Paragraaf 1: Continu transport. Paragraaf 2: In en om de bloedvaten. Samenvatting door een scholier 4357 woorden 24 maart keer beoordeeld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Paragraaf 1: Continu transport. Paragraaf 2: In en om de bloedvaten. Samenvatting door een scholier 4357 woorden 24 maart keer beoordeeld"

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 4357 woorden 24 maart keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 3 Je Levensstroom Paragraaf 1: Continu transport Vervoer van stoffen van en naar cellen gebeurt via bloed. Bloed bestaat voor grootste deel uit bloedplasma, dit bevat de bloedcellen. Bloed stroomt door volledig gesloten systeem van bloedvaten. Samen met hart: dubbele bloedsomloop. Hart bestaat uit twee volledig van elkaar gescheiden helften. Hartminuutvolume. Linkerhelft pompt via aorta bloed naar alle slagaders. Bloed komt door holle aders terug in rechterharthelft, dat is de grote bloedsomloop. Rechterharthelft pompt bloed via longslagader naar longen.dit bloed komt door longader terug in linkerharthelft, dat is de kleine bloedsomloop. Paragraaf 2: In en om de bloedvaten Bloedvaten zijn transportwegen, opgebouwd uit cellen. Wanden van slagaders en aders bestaan uit drie lagen: een dunnen binnenlaag dekweefselcellen en elastische vezels, een middenlaag van glad spierweefsel en elastische vezels en een buitenlaag van collagene en elastische vezels. De wanden van de kleinste bloedvaten, haarvaten of capillairen, bestaan maar uit een laag dekweefselcellen. Deze haarvaten zijn heel lek, daardoor kunnen ze goed stoffen uitwisselen met weefselvloeistof. Bij elke samentrekking persen de kamers in 0,5 s 70cm3 bloed in slagaders, waardoor de dikke elastische wanden uitrekken. Je bloeddruk is tijdens die kamersystole het hoogst. Bij bloeddrukmeting is deze waarde de bovendruk. Wanneer kamer ontspant (kamerdiastole) keert de bloeddruk terug naar basiswaarde, onderdruk. De elastische wanden van grote slagaders dempen de stoten, hierdoor stroomt het bloed verderop in slagader gelijkmatiger. Als je te snel opstaat, reageren hersenen niet snel genoeg. Wordt herstelt door bloedstroom door haarvaten. Het regelcentrum geeft altijd hoogste prioriteit aan bloedtoevoer naar hersenen en hartspier. Bloed stroomt door haarvaten een weefsel binnen. Haarvaten zijn heel dun, rode bloedcel past er net door heen. Via openingen tussen bloedvatcellen gaat een deel van bloedplasma naar weefselvloeistof. Meeste eiwitten en rode bloedcellen zijn te groot en blijven in haarvat. In haarvatwanden in hersenen sluiten dekelweefselcellen beter aan dan in andere haarvaten, waardoor stoffen niet tussen cellen door lekken. In hersenen passeren veel stoffen alleen door actief transport de haarvatwand: bloed-hersenbarriere. Pagina 1 van 10

2 De richting van vloeistoftransport hangt af van twee krachten die tegengesteld werken: bloeddruk en osmotische druk door eiwitten. Bloeddruk veroorzaakt een uitstroom van bloedplasma: bruto-filtratiedruk. Hierdoor neemt de hoeveelheid weefselvloeistof toe. Doordat plasma-eiwitten de haarvatwand nauwelijks passeren heeft het bloed een hogere colloid-osmotische waarde dan weefselvloeistof. Door osmose stroomt weefselvloeistof terug het haarvat in: resorptie. Het verschil tussen filtratiedruk en resorptiedruk (netto-filtratiedruk) bepaalt de bewegingsrichting vd vloeistof. Aan begin van haarvatennet overheerst de bloeddruk, naar eind vh haarvatennet daalt de bloeddruk door uitstroom van plasma terwijl de colloidosmotische waarde ongeveer gelijk blijft. De resorptiedruk overheerst, de hoeveelheid weefselvloeistof neemt weer af. Het bloedsplasma stroomt met de opgenomen weefselvloeistof terug naar het hart. Niet alle weefselvloeistof keert terug in de haarvaten. Als er geen extra voorziening zou zijn, zou er plasma weglekken en druk zou in weefselvloeistof toenemen; oedeem. Dit gaat echter via de lymfevaten terug. Dit tweede transportvatennet begint blind tussen de cellen. Kleine hoeveelheden weefselvocht mengen in lymfevaten met lymfe. Lymfe stroomt weg wanneer spierbewegingen de lymfevaten samendrukken. Kleppen in lymfevaten zorgen ervoor dat de lymfe maar 1 kant op kan. Via steeds grotere lymfevaten komt lymfe in ondersleutelbeenaders in bloedsomloop. In aders zijn bloeddruk en stroomsnelheid van het bloed laag. Pompwerking van hart is niet meer te merken. Spierbewegingen en kleppen helpen bloed in aderen terug naar hart te krijgen. Paragraaf 3: t Zit hem in het bloed Zuurstoftransport is belangrijkste functie van bloed. Daarom is bloed moeilijk kunstmatig te maken. Kunstbloed met hemoglobine veroorzaakt geen vaatbeschadiging en bloedstollingproblemen. Sikkelcelanemie is gevolg van puntmutatie in gen dat codeert voor hemoglobine. Hierdoor wordt ergens in eiwit het aminozuur glutamine vervangen door valine. Normale bloedcellen bevatten miljoenen hemoglobinemoleculen. Deze zijn rood door een heemgroep dat ze bevatten. Elk molecuul bevat 4 van die groepen. Het ijzeratoom in elke groep kan een O2-molecuul binden. Rode bloedcellen verliezen tijdens hun ontwikkeling hun kern en andere organellen. Stamcellen in beenmerg produceren rode bloedcellen, lever en milt, breken ze weer af. In bloedplasma veel opgeloste stoffen als zouten, plasma-eiwitten, voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen en gassen. Plasma-eiwitten binden en transporteren andere stoffen (vetten, metalen, vitaminen, hormonen) en spelen rol bij handhaven van colloid-osmotische waarde. Ander plasma-eiwitten functioneren als antistoffen. Witte bloedcellen spelen ook een rol bij afeer. Bloedplaatjes spelen rol bij bloedstolling. Het plasma-eiwit fibrinogeen verandert tijdens stolling in het draadvormende fibrine. EPO (erythropoietine) hormoon dat in kleine hoeveelheden gemaakt wordt nieren. Dit hormoon stimuleert de productie van rode bloedcellen in rode beenmerg. Een tekort aan EPO heeft bloedarmoede als gevolg. Een andere oorzaak is ijzertekort. Via voeding vul je ijzervoorraden aan. Paragraaf 4: In en uit, uit en in Door hemoglobine kan er veel O2 vervoerd worden. Bindingsreactie tussen hemoglobine en zuurstof: O2 Pagina 2 van 10

3 +Hb = HbO2. Dit is een speciaal type binding, een oxigenatie. Deze binding is eenvoudig weer te breken. Zuurstof bindt aan hemoglobine wanner het bloed door longen stroomt.; in de weefsels laat de O2 los. Verschillende factoren bepalen of zuurstof bindt of juist loslaat. De belangrijkste factor is de po2. Twee andere factoren die invloed hebben op de mate van verzadigen van Hb met zuurstof zijn de H+concentratie (ph) en de CO2-concentratie (pco2) voor beide factoren geldt dat toename leidt tot een verminderde binden van zuurstof aan Hb. Dit gebeurt in weefsels waar CO2 vanuit cellen het bloed binnenkomt. Toename van CO2-concentratie heeft toename van H+-concentratie tot gevolg doordat CO2 in bloed voor een groot deel overgaat in waterstofcarbonaat. CO2 en H+-ionen binden aan Hb. Daardoor verandert de ruimtelijke structuur van Hb en laten O2moleculen los. Hb belangrijke rol bij CO2transport. Vanuit weefsels diffundeert CO2 naar het bloed in haarvaten en vandaar naar rode bloedcellen. 60% vd CO2 gaat over in waterstofcarbonaat- en waterstofionen. Dit kan in rode bloedcellen snel verlopen daar het enzym koolzuuranhydrase. Dit enzym katalyseert het eerst deel van de reactie. De H+ bindt aan de heemgroepen van het Hb, HCO3 verlaat de rode bloedcel en gaat via plasma naar longen. Het andere deel van CO2 reageert direct met de globine uit Hb tot HbCO2. de rest van de CO2 lost op in het plasma en rode bloedcellen. In longen omgekeerde reactie en komt CO2 vrij. Hb speelt door de vorming van HbH een rol in het voorkomen van verzuring van het bloed. Paragraaf 5: Met kloppend hart Per hartcyclus twee harttonen. Zachte toon door sluiten van hartkleppen en harde toon door sluiten van halvemaanvormige kleppen. Andere geluiden als ruis kunnen gevolg zijn van slecht sluitende kleppen. 1 hartslag of hartcyclus bestaat uit 2 fasen. Vullen en leegpersen van kamers. Bij het vullen van de kamers, spelen de boezems een belangrijke rol. Aan het begin van de vulfase zijn zowel de kamers als de boezems ontspannen (diastole). Het bloed vult de boezems en loopt via de hartkleppen de kamers in. tegen het eind van de diastole trekken de boezems samen (boezemsystole) en persen extra bloed in de kamers. Zodra de kamersystole begint, sluiten de hartkleppen door de druk die in de kamers ontstaat. Door die druk gaan de halvemaanvormige kleppen open en stroomt het bloed in de longslagader en aorta. Zodra de kamers ontspannen daalt de kamerdruk tot onder de druk in de slagaders en sluiten de halvemaanvormige kleppen. Samentrekking van het hartspierweefsel gebeurt autonoom. De impuls tot samentrekking ontstaat in een gebied met gespecialiseerde spiercellen. In de wand van de rechter boezem: de SA-knoop ( sinus-atrium knoop, of sinusknoop of natuurlijke pacemaker). De elektrische energie uit de sinusknoop verspreidt zich over de boezems zodat beide gelijktijdig samentrekken. De impuls bereikt vervolgens de AV-knoop (atrioventriculaire knoop) die ligt in de tussenwand onder in de rechterboezem. Hier ontspringt een groep geleidingscellen (bundel van His), die vanuit de tussenwand over de wande van beide kamers naar de hartpunt loopt. Daar geven zijtakken (Purkinjevezels) de impuls af aan de kamerwanden:kamersystole. Zenuwen van het autonome zenuwstelsel eindigen op de SA-knoop. Ze kunnen het hartritme versnellen of vertragen. Je hartminuutvolume wijzigt als het moet. Hartslag te zien op ECG, gezond persoon:3 pieken in een hartslag. Pagina 3 van 10

4 Hoofdstuk 4 Voeding en vertering Paragraaf 1: Broodje gezond Je voedsel bevat naast bouwstoffen, brandstoffen en beschermende stoffen ook allerlei toevoegingen. Hiervoor zijn ADI-waarden vastgesteld. Een gevarieerd voedselpakket is voor ieders gezondheid een eerste vereiste. Veranderende leef- en eetgewoonten en veranderende inzichten veroorzaken voortduren nieuwe aanpassingen aan het voedsel dat op ons bord komt. Paragraaf 2: Klein, kleiner, kleinst Enzymen zorgen ervoor dat reacties bij lage temps toch snel verlopen. Dit doen ze door zich te binden aan het substraat, dat is de om te zetten stof of stoffen. Door die binding ontstaan kleine wijzigingen in de substraatmoleculen, waardoor ze gemakkelijker reageren, splitsen of zich verbinden. Enzymen zijn eiwitten en dus niet erg hittebestendig. Door verhitting gaan ze denatureren en raken ze beschadigd. Mond - koolhydraatvertering. In mond drie paar speekselklieren. Speeksel is een mengsel van water, slijm (mucine) en het enzym amylase. Het soort speeksel en de hoeveelheid hangen af van het soort voedsel dat je eet. Amylase breekt het zetmeel in brood gezond af tot kleinere brokstukken. Zetmeel is een polysacharide, het bestaat uit lange ketens glucosemoleculen. Afhankelijk van de plaats waar amylase inwerkt ontstaan disachariden (maltose), kleinere polysachariden en glucose. Met het speekselslijm plak je kleine voedseldeeltjes weer aan elkaar. Maag - eiwitvertering. De maagwand is bekleed met slijmvlies waar cellen in zitten die zoutzuur afscheiden. De ph van maagsap is erg laag. Bepaalde slijmvliescellen maken het eiwitsplitsende enzym peptase. Dit enzym splitst de lange aminozuurketens in kleinere ketens. Maar je lichaamscellen bestaan zelf voor een groot deel uit eiwitten! Dit lost het lichaam op door niet peptase maar pepsinogeen, een inactieve vorm van dat enzym af te scheiden. Bovendien produceren andere cellen slijm, ook dat slijm beschermt je maagwand tegen de inwerking van peptase en zoutzuur. Twaalfvingerige darm - vetvertering. De alvleesklier produceert NaHCO3, een base die het maagzuur neutraliseert. Vetten worden geëmulgeerd met gal uit de galblaas. Die gal heeft de lever gemaakt. Gal bestaat onder meer uit afbraakproducten van hemoglobine en afbraakproducten van cholesterol. De galzouten verlagen de oppervlaktespanning van water. Hierdoor vallen grote vetdruppels gemakkelijker uiteen in kleinere druppels; emulgeren. Doordat de kleine vetdruppels beter met water mengen en een groter oppervlak hebben, verloopt de vertering van vetten na emulgeren een stuk beter. Lipase uit het alvleessap breekt vet af tot lossen vetzuren en monoglyceriden. Andere enzymen uit de alvleesklier zetten de koolhydraat- en eiwitvertering voort. Dunne darm. In dunne darm voltooien enzymen uit darmslijmvlies de vertering. Korte suikerketens worden gesplitst tot enkelvoudige suikers en korte aminozuurketens worden gesplitst in losse aminozuren. Dikke darm vertering door bacteriën. De laatste fase van de bewerking vindt plaats door commensalen. Bacteriën zetten een klein deel van de cellulose uit plantencelwanden (de voedingsvezels) om. Ook leven er in de dikke darm colibacteriën die iets toevoegen: vitamine K bv. Dit vitamine speelt een rol bij de bloedstolling. De hoofdfunctie van de dikke darm is water en zouten op nemen. De resten gaan door naar Pagina 4 van 10

5 de endeldarm als feces of uitwerpselen. Deze bevat ook afgestorven darmwandcellen, dode en levende bacteriën en ijzer uit de gal. Paragraaf 3: Binnenlaten Als voedingstoffen de cellen van de darmvlokken van je darmwand passeren dan zijn zij in het inwendige milieu. Zodra je de eerste hap van een broodje doorslikt, begint een peristaltische golf door je slokdarm te lopen. Voor de voedselbrok ontspannen de kringspieren, erachter trekken ze samen, zodat de gekauwde hap gemengd met speeksel de maag in kan. De peristaltische bewegingen zetten zich voort over je hele darm. Zenuwcellen in de darmwand geven impulsen door aan je kliercellen in maag- en darmwand zodat de sapafscheiding toeneemt. Plaatselijk vind je in het darmkanaal kleppen in kringspieren die de doorgang van de spijsbrij tijdelijk kunnen blokkeren, voorbeeld de maagportier. Deze gaat dicht zodra het milieu in de twaalfvingerige darm zuur wordt. Pas als de zure spijsbrij door het NaHCO3 uit het alvleessap geneutraliseerd is, ontspant de kringspier zich en gaat de portier weer open. Deze portierreflex is een van de regelsystemen die zorgen dat de voedselbrij de maag met kleine beetjes tegelijk verlaat. De brij komt dan in de dunne darm, onherkenbaar door toevoeging van enzymen, ionen en water. De dunne darm zorgt voor resorptie: water en door vertering verkleinde voedselmoleculen passeren de darmwand. Ze komen terecht in bloed of lymfe, je inwendig milieu. Onderweg van darm naar bloedbaan passeren ze tweemaal een laag dekweefselcellen: de darmwand en de bloedvatwand. Aminozuren, suikers en ionen worden voornamelijk door actief transport opgenomen. De membranen van de dekweefselcellen bevatten kleine poortjes met transportenzymen die helpen bij het passeren. Eenmaal in je bloedbaan aangekomen, gaan de stoffen via je lever naar je cellen. Door het actief transport van ionen van darm naar bloedbaan ontstaat er een verschil in osmotisch waarden tussen beide. Als gevolg dan 90% van het water door osmose uit de dunne darm naar het bloed gaat. Voor actief transport is ATP nodig, osmose kost de cellen geen energie. Niet alle stoffen volgen deze route. Glycerol en vetzuren passeren het dekweefselcellenmembraan passief. In het ER worden ze samengevoegd tot nieuwe vetten en omhuld door membraan. De zo ontstane vetdruppels verlaten de darmwandcel door exocytose. Ze komen in een lymfevat terecht door openingen tussen de dekweefselcellen van de dekweefselcellen van de lymfevatwand. De lymfevaatjes van de darmvlokken verenigen zich tot een groot lymfevat, de borstbuis. Pas een heel eind verderop komt lymfe in de bloedbaan terecht. Bacteriën en virussen zijn overal. Je speeksel en maagzuur maken daar meestal korte metten mee. Soms dringt zo'n bacterie verder door en overleeft die eerste aanvallen. Daardoor kunnen bepaalde stoffen via je darmwand in je inwendig milieu terechtkomen. Het afweersysteem van je lichaam reageert op dergelijke antigenen. Daardoor worden gespecialiseerde lymfocyten geactiveerd die in actie komen bij een volgende infectie met dezelfde antigenen. De bacteriën van je darmflora worden door je immuunsysteem met rust gelaten. Paragraaf 4: Zonder water gaat het niet Voedsel bestaat vooral uit polymeren, lange ketenvormige moleculen. Er is water nodig om deze te Pagina 5 van 10

6 splitsen. Maar die hoeveelheid water is gering. Eiwitten, zetmeel en glycogeen zijn polymeren. Ze moeten in kleine stukken geknipt worden omdat de dunne darm ze anders niet kan resorberen. Alle verteringsreacties, zowel die van koolhydraten, eiwitten als vetten, beruste op hydrolyse. Hydrolyse is het splitsen met water. Polycondensatie is het omgekeerd. De vorming van polymeren uit lossen eenheden waarbij water vrijkomt. Eiwitten zijn polymeren van aminozuren. De zuurgroep (-COOH) van het ene aminozuur is verbonden met de aminogroep (-NH2) van het volgende via een peptidenbinding. Afhankelijk van de lengte noem je een aminozuurketen een di-, tri- of polypeptide. Eiwitten bestaan uit 1 of meer polypeptiden van honderden aminozuren lang. Er zijn twee typen enzymen die eiwitten splitsen: endo- en exopeptidasen. Beiden verbreken ze peptidenbindingen door hydrolyse. Endopeptidasen knippen eiwitten ergens midden in de lange ketens aminozuren door. Voorbeelden zijn pep- en tryptase. Exopeptidasen knippen aan het uiteinde een aminozuur los. Koolhydraten zijn een snel beschikbare energiebron. Vooral zetmeel en andere polysachariden leveren ons veel energie. Zetmeel heeft een onvertakte keten van of meer glucosemoleculen er is water nodig om het te splitsen. Omgekeerd komt water vrij bij de vorming van zetmeel uit glucose. Amylase knipt de lange ketens in stukken van 2-9 glucose-eenheden. In de dunne darm vervolgen di- en trisacharasen het werk. Uiteindelijk ontstaat glucose, dat wordt geresorbeerd. Vetten zijn als energiebron geschikt om op te slaan. Doordat glycerol een drievoudige alcohol is, kun je er maximaal drie vetzuren aan binden met zogenoemde esterbindingen. Dan ontstaat een triglyceride of vet. Glycerol met een en twee vetzuren noem je een monoglyceride of een diglyceride. De gebonden vetzuren kunnen kort, lang, verzadigd of onverzadigd zijn. Ze hebben allemaal een zuurgroep. De verschillen zitten in de staart. Onverzadigde vetzuren hebben dubbele bindingen vetzuren met korte en/of onverzadigde vetzuren zijn vloeibaar en worden oliën genoemd. Bij vetvertering worden de vetzuren een voor een verwijderd. Dat gebeurt door hydrolyse van de esterverbinding. Het laatste vetzuur wordt niet altijd verwijderd, want een monoglyceride is klein genoeg om een membraan passief te passeren. De geresorbeerde vetbestanddelen gaan via de lymfe naar het bloed. Vetzuren van max. 10 C-atomen gaan wel rechtstreeks naar het bloed. Paragraaf 5: Cellen hebben altijd honger Als je tijdje niet eet, daalt glucosegehalte van het bloed. Als reactie daarop zijn hormonen in actie gekomen. Glucagon heeft je lever de opdracht gegeven om wat van zijn glycogeenvoorraad om te zetten in glucose en af te geven aan je bloed. Hierdoor werd het glucosegehalte van bloed niet al te laag. Na resorptie was het gehalte aan voedingsstoffen in je bloed tijdelijk iets verhoogd. Cellen hebben veel aan een continue aanvoer van voedingsstoffen, vooral brandstoffen. Alle processen kosten energie en meestal ook bouwstoffen. Met name hersencellen verdragen geen grote schommelingen in glucoseconcentratie van bloed. Je lichaam houdt het glucosegehalte van bloed op peil en dat is heel karwei. Als je tijd niet eet kom je aan energie door glycogeenrantsoen van lever en spieren. Daarmee kunnen cellen bijna een dag vooruit. Als glycogeen op is, begin je aan vetrantsoen. Je mobiliseert vetten die in vetweefsel opgeslagen zijn en zet deze in als brandstof. Cellen zijn afhankelijk van verteerd voedsel. Het vloed voert de voedingsstoffen aan. Maar er zijn ook Pagina 6 van 10

7 cellen die zelf eten en verteren., bijvoorbeeld van je schildklier of nieren. Voedsel nemen ze tot zich door endocytose. Een voedseldeeltje van buiten de cel wordt omsloten door een stukje celmembraan. Dit snoert zich af en vormt zo een voedselvacuole die meteen in de cel ligt. De cel bevat lysosomen: membraanblaasjes met verteringsenzymen, een soort maagjes. Wanneer een voedselvacuole en een lysosoom versmelten begint de vertering. Het blaasje geeft verteringsproducten af aan het grondplasma en brengt de onverteerde resten met exocytose buiten de cel. Je cellen kunnen ook onderdelen van zichzelf opeten. Dan vormt het ER een membraan rond verouderde of beschadigde organellen. De blaasjes die zo ontstaan versmelten met een lysosoom en de ingesloten stoffen worden verteerd. De verteringsproducten kunnen op deze wijze worden gebruikt om nieuwe celonderdelen op te bouwen. Dit proces heet autofagie. Wanneer je lichaam overschakelt op vetverbranding hebben je hersencellen en rode bloedcellen en probleem: ze kunnen alleen glucose verbranden. De lever lost dit probleem voor ze op door uit eiwit glucose te maken. Ook van glycerol kan de lever glucose maken, maar van vetzuren niet. Het begint als je 1 a 2 dagen niets gegeten hebt. Van aminozuren wordt de aminogroep verwijderd en het resterende zuur omgezet in glucose. De overtollig aminogroepen worden onschadelijk gemaakt door er ureum van te maken en dat wordt met de urine afgegeven. Een nadeel is de verspilling. Als eerste worden je actieve eiwitten als enzymen afgebroken. Als laatste, bij vergaande verhongering eet je je spieren op: zowel de eiwitten die de spier doen samentrekken, als de enzymen die in de spier glucose afbreken. Als de afbraak van spiereiwitten begint, past de persoon zich aan door vermindering van zijn activiteit. Hoofdstuk 5 Homeostase: longen, lever en nieren Paragraaf 1: Lucht is gratis Als je inademt vul je longblaasjes met lucht. Tussen de lucht in longblaasjes en bloed 2 cellagen: wand van het longblaasje en wand van haarvat, samen een micro m dik. Ingeademde O2 lost op in het vocht dat in longblaasjes is. Direct na inademing is de O2spanning in longvocht ruim 2x zo hoog (13,33 kpa) als in bloedplasma van haarvat (5,33 kpa) de diffusierichting van O2 is dus naar bloed toe. CO2 gaat andere richting op. Na 0,25 s is voor beide gassen de druk in longblaasje en haarvat gelijk geworden. De diffusietijd valt ruim binnen de 0,75 s dat het bloed langs het longblaasje stroomt. Als je beweegt, stroomt bloed sneller. Door diffusie en afvoer van O2 daalt de O2spanning in longblaasjes, de diffusiesnelheid neemt dus of. Omdat het CO2gehalte in longblaasjes toeneemt, neemt ook de diffusiesnelheid van CO2 af. Het hoge CO2-gehalte in het bloed is voor ademcentra in hersenen een signaal de lucht in longen te verversen. Door ventilatie stroomt 0,5 tot 3 liter verse lucht de longen in. Wet van Fick: C2 blijft laag doordat zuurstofrijk bloed wegstroomt. Ademhalen zorgt ervoor dat factor C1 hoog blijft. (wet van Fick blz 156). Impulsen voor ademhalingsspieren komen van beide ademcentra in hersenstam. Via ruggenmerg en zenuwbanen vanuit hals en borstwervels activeren impulsen de in- en uitademingspieren. Activiteit in ene centrum heeft een remmende werking op het andere, zodat je altijd maar 1 groep ademhalingspieren tegelijk kunt activeren. Beide hersencentra ontvangen veel info uit lichaam om frequentie en diepte Pagina 7 van 10

8 waarmee je ademhaalt goed te kunnen regelen. Een groot aantal receptoren verzamelt info en geeft die door: rekreceptoren in longen, spieren en pezen, drukreceptoren in rechter hartkamer, chemoreceptoren voor O2, CO2 en ph in aortaboog en halsslagader, thermoreceptoren in hypothalamus en huid. Ook hogere hersencentra hebben invloed op ademhaling, door bv angstgevoelens pijn en reflexen als niezen. Adrenaline heeft ook invloed. Door al die info te betrekken in regeling van ademhaling, dragen de ademhalingscentra bij aan homeostase: de O2- en CO2-waarden blijven in lichaam binnen grenzen. Paragraaf 2: Benauwend Tussen long- en borstvlies dunne laag vloeistof, dit werkt als smeermiddel, waardoor vliezen tijdens ademen soepel langs elkaar glijden. Zorgt er ook voor dat de vliezen aan elkaar blijven plakken wanneer ademhalingspieren het longvolume vergroten. Doordat longen beetje elastisch zijn, trekt het longvlies aan het borstvlies. Tussen beide vliezen heerst daardoor een druk die lager is dan de druk van buitenlucht. Emfyseem: deel longblaasjes verdwenen. Astma: vernauwing van luchtpijptakjes. Verkouden: neusslijmvliezen zijn opgezwollen. Ook allergie. Door neus ademen heeft voordelen; zintuigcellen in neus waarschuwen voor gevaarlijke gassen. Neusharen en vocht vangen stof en ziektekiemen uit de lucht. Wanneer je als duiker te snel stijgt, komt in weefsels opgelost N2-gas te snel vrij, dan krijg je caissonziekte. Ook moet duiker druk in holtes gelijk houden aan omgeving. Paragraaf 3: Bloedlink, die lever Alcohol is giftig, lever breekt die gifstof af. Enzymen in levercellen zorgen voor omzetting via ethanal naar azijnzuur. In de citroenzuurcyclus wordt dat gedissimileerd tot CO2 en water. Uit azijnzuur kan ook glucose worden opgebouwd en vet. Als je lever veel alcohol te verwerken krijgt, hoopt vet zich op. Leverweefsel sterft af, daarvoor komt bindweefsel in plaats: levercirrose. Lever kan ook schade oplopen door hepatitis of ophoping van toxische stoffen.. levertransplantatie is zwaarste medische ingreep. Kunstlever. De lever is chemisch producent en groothandel voor de stofwisseling in rest van lichaam. Glucose wordt gemaakt door organische stoffen in lever af te breken en om te zetten. Enzymen splitsten de eiwitmoleculen in aminozuren en koppelen de NH2-groep af: deaminering. De stikstof gaat in vorm van ureum naar bloed. Rest van aminozuur kan worden opgeslagen in vorm van vet (lipogenese) of worden omgezet in glucose: gluconeogenese. Enzymen splitsen de vetten in glycerol en vetzuren. Via omzetting levert dat andere vetten op of glucose, maar dissimilatie tot CO2 en water voor energieproductie kan ook. Via lipogenese kan lever van koolhydraten vetten maken. Levercellen bouwen deel van aminozuren om tot andere aminozuren (transaminering) Paragraaf 4: Productief slopen Levercellen scheiden natrium, cholesterol en afbraakproducten via galkanaaltjes actief uit in galgangen, door osmose volgt water. In totaal maken de levercellen 0,5 tot1 liter gal per dag. In galblaas verandert de Pagina 8 van 10

9 samenstelling door afbraakprocessen en resorptie. De vloeistof wordt dan minder. Hierbij kan oververzadiging met cholesterol optreden, waardoor cholesterolkristallen ontstaan. Die kunnen uitgroeien tot galstenen. Deel van galzuren die via de galbuis in twaalfvingerige darm komen, komt via de poortader weer in lever terug. Galzuren spelen belangrijke rol bij vetvertering, maar zijn niet altijd positief. Onder bepaalde omstandigheden beschadigen ze de darmcellen, dit kan leiden tot een tumor. Galkleurstof ontstaat uit hemoglobine bij de afbraak van rode bloedcellen. Bij opruimen van een blauwe plek is dit te zien, de gele kleur die achter blijft komt door bilirubine. Galkleurstof veroorzaakt ook bruine kleur van ontlasting. Je lever kan als bloeddepot werken. Levercellen ontdoen bloed van restanten van afgestorven bloedcellen en gedode bacteriën. Het ijzer uit hemoglobine slaan de cellen op in de stof ferritine. Bij ijzertekort laten levercellen dit weer in bloed los. Uit de aanwezige aminozuren produceren levercellen stollingsfactoren voor bloedstolling, zoals protrombine en fibrinogeen. Productie van deze stoffen kan alleen in aanwezigheid van vitamine K. Paragraaf 5: Mens, schei toch uit! Bij bledplassers ligt het probleem bij een nachtelijk tekort aan antidiuretisch hormoon of ADH. ADH zorgt ervoor dat de nieren minder urine produceren. De meeste mensen hebben s nachts een verhoogde concentratie van dit hormoon. Een nier bestaat uit meer dan een miljoen eenheden: nefronen. Elk nefron filtert bloedplasma en concentreert afvalstoffen. Nefronen monden uit in verzamelbuisjes die op hun beurt uitmonden in nierbekken. Het nierbekken staat via urineleider in open verbinding met blaas. Het filteren in een nefron gaat in 2 stappen. In de glomerus perst het bloedplasma zich door een filter. Eiwitten en grotere bestanddelen zoals rode bloedcellen, blijven in bloedvat achter. De gevormde voorurine bevat veel stoffen die onmisbaar zijn voor je lichaam in de nierbuisjes, lus van Henle en het verzamelbuisje gaan die stoffen terug naar het bloed (resorptie). In kapsel van Bowman wordt bloed gefilterd. Het hart levert de perskracht. Die is extra hoog doordat het afvoerende slagadertje een kleine diameter heeft dan het aanvoerend. Het filter bestaat uit een kluwen haarvaten waarvan de wanden een speciale doorlaatbare structuur hebben, de glomerus. Per minuut komt er zo n 125 ml voorurine uit de kapsels van Bowman. Wanneer de definitieve urine het nierbekken bereikt is dit volume afgenomen. Niet alleen volume is veranderd, ook samenstelling. In beide nierbuisjes gaan stoffen (via actief transport) naar bloed terug of gaan ze van het bloed alsnog naar voorurine. Hierbij spelen elektrische ladingen een rol: wanneer bijv een Na+ wordt geresorbeerd, moet een Cl- volgen (co-transport) of ergens anders een K+ extra naar voorurine gaan. Via dit mechanisme kan ook bloed ook H+ uitruilen tegen Na+. Samen met CO2 uitscheiding door longen houden de nieren de zuurgraad in bloed en weefselvocht op ph = 7.4. het grootste deel van resorptie vindt plaats in het eerste gekronkelde nierbuisje. Daar gaan bv alle glucose, hormonen, vitamines, ionen en aminozuren terug naar bloed. Het afregelen van het Na+ en K+gehalte van het bloed gebeurt en het tweede gekronkelde nierbuisje onder invloed van het hormoon aldosteron uit bijnierschors. Door resorberen van stoffen ontstaat een osmotisch verschil tussen bloed en voorurine. Water uit de voorurine volgt de opgenomen stoffen, waardoor volume afneemt. Het afregelen van het watergehalte van bloed gebeurt aan einde van Pagina 9 van 10

10 tweede nierbuisje oiv hormoon ADH. Wanneer de osmotische waarde van het bloed hoog is, maakt ADH terugresorptie van water op die plaatsen ook mogelijk. Pagina 10 van 10

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4, Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4, Voeding en vertering Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4, Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1766 woorden 9 maart 2008 4,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 4: voeding en vertering Voedingsmiddelen:

Nadere informatie

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->

Nadere informatie

HOOFDSTUK 15 VOEDING EN VERTERING

HOOFDSTUK 15 VOEDING EN VERTERING Samenvatting door een scholier 2358 woorden 31 mei 2011 6,8 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar HOOFDSTUK 15 VOEDING EN VERTERING 15.1 Broodje gezond Voedsel ondergaat in je verteringskanaal

Nadere informatie

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,

Nadere informatie

4 acceptable daily intake dus wat je dagelijks binnen mag krijgen kankerverwekkende stoffen die kunnen ontstaan bij het roken van vlees ed

4 acceptable daily intake dus wat je dagelijks binnen mag krijgen kankerverwekkende stoffen die kunnen ontstaan bij het roken van vlees ed (Bij deze wat noest huiswerk: als je wilt verbeteren/aanvullen, graag, dan maken we de lijst elk jaar beter-let niet op de vele? spelfouten, ik zit niet echt ruim in mijn tijd... Succes!! Aad Begrippenlijst

Nadere informatie

Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig harder te laten werken (trainen).

Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig harder te laten werken (trainen). Samenvatting door een scholier 1591 woorden 28 november 2017 8,5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf 9.1: hart en bloedsomloop Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig

Nadere informatie

9,3. Samenvatting door een scholier 3231 woorden 7 mei keer beoordeeld

9,3. Samenvatting door een scholier 3231 woorden 7 mei keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 3231 woorden 7 mei 2012 9,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H14 Ader náár het hart & zuurstofarm (behalve longader), slagader van het hart naar rest van lichaam

Nadere informatie

Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en

Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (bijvoorbeeld resten van medicijnen)

Nadere informatie

Paragraaf 14.1 Continu transport

Paragraaf 14.1 Continu transport Samenvatting door een scholier 2165 woorden 27 januari 2008 7 47 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting Hoofdstuk 14 Je levensstroom Paragraaf 14.1 Continu transport Lichaamscellen:

Nadere informatie

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces). Samenvatting door J. 2603 woorden 19 maart 2013 7,1 17 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jou- Havo5- Thema 5: Transport 5,1 De bloedsomloop Bij eencellige dieren transport

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:

Nadere informatie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Nadere informatie

Bi1 Industrie op miniformaat. Boekverslag door H woorden 25 februari keer beoordeeld. Biologie samenvatting hst 4 en 5

Bi1 Industrie op miniformaat. Boekverslag door H woorden 25 februari keer beoordeeld. Biologie samenvatting hst 4 en 5 Boekverslag door H. 4544 woorden 25 februari 2004 6.9 33 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hst 4 en 5 Hoofdstuk 4 Voeding en vertering 2.3 Bi1 Industrie op miniformaat De

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 5 Transport

Samenvatting Biologie Thema 5 Transport Samenvatting Biologie Thema 5 Transport Samenvatting door een scholier 1957 woorden 19 januari 2017 6,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 5 1 hartstilstand Het transport gaat

Nadere informatie

- De allereerste moedermelk bevat eiwitten. Daardoor is de melk gelig van kleur, eiwitten zijn belangrijk voor een baby om nieuwe cellen te maken

- De allereerste moedermelk bevat eiwitten. Daardoor is de melk gelig van kleur, eiwitten zijn belangrijk voor een baby om nieuwe cellen te maken Samenvatting door een scholier 2655 woorden 15 april 2018 9,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Waarom is moedermelk belangrijk: - De allereerste moedermelk bevat eiwitten. Daardoor is de melk

Nadere informatie

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 je levensstroom

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 je levensstroom Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 je levensstroom Samenvatting door een scholier 2639 woorden 31 mei 2011 4,3 12 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar HOOFDSTUK 14 JE LEVENSSTROOM 14.1 Continu transport

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 5

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting door een scholier 3771 woorden 13 april 2006 6 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 1 Individuen van een soort hebben meer eigenschappen

Nadere informatie

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari 2003 5,2 202 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; samenstelling van bloed Opdr.1 1. Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en plaatjes 2.

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema Vertering

Samenvatting Biologie Thema Vertering Samenvatting Biologie Thema Vertering Samenvatting door een scholier 999 woorden 11 december 2012 7,5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou basisstof 1; Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Nadere informatie

Het bloed vanuit het onderste deel van het lichaam borst, buik, benen- stroomt via de onderste holle ader terug naar het hart Aorta

Het bloed vanuit het onderste deel van het lichaam borst, buik, benen- stroomt via de onderste holle ader terug naar het hart Aorta Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door K. 1990 woorden 9 november 2015 6,9 3 keer beoordeeld Vak Biologie Paragraaf 1 Onderdelen menselijk hart Functie Bovenste holle ader groot bloedvat dat

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting door Madelief 1197 woorden 7 februari 2018 5,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf

Nadere informatie

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen? Computeropdracht Bloedsomloop Basisstof 2, 3 en 5 Ga naar biologiepagina.nl > Havo 5 > Bloedsomloop > PC- les > computerles 1 Bekijk de animaties zorgvuldig en maak de opdrachten in de opgegeven volgorde,

Nadere informatie

boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen:

boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen: boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt voedingsstoffen: stoffen die

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1216 woorden 3 mei 2005 6,9 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 Voeding en vertering Basisstof 1 Voedingsmiddelen

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Spijsvertering NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 8.1 Het werkt! Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak (hart, longen, darmen, enzovoort). De meeste organen liggen in je romp. Je kan de romp verdelen

Nadere informatie

Samenvatting door B woorden 4 januari keer beoordeeld

Samenvatting door B woorden 4 januari keer beoordeeld Samenvatting door B. 1807 woorden 4 januari 2017 7 10 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting biologie H10 uitscheiding Paragraaf 10.1 het interne milieu Temperatuurregeling De norm is

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door I. 2669 woorden 14 december 2014 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 9.1: Lichaam à orgaanstelsels Orgaanstelsel

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO

THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO H E N R Y N. H A S S A N K H A N S C H O L E N G E M E E N S C H A P L E L Y D O R P [ H H S - S G L ] A R T H U R A. H O O G E N D O O R N A T H E N E U M - V R I J E A

Nadere informatie

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari 2014 4,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Bloed bestaat uit bloedplasma, in het bloedplasma drijven bloedcellen en bloedplaatjes. Waar bestaat bloedplasma

Nadere informatie

Gaswisseling Uitscheiding

Gaswisseling Uitscheiding Examen Voorbereiding Gaswisseling Uitscheiding Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 6 Gaswisseling en Uitscheiding Begrippenlijst: Begrip Trilhaarepitheel Bronchiën Bronchiolen Longblaasjes Hemoglobine

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten Spijsvertering

Mitochondriële ziekten Spijsvertering Mitochondriële ziekten Spijsvertering Deze folder maakt deel uit van een serie over mitochondriële aandoeningen. In deze folder leest u meer over de spijsvertering en de spijsverteringsorganen. Inleiding

Nadere informatie

Spieren trainen Door vaak te trainen moet het hart steeds vaker harder werken waardoor de hartspier toeneemt in dikte en kracht.

Spieren trainen Door vaak te trainen moet het hart steeds vaker harder werken waardoor de hartspier toeneemt in dikte en kracht. Samenvatting door een scholier 2461 woorden 5 oktober 2016 7,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie hoofdstuk 9 Bloedsomloop 9.1 Hart en bloedsomloop Spieren trainen Door vaak te trainen

Nadere informatie

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand Paragraaf 4.1 en 4.2 Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving ader Bloedvat waarin bloed richting het hart stroomt slagader Bloedvat waarin het bloed van het hart afstroomt

Nadere informatie

5,2. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen.

5,2. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december 2012 5,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt,

Nadere informatie

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1 Boekverslag door K. 1704 woorden 10 mei 2005 6.5 317 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Opdracht 1 1) Bloedplasma bestaat uit 90% water, opgeloste stoffen als zouten, zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide,

Nadere informatie

Gunstig voor gaswisseling: - kleine diffusie afstand, grote gezamenlijke oppervlak, concentratie verschillen van O2

Gunstig voor gaswisseling: - kleine diffusie afstand, grote gezamenlijke oppervlak, concentratie verschillen van O2 Samenvatting door Jacomijn 1410 woorden 20 maart 2018 6,2 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Biologie H13 Gaswisseling en uitscheiding 13.1 Ademen Ingeademde lucht bestaat uit:

Nadere informatie

Hartslag: Het bloed stroomt door de boezems naar de hartkleppen. Boezems persen hun bloed naar de kamers. Er komt druk op het bloed waardoor

Hartslag: Het bloed stroomt door de boezems naar de hartkleppen. Boezems persen hun bloed naar de kamers. Er komt druk op het bloed waardoor Samenvatting door L. 1865 woorden 12 november 2014 7,6 50 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 1. Hart en bloedsomloop Het trainen van de hartspier (en de rest van de spieren) kan door het regelmatig

Nadere informatie

8.3. Boekverslag door T woorden 19 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4. 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen

8.3. Boekverslag door T woorden 19 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4. 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen Boekverslag door T. 2010 woorden 19 januari 2017 8.3 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt.

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Transport

Examen Voorbereiding Transport Examen Voorbereiding Transport Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 5 Transport Begrippenlijst: Begrip Enkelvoudige bloedsomloop Dubbele bloedsomloop Kransslagaders Aorta Hartkleppen Halvemaanvormige

Nadere informatie

Tractus digestivus externe secretie

Tractus digestivus externe secretie Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal

Nadere informatie

7,7. Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en vertering

7,7. Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari 2011 7,7 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Voeding en vertering Bassisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

Trilhaarepitheel = (buitenste laag neusslijmvlies) slijmproducerende cellen + trilhaarcellen

Trilhaarepitheel = (buitenste laag neusslijmvlies) slijmproducerende cellen + trilhaarcellen Samenvatting door Kim 1461 woorden 21 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou ADEMHALINGSSTELSEL VAN DE MENS Neusslijmvlies= bekleedt neusholte Trilhaarepitheel = (buitenste laag

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1661 woorden 10 december keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1661 woorden 10 december keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1661 woorden 10 december 2001 7 17 keer beoordeeld Vak Biologie 2.2. atherosclerose: verkleining van de diameter van een bloedvat door afzettingen aan de binnenkant van dat

Nadere informatie

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel Samenvatting biologie voeding en vertering 5tm9 5 eerlijk zullen we alles delen Ondervoeding Vooral in ontwikkelingslanden Oorzaken - Doordat er geen voedsel is - Doordat ze niet genoeg voedsel kunnen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 8 t/m 12 en 15

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 8 t/m 12 en 15 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 8 t/m 12 en 15 Samenvatting door een scholier 1821 woorden 10 november 2004 5,4 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H8 Gedrag 8.1 De eerste ontmoeting. Signalen

Nadere informatie

5. a) Ja, brood bevat vel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet

5. a) Ja, brood bevat vel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet Paragraaf 3.1 1. a)consumenten b) producenten c) producenten 2. (Per stap van de voedselpyramide gaat 70-90 % van de biomassa verloren, dus voor 1 kilo vlees is 6-10 kilo plantaardig voedsel nodig, wat

Nadere informatie

2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december 2017 2,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BIO Hoofdstuk 2 voeding en vertering samenvatting/opdrachten paragraaf 1 bouwstof! Voedingsmiddelen

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk door een scholier 2239 woorden 10 oktober 2005 3,8 23 keer beoordeeld Vak Biologie Ademhaling Als je inademt, dan neem je zuurstof uit de lucht op. Als je uitademt,geef

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187 Auteur Bea Fricova Laatst gewijzigd 26 juni 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/60187 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel.

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel. Samenvatting door een scholier 1873 woorden 16 november 2006 6,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Nectar Hoofdstuk I par. 1 t/m 4 Par 1. ORGANEN EN ORGAANSTELSELS Orgaan = deel van lichaam

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

Gezonde Leefstijl: Alcohol

Gezonde Leefstijl: Alcohol Gezonde Leefstijl: Alcohol 1 Onderwerpen Cijfers en feiten Alcohol in je lichaam Ziektes door Alcohol Alcohol in de praktijk Alcohol en overgewicht Tips Alcoholgebruik Vragen 2 Cijfers en feiten 1) Ruim

Nadere informatie

Begrippenlijst bloed, bloedsomloop en lymfe AB0-systeem Bloedgroepenstelsel, waarbij het menselijk bloed is ingedeeld in vier typen bloed: A, B, AB

Begrippenlijst bloed, bloedsomloop en lymfe AB0-systeem Bloedgroepenstelsel, waarbij het menselijk bloed is ingedeeld in vier typen bloed: A, B, AB Begrippenlijst bloed, bloedsomloop en lymfe AB0-systeem Bloedgroepenstelsel, waarbij het menselijk bloed is ingedeeld in vier typen bloed: A, B, AB en O. ader 1. Bij dieren: bloedvat, die het bloed terugvoert

Nadere informatie

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2 Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni 2016 7,9 21 keer beoordeeld Vak Biologie Basistof 2 Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. Het hart pompt het bloed

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Voeding

Examen Voorbereiding Voeding Examen Voorbereiding Voeding Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 4 Voeding Begrippenlijst: Begrip Essentiële aminozuren Voedingsvezels Verzadigd vetzuur Onverzadigde vetzuren Essentiële vetzuren

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 1512 woorden 3 mei 2005 5,8 22 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1 Het

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H12 Transport

Samenvatting Biologie H12 Transport Samenvatting Biologie H12 Transport Samenvatting door Jacomijn 2019 woorden 16 december 2017 7,8 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Biologie H12 Transport 12.1 Hart Slagvolume =

Nadere informatie

5. a) Ja, brood bevat veel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet

5. a) Ja, brood bevat veel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet Paragraaf 3.1 1. a) consumenten b) producenten en consumenten c) alleen producenten 2. (Per stap van de voedselpyramide gaat 70-90 % van de biomassa verloren, dus voor 1 kilo vlees is 6-10 kilo plantaardig

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H13

Samenvatting Biologie H13 Samenvatting Biologie H13 Samenvatting door Jasmijn 2632 woorden 16 februari 2018 7,2 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting Nectar Havo 5 Hoofdstuk 13 Gaswisseling en uitscheiding

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het Samenvatting door R. 1946 woorden 10 maart 2016 7 37 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Bio samenvatting H9 9.1 WAT WORDT ER BINNENIN JE LICHAAM GEREGELD? Je lichaam probeert vanbinnen om constant

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P? Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door een scholier 2060 woorden 22 februari keer beoordeeld. Biologie

5,5. Samenvatting door een scholier 2060 woorden 22 februari keer beoordeeld. Biologie Samenvatting door een scholier 2060 woorden 22 februari 2017 5,5 1 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie 5.1 drie organische stoffen waar je energie uit kan halen: vetten, koolhydraten en eiwitten. - Vetten:

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die

Nadere informatie

Voor voortgangtoets 3.1

Voor voortgangtoets 3.1 H8 Bloedsomloop H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.4 8.6 t/m 8.10 Colloid osmotische druk, Osmose, diffusie, actief transport Voor voortgangtoets 3.1 Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen

Nadere informatie

Voorbereidende opgaven Examencursus

Voorbereidende opgaven Examencursus Voorbereidende opgaven Examencursus Tips: Maak de volgende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een som niet lukt, werk hem dan uit tot waar je kunt en

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Samenvatting Hoofdstuk 11 Vertering

Samenvatting Biologie Samenvatting Hoofdstuk 11 Vertering Samenvatting Biologie Samenvatting Hoofdstuk 11 Vertering Samenvatting door een scholier 1754 woorden 20 februari 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf 11.1 Voedingsmiddelen: producten

Nadere informatie

vwo voeding en vertering

vwo voeding en vertering vwo voeding en vertering Resorptie van glucose In het celmembraan komen allerlei transporteiwitten voor. Er zijn enkelvoudige transporteiwitten die gefaciliteerde diffusie van een bepaalde stof door het

Nadere informatie

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Examentrainer Vragen Longemfyseem Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Het ontstaan van longemfyseem is een complex proces.

Nadere informatie

Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1

Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1 Samenvatting door een scholier 2022 woorden 18 maart 2007 6.5 100 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Ademhaling Hier boven zie je het ademhalingsstelsel van de mens. Bij

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe Anatomie / fysiologie Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe FHV2009 / Cxx53_5_6 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Taken circulatiestelsel Voedingsstoffen, nadat ze verteerd (in stukken gedeeld) zijn, opnemen

Nadere informatie

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering https://www.scholieren.com/verslag/106187 Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april 2017 Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering Pagina {PAGENO} van {nb} Vak Biologie 6.5 7 keer beoordeeld 2.1

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door L. 718 woorden 5 maart 2016 7,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voedingsstoffen à stoffen die je lijf nodig heeft Voedingsmiddelen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Boek 3

Samenvatting Biologie Boek 3 Samenvatting Biologie Boek 3 Samenvatting door een scholier 2147 woorden 18 april 2005 6,5 21 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie boek 3 Hoofdstuk 11 transport 11.1 het klopt Door het

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 & 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 & 3 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 & 3 Samenvatting door A. 3984 woorden 12 april 2013 6,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 - Transport DOELSTELLING 1 - Bloedsomlopen Open bloedsomloop.

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Bloed

Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk door een scholier 1195 woorden 14 juni 2004 6,2 321 keer beoordeeld Vak Biologie De inleiding Waarom doen wij ons werkstuk over bloed? Wij doen ons werkstuk over bloed,

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

5 HAVO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW

5 HAVO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW 5 HAVO biologie voor jou uitwerkingenboek BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW havo auteurs ARTEUNIS BOS MARIANNE GOMMERS ARTHUR JANSEN ONNO KALVERDA THEO DE ROUW GERARD SMITS BEN WAAS RENÉ WESTRA VIJFDE EDITIE

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Stofwisseling NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. biologie. Voorbereidende opgaven HAVO. Voordat je begint. De cel. Transport. Assimilatie & dissimilatie

Kerstvakantiecursus. biologie. Voorbereidende opgaven HAVO. Voordat je begint. De cel. Transport. Assimilatie & dissimilatie Voorbereidende opgaven HAVO Kerstvakantiecursus biologie Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

Uitscheiding en afweer

Uitscheiding en afweer Uitscheiding en afweer De lever: slokdarm galblaas maag 12-ving. darm dunne darm ligging van de lever Functies van de lever: bloedsuikerspiegel (glucosegehalte in bloed) op peil houden overtollige eiwitten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1000 woorden 13 maart 2008 6,1 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Nadere informatie

beschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x

beschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x Samenvatting door N. 970 woorden 25 maart 2014 9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Paragraaf 1. Voedingsmiddelen = alle producten die je eet drinkt. Voedingsstoffen = de bruikbare

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 15, Het bloed kruipt waar het gaan kan

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 15, Het bloed kruipt waar het gaan kan Samenvatting Biologie Hoofdstuk 15, Het bloed kruipt waar het gaan kan Samenvatting door een scholier 3051 woorden 22 januari 2007 6,7 45 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk

Nadere informatie