Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling van de jeugdigen bij de tweede follow-up en een half jaar na vertrek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling van de jeugdigen bij de tweede follow-up en een half jaar na vertrek"

Transcriptie

1 Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling van de jeugdigen bij de tweede follow-up en een half jaar na vertrek Prof. Dr. E.M. Scholte Prof. Dr. J.D. van der Ploeg m.m.v. mw. Drs H. Leloux-Opmeer mw. R. van Keulen, BSc April 2013

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding en onderzoeksopzet Inleiding Probleemstelling Uitgangspunten Opzet van het onderzoek en rapportages Onderzoeksinstrumentarium Bepaling van de ontwikkeling Indeling van deze rapportage Doelrealisatie Inleiding Doeldomeinen Doelrealisatie tijdens de totale onderzoeksperiode Methodiekkenmerken Inleiding Gehanteerde methodiek Vier basisdimensies Inzet deskundigen Belangrijkste bevindingen De ontwikkeling van de jeugdigen volgens de behandelaars Inleiding De leefgroep Contacten binnen en buiten de instelling Contacten met (pleeg)ouders of familie De school Problematiek Ingrijpende gebeurtenissen Evaluatie Ontwikkelingen volgens testuitslagen Inleiding Gedragsontwikkeling volgens de ouders Gedragsontwikkeling volgens de groepsleiding Gedragsontwikkeling volgens de jeugdigen Gedragsontwikkeling volgens de leerkrachten De gedragsontwikkeling van meerdere bronnen naast elkaar gezet Totaalbeeld gedragsontwikkeling over beide onderzoeksjaren Sociale vaardigheden... 35

3 5.9 Gezinsfunctioneren Belangrijkste bevindingen Het vertrek Inleiding Demografische kenmerken Verblijfplaats na vertrek Hoe zijn de jeugdigen vertrokken? Uitsplitsing Bergse Bos en Rijnhove Beloop gedragsproblematiek vertrekkers en blijvers Cliënttevredenheid Belangrijkste bevindingen De situatie na vertrek Inleiding Algemene informatie Actuele woonsituatie De school/werksituatie Relaties en contacten Vrijetijdsbesteding Ontwikkeling Nog aanwezige gedragsproblemen Terugblik Belangrijkste bevindingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Inleiding Doelen Methodiek Ontwikkeling Vertrokken jeugdigen Tevredenheid bij vertrek De situatie na vertrek Tot slot Bijlage 1: Interpretatiekaders T-scores en Cohen s D Bijlage 2: ASEBA-uitslagen van beide afdelingen Bijlage 3: Doelrealisatie totale onderzoekperiode... 67

4 3 1 Inleiding en onderzoeksopzet 1.1 Inleiding Horizon is een open residentiële instelling voor jeugdigen bij wie de sociaal emotionele ontwikkeling ernstig is verstoord. Zij geven evidente regulerings- en structureringsproblemen te zien. Behalve ontwikkelingsproblemen is er doorgaans ook sprake van verstoorde relaties met de ouders of de omgeving. De in Horizon opgenomen jeugdigen zijn ondergebracht in verschillende leefgroepen waar zij een aangepaste behandeling krijgen. De leefgroepen die hebben deelgenomen aan het onderzoek zijn verdeeld over twee afdelingen: de Bergse Bos te Rotterdam voor kinderen van vier tot twaalf jaar en Rijnhove te Alphen aan de Rijn voor jongeren van twaalf tot achttien jaar. De laatste jaren dient zich in de jeugdzorg steeds nadrukkelijker de vraag aan wat er van de jeugdigen terechtkomt. Er wordt wel hard gewerkt om de jeugdigen en hun gezinnen te helpen hun problemen te overwinnen, maar slaagt men daar ook in? Over de resultaten van de hulpverlening aan jeugdigen met ernstige sociaal-emotionele gedragsproblemen is nog maar weinig bekend. Er bestaan wel indrukken en vermoedens dat de hulpverlening een positief effect heeft, maar zeker weten doen we het niet. Horizon heeft daarom het initiatief genomen om via een onafhankelijk onderzoek na te gaan welke jeugdigen gebruik maken van de residentiële hulpverlening, welke hulp de jeugdigen daar krijgen en hoe zij zich tijdens hun verblijf in de instelling ontwikkelen. De uitkomsten van dit onderzoek geven een genuanceerd beeld van het doel, de werkwijze en de opbrengst van de residentiële hulpverlening. Dit beeld kan worden gebruikt om de diagnostiek en behandeling te optimaliseren. Daarnaast kan het andere jeugdhulpverleningsinstellingen en de overheden duidelijk maken waar de open residentiële hulpverlening van Horizon voor staat. 1.2 Probleemstelling Het onderzoek valt uiteen in drie hoofdvragen en enkele deelvragen: 1. Welke doelgroepen krijgen hulp van de residentiële afdelingen van Horizon?. welke problemen/hulpvragen hebben de jeugdigen?. wat is hun achtergrond (gezin, hulpverleningsgeschiedenis) 2. Welke interventiemiddelen worden ingezet?. welke behandeldoelen worden nagestreefd en wat zijn de verwachtingen?

5 4. welke behandelingsvormen/hulpvarianten worden ingezet?. in welke mate en hoe worden het gezin en de school bij de behandeling betrokken? 3. Welke ontwikkelingen doen zich voor tijdens, en enige tijd na, de hulpverlening?. in hoeverre worden de gestelde doelen en de beoogde resultaten gehaald?. welke jeugdigen reageren positief op de interventie (boeken vooruitgang)?. welke jeugdigen vallen uit en waar gaan zij heen?. hoe hebben de cliënten de hulp ervaren?. hoe vergaat het de jeugdigen en de gezinnen na de residentiële hulpverlening? 1.3 Uitgangspunten Voor het bepalen van de kenmerken van jeugdigen met sociaal-emotionele problemen en hun gezinnen zijn in de loop der tijd verscheidene instrumenten ontwikkeld. Dat geldt ook voor het vaststellen van de doelen en middelen. Bij het instrumentarium hebben de onderzoekers zich laten leiden door:. de visie op hulpverlening van Horizon. de gangbare visie op sociaal-emotionele problematiek. het meervoudig risicomodel. De visie van Horizon komt tot uitdrukking in de door haar gebruikte uitgangspunten. In de hulpverlening aan jeugdigen met gedrags- en emotionele problemen wordt door Horizon een contextuele benadering toegepast 1. Vertrekpunt is dat de in biologische aanleg aanwezige kwetsbaarheden en stoornissen in gedrag, cognitie en emotie door ongunstige omgevingsreacties worden versterkt en door gunstige omgevingscondities worden verminderd of ondervangen. Daarbij is niet alleen het gezin van belang. Ook risico- en beschermende factoren op school, in de vriendengroep, het sociale netwerk en in de vrije tijd spelen een rol. In de methodiek van de hulpverlening worden al deze niveaus betrokken. Daarbij wordt de nadruk gelegd op onderwijs, want scholing biedt de meeste garantie op succesvolle en duurzame integratie in de samenleving. Verder werkt de instelling vraag- en resultaatgericht. Vraaggericht wil zeggen dat men uitgaat van de hulpvraag van kind en ouders, en dat de begeleiding, behandeling en het onderwijs samen met de (pleeg)ouders en jeugdigen vorm krijgt. Resultaatgericht wil zeggen dat er afspraken worden gemaakt over welke doelen haalbaar zijn op het gebied van het gedrag, het leren, de opvoeding en de vrije tijdsbesteding en over de termijn waarbinnen deze doelen zullen worden bereikt.

6 5 Voor de gangbare visie op ernstige gedragsproblemen sluit het onderzoek aan bij de vigerende diagnostische protocollen van sociaal emotionele gedragsproblematiek (DSM-IV, ASEBA). Deze beschrijven de gedragsverschijnselen enerzijds als op de buitenwereld gerichte gedragsproblematiek, zoals agressief, hyperactief en regel- en normovertredend gedrag, en anderzijds op het eigen innerlijk gerichte gedragsproblematiek, zoals angsten en depressie. Het meervoudig risicomodel gaat er vanuit dat gedragsproblemen de resultante zijn van een aantal risicogebieden 2 : de persoonlijkheid, het primaire milieu (gezin), het secundaire milieu (school) en het tertiaire leefmilieu (vrije tijd). Meer specifiek worden de volgende aspecten onderscheiden:. persoonlijkheidsaspecten: zelfbeeld en zelfcontrole. gezinsaspecten: relaties, wijze van opvoeden en problemen van de ouders zelf. schoolaspecten: motivatie, schoolprestaties en relaties met leerlingen en leerkrachten.. vrijetijdsbesteding: omgang met leeftijdgenoten en activiteiten. 1.4 Opzet van het onderzoek en rapportages Het onderzoek omvat twee delen: een inventariserend deel (doelgroepen en interventiemiddelen) en een follow-up gedeelte (korte en lange termijn ontwikkelingen). Het eerste gedeelte houdt een inventarisatie in van de kenmerken van jeugdigen die gebruik maken van residentiële jeugdzorg, evenals van de begeleiding die hen geboden wordt. Het tweede gedeelte betreft een follow-up onderzoek waarbij na één respectievelijk twee jaar de sociaal emotionele ontwikkeling van de opgenomen jeugdigen wordt gevolgd. Daarnaast wordt nagegaan hoe het met de jeugdigen gaat een half jaar nadat ze de instelling hebben verlaten. Van het onderzoek naar de doelgroepen en de interventiemiddelen van Horizon werd enige tijd geleden verslag gedaan 3. In deze eerste rapportage kwam tevens de opzet van het onderzoek uitgebreid aan bod. Hiernaast werd eveneens verslag gedaan van de ontwikkelingen op de korte termijn. In deze tweede rapportage kwamen de ontwikkelingen gedurende het eerste jaar van het verblijf bij Horizon aan bod. 4 In deze derde en laatste rapportage wordt verslag gedaan van de jeugdigen die langer dan een jaar Van der Ploeg, J.D. (2007). Gedragsproblemen; ontwikkelingen en risico's. Rotterdam Lemniscaat. Scholte, E.M. & Ploeg, J.D. van der (2002). Hulpverlening bij meervoudige psychosociale problemen van jeugdigen. In: Vyt, A. e.a., (Eds.), Jaarboek ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie 5 (pp ). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 3 E.M. Scholte & J.D. van der Ploeg (2010). Effectiviteit in de residentiele jeugdzorg Doelgroepen en werkwijze van Horizon. Leiden: Universiteit Leiden, afdeling Orthopedagogiek. 4 E.M. Scholte & J.D. van der Ploeg (2011). Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg. Ontwikkelingen na een jaar residentiële behandeling in Horizon. Leiden: Universiteit Leiden, afdeling Orthopedagogiek

7 6 bij Horizon verblijven. Nagegaan zal worden welke behandelingsdoelen er tijdens dit tweede jaar van het residentiële verblijf werden bereikt, en welke ontwikkelingen zich in die periode bij deze langer bij Horizon verblijvende jeugdigen en hun gezinnen hebben voorgedaan. Omdat de tweede follow-up tevens het eindpunt van het onderzoek is, kan hiernaast een overzicht worden gegeven van de ontwikkelingen die zich in de totale onderzoeksgroep hebben voorgedaan tijdens de gehele onderzoeksperiode van twee jaar. Voorts kan tot slot op basis van de tijdens het onderzoek vertrokken jeugdigen nog een beeld worden geschetst van hoe het met de jeugdigen gaat enige tijd nadat zij de residentiële instelling hebben verlaten. 1.5 Onderzoeksinstrumentarium Voor het follow-up onderzoek zijn de volgende instrumenten gebruikt (zie voor een uitgebreide beschrijving van de onderzoekinstrumenten de in noot 3 genoemde tussenrapportage) Doelstellingen, methodiek- en ontwikkelingsvragenlijst (DMV/OVL) De behandelingsdoelen die de residentiële afdelingen nastreefden zijn samen met de toegepaste behandelingen in kaart gebracht via een doelstellingen- en methodiekvragenlijst (DMV). Deze lijst is door de behandelcoördinatoren van de deelnemende afdelingen ingevuld. Hiernaast is de behandelcoördinatoren gevraagd de ontwikkeling van de jeugdigen en de gezinnen globaal te taxeren met behulp van een Ontwikkelingsvragenlijst (OVL) Achenbach System of Empirically Based Assessment (ASEBA) De algemene gedrags- en emotionele problematiek is bepaald met de ASEBA, voorheen de CBCL genoemd 6. Om een gedetailleerd beeld te verkrijgen is in dit follow-up onderzoek gebruikt gemaakt van de rapportages van ouders (Child Behavior Checklist), leerkrachten (Teacher Report Form) en jongeren (Youth Self Report, vanaf 9 jaar) Vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ) Met behulp van de vragenlijst Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ) is over een breed terrein inzicht verkregen in de sociale vaardigheden van de jeugdigen 7. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de rapportages van de groepsleiding. 5 Van der Ploeg, J.D. & Scholte, E.M. (1988). Tehuizen in beeld. Leiden: COJ; Boendermaker, L. (1999). Justitiële behandelinrichtingen voor jongeren. Populatie en werkwijze. Leuven/Amersfoort: Garant. 6 Achenbach, T. M. & Rescorla, L. A. (2000). Manual for the ASEBA school-age forms & profiles. Burlington: University of Vermont, Research center for children, youth & families 7 Scholte, E.M. & van der Ploeg, J.D. (2009). Vragenlijst Adaptief Functioneren jeugdigen. Amsterdam: Nederlands Instituut voor Pedagogisch en Psychologisch Onderzoek (Nippo).

8 Gezinsvragenlijst (GVL) De Gezinsvragenlijst (GVL) is recent ontworpen om de kwaliteit van de gezins- en opvoedingsomstandigheden van kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 18 jaar te bepalen 8. Deze vragenlijst is ingevuld door de ouders Exit-vragenlijst Verder is aan alle jeugdigen en hun ouders bij vertrek een vragenlijst voorgelegd om de cliënttevredenheid te bepalen, de zogeheten Exit-vragenlijst Actuele Situatie Vragenlijst (ASV) Tot slot is bij de vertrokken jeugdigen en hun ouders enige tijd na het vertrek nog een interviewvragenlijst afgenomen om een beeld te vormen van de leefsituatie en het functioneren van de jeugdige, de zogeheten Actuele Situatie Vragenlijst (ASV). 1.6 Bepaling van de ontwikkeling De hulpverlening van Horizon beoogt de ontwikkeling van de jeugdigen positief te beïnvloeden door de inzet van bepaalde pedagogische middelen en specifieke behandelingen. Dit onderzoek beoogt na te gaan of men daarin slaagt. Daartoe is nagegaan hoe de jeugdigen zich tijdens hun verblijf in Horizon ontwikkelen, c.q. vooruitgaan. Naar analogie van het onderzoek naar de ontwikkelingen van de jeugdigen en hun gezinnen tijdens het eerste verblijfsjaar bij Horizon is dit onderzoek naar de ontwikkelingen tijdens het tweede verblijfsjaar opgezet als een follow-up onderzoek. Dat houdt in dat wordt onderzocht of de jeugdigen tijdens het verblijf in Horizon al of niet vooruit zijn gegaan in hun ontwikkeling. Daarbij wordt de mate van vooruitgang weer bepaald aan de hand van de volgende uitkomsten: 1. de mate waarin de gestelde doelen zijn bereikt 2. de globale mate waarin de behandelcoördinatoren de ontwikkeling als positief taxeren 3. de mate waarin de sociaal-emotionele gedragsproblemen verbeteren volgens het ASEBA testinstrumentarium (ouders, groepsleiding, jeugdigen en docenten) 4. de mate waarin de sociale vaardigheden toenemen volgens de AVJ (groepsleiding) 5. de mate waarin het gezinsfunctioneren verbetert volgens de GVL (ouders) 6. de uitslagen van de cliëntevaluatie. Door op individueel niveau zowel de begin- en eindscores op de diverse onderzoeksinstrumenten met elkaar te vergelijken kan ook op individueel niveau worden bepaald welke jeugdigen zich meer en minder succesvol hebben ontwikkeld. 8 Van der Ploeg, J.D. & Scholte, E.M. (2008). Gezinsvragenlijst (GVL). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

9 8 1.7 Indeling van deze rapportage Het voorliggende rapport beschrijft de situatie van de jeugdigen die twee jaar zorg van Horizon hebben gehad. In feite gaat het hier om de tweede follow-up meting. Bij de eerste follow-up meting hadden 43 jeugdigen de instelling verlaten en werd de behandeling van de overige 80 jeugdigen gecontinueerd. Ruim de helft van de blijvers verliet echter binnen drie maanden na de eerste follow-up alsnog de instelling. De rapportage over de ontwikkelingen in het tweede jaar heeft derhalve alleen betrekking op de jeugdigen die in het tweede onderzoeksjaar gedurende meer dan drie maanden nog bij Horizon verbleven. Het gaat om 34 jeugdigen met een gemiddelde leeftijd van 13.7 jaar, 65% jongens en 35% uit meisjes. Van de onderzoeksgroep is 44% afkomstig uit Rijnhove en 56% uit Bergse Bos. Hiernaast zal op relevante punten een overzicht worden gegeven van de totale onderzoeksgroep. Het gaat dan om de 123 jeugdigen die twee jaar geleden bij de start in het onderzoek werden opgenomen. Deze groep bestaat uit 123 jeugdigen die bij de start een gemiddelde leeftijd hadden van12 jaar, 63% jongens en 37% meisjes. Van deze onderzoeksgroep was 54% afkomstig uit Rijnhove en 46% uit de Bergse Bos. Tot slot is nog nagegaan hoe het met de jeugdigen gaat enige tijd na vertrek. Dit onderdeel heeft betrekking op 113 jeugdigen, gemiddeld 14,7 jaar oud, 75% jongens en 25% meisjes, die tijdens de onderzoeksperiode uit Horizon vertrokken. De rapportage is als volgt ingedeeld. Allereerst wordt in hoofdstuk twee beschreven in hoeverre de lange termijn doelen van de hulpverlening tijdens het tweede jaar van het verblijf zijn bereikt. In hoofdstuk drie is onderzocht in hoe intensief de lange termijn behandeling is geweest en welke accenten daarin zijn aangebracht. In het vierde hoofdstuk geven de behandelcoördinatoren en de pedagogische medewerkers hun waarnemingen weer van de gedragingen van de jeugdigen in hun dagelijkse doen en laten. Vervolgens wordt in hoofdstuk vijf wederom via gestandaardiseerde meetinstrumenten een beeld verkregen van de lange termijn ontwikkeling van de jeugdigen en hun gezinnen. Onderwerpen die hier aan de orde komen zijn de gedrags- en emotionele problemen, de sociale vaardigheden en het functioneren van het gezin. In dit hoofdstuk wordt tevens een beeld geschetst van de ontwikkelingen die zich in de totale onderzoeksgroep op instellingsniveau hebben voorgedaan. Daarna komt in hoofdstuk zes het vertrek aan bod. In dit hoofdstuk worden niet alleen de jeugdigen beschreven die Horizon in het tweede jaar hebben verlaten, maar wordt ook ingegaan op het totaalbeeld over beide onderzoeksjaren. In hoofdstuk zeven wordt ingezoomd op de leefsituatie na het vertrek. Nagegaan wordt hoe het met de jeugdigen en de gezinnen gaat enige tijd nadat de hulp van Horizon beëindigd werd. Tot slot zijn de bevindingen van het onderzoek in een afsluitend hoofdstuk acht samengevat. Hier worden tevens enkele conclusies en aandachtspunten gepresenteerd.

10 9 2 Doelrealisatie 2.1 Inleiding Evenals tijdens de eerste follow-up meting is opnieuw de doelstellingen en methodiekvragenlijst (DMV) afgenomen. Ook nu is gevraagd aan te geven in hoeverre de beoogde doelen de afgelopen periode (het tweede verblijfsjaar) zijn bereikt. In deze rapportage zijn de doelen - evenals in de vorige rapportages - opgesplitst in 5 domeinen waarbinnen een aantal specifieke doelen zijn opgenomen. Voor elk van deze doelen - voorzover van toepassing - is opnieuw onderzocht in hoeverre er voortgang is geboekt in het bereiken van dat doel. Er is gewerkt met een vierpuntsschaal met de kwalificaties: achteruit (-1), gelijk (0), enige vooruitgang (1) en sterke vooruitgang (2). 2.2 Doeldomeinen Kindgerichte doelen In de volgende tabel geven we aan in hoeverre er de voorbije periode vooruitgang is gerealiseerd met de jeugdigen in het bereiken van de verschillende doelen. Het betreft hier doelen die specifiek zijn gericht op het kind. We brengen dat in beeld door vermelding van de percentages jeugdigen die wel/geen vooruitgang hebben geboekt. Tabel 2.1 Mate waarin kindgerichte behandelingsdoelen zijn bereikt (N=34) Doelen: Achteruit Gelijk Enigszins vooruit Sterk vooruit 1. versterken van de basale redzaamheid 0% 18% 59% 23% 2. verminderen van emotionele problemen 3% 41% 38% 18% 3. verminderen van gedragsproblemen 15% 21% 38% 26% 4. vergroten van de sociale competentie 0% 21% 59% 21% 5. versterken van het sociale inzicht 0% 22% 59% 9% 6. versterken van cognitieve vaardigheden 3% 23% 68% 6% 7. versterken van de taak/werkgerichtheid 0% 15% 68% 18% 8. versterken van de persoonlijkheid 6% 18% 62% 15% 9. versterken van het moreel functioneren 12% 38% 41% 9%

11 10 Voor 71% van de jeugdigen is geconstateerd dat er vooruitgang is geboekt in het nastreven van de gestelde doelen. Bij 55% van de jeugdigen is sprake van enige vooruitgang, terwijl bij 16% van de jeugdigen een sterke vooruitgang is vastgesteld. Tijdens de voorgaande meting na één jaar verblijf kwamen we tot de conclusie dat bij 80% van de jeugdigen sprake was van vooruitgang. Met andere woorden: in het tweede jaar is gemiddeld minder vooruitgang geboekt in het realiseren van de kindgerichte doelen. De meeste vooruitgang is geboekt met betrekking tot het versterken van de zelfredzaamheid, het vergroten van de sociale competentie en het versterken van de taakgerichtheid. De minste vooruitgang was te zien in het versterken van het moreel functioneren. In vergelijking met de vorige meting valt op dat toen relatief veel vooruitgang werd geboekt met betrekking tot het verbeteren van de gedragsproblemen. Dat lukt nu duidelijk minder. Kennelijk gaat het hier om een moeilijk te realiseren doelstelling, althans tijdens het tweede jaar. Gezinsgerichte doelen In de volgende tabel geven we aan in welke mate de gezinsgerichte doelen zijn gerealiseerd. We geven de percentages weer van het aantal jeugdigen dat al of niet vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot de gestelde gezinsgerichte doelen. Tabel 2.2 Mate waarin gezinsgerichte behandelingsdoelen zijn bereikt (N=34) Doelen: Achteruit Gelijk Enigszins vooruit Sterk vooruit 1. verbeteren van de gezinsomstandigheden 9% 38% 44% 9% 2. bemiddelen van persoonlijke problemen bij ouders 6% 44% 47% 3% 3. versterken van de opvoedingsvaardigheden 0% 49% 42% 9% 4. optimaliseren van de gezinsrelaties 3% 32% 50% 15% 5. verbeteren van het gezinsklimaat 6% 41% 44% 9% De vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de gezinsgerichte doelen (54%) is aanzienlijk minder dan de op het kind gerichte doelen (71%). Dat was tijdens de voorgaande meting ook al het geval. De meeste vooruitgang nemen we waar in het optimaliseren van de gezinsrelaties. De minste vooruitgang doet zich voor in het bemiddelen in persoonlijke conflicten. Dit is geheel in overeenstemming met de bevindingen van de vorige meting.

12 11 School/werk gerichte doelen Binnen dit domein zijn drie doelstellingen geformuleerd. In de volgende tabel laten we zien in welke mate de jeugdigen deze doelen hebben bereikt. Gemiddeld boekt 70% van de jeugdigen hier enige vooruitgang. Van sterke vooruitgang is slechts sprake bij 4%. De vorige meting liet gunstiger cijfers zien met 15% jeugdigen die sterke vooruitgang boekten en 70% jeugdigen die enige voorruitgang toonden Tabel 2.3 Mate waarin school/werk gerichte behandelingsdoelen zijn bereikt (N=34) Doelen: Achteruit Gelijk Enigszins vooruit Sterk vooruit 1. bevorderen van basale cognitieve vaardigheden 3% 18% 79% 0% 2. optimaliseren van de leer/werk voorwaarden 6% 18% 70% 6% 3. verbeteren school/werk relaties 6% 27% 61% 6% Omgevingsgerichte doelen Onder deze noemer zijn een drietal doelstellingen gebracht die beogen te anticiperen op het toekomstig functioneren van de jeugdigen. Tabel 2.4 Mate waarin omgevingsgerichte behandelingsdoelen zijn bereikt (N=34) Doelen: Achteruit Gelijk Enigszins vooruit Sterk vooruit 1. versterken van het sociaal netwerk 3% 47% 44% 6% 2. inzetten van het professioneel netwerk 0% 59% 34% 7% 3. bevorderen van een zinvolle vrijetijdsbesteding 0% 35% 53% 12% Met betrekking tot de hier gestelde doelen is gemiddeld bij 44% enige en bij 8% sterke vooruitgang waargenomen in het realiseren van de gestelde doelen. Dat komt vrijwel overeen met de vorige meting. Dat geldt ook voor de bevinding dat het inzetten van het professioneel netwerk relatief het moeilijkst is te verwerkelijken. Hulpverleningsgerichte doelen Deze doelen liggen in het verlengde van de voorgaande doelstellingen. Zoals tabel 2.5 toont valt de nadruk hier vooral op het werken aan een toekomstperspectief voor de jeugdigen. Gemiddeld is op dit doeldomein voor 48% van de jeugdigen enige vooruitgang vastgesteld, terwijl dat voor 24% van de jeugdigen in sterke mate het geval is. De voorgaande meting liet vergelijkbare cijfers zien. Het minst worden doelen op het gebied van de handelingsgerichte diagnostiek gerealiseerd. Bij de vorige meting was dat eveneens zo.

13 12 Tabel 2.5 Mate waarin toekomstgerichte behandelingsdoelen zijn bereikt (N=34) Doelen: Achteruit Gelijk Enigszins vooruit Sterk vooruit 1. handelingsgerichte diagnostiek 4% 61% 29% 7% 2. ontwikkelen toekomstperspectief (wonen/financiën) 0% 6% 59% 35% 3. ontwikkelen toekomstperspectief (school/werk) 2% 12% 56% 29% 2.3 Doelrealisatie tijdens de totale onderzoeksperiode Het voorgaande werd een beeld geschetst van de mate waarin de diverse behandelingsdoelen werden gerealiseerd bij de jeugdigen en gezinnen die tijdens het tweede onderzoeksjaar bij Horizon verbleven. De vraag die vervolgens voorligt is wat het totale beeld is wanneer we beide jaren samen bezien. Tabel 2.6 geeft daartoe de gemiddelde doelrealisatie over de gehele onderzoeksperiode uitgesplitst naar de sociaalecologische onderdelen waarop behandeling plaats heeft gevonden. Een gedetailleerder overzichtsbeeld is te vinden in de bijlage 3. Tabel 2.6 Overzicht van de gemiddelde mate waarin behandelingsdoelen per milieu zijn bereikt (N=103) Achteruit Gelijk Enigszins vooruit Sterk vooruit Kinddoelen 3% 23% 51% 23% Gezinsdoelen 4% 36% 45% 16% Schooldoelen 4% 17% 62% 17% Omgevingsdoelen 2% 36% 49% 13% Toekomstgerichte doelen 2% 10% 46% 43% De tabel toont dat de toekomstdoelen gericht op wonen/financiën en school/werk volgens de behandelcoördinatoren gemiddeld gezien het meest zijn gerealiseerd (93%). Op de voet volgen de school- en kindgerichte doelen, die bij driekwart van de jeugdigen enigszins of sterk zijn gerealiseerd (79% resp. 74%). De hekkensluiters zijn de gezins- en omgevingsdoelen, die in bijna twee derde van de gevallen zijn gerealiseerd (61% resp. 62%).

14 Belangrijkste bevindingen 1. Het blijkt dat tijdens bij de tweede follow-up meting de meeste vooruitgang wordt gerapporteerd op de volgende doeldomeinen: - school/werk gerichte doelen (74%) - hulpverleningsgerichte doelen (72%). - kindgerichte doelen (71%). Tijdens de eerste follow-up meting waren de vooruitgangspercentages op deze drie gebieden respectievelijk 85%, 73% en 80%. Dat betekent dat in het tweede verblijfsjaar nog steeds vooruitgang wordt geboekt, maar iets minder dan aan het eind van het eerste verblijfsjaar werd vastgesteld. Overigens moeten we wel bedenken dat de gesignaleerde vooruitgang is te onderscheiden in enige en sterke vooruitgang met gemiddeld gezien respectievelijk ongeveer 55% en 15%. 2. De minste vooruitgang is waargenomen op de volgende twee doeldomeinen: - omgevingsgerichte doeldomeinen (54%) - gezinsgerichte doeldomeinen (43%). Dat was tijdens de eerste follow-up meting respectievelijk 58% en 49% 3. Van alle doelstellingen blijken de volgende doelen het meest te worden gerealiseerd: - het ontwikkelen van een toekomstperspectief (wonen/financiën) - het ontwikkelen van een toekomstperspectief (school/werk). 4. De minste vooruitgang is vastgesteld met betrekking tot het - versterken van het moreel functioneren - handelingsgerichte diagnostiek - versterken van het sociaal en professioneel netwerk. 5. Volgens de behandelcoördinatoren zijn tijdens de totale onderzoeksperiode: - de toekomstgerichte doelen bij het merendeel van de jeugdigen gerealiseerd (93%) - de school- en kindgerichte doelen bij driekwart gerealiseerd (79% resp. 74%) - gezins- en omgevingsdoelen bij bijna twee derde gerealiseerd (61% resp. 62%).

15 14 3 Methodiekkenmerken 3.1 Inleiding De vraag die in dit hoofdstuk aan de orde komt betreft de mate van consistentie in de gehanteerde methodiek. Dat wordt vastgesteld door een vergelijking te maken tussen de bij de aanvang voorgenomen behandelaccenten en de accentuering die gedurende het tweejarige verblijf blijkt te zijn aangebracht. We maken derhalve een vergelijking tussen de accentuering van de voorgenomen en de werkelijk gehanteerde methodiek. Tevens geven we een beschrijving van de inzet van de deskundigen tijdens de voorbij periode. 3.2 Gehanteerde methodiek De methodiek bestaat uit 13 kenmerken. Voor elk kenmerk kan een accentuering worden aangebracht die bestaat uit geen accent (0), enig accent (1), veel accent (2), erg veel accent (3). Hoe hoger de score hoe meer accent het betreffende methodiekkenmerk krijgt. We presenteren nu de gemiddelde scores zoals die werden verkregen bij aanvang en een jaar later bij de follow-up. Tabel 3.1 Gemiddelde accenten op methodiekkenmerken Methodiekkenmerk bij aanvang N=123 bij follow-up 1 N=70 bij follow-up 2 N=34 1. regulering, houden aan regels ** 2. belonen, benadrukken van gewoon gedrag ** 3. bieden van affectieve ondersteuning *** 4. ordenen, structureren van de leefomgeving * 5. sociaal vaardig leren omgaan met groepsgenoten * 6. vertrouwensrelatie opbouwen *** 7. leren persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen *** 8. waarderen van persoonlijke kwaliteiten * 9. inzicht geven in eigen situatie *** 10. confronteren met eigen situatie *** * p<0.05, Posthoc toets, meting 1, 2, 3 verschillen onderling; ** P<0.05, meting 2 verschilt van 1 en 3; *** P<0.05, meting 3 verschilt van meting 1 en 2

16 15 Vervolg tabel 3.1 Gemiddelde accenten op methodiekkenmerken Methodiekkenmerk bij aanvang N=123 bij follow-up1 N=70 bij follow-up 2 N= vergroten van het sociale netwerk sociale situaties uitleggen communicatieve vaardigheden leren * p<0.05, Posthoc toets, meting 1, 2, 3 verschillen onderling; ** P<0.05, meting 2 verschilt van 1 en 3; *** P<0.05, meting 3 verschilt van meting 1 en 2 De voorgaande tabel leidt tot de volgende bevindingen. Ten eerste valt op dat de tweede follow-up meting over de gehele linie laat zien dat alle methodiekaspecten in het tweede verblijfsjaar evident meer worden geaccentueerd. Zowel in vergelijking met de vorige meting als met de aanvangsmeting is er sprake van duidelijk sterkere accenten. Het lijkt er op alsof voor de jeugdigen in het tweede jaar van hun verblijf de intensiteit van de behandeling / aanpak sterk toeneemt. Ten tweede blijkt dat in het tweede jaar van het verblijf de volgende twee methodiekkenmerken het sterkst worden benadrukt: - inzicht geven in de eigen situatie - uitleggen van sociale situaties. Ten derde merken we op dat de minste nadruk valt op het vergroten dan wel het herstellen van het sociaal netwerk. Dat was bij de vorige meting ook al het geval. 3.3 Vier basisdimensies In de eerste tussenrapportage is het aantal methodiekkenmerken via factoranalyses gereduceerd tot de volgende vier dimensies: - de jeugdigen leren zich sociaal vaardig te gedragen - de jeugdigen leren zoveel mogelijk zelfstandig te laten functioneren - de jeugdigen empathisch-ondersteunend benaderen - de jeugdigen benaderen met een gedragstherapeutisch gekleurde aanpak. De eerste categorie heeft betrekking op het leren zich sociaal vaardiger te gedragen, de tweede op het meer autonoom functioneren, terwijl de derde categorie verwijst naar meelevende, affectieve ondersteuning en de vierde naar een aanpak met regulering en belonen van gewenst gedrag. In de volgende tabel geven we aan hoe sterk deze 4 dimensies bij aanvang werden benadrukt en hoe sterk dat ook werkelijk het geval was. We nemen hierbij uitsluitend de jeugdigen onder de loep die ook tijdens het tweede jaar in Horizon verbleven.

17 16 Tabel 3.2 Gemiddelde accenten op de basiscategorieën van de methodiek (N=34) Methodiekdimensie bij aanvang bij follow-up1 bij follow-up 2 leren zich sociaal vaardig te gedragen * leren zich zelfstandig te gedragen * empathisch-ondersteunende benadering * gedragstherapeutisch getinte benadering * * p<0.05, F-toets variantieanalyse over herhaalde metingen Ook hier wordt duidelijk dat in het tweede verblijfsjaar de methodiekaspecten evident sterker worden benadrukt. Van een duidelijk onderscheid tussen de accentuering van de vier basisdimensies kan bij de groep langer bij Horizon verblijvende jeugdigen echter niet worden gesproken. 3.4 Inzet deskundigen Tijdens de tweede follow-up meting is de inzet van deskundigen opnieuw onderzocht. In het volgende overzicht (tabel 3.3) brengen we in beeld in welke mate de verschillende deskundigen in actie zijn gekomen. Tabel 3.3 Maandelijkse inzet van deskundigen (N=34) Niet 1 tot 3 maal 4 maal en meer Gedragswetenschapper 0% 32% 68% Psychiater 77% 23% 0% Activiteitenbegeleider 24% 15% 61% Creatief therapeut 77% 0% 23% Gezinsbegeleider 15% 24% 61% Sportleider 77% 3% 21% Systeembegeleider 88% 9% 3% Het meest zijn de gedragswetenschapper, de activiteitenbegeleider en de gezinsbegeleider ingezet. Dit beeld stemt overeen met wat in de vorige meting werd geconstateerd. De rol van de overige deskundigen zoals de psychiater, de creatief therapeut en ook de sportleider is veel beperkter van aard.

18 Belangrijkste bevindingen 1. De verschillende methodiekaspecten krijgen bij de jeugdigen die ook nog tijdens het tweede jaar bij Horizon verblijven evident een sterker accent. De behandeling blijkt in het tweede verblijfsjaar sterk te worden geïntensiveerd. 2. Het voorbije jaar viel de meeste nadruk op de cognitieve methodiekaspecten zoals inzicht geven in de eigen en in sociale situaties 3. Van de deskundigen zijn de gedragswetenschapper, de gezinsbegeleider en de activiteitenbegeleider het meest ingezet.

19 18 4 De ontwikkeling van de jeugdigen volgens de behandelaars 4.1 Inleiding Twee jaar na opname is de ontwikkeling van de jeugdigen in Horizon in kaart gebracht aan de hand van gestandaardiseerde testinstrumenten, zoals de ASEBA, en met behulp van een ontwikkelingsvragenlijst. Deze zogeheten OVL bestaat uit vragen die betrekking hebben op het doen en laten van de jeugdigen tijdens het voorbije jaar. De vragenlijst is door de behandelcoördinator in samenspraak met de groepsleiding ingevuld op basis van dagelijkse waarnemingen. In dit hoofdstuk rapporteren we eerst over de gegevens van de OVL. De uitslagen van de testinstrumenten komen in het volgende hoofdstuk aan bod. 4.2 De leefgroep De jeugdigen brengen veel tijd door in de groep. Daarom is het belangrijk te weten hoe elke jeugdige zich binnen de leefgroep manifesteert. De bedoeling is dat elke jeugdige zoveel mogelijk participeert in de onderlinge interacties en profijt trekt van het verblijf in de groep. Overplaatsingen naar een andere leefgroep kunnen dat belemmeren. Het blijkt dat het afgelopen jaar bijna een kwart van de jeugdigen is overgeplaatst naar een andere leefgroep. Dat was in twee gevallen op negatieve gronden. We stelden vast dat de meeste jongens en meisjes goede relaties hebben met zowel hun groepsgenoten als hun groepsleiding. De relaties zijn beoordeeld op een vijf-puntsschaal lopend van erg goede naar erg slechte relaties. De volgende tabel geeft daarover meer gedetailleerde informatie. Tabel 4.1 Relaties in de groep (N=34) met tussen haakjes de percentages van de vorige meting (N=107) Kwalificatie groepsleiding groepsgenoten Erg goed 24% (27%) 18% (13%) tamelijk goed 44% (49%) 47% (51%) gaat wel 29% (21%) 26% (29%) tamelijk slecht 3% (1%) 9% (6%) Erg slecht 0% (1%) 0% (2%) De tabel laat zien dat overall de relaties ook in het tweede jaar tamelijk positief zijn. Slechts bij één op de tien jeugdigen is sprake van een negatieve relatie met groepsgenoten, terwijl in feite slechts één jeugdige een tamelijk slechte relatie heeft met de groepsleiding.

20 19 In vergelijking met het voorgaande onderzoeksjaar is het beeld nauwelijks veranderd. De relationele verhoudingen zijn vrijwel ongewijzigd gebleven (R 12 >0.85). Hoe liggen de verhoudingen nu binnen de groep? Veel van de opgenomen jeugdigen hebben in het verleden meegemaakt dat zij buiten de groep vielen. Ten dele omdat zij werden afgewezen en ten dele omdat zij zichzelf buiten de groep plaatsten. Het blijkt nu dat de meeste jeugdigen in de leefgroep een middenpositie innemen (59%).Verder stellen we vast dat een aantal jeugdigen veel populariteit geniet (24%) en dat een klein aantal jeugdigen als leider wordt beschouwd (6%). Helaas is er ook een klein aantal jeugdigen dat buiten de groep valt (12%). Deze jeugdigen worden door hun groepsgenoten genegeerd of afgewezen. In vergelijking met het voorgaande onderzoeksjaar vallen er ook op dit punt géén veranderingen te constateren Binnen de leefgroep zijn meerdere activiteiten mogelijk. Een deel wordt door de groepsleiding georganiseerd, maar voor een ander deel behoort de jeugdige ook zelf invulling te geven aan zijn vrije tijd. Dat lukt niet iedereen. Het blijkt dat bijna een kwart (24%) van de jongens en meisjes zich nooit verveelt en altijd wel met iets bezig is. Voor de meerderheid (74%) geldt echter dat zij zich van tijd tot tijd wel eens verveelt en niet zo goed raad weet met haar vrije tijd. Er is slechts één jeugdige die zich vaak verveelt. Deze bevindingen stemmen eveneens overeen met de uitslagen van het vorige onderzoeksjaar. 4.3 Contacten binnen en buiten de instelling Naast de relaties binnen de leefgroep zijn er uiteraard ook contacten mogelijk met andere jeugdigen in Horizon. Om daar enig zicht op te krijgen, is de groepsleiding gevraagd aan te geven of een jeugdige ook echte vrienden heeft binnen de instelling. Dan blijkt dat 59% wél en 41% géén echte vriend heeft in Horizon. Dat is iets gunstiger dan tijdens de tweede meting toen 49% één of meer goede vrienden had in Horizon. Een belangrijk contact kan ook een club of vereniging zijn die buiten de instelling is gelegen. Voor een groot deel van de jeugdigen (41%) is dat niet aan de orde. Zij beperken zich tot de activiteiten die door de instelling worden aangeboden. Het merendeel (59%) blijkt van tijd tot tijd deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten buiten de instelling. Ook dit beeld komt overeen met dat van het voorgaande onderzoeksjaar.

21 Contacten met (pleeg)ouders of familie De contacten van de jeugdigen bestaan niet alleen uit contacten met leeftijdgenoten en groepsleiding, maar ook uit contacten met de (pleeg)ouders. Deze contacten zijn van groot belang voor een positieve ontwikkeling in een residentiële instelling. Hoe is dat binnen Horizon? Komen de (pleeg)ouders geregeld op bezoek of ziet de jeugdige hen zelden of nooit op bezoek komen? Tabel 4.2 Bezoekfrequentie (pleeg)ouders Kwalificatie Follow-up 1 N=70 Follow-up 2 N=34 zelden/incidenteel 17% 18% geregeld/maandelijks 31% 32% vaak/heel vaak 52% 50% Het blijkt dat één op de vijf jeugdigen nooit bezoek krijgt. De overige jeugdigen krijgen vaak bezoek. Dat beeld werd ook verkregen in het voorgaande onderzoeksjaar. De relaties die de jeugdigen met hun (pleeg)ouders hebben zijn voor ruim de helft positief van aard (53%), terwijl voor ruim een derde (34%) de relaties een neutraal karakter hebben. Bij de rest (13%) is sprake van een tamelijk slechte relatie. In het voorgaande onderzoeksjaar waren er meer jeugdigen die een positieve relatie met hun (pleeg)ouders onderhielden (68%). Dat zou er op kunnen wijzen dat het voor de jeugdigen die ook een tweede jaar in Horizon verblijven mogelijk kenmerkend is dat zij een problematischer relatie met hun (pleeg)ouders hebben. Lukt het ook om de (pleeg)ouders bij de behandeling te betrekken? Samenwerking met de primaire opvoeders is immers een belangrijk onderdeel van de begeleiding/behandeling. Volgens de behandelaars wordt ruim de helft van de ouders (64%) intensief bij de behandeling betrokken. Voor 21% van de ouders is dat enigszins het geval, terwijl bij een klein aantal (15%) dat niet of nauwelijks lukt. Deze bevindingen wijken nauwelijks af van die van het voorgaande onderzoeksjaar. 4.5 De school Zoals tijdens de eerste tussenrapportage al naar voren kwam, volgde iets meer dan de helft van de jeugdigen (53%) vóór opname een vorm van Speciaal Onderwijs en bezochten de overige jeugdigen andere vormen van (Voortgezet) Onderwijs. Na opname blijkt dat alle jeugdigen hun scholing / opleiding hebben voortgezet al of niet in combinatie met werk. Voor veel jeugdigen is deelname aan het onderwijs altijd een lastige opgaaf geweest en waren deze jeugdigen niet erg gemotiveerd om naar school te gaan. Het blijkt dat tweederde van de jeugdigen maar met matige zin naar school/werk/opleiding gaat (64%), dat een tiende met grote

22 21 tegenzin schoolwaarts gaat (9%) en dat ongeveer een kwart dat graag doet (27%). In vergelijking met het voorgaande jaar moet worden vastgesteld dat de animo om naar school, werk of opleiding te gaan bij de tweede follow-up duidelijk minder is dan bij de eerste follow-up. Het voorgaande jaar ging de helft nog graag naar school. Nu is dat bijna de helft minder. Tabel 4.3 toont de kwaliteit van de relaties op school. Tabel 4.3 Relaties op school (N=34) met tussen haakjes de cijfers van het voorgaande jaar (N=102) Kwalificatie leerkracht medeleerlingen erg goed 3% (10%) 3% (2%) tamelijk goed 44% (62%) 50% (59%) gaat wel 41% (24%) 41% (35%) slecht 13% (2 %) 6% (4%) Hier blijkt dat ongeveer de helft van de jeugdigen een tamelijk goede tot erg goede relatie met de leerkracht heeft (47%). Het aantal leerlingen met een slechte relatie is veel kleiner (13%). Wanneer we deze bevindingen afzetten tegen die van het voorgaande jaar, dan blijkt wel dat er toen veel meer jeugdigen een positieve relatie hadden met hun leerkracht (72%). De relaties met de medeleerlingen laten een analoog beeld zien. Voor ongeveer de helft 53% zijn die (tamelijk) goed te noemen. Slechts een enkele jeugdige heeft een uitgesproken slechte relatie met zijn/haar klasgenoten. Ook hier is het beeld wat minder gunstig dan dat van het voorgaande onderzoeksjaar. 4.6 Problematiek Bij opname deden zich veel problemen voor. Zijn deze problemen het voorbije jaar afgenomen? Tabel 4.4 toont in hoeverre zich nog probleemgedragingen voordeden. De behandelaars maken er melding van dat bij veruit de meeste jeugdigen geen probleemgedragingen meer voorkwamen. Als zich gedragsproblemen voordoen dan zijn dat vooral externaliserende problemen zoals weglopen en vechten. Daar staat tegenover dat problemen als zich terugtrekken en piekeren nog bij meer dan de helft van de jeugdigen is gesignaleerd. Het lijkt er op dat tijdens het verblijf in de Horizon geëxternaliseerde problemen gemakkelijker zijn terug te dringen dan geïnternaliseerde problemen. Dat ligt in zekere zin voor de hand omdat onder invloed van de omgeving van de instelling waar duidelijke regels bestaan, het moeilijker is om met openlijk onaangepast gedrag verder te gaan. Daarentegen lijkt het veel lastiger te zijn om greep te krijgen op de innerlijke toestand van de jongens en meisjes.

23 22 Tabel 4.4 Probleemgedragingen tijdens het voorbije jaar (N=34) Problemen Niet Soms Vaak Vechten 77% 21% 3% Vernielen 82% 15% 3% Weglopen 59% 28% 3% Spijbelen 88% 9% 3% Diefstal 87% 12% 0% Te laat terug van verlof 88% 12% 0% Teruggetrokken 41% 53% 6% Angstig 68% 21% 12% Somber 41% 50% 9% In het licht van de bevindingen die een jaar eerder werden genoteerd, is voor veel gedragingen vooruitgang geboekt, behalve voor het weglopen. Dat is toegenomen van 31% naar 41%. Ook de internaliserende problemen (teruggetrokken, angstig en somberen) zijn met gemiddeld 10% toegenomen. Om zicht te krijgen op het aantal jeugdigen dat het afgelopen jaar problemen te zien gaf, is ook geïnventariseerd hoeveel jeugdigen zich hielden aan de afgesproken regels. Het blijkt dat 15% van de jongens en meisjes zich erg goed aan de regels heeft gehouden, terwijl voor 50% van de jeugdigen geldt dat zij zich redelijk aan de regels hielden. Er is echter ook een kleine groep jeugdigen (15%) die zich slecht aan de regels wist te houden het voorbije jaar. Voor de rest van de jeugdigen (20%) geldt de kwalificatie gaat wel. Vergeleken met het vorige onderzoeksjaar is dit beeld niet noemenswaardig gewijzigd. Een belangrijke graadmeter voor een positieve ontwikkeling is het zelfbeeld. In het algemeen geldt dat het bij de meeste jeugdigen met gedragsproblemen schort aan een positief zelfbeeld. Hoe beoordeelt de groepsleiding dat bij de jeugdigen die twee jaar bij Horizon verblijven? Tabel 4.5 geeft dit weer voor de jeugdigen die in het tweede onderzoeksjaar nog bij Horizon verbleven.

24 23 Tabel 4.5 Zelfbeeld (N=34) Kwalificatie Percentage zeer positief 3% positief 21% gaat wel 32% negatief 41% zeer negatief 3% Het aantal jeugdigen dat neigt naar een negatieve zelfbeoordeling is nog altijd groot. Vrijwel even groot als een jaar geleden. Eigenlijk is het zelfbeeld er niet op vooruit gegaan maar tamelijk stabiel gebleven (R 12 =0.78). Het blijft kennelijk voor de meeste meisjes en jongens moeilijk om zichzelf positiever te waarderen. Tot slot van deze paragraaf maken we melding van het feit dat volgens de groepsleiding 41% van de jeugdigen medicijnen gebruikt. De meeste medicijnen zijn bedoeld om de onrust te verminderen en de concentratie te vergroten en vooral bedoeld om ADHD-verschijnselen en het slapen te reguleren. 4.7 Ingrijpende gebeurtenissen Hebben de jeugdigen het tweede jaar ook gebeurtenissen meegemaakt die van grote invloed kunnen zijn geweest op hun verblijf in Horizon. Dat kunnen voorvallen zijn die tijdens het verblijf in een instelling van Horizon hebben plaats gevonden, maar die zich ook daarbuiten kunnen hebben afgespeeld. We hebben een aantal mogelijke ingrijpende gebeurtenissen voorgelegd aan de behandelaars met de vraag of die ook zijn voorgekomen bij de onderzochte jongens en meisjes. Het blijkt dat ingrijpende gebeurtenissen niet zo heel vaak aan de orde zijn. Dat was tijdens het eerste verblijfsjaar zo en dat is in het tweede verblijfsjaar ook zo. Voor 9% van de jeugdigen (dat zijn drie van de 34 jeugdigen) is sprake van een ernstige ziekte of van een ernstig ongeval in de familie. Daarnaast hebben 2 jeugdigen meegemaakt dat een familielid is overleden. De meest voorkomende ingrijpende gebeurtenissen zijn heftige ruzies. Van de jeugdigen heeft 18% dat meegemaakt in het contact met thuis, terwijl 9% dat een keer heeft ervaren in de leefgroep. Tijdens het eerste verblijfsjaar kwamen meer heftige uitbarstingen in de groep voor. Al met al kan er niet gesproken worden van veel traumatische gebeurtenissen tijdens het verblijf in Horizon.

25 Evaluatie Om de voortgang van de jeugdigen te bepalen worden de behandelplannen binnen de Horizon regelmatig geëvalueerd. Het afgelopen tweede jaar gebeurde dat bij 88% van de jeugdigen twee maal. Bij enkele jeugdigen vond dat drie tot vier maal plaats. In vergelijking met de eerste follow-up meting wordt er tijdens het tweede jaar vaker geëvalueerd. Teneinde een meer direct zicht te krijgen op de (te verwachte) ontwikkeling van de jeugdigen is aan de groepsleiding een aantal vragen voorgelegd. Waargenomen vooruitgang De eerste vraag gaat over de mate van vooruitgang. Het gaat hier om de overall indruk die de behandelaars van de ontwikkeling van elke jeugdige hebben. Tabel 4.6 geeft het antwoord weer. Tabel 4.6 Mate van vooruitgang afgelopen jaren Kwalificatie Follow-up 1 (N=97) Follow-up 2 (N=34) duidelijk vooruit gegaan 41% 27% enigszins vooruit gegaan 40% 50% stil blijven staan 15% 18% achteruit gegaan 1% 5% duidelijk achteruit 4% 3% Het is duidelijk dat de groepsleiding in de gehele onderzoekspopulatie bij bijna acht op de tien jeugdigen (enige) vooruitgang waarneemt. Voor ruim een derde van de jeugdigen is dat een duidelijke vooruitgang en voor bijna tweederde betreft dat een geringe vooruitgang. Het voorgaande jaar was er sprake van een gunstiger verhouding. Toen oordeelde de leiding dat een groter percentage jeugdigen duidelijk vooruit was gegaan. (41% toen en 27% nu). Prognose De tweede vraag die in dit kader aan de groepsleiding is voorgelegd heeft betrekking op de toekomstige ontwikkeling. Hoe schat de groepsleiding de ontwikkeling in voor het komende jaar? Tabel 4.7 Mate van te verwachten vooruitgang komende jaren Kwalificatie Follow-up 1 (N=97) Follow-up 2 (N=34) zal duidelijk vooruit gaan 32% 27% zal enigszins vooruit gaan 57% 56% zal stil blijven staan of achteruit gaan 12% 18%

26 25 Voor ruim een kwart van de jeugdigen (27%) is de verwachting dat er de komende periode duidelijke vooruitgang zal worden geboekt. Voor het merendeel (56%) echter is de verwachting zij een geringe vooruitgang zullen boeken, Voor bijna één op elke vijf jeugdigen (18%) wordt verwacht dat zij geen vooruitgang zullen boeken. Aan het eind van het eerste verblijfsjaar was de inschatting iets optimistischer. Geschiktheid voorziening De derde vraag die in het kader van de evaluatie is gesteld, betreft de vraag naar de mate van geschiktheid. Hoe goed waren achteraf gezien de jeugdigen in de Horizon op hun plaats? Tabel 4.8 geeft dit weer. Tabel 4.8 Mate van geschiktheid Horizon Kwalificatie Follow-up 1 (N=97) Follow-up 2 (N=34) zeer geschikt 39% 41% geschikt 32% 35% gaat wel 14% 15% ongeschikt 8% 6% zeer ongeschikt 7% 3% Bij aanmelding is een inschatting gemaakt of de betreffende jeugdige profijt zal kunnen hebben van het programma dat Horizon te bieden heeft. Twee jaar later is terugblikkend geïnventariseerd in hoeverre de opname van de jeugdige destijds terecht is geweest. Het betreft hier een groep jeugdigen die inmiddels twee jaar in Horizon verblijft. Tabel 4.8 laat zien dat driekwart van de jeugdigen als (zeer) geschikt is beoordeeld voor opname in Horizon. Daar staat tegenover dat de ongeveer één op de tien jeugdigen na twee jaar achteraf gezien als minder geschikt voor opname werd beoordeeld. In vergelijking met het voorgaande onderzoeksjaar is dat beeld vrijwel gelijk gebleven. Uit het voorgaande mag niet de conclusie worden getrokken dat met de ongeschikte jeugdigen geen resultaat is te boeken. Het laat echter wel zien dat de behandelprogramma s die Horizon te bieden heeft volgens de behandelcoördinatoren niet voor alle jeugdige even geschikt zijn.

27 Welke jeugdigen ontwikkelden zich positief? Omdat niet alle jeugdigen zich in het tweede verblijfsjaar even positief hebben ontwikkeld gingen we voor een aantal relevante variabelen na of die correleren met de mate van vooruitgang zoals die door de behandelaars is bepaald. Ten eerste gingen we na in hoeverre de mate van doelrealisatie verband houdt met de mate van vooruitgang. Uit een correlationele analyse blijkt dat er een zeer significante samenhang bestaat tussen enerzijds de volgens de behandelcoördinatoren gerealiseerde kindgerichte doelen en anderzijds de door de groepsleiding gerapporteerde vooruitgang. Dat betekent dat de jeugdigen bij wie sprake is van een positieve doelrealisatie op genoemde terrein, ook de jeugdigen zijn die de meeste vooruitgang in gedrag en emotioneel functioneren boeken. Dat geldt echter niet voor de overige doeldomeinen zoals de gezinsgerichte, school/werkgerichte, omgevingsgerichte en hulpverleningsgerichte doelstellingen. De realisatie van doelen op deze gebieden correleert niet met sociaal-emotionele ontwikkelingen bij de jeugdigen. Ten tweede hebben we een correlationele analyse uitgevoerd om de samenhang tussen vooruitgang en behandelmethodiek te onderzoeken. Dan blijkt dat er aanzienlijk minder samenhang bestaat tussen de gehanteerde methodiek en de mate van vooruitgang. In feite is slechts voor twee methodiekkenmerken een significante samenhang vastgesteld: regulering (zich houden aan gestelde regels) en belonen/benadrukken van gewenst gedrag. Daarbij is het verband zo dat jeugdigen waarbij de gedragsproblematiek niet vooruitgaat een steeds straffere aanpak krijgen met veel regulering en veel bekrachtiging van positief gedrag. In de derde plaats onderzochten we de leeftijd. Welnu er blijkt geen duidelijke samenhang te bestaan tussen leeftijd en vooruitgang. De jongere jeugdigen doen het overall gezien dus niet beter of slechter dan de oudere jeugdigen. In de vierde plaats hebben we bezien of er een verband bestaat tussen vooruitgang en sekse. Ook daartussen is geen samenhang vastgesteld. Met andere woorden de jongens doen het overall even goed of slecht als de meisjes. In de vijfde plaats hebben we bezien of er een verband bestaat tussen vooruitgang en de mate waarin de jeugdigen zich houden aan de gestelde regels. Dat verband is significant, en wel zodanig dat de jeugdigen die vooruitgaan vooral ook de jeugdigen zijn die zich goed houden aan de afgesproken regels.

Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling na een jaar residentiële behandeling in Horizon

Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling na een jaar residentiële behandeling in Horizon Effectiviteit in de residentiële jeugdzorg Evaluatie van de ontwikkeling na een jaar residentiële behandeling in Horizon Prof. Dr. E.M. Scholte Prof. Dr. J.D. van der Ploeg m.m.v. mw. Drs H. Leloux-Opmeer

Nadere informatie

Naar een nieuw perspectief. M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator

Naar een nieuw perspectief. M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator Naar een nieuw perspectief M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator Naar een nieuw perspectief Vragen naar aanleiding van Casus Omar Behandelvisie: perspectief van de jongere en doelrealisatie Doelgroeponderzoek

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Een verkenning van de doelgroep en de werkwijze Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer Inhoudsopgave Introductie

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Samenvatting Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel II: de resultaten van de eerste effectmeting Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Samenvatting Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel III: de resultaten van de tweede effectmeting Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Oost, West, Pleegzorg Best? Welke criteria voorspellen wat de eerst aangewezen zorgvorm bij uithuisplaatsing is

Oost, West, Pleegzorg Best? Welke criteria voorspellen wat de eerst aangewezen zorgvorm bij uithuisplaatsing is Oost, West, Pleegzorg Best? Welke criteria voorspellen wat de eerst aangewezen zorgvorm bij uithuisplaatsing is Harmke Leloux-Opmeer November 2016 Deelvragen 1. Welke overeenkomsten en verschillen zijn

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT IN DE RESIDENTIELE JEUGDZORG Doelgroepen en werkwijze van Horizon

EFFECTIVITEIT IN DE RESIDENTIELE JEUGDZORG Doelgroepen en werkwijze van Horizon EFFECTIVITEIT IN DE RESIDENTIELE JEUGDZORG Doelgroepen en werkwijze van Horizon Eerste tussenrapportage Prof dr. E.M. Scholte Universiteit Leiden Prof dr. J.D. van der Ploeg Nippo - Amsterdam m.m.v. Mw.

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL)

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Prof. dr. J.D. van der Ploeg Prof. dr. E.M. Scholte Bohn Stafleu van Loghum Houten, 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, oktober 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving

Nadere informatie

Yes We Can Fellow onderzoek

Yes We Can Fellow onderzoek Yes We Can Fellow onderzoek Resultaten 2017 1 Inhoud Inleiding... 3 Respons... 3 Eigenschappen responsegroep... 3 Enkelvoudige of meervoudige problematiek... 4 Zorg voorafgaand aan opname... 4 Situatie

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, november 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Samenvatting. Gezin Centraal

Samenvatting. Gezin Centraal Samenvatting Gezin Centraal Gezin Centraal is een experimenteel hulpverleningsprogramma dat zich richt op kinderen (6 14 jaar) met ernstige psychosociale problemen en hun gezinnen. Het programma maakt

Nadere informatie

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning

Nadere informatie

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, december 2011 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse

Nadere informatie

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Coleta van Dam, Gert Kroes, Renske van Bemmel, Ella Tacq en Arjan Bolt Augustus 2014 Wat is Gezin Centraal? Gezin Centraal is een systeemgerichte interventie voor

Nadere informatie

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE GOOD PRACTICES De onderbouwing van de beperking van de onderwijsparticipatie blijkt uit het VO Aanmeldformulier Amsterdam 2009-2010, niet ouder dan een half jaar, plus diagnostische

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Iedereen heeft een eigen verhaal

Iedereen heeft een eigen verhaal informatie voor ouders Iedereen heeft een eigen verhaal > Goed om te weten als uw kind tijdelijk bij JJC verblijft Uw zoon of dochter gaat tijdelijk naar JJC in Den Haag. Wij gaan uw kind intensief begeleiden

Nadere informatie

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 september 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende problemen

Nadere informatie

Vraag 4 Wat vind jij de meest geschikte houding? Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier.

Vraag 4 Wat vind jij de meest geschikte houding? Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier. Open vragen bij Casus Marco Vraag 1 Bekijk scène 1 nogmaals. Wat was jouw eerste reactie op het gedrag van Marco in het gesprek met de medewerker van Bureau HALT? Wat roept zijn gedrag op aan gedachten,

Nadere informatie

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1 Instroom 1 4 Uitstroom 3 Inclusie 2 Doorstroom Universiteit Utrecht 1 Rapportage 2018 Prof. Dr. Naomi Ellemers Prof. Dr. Jojanneke van der Toorn Dr. Wiebren Jansen Inhoud Voorwoord 4 Algemeen 6 Hoe is

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Jaarlijks doen vele jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking In Nederland een beroep op de hulpverlening. Een aanmerkelijk aantal van hen krijgt deze hulp van een LVG-instituut.

Nadere informatie

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder!

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder! 24 uurshulp Met Cardea kun je verder! Met Cardea kun je verder! 24 UURSHULP De meeste kinderen en jongeren wonen thuis bij hun ouders totdat ze op zichzelf gaan wonen. Toch kunnen er omstandigheden zijn,

Nadere informatie

Gebundelde krachten. Brochure voor verwijzers

Gebundelde krachten. Brochure voor verwijzers Gebundelde krachten Brochure voor verwijzers 2 Schakenbosch Gebundelde krachten Schakenbosch, behandelcentrum Jeugdzorgplus LVB Voor jongeren van 12 tot 18 jaar met een lichte verstandelijke beperking

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners Onderzoek burgerinitiatief Tevredenheid van indieners In opdracht van: De Raadsgriffier Uitgevoerd door: Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend Denise Floris Bert Mentink April

Nadere informatie

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po Minimaal noodzakelijk bij aanmelding voor alle leerlingen: Ondertekend aanmeldingsformulier Handelingsgericht Zorgformulier

Nadere informatie

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD Onderzoeker J.Geerlings@uu.nl Overzicht 1) Inleiding 2) Wat hebben we precies onderzocht? 3) Hoe gaan we om met verschillen

Nadere informatie

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD Nijmegen is volgens veel Nijmegenaren een mooie en groene stad. Tweederde vindt Nijmegen bovendien een schone stad. Ook van buitenaf is er een gunstige indruk. Al enkele jaren oordelen bezoekers positief

Nadere informatie

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel M201010 Starters en de markt drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2010 Starters en de markt Ondernemers die met een bedrijf zijn begonnen in de maanden voordat de economie in 2008 van groei omsloeg

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success SAMENVATTING onderzoek SAMENVATTING onderzoek is een naschools programma voor leerlingen uit de groepen 6, 7 en 8 van de basisschool die (tijdelijk) minder goed functioneren op school dan zij zouden kunnen.

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success 2013/2014

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success 2013/2014 SAMENVATTING onderzoek Playing for Success 2013/2014 SAMENVATTING onderzoek Playing for Success 2013/2014 Niels Hermens Vita Los Claire Aussems m.m.v. Sylvia Dickie, Marnix van de Heg en Majone Steketee

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Gebundelde krachten. Brochure voor verwijzers

Gebundelde krachten. Brochure voor verwijzers Gebundelde krachten Brochure voor verwijzers 2 Schakenbosch Gebundelde krachten Schakenbosch, behandelcentrum Jeugdzorgplus LVB Voor jongeren van 12 tot 18 jaar met een lichte verstandelijke beperking

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

De leerling zit op deze school sinds klas:

De leerling zit op deze school sinds klas: Intakevragenlijst voor school Deze intakevragenlijst is voor de school van het kind/de jongere dat is aangemeld bij onze instelling. De ouders hebben een vergelijkbare vragenlijst speciaal voor ouders

Nadere informatie

Samenvatting SBO2007. SBO A.J. Schreuderschool/ Rotterdam. Schoolgebouw. Omgeving van de school. Kennisontwikkeling. Begeleiding

Samenvatting SBO2007. SBO A.J. Schreuderschool/ Rotterdam. Schoolgebouw. Omgeving van de school. Kennisontwikkeling. Begeleiding SBO A.J. Schreuderschool/ Rotterdam Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) A.J. Schreuderschool Enige tijd geleden heeft onze school A.J. Schreuderschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Verslag van de eerste vragenlijstronde Jeugd, Zorg en Sport Auteur: Sabina Super, Niels Hermens, Kirsten Verkooijen Datum: 19 april 2016 Inleiding

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld 1. Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voert al lange tijd tevredenheidsonderzoeken uit onder besturen en scholen in de sectoren

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Risico- indicatoren Maart 2014

Risico- indicatoren Maart 2014 Risicoindicatoren Maart 2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Risico-indicatoren ambulante jeugdhulp 5 1.1 Risico-indicatoren 5 1.2 Toelichting op de risico-indicatoren 5 2. Risico-indicatoren bureaus jeugdzorg

Nadere informatie

Doelgroepanalyse Centrum voor Trauma en Gezin

Doelgroepanalyse Centrum voor Trauma en Gezin Doelgroepanalyse Centrum voor en Gezin Efua Campbell & Inez Berends December 2013 PI Research is gevraagd om voor het Centrum voor en Gezin van de Bascule een doelgroepanalyse uit te voeren. Aan de hand

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

1 Het sociale ontwikkelingstraject

1 Het sociale ontwikkelingstraject 1 Het sociale ontwikkelingstraject Tijdens de schoolleeftijd valt de nadruk sterk op de cognitieve ontwikkeling. De sociale ontwikkeling is in die periode echter minstens zo belangrijk. Goed leren lezen,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

EFFECTEN VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S VOOR

EFFECTEN VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S VOOR EFFECTEN VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S VOOR JEUGDIGEN MET ERNSTIGE GEDRAGSPROBLEMEN IN RESIDENTIËLE SETTINGS EINDRAPPORT Amsterdam, mei 2003 Prof. dr. J.D. van der Ploeg Dr. E.M. Scholte NEDERLANDS INSTITUUT

Nadere informatie

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rapportage Leerlingtevredenheid Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rob Swager ECABO, mei 2011 1. Inleiding... 3 2. Tevredenheid algemeen.... 4 3. Aspecten die

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst BS De Fontein/ Helden Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein Enige tijd geleden heeft onze school BS De Fontein deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

Bijlage Programma van Eisen

Bijlage Programma van Eisen Bijlage Programma van Eisen Functie: Jeugdzorgplus voor Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie Toegangscriteria 1. Karakteristieken van het kind: De algemene karakteristieken van de cliënten

Nadere informatie

STOP4-7. NEJA symposium 23 mei De interventie

STOP4-7. NEJA symposium 23 mei De interventie STOP4-7 NEJA symposium 23 mei 2012 Marianne Balfoort Inge Bastiaanssen STOP4-7 De interventie 1 M.O.C. t Kabouterhuis Wij onderzoeken en behandelen jonge kinderen (0-8 jaar) met ernstige gedrags- of ontwikkelingsproblemen.

Nadere informatie

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Gemeente Hollands Kroon Mei 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Werkbladen. Wat werkt in de pleegzorg?

Werkbladen.  Wat werkt in de pleegzorg? Werkbladen www.nji.nl/watwerkt Wat werkt in de pleegzorg? Wat werkt in de pleegzorg? Het Nederlands Jeugdinstituut beschrijft in de publicatie Wat werkt in de pleegzorg? wat er uit wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam Z Gegevens deelnemer Algemeen Naam Naam Z Leeftijd 14 Geslacht Normgroep Sociale wenselijkeheid man jongens 12 t/m 15 jaar

Nadere informatie

Signaleren: kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. huiselijkgeweldwb.nl. 0900 126 26 26 5 cent per minuut

Signaleren: kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. huiselijkgeweldwb.nl. 0900 126 26 26 5 cent per minuut Signaleren: kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld huiselijkgeweldwb.nl 0900 126 26 26 Signaleren: kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld Kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun

Nadere informatie

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen Zorgmodule Fasehuis Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Verblijf met behandeling Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen van 16-18 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Midden

Nadere informatie

De sociale ontwikkeling van het schoolkind

De sociale ontwikkeling van het schoolkind De sociale ontwikkeling van het schoolkind De sociale ontwikkeling van het schoolkind J.D. van der Ploeg Houten 2011 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT

BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT Bijlage 4 BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT Voor een deel van de verantwoording voor het eerste halfjaar van 2016 is gebruik gemaakt van de ZelfRedzaamheid Matrix. Hieronder

Nadere informatie

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Een interventieprogramma Monique Boon Ton van der Wiel Psychische en Gedragsproblemen Relatief vaak sprake van psychische en gedragsproblemen. onder

Nadere informatie

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Meet de psychosociale aanpassing van de jeugdige. De SDQ wordt ingevuld door jeugdigen zelf (11-17 jaar) en ouders

Nadere informatie

INSTELLING VERTREKDATUM JONGERE ACHTERNAAM JONGERE VOORNAAM JONGERE GEBOORTEDATUM JONGERE NAAM INVULLER FUNCTIE INVULLER INVULDATUM

INSTELLING VERTREKDATUM JONGERE ACHTERNAAM JONGERE VOORNAAM JONGERE GEBOORTEDATUM JONGERE NAAM INVULLER FUNCTIE INVULLER INVULDATUM FOLLOW-UP-LIJST (3 MAANDEN NA BEEINDIGING VAN VT) TOELICHTING De Follow-Up-lijst van de COM-procedure wordt ingevuld 3 maanden na beeindiging van VT door de plaatsende of begeleidende instantie van de

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Enige tijd geleden heeft onze school BS De Petteflet deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden? Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders Wat kan Altra bieden? Problemen & Risico s Beschermende factoren Bouwstenen jeugdhulp van Altra Verlies familie en verlatingsangst Veilige basis, vertrouwen

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs Utrecht, juni 2016 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs. Liesbeth van der Woud Postbus 681 3500 AR Utrecht telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

Jan van der Ploeg. Stress bij kinderen

Jan van der Ploeg. Stress bij kinderen Jan van der Ploeg Stress bij kinderen Jan van der Ploeg Stress bij kinderen Houten 2013 ISBN 978-90-368-0418-9 2013 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

3 Bewegingsachtergrond van leerlingen

3 Bewegingsachtergrond van leerlingen 112 PEIL.BEWEGINGS ONDERWIJS 113 3 Bewegingsachtergrond van leerlingen Om de bewegingsachtergrond van leerlingen in kaart te brengen, hebben we de leerlingen van de deelnemende scholen gevraagd een vragenlijst

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting. BS Lucebertschool/ Bergen NH. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Lucebertschool

Samenvatting. BS Lucebertschool/ Bergen NH. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Lucebertschool BS Lucebertschool/ Bergen NH Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Lucebertschool Enige tijd geleden heeft onze school BS Lucebertschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Hoe leefbaar en veilig is? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie