managementsamenvatting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "managementsamenvatting"

Transcriptie

1

2 VAN MEER NAAR BETER managementsamenvatting opdracht proceswinst voorstel: staldering afbakening gebieden dieren compartimentering De primaire opdracht was een aanpak te ontwerpen die er toe leidt dat de concentratie van de veehouderij in Brabant, waar nodig, niet verder toeneemt. Tegelijkertijd zou deze aanpak moeten leiden tot vermindering van de overlast, de ammoniakemissie en ook een bijdrage moeten leveren aan het oplossen van de VABproblematiek. Randvoorwaarden daarbij waren enerzijds de effectiviteit en de juridische houdbaarheid, anderzijds het verminderen van de regeldruk voor ondernemers. Gaandeweg is in de dialoog het inzicht gegroeid dat, als de aanpak aantrekkelijker is voor ondernemers, het effect op het stabiliseren van de veedruk navenant groter wordt en we ook meer winst voor omgeving en milieu kunnen boeken. Een tweede bevinding was dat de aantrekkelijkheid van een aanpak voor ondernemers toeneemt, naarmate de aanpak eenvoudiger is, minder lasten met zich meebrengt en meer perspectief biedt op betere ontwikkelingsmogelijkheden. Dat strookt met de wens om een efficiënte aanpak te ontwerpen, die weinig last in de uitvoering met zich mee brengt. Om die reden zijn nagenoeg alle complicerende nuanceringen voor finetuning van de aanpak, wel besproken, maar uiteindelijk afgevallen. Het voorstel waar we op uitgekomen zijn, is het principe van staldering hanteren als verplichte voorwaarde bij elke ontwikkeling in de veehouderij. Staldering houdt in dat voor elke vierkante meter stal waarmee een veehouderij uitgebreid wordt, ten minste een vierkante meter stal elders in hetzelfde gebied is ingeleverd. Deze stal is gesloopt of is in overleg met de gemeente passend herbestemd. De criteria waaraan de inruilstal moet voldoen, zullen zo geformuleerd worden dat onbedoelde en ongewenste neveneffecten voorkomen worden. Het streven naar eenvoud, effectiviteit en aantrekkelijkheid heeft geleid tot een tweetal afbakeningen met het oog op de gevraagde noodzakelijkheid: 1. Staldering geldt alleen voor het veedichte Midden en Oost-Brabant, waar thans lokale concentraties bestaan of in de toekomst kunnen ontstaan. Bij de afbakening van dit gebied wordt uitgegaan van het Brabantse deel van het Concentratiegebied Zuid van de Meststoffenwet. Door dit gebied te kiezen kan ook makkelijk aangesloten worden bij een eventuele toekomstige landelijke ontwikkeling op dit aspect. 2. Voor staldering wordt qua uitwisselbaarheid van vierkante meters stalruimte onderscheid gemaakt in twee categorieën dieren: één categorie met hokdieren, zoals varkens, pluimvee, geiten, kalveren en konijnen; een tweede meer grondgebonden categorie met melkvee en vleesvee, zoals zoogkoeien, vleesstieren en schapen. Veehouders pleiten ervoor melkvee helemaal buiten de stalderingsregeling te houden, omdat de concentratiebeweging daarvoor al afdoende geremd wordt door eisen van grondgebondenheid vanuit het rijksbeleid. Binnen het bedoelde gebied zullen kleinere compartimenten gevormd worden, zodat vijf á zes ruimtelijk logische stalderingsgebieden ontstaan. Deze hebben enerzijds voldoende omvang om de dynamiek en ontwikkelmogelijkheden binnen elk gebied te waarborgen. Anderzijds wordt binnen elk gebied tegelijk de verdere regionale concentratie afgeremd, terwijl het gevreesde waterbedeffect (verplaatsing van de 1

3 veeconcentratie naar andere gebieden) voorkomen wordt. De vierkante meters stal die nodig zijn voor uitbreiding moeten immers afkomstig zijn uit hetzelfde gebied. sloop of herbestemming van oud naar nieuw voor groot én klein m 2 stal om niet afroming geen wondermiddel De stallen die ingeleverd worden zullen doorgaans oude stallen zijn, die niet meer voldoen aan de eisen van het Besluit huisvesting. Deze oude stallen worden gesloopt of in overleg met de gemeente herbestemd. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het VAB-beleid. Punt van aandacht is de zorgvuldige afwikkeling van de herbestemming van de voormalige bedrijfswoning bij sloop van de stallen. Omdat nieuwe stallen lagere emissie-waarden hebben dan de oude stallen die worden ingeleverd, zal door staldering indirect al een bijdrage geleverd worden aan de beoogde vermindering van overlast en vermindering van ammoniak uitstoot binnen het gebied gerealiseerd. Deze emissiewinst, die voorheen gescoord werd in de periferie van het Concentratiegebied Zuid, komt nu ten goede aan de kleinere compartimenten zelf. Sterke bedrijven kunnen zelf een inruilstal verwerven om in bezit te komen van de voor staldering benodigde vierkante meters. De kans bestaat dat als gevolg van de verplichte staldering een markt ontstaat voor vierkante meters stal. Dat zou een kostenverhoging met zich mee brengen die opnieuw schaalvergroting van de veehouderij in de hand zou werken. Maar ook mogelijkheden van kleinere bedrijven om mondjesmaat uit te breiden met een halve stal zouden hierdoor bemoeilijkt worden. Om dergelijke ongewenste effecten te voorkomen, is het voorstel een kleine facultatieve stalderingsdienst in te richten die de gevraagde vierkante meters stalruimte om niet op maat gaat leveren. De dienst kan uitbreidende bedrijven, binnen het daartoe te stellen kader, ook faciliteren met een groter of flexibeler bouwblok. Een dergelijke dienst moet echter ook aantrekkelijk zijn voor de stoppende bedrijven. De dienst kan stoppers ontzorgen door het bieden van voorfinanciering, het realiseren van een lagere sloopprijs, het benutten van subsidies en het bieden van ondersteuning bij herbestemming. Door deze aantrekkelijke positionering kan de dienst over een voldoende voorraad vierkante meters beschikken om de stalderingsbeweging succesvol draaiend te houden. Er is echter wél een startbudget nodig om dit vliegwiel op gang te brengen. Voor de opdracht om in deze concentratiegebieden bij te dragen aan vermindering van overlast en van ammoniakemissies, zal de stalderingsdienst van alle vierkante meters die binnen komen een klein gedeelte afromen. Deze afroming blijft beperkt tot 5%. Dit omdat rekening gehouden wordt met een mogelijke autonome krimp van de veestapel van nog eens maximaal 4%. Deze zou het gevolg kunnen zijn van de overstap naar diervriendelijke concepten voor de nationale markt, waarbij minder dieren per vierkante meter gehouden mogen worden. Staldering remt de verdere concentratie op gebiedsniveau. Staldering scoort op vermindering van overlast, ammoniak, de VAB-problematiek en ondersteunt zowel stoppende als ontwikkelende bedrijven. Staldering is echter geen Haarlemmerolie, waarmee álle knelpunten van de Brabantse veehouderij opgelost worden. Staldering werkt op gebiedsniveau. De gemeenten hebben voldoende instrumentarium om op lokaal niveau bestaande knelpunten aan te pakken en nieuwe te voorkomen. 2

4 van Meer naar Beter Met staldering wordt een stevige stimulans gegeven aan het op gang brengen van de transitie van de veehouderij in Brabant. Hergebruik van ruimte is een belangrijke, zichtbare, stap op weg naar een zorgvuldige veehouderij, die ook andere kringlopen weet te sluiten. Staldering en de stalderingsdienst zijn daarmee een eerste stap op de weg van Meer naar Beter. 3

5 VAN MEER NAAR BETER uitkomsten, argumentatie en afweging rondom veedichtheid 1 1. INLEIDING 1.1. De opgave Ons is gevraagd een juridisch houdbare en effectieve aanpak te ontwerpen die ervoor zorgt dat, waar nodig, de veestapel in Brabant niet verder toeneemt en die ook helpt om de problematiek van ammoniakemissie, overlast, leegstand (VAB) en regeldruk voor ondernemers te verminderen. Dit betekent dat de primaire invalshoek is om een aanpak en/of regeling te ontwerpen die de Brabantse veestapel getalsmatig stabiliseert en verdere regionale concentratie tegengaat. De kunst is dat zo te doen dat er op de vier genoemde aspecten ook winst wordt geboekt De uitkomst Gaandeweg zijn we in de dialoog tot het besef gekomen dat de winst voor de omgeving en het milieu groter kan uitpakken, naarmate we erin slagen de aanpak aantrekkelijker te maken voor zowel stoppers als ontwikkelaars. De uitkomst komt er, kortgezegd, op neer dat we voorstellen de principes van staldering, zoals hierna verwoord, verder uit te werken tot een maatregel. Deze maatregel met directe doorwerking als verplicht op te nemen in de Verordening ruimte. En daarbij, facultatief, ook ondersteuning te bieden bij de uitvoering door een kleine, nog op te zetten, stalderingsdienst, die bij voorkeur ondergebracht wordt bij een andere reeds bestaande afdeling die actief is in dit domein. Staldering houdt in dat voor elke vierkante meter stal waarmee een veehouderij uitgebreid wordt, ten minste een vierkante meter oude stal elders in hetzelfde stalderingsgebied is ingeleverd. Deze stal is aantoonbaar gesloopt, of heeft in overleg met de gemeente een passende herbestemming gekregen. Op deze manier begrenzen wij de oppervlakte stalruimte en daarmee de hoeveelheid vee in Brabant en voorkomen we verdere toename van de concentratie in elk stalderingsgebied. Het voorstel is dat de stalderingsregeling vooralsnog alleen daar waar nodig gaat gelden. Bij de afbakening van dit gebied wordt aangesloten bij het Brabantse deel van het Concentratiegebied Zuid uit de Meststoffenwet (zie het kaartje in 6.4). Binnen dit gebied zullen kleinere compartimenten gevormd worden, zodat vijf á zes ruimtelijk logische stalderingsgebieden ontstaan. Deze hebben voldoende omvang om de dynamiek en 1 De dialoog en ook de uitkomst daarvan zoals neergelegd in deze notitie is ondersteund door een Werkgroep veedichtheid. Daarin zaten Vera Bax, Ger Leeuwerke (vanuit de Omgevingsdienst Brabant Noord), Gert van Dooren (vanuit milieuvereniging Veghel / Erp), Wim van Opbergen (vanuit Werkgroep behoud de Peel), Herman Litjens (vanuit ZLTO), Anne-Marie Seelen (vanuit de gemeente Bernheze), Esther Vos (vanuit de provincie), Jan Buys (vanuit de provincie, tevens kernteam mestbeleid), Frank van den Dungen (vanuit kernteam mestbeleid). In de eerste dialoogronde maakte ook Henk Jans (milieuarts) deel uit van deze werkgroep. 4

6 ontwikkelmogelijkheden in het gebied te waarborgen, terwijl hierbinnen tegelijk verdere regionale concentratie afgeremd wordt. Uit deze gebieden zijn de vierkante meters stal afkomstig, die benut gaan worden bij elke uitbreiding in datzelfde gebied. Staldering wordt een verplichte eis bij elke uitbreiding van het staloppervlak. Een veehouder die wil uitbreiden kan de benodigde vierkante meters kosteloos verkrijgen bij de stalderingsdienst. De dienst zorgt ervoor voldoende vierkante meters op voorraad te hebben. Daarvoor is in ieder geval in de opstartfase budget nodig om stoppende bedrijven te stimuleren om vierkante meters stalruimte bij de stalderingsdienst aan te bieden. Op deze manier hoeft staldering geen extra kostenpost of belemmering te zijn voor uitbreidende veehouders. Daarmee is voldaan aan een essentiële randvoorwaarde voor het succesvol functioneren van de regeling. Daarnaast kan de dienst ondersteuning bieden om zowel de stopper als de ontwikkelaar te ontzorgen en te helpen zodat er een soepele afwerking kan komen rond herbestemming of uitbreiding. Staldering is echter geen Haarlemmerolie. Het is zeker geen wondermiddel waarmee álle knelpunten van de Brabantse veehouderij opgelost worden. Maar staldering is uit de dialoog over het mestbeleid en de veedichtheid tevoorschijn gekomen als het simpelste en meest effectieve middel dat beantwoordt aan de opdracht. Met staldering wordt een stevige stimulans gegeven aan het op gang brengen van de transitie van de veehouderij in Brabant. Het is een belangrijke stap op weg naar een zorgvuldige veehouderij die kringlopen weet te sluiten. Staldering en de stalderingsdienst dragen als elementen van een breder pakket bij aan de ontwikkeling van Meer naar Beter. Hierna komen de overwegingen en argumenten aan de orde die geleid hebben tot dit voorstel Feedback vanuit de digitale dialoog In de dialoog is toegezegd dat de uitkomsten van de Werkgroep veedichtheid gepubliceerd zouden worden in een besloten groep op de agrofood-website. Daar konden de leden van de binnenring van de Mestdialoog online de verdere uitwerking door de werkgroep volgen en daarop weer reageren met hun feedback en signalen. De verbetervoorstellen uit deze digitale dialoog zijn ook verwerkt in deze uitkomsten. 2. JURIDISCHE GRONDSLAG De invalshoek is van belang. Met het oog op een stevige juridische fundering en juridische houdbaarheid steken we niet in op een nee-tenzij maar op een ja, mits - aanpak. Oftewel: ontwikkeling van veehouderijbedrijven wordt gestimuleerd binnen een helder kader. Dit sluit aan bij de huidige benadering van de Verordening ruimte. Hierna volgt de mogelijke juridische basis voor de staldering. Er zijn een drietal mogelijkheden. 2.1 Aanpassing Meststoffenwet / Wet dieraantallen De simpelste optie om te sturen op verdere groei van de concentratie van dieren in Brabant was de verdeling van het grote Concentratiegebied Zuid in de landelijke Meststoffenwet tot een beperkt aantal kleinere compartimenten. Een beperking van deze optie is dat deze alleen stuurt op varkens en pluimvee. Voor melkvee is er de Wet melkvee en het aanstaande stelsel van fosfaatrechten, die verdere intensivering 5

7 remmen. Belangrijker is dat via deze optie ook andere sectoren, zoals bijvoorbeeld de geitenhouderij, die weliswaar relatief klein is, maar ook hard groeit, buiten bereik blijven. Een aanpassing van de Meststoffenwet, zodat er kleinere compartimenten in Brabant zouden komen is kansloos, dat is bij herhaling gebleken. Het Ministerie van EZ geeft aan dat het doel van de wet, het voorkomen van te grote nitraatemissies, niet toelaat dat het gebied opgedeeld wordt in kleinere compartimenten. EZ acht de kans dat dierrechten in 2018 afgeschaft zullen worden, overigens uiterst klein. Daarnaast vergt compartimentering een wijziging van de wet, dat betekent behandeling in Tweede en Eerste kamer. Een en ander vergt een behoorlijke doorlooptijd, nog afgezien van de (kleine) kans dat een dergelijke wijziging goedgekeurd wordt. Begin juli 2016 heeft staatssecretaris Van Dam een Wet dieraantallen aangekondigd. Deze wet moet het de provincie mogelijk gaan maken om te sturen in veedichte gebieden waar (de druk op) de kwaliteit van de leefomgeving dat vraagt. Het is vooralsnog onduidelijk hoe deze wet er uit komt te zien en of deze in Eerste en Tweede Kamer zal worden aangenomen. Daarmee biedt deze wet vooralsnog geen oplossing voor de actuele Brabantse problematiek. We gaan er vanuit dat staldering een oplossing biedt, die op de korte termijn functioneel is voor het verminderen van de druk op de natuur en de leefomgeving in de veedichte gebieden van Brabant. We denken dat een dergelijke aanpak, de werking van de Wet dierenaantallen hier eventueel te zijner tijd niet in de weg zal staan. 2.2 Verordening stikstof De Verordening stikstof staat naast de PAS, de Programmatische Aanpassing Stikstof, maar is wel, net als de PAS, gelieerd aan de Natuurbeschermingswet. In dit kader zijn de mogelijkheden van het voorstel van Werkgroep behoud de Peel om te werken met fictieve emissies bekeken. Dit voorstel houdt in dat bij uitbreiding binnen een gebied (minstens) evenveel gestandaardiseerde vee-eenheden moeten worden ingeruild, waarbij de gestandaardiseerde eenheden per diersoort worden berekend op basis van emissies volgens het Besluit huisvesting. Dit voorstel helpt om het weglekken van milieuwinst van moderne stallen tegen te gaan. Het zou ook effectief kunnen zijn voor het tegengaan van regionale concentratie van dieren. Maar de provincie heeft hierin geen bevoegdheid. Deze maatregel zou dan aan de milieuvergunning gekoppeld moeten worden. Problematisch is dat lang niet alle veebedrijven nog een milieuvergunning hebben. Zwaarder weegt dat bevoegdheid om een dergelijke maatregel op te leggen berust bij de individuele gemeenten. Het ligt niet binnen het bereik van de provincie om deze methode provinciebreed aan de gemeenten op te leggen. Er is een tweede spoor via de Verordening stikstof mogelijk. Het gaat om de optie om de termijn van 2028 naar voren te halen. Hierdoor moeten stallen versneld voldoen aan de hogere eisen ten aanzien van de emissies. Daarmee worden oudere stallen eerder uit de markt gehaald op basis van de Verordening stikstof. Deze variant heeft als mogelijke ongewenste bijwerking dat de kleinere (familie)bedrijven dan gedwongen worden tot (voor die bedrijven) té grote investeringen ineens. Het gevolg zou dan zijn dat die bedrijven daardoor niet meer kunnen ontwikkelen en de status quo handhaven of eerder moeten stoppen. Tegelijk en ook mede daardoor zullen de grote bedrijven naar verwachting sneller groeien. Bovendien draagt deze problematiek niet bij aan het tegengaan van verdere regionale concentratie. Wel is duidelijk dat bij oude stallen relatief het meeste voordeel voor emissie en overlast te behalen valt. We zullen proberen dit effect op een andere manier te realiseren binnen onze opdracht. 6

8 Of en in welke mate de effecten die samenhangen met het vervroegen van de 2028-termijn in Verordening stikstof zich voordoen, laat de provincie momenteel onderzoeken, in het kader van de discussie over de Verordening stikstof. 2.3 Verordening ruimte Voor Brabant geldt, in het verlengde van bepalingen in Crisis & Herstelwet, het regime van verruimde reikwijdte. Dus er kan meer in de Verordening ruimte dan voorheen. Ruimtelijke fundering blijft echter wel cruciaal. Van belang is daarnaast dat we ook de uitvoeringslasten inschatten en zwaar laten meewegen, want die bepalen voor een groot deel de kans van slagen. De volgende stap was onderzoek naar aangrijpingspunten binnen de Verordening ruimte Mogelijke aspecten binnen Verordening ruimte Aspecten waarop we mogelijk kunnen sturen in de Verordening ruimte, met daarbij de belangrijkste aandachtspunten, zijn a. vierkante meters, - feitelijk gesloopt of passend herbestemd; b. aantallen dieren, - per locatie, per cluster van locaties, per gemeente, per gebied, - soortspecifiek, dieronafhankelijk, op basis van emissies; c. bedrijven / bouwpercelen; d. ammoniak; e. dierrechten en fosfaat. Optie-b en optie-c zijn niet aan de provincie, maar aan de gemeente. In het bestemmingsplan worden deze voor individuele bedrijven geregeld. De provincie heeft wel een mogelijkheid voor optie-b, als het om gebieden gaat. Optie-d is hiervoor besproken in het kader van Verordening stikstof en is al afgevallen. Voor optie-e mag de provincie het rijk niet overrulen of aanvullende regelingen treffen. Resteren optie-a en optie-b (op gebiedsniveau) als werkbaar binnen de Verordening ruimte. Op deze fundering zijn de mogelijkheden verkend hoe het principe van stalderen het best vorm gegeven kan worden, via aantallen dieren of via vierkante meters stal. 3. AFWEGING: AANTALLEN DIEREN OF VIERKANTE METERS Een belangrijke randvoorwaarde blijft dat we bij sturing op de omvang en concentratie van de veestapel de ontwikkelaar in principe niet willen belasten met substantiële extra kosten die samenhangen met een mogelijke regeling. Ook uit de internetraadpleging tijdens de periode van de zomervakantie is gebleken is dat een regeling dan zo goed als zeker niet zal gaan werken. Er komt weer een regel, maar belangrijker, ook weer een kostenpost bij, die nog meer dan nu zal aanzetten tot zijwaarts uitbreiden. Zijwaarts uitbreiden betekent dat ontwikkelaars vrijkomende locaties opkopen om daar vervolgens met minimale investeringen vee te gaan houden. Dat is een rem op de technische innovatie en bijbehorende emissiewinst, die bij voorwaarts ontwikkelen op basis van het wettelijk kader rond uitbreiden wél in beeld komt. Aan de andere kant beseffen we even goed, dat als de kosten van sloop volledig bij de stoppende veehouder komen te liggen, het voor deze niet aantrekkelijk is om werk te maken van de sloop van zijn bedrijfsgebouwen. Ook al is het de verantwoordelijkheid van de stoppende ondernemer zijn locatie netjes achter te laten. De meeste stoppers hebben onvoldoende financiële armslag om de sloop te financieren en zullen vooralsnog de boel de 7

9 boel laten en afwachten. In publicaties rond VAB-beleid (Vrijkomende Agrarische Bebouwing) is ruimschoots aandacht besteed aan de ongewenste effecten die dit met zich mee kan brengen. Bij de afweging aantal dieren versus vierkante meters als basis voor inruil, blijkt dat we, als we zouden kiezen voor dieren, opnieuw te maken hebben met een aantal complicerende factoren. Het gaat dan bijvoorbeeld om kwesties zoals het reële aantal aanwezige dieren versus het vergunde aantal of het variabele aantal dieren dat gehouden is in de afgelopen jaren. Bovendien moeten we dan ook regels invoeren voor conversie van de ene diersoort naar de andere, omdat de vierkante meter bezetting per diersoort verschilt, waardoor de zaak weer gecompliceerder wordt. Als we vierkante meters stal kiezen als uitgangspunt, is de problematiek eenvoudiger en hebben we niet te maken met een omrekenfactor dier-dier, maar mogelijk wél met verschillen in emissiedichtheid. Conclusie: het stalderen wordt gebaseerd op vierkante meters staloppervlak. 3.1 Correctiefactor voor emissies De hoeveelheid emissies van geur, ammoniak en fijnstof per vierkante meter stal verschilt per diersoort en per type stal. Dat geldt ook voor de endotoxinen, waarvoor bovendien ook nog geen kengetallen beschikbaar zijn. Dat kan betekenen dat bij het inruilen van vierkante meters er een emissietoename optreedt. Idealiter zouden we hiervoor willen corrigeren, maar een correctiefactor is niet simpel te formuleren. De emissiefactoren voor ammoniak, fijnstof, geur en endotoxinen zijn variabel en niet zomaar bij elkaar op te tellen. Bovendien lopen ze niet samen op: in sommige situaties is de ammoniakemissie relatief hoog, in andere situaties piekt de emissie van fijnstof. En in weer andere die van geur. Zou je hiervoor willen corrigeren, dan ontstaat er een ingewikkelde matrix, waarin ook nog eens de verschillende emissies gewogen bij elkaar opgeteld zouden moeten worden. Hier staat tegenover dat bij nieuwbouw van stallen er altijd een modern systeem zal worden toegepast als gevolg van de Verordening stikstof en het Besluit emissiearme huisvesting. De bij staldering ingeleverde vierkante meters zullen voor het overgrote deel afkomstig zijn van oudere stallen met hogere emissies. Dus er treedt door staldering sowieso indirect emissiewinst op per ingeruilde vierkante meter. Hiermee wordt de kans dat in een specifiek geval via staldering toch emissietoename optreedt klein. Conclusie: een correctiefactor voor emissie is beperkt functioneel en maakt staldering onnodig complex. De huidige normen in de regelgeving rond fijnstof, geur, ammoniak en straks ook rond endotoxinen voorkomen al dat er bij staldering extra negatieve effecten zullen optreden, waardoor overlast ontstaat of groeit. We verwachten zelfs een daling. We passen derhalve bij staldering geen correctie voor de emissie toe. 4. MAATSTAF VOOR VIERKANTE METERS Er zijn drie opties als eenheid van staldering bij inruil: 1. hele bedrijven; 2. hele stallen; 3. losse vierkante meters. Optie-1 maakt deelname minder aantrekkelijk, ook voor bedrijven die gefaseerd willen afbouwen of overstappen op andere productiemethoden. Optie-3 is te ruim, lastig af te 8

10 bakenen en de relatie met veedichtheid kan daar te vaag worden. Blijft optie-2, waarmee we overigens optie-1 niet uitsluiten. Om misverstand te voorkomen: het blijft binnen deze optie uitdrukkelijk wel mogelijk voor kleine bedrijven om juist losse vierkante meters aan te vragen. Maatwerk kunnen leveren aan de vraagkant is een van de redenen om een stalderingsdienst in te stellen. We komen gaandeweg uit bij de volgende voorlopige werkdefinitie van de stal als inruileenheid: feitelijk aanwezige, rechtmatig opgerichte gebouwen, waarvan de functie direct gerelateerd is aan het houden van dieren, waarin rechtmatig bedrijfsmatig landbouwhuisdieren gehouden zijn of worden. Als we hiermee werken komen bijvoorbeeld een machineloods en een melkstal niet in aanmerking als inruilstal. Een ondernemer zal moeten aantonen dat hij bedrijfsmatig dieren heeft gehouden. De ervaring met bijvoorbeeld de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof). leert dat dit met deze definitie mogelijk is. In deze definitie van inruilstal is opgenomen dat de dieren rechtmatig legaal gehouden moeten zijn: er moet een geldige omgevingsvergunning milieu van kracht zijn of er moet een melding gedaan zijn. De definitie gaat uit van bedrijfsmatig gehouden dieren, dus geen hobbymatige veehouderij, in aansluiting op het Besluit emissiearme huisvesting. Daarmee ligt er een zekere ondergrens voor het aantal dieren dat in een stal moet hebben gestaan. Er wordt uitgezocht welke peildatum we het meest praktisch kunnen hanteren. Ook de andere begrippen zullen we op waterdichtheid moeten testen om mogelijk oneigenlijk gebruik van eventuele mazen in de regeling te voorkomen. We willen er daarbij echter voor waken dat de complexiteit zal toenemen, waardoor de kans dat regeling niet gaat werken groter wordt. Dus we nemen mogelijk enige ruis voor lief. 4.1 Correctie voor leegstand Het is niet wenselijk stallen die leeg staan in te ruilen voor uitbreiding. Dan is er immers geen rem op de uitbreiding van de veestapel. We hebben twee opties onderzocht: - een correctiefactor (generiek of gedifferentieerd naar bijv. regio en sector), of - de eis dat een stal de afgelopen drie jaar (aansluitend bij de termijn waarop niet gebruikte vergunningen kunnen worden ingetrokken) in gebruik moet zijn geweest. De optie om een correctiefactor toe te passen op basis van dierrechten, valt af omdat dat geen aangrijpingspunt biedt voor andere dieren dan varkens en pluimvee. De optie om de correctiefactor per regio per diersoort uit te laten rekenen op basis van diverse data, valt af als te complex en onwerkbaar. De mogelijkheid uit te gaan van de feitelijke situatie en die te baseren op de bewijsmiddelen zoals die nu ook voor de PAS gehanteerd worden, blijkt haalbaar. Daarvoor scherpen we de definitie zoals hierboven omschreven aan: feitelijk aanwezige, rechtmatig opgerichte gebouwen, waarvan de functie direct gerelateerd is aan het houden van dieren, die gedurende de laatste drie jaren, nagenoeg ononderbroken rechtmatig in bedrijf zijn geweest ten behoeven van het houden van landbouwhuisdieren. 9

11 Conclusie: we gaan werken met de feitelijke situatie gedurende de laatste drie jaar op basis van de set gegevens zoals ook gehanteerd voor de P.A.S. 4.2 Gebouwen en bouwwerken Naar aanleiding van de definitie inruilstal, is besproken of bedrijven die nertsen houden ook hun vaak aanzienlijke ruimte bezet met sheds in kunnen leveren als stalderingsruimte. De uitkomst is hier dat sheds, net als tuinbouwkassen, juridisch gerekend worden tot de categorie bouwwerken en niet tot de categorie gebouwen. Dus nertsen vallen erbuiten, tenzij de sheds in gebouwen staan. Bij een overstap van nertsen naar intensieve veehouderij valt een bedrijf overigens binnen het BZV-regime en moet voldaan worden aan de daarin gestelde randvoorwaarden. 4.3 Grove nuancering naar diersoort In principe stalderen we dus vierkante meters voor vierkante meters, ongeacht de diersoort. We zijn er in de dialoog op geattendeerd dat het daarbij mogelijk zou zijn vierkante meters melkvee in te ruilen voor varkens of pluimvee. Melkvee en in mindere mate vleesvee (geen vleeskalveren) wordt relatief ruim gehouden en zonder correctie is door staldering een toename van het aantal dieren mogelijk. Een factor die zijdelings van invloed kan zijn op deze verschuiving binnen de veestapel is het feit dat melkveestallen goedkoper te slopen zijn dan bijvoorbeeld varkenstallen. Als een aantal kleinere melkveebedrijven op korte termijn zou gaan stoppen, een mogelijkheid waar rekening serieus mee gehouden moet worden, en deze stalruimte vervolgens omgezet wordt naar intensieve veehouderij, zou hierdoor binnen een gebied een toename van het aantal dieren kunnen ontstaan. Om dergelijke groei van het dierenaantal door staldering te voorkomen, is het voorstel te gaan werken met twee categorieën vierkante meters stal: één categorie met hokdieren, zoals varkens, pluimvee, geiten, kalveren en konijnen; een tweede, meer grondgebonden categorie voor melkvee en vleesvee, zoals zoogkoeien, vleesstieren en schapen. Een tweede optie is om melkvee helemaal buiten de stalderingsregeling te houden. Het probleem van lokale concentratie doet zich in deze tak thans nauwelijks voor en de verwachting is dat deze zich in de toekomst ook niet zal voordoen vanwege de eis van grondgebondenheid in de Wet melkvee. Anderzijds is in de melkveehouderij een inhaalslag nodig bij de emissie van ammoniak en staldering helpt hier wel bij. Dit geldt ook voor het tegengaan van leegstand. 5. SLOPEN OF BESTEMMING WIJZIGEN Welk eis stellen we aan in te leveren vierkante meters, voordat ze mogen dienen als grondslag voor een uitbreiding? In principe zijn er twee mogelijkheden: sloop en bestemmingsplanwijziging. - Sloop. Sloop is eenvoudig en helder, zoals gebleken is bij de Regeling ruimte voor ruimte en betrekkelijk eenvoudig en snel te realiseren. Er is geen risico op weglekken : het opnieuw in gebruik nemen van ruimte van gesloopte stallen voor nieuwvestiging van veehouderij 2. 2 Het negatief effect van eventueel hergebruik van gesloopte ruimte wordt door de regeling ondervangen. Als een stal eenmaal gesloopt is en de eigenaar van een locatie wil er opnieuw een stal oprichten dan zal hij de 10

12 De nadelen zijn dat er meteen een investering nodig is en dat de stallen niet gebruikt kunnen worden voor een andere passende functie. - Bestemmingsplanwijziging 5.1 Bestemming woning Bestemmingsplanwijziging betekent een zware, mogelijk dubbele, bestuurslast: op twee plaatsen, bij stopper en bij ontwikkelaar, moet een bestemmingsplan worden gewijzigd, mogelijk ook nog verdeeld over twee gemeenten. Een vereenvoudigde regeling om veebestemming eraf te halen is er niet. Toch willen we de mogelijkheden voor herbestemming van de locatie niet uitsluiten. We streven ernaar ondersteuning bij mogelijke herbestemming te koppelen aan staldering om het inleveren van oude stallen aantrekkelijker te maken. Een aandachtspunt is de bestemming van de bedrijfswoning nadat alle stallen gesloopt zijn. Het zal niet mogelijk zijn deze altijd als burgerwoning te bestemmen, omdat door de aanwezigheid van veehouderijbedrijven in de omgeving er niet overal sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat. En we willen voorkomen dat we nieuwe potentiële knelgevallen creëren, door bij staldering alle voormalige bedrijfswoningen per definitie om te zetten. En in situaties waar doorontwikkeling van andere veehouderijen goed mogelijk is, gelet op kwetsbare functies wonen en/of natuur, kan het ook onwenselijk zijn een burgerwoning toe te voegen. Onder de Omgevingswet krijgen gemeenten waarschijnlijk meer mogelijkheden voor maatwerk. We gaan na of het nodig is om tot die tijd een voorlopige voorziening (bijvoorbeeld in de Verordening ruimte) te treffen die in lijn ligt met de te verwachten regeling in de Omgevingswet. Cruciaal is de manier waarop gewaarborgd wordt dat sloop of bestemmingsplanwijziging gerealiseerd moet zijn. Net als bij de Regeling ruimte voor ruimte zal dit gebeurd moeten zijn voordat een stal kan worden opgericht of vergroot. Dit is een sterk argument voor een stalderingsdienst, die de ontwikkelende veehouder kan ontzorgen door vierkante meters op voorraad te hebben. Conclusie: Combinatie van beide heeft de meeste voordelen: sloop, tenzij er passend hergebruik geregeld is. Deze combinatie past ook binnen het VAB-beleid. Ontzorgen en ondersteuning bij herbestemming kan inleveren van oude stallen aantrekkelijker maken. Aan de andere kant kan een voorraad stallen in combinatie met bijbehorende dienstverlening de ontwikkelaar stimuleren. stalderingsdienst vierkante meters moeten aanvragen. De sloop verplaatst zich dus dan naar een andere locatie binnen hetzelfde, waar weer minstens evenveel vierkante meters gesloopt moeten worden. Bovendien zal de nieuwe stal aan alle andere eisen zoals emissie, achtergrondbelasting en BZV moeten voldoen. 11

13 6. GEBIEDSINDELING De opdracht is een aanpak uit te werken die waar nodig borgt dat de veestapel niet verder toeneemt. De afweging is in eerste instantie of er een aanpak nodig is voor héél Brabant of een deel van Brabant. Als we bijvoorbeeld alleen in het Brabantse deel van het Concentratiegebied Zuid van de Meststoffenwet iets regelen, zal er naar verwachting weinig waterbedeffect optreden in West-Brabant. Want omschakelen naar Intensieve Veehouderij is daar via bestemmingsplannen al nagenoeg is uitgesloten. Ook ruimtelijk is dit goed te onderbouwen: de problematiek speelt vooral in het deel van Brabant met een hoge veedichtheid. Melkveehouderijen zouden in West-Brabant nog wel kunnen groeien, maar de eis van grondgebondenheid in de landelijke regelgeving is daarbij een remmende factor, ook omdat de akkerbouw behoefte heeft aan grond. Stalderen is daar niet nodig vanwege dierenaantallen, maar het nadeel is dan dat bedrijven in deze regio dan ook de eventuele voordelen missen: men kan niet meedoen aan een aantrekkelijke sloopregeling en ook de kansen voor de aanpak van de VAB-problematiek en ammoniakproblematiek blijven onbenut. Conclusie: West-Brabant meenemen in de regeling is niet nodig is om eventuele nadelige effecten, het zogenaamde waterbed-effect, daar op voorhand te ondervangen. Voor de beeldvorming rond de gebieden waar concentraties van veedichtheid zich voordoen bijgaand een kaart van Brabant waarop de veedichtheid in beeld gebracht is. Hoe blauwer, hoe groter de cumulatie van vee per blok van 500 x 500 m, berekend op basis van fosfaat. Hoe blauwer, hoe groter de cumulatie van vee per blok van 500 x 500 m, berekend op basis van fosfaat. Het centrale bespreekpunt is dat we in grotere gebieden willen stalderen om de dynamiek te behouden. Tegelijk willen we van de andere kant in ieder geval verdere toename van de concentratie tegengaan en willen we naar vermindering van overlast en emissies. De uitkomst van het overleg in de werkgroep is dat bij stalderen in gebieden met een orde van grootte van zo n vijf gemeenten voldoende dynamiek mogelijk blijft. 12

14 6.1 Optie stalderen in knelgebieden Alleen stalderen in knelgebieden, en dan bedoelen we daarmee gebieden waar één of enkele veehouderijen overlast veroorzaken op een beperkt aantal burgerwoningen, zou betekenen dat je daar, afhankelijk van de grootte van het knelgebied, de zaak al gauw op slot zet. Dat zou een oneigenlijk gebruik van stalderen met zich mee brengen. Het zou ook betekenen dat daar dan ook innovatie en emissiedaling door technische vernieuwing worden verhinderd. Dat zou een ongewenst neveneffect zijn. 6.2 Optie stalderen op kleine schaal Bij stalderen op kleine schaal in gebieden met een vaste straal, wordt het gebied verkleind waarop de concentratie kan plaatsvinden. De milieuwinst blijft dan in dat gebied. Individuele knelpunten echter blijven ook, en we kunnen niet uitsluiten dat binnen dat gebied ook lokaal weer concentraties kunnen optreden bij sterke bedrijven. In kleine gebieden met een vaste straal wordt de uitvoering van de regeling echter belast met relatief veel grensgevallen. Die vragen om ingewikkelde oplossingen en beïnvloeden de werkbaarheid nadelig. 6.3 Optie stalderen met variabele straal De optie om te stalderen met een cirkel met een variabele straal, waarbij het uitgangspunt is dat in veedichte gebieden de straal kleiner zou zijn dan in veeluwe gebieden, biedt de meeste mogelijkheden voor maatwerk. Probleem daarbij is een acceptabel en stabiel criterium te vinden om de maat van veedichtheid op te baseren. Ook hier neemt het aantal grensincidenten toe, en wordt de uitvoerbaarheid van de regeling hiermee relatief zwaar belast. Evenmin kan hierbij uitgesloten worden dat sterke bedrijven zich binnen deze straal doorontwikkelen, behalve als je de veedichte gebieden helemaal op slot zet. En dan geldt ook hier dat er dan geen innovatiewinst of emissiedaling meer gerealiseerd kan worden. Een overweging daarbij is dat het maatwerk effectiever en simpeler neergelegd kan worden bij de stalderingsdienst (zie hierna), die flexibeler adequaat in kan spelen op veranderende omstandigheden dan met een wettelijke regeling mogelijk is. Maar ook die zou nog steeds last blijven houden van grensgevallen. Een extra minpuntje zou zijn dat in veedichte gebieden de animo om deel te nemen aan de stalderingsregeling af zal nemen. 6.4 Optie stalderen per gebied Als meest kansrijke optie blijft over om in het Brabantse deel van het Concentratiegebied Zuid verder op te delen in kleinere compartimenten, zoals ook bij de eerdere optie van aanpassing van de Meststoffenwet beoogd werd. Als we rekening houden met vermijden van ongewenste waterbedeffecten en de gewenste ruimte voor dynamiek komen we tot zo n 5 á 6 gebieden. We zullen bij de indeling daarvan rekening houden met - regionale verbanden - (nieuwe) gemeentegrenzen - samenwerkingsverbanden - voldoende oppervlak in relatie tot veedichtheid 13

15 6.5 Beoogd effect in de regio In de kaart van Alterra op de volgende bladzijde is de migratie van varkens in Nederland gevisualiseerd. In de groene gebieden vindt een vermindering van de varkensstapel plaats. Daar is milieuwinst. In de rodere gebieden groeit de varkensstapel. Daar wordt de veedruk navenant groter. De beweging op deze kaart geldt natuurlijk niet voor alle dieren, maar hier wordt wel een belangrijke factor in de Brabantse problematiek rond veedichtheid verbeeld. In onderstaande schetsen hebben we indicatief aangegeven wat het beoogde effect van staldering zal zijn bij het verdelen van het Brabantse deel van Concentratiegebied Zuid in kleinere compartimenten. In de huidige situatie trekken de concentraties met sterkere bedrijven steeds meer dieren naar zich toe: de plussen. Dat levert elders binnen het Brabantse deel van het Concentratiegebied Zuid, maar ook daarbuiten in Limburg verlichting: de minnen. 14

16 Als staldering gekoppeld aan kleinere compartimentering doorgevoerd wordt, wordt bij verdergaande ontwikkeling van de sterkere bedrijven de concentratiebeweging enigszins geremd en blijft de milieuwinst en de verlichting van de veedruk binnen het kleinere compartiment. We kunnen met staldering echter niet voorkomen dat op lokaal niveau de sterkere bedrijven zich verder doorontwikkelen. Maar op dat niveau is de gemeente aan zet, en die beschikt over andere middelen, zoals de Structuurvisie, Omgevingsvisie, het Bestemmingsplan, de Geurverordening en de Omgevingsvergunningen om de beweging van meer naar beter die met staldering op gebiedsniveau door de provincie ingezet wordt, lokaal te versterken en te sturen. Over deze instrumenten, zoals over de geurnormen en ook over kwesties naar aanleiding van het VGO-onderzoek (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden), lopen overigens nog discussies. 7. SLOOPKOSTEN en STALDERINGSDIENST Wanneer staldering volgens deze opzet aan de vrije markt wordt overgelaten, komen de sloopkosten e.d. zo goed als zeker volledig bij de ontwikkelende veehouder te liggen. Dit is ongewenst omdat: 1. dit niet redelijk is: een stoppende ondernemer is immers ook verantwoordelijk voor het opruimen van zijn niet meer gebruikte bedrijfsmiddelen, 2. dit de effectiviteit en het beoogde verbetereffect vermindert: een ontwikkelende veehouder zal dan eerder vrijkomende of locaties in financiële moeilijkheden opkopen en daar met minimale investeringen vee gaan houden (in de dialoog is dit effect bekend geworden als de zogenaamde zijwaartse ontwikkeling ), 3. dit via kostprijsverhoging opnieuw een prikkel is tot verdergaande schaalvergroting Het is dus wenselijk dat er een intermediaire schakel komt: een stalderingsdienst. Deze zou zo moeten werken dat de, door grootschalige aanbesteding verkleinde, rekening van de sloop uiteindelijk grotendeels bij de stoppende veehouder komt. Naast deze dienst blijft er de mogelijkheid bestaan voor veehouders om de staldering zelf te regelen door een bewijs van sloop of herbestemming van een inruilstal te overleggen. Maar door de dienst is er geen noodzaak voor kleinere bedrijven om zelf een heel bedrijf of een hele stal op te kopen, zij kunnen voor kleinere uitbreidingen bij de stalderingsdienst vierkante meters op maat krijgen. Omgekeerd kan een bedrijf dat over wil stappen op gemengde bedrijfsvoering of om een andere reden de veehouderijtak wil verkleinen, ook een afzonderlijke stal inleveren. De hamvraag is hoe deze stalderingsdienst voldoende aantrekkelijk kan worden gepositioneerd en toegerust met een startbudget om een voldoende voorraad vierkante meters op het schap te krijgen om het vliegwiel van staldering op gang te krijgen. De stalderingsdienst kan aantrekkelijk worden door een stoppende ondernemer te ontzorgen. Het gaat dan om: Verlaging van de sloopkosten. Bijvoorbeeld door gericht, gekoppeld aan beleidsdoelen als terugdringen overlast, ammoniakemissie, saneren asbest en/of leegstand, deze voor te financieren 3 (of andere financieringsconstructies) of geheel of gedeeltelijk te vergoeden. Verder kan bijvoorbeeld grootschalig aanbesteden van de sloop en/of asbestsanering tot kostenreductie leiden. Hulp bij herbestemmen van de locatie naar andere functies. Het gaat dan om het begeleiden van de ondernemer. De stalderingsdienst treedt dan op 3 Voorbeeld: aanpak gemeente Someren, waarbij de gemeente Someren het slopen voorfinanciert. 15

17 als intermediair bij de overstap naar andere functies zoals bijvoorbeeld een zonnefarm, een niet agrarisch bedrijf, wonen, etc. Daarbij hoort ook het geregeld krijgen van de nieuwe bestemming voor bedrijvigheid en/of bewoning. Dat laatste kunnen gemeenten ook zelf oppakken door bijvoorbeeld, zoals sommige gemeenten al doen, een jaarlijkse update van het bestemmingsplan door te voeren en zo de kosten aanzienlijk te drukken. De stalderingsdienst zou daar een uitgekristalliseerd stappenplan voor kunnen opstellen. Het is nodig om na te gaan wat er extra nodig kan zijn om potentiële stoppers over de streep te trekken. Dit zal voor bedrijven die toch al van plan zijn in 2020 te stoppen (aanzienlijk) minder zijn dan voor bedrijven die van plan zijn het nog enige jaren uit te zingen, zonder nog grote investeringen te doen. Het is van belang dat de stalderingsdienst in de beginsituatie al snel vierkante meters op de plank krijgt. Het is daarom van belang dat de Stalderingsdienst in de beginjaren over een budget beschikt om het voor bedrijven aantrekkelijk te maken hun vierkante meters aan de dienst aan te bieden. Daarna is het zaak een zekere voorraad aan te kunnen houden, om het aanbod op te vangen en aan de vraag te kunnen voldoen. De stalderingsdienst zal daarom moeten kunnen beschikken over een fonds. Er wordt nog een verkenning gedaan naar een indicatie van de vierkante meters die gaan verdwijnen en de behoefte aan uitbreiding om de grootte van het fonds te kunnen begroten dat noodzakelijk is om een effectieve werking te kunnen verzekeren. Ook moet bekeken worden welke andere mogelijkheden er zijn om extra dienstverlening te kunnen bieden. Bij een fonds voor de stalderingsdienst om mee te beginnen wordt, op basis van ervaringen glastuinbouw, Ruimte voor Ruimte, gemeente Someren, vooralsnog gedacht aan een sprokkel-arrangement met een mix van middelen vanuit bijdragen van diverse betrokkenen en te putten uit andere fondsen. Voor de varkenshouderij kan de sloopregeling van de stalderingsdienst met eventueel andere activiteiten gekoppeld worden aan de Vitaliseringsmaatschappij van de POV (Producenten Organisatie Varkenshouderij) en de Rabobank, zoals opgenomen in het plan Vitale Varkenshouderij van de Commissie Rosenthal. STALDERINGSDIENST Voorbeeld van een gericht vullen van de voorraad vierkante meters : Bedrijven krijgen tot 2020 hulp bij herbestemming In gebieden beperking veehouderij en in de nabijheid van woningen (bijv. 2 of meer burgerwoningen binnen 500 meter) is er ook een tegemoetkoming in de sloopkosten. Behalve: o in het geval ruimte voor ruimte mogelijk is; o het bedrijf niet voldoet aan het besluit huisvesting (een zogenaamde stopper per ) Een andere koppeling die de stalderingsdienst een meerwaarde geeft, kan op regionale schaal gerealiseerd worden door de stalderingsdienst breder inzetbaar te maken op ruimtelijke kwaliteit (bedrijventerreinen, wonen, etc.). Dit heeft als voordeel dat gemeenten 16

18 dan - in samenwerking - een leidende rol kunnen spelen en er zo beter kan worden ingespeeld op de regionale vraagstukken en opgaven. De regionale indeling van de compartimenten voor staldering moet dan uiteraard aansluiten bij deze samenwerking. Onderzocht is of de stalderingsdienst ook dierrechten zou kunnen aankopen van bijvoorbeeld stoppende bedrijven en deze zou kunnen verkopen aan ontwikkelaars, bij de levering (om niet) van vierkante meters. Geconcludeerd is dat dit wel aantrekkelijk is, maar tevens een risico inhoudt. De prijsvorming hiervan is aan allerlei (speculatieve) factoren onderhevig. Deze liggen buiten de invloedsfeer van de stalderingsdienst, maar ook van de provincie en de gemeente. Bovendien hebben stoppende bedrijven in veel gevallen al geen dierrechten meer in eigendom, maar leasen zij deze, ze hebben de rechten in vruchtgebruik of zij opereren op voergeld. 8. FORMULE INRUIL Uitgangspunt is een simpele regeling. Die geniet de voorkeur; alles wat je extra regelt, verlaagt kans van slagen: Simpel betekent één inruilformule: bijvoorbeeld alles wat als inruil ingeleverd wordt, wordt per definitie afgeroomd (100 erin 90 eruit, leidt dus tot krimp). Een andere mogelijkheid is alles 1 op 1 stalderen, vanwege begrenzing van de groei (stand-still). In het kader van de waar nodig vraag zijn er in de loop van de dialoog vanuit diverse invalshoeken van het begin af aan voortdurend argumenten aangevoerd die de noodzaak om de veestapel in Brabant te begrenzen onderstrepen, maar er tegelijk voor pleiten ook een begin te maken met een afwaartse beweging. Niet als doel op zich, maar als middel om de verslechtering te stoppen en tegelijk de verbetering op gang te brengen. Het gaat om zaken als - soelaas voor pijnpunten op het gebied van de luchtkwaliteit, - de volksgezondheid in gebieden met concentraties van bedrijven, - het overschot aan de te verwerken hoeveelheid mest, - de buitengewone belasting van natuur en milieu - de nadelige effecten van de veehouderij op de leefbaarheid in het buitengebied. Maar een wat kleinere veestapel kan ook de economie van de sector versterken, doordat er bijvoorbeeld minder concurrentie bestaat rond de afzet- en bewerkingsmogelijkheden van mest. We stellen voor om bij staldering een klein begin te maken met een generale afroming van 5%. Dat wil zeggen dat er van iedere 100 m 2 stal die ingeleverd wordt bij de stalderingsdienst, er 95 m 2 uitgegeven wordt. De ontwikkelaar wordt hierdoor niet benadeeld, hij kan de gevraagde vierkant meters die hem vergund worden, binnen de dienst om niet krijgen. De slopende partij krijgt een tegemoetkoming van de stalderingsdienst voor álle ingeleverde vierkante meters. Daarbij moet dus rekening gehouden worden met die 5% afroming. In principe kost dit niets extra omdat de stalderingsdienst niet handelt in vierkante meters. Doordat plusminus 20% van de veehouders die werkt voor de Nederlandse markt, nog eens 20% minder dieren gaat houden, kan dit nog eens een verdere krimp in dierenaantallen opleveren die samenhangt met de eigen dynamiek van de sector. In theorie zou dit dus doorgerekend nog eens 4% kunnen zijn. In de praktijk zal deze krimp zich nog moeten realiseren, en zal deze zich meestal voltrekken buiten staldering om. Een groot deel van de 17

19 omschakeling naar concepten zal immers verlopen via interne verbouwing zonder uitbreiding. Om het werkbaar te houden en de stalderingsdienst de mogelijkheid te bieden binnen een helder beleidsmatig kader in te spelen op veranderende omstandigheden, willen we de mogelijkheid van afromen structureel in de regeling opnemen. Daarbij willen we de stalderingsdienst de ruimte geven om op basis van monitoring van de ontwikkelingen het percentage afroming met -/+ 4% neerwaarts of opwaarts aan te passen. Zo kan de dienst adequaat inspelen op veranderende omstandigheden. Dit vanuit het besef dat specifiek maatwerk moeilijk vast te leggen is in de Verordening ruimte, en beter te regelen is via de uitwerking door de dienst, die dan ook het beheer doet: - extra s voor aanbod uit overbelaste gebieden, - stimuleringsregeling voor inleveren van oude stallen, - stimulans voor koplopers, met name ook kleinschalige niches - benutten van bestaande subsidies via het fonds. 9. STIMULERING EN DEREGULERING Als de stalderingsdienst effectief gaat werken, zijn er geen extra belemmeringen door staldering voor ontwikkelaars en is er geen verdere prikkel tot schaalvergroting. Er is een aantal opties om staldering te koppelen aan stimulering en deregulering 1 Verruiming van de maximum omvang van het bouwblok (nu 1,5 ha) De Verordening ruimte bevat nu al een drietal mogelijkheden a. voor innovatieve bedrijven (inclusief dierenwelzijn) b. voor bedrijven die grondgebonden zijn (2 grootvee-eenheden/ha) c. in het kader van het opheffen van overlast (waarbij het aantal dieren per saldo niet mag toenemen) Deze opties blijken in de praktijk niet vaak benut te worden. Innovatie is in de praktijk slechts aan de orde voor een zeer beperkt aantal bedrijven. De grondgebonden veehouderijbedrijven die niet toe kunnen met 1,5 ha bouwblok (+ 0,5 ha voor voerplaten) komen weinig voor. De derde optie is tot nu toe alleen als uitzondering en dus met terughoudendheid gepresenteerd vanuit de provincie. Voorgesteld wordt de hierboven genoemde variant c. zo aan te passen dat, in het geval waarin, binnen het stalderingsgebied, een aanzienlijke bijdrage geleverd wordt aan het opheffen van een overbelaste situatie door het saneren van een knelpunt, het bouwblok uitgebreid mag worden met de oppervlakte van het bouwblok van het knelpunt, met dien verstande dat daardoor geen nieuw knelgebied mag ontstaan. Aanvullend wordt voorgesteld een extra mogelijkheid toe te voegen, door bovenop de 1,5 hectare een uitbreiding met een halve hectare toe te staan, als stimulans voor bedrijven die ontwikkelen op voldoende afstand van woning en/of natuur èn - met concepten voor dierenwelzijn werken, mits de gemeente daarbij het maximum aantal dieren in het bestemmingsplan fixeert - een hoge BZV score halen 18

Deelname: 40 (zonder kerngroep) Begonnen: 40 Eindstreep: 25 Maximum antwoorden: 359 Minimum antwoorden: 1 Merendeel: 100+

Deelname: 40 (zonder kerngroep) Begonnen: 40 Eindstreep: 25 Maximum antwoorden: 359 Minimum antwoorden: 1 Merendeel: 100+ VEEDICHTHEID INTERNET RAADPLEGING Antw. Aantal Percentage Belangenorganisatie 3 8% Arts /gezondheidskundige 3 8% Industrie (bijv. veevoer, slachterij) 1 3% Bestuurder / politicus 1 3% Omwonende 5 13% Natuur-

Nadere informatie

Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering?

Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering? Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Stalderen is verplicht wanneer de oppervlakte van een hokdierenverblijf toeneemt. De oppervlakte van een hokdierenverblijf kan toenemen door nieuwbouw

Nadere informatie

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid Bijlage 2 Bij statenmededeling Brabants Mestbeleid d.d. 15 november 2016 CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid 1. Definities Hokdierenhouderij Het houden

Nadere informatie

Leegstand agrarisch vastgoed

Leegstand agrarisch vastgoed Leegstand agrarisch vastgoed Aard, omvang, duiding en oplossingsrichtingen 26 mei 2016, Edo Gies, Alterra Wageningen UR 2 Een stille revolutie op het platteland Dynamiek in de landbouw (1950 2016) 4 x

Nadere informatie

Spilterrapportage Sessie Veedichtheid

Spilterrapportage Sessie Veedichtheid Spilterrapportage Sessie juli augustus 2016 Inhoudsopgave 1 Perspectief... 3 2 Module 1: Kleinere compartimenten... 4 2.1 1. Kleinere compartimenten... 4 3 Module A: Staldering... 10 3.1 2. Inruilgebied...

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?

Nadere informatie

Verordening natuurbescherming

Verordening natuurbescherming Q en A dossiers veehouderij Noord-Brabant Datum: 16 juni 2017 Van: Herman Litjens Verordening natuurbescherming Wat houden de plannen in? Het plan gaat om twee onderdelen. Oudere stallen moeten in 2022

Nadere informatie

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing.

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing. Wijzigingen nieuw en huidig Rood voor Rood beleid In het nieuwe Rood voor Rood beleid 2015 zijn een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van het in 2011 vastgestelde beleid. Dit betreffen wijzigingen

Nadere informatie

Beleidsnota Plattelandswoning

Beleidsnota Plattelandswoning Beleidsnota Plattelandswoning Hoofdstuk 1. 1.1. Aanleiding Op 1 januari 2013 is de wet plattelandswoning in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om als 'burger' in (voormalige) agrarische bedrijfswoningen

Nadere informatie

Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland

Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland Agrarisch Vastgoed Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland 9 maart 2017, Edo Gies, Wageningen Environmental Research (Alterra) 2 Agrarische ontwikkeling

Nadere informatie

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning. Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2013 Nummer: 33 Uitgifte: 24 december 2013 Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot

Nadere informatie

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015 Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015 Rode draad van deze toelichting In dit overleg focus op actualisatie gemeentelijke

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten

Nadere informatie

Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019

Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 B en W Adviesnota Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 Zaaknummer Teammanager Margon van den Hoek B & W datum 28 Januari 2019 Afdeling/Team Stad Dorpen en Wijken/Ruimtelijke

Nadere informatie

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg Bestuursafspraken CONCEPT versie 27 november 2015 1. Inleiding Het landelijk gebied van de regio Noord-Limburg is divers van karakter; bestaande uit beekdalen,

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Veehouderij en geur geurgebiedsvisie en geurverordening 2015 Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Geursituatie 2015 Overbelaste locaties Heusden Ommel Concentratie Intensieve veehouderij ten zuiden van

Nadere informatie

Verordening ruimte en BZV. Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420

Verordening ruimte en BZV. Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420 Verordening ruimte en BZV Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420 DLV DLV kantoren Landelijke dekking met regiokantoren te: - Uden (Zuid-Nederland) - Deventer (Oost-Nederland)

Nadere informatie

Meer ruimte voor ruimte?

Meer ruimte voor ruimte? Meer ruimte voor ruimte? St. Centrale Dorpenraad Landelijk Noord 2011 St. Centrale Dorpenraad Landelijk Noord Dorpsweg Ransdorp 35 1028 BK Ransdorp Tel 020-4904437 www.centraledorpenraad.nl Meer ruimte

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5. Doetinchem, 17 april 2013. MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5. Doetinchem, 17 april 2013. MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5 MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012 Voorstel: 1. In het bestemmingsplan Buitengebied - 2012 aan de wijzigingsbevoegdheid voor het veranderen van de vorm of het vergroten

Nadere informatie

Ruimtelijke impact fijn stof bij veehouderijen

Ruimtelijke impact fijn stof bij veehouderijen Ruimtelijke impact fijn stof bij veehouderijen VNG Studiedag: Naar een beter buitengebied 9 maart 2017 (Eindhoven) Frank Toemen (OddV) en Regina Jansen (Ede) Wat vertellen we? Schets problematiek regio

Nadere informatie

FAQ s geitenhouderij en gezondheid September 2017

FAQ s geitenhouderij en gezondheid September 2017 FAQ s geitenhouderij en gezondheid September 2017 1. Waarom deze wijziging van de omgevingsverordening? Uit voorzorg, omdat uit recent onderzoek in opdracht van het Rijk blijkt dat omwonenden in straal

Nadere informatie

Bijlage 1: kwaliteitsverbetering

Bijlage 1: kwaliteitsverbetering Bijlage 1: kwaliteitsverbetering Aanleiding De kwaliteit van het landelijk gebied is belangrijk voor een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat en draagt daardoor bij aan de economische ontwikkeling van

Nadere informatie

Bijlage 3 Knelpuntenanalyse en -aanpak veehouderij-gerelateerde knelpunten

Bijlage 3 Knelpuntenanalyse en -aanpak veehouderij-gerelateerde knelpunten Bijlage 3 Knelpuntenanalyse en -aanpak veehouderij-gerelateerde knelpunten a. Algemeen Het oplossen van de knelpunten vergt maatwerk. In deze paragraaf is per provincie en per gemeente uiteengezet welke

Nadere informatie

Bedrijfsontwikkeling-uitbreiding

Bedrijfsontwikkeling-uitbreiding Hoe kan ik mijn bedrijf slim uitbreiden? Ondernemersdag intensief 18 november 2014 Bedrijfsontwikkeling-uitbreiding Door : Jos Commissaris Adviseur Omgeving ZLTO Kern van het komende uur: Wat heb je als

Nadere informatie

Kiplekker Topklimaat

Kiplekker Topklimaat Kiplekker Topklimaat Symposium 3 februari 2015 Arvalis Jan Rutten Adviseur Intensieve veehouderij, Milieu en Vergunningen 06-20995446 jrutten@arvalis.nl Kiplekker Topklimaat Wet- en regelgeving: Wat moeten

Nadere informatie

Besluit van de gemeenteraad d.d. 22 maart 2016, nr. 15B, tot gewijzigd vaststellen van het schuur voor schuur-beleid aanpassing van het KGO-beleid.

Besluit van de gemeenteraad d.d. 22 maart 2016, nr. 15B, tot gewijzigd vaststellen van het schuur voor schuur-beleid aanpassing van het KGO-beleid. Gemeenteblad van de gemeente Dinkelland Jaargang: 2016 Nummer: 24 Uitgifte: 5 april 2016 Besluit van de gemeenteraad d.d. 22 maart 2016, nr. 15B, tot gewijzigd vaststellen van het schuur voor schuur-beleid

Nadere informatie

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied CDA Zundert Thema avond Bestemmingsplan buitengebied programma Presentatie 15 minuten pauze Gelegenheid tot het stellen van vragen Einde officieel programma Gelegenheid tot het bekijken van de plankaarten

Nadere informatie

Memo. Memo Statenbrief van provincie Gelderland "Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld

Memo. Memo Statenbrief van provincie Gelderland Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld Memo Datum: 23 oktober 2013 Onderwerp: Ter attentie van: Memo Statenbrief van provincie Gelderland "Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld Afzender: College van Burgemeester

Nadere informatie

Nieuwe kansen voor mijn locatie

Nieuwe kansen voor mijn locatie Nieuwe kansen voor mijn locatie Kansen in het buitengebied Bergeijk en omgeving 12 maart 2018 Voorstellen Ing. Jos van den Heuvel beëdigd rentmeester NVR, deskundige onteigening en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Aanbevelingen voor een sloopregeling

Aanbevelingen voor een sloopregeling Aanbevelingen voor een sloopregeling Noodzaak om te slopen? Hoe groot is het probleem? 32 mln. m2 totaal tot 2030 8 mln. m2 blijft bewoond 4 mln. m2 wordt weer agrarisch verkocht (erven na 2000) 20% wordt

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Veehouderij en geur Ontwerp geurgebiedsvisie en geurverordening 2016 Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Asten Historie: reconstructie, afwaartse beweging ammoniakreductie prioriteit

Nadere informatie

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid * 4 4 284 7* Inleiding Toelichting De heer Van de Kamp heeft een verzoek ingediend voor het aanpassen van de bestemming van het perceel Knapzaksteeg 15. Het plan is om hier de volgende dieren te gaan houden:

Nadere informatie

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Themabijeenkomst grootschaligheid in de veehouderij, 31 oktober 2008 Statencommissie voor het Fysieke Domein, provincie

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 13 Onderwerp: Geurverordening Datum: 12 augustus 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 226 Informant: Marco Borkent E. m.borkent@dalfsen.nl

Nadere informatie

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren 1 Nota Plattelandswoningen Wijdemeren 1. Aanleiding Op 1 januari 2013 is de wet plattelandswoning in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om als 'burger' in (voormalige) agrarische bedrijfswoningen

Nadere informatie

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert Onderbouwing grondgebonden karakter Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Onderbouwing grondgebonden karakter rundveehouderij Esdonk 8 - Gemert 1 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Locatie 4 3 Beschrijving van de inrichting

Nadere informatie

Beleidsnotitie nieuwe denkrichting Vrijkomende (Agrarische) Bebouwing (VAB) in het buitengebied

Beleidsnotitie nieuwe denkrichting Vrijkomende (Agrarische) Bebouwing (VAB) in het buitengebied Beleidsnotitie nieuwe denkrichting Vrijkomende (Agrarische) Bebouwing (VAB) in het buitengebied 1. Inleiding In het buitengebied is een groot aantal voormalige agrarische locaties en woningen waar veel

Nadere informatie

Programma Leegstand Pilot Vab s - gemeenten

Programma Leegstand Pilot Vab s - gemeenten Programma Leegstand Pilot Vab s - gemeenten In samenwerking met: gemeenten Oss, Boxmeer, Gemert-Bakel en Hilvarenbeek 22 mei 2016 Marc van de Ven mpjvdven@brabant.nl Programma Leegstand Experimenten (detailhandel

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016 ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 206 Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. PM Gelet op artikel 6, derde lid, en artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij,

Nadere informatie

UIT Datum: 14 maart 2017 M. Scholtes / R. Nijdam/ S. van Dam Onderwerp:

UIT Datum: 14 maart 2017 M. Scholtes / R. Nijdam/ S. van   Dam Onderwerp: / r^/0i Gemeente Meierijstad De heer C. van den Boogaard Postbus 10.001 5460 DA VEGHEL Kenmerk: Behandeld door: UIT-17038236 Datum: 14 maart 2017 M. Scholtes / R. Nijdam/ S. van E-mail: m.scholtes@ggdgmv.nl

Nadere informatie

AANGETEKEND Provincie Noord-Brabant Gedeputeerde Staten Postbus MC s-hertogenbosch

AANGETEKEND Provincie Noord-Brabant Gedeputeerde Staten Postbus MC s-hertogenbosch AANGETEKEND Provincie Noord-Brabant Gedeputeerde Staten Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Onderwerp: sommatie maatregelenpakket zorgvuldige veehouderij [Plaats invullen], [datum invullen] Hoogedelgestrenge

Nadere informatie

Statenmededeling. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant

Statenmededeling. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant Statenmededeling Onderwerp Mestbewerking in Noord-Brabant Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant Aanleiding In maart 2014 hebben

Nadere informatie

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 1 Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Samengesteld door Projectgroep Wet geurhinder en veehouderij

Nadere informatie

Volksgezondheid en veehouderij

Volksgezondheid en veehouderij VNG bijeenkomst landelijk gebied en gezondheid 14 september 2016 Volksgezondheid en veehouderij Handelingsperspectieven? Inhoud Werkprogramma regio Zuidoost-Brabant Uitkomsten VGO en Endotoxinen onderzoeken

Nadere informatie

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013 Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid 5 november 2013 Inhoud Rijksoverheid provincie Noord Brabant Beleid Oirschot Toetsingsinstrument gezondheid bij veehouderijen Beleid rijksoverheid Dierrechten/mestoverschot

Nadere informatie

Wet plattelandswoning

Wet plattelandswoning Wet plattelandswoning Presentatie themabijeenkomst agrofood en gezonde leefomgeving Son en Breugel, 26 maart 2015 Aanleiding Illegale bewoning van agrarische bedrijfswoningen door derden, die niet aan

Nadere informatie

Bijlage 3 Knelpuntenanalyse en -aanpak veehouderijen

Bijlage 3 Knelpuntenanalyse en -aanpak veehouderijen Bijlage 3 Knelpuntenanalyse en -aanpak veehouderijen a. Algemeen Het oplossen van de knelpunten vergt maatwerk. In deze paragraaf is per provincie en per gemeente uiteengezet welke acties ondernomen zijn

Nadere informatie

Volksgezondheid en veehouderij: handelingsperspectieven

Volksgezondheid en veehouderij: handelingsperspectieven Fred Stouthart Volksgezondheid en veehouderij: handelingsperspectieven Studiedag Hekkelman, Doorn, 3 november 2016 Zijn we uit een droom wakker geworden. We dachten dat de lucht in het buitengebied schoon

Nadere informatie

Meer grip op vakantieparken

Meer grip op vakantieparken Meer grip op vakantieparken Het vraagstuk De markt rondom vakantieparken is verzadigd. Dit betekent dat een deel van de terreinen hun recreatieve functie heeft verloren. Op een aantal parken ontstaat hiermee

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe Notitie Contactpersoon Floris Eenink Datum 20 februari 2013 Kenmerk N001-1215052FEE-evp-V01-NL 1.1 Aanleiding vormvrije m.e.r.-beoordeling De gemeente Epe is voornemens een agrarisch bouwperceel gelegen

Nadere informatie

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp 8 5431 SP Cuijk Postbus 88 5430 AB Cuijk 0485-338300 info@odbn.nl www.odbn.nl Datum 22 maart 2016 Aan Gemeente Haaren, de heer Van Nuland Van De heer

Nadere informatie

Q en A dossiers veehouderij Noord-Brabant. Verordening Natuurbescherming. Datum: 8 juli 2017 Van: Herman Litjens

Q en A dossiers veehouderij Noord-Brabant. Verordening Natuurbescherming. Datum: 8 juli 2017 Van: Herman Litjens Q en A dossiers veehouderij Noord-Brabant Datum: 8 juli 2017 Van: Herman Litjens Verordening Natuurbescherming Wat houden de plannen in? Het plan gaat om twee onderdelen. Oudere stallen moeten in 2022

Nadere informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

Plan van aanpak afronding Actieplan Ammoniak Stoppersregeling 1 januari 2020 september 2017

Plan van aanpak afronding Actieplan Ammoniak Stoppersregeling 1 januari 2020 september 2017 Plan van aanpak afronding Actieplan Ammoniak Stoppersregeling 1 januari 2020 september 2017 Afronding Actieplan Ammoniak (stoppersregeling 1 januari 2020). Versie: 8 september 2017 Inleiding. Momenteel

Nadere informatie

Notitie Ruimte voor ruimte 2016, gemeente Drimmelen

Notitie Ruimte voor ruimte 2016, gemeente Drimmelen Notitie Ruimte voor ruimte 2016, gemeente Drimmelen Gemeente Drimmelen 25 februari 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding pagina 3 2. Beleidsregels pagina 3 3. Bouwlocatie pagina 3 4. Eisen woning pagina 4 5.

Nadere informatie

Transitie Zorgvuldige Veehouderij 2020. Deel 3: Wat moet je weten? Vooral voor degenen die een gesprek aangaan met de ondernemer!

Transitie Zorgvuldige Veehouderij 2020. Deel 3: Wat moet je weten? Vooral voor degenen die een gesprek aangaan met de ondernemer! Transitie Zorgvuldige Veehouderij 2020 Deel 3: Wat moet je weten? Vooral voor degenen die een gesprek aangaan met de ondernemer! Programma Opening en Terugblik Verordening ruimte (waaronder normen geur

Nadere informatie

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties BIJLAGE 10 Criteria voor het aanwijzen van sterlocaties Sterlocaties intensieve veehouderij Hieronder wordt ingegaan op de motieven die aan sterlocaties ten grondslag liggen, het beleid voor sterlocaties,

Nadere informatie

Salland Café: Veehouderij en gezondheid in Salland, wat weten we ervan?

Salland Café: Veehouderij en gezondheid in Salland, wat weten we ervan? Salland Café: Veehouderij en gezondheid in Salland, wat weten we ervan? 18 september 2017 Korte introductie Ingrid Jansen Biografie Voorzitter POV en NVV Politiek-bestuurlijke achtergrond Dochter van Brabantse

Nadere informatie

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bestemmingsplan: Oud bestemmingsplan: Gemert-Bakel Buitengebied 2006 Bouwblok: Agrarisch bedrijf, met de aanduiding Intensieve

Nadere informatie

LOS Visie Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB)

LOS Visie Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB) LOS Visie Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB) Inleiding Wat is er aan de hand? 1) Per jaar stopt 3% van de boeren met het agrarisch bedrijf. Dit levert grote hoeveelheden VAB s op. 2) Tot 2030

Nadere informatie

Veertiende voortgangsrapport Ruimte voor Ruimte 1 januari 2007 31 december 2007

Veertiende voortgangsrapport Ruimte voor Ruimte 1 januari 2007 31 december 2007 Veertiende voortgangsrapport Ruimte voor Ruimte 1 januari 2007 ember 2007 1. Met ruimte voor ruimte terug te verdienen bedragen De kosten die de provincie wil terugverdienen door middel van de opbrengsten

Nadere informatie

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 augustus 2016 / projectnummer: 3127 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergeijk

Nadere informatie

2. Deelt dit college de mening van de PVV dat sommige varkenstallen en mestopslagen goed herbestemd kunnen worden? Zo nee, waarom niet?

2. Deelt dit college de mening van de PVV dat sommige varkenstallen en mestopslagen goed herbestemd kunnen worden? Zo nee, waarom niet? Statenfractie PVV De heer M. Boon Postbus 90151 5200 MC 'S-HERTOGENBOSCH Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043

Nadere informatie

LOG Montfort - Maria Hoop

LOG Montfort - Maria Hoop LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2

Nadere informatie

INGEKOMEN GEMEENTE BERGEIJK 3 OKT Afd Kopie aan

INGEKOMEN GEMEENTE BERGEIJK 3 OKT Afd Kopie aan 16IK003394 College van B&W (verzendlijst) Afd Kopie aan INGEKOMEN GEMEENTE BERGEIJK 3 OKT. 2016... t Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl

Nadere informatie

Toetsingskader en aanpak fijn stof bij veehouderijen

Toetsingskader en aanpak fijn stof bij veehouderijen Toetsingskader en aanpak fijn stof bij veehouderijen Diederik Metz Tom Kierkels (Nederweert) Toetsingskader: onderscheid naar type woning In Monitoring 2013 is gemeenten gevraagd om per TBO aan te geven

Nadere informatie

Gezamenlijke aanzet uitvoeringsprogramma Mest Eindconcept, versie 30 april 2018

Gezamenlijke aanzet uitvoeringsprogramma Mest Eindconcept, versie 30 april 2018 Gezamenlijke aanzet uitvoeringsprogramma Mest Eindconcept, versie 30 april 2018 Aanleiding De provincie Noord Brabant en de regio s Zuidoost en Noordoost Brabant vinden het belangrijk om de handen in één

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Asten

Bestemmingsplan buitengebied Asten Bestemmingsplan buitengebied Asten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 december 2016 / projectnummer: 3164 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Asten herziet het bestemmingsplan

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober 2012 Nummer 2730 Onderwerp Grotere bouwvlakken dan 2 ha veehouderij. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting In een

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 2 Toelichting Status: vastgesteld Datum: 2 oktober 2014 3 4 Inhoud Hoofdstuk 1. Achtergrond en opzet... 6 1.1 Aanleiding... 6 1.2 Planopzet...

Nadere informatie

Beleidsnota Schuur voor schuur gemeente Dinkelland

Beleidsnota Schuur voor schuur gemeente Dinkelland CVDR Officiële uitgave van Dinkelland. Nr. CVDR401610_1 10 april 2019 Beleidsnota Schuur voor schuur gemeente Dinkelland De raad van de gemeente Dinkelland, gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Welkom in Gemeente Haaren

Welkom in Gemeente Haaren Welkom in Gemeente Haaren Programma Themabijeenkomst Vrijkomende Agrarische Bebouwing Programma 1 2 3 4 5 6 Welkom en inleiding Aanleiding en doel van het project Het proces tot nu toe Toelichting op het

Nadere informatie

Bijdrageregeling woningbouw en sloopvergoeding in het kader van Buitengebied in Ontwikkeling CONCEPT

Bijdrageregeling woningbouw en sloopvergoeding in het kader van Buitengebied in Ontwikkeling CONCEPT Bijdrageregeling woningbouw en sloopvergoeding in het kader van Buitengebied in Ontwikkeling CONCEPT Uden, juni 2009 Inhoudsopgave blz 1. Inleiding 3 2. Stimuleren ontwikkelingen in het landelijk gebied

Nadere informatie

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

Aan: Provinciale Staten. Geachte Statenleden,

Aan: Provinciale Staten. Geachte Statenleden, Aan: Provinciale Staten Datum Contact Herman.litjens@zlto.nl Hendrik.hoeksema@zlto.nl Kenmerk 17hlitje173jwe Geachte Statenleden, Bij het uitbrengen van de UBA, de transitiebrief van november 2016 en de

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 januari 2015 / rapportnummer 2972 55 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25. Laddertoets De Smaragd Waalre Laddertoets De Smaragd Waalre 1 Inleiding 2 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3 3 Uitgangspunten 5 4 Marktanalyse 11 5 Laddertoets 19 Bijlage A 25 Artikel 4.3 Nieuwbouw

Nadere informatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie Manifeste lokale woningbehoefte Vraag zoekt locatie 10-3-2015 Inleiding In de gemeentelijke Visie op Wonen en Leefbaarheid (2012) is uitgesproken dat de gemeente in principe in alle kernen ruimte wil zoeken

Nadere informatie

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 Besluit Nr. 26 Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 gelet op: de Partiële Herziening Structuurvisie de Nota van Beantwoording Partiële

Nadere informatie

Onderwerp Beleidsregel staldering Noord-Brabant. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Gelet op artikel 26.1 Verordening ruimte Noord-Brabant;

Onderwerp Beleidsregel staldering Noord-Brabant. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Gelet op artikel 26.1 Verordening ruimte Noord-Brabant; Onderwerp Beleidsregel staldering Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet op artikel 26.1 Verordening ruimte Noord-Brabant; Overwegende dat Provinciale Staten in 2014 in de Structuurvisie

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren ONTWERP Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Veehouderij en volksgezondheid

Veehouderij en volksgezondheid Veehouderij en volksgezondheid Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie Peter Bokelaar Inleiding Gezondheidseffecten veehouderij nog steeds een actueel thema. Q-koorts uitbraak in 2008/2009: bewustwording

Nadere informatie

#Boerenhorenbijbrabant

#Boerenhorenbijbrabant #Boerenhorenbijbrabant Programma 19.30 uur Ontvangst 20.00 uur Openingswoord door Melissa van de Kam Boer & Wet 20.10 uur Eisen Brabant Beleid door John van den Hombergh Voergroep Zuid 20.30 uur Gevolgen

Nadere informatie

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 oktober 2014 / rapportnummer 2972 38 1. Oordeel over het MER De gemeente De

Nadere informatie

Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof

Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof Provincie Noord-Brabant Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof Auteur U.M.Henkel Datum 1 april 2014 2 Samenvatting De Rapportage Veehouderij 2012 bevat informatie over de ontwikkelingen

Nadere informatie

Verklaring. In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning

Verklaring. In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning Verklaring In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning De ondergetekende: De heer P.J.M. Kuenen, wonende Houbenweg 15 te 5814 AR Veulen ( Venray), hierna te noemen:

Nadere informatie

vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2)

vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2) vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2) Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepalingen 5 Artikel 2 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Minder ammoniak door innovatief voer en management

Minder ammoniak door innovatief voer en management SBIR Oproep Minder ammoniak door innovatief voer en management Openingsdatum: 20 augustus 2014 Sluitingsdatum: 1 oktober 2014 om 17:00 uur Budget: 2,25 mln. De staatssecretaris van Economische Zaken (EZ)

Nadere informatie

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER)

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1 De gemeente Gemert-Bakel wil een nieuw bestemmingplan voor het buitengebied vaststellen. Belangrijk uitgangspunt is om de inhoud af te stemmen op de provinciale

Nadere informatie

VNG-seminar 18 mei 2017

VNG-seminar 18 mei 2017 VNG-seminar Vrijkomende Agrarische Bebouwing Jeroen Heijmerink (RVO) Brendan McCarhty (O-gen) WER/Alterra Programma Achtergrond Uitdagingen Voorbeelden O-gen Opgehaalde punten concept agenda Dialoog-ronde

Nadere informatie

Aanpak fijn stof bij veehouderijen

Aanpak fijn stof bij veehouderijen Aanpak fijn stof bij veehouderijen Ministerie van Infrastructuur en Milieu 13 december 2011 1. Inleiding In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is in 2009 en 2010 onderzoek

Nadere informatie

Een echte aanpak van het stikstofprobleem

Een echte aanpak van het stikstofprobleem 5-8-2019 Een echte aanpak van het stikstofprobleem Het PAS bleek ontoereikend. Wat is wèl een echte aanpak? De oplossing is volgens Werkgroep Behoud de Peel in grote lijnen: maak regio's met een stand-still

Nadere informatie

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Inhoud Toelichting toetsingsinstrument Proces Keuze indicatoren

Nadere informatie

Concept-Uitgiftebeleid. Bedrijventerreinen. Hoeksche Waard

Concept-Uitgiftebeleid. Bedrijventerreinen. Hoeksche Waard Concept-Uitgiftebeleid Bedrijventerreinen Hoeksche Waard Pg. 2 Inleiding Pg. 3 Kaders uitgiftebeleid Pg. 5 Beleidskader Pg. 6 Toelichting artikelen 1 Inleiding De wortels van het oude uitgiftebeleid liggen

Nadere informatie

Projectnummer: B Opgesteld door: ing. P. Hartskeerl. Ons kenmerk: :B. Kopieën aan: Lisette Sipman

Projectnummer: B Opgesteld door: ing. P. Hartskeerl. Ons kenmerk: :B. Kopieën aan: Lisette Sipman MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 3515 235 www.arcadis.nl Onderwerp: Aanvulling MER voor Bestemmingsplannen Buitengebied Arnhem, 16 februari

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 30 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 30 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 30 mei 2017 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Bestemmingsplan Bovenstehuis 17 Samenvatting Op de locatie Bovenstehuis 17 te

Nadere informatie

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning.

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning. Aan : Gemeente Ermelo Jan Balkestein Van : Lex Groenewold Lambert Polinder (Agrifirm Exlan bv) CC : Datum : 5 november 2015 Betreft : Geuraspecten verkleuring Telgterweg 315 Mogelijkheden verkleuring Telgterweg

Nadere informatie

EVALUATIE GEURGEBIEDSVISIE GEMEENTE SOMEREN 2017

EVALUATIE GEURGEBIEDSVISIE GEMEENTE SOMEREN 2017 NORMEN ACHTERGRONDGEURBELASTING EN BESTEMMEN BURGERWONINGEN 6 juni 2017 NORMEN ACHTERGRONDGEURBELASTING EN BESTEMMEN BURGERWONINGEN gemeente Someren Fred Stouthart, Anita Michiels, Marij Aben en Frank

Nadere informatie