noordoost Brabant-Noord De kleuren geven de berekende operationele grenzen aan van de diverse brandweerkazernes, gerelateerd aan de uitruktijd van een korps en de geaccordeerde rijsnelheden van het wegennet. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83

90 Bijlage 6.33: Details berekende uitrukgebieden zuidoost Brabant-Noord De kleuren geven de berekende operationele grenzen aan van de diverse brandweerkazernes, gerelateerd aan de uitruktijd van een korps en de geaccordeerde rijsnelheden van het wegennet. Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord versie 1.0 september /83