Bi1 Industrie op miniformaat. Boekverslag door H woorden 25 februari keer beoordeeld. Biologie samenvatting hst 4 en 5
|
|
- Herman van der Berg
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Boekverslag door H woorden 25 februari keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hst 4 en 5 Hoofdstuk 4 Voeding en vertering 2.3 Bi1 Industrie op miniformaat De activiteit van het celmembraan sluit aan bij de dynamiek in het cytoplasma, waar allerlei chemische processen plaatsvinden: klein deel vindt plaats in organellen. Een deel van elke cel houdt zich bezig met vetstofwisseling: vetten en vetzuren worden gemaakt op afgebroken: afhankelijk van de behoefte van de cel. Stoffen uit de vetstofwisseling zijn nodig voor de bouw van membranen, maar kunnen ook als brandstof dienen voor de energievoorziening van de cel. Een ander deel van de cel houdt zich bezig met eiwitstofwisseling: afbreken tot aminozuren: worden omgebouwd en gebruikt voor de productie van nieuwe eiwitten. Overtollige aminozuren afgebroken: ureum ontstaat: in urine Derde chemische proces: koolhydraatstofwisseling: cel maakt van monosachariden (glucose, fructose), disachariden en polysachariden (zetmeel, glycogeen) en andersom als dat nodig is. Soms krijgen deze stoffen een functie als bouwstof (receptoren), groot deel dient als brandstof. Organellen zijn cellen in een cel: daarin zitten speciale enzymen: chemisch proces. Plastiden: organellen die alleen in plantencellen voorkomen. Mitochondriën en lysosomen: zowel in dierlijke als in plantencellen Glycogeenkorrels zijn structuren voor energiereserves in dierlijke cellen; zetmeelkorrels zijn dat voor plantencellen. Stofwisselingsprocessen zorgen voor de productie van bouwstoffen, reservestoffen, hulpstoffen zoals enzymen en hormonen en de noodzakelijke energie. Elk organel heeft een speciale stofwisselingsfunctie. Organel Functie Chloroplast Vorming glucose door fotosynthese Amyloplast Vorming en opslag van zetmeelmoleculen als reservestof Chromoplast Kleurstoffen maken voor bloemen en vruchten mitochondrium Productie van de energierijke stof ATP door verbranding lysosoom Afbraak van stoffen en andere organellen door speciale enzymen Pagina 1 van 14
2 1 Broodje gezond Voeding: 6 voedingsstoffen - water - mineralen = zouten - vitaminen - koolhydraten = suikers (zetmeel) - vetten = lipiden (triglyceriden) - eiwitten = proteïnen + - additieven (hulpstoffen): bv. Kleurstof, smaakstof, emulgator, conserveringsmiddel (herkenbaar aan E-nummer op het etiket) - resten van bestrijdingsmiddelen - ongewilde stoffen: bv. gif van schimmels, milieuverontreinigende stoffen Nieuwe hulpstoffen worden getest met dierproeven om te kijken hoeveel je ervan kunt eten zonder risico s voor je gezondheid: ADI-waarde (aanvaardbare dagelijkse inname) Je voedsel bevat naast bouwstoffen, brandstoffen en beschermende stoffen ook allerlei toevoegingen. Hiervoor zijn ADI-waarden vastgesteld. ADI-bepaling Stap 1: stel bij proefdiersoort de hoogste dosis van stof A vast waarbij net geen schadelijke effecten optreden. Deze dosis is x mg per kg lichaamsgewicht per dag. Stap 2: ADI = x:100 Stap 3: lijst van levensmiddelen van gemiddeld Nederlands gezin bepaalt hoeveel er maximaal van stof A in een bepaald voedingsmiddel mag zitten. Biologische groenten kunnen ook gifstoffen bevatten: vanuit de omgeving: bv. snelwegen, fabrieken. Er zijn ook planten die zelf giftige stoffen maken: soms door koken onschadelijk gemaakt. Bladgroenten kunnen veel nitraat bevatten: bacteriën in verteringskanaal zetten dat om in nitriet: dat kan met aminen uit je voedsel (oa. uit vis) schadelijke nitrosaminen vormen: kunnen afwijkingen veroorzaken in de cellen van de maag, darm en lever en daardoor kunnen tumoren ontstaan. Veel stoffen worden geresorbeerd en komen uiteindelijk bij je cellen terecht: andere stoffen blijven in de darm: waaronder schadelijke stoffen: bv. carcinogeen: kunnen de kans op het ontstaan van bepaalde vormen van kanker verhogen: minder vet, meer voedingsvezels en meer groenten en fruit eten. Vezelrijke voeding zorgt ervoor dat je voedsel snel door je darmen gaat: giftige stoffen krijgen minder lang de kans op de cellen van je darmwand in te werken. Gezonde voeding = gevarieerde voeding. Een gevarieerd voedselpakket is voor ieders gezondheid een eerste vereiste. Veranderde leef- en eetgewoonten en veranderde inzichten veroorzaken voortdurend nieuwe aanpassingen aan het voedsel dat op ons bord komt. 2.4 Bi1 Enzymen: celwerknemers Veel chemische reacties in je lichaam verlopen niet vanzelf: enzymen maken het mogelijk dat chemische Pagina 2 van 14
3 processen in een cel een lagere activeringsenergie nodig hebben. Enzymen zijn eiwitten die tijdelijk energie uitlenen. Elk enzym kan dit bij één type chemische reactie. Om alle chemische processen te laten verlopen, zijn er in elke cel enkele duizenden enzymsoorten aanwezig. Veel enzymen zitten in een membraan van een celorganel of het endoplasmatisch reticulum, andere zweven vrij in het cytoplasma. Veel namen van enzymen eindigen op ase. 3.3 Bi1 De vertaling Je lichaam bevat een grote variatie aan eiwitten met elk een eigen functie: bv. insuline: alvleesklier geeft dat af aan het bloed: zorgt ervoor dat het glucosegehalte van je bloed constant blijft: als cellen in alvleesklier te weinig insuline produceren: suikerziekte. Bij elk proces in je lichaam is een eiwit betrokken. Eiwitmoleculen: zeer groot: bestaan uit ketens van soms wel duizenden aminozuurmoleculen: 20 verschillende aminozuren. Informatie over de bouw van een eiwit ligt in het DNA. DNA: reuzenmolecuul: het bouwplan waarmee de cel eiwitmoleculen kan maken: erfelijk. De basis voor alle menselijke eigenschappen wordt bepaald door eiwitten. Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Er zijn oneindig veel combinaties mogelijk, dus ook oneindig veel verschillende eiwitten. DNA bevat de code voor de aanmaak van die eiwitten. Eiwit Biologische betekenis in het lichaam Amylase, peptase Verteringsenzym Insuline, groeihormoon Hormonen Collageen, elastine Bestanddelen van bindweefsel Hemoglobine Binden van O2 en CO2 in rode bloedcellen Fibrinogeen, trombine Bloedeiwitten, betrokken bij bloedstolling Antistoffen Beschermen tegen lichaamsvreemde stoffen Actine, myosine Zorgen onder andere voor de samentrekking van spiercellen resusfactor Bloedgroep; eiwit in het membraan van de rode bloedcellen 2 Klein, kleiner, kleinst Enzymen zorgen ervoor dat ook bij lage temperaturen in je lichaam chemische reacties toch snel verlopen: dat doen ze door zich te binden aan het substraat: de om te zetten stof: daardoor kleine wijzigingen in substraat moleculen, waardoor ze makkelijker reageren. Gebruiksaanwijzing enzymen: - enzymvorm niet wijzigen: dan past het substraat er niet meer in en gaat de enzymwerking verloren - enzymen niet verhitten: vorm verandert en werking verloren: vanaf 45 a 50 ºC: denatureren - voorzichtig met zuren en basen: bij lage ph nemen ze H+-ionen op, bij hoge ph staan ze ze af: lading verandert: opvouwing eiwitketen verandert: gevolgen voor vorm en werking: elk enzym heeft één ph waarbij het het beste werkt: optimum-ph. Enzymen zijn eiwitten die bepaalde reacties kunnen versnellen. Ze zijn voor hun activiteit afhankelijk van de ph en temperatuur. Pagina 3 van 14
4 Drie paar grote speekselklieren komen uit in de mondholte: 1,5 l speeksel per dag. Speeksel is een mengsel van water, slijm (mucine) en amylase: breekt het zetmeel af tot kleinere brokstukken. Zetmeel is een polysacharide: werking van amylyse: disachariden, kleinere polysachariden en glucose. Je maagwand is bekleed met slijmvlies waar cellen in zitten die zoutzuur afscheiden (ph=1,5). Slijmvliescellen maken peptase: splitst lange aminozuurketens in kleinere ketens. Je lichaam scheidt pepsinogeen af: een inactieve vorm van het enzym peptase. In je twaalfvingerige darm produceert je alvleesklier natriumbicarbonaat: neutraliseert het maagzuur. De vetten worden geëmulgeerd met gal uit de galblaas: gemaakt door de lever: bestaat uit afbraakproducten van hemoglobine (uit afgestorven rode bloedcellen) en afbraakproducten van cholesterol. Lipase uit het alvleessap breekt vet af tot losse vetzuren en monoglyceriden. Andere enzymen uit de alvleesklier zetten de koolhydraat- en eiwitvertering voor. In de dunnen darm woltooien enzymen uit het darmslijmvlies de vertering: korte suikerketens worden gesplitst tot enkelvoudige suikers en korte aminozuurketens worden gesplitst in losse aminozuren. In de dikke darm zetten mbv commensalen bacteriën een klein deel van de cellulose uit plantencelwanden om. Ook voegen colibacteriën vitamine K toe: speelt een rol bij de bloedstolling. Hoofdfunctie dikke darm: water en zouten opnemen. Resten gaan door naar endeldarm als feces of uitwerpselen: bevat ook afgestorven darmwandcellen, dode en levende bacteriën en ijzer uit de gal. Koolhydraatvertering start in de mond, eiwitvertering in de maag en vetvertering in de twaalfvingerige darm. Organen, klieren en kliercellen leveren alle benodigde hulpstoffen: enzymen, zuren, basen, water, slijm en gal. Vertering door bacteriën vindt plaats in de dikke darm. Klier/orgaan Enzymen Andere producten Speekselklier Amylase Slijm, NaHCO3 Maag Peptase (pepsinogeen) Slijm, HCl, Lever - Gal Alvleesklier Amylase, lipase, tryptase (trypsinogeen), (poly)peptidasen NaHCO3 Dunne darm di- en trisacharasen, di- en tripeptidasen slijm 2.2 Bi1 Aan de grens Planten en bacteriën hebben om hun celmembraan een celwand: bestaat uit koolhydraten (cellulose) en geeft stevigheid. Celwanden vormen wegennet tussen cellen door (lekke wanden). Celmembraan is een dun laagje aan de buitenkant van de cel: bestaat uit vetmoleculen: fosfolipiden: beweeglijkheid is groot: actief organel: het transport, de beweging en de waarneming van een cel. Doorlaten van stoffen: diffusie of actief transport. Diffusie berust op de eigenschap dat moleculen zich bewegen: de stof verplaatst zich in de richting waar de concentratie het laagst is. In de fosfolipidenlaag bevinden zich eiwitten die werken als transportenzym: helpen geladen deeltjes door het membraan heen. Impulsgeleiding door zenuwcellen gebeurt door veranderingen in de membraanpotentiaal. De celwanden tussen plantencellen geven stevigheid en transportmogelijkheid. Water, zuurstof en Pagina 4 van 14
5 koolstofdioxide passeren de fosfolipidenlaag van het celmembraan door diffusie. Andere stoffen passeren het celmembraan door de werking van transportenzymen: actief transport. Membraanoppervlak kan bewegen: verplaatsen van witte bloedcellen en sommige eencelligen: een speciale beweging is de opname van grote moleculen en voedseldeeltjes: endocytose: cel trekt een stukje membraan naar binnen membraanbolletje met binnenin de stof. Het kan ook omgekeerd: exocytose. Sommige eiwitten op het membraan hebben receptoren signalen ontvangen uit de omgeving. Receptoren bezitten specifieke structuur het kan maar één bepaald stof binden. Wanneer stoffen aan receptoren op het membraanoppervlak hechten, heeft dit een specifieke reactie van de cel tot gevolg. Receptoren maken celcommunicatie mogelijk Bi1 Cellen in bad Lichaam: 60% water: ruim de helft in cellen: rest in bloedvatenstelsel (snelste transport), lymfevatenstelsel en intercellulaire ruimten. Weefselvloeistof is onderdeel van je interne milieu: eigenschappen en samenstelling ervan vormen de directe omgeving van je cellen. Het interne milieu van je lichaam wordt gevormd door de weefselvloeistof, de lymfe, het bloed en de celinhoud. Weefselvloeistof wordt rechtstreeks of via het lymfevatenstelsel, weer opgenomen in de bloedsomloop. Zweet: water met opgeloste zouten: interne milieu verandert door verlies aan water en zouten: nieren regelen concentratie zouten in het bloedplasma en dus ook van de weefselvloeistof: compensatie verlies door minder urine te produceren en minder zouten uit te scheiden. Tijdens zweten: afvalstoffen produceren: ph, weefselvloeistof en bloedplasma daalt: nieren remmen dit af door afvalstoffen uit te scheiden. Slechte verzorging: inspanningskoorts, uitdroging, zoutgebrek, ophoping afvalstoffen: daardoor werken de lichaamscellen slechter: eerst reageren de spier- en zenuwcellen. De nieren, longen, lever en maagdarmkanaal bewaken je interne milieu. Longen neemt zuurstof op en verwijderd koolstofdioxide met water en warmte. Lever is het centraal magazijn van je lichaam: voorraad van bloedsuiker (glucose), vitaminen, aminozuren (eiwitbouwstenen) en zouten. Lever recycelt afvalstoffen en haalt gifstoffen uit het bloed. In het darmkanaal wordt vast en vloeibaar voedsel bewerkt tot een voor bloed geschikte vorm: ongeschikte stoffen uitscheiden. Normen en werkingseenheden van regelkringen over je interne milieu liggen in de hypothalamus. Via het interne milieu staan al je organen en cellen met elkaar in contact: via hormonen kunnen cellen berichten ontvangen en afgeven: dat bericht kan alleen begrepen worden door cellen met een celmembraanreceptor waarop dat hormoon past. Vanuit de hypothalamus is direct of indirect toezicht op de activiteiten van je organen die je interne milieu bewaken. De concentratie zouten en ph van het interne milieu zijn van levensbelang voor je cellen. Veel normen voor de kwaliteit van het interne milieu liggen vast in de hypothalamus. Pagina 5 van 14
6 3 Binnenlaten De bouw van je darmwand: slijmvlies met kliercellen, meer naar binnen kring- en lengtespieren, ertussen en eromheen bindweefsel. Dunne darm is sterk geplooid. Als voedingsstoffen de cellen van de darmvlokken van je darmwand passeren zijn zij in het inwendige milieu. Als je voedsel doorslikt: peristaltische golf door je slokdarm: voor het voedsel ontspannen de kringspieren, erachter trekken ze samen: die bewegingen zetten zich voort in de hele darm. Zenuwcellen in de darmwand geven impulsen door aan je kliercellen in maag- en darmwand zodat de sapafscheiding toeneemt. In het darmkanaal zitten kleppen en kringspieren die de doorgang van de spijsbrij tijdelijk kunnen blokkeren: bv. maagportier (dicht als het milieu in de twaalfvingerige darm zuur wordt). Deze portierreflex is een van de regelsystemen die zorgen dat de voedselbrij je maag met kleine beetjes tegelijk verlaat. De darmand bestaat uit slijmvlies, bindweefsel en een dubbele spierlaag. De dunne darm heeft een groot oppervlak door plooien, darmvlokken en microvilli. De peristaltiek kneedt en beweegt de voedselbrij. Als je voeding je dunne darm bereikt is het veranderd door toevoeging van enzymen, ionen en water. Dunne darm zorgt voor resorptie: water en door vertering kleine voedselmoleculen passeren de darmwand: komen in bloed of lymfe (inwendig milieu): ze gaan door darmand en bloedvatwand. Aminozuren, suikers en ionen worden door actief transport opnemen: membranen van dekweefselcellen bevatten kleine poortjes met transportenzymen die helpen bij passeren: eenmaal in bloedbaan gaan stoffen via lever naar cellen. Door actief transport van ionen van darm naar bloedbaan ontstaat er een verschil in osmotische waarde gevolg: 90% van het water uit de dunne darm gaat naar het bloed. Voor actief transport is ATP nodig, osmose kost geen energie. Glycerol en vetzuren passeren passief het membraan van een dekweefselcel: in het endoplasmatisch reticulum worden ze samengevoegd tot nieuwe vetten en omhuld door membraan: verlaten de darmwandcel door exocytose: komen in lymfevat door openingen tussen dekweefselcellen van lymfevatwand: lymfevaatjes van de darmvlokken verenigen zich tot een groot lymfevat, de borstbuis: lymfe komt in de bloedbaan: de borstbuis mondt uit in de linker ondersleutelbeenader. Je speeksel en maagzuur doden bacteriën en virussen, maar soms dringt zo n bacterie verder door: daardoor kunnen bepaalde stoffen via je darmwand in je inwendige milieu terechtkomen. Het afweersysteem in je lichaam reageert op antigenen: gespecialiseerde lymfocyten worden geactiveerd en komen in actie bij een volgende infectie van dezelfde antigenen. De bacteriën van je darmflora worden door je immuunsysteem met rust gelaten. Voor de resorptie van water en voedingsstoffen bezit de dunne darm een groot oppervlak. Vetten komen via de lymfe in de bloedbaan terecht, de andere voedingsstoffen gaan rechtstreeks naar het bloed. Ziekteverwekkers overleven speeksel en maagsap meestal niet. 4 Zonder water gaat het niet Je voedsel bestaat vooral uit polymeren (bv. eiwitten, zetmeel, glycogeen) : lange ketenvormige moleculen: water nodig om die te splitsen. Alle verteringsreacties berusten op hydrolyse: splitsen met Pagina 6 van 14
7 water. Polycondensatie = tegenovergestelde: vorming van polymeren uit losse eenheden waarbij water vrijkomt. Eiwitten: polymeren van aminozuren: de zuurgroep (-COOH) verbonden met aminogroep (-NH2) via peptidebinding: dipeptide, tripeptide of polypeptide. Eiwitten: één of meer polypeptiden van honderden aminozuren lang. Twee enzymen die eiwitten splitsen: endo- en exopeptidasen: verbreken peptidebindingen door hydrolyse. Endopeptidasen knippen eiwitten ergens in het midden door. Exopeptidasen knippen aan het uiteinde een aminozuur los. Polymeren worden verteerd door hydrolyse en gevormd door polycondensatie. Bij vertering van eiwitten tot aminozuren worden de petidebindingen verbroken. Koolhydraten zijn een snel beschikbare energiebron (vooral polysachariden). Vetten zijn als energiebron geschikt om op te slaan. Gebonden vetzuren hebben een zuurgroep (-COOH) met verschil in de staart. Onverzadigde vetzuren hebben dubbele bindingen: vloeibaar (olie). Bij vetvertering worden de vetzuren verwijderd door hydrolyse van de esterbinding. Vetvertering berust op hydrolyse van de esterbindingen tussen glycerol en vetzuren. Emulgatie van vetten gaat daaraan vooraf. Koolhydraten worden verteerd door stapsgewijs de bindingen tussen de suikereenheden met specifieke enzymen te verbreken. Stoffen die verteerd moeten worden: koolhydraten, vetten, eiwitten. Verteren = hydrolyse. Koolhydraten - monosachariden: bv glucose, fructose : hoeven niet verteerd te worden - disachariden: bv sacharose, maltose : vertering in de dunne darm - polysachariden: bv. Zetmeel, cellulose : vertering van zetmeel in 2 stappen: zetmeel : maltose : glucose speeksel dunne darm alvleessap Vetten 3-voudige ester van glycerol + 3 vetzuren : drietand verzadigd of onverzadigd Vertering met behulp van alvleessap + gal Geen enzym (dus geen chemische afbraak) maar verdeling in kleine druppels Eiwitten Ketens van aminozuren Aminozuur + aminozuur : peptide + H2O Dipeptide + aminozuur : tripeptide + H2O Enz : polypeptide = eiwit Eiwitvertering begint in de maag Pagina 7 van 14
8 Eiwit : polysacheriden : di-tripeptiden Maagsap + alvleessap Alvleessap di-tripeptiden : aminozuur dunne darmsap Enzymen zijn eiwitten : katalysator: wordt niet verbruikt, wel verteerd 5 Cellen hebben altijd honger Glucosegehalte daalt : glucagon geeft lever opdracht om wat glycogeenvoorraad om te zetten in glucose en af te geven aan je bloed. Na resorptie van vertering is het gehalte aan voedingsstoffen in het bloed tijdelijk verhoogd : voor cellen is extra glucose, aminozuren, nucleotiden, vetzuren en glycerol beschikbaar : cellen hebben continue aanvoer van voedingsstoffen. Je spieren en lever bevat glycogeenrantsoen : daarmee kunnen je cellen bijna een dag vooruit : als dat op is begin je aan je vetrantsoen : je cellen kunnen enkele weken voeden zonder zelf te eten. Alle cellen hebben bouw- en brandstoffen nodig. Als de voeding onvoldoende stoffen aanvoert, zorgen glycogeen en vetvoorraden voor een tijdelijke aanvulling. Cellen zijn afhankelijk van verteerd voedsel : bloed voert voedingsstoffen aan. Er zijn ook cellen die zelf eten en verteren : schilklier en nieren : voedsel nemen ze tot zich door endocytose. De cel bevat lysosomen: membraanblaasjes met verteringsenzymen. Wanneer een voedselvacuole en een lysosoom versmelten begint de vertering : blaasje geeft verteringsproducten af aan het grondplasma en brengt de onverteerde resten met exocytose buiten de cel. Cellen kunnen ook onderdelen van zichzelf opeten : endoplasmatisch reticulum vormt een membraan rond oude of beschadigde organellen : die versmelten met een lysosoom : verteringsproducten kunnen weer worden gebruikt om nieuwe celonderdelen op te bouwen : autofagie. Als de concentratie insuline hoog is : neemt autofagie af, glucagon hoog : autofagie toe, aminozuren rond levercellen hoog : autofagie af, aminozuren rond levercellen laag : autofagie toe Wanneer je lichaam overschakelt op vetverbranding hebben hersencellen en bloedcellen een probleem: kunnen alleen glucose verbranden : lever lost dit op door uit eiwit glucose te maken : wel een grote verspilling. Als eerste eet worden je actieve eiwitten als enzymen afgebroken. Als laatste (bij erge verhongering) worden je spieren opgegeten : de eiwitten die de spier doen samentrekken en de enzymen die in de spier glucose afbreken : vermindering activiteit Hersen- en rode bloedcellen hebben een constante glucose-aanvoer nodig. Bij onvoldoende aanvoer van voedingsstoffen, gaan cellen over tot afbraak van de stoffen waaruit ze zelf zij opgebouwd, als laatste de eiwitten. Overzicht zetmeel eiwitten vetten Voedsel Pagina 8 van 14
9 amylase maltose maltase glucose Peptase + tryptase Polypeptiden Polypeptidasen Di- + tripeptiden di- + tripeptidasen aminozuren Lipase Vetzuren + diglyceriden Lipase Monoglyceriden + glycerol + vetzuren Darmkanaal Resorptie + transport via bloed Resorptie + transport via bloed Resorptie + transport via lymfe Bloed en lymfe Verbranding Vorming glycogeen Vorming vetten Eiwitsynthese Afbraak tot ureum + glucose Verbranding Vorming glucose Vorming vetten Cellen Hoofdstuk 5 Homeostase: longen, lever en nieren Homeo = constant / gelijkblijvend Homeostase = dynamisch evenwicht Pagina 9 van 14
10 Longen: O2/CO2 Bloedsamenstelling lever: celleb, eiwit, glucose, vetstofwisseling Nieren: water, afvalstoffen 1 Lucht is gratis Ademen : ventilatie in je longen. Kikkerdril ademt niet : door diffusie komt er toch genoeg zuurstof in de eitjes : vrije beweging van zuurstofmoleculen. Cellen in het midden krijgen wat er aan zuurstof uit de omringende cellen overblijft. Als je inademt vul je je longblaasjes met lucht. Tussen lucht in de longblaasjes en het bloed zitten twee cellagen: wand van het longblaasje en wand van het haarvat. Ingeademde zuurstof lost op in het vocht dat zich in het longblaasje bevindt. De zuurstofspanning is dan ruim 2 keer zo hoog in het longvocht als in het bloedplasma in het haarvat. De diffusierichting van zuurstof is dus naar het bloed toe. Koolstofdioxide gaat in omgekeerde richting. Zuurstofopname en koolstofdioxideafgifte door het bloed vinden plaats door diffusie. De bouw en werking van de longen maken een snelle diffusie mogelijk. De wet van Fick: D = c x (O x ΔC) / l. D = diffusiesnelheid: aantal moleculen dat per tijdseenheid diffundeert. c = diffusiecoëfficiënt: afhankelijk van de temperatuur en viscositeit diffusiemedium. O = diffusieoppervlak. ΔC = het concentratieverschil (C1-C2). L = diffusieafstand (tussen C1 en C2). C2 blijft laag doordat zuurstofrijk bloed wegstroomt. Per minuut stroomt 5 tot 15 liter bloed langs de longen. Door diffusie en afvoer van zuurstof daalt de zuurstofspanning in de longblaasjes diffusiesnelheid neemt af. Omdat CO2-gehalte in longblaasjes toeneemt, neemt ook de diffusiesnelheid van CO2 af. Het hoge CO2 gehalte in je bloed is voor je ademcentrum in de hersenen een signaal de lucht in je longen te verversen. Door ventilatie stroomt 0,5 tot 3 liter verse lucht je longen in. In de wet van Fick betekent dit dat ademhalen ervoor zorgt dat de factor C1 hoog blijft. Impulsen voor de ademhaling komen van ademcentra in de hersenstam : via ruggenmerg en zenuwbanen vanuit je hals en borstwervels activeren impulsen je in- en uitademingspieren. Een groot aantal receptoren verzamelt informatie en speelt die door: rekreceptoren (longen, spieren, pezen); drukreceptoren (rechterhartkamer); chemoreceptoren (voor O2, CO2 en ph in je aortaboog en halsslagader); thermoreceptoren (in hypothalamus en huid) : beïnvloeden ademhaling. Dankzij bloedstroming en ventilatie is gaswisseling in de longen een continu proces. Ademcentra in de hersenen regelen de adembewegingen. De hersenschors, adrenaline en informatie uit verschillende receptoren beïnvloeden het adempatroon. Eerst zet je borstkas uit, de druk wordt kleiner, dan komt de lucht erin! 2 Benauwend Tussen long- en borstvlies zit een dunne laag vloeistof : smeermiddel en zorgt dat de lagen blijven plakken wanneer ademhalingsspieren het longvolume vergroten. Het longvlies trekt dan aan het borstvlies : tussen Pagina 10 van 14
11 de vliezen heerst daardoor een druk die kleiner is dan de druk van de buitenlucht. Emfyseem = dat er longblaasjes zijn verdwenen. Astma = benauwt doordat de luchtpijptakjes vernauwen Allergie = als stof en stuifmeel je neusslijmvliezen erg irriteren. Voordelen ademen via je neus : waarschuwen voor gevaarlijke gassen of bedorven eten via je zintuigcellen; stof en ziektekiemen opvangen door je neusharen en neusvocht; de lucht warm en vochtig maken (voorkomt beschadiging longblaasjes). Roken stimuleert de slijmcellen in je bronchiën en bronchiolen. Trilhaarcellen werken het vervuilde slijm door het roken continu omhoog naar je keelholte en ongemerkt slik je vuil in. 3 Bloedlink, die lever Je lever is het slachtoffer van veel alcohol drinken : is giftig : je lever breekt die gifstof af. Je lever zorgt voor omzetting van ethanol naar ethanal naar azijnzuur. In de citroencyclus wordt dat gedissimileerd tot CO2 en water. Uit azijnzuur kan echter ook glucose en vet worden opgebouwd. Bij overmaat alcohol : hoopt vet zich op. Leverweefsel sterft af, daar komt bindweefsel voor in de plaats: levercirrose. Lever kan ook schade oplopen door virussen of ophoping van toxische stoffen (chemicaliën of bepaalde geneesmiddelen). Hulp: levertransplantatie : duur en schaarste aan donorlevers. Kunstlever bevat gekweekte levercellen en neemt leverfuncties over : wordt buiten het lichaam aan de circulatie aangesloten : kan iemand dagenlang in leven houden. Lever is chemisch producent en groothandel voor de stofwisseling in je lichaam. De lever neemt vetten, aminozuren, suikers, melkzuur, hormonen, medicijnen en gifstoffen op uit het bloed. Levercellen breken stoffen af of bouwen ze om, slaan ze op en geven ze weer aan het bloed af. Als je voeding voornamelijk uit eiwit, vet en anorganische stoffen bestaat moet er glucose gemaakt worden door de anorganische stoffen in je lever af te breken en om te zetten. Enzymen splitsen de eiwitmoleculen in aminozuren en koppelen de stikstofgroep af: deaminering. De stikstof gaat in de vorm van ureum naar het bloed. De rest van de aminozuur kan worden opgeslagen in de vorm van vet (lipogenese) of worden omgezet in glucose: gluconeogenese. Enzymen splitsen de vetten in glycerik en vetzuren. Via omzettingen levert dat andere vetten of op glucose. Maar dissimilatie tot CO2 en H2O voor energieproduct kan ook. Veganist neemt vooral koolhydraten op. Via lipogenese kan zijn lever daar de nodige vetten uit maken. Menselijke eiwitten maakt hij uit plantaardige eiwitten. Zijn levercellen bouwen daarbij een deel van de aminozuren om tot andere aminozuren: transaminering. Levercellen bouwen stoffen om en slaan stoffen op. Chemische processen daarbij zijn: deaminering, transaminering, lipogenese en gluconeogenes. 4 Productief slopen Levercellen scheiden natrium, cholesterol en afbraakproducten via galkanaaltjes actief in de galgangen. Door osmose volgt water. In totaal produceren levercellen 0,5 tot 1 liter gal per dag. In de galblaas verandert de samenstelling door afbraakprocessen en resorptie. Cholesterolkristallen kunnen daarbij Pagina 11 van 14
12 uitgroeien tot galstenen. Een deel van de galzuren die in de twaalfvingerige darm terechtkomen, komt via de poortader weer in de lever terug. Galzuren spelen een belangrijke rol bij de vetvertering, maar onder bepaalde omstandigheden beschadigen ze de darmcellen, wat kan leiden tot ongeremde celdeling (tumor). Galkleurstof ontstaat uit hemoglobine bij de afbraak van rode bloedcellen : bilirubine. De galkleurstof veroorzaakt de bruine kleur in je ontlasting. Levercellen scheiden gal uit. Belangrijke bestanddelen zijn galzouten, bilirubine en cholesterol. Indikking van de vloeistof in de galblaas kan tot galstenen leiden. Een lever is het grootste inwendige orgaan van je lichaam. Het kan als bloeddepot werken. Levercellen ontdoen het bloed van restanten van afgestorven bloedcellen en gedode bacteriën. Het ijzer uit hemoglobine slaan de cellen op in de stof ferritine. Bij ijzertekort laten de levercellen dit weer in het bloed los. Uit de aanwezige aminozuren produceren levercellen stollingsfactoren voor de bloedstolling, zoals protrombine en fibrinogeen. Productie van deze stoffen kan alleen in aanwezigheid van vitamine K : in groenten en bacteriën maken deze stof in de dikke darm. De lever is een belangrijk bloeddepot. Levercellen breken rode bloedcellen af en slaan ijzer op. De lever produceert stollingsfactoren als protrombine en fibrinogeen. De lever: een dynamisch bedrijf 1. opslag vitamine D, A, B. 2. afbraak alcohol en ander gif. 3. vetstofwisseling 4. eiwit/aminozuurstofwisseling R 20 verschillende H O N C C = aminozuur H OH H Ongeveer de helft is essentieel, de andere helft kan door de lever worden gemaakt: transaminering : de R wordt veranderd. Overblijvende aminozuren worden afgebroken: desaminering: - NH2 eraf ureum (in urine) - R eraf azijnzuur over (verbranding) CO2 + 2NH3 H C = O + H2O ureum H 5. melkzuur : glucose 6. koolhydraatstofwisseling insuline glucose glycogeen Pagina 12 van 14
13 (transport / (opslag) verbranding) glucagon 7.galproductie gal: geen enzym. Bestaat uit: - water - slijm - galzurezouten : emulgeren vet - galkleurstof (bilirubine). Galafgifte aan darm : poep is bruin en urine is geel. (behalve bij verstopte galwegen) 8.Bloedcelafbraak heem : bibirubine Hb rode bloedcellen eiwit Fe : opslag voor aanlevering in beenmerg 9.Bloeddepot 10.aanmaak bloedeiwit voor stolling en afvoer 5 Mens, schei toch uit ADH (antidiuretisch hormoon) zorgt ervoor dat de nieren minder urine produceren. Een nier bestaat uit meer dan een milvjoen eenheden: nefronen. Elk nefron filtert bloedplasma en concentreert afvalstoffen. Nefronen monden uit in verzamelbuisjes, die uitmonden in het nierbekken. Het nierbekken staat via de urineleider in open verbinding met de blaas. Het filteren in een nefron gaat in twee stappen. In de gflomerulus perst het bloedplasma zich door een filter. Eiwitten en grotere bestanddelen (rode bloedcellen) blijven in het bloedvat achter. De gevormde voorurine bevat veel stoffen die onmisbaar zijn voor je lichaam. In de nierbuisjes, lus van Henle en het verzamelbuisje gaan die stoffen terug naar het bloed (resorptie). Nieren filtreren en concentreren afvalstoffen. Urine gaat via urineleiders naar de blaas. Het legen van de blaas gaat via de urinebuis. In elk nefron zit een apparaat waarmee opgeloste bestanddelen door een filter wordt geperst kapsel van Bowman. Het hart levert de perskracht extra hoog, want het afvoerende slagadertje is kleiner dan het aanvoerende. Het filter bestaat uit kluwen haarvaten waarvan de wanden een speciale doorlaatbare structuur hebben, de glomerulus. Per minuut komt er zo n 125 ml voorurine uit de kapsel van Bowman. Wanneer de definitieve urine het nierbekken bereikt is dit volume afgenomen tot 1 ml. Ook de samenstelling is veranderd: in beide nierbuisjes gaan stoffen naar het bloed terug, of ze gaan van het bloed alsnog naar de voorurine. Hierbij spelen elektronische ladingen een rol. Samen met de CO2-uitscheiding door je longen houden de nieren de zuurgraad van je bloed en weefselvocht op ph = 7,4. Het grootste deel van de actieve resorptie vindt plaats in het eerste deel gekronkelde nierbuisje. In het tweede gekronkelde nierbuisje gebeurt onder invloed van het hormoon aldosteron uit de bijnierschors. Pagina 13 van 14
14 Door het resorberen van stoffen ontstaat osmotisch verschil tussen bloed en voorurine. Water uit de voorurine volgt de opgenomen stoffen, waardoor het volume sterk afneemt. Het afregelen van het watergedeelte van het bloed gebeurt aan het einde van het tweede nierbuisje en in het verzamelbuisje onder invloed van ADH. Wanneer een osmotische waarde van het bloed hoog is, maakt ADH terugresorptie van water op die plaatsen ook mogelijk. In het eerste deel van een nefron, het kapsel van Bowman, vindt filtratie plaats. Resorptie gebeurt in de nierbuisjes, lus van Henle en het verzamelbuisje. ADH en aldesteron hebben invloed op de resorptie. Overzicht Longen: Spieren voor rustig inademen: buitenste tussenribspieren. Spieren voor diep inademen: buitenste tussenribspieren en middenrifspieren. Spieren voor rustig uitademen: binnenste tussenribspieren. Spieren voor diep uitademen: binnenste tussenribspieren en buikspieren. Normaal ademvolume is circa 0,5 liter. Dode ruimte is circa 0,15 liter. Vitale capaciteit betekent: de maximale hoeveelheid lucht die kan worden uitgeademd na een diepe inademing. Sensoren voor de regulatie van de ademhaling reageren op: CO2 concentratie en O2 concentratie. Deze sensoren bevinden zich in bloedvatwand en hersenen. Diffusiesnelheid is afhankelijk van: afstand, oppervlak, concentratieverschil. Door vervuilde lucht kan het aantal longblaasjes afnemen: longemfyseem. Lever: Opslag van: glycogeen. Afbraak van: bloedcellen, eiwitten, toxinen. Omzetting van: aminozuren. Uitscheiding van: onder andere ureum. Nieren: Filtratie in: het kapsel van Bowman Resorptie in: e lus van Henle Transportkrachten: actief transport, osmose. Regulatiehormonen: ADH Homeostase is: het handhaven van een stabiel intern milieu. Bijdrage van de longen: regelen po2 en pco2. Bijdrage van de lever: regelen concentratie voedingsstoffen en concentratie afvalstoffen. Bijdrage van de nieren: regelen concentratie afvalstoffen en concentratie water. Pagina 14 van 14
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4, Voeding en vertering
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4, Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1766 woorden 9 maart 2008 4,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 4: voeding en vertering Voedingsmiddelen:
Nadere informatieHOOFDSTUK 15 VOEDING EN VERTERING
Samenvatting door een scholier 2358 woorden 31 mei 2011 6,8 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar HOOFDSTUK 15 VOEDING EN VERTERING 15.1 Broodje gezond Voedsel ondergaat in je verteringskanaal
Nadere informatie4 acceptable daily intake dus wat je dagelijks binnen mag krijgen kankerverwekkende stoffen die kunnen ontstaan bij het roken van vlees ed
(Bij deze wat noest huiswerk: als je wilt verbeteren/aanvullen, graag, dan maken we de lijst elk jaar beter-let niet op de vele? spelfouten, ik zit niet echt ruim in mijn tijd... Succes!! Aad Begrippenlijst
Nadere informatie1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden
Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,
Nadere informatieBiologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en
Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (bijvoorbeeld resten van medicijnen)
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema Vertering
Samenvatting Biologie Thema Vertering Samenvatting door een scholier 999 woorden 11 december 2012 7,5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou basisstof 1; Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Nadere informatie5,2. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen.
Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december 2012 5,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt,
Nadere informatieSamenvatting Biologie 1-1 tot 1-3
Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 4
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1216 woorden 3 mei 2005 6,9 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 Voeding en vertering Basisstof 1 Voedingsmiddelen
Nadere informatieSamenvatting door B woorden 4 januari keer beoordeeld
Samenvatting door B. 1807 woorden 4 januari 2017 7 10 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting biologie H10 uitscheiding Paragraaf 10.1 het interne milieu Temperatuurregeling De norm is
Nadere informatieTHEMA: VOEDING EN VERTERING VWO
THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO H E N R Y N. H A S S A N K H A N S C H O L E N G E M E E N S C H A P L E L Y D O R P [ H H S - S G L ] A R T H U R A. H O O G E N D O O R N A T H E N E U M - V R I J E A
Nadere informatieboek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen:
boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt voedingsstoffen: stoffen die
Nadere informatie8.3. Boekverslag door T woorden 19 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4. 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Boekverslag door T. 2010 woorden 19 januari 2017 8.3 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt.
Nadere informatie7,7. Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en vertering
Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari 2011 7,7 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Voeding en vertering Bassisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Nadere informatieParagraaf 1: Continu transport. Paragraaf 2: In en om de bloedvaten. Samenvatting door een scholier 4357 woorden 24 maart keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 4357 woorden 24 maart 2004 7 36 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 3 Je Levensstroom Paragraaf 1: Continu transport Vervoer van stoffen van en naar cellen
Nadere informatie- De allereerste moedermelk bevat eiwitten. Daardoor is de melk gelig van kleur, eiwitten zijn belangrijk voor een baby om nieuwe cellen te maken
Samenvatting door een scholier 2655 woorden 15 april 2018 9,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Waarom is moedermelk belangrijk: - De allereerste moedermelk bevat eiwitten. Daardoor is de melk
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 6
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 1512 woorden 3 mei 2005 5,8 22 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1 Het
Nadere informatieGunstig voor gaswisseling: - kleine diffusie afstand, grote gezamenlijke oppervlak, concentratie verschillen van O2
Samenvatting door Jacomijn 1410 woorden 20 maart 2018 6,2 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Biologie H13 Gaswisseling en uitscheiding 13.1 Ademen Ingeademde lucht bestaat uit:
Nadere informatieThema 6 Gaswisseling en uitscheiding Basisstof 1
Samenvatting door een scholier 2022 woorden 18 maart 2007 6.5 100 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Ademhaling Hier boven zie je het ademhalingsstelsel van de mens. Bij
Nadere informatieGaswisseling Uitscheiding
Examen Voorbereiding Gaswisseling Uitscheiding Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 6 Gaswisseling en Uitscheiding Begrippenlijst: Begrip Trilhaarepitheel Bronchiën Bronchiolen Longblaasjes Hemoglobine
Nadere informatieSamenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop
Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting door Madelief 1197 woorden 7 februari 2018 5,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf
Nadere informatieTrilhaarepitheel = (buitenste laag neusslijmvlies) slijmproducerende cellen + trilhaarcellen
Samenvatting door Kim 1461 woorden 21 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou ADEMHALINGSSTELSEL VAN DE MENS Neusslijmvlies= bekleedt neusholte Trilhaarepitheel = (buitenste laag
Nadere informatieExamentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?
Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met
Nadere informatie7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel
Samenvatting biologie voeding en vertering 5tm9 5 eerlijk zullen we alles delen Ondervoeding Vooral in ontwikkelingslanden Oorzaken - Doordat er geen voedsel is - Doordat ze niet genoeg voedsel kunnen
Nadere informatieMitochondriële ziekten
Mitochondriële ziekten Spijsvertering NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de
Nadere informatieVoedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk
Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 2
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door L. 718 woorden 5 maart 2016 7,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voedingsstoffen à stoffen die je lijf nodig heeft Voedingsmiddelen
Nadere informatieOrganismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof
Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme
Nadere informatieEen persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.
Examentrainer Vragen Hyperventilatie Het overmatig snel verversen van de lucht in de longen wordt hyperventilatie genoemd. Door bewust of onbewust snel in en uit te ademen, daalt de concentratie van CO
Nadere informatieVoorbereidende opgaven Examencursus
Voorbereidende opgaven Examencursus Tips: Maak de volgende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een som niet lukt, werk hem dan uit tot waar je kunt en
Nadere informatieBij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice
Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door
Nadere informatie5. a) Ja, brood bevat vel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet
Paragraaf 3.1 1. a)consumenten b) producenten c) producenten 2. (Per stap van de voedselpyramide gaat 70-90 % van de biomassa verloren, dus voor 1 kilo vlees is 6-10 kilo plantaardig voedsel nodig, wat
Nadere informatie6,6. Samenvatting door een scholier 2492 woorden 31 mei keer beoordeeld HOOFDSTUK 2 CELLEN IN WERKING
Samenvatting door een scholier 2492 woorden 31 mei 2011 6,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar HOOFDSTUK 2 CELLEN IN WERKING In een cel werken verschillende cel onderdelen (organellen) nauw
Nadere informatieSamenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj
Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj Samenvatting door Fabienne 1166 woorden 24 oktober 2017 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 1: stofwisseling Paragraaf
Nadere informatieSamenvatting Biologie Samenvatting Hoofdstuk 11 Vertering
Samenvatting Biologie Samenvatting Hoofdstuk 11 Vertering Samenvatting door een scholier 1754 woorden 20 februari 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf 11.1 Voedingsmiddelen: producten
Nadere informatieSamenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5
Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 8.1 Het werkt! Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak (hart, longen, darmen, enzovoort). De meeste organen liggen in je romp. Je kan de romp verdelen
Nadere informatie6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave
Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof
Nadere informatieTractus digestivus externe secretie
Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal
Nadere informatieSamenvatting Biologie H13
Samenvatting Biologie H13 Samenvatting door Jasmijn 2632 woorden 16 februari 2018 7,2 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting Nectar Havo 5 Hoofdstuk 13 Gaswisseling en uitscheiding
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 4 voeding en vertering
Samenvatting Biologie Thema 4 voeding en ver Samenvatting door een scholier 2365 woorden 20 maart 2011 4,7 16 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie ; voeding en ver 1. voedingsmiddelen: alles wat je eet
Nadere informatie5,5. Samenvatting door een scholier 2060 woorden 22 februari keer beoordeeld. Biologie
Samenvatting door een scholier 2060 woorden 22 februari 2017 5,5 1 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie 5.1 drie organische stoffen waar je energie uit kan halen: vetten, koolhydraten en eiwitten. - Vetten:
Nadere informatieMitochondriële ziekten Spijsvertering
Mitochondriële ziekten Spijsvertering Deze folder maakt deel uit van een serie over mitochondriële aandoeningen. In deze folder leest u meer over de spijsvertering en de spijsverteringsorganen. Inleiding
Nadere informatieCellen aan de basis.
Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema
Nadere informatieBij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het
Samenvatting door R. 1946 woorden 10 maart 2016 7 37 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Bio samenvatting H9 9.1 WAT WORDT ER BINNENIN JE LICHAAM GEREGELD? Je lichaam probeert vanbinnen om constant
Nadere informatieCelmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)
Bacterie cel: prokaryoot: geen kern, geen chromosomen zoals wij ze kennen maar cirkelvormig Chromosoom: dus wel DNA Sommige autotroof: als ze pigmenten hebben waarmee ze fotosynthese kunnen uitvoeren Meeste
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting door M. 1566 woorden 14 januari 2017 4,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 1: stofwisseling Paragraaf
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 9
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door I. 2669 woorden 14 december 2014 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 9.1: Lichaam à orgaanstelsels Orgaanstelsel
Nadere informatie5. a) Ja, brood bevat veel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet
Paragraaf 3.1 1. a) consumenten b) producenten en consumenten c) alleen producenten 2. (Per stap van de voedselpyramide gaat 70-90 % van de biomassa verloren, dus voor 1 kilo vlees is 6-10 kilo plantaardig
Nadere informatie9,3. Samenvatting door een scholier 3231 woorden 7 mei keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 3231 woorden 7 mei 2012 9,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H14 Ader náár het hart & zuurstofarm (behalve longader), slagader van het hart naar rest van lichaam
Nadere informatie2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december 2017 2,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BIO Hoofdstuk 2 voeding en vertering samenvatting/opdrachten paragraaf 1 bouwstof! Voedingsmiddelen
Nadere informatieLongemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.
Examentrainer Vragen Longemfyseem Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Het ontstaan van longemfyseem is een complex proces.
Nadere informatieExamen Voorbereiding Cellen
Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum
Nadere informatieKerstvakantiecursus. biologie. Voorbereidende opgaven HAVO. Voordat je begint. De cel. Transport. Assimilatie & dissimilatie
Voorbereidende opgaven HAVO Kerstvakantiecursus biologie Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk
Nadere informatieGezonde Leefstijl: Alcohol
Gezonde Leefstijl: Alcohol 1 Onderwerpen Cijfers en feiten Alcohol in je lichaam Ziektes door Alcohol Alcohol in de praktijk Alcohol en overgewicht Tips Alcoholgebruik Vragen 2 Cijfers en feiten 1) Ruim
Nadere informatievwo voeding en vertering
vwo voeding en vertering Resorptie van glucose In het celmembraan komen allerlei transporteiwitten voor. Er zijn enkelvoudige transporteiwitten die gefaciliteerde diffusie van een bepaalde stof door het
Nadere informatieUitscheiding en afweer
Uitscheiding en afweer De lever: slokdarm galblaas maag 12-ving. darm dunne darm ligging van de lever Functies van de lever: bloedsuikerspiegel (glucosegehalte in bloed) op peil houden overtollige eiwitten
Nadere informatieB2 Zelf cellen bekijken Preparaat om cellen door een microscoop te bekijken maak je eerst een preperaat
Samenvatting door L. 1614 woorden 6 september 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 2 Cellen B1 Weefselonderzoek Kanker bij kanker is de celdeling van een cel ontregeld en ontstaat een
Nadere informatieThema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai
Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken
Nadere informatieBoekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering
https://www.scholieren.com/verslag/106187 Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april 2017 Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering Pagina {PAGENO} van {nb} Vak Biologie 6.5 7 keer beoordeeld 2.1
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 5
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting door een scholier 3771 woorden 13 april 2006 6 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 1 Individuen van een soort hebben meer eigenschappen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Stofwisseling
Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting door een scholier 1466 woorden 13 juni 2006 5,6 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Thema 1 Stofwisseling Doelstelling
Nadere informatieBOUWSTENEN VAN HET LEVEN
BOUWSTENEN VAN HET LEVEN Pearson Basisboek Biologie 10voorBiologie VWO Hoofdstuk 1 L. Grotenbreg (MSc.) Bouwstenen van het leven Organische moleculen, groot of klein, bevatten chemische energie en zijn
Nadere informatieProefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel
Nadere informatieSpijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/88213 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieDiagnostische toets Van HIV tot AIDS?
Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Moleculen 1. Basenparing In het DNA vindt basenparing plaats. Welke verbinding brengt een basenpaar tot stand? A. Peptidebinding B. Covalente binding C. Zwavelbrug
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 1
Samenvatting door een scholier 1499 woorden 22 december 2004 6,4 120 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Organismen zijn: planten, dieren en mensen
Nadere informatiebeschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x
Samenvatting door N. 970 woorden 25 maart 2014 9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Paragraaf 1. Voedingsmiddelen = alle producten die je eet drinkt. Voedingsstoffen = de bruikbare
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 8 t/m 12 en 15
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 8 t/m 12 en 15 Samenvatting door een scholier 1821 woorden 10 november 2004 5,4 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H8 Gedrag 8.1 De eerste ontmoeting. Signalen
Nadere informatie4,5. 2 vragen. 2 vragen: 3 vragen: Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari keer beoordeeld
Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari 2004 4,5 22 keer beoordeeld Vak Biologie Hoofdstuk 1 Het bloed en bloedvatenstelsel 2 vragen 1. zie bijlage 2. Ja, want dan moet het hart andersom kloppen.
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7 Samenvatting door een scholier 1173 woorden 6 november 2006 8,1 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H4 Voeding Mensen en dieren zijn heterotroof: ze voeden
Nadere informatieBIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen
www.dlwbiologie.wordpress.com BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen Havo 4 Thema 2 Basisstof 5 (blz. 68 en 69) De submicroscopische cel. Binas 79 B, C, D. Vwo 4 Thema 2 Basisstof 5
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 2124 woorden 26 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en Vertering.
Samenvatting door een scholier 2124 woorden 26 maart 2003 6 68 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Voeding en Vertering Basisstof 1 Alles wat je eet of drinkt noemen we voedingsmiddelen.
Nadere informatiePraktische opdracht Biologie Cellen
Praktische opdracht Biologie Cellen Praktische-opdracht door een scholier 1674 woorden 12 juni 2004 5,9 513 keer beoordeeld Vak Biologie Cellen Elk organisme op aarde is opgebouwd uit één of meer cellen.
Nadere informatieBASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN
BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.
Nadere informatie5 HAVO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW
5 HAVO biologie voor jou uitwerkingenboek BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW havo auteurs ARTEUNIS BOS MARIANNE GOMMERS ARTHUR JANSEN ONNO KALVERDA THEO DE ROUW GERARD SMITS BEN WAAS RENÉ WESTRA VIJFDE EDITIE
Nadere informatieSamenvatting Biologie Voeding en vertering
Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1402 woorden 8 november 2009 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voeding en vertering. 1.Voedingsmiddelen
Nadere informatieSamenvatting H H7 Eten H9 Je lichaam werkt
Boekverslag door Paul 2186 woorden 19 november 2017 6.7 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting H7+9.1+9.2 H7 Eten H9 Je lichaam werkt https://www.scholieren.com/verslag/112118 Pagina
Nadere informatieSamenvatting Biologie Boek 3
Samenvatting Biologie Boek 3 Samenvatting door een scholier 2147 woorden 18 april 2005 6,5 21 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie boek 3 Hoofdstuk 11 transport 11.1 het klopt Door het
Nadere informatie- melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken
Samenvatting Thema 5: Voeding en vertering Basisstof 1 Voedsel wordt gemaakt met behulp van: Bacteriën: - melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken
Nadere informatieBIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]
BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van
Nadere informatieExamen Voorbereiding Voeding
Examen Voorbereiding Voeding Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 4 Voeding Begrippenlijst: Begrip Essentiële aminozuren Voedingsvezels Verzadigd vetzuur Onverzadigde vetzuren Essentiële vetzuren
Nadere informatieSpijsvertering vmbo-b12
banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 04 juli 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62399 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van
Nadere informatieSpijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.
Spijsvertering Voorwoord Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering betekent: "Het verteren van het voedsel tot stoffen die door
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 3
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1018 woorden 18 januari 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting H3 3.1 Ecosysteem: afgebakend gebied met
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hst 1 inleiding in de biologie
Samenvatting Biol Hst 1 inleiding in de biol Samenvatting door een scholier 1972 woorden 30 september 2007 6,2 46 keer beoordeeld Vak Methode Biol Biol voor jou Samenvatting thema 1 Inleiding in de biol
Nadere informatieNaam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?
Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de
Nadere informatieVWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA
Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m
Nadere informatieMitochondriële ziekten
Mitochondriële ziekten Stofwisseling NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële
Nadere informatie- Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt bederf vaak veroorzaakt door salmonellabacteriën.
Samenvatting door E. 1754 woorden 21 januari 2013 5,6 12 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 5 voeding en vertering Paragraaf 1 Rol bacteriën en schimmels voedselproductie en voedselbederf:
Nadere informatieDoor verschillende oorzaken is inademen door de neus gezonder dan door de mond:
Samenvatting door een scholier 2173 woorden 28 maart 2006 5,2 6 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 6: Gaswisseling en Uitscheiding Basisstof 1 Functies slijmvlies in de luchtwegen: Neusholte is
Nadere informatiePraktische opdracht Biologie Het verteringsstelsel
Praktische opdracht Biologie Het verteringsstel Praktische-opdracht door B. 2707 woorden 5 oktober 2015 6,2 19 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding Het verteringsstel Spijsvertering is het verteren van
Nadere informatieVoorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus
Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan uit tot
Nadere informatie6,5. Dit geldt voor: Samenvatting door een scholier 2149 woorden 15 april keer beoordeeld. Biologie Interactief
Samenvatting door een scholier 2149 woorden 15 april 2009 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie Interactief Hstk 1 1.1 het grote geheel Stofwisseling: totaal van alle reacties in je lichaam
Nadere informatieSPIJSVERTERINGSKLACHTEN
DE VOEDINGSSUPPLEMENTEN VAN ALFA AAN JE GEZONDHEID BOUW JE ELKE DAG SPIJSVERTERINGSKLACHTEN ONDERSTEUNING VAN EEN VLOTTE MAAGWERKING DE SPIJSVERTERING, EEN INGEWIKKELD PROCES De spijsvertering bestaat
Nadere informatie4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari 2014 4,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Bloed bestaat uit bloedplasma, in het bloedplasma drijven bloedcellen en bloedplaatjes. Waar bestaat bloedplasma
Nadere informatie5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed
Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari 2003 5,2 202 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; samenstelling van bloed Opdr.1 1. Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en plaatjes 2.
Nadere informatieSamenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4. M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool
Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4 5.1 Voedselproductie m.b.v. bacterie: M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool Voedselproductie m.b.v. schimmel:
Nadere informatie