EFFECTIVITEIT IN DE RESIDENTIELE JEUGDZORG Doelgroepen en werkwijze van Horizon

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EFFECTIVITEIT IN DE RESIDENTIELE JEUGDZORG Doelgroepen en werkwijze van Horizon"

Transcriptie

1 EFFECTIVITEIT IN DE RESIDENTIELE JEUGDZORG Doelgroepen en werkwijze van Horizon Eerste tussenrapportage Prof dr. E.M. Scholte Universiteit Leiden Prof dr. J.D. van der Ploeg Nippo - Amsterdam m.m.v. Mw. Drs H. Leloux-Opmeer December 2010

2 1 INLEIDING Vooraf Doel en onderwerpen 3 2 ONDERZOEKSOPZET Inleiding Onderzoeksvragen Algemene opzet Samenstelling onderzoeksgroep Onderzoeksinstrumenten en methoden Procedures Rapportages 10 3 KENMERKEN VAN DE DOELGROEP Inleiding Achtergrond Hulpverleningsgeschiedenis Schoolkenmerken Gezinskenmerken Vrijetijdsproblemen Gedragsproblemen vóór opname Inschattingen en prognose Samenvatting opnamegegevens 18 4 TESTUITSLAGEN Inleiding De gezins- en opvoedingsomstandigheden Sociale vaardigheden Gedragsproblemen Diagnostische categorieën Samenvatting gestandaardiseerde testgegevens 26 5 VERSCHILLEN IN DOELGROEP PER AFDELING Inleiding Biografische kenmerken Gedragsproblemen Gezinsproblemen Sociale vaardigheden Inschattingen en prognose Samenvattende vergelijking tussen Bergse Bos en Rijnhove 32 6 DE WERKWIJZE VAN BEHANDELEN Inleiding Kerndoelen Algemene methodiekkenmerken Overige methodiekkenmerken Samenhang tussen doelen, methodiek en problematiek Puntsgewijze samenvatting werkwijze 44 7 SAMENVATTING EN CONCLUSIES Inleiding Achtergronden van de jeugdigen Problematiek volgens de dossiers Problematiek volgens testuitslagen Kernproblematieken Pedagogische benadering Verschillen tussen de residentiële afdelingen Ontwikkelingsprognose 52 8 TER AFSLUITING 54

3 2 1 INLEIDING 1.1 Vooraf Geschat wordt dat ongeveer een vijfde van de Nederlandse jeugdigen te kampen heeft met sociaal-emotionele en/of gezins- en opvoedingsproblemen, terwijl bij rond vijf procent sprake is van ernstige ontwikkelingsstoornissen met een kinderpsychiatrische ondertoon 1. De laatste jaren is de belangstelling voor deze kinderen sterk toegenomen. Steeds duidelijker is geworden dat deze jeugdigen op volwassen leeftijd vaak kampen met zeer ernstige aanpassingsproblemen, wanneer niet tijdig wordt ingegrepen 2. Gelukkig weten veel kinderen samen met hun ouders of leerkrachten de problemen te overwinnen. Soms zijn de problemen echter zo groot dat een beroep moet worden gedaan op de professionele jeugdzorg. Horizon Horizon biedt verspreid over Zuid-Holland begeleiding, behandeling en speciaal onderwijs aan deze jeugdigen. Het betreft kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar met ernstige problemen op meerdere terreinen. Dit kunnen leer- of ontwikkelingsproblemen van de jeugdige zelf zijn, of problemen die samenhangen met een complexe opvoedings- en leefsituatie. De problemen kunnen zich zowel voordoen in het onderwijs als thuis bij de opvoeding. Horizon biedt een geïntegreerd behandelaanbod variërend van ambulante hulp, pleegzorg, adoptiehulpverlening, dagbehandeling tot residentiële hulpverlening. Men richt zich op het scheppen van toekomstmogelijkheden. Het gaat om herstel van de mogelijkheden van ouders om zelf weer op te voeden en om een betere omgang tussen jeugdige en ouders. Daarnaast gaat het om de zelfstandig wording van de jeugdigen door het bieden van mogelijkheden om zich te ontwikkelen in (vervolg)onderwijs of beroepsuitoefening en om zinvolle relaties aan te gaan met familie en vrienden. De instelling heeft drie residentiële behandelafdelingen. Verder beschikt men over leerling-plaatsen in het cluster 4 speciaal onderwijs en over een pleegzorgafdeling. Contextuele en vraaggerichte benadering In de hulpverlening aan jeugdigen met gedrags- en emotionele problemen wordt door Horizon een contextuele of meervoudige risicobenadering gehanteerd 3. Vertrekpunt is dat de in biologische aanleg aanwezige kwetsbaarheden en stoornissen in gedrag, cognitie en emotie bij het kind door gunstige omgevingscondities kunnen worden ver- 1 Ter Bogt, T., Van Dorsselaer, S., & Vollenbergh, W. (2006). Psychische gezondheid, risicogedrag en welbevinden van Nederlandse scholieren (Mental Health, Risk Taking Behaviour and Well-Being among Dutch School Children). Utrecht: Trimbos Instituut. 2 Wenar, C. & Kerig, P. (2006). Developmental Psychopathology. From infancy through adolescence. (fifth ed.) 3 New-York: McGraw-Hill.

4 minderd of ondervangen. Daarbij is niet alleen het gezin van belang. Ook risico- en beschermende factoren op school, in de vriendengroep, het sociale netwerk en in de vrije tijd spelen een rol. In de methodiek van de hulpverlening worden al deze niveaus betrokken. Daarbij wordt een nadruk gelegd op onderwijs, want scholing biedt de meeste garantie op succesvolle en duurzame integratie in de samenleving. Verder werkt de instelling vraag- en resultaatgericht. Vraaggericht wil zeggen dat men uitgaat van de hulp- of leervraag van kind en ouders, en dat de begeleiding, behandeling en het onderwijs samen met de (pleeg)ouders en jeugdigen wordt vormgegeven. Resultaatgericht wil zeggen dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over welke doelen haalbaar zijn op het gebied van het gedrag, het leren, de opvoeding en de vrije tijdsbesteding en over de termijn waarbinnen deze doelen zullen worden bereikt Doel en onderwerpen Om hun taak goed vorm te kunnen geven dienen instellingen voor jeugdzorg te weten met welke hulpvragen de jeugdigen en hun gezinnen worden aangemeld. Daarnaast is het belangrijk te achterhalen of de bestaande voorzieningen passende oplossingen bieden, of dat er nieuwe hulpvormen ontwikkeld moeten worden. Om de voorzieningen voor jeugdzorg te optimaliseren dient daarom zowel de vraag (om jeugdzorg) als het aanbod en de opbrengst (van jeugdzorg) in beeld te worden gebracht. Als instelling voor jeugdzorg en speciaal onderwijs, heeft Horizon zich tot taak gesteld aan het bovenstaande een bijdrage te leveren. De instelling erkent het belang van een deskundige en doelmatige begeleiding van jeugdigen die aangewezen zijn op jeugdzorg en heeft het daarom mogelijk gemaakt hiernaar wetenschappelijk onderzoek te doen. Hiervoor is bij de Universiteit Leiden een bijzondere leerstoel Orthopedagogiek ingesteld van waaruit in samenwerking met Horizon onderzoek wordt gedaan. De onderwerpen die daarbij aan bod zullen komen zijn: de kenmerken van de doelgroep die gebruikt maakt van Horizon, de methodische begeleiding die daar geboden wordt en bovenal de effectiviteit van de professionele hulp en ondersteuning. Het betreft longitudinaal onderzoek, wat inhoud dat pupillen gedurende een aantal jaren gevolgd zullen worden in hun ontwikkeling. De resultaten van dit onderzoek zullen bouwstenen kunnen geven om de doelmatigheid en effectiviteit van de jeugdzorg te vergroten. Doel van dit onderzoek Het doel van dit onderzoek is om op genoemd gebied een bijdrage te leveren. Meer specifiek richt de aandacht zich in dit onderzoek op de residentiële jeugdzorg voor kinderen en jongeren met ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblemen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen. In het onderzoek wordt nagegaan welke kinderen met welke problemen uit welke gezinnen worden opgenomen in de residentiele voorzieningen. Daarnaast zal de begeleiding die de residentiële instellingen aan de jeugdigen en hun gezinnen bieden in kaart worden gebracht. In vervolgrapportages zal worden nagegaan welke ontwikkelingen de jeugdigen doormaken, en

5 welke factoren kunnen bijdragen aan een gunstige ontwikkeling. Aan het onderzoek nemen twee residentiële afdelingen van Horizon deel die gelokaliseerd zijn in de Randstad van Nederland. Het betreft het Bergse Bos in Rotterdam en Rijnhove in Alphen aan de Rijn. De eerste instelling biedt residentiële hulp aan kinderen van 0 tot 12 jaar, terwijl de residentiële zorg van de tweede instelling zich richt op jeugdigen vanaf 12 jaar. Hiernaast wordt samengewerkt met de Hoenderloogroep. Dit is een landelijk werkende residentiële instelling waar jongeren vanaf 12 jaar verblijven die vanwege ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblemen of door problematische gezinsomstandigheden tijdelijk niet meer thuis kunnen wonen. Bij deze instelling zal parallel aan dit onderzoek eveneens een doelgroepen, methodiek en ontwikkelingsonderzoek worden uitgevoerd. 4

6 5

7 6 2 ONDERZOEKSOPZET 2.1 Inleiding Het onderzoek beoogt inzicht te verwerven in de achtergronden en de sociaal-emotionele problematiek van jeugdigen die in de residentiële jeugdzorg van Horizon worden opgenomen, evenals in de behandelingen die zij daar krijgen. Voorts wordt beoogd in kaart te brengen welke ontwikkeling deze jeugdigen tijdens en na het verblijf in de residentiele afdelingen doormaken, en te exploreren welke pedagogische werkwijzen of behandelingsaspecten bijdragen tot een gunstige ontwikkeling. 2.2 Onderzoeksvragen De volgende onderzoeksvragen vormen de leidraad van het onderzoek: 1. Welke doelgroepen krijgen hulp van de residentiële afdelingen van Horizon?. welke problemen/hulpvragen hebben de jeugdigen?. wat is hun achtergrond (gezin, hulpverleningsgeschiedenis) 2. Welke interventiemiddelen worden door beide afdelingen ingezet?. welke behandeldoelen worden nagestreefd en wat zijn de verwachtingen?. welke behandelingsvormen/hulpvarianten worden ingezet?. in welke mate en hoe worden het gezin en de school bij de behandeling betrokken? 3. Welke ontwikkelingen doen zich voor tijdens de hulpverlening?. in hoeverre worden de gestelde doelen en de beoogde resultaten gehaald?. welke jeugdigen reageren positief op de interventie (boeken vooruitgang)?. welke jeugdigen vallen tussentijds uit en waar gaan zij heen?. hoe hebben de cliënten de hulp ervaren?. hoe vergaat het de jeugdigen en de gezinnen na de residentiële hulpverlening? 2.3 Algemene opzet Het onderzoek omvat twee delen: een inventariserend deel en een follow-up gedeelte. Het eerste onderzoeksgedeelte houdt een inventarisatie in van de kenmerken van jeugdigen die gebruik maken van de residentiële jeugdzorg. Dat omvat niet alleen de gedrags- en emo-

8 tionele kenmerken van de kinderen, maar ook de schoolcarrière, de gezinsachtergrond en de hulpverleningsgeschiedenis. Bij deze inventarisatie is het meervoudige risicomodel gebruikt 4. Het tweede onderzoeksdeel betreft een follow-up onderzoek waarbij gedurende twee jaar de sociaal emotionele ontwikkeling wordt gevolgd van de opgenomen jeugdigen, evenals de pedagogische begeleiding en aanvullende behandelingen die zij in die periode hebben ontvangen, inclusief de eventuele aanvullende voorzieningen die door andere instellingen werden geleverd, zoals scholen of leerwerkplaatsen. Bij deze inventarisatie is het meervoudige behandelingsmodel gebruikt 5. In het kader van het onderzoeksverloop wordt tussentijds eerst een inventariserend onderzoek (beginmeting) gepresenteerd. Deze startmeting zal worden gevolgd door twee follow-up metingen telkens na een jaar. De bevindingen van deze follow-ups worden in vervolgverslagen gerapporteerd Samenstelling onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestaat uit een cohort kinderen die in de periode september 2009 maart 2010 opgenomen zijn in de residentiële afdelingen van Horizon. Omdat deze instroom periode onvoldoende casussen opleverde om een representatief beeld te kunnen schetsen is een deel van de jeugdigen in het onderzoek meegenomen die al eerder waren opgenomen. Voor hen zijn de meetinstrumenten retrospectief ingevuld naar de situatie bij de opname. Aldus konden uiteindelijk 57 jeugdigen van het Bergse Bos en 66 jeugdigen van Rijnhove in het onderzoek worden betrokken. Deze onderzoeksgroep van 123 kinderen had bij de start van het onderzoek een gemiddelde leeftijd van twaalf jaar en bestond voor tweederde uit jongens en een derde uit meisjes. De ouders van de jeugdigen hebben, evenals de jeugdigen zelf, schriftelijk toestemming verleend voor de deelname aan het onderzoek. 2.5 Onderzoeksinstrumenten en methoden De onderzoeksgegevens werden met behulp van de volgende instrumenten verzameld Populatievragenlijst De algemene gegevens van de jeugdigen zoals leeftijd, sekse en de gezinssamenstelling zijn aan de instellingsdossiers ontleend. Dat geldt ook voor de gegevens over de algemene ont- 4 Scholte, E.M. & Ploeg, J.D. van der (2002). Hulpverlening bij meervoudige psychosociale problemen van jeugdigen. In: Vyt, A., van Aken, M.A.G., Bosch, J.D., van der Gaag, R.J. & Ruijssenaars, A.J.J.M. (Eds.), Jaarboek ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie 5 (pp ). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; Van der Ploeg, J.D. (2007). Gedragsproblemen; ontwikkelingen en risico's. Rotterdam Lemniscaat. 5 Van der Ploeg, J. D. & Scholte, E. M. (2001). De ontwikkeling van kinderen met ADHD. Diagnostiek en effectieve behandeling in de jeugdzorg. Utrecht: De Graaff Uitgevers.

9 wikkeling, zoals het IQ, als ook de diagnoses van specifieke gedrags- en ontwikkelingsproblemen. Daarnaast werden via het dossier gegevens over de hulpverleningsgeschiedenis verzameld, evenals over risicofactoren in het gezin, op school en in de vrije tijd. De daarbij te onderzoeken onderwerpen werden aan het meervoudige risicomodel ontleend 4. De gegevens van de PPV werden aangeleverd door de behandelcoördinatoren Achenbach System of Empirically Based Assessment (ASEBA) De algemene gedrags- en emotionele problematiek werd bepaald met de ASEBA, voorheen de CBCL genoemd. Het instrument is ontworpen om nader inzicht te verwerven in mogelijke gedrags- en emotionele problemen van jeugdigen 6. Er is een versie voor ouders (Child Behavior Checklist of CBCL). Deze is tevens bruikbaar voor de mentoren die de jeugdigen in de residentiële groepen begeleiden. Hiernaast zijn er aparte versies voor leerkrachten (Teacher Report Form of TRF) en voor jongeren (Youth Self Report of YSR). In deze vragenlijsten wordt de sociaal emotionele problematiek allereerst bepaald op een hoofddimensie totale problemen, die alle gedragsitems omvat. Daarnaast worden uitslagen bepaald op twee hoofddimensies: internaliserend en externaliserend gedrag. Deze zogenaamde brede band syndromen geven een globale indruk van de mate van emotionele problematiek respectievelijk gedragsproblematiek bij het kind. Daarnaast kunnen de volgende subaspecten worden bepaald: teruggetrokken gedrag, angstig-depressief gedrag, sociale problemen, denkproblemen, aandachtsproblemen, agressief gedrag, delinquent gedrag, seksuele problemen en lichamelijke klachten. De betrouwbaarheid en validiteit van de CBCL, TRF en YSR zijn goed 7. Genoemde instrumenten zijn tevens op de algemene Nederlandse jeugdbevolking genormeerd, waarbij kinderen die onder het 80 e percentiel scoren als niet problematisch worden aangemerkt. De ASEBA is ingevuld door de ouders, de mentoren, de leerkrachten en de jeugdigen (vanaf 11 jaar) Sociaal emotionele vragenlijst (SEV) De CBCL, TRF en YSR worden vaak in de jeugdzorg toegepast om de gedragsproblematiek van de jeugdigen te bepalen. De items in deze lijsten komen echter slechts in beperkte mate overeen met de kernsymptomen die in de kinderpsychiatrische classificaties een rol spelen. Daarom werd in dit onderzoek tevens gebruik gemaakt van de Sociaal Emotionele Vragenlijst 8. Het betreft hier een recent ontwikkeld instrument om te bepalen of kinderen de kernsymptomen vertonen van de belangrijkste kinderpsychiatrische stoornissen die in de DSM-IV en ICD-10 worden genoemd. Het betreft aandachtstekort met hyperactiviteit (ADHD), oppositioneel-opstandig gedrag (ODD), de anti-sociale gedragsstoornis (CD), gegeneraliseerd angstig en sociaal angstig gedrag, depressief gedrag en indicaties van pervasieve ontwik- 6 Achenbach, T. M. & Rescorla, L. A. (2000). Manual for the ASEBA school-age forms & profiles. Burlington: University of Vermont, Research center for children, youth & families. 7 Evers, A., van Vliet-Mulder, J. C., & Groot, J. C. (2006). Documentatie van tests en testresearch in Nederland. Assen: Van Gorcum. 8 Scholte, E. M. & Van der Ploeg, J. D. (2005). Handleiding Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

10 kelingsstoornissen (autisme). De validiteit en de betrouwbaarheid van het instrument werd in een representatieve steekproef van ruim 2500 Nederlandse jeugdigen vastgesteld. Op grond van dit zijn tevens normen opgesteld. De SEV is in alle psychometrische opzichten goed bevonden 6. De SEV is ingevuld door de ouders, de mentoren en de leerkrachten Vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ) De vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ) is een experimentele vragenlijst die over een breed terrein nader inzicht beoogt te verwerven in de sociale vaardigheden van de jeugdigen 9. De vragenlijst bestaat uit 53 items (uitspraken) die worden beoordeeld op een vijfpuntsschaal die loopt van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens). Het instrument dekt vijf vaardigheidsgebieden: omgang met leeftijdgenoten, omgang met volwassenen, houding tegenover school/ werk, autonomie en redzaamheid. Ten behoeve van het onderzoek werden in 2009/2010 normgegevens van de algemene jeugdbevolking verzameld Gezinsvragenlijst (GVL) De Gezinsvragenlijst (GVL) is recent ontworpen om de kwaliteit van de gezins- en opvoedingsomstandigheden van kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 18 jaar te bepalen 10. Het instrument bestaat uit vijf basisschalen met in totaal 45 stellingen die tezamen het totale gezinsfunctioneren weergegeven. De aspecten die aan bod komen zijn responsiviteit, communicatie, organisatie, partnerrelatie en sociaal netwerk. Het betreft hier gezinsaspecten die sterk samenhangen met gedrags- en ontwikkelingsproblematiek bij jeugdigen. De betrouwbaarheid van de vijf basisschalen en de hoofdschaal is goed, evenals de validiteit. De vragenlijst is ingevuld door de ouders Doelstellingen en methodiekvragenlijst (DMV) Om de pedagogische doelen die de residentiële afdelingen nastreven in kaart te brengen en de pedagogische middelen en behandelingen die zij daar toepassen te bepalen is voor dit onderzoek de doelstellingen- en methodiekvragenlijst (DMV) die in eerder onderzoek van de residentiële jeugdzorg werd toegepast 11. Via deze vragenlijstlijst wordt bepaald welke pedagogische kerndoelen en welke basisbehandeling bij elke jeugdige wordt nagestreefd. Daarnaast wordt geïnventariseerd welke aanvullende aanpak de jeugdigen kregen, zoals sociale vaardigheidstraining, behandeling met medicijnen of psychotherapie. De daarbij te onderzoeken onderwerpen zijn aan het meervoudig behandelingsmodel ontleend 12. De gegevens over de aanpak en de behandeling werden door de behandelcoördinatoren van de deelnemende afdelingen aangereikt. 9 Scholte, E.M. & van der Ploeg, J.D. (2009). Vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ). Amsterdam: Nederlands Instituut voor Pedagogisch en Psychologisch Onderzoek (Nippo). Het betreft hier een vragenlijst die in ontwikkeling is en voorheen de TVJ werd genoemd. 10 Van der Ploeg, J.D. & Scholte, E.M. (2008). Gezinsvragenlijst (GVL). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 11 Van der Ploeg, J.D. & Scholte, E.M. (1988). Tehuizen in beeld. Leiden: COJ; Boendermaker, L. (1999). Justitiële behandelinrichtingen voor jongeren. Populatie en werkwijze. Leuven/Amersfoort: Garant. 12 Van der Ploeg, J. D. & Scholte, E. M. (2001). De ontwikkeling van kinderen met ADHD. Diagnostiek en effectieve behandeling in de jeugdzorg. Utrecht: De Graaff Uitgevers.

11 Procedures Vragenlijstsets met een bijbehorende toelichtingsbrief werden direct bij het kennismakingsgesprek aan de ouders en de jeugdige uitgereikt door de gezinsbegeleider. Indien nodig heeft de gezinsbegeleider ondersteuning geboden bij het invullen van de vragenlijsten, bijvoorbeeld door bepaalde vragen te verduidelijken. Als er geen contact met de ouders mogelijk was, werd iemand anders in het gezinssysteem geraadpleegd die goed op de hoogte was van de ontwikkeling van de jeugdige, zoals een pleegouder. Voor de mentoren, de gedragswetenschappers, de behandelcoördinatoren en de leerkrachten werd de startmeting 3 maanden na de opname uitgevoerd, zodat de medewerkers voldoende tijd hadden de jeugdige voldoende te leren kennen om de vragen goed te kunnen beantwoorden. Deze afname ging ook middels vragenlijstsets met een toelichtingsbrief. Om de onderzoeksgegevens voor de praktijk bruikbaar te maken, werden de individuele gegevens van ouders en jeugdigen mede gebruikt om individuele handelingsplannen op te stellen. Voor een overzicht van de respons op de vragenlijstsets wordt verwezen naar bijlage Rapportages In dit hoofdstuk is de opzet van het onderzoek beschreven. Het doel van het onderzoek is in kaart te brengen wat de achtergronden en problemen zijn van jeugdigen die in de residentiële jeugdzorg van Horizon verblijven, na te gaan welke behandeling zij daar krijgen en welke ontwikkelingen zij doormaken. Het onderzoek is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel omvat een inventariserend onderzoek naar de doelgroep die gebruik maakt van de residentiële zorg. Dit tussenrapport vormt de neerslag van dit onderzoek. Hiernaast zal de ontwikkeling van de jeugdigen in een longitudinaal vervolgonderzoek worden gevolgd, evenals de door hen ontvangen begeleiding en aanvullende behandelingen. Hierover zal gerapporteerd worden zodra de follow-up gegevens beschikbaar zijn. De eerste tussenrapportage, waarvan hier verslag wordt gedaan, is als volgt ingedeeld. In hoofdstuk drie worden de jeugdigen beschreven die in de residentiële afdelingen van Horizon worden opgenomen. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de problemen die volgens de dossiers bij de opname speelden. In hoofdstuk vier staat de problematiek van de jeugdigen en de gezinnen centraal, zoals deze naar voren komt bij afname van gestandaardiseerde testinstrumenten. De onderwerpen die aan de orde komen zijn de adaptieve vaardigheden van de jeugdigen, de gedrags- en emotionele problemen, de eventuele achterliggende kinderpsychiatrische problematiek en het functioneren van de thuis en opvoedingssituatie. In hoofdstuk vijf wordt ingegaan op de pedagogische benadering die men voornemens is toe te passen. Aan de orde komen de pedagogische behandelingsdoelen, evenals de middelen en methoden die men toepast om de diverse behandelingsdoelstellingen te realiseren. Vervolgens wordt in hoofdstuk zes nagegaan welke verbanden er zijn tussen de problematiek

12 van de opgenomen jeugdigen, de hulpdoelen die men nastreeft en de pedagogische middelen die men daarbij voornemens is in te zetten. De bevindingen van het onderzoek worden tot slot in hoofdstuk zeven samengevat. Hier zullen tevens enkele conclusies en aanbevelingen worden gepresenteerd. 11

13 12 3 KENMERKEN VAN DE DOELGROEP 3.1 Inleiding In deze paragraaf schetsen we een beeld van de situatie zoals die was op het moment dat de jeugdigen in Horizon werden opgenomen. We doen dit aan de hand van de PPV die over een breed terrein op basis van dossiergegevens inventariseert wat er met de jeugdige aan de hand is en in welke situatie deze verkeert. 3.2 Achtergrond De gemiddelde leeftijd van de jeugdigen ten tijde van de opname bedraagt 12.1 jaar (standaarddeviatie 3.1, range 5-18 jaar). De verdeling tussen jongens en meisjes is in lijn met wat in onderzoek doorgaans bij residentiële instellingen wordt aangetroffen: 63% jongens en 37% meisjes 13. Het grootste deel van de jongens en meisjes in Horizon is van Nederlandse afkomst (77%). De overige jeugdigen (23%) hebben een andere etnische achtergrond, overwegend niet westers. We merken op dat gemiddeld in tehuizen meer allochtone jeugdigen verblijven. Dat kan soms oplopen tot boven de 50% 14. De woonsituatie van de jeugdigen vóór opname is niet voor iedere jeugdige gelijk. Tabel 3.1 laat duidelijk de verschillen zien. Tabel 3.1 Verblijfplaats kort voor opname (N=123) Gezin met biologische moeder en vader 11% Gezin met biologische ouder en vervangende ouder 10% Pleeggezin 11% Eénouder gezin 27% Residentiele instelling 30% Crisisopvangcentrum 11% 13 Van der Ploeg, J. D. & Scholte, E. M. (1996). Vraag en aanbod analyse regio Rotterdam. Rotterdam/Amsterdam: GGD/Nippo. Van der Ploeg, J. D. & Scholte, E. M. (2000). Nieuwe behandelingsprogramma's voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in residentiële settings. Utrecht/Amsterdam: SJN/Nippo. Van der Ploeg, J. D. & Scholte, E. M. (2003). Effecten van behandelingsprogramma's voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in residentiële settings. Utrecht/Amsterdam: SJN/Nippo. 14 Zie noot 13

14 Uit tabel 1 blijkt dat meer dan 40% van de jeugdigen kort voor opname niet meer in een gezinssituatie woonde, maar in een residentiële setting verbleef. Dat is een opvallend hoog aantal in vergelijking met ander onderzoek 15. Van degenen die voor de opname nog wél in een gezin woonden, ging het dikwijls om een gezin met één ouder (meestal de moeder). Verder merken we op dat tweederde van de jeugdigen (66%) bij opname een kinderbeschermingsmaatregel heeft. In meerderheid gaat het om een civiele ondertoezichtstelling, terwijl bij enkele jeugdigen sprake is van voogdij of ontheffing. Voor de overige jeugdigen (34%) geldt dat er geen kinderbeschermingsmaatregel is genomen Hulpverleningsgeschiedenis Horizon is voor veel kinderen niet de eerste hulpverleningsinstelling waarmee zij worden geconfronteerd. Integendeel, het blijkt dat al heel wat kinderen eerder hulpverlening hebben ontvangen. Tabel 3.2 laat er geen misverstand over bestaan dat er in het verleden al veel hulpverlening aan te pas is gekomen. Tabel 3.2 Eerder ontvangen hulp (N=113) 0 keer 1 keer 2 keer 3 of meer Eerder verblijf in residentiele instelling 68% 16% 12% 4% Eerder verblijf in een pleeggezin 30% 36% 22% 12% Bijna een derde van de jeugdigen heeft eerder residentiële hulp ontvangen en ruim twee derde verbleef eerder in een pleeggezin. Dat laatste kan als opvallend worden gekwalificeerd want doorgaans hebben de jeugdigen voor opname in een residentiële instelling vaker in residentiële instellingen gewoond dan in een pleeggezin. De problemen van de opgenomen jeugdigen zijn begonnen op gemiddeld 5 jarige leeftijd. Bij 31% van de kinderen begonnen de problemen al in het tweede levensjaar of eerder. Uitgaande van de veronderstelling dat hoe eerder de problemen optreden hoe groter het risico dat deze problemen verergeren, kan hier gesteld worden dat de jeugdigen die aangemeld worden bij Horizon, als duidelijk tot een risicogroep behoren. De gemiddelde leeftijd waarop voor het eerst professionele hulp werd ingeschakeld bedraagt 6 jaar. Dat betekent dat gemiddeld een jaar nadat de eerste problemen zich aandienden professionele hulp is ingeschakeld. Dat is redelijk snel. Wanneer we de gemiddelde leeftijd waarop voor het eerst professionele hulp werd ingeschakeld (6 jaar) vergelijken met de gemiddelde opnameleeftijd (12 jaar) dan kan worden geconcludeerd dat er gemiddeld al zes jaar sprake is van door professionele hulpverlening gesignaleerde problemen zonder dat deze afdoende zijn opgelost. 15 Zie noot 1

15 Schoolkenmerken Bij opname blijkt dat ruim de helft (53%) van de jeugdigen een vorm van (Voortgezet) Speciaal Onderwijs volgde zoals uit de tabel 3.3 blijkt. Tabel 3.3 Onderwijs voor opname (N=123) Basisonderwijs 24% Speciaal Onderwijs 36% Speciaal Voortgezet Onderwijs 17% (V)MBO 18% HAVO/VWO 2% Overige vormen 3% In vergelijking met de Nederlandse schoolgaande jeugd moeten we op grond van voorgaande gegevens spreken van een extreem groot aantal jeugdigen dat geen aansluiting weet te vinden bij het reguliere (basis)onderwijs. Van de schoolgaande jeugdigen in Nederland volgt slechts 5% een vorm van Speciaal Onderwijs 16. Ook in vergelijking met andere residentiele instellingen scoort Horizon hoog. Daar blijkt gemiddeld ongeveer een kwart van de opgenomen jeugdigen in aanmerking te komen voor speciaal onderwijs. Dit kan een afspiegeling zijn van het feit dat Horizon een gecombineerd aanbod heeft van zorg- en specifiek onderwijs. We kunnen hier nog aan toevoegen dat het gemiddelde IQ van de opgenomen jeugdigen 90.2 bedraagt, wat ligt op de ondergrens van normaal begaafd. Het verbale deel is iets lager (88.9) dan de performale (90.9). Welke schoolproblemen spelen de opgenomen jeugdigen nu parten? Uit tabel 3.4 wordt duidelijk dat de meeste problemen liggen in de relationele sfeer. Ruim de helft van de jeugdigen heeft moeite in de omgang met leeftijdgenoten en/of leerkrachten. Tabel 3.4 Schoolproblemen (N=123) Conflicten met klasgenoten 50% Conflicten met leerkrachten 48% Leerachterstanden 43% Onvoldoende leerprestaties 31% Motivatieproblemen/spijbelen 20% 16 CBS (2009). Statistisch Jaarboek. Rijswijk: Centraal Bureau voor de Statistiek.

16 Gezinskenmerken Uit de PPV blijkt dat bij opname van de oorspronkelijke gezinnen niet meer dan 20% in tact is. De overige gezinnen zijn via een echtscheiding uiteengevallen. We hebben verder onderzocht in welke sociaaleconomische lagen de gezinnen van de jeugdigen zich bevinden. Voor een bepaling van deze positie werd de opleiding van de kostwinner als referentiepunt gekozen. Het blijkt dan dat 31% alleen lager onderwijs (LO/BO) heeft gevolgd, dat 63% middelbaar onderwijs heeft doorlopen (MAVO/(V)MBO) en dat slechts 6% het VWO/HBO/WO bezocht. Vergeleken met de landelijke situatie 17 met 25% hoger opgeleide kostwinners is hier duidelijk sprake van een ondervertegenwoordiging van de hogere sociaaleconomische stratificaties. Een beeld dat al jarenlang geldt voor jeugdigen in residentiele instellingen. We tekenen hierbij wel aan dat van veel van de gezinnen de opleiding van de kostwinner niet bekend was (Valide N=35). Problemen van het kind gaan vrijwel altijd hand in hand met problemen in het gezin. Ook nu blijkt dat alle gezinnen bij de opname problemen te zien geven. Aan de hand van 11 probleemgebieden is geïnventariseerd welke problemen zich in het gezin voordoen. Het blijkt dat de gezinnen vooral gebukt gaan onder het onvermogen om op te voeden. De ouders veelal de moeders, omdat de vaders vaak uit beeld zijn verdwenen - hebben niet alleen grote moeite om de opvoeding in goede banen te leiden, maar kampen zelf ook met zowel psychische als materiële problemen. Bij de vaders zijn minder problemen gesignaleerd. Bij hen domineren werkloosheid, psychische problemen en/of delinquentie, maar evident minder dan bij de moeders. Tabel 3.5 geeft meer in detail weer welke problemen zich in de gezinnen voordoen. Tabel 3.5 Type gezinsproblemen (N=123) Pedagogische onmacht 93% Verwaarlozing 29% Mishandeling 15% Seksueel misbruik 14% Financiële problemen 29% Huisvestingsproblemen 17% Werkloosheid 15% Psychische problemen moeder 49% Delinquentie/prostitutie moeder 8% Psychische problemen vader 1 12% Delinquentie vader 1 13% 1 Inclusief stiefvaders. 17 Centraal Bureau voor de Statistiek (2009). Statistisch Jaarboek. Rijswijk: CBS.

17 16 We hebben tevens berekend hoeveel problemen zich gemiddeld in het gezin voordoen. Het blijkt dat gemiddeld 3 problemen per gezin voorkomen (standaarddeviatie 2,4; range 1-11). 3.6 Vrijetijdsproblemen De PPV inventariseert ook de relaties van de jeugdigen met hun leeftijdgenoten. Voor de sociale ontwikkeling is het immers van groot belang dat kinderen op een goede manier leren omgaan met hun leeftijdgenoten. Lange tijd is dit aspect onderschat en focuste men alleen op de invloed van het gezin. Intussen is bekend dat juist in de omgang met vrienden en leeftijdgenoten kinderen leren zich sociaal te ontwikkelen. De vrije tijd is bij uitstek een oefenterrein waar kinderen zonder het wakende oog van de ouders leren hoe je met elkaar omgaat, ruzies bijlegt, vrienden maakt, problemen oplost enzovoort 18. Hoe nu was het bij de opname gesteld met de relaties met leeftijdgenoten van de jeugdigen in Horizon? Het blijkt dat 46% van de jeugdigen geen vrienden heeft. Dat is een groot aantal. Van degenen die wél vrienden hebben, trekt ruim een tiende (15%) op met delinquente leeftijdgenoten. Verder blijkt bij opname dat weinig jeugdigen de rol van leider van een groep leeftijdgenoten op zich hebben genomen. Ook de rol van meeloper is weinig van toepassing. Eén op de vijf jeugdigen is beoordeeld als meeloper en één op de tien jeugdigen vervulde de rol van leider. De overige jeugdigen namen een tussenpositie in. Hangjongeren komen eveneens weinig voor. Ook hier is het aantal niet hoger dan één op de tien jeugdigen. Het gedrag van de jeugdigen tijdens de vrijetijdsbesteding brengt slechts een klein deel (12%) van de jeugdigen in aanraking met de politie, althans volgens de via de PPV verzamelde opnamegegevens uit de dossiers. 3.7 Gedragsproblemen vóór opname De gedragsproblemen vóór opname zijn in eerste instantie in kaart gebracht met de PPV. Aan de hand van deze vragenlijst is voor 14 verschillende probleemgedragingen geïnventariseerd of deze gedragingen voorkwamen. De gedragsproblemen zijn onderscheiden in twee bekende clusters: geëxternaliseerde en geïnternaliseerde problematiek. Met de eerste categorie wordt verwezen naar problemen die vooral de omgeving last bezorgen. Het zijn storende gedragingen zoals agressieve en antisociale gedragingen. Het tweede cluster heeft betrekking op problemen en processen die zich vooral binnen de persoon voltrekken. Het gaat om intrapsychische problemen zoals je eenzaam voelen, jezelf verwijten maken en het niet meer zien zitten. 18 DeHart, G. B., Sroufe, L. A., & Cooper, R. G. (2004). Child development: its nature and course. Boston: McGraw-Hill.

18 We merken hierbij op dat het niet gaat om elkaar uitsluitende categorieën. Problemen hangen vaak met elkaar samen. Dit betekent dat jeugdigen bijvoorbeeld niet alleen agressief, maar ook angstig kunnen zijn. Zo kan ook bazig gedrag voorkomen samen met onzekerheid. We inventariseerden aan de hand van 8 items die verwijzen naar geëxternaliseerde gedragsproblemen en 8 items die wijzen op geïnternaliseerde problemen of deze voorkwamen. In tabel 3.8 worden voor elk cluster de zes meest voorkomende problemen in kaart gebracht. 17 Tabel 3.8 Frequentie gedragsproblemen (N=123) Geëxternaliseerde problemen Geïnternaliseerde problemen Agressief 76% Onveilige hechting 52% Tegendraads 35% Onecht/manipulatief 34% Weglopen 20% Somberheid 31% Diefstal 18% Angsten/fobieën 21% Drankmisbruik 9% Eenzaamheid 15% Drugsgebruik 7% Achterdochtig 11% Wanneer we bezien hoeveel problemen elke jeugdige gemiddeld heeft dan blijkt dat de jeugdigen in Horizon gemiddeld 1.9 problemen van internaliserende aard (standaarddeviatie 1,4, range 0-6) en 2.4 problemen van externaliserende aard hebben (standaarddeviatie 1.7, range 0-7). Dat betekent tevens dat bij opname in totaal gemiddeld elke jeugdige ruim vier (4.3) gedragsproblemen heeft. 3.8 Inschattingen en prognose Voor elke jeugdige is bij opname gevraagd in te schatten hoe ernstig men de problematiek acht, hoe hanteerbaar men de problemen vindt en welke kans men de jeugdige toedicht dat deze het in de toekomst zal redden. Het blijkt dat bij 22% van de jeugdigen de behandelcoördinatoren de problemen als zeer ernstig beschouwen en bij 41% als ernstig. Tezamen wijst dat er op dat de problematiek voor bijna tweederde van de jeugdigen als groot wordt beoordeeld. Tabel 3.9 toont dat men positiever is over vraag in welke mate deze problemen hanteerbaar zijn. Dat is uiteraard te verwachten, anders zou men niet aan een opname zijn begonnen. Tabel 3.9 Hanteerbaarheid (N=123) Goed hanteerbaar 17% Redelijk hanteerbaar 54% Slecht hanteerbaar 25% Nauwelijks hanteerbaar 4% De tabel wijst er op dat de behandelcoördinatoren zich goed bewust zijn van een niet gemakkelijke opgaaf. De inschatting dat bijna tweederde (zeer) ernstige problemen heeft, brengt

19 uiteraard mee dat de ingeschatte hanteerbaarheid gematigd optimistisch is. Dat wijst op realiteitszin en een opstelling waarbij men de grenzen van het eigen kunnen opzoekt. Verder is men over de kans dat de jeugdigen er in zullen slagen om hun gedrag en houding te veranderen overwegend optimistisch gestemd. Men geeft 60% van de jeugdigen meer dan 50% kans dat zij zullen slagen Samenvatting opnamegegevens Wanneer we de met de PPV verzamelde opnamegegevens puntsgewijs samenvatten, dan ontstaat het volgende beeld: 1. Opvallend veel jeugdigen (41%) verblijven kort voor opname in een residentiële setting (residentiële instelling of crisisopvang) 2. Tweederde van de jeugdigen (66%) heeft een kinderbeschermingsmaatregel, voornamelijk een OTS. 3. Het aantal jeugdigen dat eerder in een pleeggezin verbleef is opmerkelijk groot (70%). 4. De eerste problemen dienden zich gemiddeld aan op 5 jarige leeftijd. Een jaar later kwam professionele hulp op gang. Als de jeugdigen in Horizon worden opgenomen hebben zij gemiddeld 6 jaar bemoeienis van professionals achter de rug zonder dat de problemen zijn verholpen. 5. Meer dan de helft van de jeugdigen (53%) volgde voor opname een vorm van (Voortgezet) Speciaal Onderwijs. Dat is erg veel, niet alleen in vergelijking met de doorsnee Nederlandse jeugdpopulatie, maar ook vergeleken met andere populaties in residentiële instellingen. 6. Op school domineren vooral relatieproblemen met leerkrachten en klasgenoten. 7. In de gezinnen doen zich gemiddeld drie problemen voor (vooral pedagogische onmacht en psychische problemen van de moeder) 8. Bijna de helft van de jeugdigen (46%) heeft bij de opname geen vrienden 9. De jeugdigen hebben gemiddeld ruim 4 sociale problemen waaronder vooral agressie en onveilige hechting. 10. De problemen worden voor tweederde (63%) als (zeer) ernstig beoordeeld door de behandelcoördinatoren. Men is echter redelijk optimistisch over de kans dat de opname een gunstige uitwerking zal hebben op de ontwikkeling van de jeugdigen en dat zij in Horizon zullen slagen.

20 19

21 20 4 TESTUITSLAGEN 4.1 Inleiding Waar de opnamegegevens in de voorgaande paragraaf hoofdzakelijk steunden op dossiergegevens, maken we in deze paragraaf gebruik van de gegevens zoals die zijn verkregen met gestandaardiseerde meetinstrumenten. Achtereenvolgens zullen we aandacht besteden aan het gezin (met de GVL), de sociale vaardigheden (met de AVJ) en het gedrag (met de ASEBA en de SEV). 4.2 De gezins- en opvoedingsomstandigheden Om meer zicht te krijgen op het gezin hebben we de ouders gevraagd de GVL in te vullen. Dit instrument onderscheidt 5 dimensies: - responsiviteit (gevoeligheid van ouders voor de behoeften van hun kind) - communicatie (de wijze waarop ouders zich tot hun kind richten) - organisatie (het reilen en zeilen binnen het gezin) - partnerrelatie (de verhouding tussen beide ouders) - sociaal netwerk (het geheel van relaties rond het gezin). De eerst twee dimensies geven inzicht in de wijze van opvoeden, de derde dimensie geeft de context weer waarin de opvoeding plaats vindt, het vierde aspect wijst op de kwaliteit van de partnerrelatie en de vijfde dimensie heeft betrekking op de relatie van het gezin met de buitenwereld. De gezinsvragenlijst bestaat uit 45 items (stellingen) die elk worden beoordeeld aan de hand van een vijfpuntsschaal die loopt van 1 (daar ben ik het volledig mee oneens) naar 5 (daar ben ik het volledig mee eens). Om het inzicht in de gezinsproblematiek te beschrijven maken we hier niet gebruik van de gemiddelde scores, maar geven we in percentages aan hoeveel gezinnen in drie door ons onderscheiden categorieën vallen: - klinische groep (gezinnen met zodanige problemen dat professionele hulp absoluut noodzakelijk is) - subklinische groep (gezinnen die problemen hebben die wel/niet professionele hulp behoeven) - niet-klinische groep (gezinnen die weinig problemen te zien geven). Het zijn met name de klinische scores die wijzen op gezinnen met ernstige problemen. Tabel 4.1 geeft de uitslagen op de GVL weer.

22 21 Tabel 4.1 Gezinsproblemen bepaald met de GVL via de ouders (N=94) Problematiek Klinische groep Subklinische groep Niet-klinische groep Responsiviteit 37% 22% 40% Communicatie 52% 14% 34% Organisatie 29% 19% 52% Partnerrelatie 31% 15% 54% Sociaal netwerk 32% 15% 53% Totaal 38% 20% 42% Volgens meer dan de helft van de ouders schuilt de gezinsproblematiek in een gebrek aan communicatie. Dat wijst op een opvoeding waarbij de ouders het kind onvoldoende begeleiden en sturen. Ook is in veel van de gezinnen weinig tot geen responsiviteit, hetgeen er op wijst dat de ouders niet gevoelig zijn voor de behoeften van hun kind. Het zijn vooral deze gezinsdimensies die een adequate opvoeding in het gezin belemmeren. 4.2 Sociale vaardigheden Het is algemeen bekend dat de meeste jongens en meisjes in de jeugdhulpverlening problemen hebben met hun sociale vaardigheden. Dat brengt hen vaak in botsing met hun omgeving. Voor een effectieve hulpverlening is het van belang te achterhalen waar de tekorten in deze adaptieve vaardigheden schuil gaan. Hoe preciezer wordt vastgesteld waar de gebreken liggen hoe gerichter kan worden gewerkt aan een herstel. Met behulp van de Vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ) werd nader inzicht verworven in de sociale vaardigheden van de jeugdigen. De lijst bestaat uit 53 items (uitspraken) die worden beoordeeld op een schaal die loopt van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens). De vragenlijst omvat de volgende dimensies: - omgang met leeftijdgenoten (vriendschappen, contacten, communicatie) - omgang met volwassenen (ouders, volwassenen, acceptatie gezag) - houding tegenover school/werk (inzet, motivatie) - autonomie (zelfbewustzijn, zelfsturing) - sociale redzaamheid (zelfverzorging, oplossen van problemen). In het overzicht van tabel 4.2 laten we zien hoe het is gesteld met deze vaardigheden. Door evenals in de vorige paragraaf de scores te presenteren in klinische, subklinische en nietklinische groepen is het mogelijk inzicht te krijgen in het percentage jeugdigen dat zich in de gevarenzone bevindt. De klinische scores wijzen op een duidelijk gebrek aan vaardigheden, terwijl de subklinische scores de grensgevallen aangeven en de niet-klinische scores verwijzen naar een normale staat van sociale ontwikkeling. We geven in tabel 4.2 de scores van de

23 sociale vaardigheden die zijn verkregen via de AVJ, die werd ingevuld door de groepsleiding twee maanden na op name van de jeugdigen in het onderzoek. Tabel 4.2 Sociale vaardigheden (AVJ) bepaald door de groepsleiding (N=97) Problematiek Klinische groep Subklinische Groep Niet-klinische groep Omgang met leeftijdgenoten 14% 12% 73% Omgang met volwassenen 56% 21% 24% Gericht op toekomst 32% 18% 51% Autonomie 38% 23% 39% Redzaamheid 31% 17% 53% 22 Het meest zwakke punt blijkt overduidelijk de omgang met volwassenen te zijn. De jeugdigen hebben veel moeite met hun ouders, maar ook met andere volwassenen zoals de leerkrachten. Het valt de jeugdigen moeilijk om hun gezag te erkennen en naar hen te luisteren. Ook de autonomie laat bij een substantieel deel van de jeugdigen te wensen over. Het ontbreekt deze jeugdigen aan een duidelijke eigen identiteit van waaruit ze beslissingen nemen en anderen tegemoet treden. Deze jeugdigen laten te veel dingen gebeuren, durven geen nee te zeggen tegen riskante verleidingen, stellen zich kritiekloos op en hebben hun leven niet op orde. Daarentegen blijkt dat de omgang met leeftijdgenoten voor veel jeugdigen in vergelijking met de situatie bij de aanmelding door de opname snel en goed te zijn verbeterd. 4.3 Gedragsproblemen We hebben de gedragsproblemen vastgesteld met zowel de ASEBA als met de SEV. Gedragsproblemen volgens de ASEBA De ASEBA (Achenbach System of Empirically Based Assessment) is ontworpen om nader inzicht te verwerven in mogelijke gedrags- en emotionele problemen van jeugdigen. 19 Er is een versie die voor ouders en groepsleiding (Child Behavior Checklist of CBCL), voor leerkrachten (Teacher Report Form of TRF) en voor jongeren (Youth Self Report of YSR). De ASEBA werd direct bij de opname ingevuld door de (pleeg)ouders en de jeugdige. Na drie maanden werd de ASEBA ook ingevuld door de leerkrachten en de groepsleiding. Om de ernst van de problematiek te bepalen is ook nu gebruik gemaakt van de bekende driedeling: a. klinische groep, d.w.z. jongeren die zodanige problemen geven dat professionele hulp absoluut noodzakelijk is. b. groep die ligt in het grensgebied, d.w.z.. jeugdigen die wel problemen hebben, maar waar professionele hulp niet direct nodig lijkt; dit wordt de subklinische groep genoemd. c. niet klinische groep, d.w.z. jeugdigen die weinig problemen te zien geven. 19 Achenbach, T. M. & Rescorla, L. A. (2000). Manual for the ASEBA school-age forms & profiles. Burlington: University of Vermont, Research center for children, youth & families.

24 De ASEBA onderscheidt meerdere problemen die verder zijn ingedeeld naar geëxternaliseerde en geïnternaliseerde problemen. In de volgende tabel presenteren we hoeveel jongeren in de drie onderscheiden groepen vallen naar het oordeel van de groepsleiding. We doen dit voor alle probleemaspecten. Tabel 4.3 geeft de uitslagen weer. 23 Tabel 4.3 Gedragsproblemen (ASEBA) waargenomen door de groepsleiding (N=118) Problematiek Klinische groep Subklinische Groep Niet-klinische groep 1. Teruggetrokken 20% 7% 73% 2. Lichamelijke klachten 12% 3% 85% 3. Angstig/depressief 16% 9% 75% 4. Sociale problemen 14% 18% 69% 5. Denkproblemen 11% 9% 80% 6. Aandachtsproblemen 20% 7% 73% 7. Regelovertredend gedrag 26% 11% 63% 8. Agressief gedrag 28% 8% 64% 9. Geïnternaliseerd gedrag 42% 15% 42% 10. Geëxternaliseerd gedrag 63% 9% 27% 11. Totaalscore 66% 5% 29% Het is duidelijk is dat de totaalscore voor tweederde van jeugdigen in het klinische gebied ligt. De problemen doen zich vooral voor op het gebied van de geëxternaliseerde problemen i.c. agressie en regelovertredend gedrag. De problemen van internaliserende aard zijn minder in het oog springend. Die hebben vooral betrekking op teruggetrokken en angstig depressief gedrag. Het beeld dat via de ASEBA is verkregen is het oordeel van de groepsleiding. De vraag is of de leerkrachten en ouders alsmede de jeugdigen daarover hetzelfde denken. Voor een onderlinge vergelijking geven we in tabel 4.4 de uitslagen weer op de hoofddimensies met vermelding van uitsluitend het percentage jeugdigen met een klinische score. Om de vergelijkbaarheid met ander onderzoek te vergroten staan in de tabel tevens zogenaamde T-scores vermeld 20. Voor een meer gedetailleerd beeld verwijzen we naar bijlage 1. De tabel laat zien dat de groepsleiding en de ouders uitkomen op vergelijkbare aantallen jeugdigen met klinische problemen. Beide bronnen geven aan dat ongeveer tweederde van de jeugdigen serieuze problemen heeft wat het geëxternaliseerde gedrag betreft en wat de geinternaliseerde problemen aangaat, komen beide bronnen uit op ruim 40%. Ook de gemiddelde 20 T-scores hebben een gemiddelde van 50 en een standaarddeviatie van 10. Bij de hoofdschalen van de ASEBA is score 60 de klinisch ondergrens en score 63 de klinische grens.

25 T-scores duiden op zeer aanzienlijke gedragsproblematiek. Deze liggen volgens alle bronnen overal rond de (sub)klinische grens of daarboven. Deze uitslagen komen overeen met wat in een ander populatieonderzoek naar jeugdigen in residentiele behandelcentra voor zeer gedragsproblematische jeugdigen is vastgesteld 21. Verder blijkt dat de gemiddelde T-scores vergelijkbaar te zijn met de scores die worden gerapporteerd in een onderzoek naar het recentelijk ingevoerde nieuwe residentiele zorgaanbod Jeugdzorg Plus 22 genaamd. Dit duidt erop dat de gedragsproblematiek van de jeugdigen die in de residentiële afdelingen van Horizon worden opgenomen een vergelijkbare probleemzwaarte heeft als die van de zeer gedragsproblematische jeugd die vanwege een civielrechtelijke maatregel geplaatst wordt in de voorzieningen van de Jeugdzorg Plus. De tabel toont tevens dat de leerkrachten en de jeugdigen minder problemen in het klinische gebied zien. Dit hangt bij de leerkrachten waarschijnlijk samen met het gegeven dat zij de jeugdigen meer in een gestructureerde omgeving meemaken. De lagere scores van de jeugdigen zelf zijn te verklaren vanuit een beperkt realiteitsbesef en zelfinzicht. 24 Tabel 4.4 Klinische scores ASEBA volgens meerdere bronnen Ouders (N=95) Leraren (N=104) Jeugdigen (N=84) Groepsleiding (N=118) Problematiek Klinisch Tscore Klinisch Tscore Klinisch Tscore Klinisch Tscore Geïnternaliseerd gedrag 44% 61 26% 57 35% 60 42% 61 Geëxternaliseerd gedrag 62% 64 50% 62 38% 59 64% 65 Totaalscore 59% 64 43% 60 36% 59 66% 65 Gedragsproblemen volgens de SEV De SEV is een in Nederland ontwikkelde vragenlijst die vooral de problemen in kaart brengt zoals die zijn terug te vinden in de DSM-IV. De vragenlijst omvat 88 items die vragen naar het vóórkomen van uiteenlopende gedragsproblemen met een kinderpsychiatrische ondertoon. De antwoordscores lopen van 0 (dit gedrag komt niet voor) naar 4 (dit gedrag komt zeer vaak voor. Het gaat om de volgende gedragssyndromen: Autistisch gedrag (gebrek aan sociale communicatie en interactie, rigide gedrag) ADHD (hyperactiviteit, aandachtsstoornissen en impulsiviteit) ODD/CD (oppositioneel-opstandig, agressief en antisociale gedragsstoornis) Angstig gedrag (angstig, teruggetrokken en depressief) Fundamentele onthechting (sociale en emotionele onthechting, een syndroom dat verwijst naar een ernstige vorm van psychopathologie; het vormt een ander syndroom dan onveilige gehechtheid) 21 Van der Ploeg, J.D. & Scholte, E.M. (2003). Effecten van behandelingsprogramma s voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen. Amsterdam/Utrecht: Nippo/PCOJ. 22 Dam, C. van, Nijhof, K. Scholte, R. & Veerman, J.W. (2010). Evaluatie Nieuw Zorgaanbod. Nijmegen: Praktikon, bijlagen, tabel 10, blz

26 In lijn met de presentatie van de ASEBA-scores brengen we in tabel 4.5 ook voor de SEV de uitslagen in kaart zoals die zijn verkregen via de groepsleiding. De uitslagen vanuit andere bronnen (ouders en leerkrachten) staan vermeld in bijlage Tabel 4.5 Gedragsproblemen SEV bepaald door de groepsleiding (N=117) Syndroom Klinisch Subklinisch Niet-klinisch Autistisch gedrag 11% 16% 73% ADHD 15% 8% 77% ODD/CD 28% 22% 50% Angsten 16% 26% 58% Fundamentele onthechting 27% 17% 56% De tabel toont dat de problemen vooral op het terrein van sociale gedragsproblemen en fundamentele onthechting liggen. Bijna 30% van de jeugdigen heeft op dit punt problemen. Bij sociale gedragsproblemen (ODD/CD) moet worden gedacht aan oppositioneel-opstandig gedrag, agressie en antisociaal gedrag. Onthechting wijst op het gebrek aan sociale en emotionele binding met anderen en de samenleving; deze jeugdigen zijn weinig emotioneel, hebben geen oog voor de gevoelens van anderen, houden weinig rekening met anderen, overtreden herhaaldelijk regels en normen en geven blijk van een gebrekkige gewetensfunctie. Zowel CD/ODD als fundamentele onthechting zijn sterke voorspellers van een ernstig problematische ontwikkeling 23. De percentages van 27% ODD/CD en 28% Onthechting mogen op het eerste gezicht gunstig afsteken tegen de 66% geëxternaliseerde gedragsproblemen die bij de CBCL naar voren kwamen. Men dient zich echter te realiseren dat het hier gaat om veel ernstiger gedragsproblematiek met een kinderpsychiatrische ondertoon. 4.4 Diagnostische categorieën Met behulp van factoranalytische bewerkingen hebben we onderzocht of er op basis van de diagnostische gegevens van vragenlijsten CBCL, SEV en AVJ clusters van onderling samenhangende problemen zijn te onderscheiden, die opgevat kunnen worden als diagnostische hoofdcategorieën (zie bijlage 3). De analyse levert zeven clusters op, waarvan de eerste het meest typerend is voor de jeugdigen die in Horizon wordt opgenomen: 1. jeugdigen met ernstige gedragsproblemen (agressief, antisociaal en fundamenteel onthecht) 2. depressieve, sociaal angstige en teruggetrokken jeugdigen met autisme trekken 23 Van der Ploeg, J.D. & Scholte, E.M. (1995). Handleiding Vragenlijst Fundamentele Onthechting (VFO). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Een verkenning van de doelgroep en de werkwijze Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer Inhoudsopgave Introductie

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Samenvatting Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel II: de resultaten van de eerste effectmeting Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Samenvatting Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel III: de resultaten van de tweede effectmeting Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE GOOD PRACTICES De onderbouwing van de beperking van de onderwijsparticipatie blijkt uit het VO Aanmeldformulier Amsterdam 2009-2010, niet ouder dan een half jaar, plus diagnostische

Nadere informatie

Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling na een jaar residentiële behandeling in Horizon

Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling na een jaar residentiële behandeling in Horizon Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling na een jaar residentiële behandeling in Horizon Prof. Dr. E.M. Scholte Prof. Dr. J.D. van der Ploeg m.m.v. mw. Drs H. Leloux-Opmeer

Nadere informatie

Naar een nieuw perspectief. M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator

Naar een nieuw perspectief. M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator Naar een nieuw perspectief M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator Naar een nieuw perspectief Vragen naar aanleiding van Casus Omar Behandelvisie: perspectief van de jongere en doelrealisatie Doelgroeponderzoek

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie

Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling van de jeugdigen bij de tweede follow-up en een half jaar na vertrek

Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling van de jeugdigen bij de tweede follow-up en een half jaar na vertrek Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling van de jeugdigen bij de tweede follow-up en een half jaar na vertrek Prof. Dr. E.M. Scholte Prof. Dr. J.D. van der Ploeg m.m.v.

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL)

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Prof. dr. J.D. van der Ploeg Prof. dr. E.M. Scholte Bohn Stafleu van Loghum Houten, 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 september 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende problemen

Nadere informatie

Kenniskring Entree van zorg

Kenniskring Entree van zorg Kenniskring Entree van zorg Aansluiting problematiek en hulp: rol van de context 12 november 2015 Het programma Psychosociale hulp voor kinderen en jongeren: welke problemen zien we waar terug? Marieke

Nadere informatie

Inhoud Inleiding Gedragsproblemen Psychosociale vaardigheden Emotionele vaardigheden Leervaardigheden De rol van het gezin Literatuur

Inhoud Inleiding Gedragsproblemen Psychosociale vaardigheden Emotionele vaardigheden Leervaardigheden De rol van het gezin Literatuur Inhoud 1 Inleiding.... 1 1.1 Gedragsproblemen... 3 1.2 Psychosociale vaardigheden.... 4 1.3 Emotionele vaardigheden.... 5 1.4 Leervaardigheden.... 5 1.5 De rol van het gezin.... 6 Literatuur.... 6 2 Gedragsproblemen....

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel II: de resultaten van de eerste effectmeting Drs. Regina Stoutjesdijk & Prof. Dr. Evert M. Scholte M.m.v. Drs. Harmke Leloux-Opmeer & Solange Williams

Nadere informatie

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders Voorlopige Resultaten Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld INLEIDING Stijgend aantal gedetineerde vrouwen (100%) Weinig bekend

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

Signaleringslijst Erger Voorkomen - Toelichting

Signaleringslijst Erger Voorkomen - Toelichting Signaleringslijst Erger Voorkomen - Toelichting Met deze lijst worden achtergronden van jeugdigen in kaart gebracht. Met behulp van deze achtergronden kan worden vastgesteld of jeugdigeen een risico lopen

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po Minimaal noodzakelijk bij aanmelding voor alle leerlingen: Ondertekend aanmeldingsformulier Handelingsgericht Zorgformulier

Nadere informatie

Doelgroepanalyse Centrum voor Trauma en Gezin

Doelgroepanalyse Centrum voor Trauma en Gezin Doelgroepanalyse Centrum voor en Gezin Efua Campbell & Inez Berends December 2013 PI Research is gevraagd om voor het Centrum voor en Gezin van de Bascule een doelgroepanalyse uit te voeren. Aan de hand

Nadere informatie

Oost, West, Pleegzorg Best? Welke criteria voorspellen wat de eerst aangewezen zorgvorm bij uithuisplaatsing is

Oost, West, Pleegzorg Best? Welke criteria voorspellen wat de eerst aangewezen zorgvorm bij uithuisplaatsing is Oost, West, Pleegzorg Best? Welke criteria voorspellen wat de eerst aangewezen zorgvorm bij uithuisplaatsing is Harmke Leloux-Opmeer November 2016 Deelvragen 1. Welke overeenkomsten en verschillen zijn

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Coleta van Dam, Gert Kroes, Renske van Bemmel, Ella Tacq en Arjan Bolt Augustus 2014 Wat is Gezin Centraal? Gezin Centraal is een systeemgerichte interventie voor

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Meet de psychosociale aanpassing van de jeugdige. De SDQ wordt ingevuld door jeugdigen zelf (11-17 jaar) en ouders

Nadere informatie

1 Definiëren van de doelgroep

1 Definiëren van de doelgroep 14 Samen werken aan perspectief 1 Definiëren van de doelgroep 1.1 Inleiding De doelgroep van de residentiële jeugdzorg is breed. In de Inleiding is deze diversiteit al aangegeven. Wanneer een instelling

Nadere informatie

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder!

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder! 24 uurshulp Met Cardea kun je verder! Met Cardea kun je verder! 24 UURSHULP De meeste kinderen en jongeren wonen thuis bij hun ouders totdat ze op zichzelf gaan wonen. Toch kunnen er omstandigheden zijn,

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11

Inhoud. Woord vooraf 11 Inhoud Woord vooraf 11 1 Typeringen van generaties 13 1.1 Wat is een generatie? 13 1.2 Wat is het realiteitsgehalte? 14 1.3 Veteranengeneratie (70-plussers) 15 1.4 Babyboomers (50 tot 70 jaar) 16 1.5 X-generatie

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Lectoraat LVB en jeugdcriminaliteit Factsheet 7 - december 2015 Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden Crimineel gedrag en school onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Door: Paula

Nadere informatie

Agressiebehandeling in de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie

Agressiebehandeling in de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie Agressiebehandeling in de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie Prof. dr. Chijs van Nieuwenhuizen GGzE centrum kinder- en jeugd psychiatrie Universiteit van Tilburg, Tranzo http://www.youtube.com/watch?list=pl9efc

Nadere informatie

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland 1. Individuele sociale vaardigheidstraining 2. Sociale vaardigheidstraining groep 12-/12+ 3. Gezinsbegeleiding (6+) 4. Gezinsbegeleiding (0-6 jaar) 5. Individuele

Nadere informatie

Sociaal-emotionele kinderen ontwikkeling bij jonge ESM-

Sociaal-emotionele kinderen ontwikkeling bij jonge ESM- Sociaal-emotionele jonge Bernadette ESM-kinderen Vermeij ontwikkeling bij Rosanne NSDSK van Zee Inhoud Inleiding Monitor Onderzoek ontwikkeling voor sociaal bij jonge ESMkinderen emotionele met ESM Siméa

Nadere informatie

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift: Mild intellectual disability: an entity? Mapping clinical profiles and support needs.

Nederlandse samenvatting proefschrift: Mild intellectual disability: an entity? Mapping clinical profiles and support needs. Nederlandse samenvatting proefschrift: Mild intellectual disability: an entity? Mapping clinical profiles and support needs. Sarah Soenen Inleiding Mensen met een lichte verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid

Nadere informatie

Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 September 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

CSBI. Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen. HTS Report. Liesje Lot ID Datum Informantenversie

CSBI. Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen. HTS Report. Liesje Lot ID Datum Informantenversie CSBI Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-38 Datum 24.06.2016 Informantenversie Informant: Elisabeth Moeder CSBI Inleiding 2 / 7 INLEIDING De CSBI is een seksuele gedragsvragenlijst.

Nadere informatie

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Autisme in het gezin Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Disclosure belangen spreker Achtergrond Problemen in de sociale ontwikkeling: belangrijk kenmerk

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Een interventieprogramma Monique Boon Ton van der Wiel Psychische en Gedragsproblemen Relatief vaak sprake van psychische en gedragsproblemen. onder

Nadere informatie

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think.

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think. Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst van kinderen,

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015 JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,

Nadere informatie

Handboek sociaal-emotionele vaardigheden

Handboek sociaal-emotionele vaardigheden Handboek sociaal-emotionele vaardigheden Basisvaardigheden van jeugdigen om gedrags- en leerproblemen te voorkomen en te verminderen Evert Scholte Jan van der Ploeg Handboek sociaal-emotionele vaardigheden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel III: de resultaten van de tweede effectmeting Drs. Regina Stoutjesdijk & Prof. Dr. Evert M. Scholte M.m.v. Drs. Harmke Leloux-Opmeer Op weg naar

Nadere informatie

Strategieën om te werken aan effectieve jeugdzorg

Strategieën om te werken aan effectieve jeugdzorg Strategieën om te werken aan effectieve jeugdzorg Evidence based practice 1. Invoeren bewezen effectieve interventies; 2. Wetenschappelijk onderzoeken veelbelovende eigen interventies; 3. Consolideren

Nadere informatie

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke Medische Psychologie Kinderen en Jongeren UZ Gent 30 maart 2012 1 OVERZICHT 1.

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Welkom Pedagogische verwaarlozing anno 2013 Bron: Haren de Krant d.d. 22 april 2010 1 2 Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Vraagstelling n.a.v. twitterbericht d.d. 12-06-2013 van Chris Klomp

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 256-4 Datum 07.10.2014 Leerkrachtversie Informant: Neeltje Smit Leerkracht DESSA Interpretatie 3 / 20 INTERPRETATIE De DESSA biedt informatie

Nadere informatie

Mw. drs. V.M. van Lieshout

Mw. drs. V.M. van Lieshout RISICOMANAGEMENT, BEHANDELING EN ERVARINGEN VAN OUDERS Mw. drs. V.M. van Lieshout klinisch psycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog specialist (NIP) en manager zorg bij Stichting Frentrop De Widdonck Stichting

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Vraag 4 Wat vind jij de meest geschikte houding? Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier.

Vraag 4 Wat vind jij de meest geschikte houding? Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier. Open vragen bij Casus Marco Vraag 1 Bekijk scène 1 nogmaals. Wat was jouw eerste reactie op het gedrag van Marco in het gesprek met de medewerker van Bureau HALT? Wat roept zijn gedrag op aan gedachten,

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4)

Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4) Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4) Artikelen in tijdschriften 2015 Effectieve interventies voor agressie bij kinderen. PsychoPraktijk, 6, 14-17. 2014 Scheiding en stress. PsychoPraktijk, 6, 22-26.

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11 Inhoud Voorwoord bij de 24 e druk 11 1 Inleiding Marcel van Aken en Wim Slot 13 1.1 Adolescentie: een eerste typering 13 1.2 Puberteit en adolescentie 14 1.2.1 Oorsprong van de begrippen puberteit en adolescentie

Nadere informatie

AANMELDFORMULIER HORIZON, LOCATIE PRISMA

AANMELDFORMULIER HORIZON, LOCATIE PRISMA AANMELDFORMULIER HORIZON, LOCATIE PRISMA Algemene informatie Gelegen in het Gelderse dorp Harreveld biedt Prisma observatietrajecten (16 weken, handelingsgerichte diagnostiek / geen PO) en behandeltrajecten

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.

Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen. Bijlage Bij de Regeling vaststelling van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs () ten behoeve van instroom in schooljaar 2008-2009

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal:

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal: Samenvatting Naar schatting hebben jaarlijks ongeveer 50 à 60 duizend minderjarige kinderen te maken met een scheiding. Deze kinderen hebben gemiddeld vaker problemen dan kinderen van gehuwde of samenwonende

Nadere informatie

Maashorst helpt kinderen verder!

Maashorst helpt kinderen verder! Maashorst helpt kinderen verder! Inhoud Met goede hulp van buitenaf kunnen problemen worden opgelost. Maashorst is een betrouwbare partner met veel ervaring die u die hulp kan bieden. 5 Maashorst helpt

Nadere informatie

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen Hilde Kalthoff Inhoud presentatie Cijfers en risicogroepen Invloed op welbevinden Eerste jaren hersenontwikkeling, armoede en hechting Armoede,

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Beste pleegouder, U heeft aangegeven graag op de hoogte gehouden te

Nadere informatie

Voor wie zijn de kind-jongere trainingen bedoeld? Hulpaanbod

Voor wie zijn de kind-jongere trainingen bedoeld? Hulpaanbod Voor wie zijn de kind-jongere trainingen bedoeld? - Normaal begaafde kinderen van 4 tot 13 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Zuid, die in hun gedrag signalen afgeven die mogelijk duiden op een problematische

Nadere informatie

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Meike Bartels en Thérèse M. Stroet Inleiding Vijf tot vijftien procent van de Nederlandse kinderen in de leeftijd van drie tot twaalf jaar

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum SRS-2 Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Informantenrapportage over 4- tot 18-jarigen Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING SRS-2 2/7 Inleiding

Nadere informatie

Zorgmodule Naschoolse Dagbehandeling 12-18 jaar

Zorgmodule Naschoolse Dagbehandeling 12-18 jaar Zorgmodule Naschoolse Dagbehandeling 12-18 jaar Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd Entréa HULPVRAAG Doelgroepen. De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen

Nadere informatie

Perspectief in Pleegzorg:

Perspectief in Pleegzorg: Perspectief in Pleegzorg: hoe lang zoekend en hoe snel biedend? Peter van den Bergh Pleegzorg Laatste 20 jaar populair Verdubbeling van het aantal plaatsingen Weinig onderzoek naar effectiviteit Veel retrospectief

Nadere informatie

EFFECTEN VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S VOOR

EFFECTEN VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S VOOR EFFECTEN VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S VOOR JEUGDIGEN MET ERNSTIGE GEDRAGSPROBLEMEN IN RESIDENTIËLE SETTINGS EINDRAPPORT Amsterdam, mei 2003 Prof. dr. J.D. van der Ploeg Dr. E.M. Scholte NEDERLANDS INSTITUUT

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 4 jaar Jongerenmonitor In 0 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Yes We Can Fellow onderzoek

Yes We Can Fellow onderzoek Yes We Can Fellow onderzoek Resultaten 2017 1 Inhoud Inleiding... 3 Respons... 3 Eigenschappen responsegroep... 3 Enkelvoudige of meervoudige problematiek... 4 Zorg voorafgaand aan opname... 4 Situatie

Nadere informatie

Children with Emotional and Behavioral Disorders in Special Education: Placement, Progress, and Family Functioning. Introductie

Children with Emotional and Behavioral Disorders in Special Education: Placement, Progress, and Family Functioning. Introductie Children with Emotional and Behavioral Disorders in Special Education: Placement, Progress, and Family Functioning Proefschrift Regina Stoutjesdijk Nederlandse samenvatting Introductie Kinderen met specifieke

Nadere informatie

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen Zorgmodule Fasehuis Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Verblijf met behandeling Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen van 16-18 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Midden

Nadere informatie

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157 Impulsklasonderzoek Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157 jonge.de.k@hsleiden.nl Inhoud 1. Aanleiding 2. Onderzoeksvragen 3. Methode 4. Resultaten 5. Conclusie 6. Discussie

Nadere informatie