RECIDIVE: EEN KWESTIE VAN FALEN VAN HET SYSTEEM OF VAN HET INDIVIDU? Lise Vereecken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RECIDIVE: EEN KWESTIE VAN FALEN VAN HET SYSTEEM OF VAN HET INDIVIDU? Lise Vereecken"

Transcriptie

1 RECIDIVE: EEN KWESTIE VAN FALEN VAN HET SYSTEEM OF VAN HET INDIVIDU? Aantal woorden: Lise Vereecken Studentennummer: Promotor: Prof. dr. Wendy De Bondt Commissaris: Prof. dr. Antoinette Verhage Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Rechten Academiejaar:

2 2

3 Voorwoord Deze masterproef is tot stand gekomen in het kader van mijn opleiding rechten aan de Universiteit van Gent. Al van jongs af was ik geboeid door het strafrecht en de maatschappelijke thema s die hieraan verbonden waren. Mijn studiekeuze stond bijgevolg al op jonge leeftijd vast en mijn vastberadenheid omtrent mijn keuze is alleen maar bevestigd door de rechtenopleiding. Mijn keuze voor het onderwerp recidive vindt zijn oorsprong in het bijwonen van enkele rechtszaken, waarbij het vraagstuk omtrent de impact van de strafmaat bij recidivisten spontaan in mijn hoofd bleef spelen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om enkele mensen te bedanken die voor mij een belangrijke rol hebben gespeeld, zowel bij het schrijven van deze thesis als tijdens mijn rechtenstudies. In de eerste plaats wil ik graag mijn ouders bedanken voor alle mogelijke steun waarop ik steeds kon rekenen en de geboden kansen. Tevens wil ik ook Professor Wendy De Bondt en wijlen Professor Brice De Ruyver bedanken voor de bijzonder waardevolle inhoudelijke begeleiding, het opbouwende advies en de bijdrage aan deze scriptie. Verder wens ik enkele medestudenten-vrienden te bedanken voor de steun die we bij elkaar konden vinden. Ik koester de innige vriendschappen die ontstaan zijn bij het spenderen van de vele uren in de rechtenbibliotheek. Tot slot gaat mijn bijzondere dank uit naar mijn vriend Frederik voor al mijn computer gerelateerde technische vragen maar ook voor zijn onvoorwaardelijke liefde en morele ondersteuning. I

4 II

5 Inhoudstafel VOORWOORD... I INHOUDSTAFEL... III LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN... VI INLEIDING PROBLEEMSTELLING DOELSTELLING ONDERZOEKSVRAGEN ONDERZOEKSMETHODE... 8 DEEL I: VERANTWOORDING VOOR HET STRENGER STRAFFEN VAN DE RECIDIVIST HOOFDSTUK 1: DE ROL VAN EERDERE VEROORDELINGEN IN HET STRAFRECHT Inleiding Verschillende strafrechtsfilosofische benaderingen Algemeen Flat rate-model First offender-benadering Recidivist sentencing premium Cumulative sentencing HOOFDSTUK 2: DE TOTSTANDKOMING VAN DE REGELS INZAKE WETTELIJKE HERHALING Herhalingsregime vóór de Code Pénal van Napoleon Herhalingsregime in de Code Pénal van Napoleon van Herhalingsregime in het Belgisch Strafwetboek van CONCLUSIE DEEL I DEEL II: HERHALING IN HET BELGISCH STRAFRECHT HOOFDSTUK 1: HET BEGRIP HERHALING Begripsafbakening Juridische kwalificatie HOOFDSTUK 2: VOORWAARDEN VOOR HERHALING Rol van de doctrine Voorwaarden Vroegere veroordeling als basis van de herhaling Het bestaan van een vroegere veroordeling Niet elke veroordeling wordt aanmerking genomen als basis voor herhaling De EU-context De voorafgaande veroordeling moet kracht van gewijsde hebben Betekenis van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling Onderscheid met meerdaadse samenloop De veroordeling moet niet zijn uitgevoerd Discriminatie bij recidivisten onderling? Een nieuw misdrijf De herhaling moet wettelijk bepaald zijn HOOFDSTUK 3: GEVALLEN VAN WETTELIJKE HERHALING Uiteenlopende herhalingsvormen De gevallen van wettelijke herhaling Gemeenrechtelijke herhaling in Boek I van het Strafwetboek III

6 Misdaad na veroordeling tot een criminele straf Wanbedrijf na veroordeling tot een criminele straf Wanbedrijf na veroordeling tot een correctionele straf Principe Berekening van de termijn in artikel 56, tweede lid Sw. in complexe gevallen A. Voorwaardelijke invrijheidstelling B. Veroordeling met uitstel C. Genadebesluit D. Voorlopige invrijheidstelling Militaire misdrijven Herhaling in Boek II van het Strafwetboek Overtreding na overtreding Enkele wanbedrijven en misdaden in Boek II Sw Herhaling in bijzondere wetten Principe De interactie tussen gemeenrechtelijke herhaling en herhaling in bijzondere wetten Gevallen van wettelijke herhaling in het toekomstig strafrecht Personeel toepassingsgebied HOOFDSTUK 4: GEVOLGEN VAN DE HERHALING Invloed op de aard van het misdrijf Invloed op de straftoemeting Een facultatieve of verplichte strafverzwaring De arresten van het Grondwettelijk Hof van 15 en 22 december De strafverzwaring wegens herhaling beperkt zich niet tot één enkele veroordeling Bijkomende straffen Strafverzwaring wegens herhaling in combinatie met andere regels van straftoemeting Combinatie met verzachtende omstandigheden Combinatie met strafverminderende verschoningsgronden Combinatie met strafverzwarende omstandigheden Combinatie met samenloop Combinatie met poging Combinatie met deelneming Terbeschikkingstelling van de Strafuitvoeringsrechtbank Externe rechtspositie Invloed op de termijn voor een voorwaardelijke invrijheidstelling De voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of met het oog op overlevering Herstel in eer en rechten Opschorting uitstel en probatie HOOFDSTUK 5: DE TOEKOMST VAN WETTELIJKE HERHALING CONCLUSIE DEEL II DEEL III: HOE EFFECTIEF ZIJN ONZE STRAFFEN IN HET LICHT VAN HET TERUGDRINGEN VAN RECIDIVE? HOOFDSTUK 1: HET NUT VAN RECIDIVEONDERZOEK HOOFDSTUK 2: NAAR EEN MEER EVIDENCE BASED RECIDIVEBELEID HOOFDSTUK 3: DE ZOEKTOCHT NAAR WHAT WORKS? IN DE STRIJD TEGEN RECIDIVE Algemeen De invloed van de detentieduur op recidivekansen na vrijlating De gevangenisstraf vergeleken met de werkstraf De invloed van (de tijdsvoorwaarde voor) een vervroegde invrijheidstelling op recidivekansen Rehabilitatie of repressie als uitgangspunt bij bestraffing? IV

7 CONCLUSIE DEEL III ALGEMENE CONCLUSIE BIBLIOGRAFIE RECHTSLEER RECHTSPRAAK WETGEVING OVERIGE BRONNEN V

8 Lijst met gebruikte afkortingen ECRIS EU NICC TR WODC European Criminal Records Information System Europese Unie Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (Beleidsprogramma) Terugdringen Recidive Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum VI

9 INLEIDING 1. Probleemstelling 1. Recidive of het herhaald plegen van strafbare feiten is in de eerste plaats een criminologisch verschijnsel. Het vormt echter ook een juridisch verschijnsel in die zin dat de strafwetgever bepaalde vormen van recidive straft waardoor het benoemd wordt als herhaling in het strafrecht. Bij strafrechtelijke recidive zijn er begrenzingen ratione materiae, ratione loci, ratione personae en ratione temporis. 1 Het belangrijkste gevolg van die strafrechtelijke herhaling is dat degene die hervalt strenger gestraft zal worden dan een primaire delinquent. Doordat de wetgever een welbepaalde invulling geeft aan het concept van recidive blijven sommige vormen van recidive ongestraft, terwijl andere wél worden gestraft. Of dat onderscheid vandaag nog te verantwoorden is, maakt voorwerp uit van deze verhandeling. 2. Bovendien maakt recidive het voorwerp uit van een maatschappelijk en politiek debat. 2 Het NICC kwam in 2015 naar buiten met de eerste nationale recidivecijfers. Daaruit bleek dat meer dan 50% van daders hervalt. Met dit hoog percentage kampt België, net zoals veel andere landen, met een werkelijk recidiveprobleem. Het terugdringen van recidive valt samen met het speciaal preventieve effect dat van het strafrecht moet uitgaan. Dat betekent dat individuele delinquenten afgeschrikt moeten worden door de straf waardoor ze in de toekomst geen strafbare feiten meer zullen plegen. Door het ondergaan van de eerste straf heeft de veroordeelde reeds een voorproefje gekregen van wat hem te wachten staat indien hij hervalt. 3 Wanneer het strafrecht er echter niet in blijkt te slagen om herval in delinquent gedrag terug te dringen ontstaan boeiende discussies die allen trachten te zoeken naar dé oplossing voor het fenomeen recidive. Maar bestaat er überhaupt een glasheldere oplossing voor dit probleem? Is recidive niet iets dat inherent is aan de maatschappij, net zoals misdaad dat is? M. DAMS oordeelt van wel. Laatstgenoemde auteur acht het, wanneer de meeste delinquenten het niet laten bij het plegen van één strafbaar feit, onjuist om recidivisten aan een aparte behandeling te 1 J. ROZIE, Het toetsingscriterium van het recidiverisico in het straf(proces)recht in P. TRAEST, A. VERHAGE en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving?, Mechelen, Kluwer, 2017, 130. (hierna: J. ROZIE, Het toetsingscriterium van het recidiverisico, zie supra, noot 1) 2 M. DAMS, Recidive in België en Nederland: een analyse van 200 jaar rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Intersentia, 2010, 3. (hierna: M. DAMS, Recidive in België en Nederland, zie supra, noot 2). 3 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht: in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2009, 17 (hierna: C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht, zie supra, noot 3). 1

10 onderwerpen. Het herhaald plegen van misdrijven is volgens haar iets dat in de criminaliteit zelf vervat ligt. De woorden van M. DUCHAMP zijn hier op zijn plaats: There is no solution because there is no problem. Misschien bestaat er helemaal geen oplossing omdat er geen sprake is van een reëel probleem. 4 Ook E. FERRI verdedigde dit standpunt: La récidive constitue non pas l exception, mais la règle dans la vie criminelle. 5 In de negentiende eeuw huldigde men op grote schaal nog de opvatting dat recidive als iets uitzonderlijk moest worden beschouwd. De negentiende-eeuwse maatschappij was ervan overtuigd dat recidive uit de wereld kon verdwijnen door het nemen van allerlei strafrechtelijke maatregelen. Vandaag zijn de inzichten enigszins veranderd. Wanneer er meer delinquenten zijn die het niet houden bij het plegen van één misdrijf dan er delinquenten zijn die dat wel doen, kunnen we bijna niet anders dan de visie dat recidivisten een aparte groep zouden zijn binnen de daders veranderen. In zekere zin kan men herval in crimineel gedrag gelijk gaan stellen met criminaliteit. In dat opzicht is het niet gerechtvaardigd dat recidivisten anders behandeld zouden worden dan gewone delinquenten. Als zij geen aparte categorie van delinquenten vormen bestaat er ook geen efficiënte oplossing om komaf te maken met het verschijnsel. Het is jammer genoeg een algemene misvatting dat alle vormen van criminaliteit, en dus ook herval in crimineel gedrag, kunnen worden bestreden door middel van strafrechtelijk ingrijpen. En net daarom is het belangrijk om de aanwezigheid van de regels inzake herhaling in vraag te stellen. De wettelijke herhaling lijkt geëvolueerd te zijn tot een evidentie, een geknutselde figuur die eigen is aan het strafrecht. Men moet steeds de ratio legis van de regels in het achterhoofd houden. De herhalingsregels mogen niet louter in stand gehouden worden omdat het nu eenmaal bestaat in het Strafwetboek. Wat men wel eens uit het oog verliest is dat een rechtvaardiging moet worden gegeven aan het concept herhaling. Het bestaan van een recidiveregeling wordt zelden in vraag gesteld omdat het een hoog common sense-gehalte heeft. 6 De Commissie voor de hervorming van het strafrecht durft dat wel te doen. Zij vinden een wetenschappelijke rechtvaardiging van essentieel belang opdat het systeem van het zwaarder straffen van de recidivist gehandhaafd kan blijven. Is die er niet, dan zal het stelsel van herhaling herzien moeten worden. 7 4 M. DAMS, Recidive in België en Nederland, zie supra, noot 2, E. FERRI, La sociologie criminelle (2 e editie 1914) : vertaling door prof. BERGERON in 2002; M. DAMS, Recidive in België en Nederland, zie supra, noot 2, M. DAMS, Recidive in België en Nederland, zie supra, noot 2, J. ROZIE, D. VANDERMEERSCH, J. DE HERDT, M. DEBAUCHE en M. TAEYMANS, Commissie voor de hervorming van het strafrecht. Voorstel van het voorontwerp van Boek I van het Strafwetboek, Brugge, Die Keure, 2017, 154 (hierna: J. ROZIE, D. VANDERMEERSCH, J. DE HERDT, M. DEBAUCHE en M. TAEYMANS, Voorstel van voorontwerp van Boek I van het Strafwetboek, zie supra, noot 7). 2

11 3. Uit cijfers die de minister van Justitie Geens recentelijk vrijgaf blijkt dat bijna 5% van de veroordeelden in België zich bevinden in staat van wettelijke herhaling. 8 Op het eerste zicht lijkt dit een eerder laag percentage, maar vergis u niet. Het gaat immers niet over een algemeen hervalpercentage zoals hoger vernoemd (zie supra, nr. 2), doch wel over het percentage veroordeelden die zich binnen het toepassingsgebied bevinden van een wettelijk omschreven geval van herhaling. Kort samengevat volstaat het bij wettelijke herhaling niet dat een persoon zonder meer na een eerdere veroordeling opgelopen te hebben opnieuw een strafbaar feit pleegt. Er moeten wettelijke voorwaarden vervuld zijn om te kunnen spreken van wettelijke herhaling. In dat opzicht is voornoemd cijfer een meting van de recidivegraad in juridische zin. M. DAMS heeft het in haar doctoraat over strafrechtelijk recidivisme. 9 Het is dan ook vanzelfsprekend dat de recidivegraad in ruime, criminologische zin vele malen hoger zal zijn omdat men geen rekening houdt met wettelijke toepassingsvoorwaarden. En precies omdat die 5% zo een enge groep van veroordeelden viseert, moet het ons zorgen baren. Het cijfer is de laatste jaren nog nooit zo hoog geweest. 10 Het laat ons echter ook toe om de reactie van de wetgever op het fenomeen recidivisme kritisch te bekijken en na te denken over alternatieve oplossingen die recidivisten op een effectieve manier kunnen aanpakken. Steeds meer rechtsgeleerden beginnen te twijfelen aan de zin van de door de klassieke leer gestuurde recidiveregeling. 11 Wettelijke herhaling is in de eerste plaats een juridische constructie die een toestand in het leven roept met verstrekkende gevolgen. Bovendien wordt gewezen op de diversiteit aan herhalingsvormen zonder samenhang wat betreft de voorwaarden en rechtsgevolgen. Ook de willekeurige ondertoon van het herhalingsregime vormt voer ter discussie. 12 In het Belgisch recht heeft de rechter de mogelijkheid om de dader die nogmaals in de fout gaat zwaarder te straffen. Het herval wordt op die manier gepenaliseerd. Het herval in delinquent gedrag maakt geen neutraal gegeven uit, maar werkt daarentegen in het nadeel van de beklaagde. Internationaal bekeken blijkt België daarmee geen uitzondering te zijn. Zo bestaat in Frankrijk en Nederland ook de mogelijkheid of plicht om recidivisten voor zover zij onder de wettelijke toepassingsvoorwaarden vallen zwaarder te straffen. Toch zijn er ook rechtssystemen zoals Duitsland die herhaling als strafverzwarende grond niet aannemen X, Recidive Stijgt, Juristenkrant 2016, M. DAMS, Recidive in België en Nederland, zie supra, noot 2, X, Recidive Stijgt, Juristenkrant 2016, M. DAMS, Recidive in België en Nederland, zie supra, noot 2, 651 p. ; J. ROZIE, Recidive bij straftoemeting en strafuitvoering: een wet van communicerende vaten? (noot onder GwH 18 december 2014), NC 2015, (hierna: J. ROZIE, Recidive bij straftoemeting en strafuitvoering, zie supra, noot 11). 12 J. ROZIE, Recidive bij straftoemeting en strafuitvoering, zie supra, noot 11, J. DE HULLU, Recidive en straftoemeting, Deventer, Kluwer, 2003, 30 (hierna: J. DE HULLU, Recidive en straftoemeting, zie supra, noot 13). 3

12 4. Sinds 2015 beschikt België voor het eerst over nationale recidivecijfers. Cijfers zijn belangrijk, maar ze vertellen natuurlijk niet alles. Contextualisering is op zijn plaats. Dat benadrukken enkele onderzoekers van het NICC die recentelijk een grootschalig onderzoek deden naar recidive na een veroordeling voor een misdrijf. Volgens hen is het inwinnen van informatie over het fenomeen een eerste nuttige stap in de ontwikkeling van een doeltreffend recidivebeleid. Zo kunnen nationale statistieken over recidive ons toelaten om de effectiviteit van strafrechtelijke interventies te evalueren. Recidiveonderzoek maakt het ook mogelijk om het beleid in te laten zetten op het terugdringen van recidive. Op die manier kan het terugdringen van recidive, zoals in Nederland reeds het geval is 14, een beleidsdoelstelling op zich worden. Het onderzoek naar herval in delinquent gedrag kan bovendien uitdagend voer zijn voor criminologisch onderzoek. 15 Om deze en nog tal van andere redenen is het teleurstellend dat België jarenlang de kop in het zand gestoken heeft met betrekking tot deze materie. In België ontbreekt een algemeen beeld van recidive en dat staat in fel contrast met onze buurlanden die wel al de nodige inspanningen en onderzoeken hebben gedaan om recidive in kaart te brengen. 16 Het NICC mag dan wel recent naar buiten zijn gekomen met de eerste nationale recidivecijfers, er zal nog meer vervolgonderzoek in de diepte nodig zijn om een globaal beeld van het fenomeen te verkrijgen en om conclusies te kunnen trekken. Meer gedetailleerde informatie over recidive zou op die manier een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het toekomstige strafbeleid Voorts zijn er enkele conceptuele tekortkomingen waar te nemen in de wettelijke constructie van herhaling. Ten eerste rijzen er vragen met betrekking tot de concrete toepassing van de strafverzwaring. Er bestaat in het Belgisch strafrecht zowel een verplichte als een facultatieve strafverzwaring wegens herhaling. Bij de verplichte strafverzwaring heeft de rechter geen keuze en past hij automatisch de strafverzwaring toe. Bij een facultatieve strafverzwaring daarentegen is het de taak van de rechter om te oordelen of er gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid. Dat is enerzijds positief omdat de rechter dan de nodige ruimte krijgt om iemand in een concreet geval al dan niet zwaarder te straffen. In dit verband kan er gesproken worden van straffen op maat aangezien er, naargelang het geval, rekening kan gehouden worden met het feit dat de beklaagde zich bevindt in een toestand van herhaling. Anderzijds zou men kunnen argumenteren dat door deze grote vrijheid het legaliteitsbeginsel op de helling komt te staan. Immers, afhankelijk van welke rechter men voor zich krijgt, kan men een verschillende straf opgelegd krijgen. Indien een 14 Nederland beschikt sinds 2002 over een beleidsprogramma Terugdringen Recidive (TR). 15 L. ROBERT, B. MINE en E. MAES, Recidivecijfers tonen veel, maar lang niet alles, Juristenkrant 2015, 10 (hierna: L. ROBERT, B. MINE en E. MAES, Recidivecijfers, zie supra, noot 15). 16 L. ROBERT, B. MINE en E. MAES Recidive na een rechterlijke beslissing, Panopticon 2015, (hierna: L. ROBERT, B. MINE en E. MAES Recidive na een rechterlijke beslissing, zie supra, noot 16). 17 L. ROBERT, B. MINE en E. MAES, Recidivecijfers, zie supra, noot 15, 10. 4

13 rechter niet gelooft in een strengere bestraffing voor de beklaagde die opnieuw in de fout gaat dan past deze de facultatieve strafverzwaring gewoonweg niet toe. Gelooft een rechter daarentegen sterk in het nut van zwaarder straffen bij herval, dan past deze de regels van strafverzwaring wél toe. En zelfs als men besluit tot een strafverzwaring is het nog niet duidelijk in welke mate de rechter er toepassing van maakt. Bovendien wordt de toepassing van de gemeenrechtelijke regels inzake herhaling bemoeilijkt door de verruimde mogelijkheid tot correctionalisering die de Potpourri II-wet 18 heeft ingevoerd. De gemeenrechtelijke herhalingsregimes zijn immers gebaseerd op de klassieke indeling van de misdrijven. Wanneer het onderscheid tussen wanbedrijven en misdaden komt te vervagen worden tal van vanzelfsprekendheden die berusten op de klassieke indeling van de misdrijven, zoals de wettelijke herhaling, op de helling gezet. 19 Ook op Europees niveau lijkt de wettelijke constructie niet gesmeerd te lopen. Sinds de inwerkingtreding van de wet van 25 april moet voortaan ook rekening worden gehouden met veroordelingen opgelopen in andere lidstaten van de Europese Unie voor de toepassing van de regels van wettelijke herhaling (57bis Sw. j art. 99bis Sw.). Men stuit echter op problemen met betrekking de werking van het Europees Strafregister ECRIS en ook het panorama aan bestraffingsmogelijkheden binnen de verschillende lidstaten bemoeilijkt de accurate toepassing van de wetgeving. De theorie omzetten in praktijk brengt dus meer toepassingsproblemen met zich mee dan aanvankelijk gedacht Doelstelling 6. In mijn onderzoek zullen twee onlosmakelijk verbonden zaken met betrekking tot recidive bestudeerd worden. In eerste instantie zal aandacht worden gevestigd op de reactie van de wetgever op herhaald delinquent gedrag. Dat zal gebeuren door middel van een analyse van de verschillende herhalingsregimes en de eraan door de strafwetgever verbonden rechtsgevolgen. Het herval op zich, dat even goed een neutraal gegeven kon zijn, wordt beschouwd als een delictuele gedraging. De rechtvaardiging om de recidivist zwaarder te straffen komt hier ook aan bod. Daarbij rijzen vragen als welke oorsprong heeft 18 Wet 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 19 februari 2016 (hierna: Potpourri II-wet). 19 E. VANDEBROEK, artikel 56 lid 2 Sw. (noot onder GwH 18 december 2014), NJW 2015, 107 (hierna: E. VANDEBROEK, artikel 56 lid 2 Sw., zie supra, noot 19). 20 Wet 25 april 2014 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 14 mei J. ROZIE, Het toetsingscriterium van het recidiverisico, zie supra, noot 1,

14 de idee dat men de recidivist zwaarder moet straffen dan een first offender?, in welke mate mag er bij een nieuw strafbaar feit nog rekening worden gehouden met in het verleden opgelopen veroordelingen? en hebben we vandaag überhaupt nood aan een recidiveregeling in het Strafwetboek?. De laatste vraag werd in het verleden af en toe gesteld maar uiteindelijk wordt aan het concept van wettelijke herhaling slechts sporadisch getwijfeld. 22 Recidive is iets van alle tijden en vormt een wereldwijd fenomeen. De wens om het herval van daders te beteugelen is dan ook niets nieuws onder de zon. Er leefden ook altijd al verschillende strafrechtsfilosofische opvattingen over de juiste bestraffing van recidivisten waaronder enkele die ingaan tegen de huidige regeling in het Strafwetboek. Afhankelijk van de verschillende scholen zal men anders naar recidive aankijken. Anderzijds zal onderzocht worden of de huidige straffen voldoende effectief zijn in die zin dat ze in staat zijn om recidive te reduceren. Is dat niet het geval, dan ligt daar al een mogelijke oorzaak voor recidive. In deze context kan men de interessante vraag stellen of de huidige bestraffingswijzen recidive mogelijks zelf in de hand werken. Daarbij komen vragen aan bod als is de gevangenisstraf steeds de beste oplossing? en gaan lange straffen gepaard met lage recidivecijfers?. Ook vanuit dit opzicht is onderzoek naar recidive bijzonder nuttig. Recidive vormt immers een belangrijke maatstaf voor het meten van het effect van strafrechtelijke interventies en meer algemeen ook voor de waarde van het bestaande strafrechtssysteem Onderzoeksvragen 7. Om de centrale doelstellingen te kunnen bereiken wordt het onderzoek onderverdeeld in deelvragen. Centrale onderzoeksvragen 1. Is de reactie van de wetgever op herhaling gerechtvaardigd? 2. Zijn de strafrechtelijke interventies bestand tegen herval? 22 M. DAMS, Recidive in België en in Nederland, zie supra, noot 2, Ibid.,

15 Subonderzoeksvragen 1. Hoe vult de strafwetgever het concept recidive in? Zoals aangegeven in de inleiding (zie supra, nr. 1) geeft de wetgever een eigen invulling aan het concept recidive. Daardoor zijn slechts bepaalde vormen van recidive strafbaar. In het Strafwetboek wordt gesproken over herhaling. De herhaling in het Strafwetboek situeert zich binnen wettelijke beperkingen en onderscheidt zich op die manier van het ruime recidivebegrip. Herhaling is dus steeds recidive maar omgekeerd is recidive niet steeds herhaling aangezien aan bepaalde wettelijke voorwaarden moet worden voldaan. 2. Op welke manier reageert de strafwetgever op herval in de criminaliteit? De wetgever verbindt verregaande gevolgen aan de toestand van herhaling. Zo werkt de toestand van herhaling niet enkel in op de straftoemeting maar ook op de strafuitvoering van de gedetineerde. Het is dan ook zinvol in dit onderzoek om die gevolgen grondig te bekijken. 3. Welke benaderingen/scholen bestaan er met betrekking tot recidive? In België is één van de voornaamste gevolgen van herhaling de strafverzwaring. De rechter is dan in de mogelijkheid (of is er in sommige gevallen toe verplicht) een hogere straf uit te spreken dan de straf die normaal op het misdrijf is gesteld. De premisse dat recidivisten zwaarder moeten worden aangepakt dan primaire daders moet evenwel berusten op wetenschappelijke motieven. 24 Het is dus belangrijk om aandacht te besteden aan de rechtvaardiging van de herhalingsregels in het strafrecht. Het Belgisch systeem inzake herhaling berust slechts op één van de benaderingen ten aanzien van recidivisten. Er zijn verschillende benaderingen die anders kijken naar de rol van eerdere veroordelingen bij de straftoemeting. 4. Hoe ziet het toekomstig wettelijk kader inzake herhaling er mogelijks uit? De Commissie voor de hervorming van het Strafwetboek deed in 2016 een voorstel tot hervorming van Boek I van het Strafwetboek. Daarin wordt een verfijning van het bestaande herhalingsregime voorgesteld. Volgens de Commissie is de wettelijke herhaling vandaag 24 J. ROZIE, D. VANDERMEERSCH, J. DE HERDT, M. DEBAUCHE en M. TAEYMANS, Voorstel van voorontwerp van Boek I van het Strafwetboek, zie supra, noot 7,

16 een heterogeen begrip met een eerder willekeurige ondertoon. 25 Men is het erover eens dat er meer eenduidigheid moet komen met betrekking tot de herhaling in het Strafwetboek. 5. Ligt recidive in wezen binnen de invloedssfeer van het strafrechtelijk beleid? Een essentiële vraag is of (de manier van) straffen enig effect kan hebben op het toekomstig delinquent gedrag van de veroordeelde. Wanneer het antwoord op deze vraag negatief blijkt, heeft het geen zin om een beleid uit te werken met het oog op het verminderen van recidive. Is het antwoord daarentegen positief, is het belangrijk om te onderzoeken welke straffen correleren met lage recidivecijfers en met de verworven inzichten in te zetten op het terugdringen van recidive. 6. Zijn de huidige straffen effectief in het licht van het terugdringen van recidive? Er moet ook gekeken worden naar de huidige situatie. Wat is het effect van strafrechtelijke interventies op toekomstig delinquent gedrag? In dat kader wordt gesproken over het speciaal preventieve effect van straffen. Recidivecijfers worden vaak gebruikt om de effectiviteit van strafrechtelijke interventies te toetsen. Zo heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat sommige straffen recidive in de hand werken. Deze bevindingen dienen meegenomen te worden in het beleid dat gericht moet zijn op het reduceren van recidive. 4. Onderzoeksmethode 8. De verhandeling kwam tot stand aan de hand van een klassieke juridische literatuurstudie. Mijn onderzoek beperkt zich evenwel tot de bespreking van de Belgische situatie inzake herhaling. Daarvoor werden zowel de klassieke handboeken gebruikt als strafrechtsfilosofische en criminologische bronnen. Er werd tevens gebruik gemaakt van (voornamelijk buitenlands) criminologisch onderzoek. Met oog op het identificeren van de verschillende benaderingen/scholen met betrekking tot de straftoemeting van recidivisten werd vooral beroep gedaan op Engelstalige strafrechtsfilosofische literatuur. Op die manier was ik in staat om te achterhalen op welke gronden de visie van het strenger straffen van de recidivist gesteund wordt. In België is hierover immers geen literatuur te vinden. Bij het bespreken van het Belgisch wettelijk kader 25 J. ROZIE, D. VANDERMEERSCH, J. DE HERDT, M. DEBAUCHE en M. TAEYMANS, Voorstel van voorontwerp van Boek I van het Strafwetboek, zie supra, noot 7,

17 inzake herhaling werd vooral klassieke rechtsliteratuur gehanteerd. Ook de jurisprudentie van het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk hof waren binnen deze context van groot belang. Daarnaast was de Memorie van Toelichting bij het Strafwetboek van 1867 een geschikte leidraad om de principes die aan de basis liggen van de wettelijke regels inzake te kunnen achterhalen. Tot slot werd voor het onderzoek naar de effectiviteit van strafrechtelijke interventies voornamelijk gebruik gemaakt van criminologisch onderzoek. Naar de effectiviteit van de sancties in het licht van recidive werd in België nog maar weinig onderzoek gedaan. En als dat er dan al was, ging dat eerder over kleinschalige studies. Nederland daarentegen is koploper als het aankomt op het onderzoeken van de effectiviteit van strafrechtelijke interventies. Ook andere buitenlandse onderzoeken hebben in deze materie een bijdrage geleverd. 9

18 DEEL I: VERANTWOORDING VOOR HET STRENGER STRAFFEN VAN DE RECIDIVIST Hoofdstuk 1: De rol van eerdere veroordelingen in het strafrecht 1.1. Inleiding 9. In de klassieke leer gaat men ervan uit dat herval in crimineel gedrag wijst op het volharden in het kwade. De delinquent die hervalt heeft niet de nodige lessen getrokken uit het verleden. Dat is de visie die terug te vinden is in het Strafwetboek van Recidivisten moeten strenger aangepakt worden in het belang van de maatschappij. In het Strafwetboek van 1867 is de schuld van de dader één van de centrale uitgangspunten. 26 Men vertrekt vanuit de gedachte dat de mens een rationeel wezen is die weloverwogen keuzes maakt in het leven. Kiest die voor het kwade, dan volgt er een straf. Het is immers de delinquent zelf die doelbewust kiest om de strafwet met de voeten te treden. Wanneer iemand zich opnieuw schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten is een strafverzwaring gerechtvaardigd volgens deze strafrechtsfilosofische stroming aangezien de dader niet geleerd heeft uit zijn eerste straf. Enkel een strafverzwaring zou de recidivist tot inkeer kunnen brengen. In het Strafwetboek, dat een uiting vormt van het klassieke strafrechtsdenken, komt in zekere zin ook het positivisme en het sociaal verweer naar voor. Volgens deze leer is recidive een uiting van een grotere sociale gevaarlijkheid waartegen de maatschappij moet worden beschermd. Hierdoor kwam de Wet Bescherming Maatschappij 27 tot stand die de maatregel van de terbeschikkingstelling van de regering invoerde De essentiële vraag is of de opvatting van het strenger straffen van de recidivist vandaag nog te verdedigen is. De algemene regeling voor herhaling van misdaad en wanbedrijf (art Sw.) is sinds 1867, bij de invoering van het Strafwetboek, bijna onveranderd blijven bestaan. Daardoor blijft het klassieke strafrechtsdenken met betrekking tot de herhaling van delinquent gedrag grotendeels overeind. In dit deel wordt op zoek gegaan naar de verantwoording om de recidivist aan een aparte behandeling te onderwerpen. Daarbij zal niet enkel gekeken worden naar de verantwoording van het 26 J. ROZIE, Recidive bij straftoemeting en strafuitvoering, zie supra, noot 11, Wet 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, BS 11 mei Ondertussen vervangen bij wet van 26 april 2007 betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank, BS 13 juli C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht, zie supra, noot 3,

19 strenger straffen van de recidivist. Ook andere inzichten met betrekking tot de straftoemeting van recidivisten en de verantwoording ervan komen aan bod in dit deel Verschillende strafrechtsfilosofische benaderingen Algemeen 11. In hoofdzaak bestaan er vier strafrechtsfilosofische benaderingen ten aanzien van de straftoemeting van recidivisten. Een vraag die in dit deel centraal staat is de vraag naar de rol die eerdere veroordelingen moeten spelen bij de straftoemeting van een nieuw misdrijf. In het Belgisch strafrecht kan een vroegere veroordeling leiden tot een strafverzwaring. Herval wordt in het Belgisch strafrecht gepenaliseerd, wat impliceert dat bij de straftoemeting rekening moet worden gehouden met in het verleden opgelopen veroordelingen. Net zo goed kon herval een neutrale factor blijven in het strafrecht. De strafwetgever besliste daar echter anders over. Gesteund op de klassieke leer, bestaat er met betrekking tot dit uitgangspunt geen unanimiteit. De verschillende strafrechtsfilosofische stromingen kijken anders naar de vraag welke rol eerdere veroordelingen moeten spelen bij de straftoemeting van recidivisten. 12. Twee benaderingen kwalificeren onder de term retributivisme. Volgens deze leer is een strafrechtelijke reactie op criminaliteit gerechtvaardigd op basis van het vergeldingsprincipe. Dat principe kan maar werken indien er vertrokken wordt vanuit een bepaald mensbeeld, namelijk dat van de rationele mens die over een vrije wil beschikt. 29 In dat opzicht is straffen verantwoord wanneer de dader het verdiend heeft. De morele schuld van de dader staat centraal en vormt meteen ook de directe rechtvaardiging om hem te straffen. Er wordt rekening gehouden zowel met de ernst van het misdrijf als met de schuldbekwaamheid van de betrokken dader waardoor het proportionaliteitsprincipe wordt benadrukt. Het retributivisme is gericht op het verleden in die zin dat de straf altijd in rechtstreeks verband gebracht moet worden met het gepleegde misdrijf. Bij de straftoemeting mogen toekomstige gevolgen van de opgelegde straf dus geen rol spelen Binnen het retributivisme bestaan er twee verschillende perspectieven. Beide uitgangspunten worden verdedigd door de just deserts-theorie 31. Deze theorie, afgeleid van 29 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht, zie supra, noot 3, S. RAATS, Consistente straftoemeting, Antwerpen, Intersentia, 2016, (hierna: S. RAATS, Consistente straftoemeting, zie supra, noot 30) ; M. MOORE, The Moral Worth of Retribution in A. VON HIRSCH en A. ASHWORTH, Principled Sentencing. Readings on Theory and policy, Oxford, Hart Publishing, 1998, De just deserts-theorie is een moderne verschijningsvorm van het retributivisme. 11

20 justly deserved, pleit voor de proportionaliteit tussen misdrijf en straf. Door het overtreden van de strafwet heeft de dader een voordeel genoten ten koste van de maatschappij en dat voordeel kan hem enkel ontnomen worden door hem een proportionele straf op te leggen die tevens een communicatieve functie heeft. 32 De vraag die gesteld moet worden om de twee perspectieven binnen het retributivisme te onderscheiden is of eerdere veroordelingen mee in de weegschaal mogen worden gelegd bij de straftoemeting. Zo steunen aanhangers van het flat rate-model de opvatting dat eerdere veroordelingen totaal geen rol mogen spelen bij de straftoemeting. De benadering van cumulative sentencing daarentegen houdt wel rekening met vroegere veroordelingen, zij het enkel in positieve zin. In plaats van recidivisten zwaarder te straffen wordt aan primaire daders een voordeel verschaft. Daarnaast bestaat ook de recidivist sentencing premiumbenadering, die het gerechtvaardigd vindt om een recidivist zwaarder te straffen dan een primaire dader. Op die manier kan de rechter een hogere straf uitspreken dan normaal op het misdrijf is gesteld. Het Belgische systeem inzake herhaling is gesteund op deze opvatting. Als laatste wordt de visie van the cumulative sentencing bekeken. Hun basisidee is dat voor elk nieuw feit de straf strenger moet zijn dan de vorige straf. Er is dus een strafverzwaring ten opzichte van de vorige straf, niet ten opzichte van de straf die normaal gezien op het misdrijf is gesteld zoals bij de sentencing premium-benadering het geval is Flat rate-model 14. Bij het flat rate-model, verdedigd door G. FLETCHER 34 en R. SINGER 35, staat een gelijke bestraffing voor iedere dader centraal. Enkel de ernst van het gepleegde misdrijf en de schuldbekwaamheid van de dader zijn van belang. Het gerechtelijk verleden daarentegen zou volgens hen nooit een rol mogen spelen bij de straftoemeting van de persoon die na een eerdere veroordeling opnieuw een strafbaar feit pleegt. Het is de actuele daad die bestraft moet worden en andere factoren moeten vreemd blijven aan de straftoemeting. Wanneer een persoon in het verleden veroordeeld is tot diefstal en enige tijd daarna pleegt deze opnieuw een diefstal in dezelfde omstandigheden zal de straf voor dit laatste strafbaar feit niet hoger zijn dan de straf voor het eerste strafbaar feit. De tweede diefstal staat op die manier op gelijke voet met de eerste omdat de straf voor het tweede feit niet anders zal zijn 32 S. RAATS, Consistente straftoemeting, zie supra, noot 30, A. ASHWORTH, Sentencing and criminal justice, Cambridge, Cambridge University Press, 2015, (hierna A. ASHWORTH, Sentencing and criminal justice, zie supra, noot 33). 34 G.P. FLETCHER, Rethinking Criminal Law, Oxford, Oxford University Press, 2000, R. SINGER, Just Deserts: Sentencing Based on Equality and Desert, Cambridge, Ballinger, 1979,

21 dan voor het eerste. Er wordt nog een ander niet onbelangrijk argument aangehaald: volgens de visie is het onjuist dat er rekening zou worden gehouden met eerdere veroordelingen van de persoon aangezien deze dan twee keer gestraft wordt voor zijn gerechtelijk verleden. Een eerste keer bij het ondergaan van de eerste straf maar nadien ook bij het in aanmerking nemen van eerdere veroordelingen voor de bestraffing van het nieuw gepleegde misdrijf. Naar hun oordeel komt non bis in idem-beginsel hierdoor in het gedrang. Recidivisten en primaire daders moeten dus als gelijken worden veroordeeld volgens het flat rate-model First offender-benadering 15. De first offender-benadering wil de delinquent die voor de eerste keer een strafbaar feit pleegt milder straffen. Dergelijke terughoudendheid met strafverzwaring na recidive sluit aan bij de Angelsaksische discussies over de straftoemeting van recidivisten. 37 Er bestaan evenwel varianten binnen deze benadering: ofwel is de bestraffing enkel bij de eerste keer wat milder, ofwel verliest de dader dit voordeel naarmate hij meer strafbare feiten pleegt. Het gaat met andere woorden over de discussie hoe snel een dader het voordeel van mildering van de straf zal verliezen. De variant waarbij de dader het voordeel van mildering verliest afhankelijk van het aantal veroordelingen heet de progressive loss of mitigation-benadering, voorgestaan door A. ASHWORTH en A. VON HIRSCH. 38. Laatstgenoemde benadering hanteert als uitgangspunt dat primaire daders een voordeel moeten krijgen bij de straftoemeting. In tegenstelling tot het flat rate-model wordt hier wél aandacht geschonken aan het gerechtelijk verleden van de betrokkene, zij het enkel in positieve zin want hoe minder veroordelingen de dader in het verleden opliep hoe milder de bestraffing zal zijn. In welke mate eerdere veroordelingen mee in de weegschaal moeten gelegd worden, is evenwel niet zeker. Het voordeel aan de dader van een eerste strafbaar feit bestaat in eerste instantie uit een vermindering van de straf voor de gepleegde feiten. Het is dan ook logisch dat de dader die in het verleden strafbare feiten pleegde dit voordeel gedeeltelijk of geheel verliest. Het voordeel zal proportioneel dalen naarmate er meer veroordelingen zijn. Door rekening te houden met de afwezigheid van strafbare feiten in het verleden wordt positief gedrag in het verleden beloond A. ASHWORTH, Sentencing and criminal justice, zie supra, noot 33, 208; J. ROBERTS, Punishing Persistent Offenders. Exploring Community and Offender Perspectives, Oxford, Oxford University Press, 2008, 9. (hierna: J. ROBERTS, Punishing Persistent Offenders, zie supra, noot 36). 37 J. DE HULLU, Recidive en straftoemeting, zie supra, noot 13, A. VON HIRSCH en A. ASHWORTH, Proportionate Sentencing: Exploring the Principles, Oxford, Oxford University Press, 2005, A. VON HIRSCH, Proportionality and Progressive Loss of Mitigation: Further Reflections in J. ROBERTS en A. VON HIRSCH (eds.), Previous Convictions at Sentencing. Theoretical Applied Perspectives. Oxford and Portland, 13

22 Volgens deze visie zal de recidivist niet worden afgestraft op basis van zijn strafrechtelijk verleden, maar zal hem een voordeel worden ontnomen waarvan hij als primair dader wel had kunnen genieten. Daardoor vormt herval geen grond tot strafverzwaring volgens deze opvatting. De theorie is gebaseerd op het idee van de feilbaarheid van de mens. In een moment van zwakte kan iedereen fouten maken en daarom verdienen daders een tweede kans. Die tweede kans kan gegeven worden door een verzachting van de straf voor de dader van een eerste strafbaar feit. Daarnaast wordt door middel van het toekennen van een voordeel op vlak van de straftoemeting voor de primaire dader aandacht besteed aan de interne inkeer van de dader. Omgekeerd moet aan de persoon die hervalt in delinquent gedrag progressief minder voordeel worden gegeven op vlak van de straftoemeting omdat het enerzijds dan niet meer gaat om een menselijke fout die kan gebeuren door bepaalde omstandigheden en anderzijds heeft de eerste veroordeling de persoon in dat geval niet tot inkeer kunnen brengen Recidivist sentencing premium 16. The recidivist sentencing premium vertrekt dan weer vanuit een heel ander idee. Bij deze theorie, gesteund door J. ROBERTS 41 en Y. LEE 42, is het uitgangspunt het opleggen van een extra straf aan de recidivist. In deze context wordt ook vaak gesproken over paying for the past 43. De recidivist betaalt als het ware voor zijn gerechtelijk verleden bij een nieuwe veroordeling. Op basis van de just desert-theorie is een strengere reactie gerechtvaardigd omdat de recidivist eenvoudigweg meer schuld treft dan degene die voor het eerst een misdrijf pleegt. De US Federal Sentencing Guidelines steunen zich ook deels op dit standpunt. Omdat de recidivist in hun ogen schuldiger is dan de primaire dader verdient deze een zwaardere straf De recidivist wordt beschouwd als iemand die volhardt in het kwade en aldus niet uit zijn fouten leert. J. ROBERTS is van oordeel dat, in tegenstelling tot de loss of mitigationtheorie, het aantal opgelopen veroordelingen in het verleden van geen belang is. Bij Hart Publishing, 2 (hierna: A. VON HIRSCH, Proportionality and Progressive Loss of Mitigation, zie supra, noot 39) ; A. ASHWORTH, Sentencing and criminal justice, zie supra, noot 33, A. VON HIRSCH, Proportionality and Progressive Loss of Mitigation, zie supra, noot 39, 2 ; A. ASHWORTH, Sentencing and criminal justice, zie supra, noot 33, J. ROBERTS, First-offender Sentencing Discounts: Exploring the Justifications in J. ROBERTS en A. VON HIRSCH (eds.), Previous Convictions at Sentencing. Theoretical Applied Perspectives. Oxford and Portland, Hart Publishing, Y. LEE, Repeat Offenders and the Question of Desert in J. ROBERTS en A. VON HIRSCH (eds.), Previous Convictions at Sentencing. Theoretical Applied Perspectives. Oxford and Portland, Hart Publishing, (hierna: Y. LEE, Repeat Offenders and the Question of Desert, zie supra, noot 42). 43 J. ROBERTS, Punishing Persistent Offenders, zie supra, noot 36, Y. LEE, Repeat Offenders and the Question of Desert, zie supra, noot 42,

23 laatstgenoemde theorie gaat het voordeel voor de dader immers progressief dalen naargelang het aantal veroordelingen wegens strafbare feiten oploopt. Dat is niet zo bij de recidivist premium-benadering. Volgens laatstgenoemde auteur maakt het dus geen verschil of een persoon twee of meerdere keren in de fout ging. Hij is van oordeel dat de recidivist gewoonweg meer schuld treft en dat maakt dat het aantal veroordelingen opgelopen in het verleden irrelevant wordt. 45 Bovendien heeft het strenger straffen van recidivisten een hoog common sense-gehalte. Veel mensen zijn ervan overtuigd dat herval bestraft moet worden. Deze gedachten stroken met de menselijke intuïtie. 46 De dader die hervalt moet een zwaardere straf krijgen aangezien hij niet geleerd heeft uit zijn fouten. Een rechtvaardiging vindt de publieke opinie vaak zelfs niet noodzakelijk. Het feit dat een dader hervalt in delinquent gedrag zegt volgens hen genoeg. Maar het is natuurlijk niet omdat iets als juist aanvoelt dat het ook dat standpunt is dat moet ingenomen worden. Een publieke opinie mag niet determinerend zijn voor de strafrechtelijke politiek Toch is het belangrijk om aandacht te besteden aan de rechtvaardiging van deze benadering ten aanzien van recidivisten. Twee gronden worden klassiek naar voor geschoven voor de recidivist sentencing premium. De ene grond is vooral toekomstgericht, terwijl de andere zich vooral op de huidige situatie richt. De eerste rechtvaardigingsgrond wil door middel van een strengere straf toekomstig delinquent gedrag verminderen. Dat is onder meer mogelijk door individuele preventie. Een straf die de dader niet heeft kunnen weerhouden van het plegen van nieuwe feiten is vanuit dit perspectief niet streng genoeg geweest. Een strafverzwaring is in dat opzicht gerechtvaardigd om toekomstig crimineel gedrag te vermijden. In deze context spreken we over de utilitaristische strafdoelen. 48 Als men de criminaliteit in de samenleving wil doen dalen, is de straf een noodzakelijk kwaad. De straf wordt met andere woorden iets puur functioneel in het gemeenschappelijk belang. Vergelding wordt als strafdoel verworpen. 49 De recidivist zwaarder straffen is conform de eerste rechtvaardigingsgrond aldus geoorloofd om verder herval in de toekomst tegen te gaan. De andere grond ter rechtvaardiging van een hogere straf wenst vooral de ernst van de feiten weerspiegeld te zien in de hoogte van straf, zonder rekening te willen houden met toekomstig delinquent gedrag. Volgens dit perspectief treffen recidivisten eenvoudigweg meer schuld dan eenmalige daders. Deze stelling vormt de rechtstreekse verantwoording 45 A. ASHWORTH, Sentencing and criminal justice, zie supra, noot 33, J. ROBERTS, Punishing Persistent Offenders, zie supra, noot 36, Ibid., 7 ; A. ASHWORTH, Sentencing and criminal justice, zie supra, noot 33, J. ROBERTS, Punishing Persistent Offenders, zie supra, noot 36, S. RAATS, Consistente straftoemeting, zie supra, noot 30,

24 voor een strengere aanpak. Met andere woorden: recidivisten verdienen een zwaardere straf. De ernst van de vorige veroordeling(en) moet daarbij determinerend zijn voor de straftoemeting. 50 Zo steunen de US Federal Sentencing Guidelines 51 de strengere aanpak ten aanzien van recidivisten onder meer op deze rechtvaardigingsgrond. Zij stellen dat a defendant with a record of prior criminal behavior is more culpable than a first offender and thus deserving of greater punishment. 52 Het gerechtelijk verleden van een dader moet dus determinerend zijn bij de straftoemeting van het nieuwe misdrijf. 19. Ook het Belgisch systeem inzake herhaling is gebaseerd op de recidivist premiumbenadering. Herhaling leidt conform de verschillende herhalingsregimes onder meer tot een facultatieve of verplichte strafverzwaring. Vroegere veroordelingen spelen op die manier in het nadeel van de betrokkene indien aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan. Op welke rechtvaardigingsgrond de wetgever zich met betrekking tot deze benadering beroept, is evenwel niet duidelijk. De aanwezigheid van een systeem van wettelijke herhaling op zich wordt slechts sporadisch in vraag gesteld. Er wordt zelden kritisch nagedacht over het bestaande concept van herhaling. Het lijkt erop dat er minder aandacht wordt besteed aan de rechtvaardiging naargelang de oorsprong van de herhalingsregels verder weg in het verleden ligt. 53 Het belang van eerdere veroordelingen bij de straftoemeting is trouwens niet alleen zichtbaar in de context van het strafrecht. Ook bij regelgeving in de sportwereld en in de professionele sfeer hebben eerdere veroordelingen vaak een invloed op de straf Cumulative sentencing 20. Het uitgangspunt bij cumulative sentencing is dat bij elk nieuw misdrijf de straf strenger moet zijn dan de straf voor het vorige misdrijf. Volgens deze benadering is het herval in delinquent gedrag een signaal dat de vorige straf niet voldoende streng geweest is. Het gevolg daarvan is dat het daaropvolgende misdrijf strenger bestraft moet worden. Het aantal vorige veroordelingen is in deze context van belang omdat men steeds de strafmaat van de vorige veroordeling als referentie neemt voor het bepalen van de straf van een nieuw 50 J. ROBERTS, Punishing Persistent Offenders, zie supra, noot 36, Regels die een uniform strafbeleid uitwerken met betrekking tot straftoemeting van veroordeelden (federale veroordelingsrichtlijnen). 52 US Sentencing Commission, US Sentencing Guidelines Manual (2016), 4A, introductory commentary, beschikbaar op 53 M. DAMS, Recidive in België en Nederland, zie supra, noot 2, J. ROBERTS, Punishing Persistent Offenders, zie supra, noot 36, 3. 16

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

Inhoudstafel - Memorie van toelichting - Memorie van toelichting Hoofdstuk 1 Voorafgaande bepaling 31 Hoofdstuk 2 Het Strafwetboek 31 Inleiding 31 1. Algemeen 31 2. De bouwstenen voor een optimale strafwetgeving ( accuraat, coherent, eenvoudig

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 XXVI DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 335 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 336 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 336 1. Het begrip straf 336 2. Kenmerken 337 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337 II DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 337 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 338 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 338 1. Het begrip straf 338 2. Kenmerken 339 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord...

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord... vii INHOUDSTAFEL Bibliotheek Strafrecht Larcier....................................... Voorwoord..................................................... i iii Hoofdstuk 1. Inleiding historisch overzicht.........................

Nadere informatie

Recidive na een rechterlijke beslissing

Recidive na een rechterlijke beslissing Recidive na een rechterlijke beslissing Nationale cijfers op basis van het Centraal strafregister Eric Maes & Luc Robert (zie artikel, pp.173-189) Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Rolnummer 5762. Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5762. Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5762 Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 25 van het Strafwetboek,

Nadere informatie

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek...

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek... I Inhoudstafel 1. Potpourri en de burgerlijke rechtspleging... 1 Piet Taelman I. Inleiding... 1 II. VAJA en enkele andere aspecten van de informatisering van justitie.. 2 III. Gezag van gewijsde... 7 IV.

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Woord vooraf...vii. Afkortingenlijst...xxvii

Woord vooraf...vii. Afkortingenlijst...xxvii INHOUDSOPGAVE Woord vooraf...vii Afkortingenlijst...xxvii DEEL I: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING Hoofdstuk 1: Voorwerp van de studie... 3 1. Doelstellingen... 3 2. Onderzoeksmethode... 6 2.1. Rechtsvergelijkend...

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Misdaad Wanbedrijf Overtreding

Misdaad Wanbedrijf Overtreding Materieel strafrecht praktische oefeningen : Kort schema : Bert Buysse Om tot een correcte beschrijving en analyse te komen van een casus in het materieel strafrecht moeten we een aantal stappen doorlopen,

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE XVII LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING XIX

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE XVII LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING XIX INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING V XVII XIX I. INLEIDING TOT DE STUDIE VAN HET STRAFRECHT 1 A. BEGRIPSBEPALING 2 I. Bepaling van het strafrecht 2 II.

Nadere informatie

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21 xi Voorwoord bij de Reeks Grondslagen van het Fiscaal Recht. i Préface à la Collection Fondements de Droit Fiscal iii Woord vooraf v Avant-propos vii Dankwoord ix Afkortingen 1 Deel I Inleiding 7 Hoofdstuk

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1 INHOUD Voorwoord............................................................ v Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe............................................

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken J. VAN DROOGBROECK De accountant en de belastingconsulent verstrekken adviezen aan de onderneming die hem tewerkstelt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 FEBRUARI 2011 P.10.1344.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1344.F H. K., beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I Opgave 2 Juridische aanpak jihadi s Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3. Inleiding In januari 2016 gaf strafrechter Jan van der Groen een interview aan NRC Handelsblad, waarin hij zijn twijfel uitte

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Luc ROBERT & Eric MAES (promotor) 16 februari 2012 Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie OVERZICHT Intro: recidive-onderzoek in België

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Inleiding

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Rolnummer 3681. Arrest nr. 197/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Rolnummer 3681. Arrest nr. 197/2005 van 21 december 2005 A R R E S T Rolnummer 3681 Arrest nr. 197/2005 van 21 december 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 9 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen

Nadere informatie

Voorwaardelijke straffen: Publieke steun, naleving en recidive

Voorwaardelijke straffen: Publieke steun, naleving en recidive Samenvatting (Dutch Summary) Voorwaardelijke straffen: Publieke steun, naleving en recidive Inleiding Sinds het begin van deze eeuw is de Nederlandse overheid bezorgd over de hoge recidivecijfers. Uit

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

duur_strafproces.book Page vi Wednesday, January 11, :32 PM

duur_strafproces.book Page vi Wednesday, January 11, :32 PM duur_strafproces.book Page vi Wednesday, January 11, 2006 4:32 PM duur_strafproces.book Page vii Wednesday, January 11, 2006 4:32 PM vii Voorwoord................................................i Dankwoord..............................................

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Gelijktijdige strafbaarstelling van rechtspersoon en natuurlijke persoon. Voorwaarde. Vaststelling van fout Datum 23 september 2008 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 18 janvier 2018 Brussel, 18 januari 2018 CIRCULAIRE N 02/2018 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I

Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I Deze leidraad heeft tot doel om studenten uitleg te geven bij het opmaken van hun onderzoeksvoorstel voor de masterscriptie. Er wordt

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet Advies nr. 2011/08 van 4 oktober 2011 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de sancties bepaald

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2006 P.06.0751.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0751.F V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. G. C. 2. B. F. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Proeftoets E2 vwo4 2016

Proeftoets E2 vwo4 2016 Proeftoets E2 vwo4 2016 1. Wat zijn de twee belangrijkste redenen om rechtsregels op te stellen? A. Ze zijn een afspiegeling van wat het volk goed en slecht vindt en zorgen voor duidelijke afspraken om

Nadere informatie

Algemene beginselen. Afdeling 1. De straffen

Algemene beginselen. Afdeling 1. De straffen 8 Deel I Strafrecht H o o f d s t u k 1 Algemene beginselen 1. Sinds 1981 zijn de bepalingen inzake de strafrechtelijke sancties in alle fiscale wetboeken gelijkluidend. Alle fiscale wetboeken bevatten

Nadere informatie

DBK GENT. Concept & implementatie

DBK GENT. Concept & implementatie DBK GENT Concept & implementatie 1 INHOUD PRESENTATIE I. Drugs en justitie II. O.M. en problematisch druggebruik III. De rechtbank en problematisch druggebruik IV. Zoektocht naar een oplossing V. DBK Gent

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Een verkenning van de grondslagen van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht

Een verkenning van de grondslagen van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht Een verkenning van de van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht Prof. dr. Anne Van de Vijver 17 november 2015 Overzicht Inleiding - Probleemstelling: dubbele belasting - Rechtstheoretisch

Nadere informatie

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister.

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister. ADVIES Nr 27 / 1998 van 25 september 1998 O. Ref. : 10 / A / 1998 / 023 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister. De

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave 1 Veranderende opvattingen in het jeugdstrafrecht tegen de achtergrond van veranderingen in criminaliteitscijfers onder jongeren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met uit het bronnenboekje.

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2009 P.08.1742.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1742.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, I tegen M J V, beklaagde, gedetineerd, verweerder. II J L C, beklaagde,

Nadere informatie

De minimumstraf. Een verkennende studie naar het voorkomen van minimumstraffen in Frankrijk, België, Duitsland, Engeland en Wales.

De minimumstraf. Een verkennende studie naar het voorkomen van minimumstraffen in Frankrijk, België, Duitsland, Engeland en Wales. De minimumstraf Een verkennende studie naar het voorkomen van minimumstraffen in Frankrijk, België, Duitsland, Engeland en Wales. Prof. Dr. Anton M. van Kalmthout Prof. Mr. Peter J.P. Tak Voorwoord Het

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1144 Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de gecoördineerde wetten van 12 juli 1978 betreffende het accijnsregime van alcohol, gesteld door de Correctionele

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2015 P.15.0003.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0003.N E H J V G, veroordeelde, verzoeker tot herziening, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0172.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0172.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN eiser, tegen 1. E. D. W., burgerlijke partij, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken 1 maximumscore 2 a Het volgende citaat of een deel ervan (regels 27-37): Zebel concludeert de dader. 1 b Voorbeelden van een andere mogelijkheid zijn: 1 De dader erkent zijn

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Naar een Europees strafregister?

Naar een Europees strafregister? Naar een Europees strafregister? Recidive op de agenda: van onderzoek tot beleid en praktijk Studienamiddag CCCP-NICC-Maklu Antwerpen 27 mei 2015 t. f. +32 9 264 84 94 Benadering 2 context Europees strafregistersysteem

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt:

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt: Samenvatting Inleiding Dit advies heeft betrekking op het Europese en nationale openbare-ordebeleid. Een algemeen uitgangspunt dat daarbij wordt gehanteerd is dat indien migranten een gevaar vormen voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 NOVEMBER 2014 P.13.1253.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1253.N A B, burgerlijke partij, eiseres, met als raadsman mr. Stijn De Meulenaer, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te

Nadere informatie

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel.

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel. r - 7- Minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. de heer mr. LW. Opstelten ~ Postbus 20301 1 t f 1 2500 EH Den Haag Den Haa~g, ~3 ~hei 2~Ç1 Doorkiesnummer: 1 Faxnummer: E-mail: Betreft: Conceptwetsvoorstel

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Een vervolging en een beteugeling langs één weg? Ragheno Business Park, Motstraat 30, 2800 Mechelen tel. 0800 40 300 fax 0800 17 529 www.kluwer.be info@kluwer.be

Nadere informatie

Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht

Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht 2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht Promotor : Prof. dr. Bart SPRIET De transnationale Universiteit Limburg is een uniek

Nadere informatie

HOOFDSTUK II: Algemene regels inzake strafsancties en administratieve geldboeten

HOOFDSTUK II: Algemene regels inzake strafsancties en administratieve geldboeten Wet 6 juni 2010 - Sociaal Strafwetboek (Art. 101) HOOFDSTUK II: Algemene regels inzake strafsancties en administratieve geldboeten Wet 6 juni 2010 Invoering Sociaal Strafwetboek (uittreksel art. 101 116).............

Nadere informatie

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17 INHOUD Woord vooraf.......................................................... v Dankwoord.......................................................... vii Inleiding.............................................................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.13.1452.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1452.N M N M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jozef Robbroeckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 5578 Arrest nr. 181/2013 van 19 december 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

INHOUD LIJST VAN AFKORTINGEN...

INHOUD LIJST VAN AFKORTINGEN... INHOUD VOORWOORD... v DANKWOORD... LIJST VAN AFKORTINGEN... ix xxi INLEIDING... 1 1. Probleemstelling en relevantie van het onderzoek... 1 2. Opzet, afbakening en methode van het onderzoek en opbouw van

Nadere informatie

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25 ASP Migranten in de balans.book Page 7 Friday, January 15, 2010 10:47 AM Inhoudstafel Inhoudstafel 7 Lijst figuren 13 Lijst tabellen 17 Rechtbank onder invloed 25 Deel I: Etnische minderheidsgroepen :

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 juli 2007 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 juli 2007 * In zaak C-367/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 35 EU, ingediend door het Hof van Cassatie (België) bij arrest

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens

Nadere informatie

Hoe punitief is België?

Hoe punitief is België? Hoe punitief is België? Editors: Ivo Aertsen Kristel Beyens Torn Daems Eric Maes Antwerpen / Apeldoorn Inhoud Voorwoord 9 Punitiviteitshypotheses in de criminologie. Slaan ze de nagel op de kop? 11 Tom

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Eindexamen maatschappijleer vwo I Vraag Antwoord Opgave 2 Strafrecht en volkswil Scores 14 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: kenmerk 1 Het zich afzetten tegen het politieke establishment / het gevestigde politieke

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 De geschiedenis van individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht / 17

HOOFDSTUK 2 De geschiedenis van individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht / 17 INHOUDSOPGAVE Afkortingenlijst / XV HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 Achtergrond / 1 1.2 Theorie versus praktijk / 4 1.3 Doel en probleemstelling / 5 1.4 Onderzoeksobject en afbakening / 7 1.5 Onderzoeksmethoden

Nadere informatie