PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang januari 2004 num mer 4

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang januari 2004 num mer 4"

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang januari 2004 num mer 4 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 3 tot en met 11) 2

2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Pluimvee en Eieren PPE 3 Besluit tot wijziging vun het Hygiënehesluit fokbedrijven pluimveevleessector 2003 (200.3-I) Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 11 december 2003, Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, Besluit: Artikel I De bijlage I van dit besluit wordt vervangen door bijlage I van dit wijzigingsbesluit. Artikel II 1. Dit besluit kan worden aangehaald als "8esluit tot wijziging van het Hygiënebesluit fokbedrijven pluimveevleessector 2003 (2003-1)". 2. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van zijn publicatie in het Verorden ingen blad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris TOELICHTING BIJ HET BESLUIT TOT WIJZIGING VAN HET HYGIENEBESLUIT FOKBEDRIJVEN PLUIMVEEVLEESSECTOR 2003 ( In het afgelopen jaar heeft met name Salmonella Paratyphi B var Java (S. Java) zich gemanifesteerd in pluimvee. Begin 2003 was zo'n 50% van de met Salmonella besmette eindproducten besmet met S. Java. S. Java wordt voor de volksgezondheid een steeds groter probleem vanwege het ontwikkelen van resistentie tegen een aantal antibiotica. Daarom is besloten dat, indien een S. Java-besmetting wordt gevonden in de pluimveevleessector, dit binnen 48 uur aan het PPE moet worden gemeld. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 2

3 Bijlage I: Onderzoeksprogramma opfokbedrijven waarvan het pluimvee bestemd is voor fokbedrijven A. Opfokbedrijven waarvan het pluimvee bestemd is voor fokbedrijven A. 1. Monstername en analyse Monsters op opfokbedrijven waarvan het pluimvee bestemd is voor fokbedrijven dienen genomen en onderzocht te worden op alle types Salmonella volgens onderstaande tabel: Leeftijd eendagskuikens; en indien de voorgaande uitslag van het onderzoek op donsmonsters, meconiummonsters of op liggenblijvers (elitekoppel), Salmonella positief is: 4 weken maximaal 21 dagen voor overplaatsing Onderzoek inlegvellen dode kuikens, bij aankomst cloacamest: analyse door de GD mest: analyse door de GD De eendagskuikens worden onderzocht door middel van het bemonsteren van inlegvellen. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer, die het opfokbedrijf uitoefent volgens het protocol uit onderdeel C. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de hoofdgroepen en S.e./S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. Wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende koppel elitedieren (d.w.z. ouders van fokdieren) Salmonella positief bleken dienen van de volgende uitkomst op het opfokbedrijf kuikens te worden bemonsterd die bij aankomst dood zijn (maximaal 60). Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die het opfokbedrijf uitoefent, volgens het protocol uit onderdeel D. De monsters dienen te worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Op een leeftijd van vier weken worden per stal 60 cloacamestmonsters genomen die tot twee monsters van ieder 30 worden gepoold. Op maximaal 21 dagen voor overplaatsing worden per stal 150 cloacamestmonsters genomen die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna te noemen GD) en wordt uitgevoerd door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD) of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake moet(en) dezebi een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Alle monsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella. 3

4 Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de hoofdgroepen en serotype. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. A.2. Actie bij positieve bevindingen Bij verdenking op Salmonella wordt verificatie-onderzoek uitgevoerd door de GD. Het verificatie-onderzoek vindt ZO spoedig mogeiijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In principe is dat binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen uit het nemen van 300 mestmonsters die tot 12 monsters van ieder 25 worden gepoold. Indien de dieren verdacht worden van een besmeting met Salmonella Java en daartegen geënt zijn moeten 450 mestmonsters genomen worden die tot 18 monsters van ieder 25 worden gepoold. Bij een verdenking naar S.e. moeten 60 bloedmonsters worden genomen die gepooid worden tot 1 O monsters van ieder 6 en 150 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van 25, tenzij de dieren tegen S.e. geënt zijn. In dat geval worden 300 mestmonsters genomen die gepoold worden tot 12 monsters van ieder 25. Bij besmetting met S.e., S.t. moet het betrokken koppel dieren door de ondernemer onverwijld worden geruimd. Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een traceringsonderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resultaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken van de besmetting. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomen/te ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkòmen. Het tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan kan daarbij als handleiding worden gebruikt. Pluimvee dat vanwege een S.e., S.t. besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers pluimveevlees. Een met S.e., S.t. besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella s af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kieren een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen. Indien een koppel pluimvee besmet is met een Salmonella niet zijnde S.e./S.t. (op basis van het mestonderzoek dan wel inlegvellen onderzoek) dan dient het koppel met een daarop gerichte antibacteriële behandeling behandeld te worden. Om vast te stellen of het koppel weer vrij is neemt het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantie/percoonl50 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25, tenzij binnen 2 weken na de behandeling reeds een mestonderzoek volgens onder A l genoemd onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd. A.3. Doorgifte resultaten onderzoek Indien uit de analyse van de inlegvellen blijkt dat het koppel pluimvee verdacht wordt van een Salmonella, dan dient de ondernemer de GD hierover onmiddellijk te informeren, waarna het ver ificat ie-ond e rzoe k uitgevoerd za I worden. De GD geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen 1 maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de GD. De monstername geschiedt binnen 24 uur na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD. 4

5 Als het vermoeden rijst dat er sprake kan zijn van een besmetting met S.e.lS/t. danwel Salmonella paratyphi B var. Java dan geeft de GD de (mogelijke) besmetting, waarbij een identificatienummer van de pluimveehouder is vermeld (KIP-nummer), binnen 48 uur aan het Productschap door. De pluimveehouder is ervoor verantwoordelijk dat de uitslag onverwijld wordt doorgegeven aan het Productschap. Hij kan dit laten uitvoeren door de GD. Als uit de resultaten van het verificatie-onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e./ S.t. is besmet dan stelt de voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting. De uitslag van het onderzoek op Salmonella dat maximaal 21 dagen voor overplaatsing plaatsvindt dient door de ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel. B. Fokbedrijven B. 1. Monstername en analyse Monsters op fokbedrijven dienen genomen en onderzocht te worden op alle types Salmonella volgens onderstaande tabel: Leef tiid Vanaf 24 weken om de twee weken I Onderzoek 1 Mest De ondernemer kan kiezen uit drie verschillende monsternamemethoden. Ten eerste kunnen per stal 150 cloacaswabs genomen worden, die worden gepoold tot 6 monsters van ieder 25 swabs. De ondernemer kan er ook voor kiezen het onderzoek uit te voeren middels het nemen van twee paar overschoentjes of twee dragswabs, zie E. De monsters worden door een door het Productschap erkend laboratorium onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Eenmaal per vier weken moet de bemonstering over de overschoentjes of dragswabs door het CBD of een andere door het PPE aangewezen persoon/instantie of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeen komst zijn aangegaan met de GD. Deze monsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de hoofdgroepen en S.e./S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. B.2. Actie bij positieve bevindingen Bij op grond van het mestonderzoek geconstateerde verdenking op Salmonella wordt verificatie-onderzoek uitgevoerd door de GD. Het verificatieonderzoek vindt zo spoedig mogelijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In principe is dat binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen uit het nemen van 300 mectmonsters die tot 12 monsters van ieder 25 worden gepoold. Indien de dieren verdacht worden van Salmonella Java en daartegen geënt zijn moeten 450 mestmonsters genomen worden die tot 18 monsters van ieder 25 worden gepoold. 5

6 Bij een verdenking naar S.e. moeten 60 bloedmonsters worden genomen die gepoold worden tot 10 monsters van ieder 6 en 150 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van 25, tenzij de dieren tegen S.e. geënt zijn. In dat geval worden 300 mestmonsters genomen die gepoold worden tot 12 monsters van ieder 25. Bij besmetting met S.@., S.t. moet het betrokken koppel dieren onverwijld door de ondernemer worden geruimd en mogen geen broedeieren meer worden afgeleverd. Pluimvee dat vanwege een S.e., S.t. besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers pluimveevlees. Een met S.e., S.t. besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella s af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen. Reeds in de broederij ingelegde broedeieren geproduceerd door S.e., S.t. besmette fokdieren dienen te worden behandeld als categorie 2-materiaal in de zin van EU-Verordening 1774/2002. De nog niet ingelegde broedeieren, die zijn geproduceerd door het besmette koppel, mogen worden afgezet naar de eiproductenindustrie of moeten een andere effectieve behandeling ondergaan. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen de met S.e., S.t. besmette broedeieren te laten vernietigen Indien een koppel pluimvee besmet is met een Salmonella niet tijnde S.e./S.t. (op basis van het mestonderzoek) dan dient het koppel met een daarop gerichte antibacteriële behandeling behandeld te worden. Om vast te stellen of het koppel weer vrij van Salmonella is neemt het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon 150 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25, tenzij binnen 2 weken na de behandeling reeds een mestonderzoek volgens onder B1 genoemd onderzoeksprogramrna wordt uitgevoerd. Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een traceringsonderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resultaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken van de besmetting. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomedte ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkòmen. Het tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan kan daarbij als handleiding worden gebruikt Doorgifte resultaten onderzoek De GD of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen 1 maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de GD. De monstername geschiedt binnen 24 uur na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD. Als het vermoeden rijst dat er sprake kan zijn van een besmetting met S.e./S/t. danwel Salmonella paratyphi B var. Java dan geeft de GD de (mogelijke) besmetting, waarbij een identificatienummer van de pluimveehouder is vermeld (KIP-nummer), binnen 48 uur aan het Productschap door. De pluimveehouder is ervoor verantwoordelijk dat de uitslag onverwijld wordt doorgegeven aan het Productschap. Hij kan dit laten uitvoeren door de GD. 6

7 Als uit de resultaten van het verificatie-onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e./ S.t. is besmet dan stelt de voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting. De uitslagen van het onderzoek op Salmonella dienen door de ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel. C. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters inlegvellen Doel Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van inlegvellen zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van opfokgrootouderdieren bij aankomst. De monsters worden genomen op het opfokgrootouderbedrijf door of namens de eigenaar. Benodigdheden Werkwijze steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten. etiketten. steriele pla sti c handschoen en. inzendformulier. Aantal en locatie te nemen monsters Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden of wat er voorhanden is. De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn. De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden. Uitvoering monstername Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen t e worden. Doe dit in een plastic pot of zak. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig. 7

8 Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP nummer en stalnummer(s). Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. D. Werkvoorschrift voor het nemen van dode kuikenmonsters Doel: Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van dode kuikens zoals is voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonetla bij opfukdieren bij aankomst op het opfokbedrijf. De monsters dienen te worden genomen wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende elitekoppel (d.w.z. ouders van fokdieren) Salmonella positief zijn. De monsters worden genomen op het opfokbedrijf door of namens de ondernemer. Benodigdheden Steriele goed afcluitbare plastic zakken of potten Etiketten Steriele plastic handschoenen Inzendformulier Werkwijze Aantal en locatie te nemen monsters - Alle dode kuikens dienen bij aankomst op het opfokbedrijf te worden bemonsterd (met een maximum van 60). Uitvoering monstername - Verzamel de dode kuikens met behulp van steriele plastic handschoenen. - Doe dit in een plastic pot of zak. - Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om eventuele besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. - Sluit iedere pot of plastic zak direct na het vullen zorgvuldig af. - Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP-nummer, naam pluimveehouder en stalnurnmer(s). 8

9 Inzendformulier - Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer en naam pluimveehouder). Verzending monsters - de monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. - De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Voorbewerking monstermateriaal dode kuikens. - Op het laboratorium worden de dode kuikens opengeknipt met steriele schaar en pincet. - Lever, dooierrest en darmpakket worden verwijderd. Na uitwendige desinfectie met alcohol worden de delen, dan wel de inhoud ervan in een 10-voudige hoeveelheid BPW gehomogeniseerd. - De analyse geschiedt conform de Branchemethode voor het aantonen van Salmonella in dons, faeces, vellen en eindproduct afkomstig van pluimvee. - Het is toegestaan een mengmonster te maken van de organen van meerdere kuikens, tot een maximum van 15, waarbij de 1 :1 O verdunning in acht wordt genomen. Indien er meerdere kuikens moeten worden onderzocht zuilen er dus meerdere mengmonsters worden gemaakt. E. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Salmonella Monstername met overschoentjes Benodigdheden 2 paar overschoentjes (steriel} steriele plastic zakken etiketten inzendformulier Werkwijze Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. 9

10 Uitvoering monstername Was voor de monstername altijd uw handen. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan. Loop een volledige ronde door de stal. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak. Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus worden herhaald. Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer. Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij het erkende laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Monstername met dragswabs Benodigdheden Werkwijze 2 dragswabs (steriel) steriele plastic zakken etiketten inzendformulier Aantai, soort en locatie te nemen mestmonsters Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een aparte dragswab. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Uitvoering monstername Was voor de monstername altijd uw handen. Sleep de dragswab door de stal. Loop een volledige ronde door de stal. Doe de dragswab bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak. Per stal dienen twee dragswabc te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus worden herhaald. Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer. 10

11 Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij het erkende laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. PPE 4 Hygiënebesluit vermeerderingsbedriven legsector 2003 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 11 december 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, Besluit: Artikel 1 Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorcchriften pluimveehouderij 1 999, over en verstaat daarnaast onder: PP E/I K B-er ken n ing : een erkenning in het kader van het Integraal Keten Beheersingsprogramma voor de kip- en eisector "PPEIIKB 1997" zoals deze nu luidt of in de toekomst komt te luiden. Artikel 2 I. Een hygiëne-onderzoek dient een score te hebben die kleiner of gelijk is aan Indien de score groter dan 1,5 maar kieiner of gelijk aan 3,O is dan dient door een professioneel ontsmettingsbedrijf de betreffende stal opnieuw te worden ontsmet. Na de volgende leegstandsperiode mogen pas nieuwe dieren geplaatst worden indien de uitslag van het onderzoek kleiner of gelijk is aan 1,5. 3. Indien de score groter dan 3,O is dan dient de betreffende stal opnieuw te worden gereinigd en ontsmet. Na het reinigen en ontsmetten dient opnieuw een hygiëne-onderzoek te worden verricht. Een koppel pluimvee mag atleen dan worden opgezet als de uitslag van het onderzoek kleiner of gelijk is aan 1,5. Artikel 3 1. Het pluimvee op een vermeerderingsbedrijf en het pluimvee op een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf dienen op de wijze als omschreven in het in Bijlage I opgenomen programma bemonsterd te worden. 11

12 2. In het geval dat in het in het eerste lid bedoelde onderzoek Salmonella wordt aangetoond dan dient de betreffende ondernemer de maatregelen te nemen als omschreven in bijlage I. Artikel 4 De ondernemer die een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf uitoefent en zijn pluimvee ent tegen Salmoneila enteritidis is verplicht dit schriftelijk door re geven aan het Productschap. Artikel 5 De informatie die verkregen is uit het onderzoek van de monsters dient schriftelijk te worden vastgelegd en te worden doorgegeven aan de afnemer. Artikel 6 1. Na het reinigen en ontsmetten, bedoeld in artikel 6, lid 1 van de verordening, dient de stal te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. 2. In het geval dat in het in het eerste lid bedoelde onderzoek Salmonella wordt aangetoond, dient de ondernemer, die een vermeerderingsbedrijf of een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf uitoefent, de stal opnieuw te ontsmetten en de stal op de aanwezigheid van Salmonella te laten onderzoeken. Een nieuw koppel mag pas worden geplaatst wanneer geen Salmonella wordt aangetoond. Artikel 6a 1. Op het bedrijf dienen bedrijfseigen vangkooien aanwezig te zijn. 2. Indien de Ondernemer bij de aflevering van de dieren constateert dat de kratten en/of containers waarin een koppel pluimvee wordt vervoerd niet schoon zijn, is de betreffende ondernemer verplicht hiervan direct melding te maken bij het Productschap. Artikel 7 Indien tussentijds pluimvee van een vermeerderingsbedrijf wordt afgevoerd is de ondernemer verplicht het betreffende pluimvee af te voeren in bedrijfseigen kratten of containers. Artikel 8 1. Dit besluit kan worden aangehaald als "Hygiënebesluit vermeerderingcbedrijven I eg se c to r 2 O O 3 " - 12

13 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris TOELICHTING B1J HET HYGIENEBESLUIT VERMEERDERINGSBEDRIJVEN LEGSECTOR 2003 Sinds de start van het Actieplan Salmonella en Campylobacter pluimveevlees 2000t en het Actieplan Salmonella in de eiersector is een groot aantal wijzigingen aangebracht in de regelgeving. Deze wijzigingen betroffen vaak de afzonderlijke pluimveevlees- of eiersector. Een en ander betekende dat de regelgeving geleidelijk minder inzichtelijk is geworden. Met de huidige wijzigingen in de pluimveevleessector is het, met het oog op de helderheid, zinvol het originele Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven 1999 op te splitsen in een Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven voor de legsector en een Hygiënebesluit verrneerderingsbedrijven voor de pluimveevleessector. Onderhavig besluit bouwt voort op het Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven 1999 en is gericht op de vermeerderingsbedrijven in de legsector. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 13

14 Bijlage I: Onderzoeksprograrnma (opfok-)vermeerderingsbedrijven A. Opfokbedrijven waarvan het pluimvee bestemd is voor vermeerderingcbedrijven A. 1. Monstername en analyse Monsters van opfokdieren dienen te worden geanalyseerd op alle types Salmonella en genomen volgens onderstaande tabel: Leeftijd eendagskuikens, en Indien de voorgaande uitslag van het onderzoek op donsmonsters, meconiummonsters of op liggenblijvers (fokkoppel), S.e./S. t. positief is: 4 weken maximaal 21 dagen voor overplaatsing onderzoek inlegvellen dode kuikens, bij aankomst cloacamest: analyse door de GD mest: analyse door de GD De eendagskuikens worden onderzocht door middel van het bemonsteren van inlegvellen. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer, die een opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent, volgens het protocol uit onderdeel D. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t. Wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende koppel fokdieren S.e.íS.t. positief bleken dienen van de volgende uitkomst op het opfokbedrijf kuikens te worden bemonsterd die bij aankomst dood zijn (maximaal 60). Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die het opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent, volgens het protocol uit onderdeel E. De monsters dienen te worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Op een leeftijd van vier weken worden per stal 60 cloacamestmonsters genomen die tot twee monsters van ieder 30 worden gepoold. Maximaal 21 dagen voor Overplaatsing worden per stal 1 50 cloacamestmonsters genomen die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna te noemen GD) en wordt uitgevoerd door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD) of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake rnoet{en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Alle monsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t.. A.2. Actie bij positieve bevindinnen Bij verdenking op S.e. of S.t. vindt verificatie-onderzoek plaats door de Gû. Het verificatie-onderzoek vindt zo spoedig mogelijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In principe is dat binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen van 60 bloedmonsters die tot 1 O monsters 14

15 van ieder 6 worden gepoold en uit het nemen van 150 mestmonsters die tot 6 monsters van ieder 25 worden gepoold. Bij besmetting met S.e. of S.t. wordt het betrokken koppel opfokverrneerderingsdieren onverwijld door de ondernemer geruimd. Pluimvee dat vanwege een S.e. of S.t. besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers pluimveevlees. Een met S.e. of S.t. besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella's af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen. Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een traceringsonderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resuitaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken van de besmetting. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomen/te ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkomen. Het tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan kan daarbij als handleiding worden gebruikt. A.3. Resultaten onderzoek Indien uit de analyse van de inlegvellen blijkt dat het koppel pluimvee verdacht wordt van een S.e. eniof S.t. besmetting dan dient de ondernemer de GD hierover te informeren, waarna het verificatie-onderzoek uitgevoerd zal worden. De GD geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen één maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de GD. De rnonstername geschiedt binnen 1 dag na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD. Als uit de resultaten van het verificatie-onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e. en/of S.t. is besmet dan stelt de Voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting. De uitslag van het onderzoek op Salmonella dat plaatsvindt op maximaal 21 dagen voor aflevering dient door de Ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel. B. Verrneerderingsbedrijven B.1. Monstername en analyse Vermeerderingsdieren dienen bemonsterd te worden op alle types Salmonella volgens tabel 1. Wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden onder C, moeten de vermeerderingcdieren bemonsterd worden volgens tabel 1 of volgens tabel 2. N.B. De onderzoekschema's zijn verschillend voor koppels pluimvee die al dan niet geënt zijn tegen S.e. Tabel 1 : Leeftijd Onderzoek geen enting tegen Se. vanaf weken en daarna om de negen weken wel enting tegen S.e. vanaf weken en daarna om de negen weken bloedonderzoek: analyse door de GD mestonderzoek: analyse door de GD 15

16 ~~ ~ Indien het koppel pluimvee niet geënt is tegen S.e. worden bloedmonsters genomen van 1 % van de dieren met een minimum van 30 monsters per stal en een maximum van 60 monsters per stal. Indien het koppel we[ is geënt tegen S.e. dan worden per stal 150 mestmonsters genomen, die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD en wordt uitgevoerd door het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantidpersoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake moet(en1 deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Alle monsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t.. Leeftvd onderzoek geen enting tegen S.e. in de 20-22ste week wel enting tegen Se. in de 20-22ste week vanaf 26 weken bioedonderzoek: analyse door de GD mestonderzoek: analyse door de GD hetzij donsonderzoek bij broederij, iedere uitkomst; hetzij meconiumonderzoek bij broederij, iedere uitkomst; hetzij onderzoek op liggenblijvers bij broederij, iedere uitkomst wanneer de voorgaande donsuitslag meconiurnuitslag of uitslag van het onderzoek op liggenblijvers van het vermeerderingskoppel S.e./S.t. positief was onderzoek op liggenbiijvers bij broederij Indien het koppel pluimvee niet geënt is tegen S.e. worden op een feeftijd van weken bloedmonsters genomen van 1 % van de dieren met een minimum van 30 monsters per stal en een maximum van 60 monsters per stal. Indien het koppel wel is geënt tegen S.e. dan worden per stal 150 mestmonsters genomen, die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD en wordt uitgevoerd door het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake moet(en1 detein) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Bloedmonsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van antistoffen tegen S.e en S.t. Mestmonsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella. 16

17 Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t.. Wanneer gekozen wordt voor het bemonsteringsschema van tabel 2, moet tevens worden voldaan aan de voorwaarden van onderdeel C. Wanneer de respectievelijke donsuitslagen, meconiumuitslagen dan wel uitdagen van onderzoek op liggenblijvers van de voorgaande uitkomst van het betreffende koppel vermeerderingsdieren S.e. of S.t. positief waren dienen bij de volgende uitkomst (na bekend worden van de positieve uitslag) van dit koppel pluimvee in de broederij naast het verrichte onderzoek 60 liggenblijvers te worden bemonsterd. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Vervolgens worden vanaf 26 weken donsmonsters, meconiummonsters of monsters van liggenblijvers genomen door de broederij. De respectievelijke donsmonsters, meconiumrnonsters of monsters van liggenblijvers worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage Ill van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t.. Wanneer gekozen wordt voor het bemonsteringsschema van tabel 2, moet tevens worden voldaan aan de voorwaarden van onderdeel C. Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD), of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD. Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs kan worden bemonsterd op dons, meconium dan wel liggenblijvers. Voor uitkomstkasten, waarin slechts broedeieren aanwezig zijn van vermeerderingsdieren waarop eens in de vier weken mestonderzoek wordt uitgevoerd, is dit niet verplicht Actie bij positieve bevindingen Indien monitoring van een vermeerderingskoppel geschiedt door middel van onderzoek op dons, meconium of liggenblijvers in de broederij dient de uitslag van dit onderzoek als de basis voor verdenking van besmetting met Salmonella. Bij verdenking van besmetting met: S.e. of S.t. vindt verificatie-onderzoek door de GD plaats. Het verificatie-onderzoek vindt zo spoedig mogelijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In het geval van een S.e. of S.t. is dit onmiddellijk na een positieve bevinding op het dons-, meconiumof liggenblijversonderzoek. In het geval van een S.e. of S.t positieve bevinding verkrijgt de koppel vermeerderingsdieren onmiddellijk de status 'mogelijk besmet'. In principe vindt het verificatie-onderzoek binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking plaats. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen van 60 bloedmonsters die tot 10 monsters van ieder 6 worden gepoold en uit het nemen van 150 mestmonsters die tot 6 monsters van ieder 25 worden gepoold. Ingeval het koppel dieren geënt is worden er geen 17

18 bloedmonsters genomen, maar worden er in totaal 300 mestmonsters genomen die tot 12 monsters van ieder 25 gepoold worden. Wanneer een koppel S.e./S.t. besmet is, wordt het betrokken koppel vermeerderingsdieren onverwijld geruimd door de ondernemer en mogen geen broedeieren meer worden afgeleverd. Pluimvee dat vanwege een S.e. of S.t. besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers pluimveevlees. Een met S.e. of S.t. besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella s af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen. Reeds in de broederij ingelegde broedeieren geproduceerd door S.e. of S.t. besmette vermeerderingsdieren dienen te worden behandeld als categorie 2-materiaal in de tin van EU-verordening De nog niet ingelegde broedeieren, die zijn geproduceerd door het besmette koppel, mogen worden afgezet naar de eiproducten industrie of moeten een andere effectieve behandeling ondergaan. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen de met S.e. of S.t. besmette broedeieren te laten vernietigen. Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een traceringsonderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resultaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomen/te ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkomen. Het tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan kan daarbij als hand leiding worden gebruikt. B.3. Doorgifte resultaten onderzoek De GD geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen één maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de GD of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium. De monstername geschiedt binnen 1 dag na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD. Als uit de recuitaten van het verificatie-onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e. en/of S.t. is besmet dan stelt de Voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting. De uitslagen van het onderzoek op Salmonella dienen door de ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel. C. Voorwaarden bij monstername door de broederij - 1. Algemeen 1.I De broederij heeft een PPE/IKB-erkenning. 1.2 De vermeerderaars waarvoor de Salmonella-monitoring zal worden uitgevoerd op de broederij hebben een PPEAKB-erkenning. 1.3 De broederij neemt de monsters voor de Salmonella-screening volgens dit voorschrift. 1.4 De monsters worden op Salmonella onderzocht door een laboratorium dat voldoet aan de eisen in dit voorschrift. 1.5 Positieve S.e./S.t.-bevindingen of verdenkingen daarop worden aan de GD gemeld ter verificatie. 18

19 - 2. Vermeerderaar 2.1 De vermeerderaar is verantwoordelijk voor het laten onderzoeken van zijn koppelts) vermeerderingsdieren. 2.2 Wanneer de vermeerderingsdieren worden onderzocht door de broederij dient de Vermeerderaar administratie te houden van de Salmonella-positieve uitslagen van het Salmonella-onderzoek en de datum en beschrijving van genomen acties indien een koppel Salmonella-besmet blijkt te zijn. 2.3 De vermeerderaar moet minimaal eens in de twee weken één partij ter grootte van de dagproductie aan de broederij afleveren. 2.4 Wanneer het koppel (tijdelijk) niet via de broederij kan worden onderzocht, dient de vermeerderaar direct contact op te nemen met de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna te noemen GD) om zijn koppel vermeerderingsdieren via bloedonderzoek op het vermeerderingsbedrijf door de GD te laten onderzoeken Broederii 3.1 De broederij neemt per vermeerderaar ten minste iedere uitkomst monsters om te onderzoeken op Salmonella. De rnonstername dient gebaseerd te zijn op minimaal één dagproductie. 3.2 Wanneer eieren uit verschillende stallen van dezelfde vermeerderaar in meerdere broedkacten worden ingelegd, dient de broederij er zorg voor te dragen dat broedeieren afkomstig uit alle stallen worden bemonsterd. 3.3 De monsters worden genomen volgens de werkvoorschriften van bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen I De monsters worden op Salmonella onderzocht door een laboratorium dat voldoet aan de eisen uit onderdeel C Wanneer in een monster van een broederij voor de legsector S.e. of S.t. wordt aangetroffen, wordt dit gemeld aan de GD t.b.v. verificatie-onderzoek bij de betrokken vermeerderaar(s1. Deze verplichting geldt ook voor eventuele extra onderzochte monsters. 3.6 De broederij beschikt over een bijgehouden administratie, die twee jaar wordt bewaard. Deze administratie dient onderdeel te vormen van de PPE/IKBadministratie. De administratie dient inzichtelijk te zijn. Per vermeerderaar dienen alle resultaten van Salmonella-onderzoek te worden bewaard. Met de administratie moeten kunnen worden aangetoond dat iedere stal tenminste tweewekelijks is onderzocht en wat de resultaten zijn. Wanneer S.e./S.t. bij een stal wordt aangetoond dienen alle relevante gegevens van deze stal aan de administratie te worden toegevoegd, te weten: datum van bemonstering; uitslag bemonstering; datum melding aan de GD; datum verificatie-onderzoek GD; resultaten verificatie-onderzoek GD; datum en beschrijving genomen acties in de broederij en evt. bij de vermeerderaar (ruimen), 3.7 Maandelijks wordt aan de GD een rapportage gezonden met daarin o.a.: aantal vermeerderaars dat via de broederij is gescreend; overzicht van VB-nummers dat via de broederij is gescreend; aantal koppels per vermeerderaar en het nummer van de koppels dat via de broederij is gescreend; alle uitslagen (positief en negatief) van de door de broederij gescreende koppels en vermeerderaars, voorzien van koppel en VB-nummer; aantal koppels waarbij S.e./S.t. is aangetoond; gegevens van de koppels waarbij S.e.1S.t. is aangetoond; 19

20 O 3.12 De broederij geeft maandelijks een overzicht van alle Salmonella uitslagen behorende bij het vermeerderingskoppel door aan de betreffende vermeerderaar. Alle bevindingen van S.e./S.t. volgend uit de voorgeschreven S.e./S.t. onderzoek bij de broederij moeten direct door de broederij gemeld worden aan de GD voor verificatie-onderzoek. Wanneer de uitslagen van de voorgaande uitkomst van het betreffende koppel vermeerderingsdieren S.e./S.t. positief waren dienen bij de volgende uitkomst (na bekend worden van de positieve uitslag) van dit koppel pluimvee naast het verrichte onderzoek, 60 liggenblijvers te worden bemonsterd. Deze monsters (liggenblijvers) worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD), of een andere door het PPE aangewezen instantielpersoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n1 een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD. Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs kan worden bemonsterd op dons, meconium dan wel liggenblijvers. Van uitkomstkasten, waarin slechts broedeieren aanwezig zijn van vermeerderingsdieren waarop eens in de negen weken mestonderzoek of bloedonderzoek wordt uitgevoerd, is dit niet verplicht Laboratorium 4.1 Laboratoria die monsters analyseren t. b.v. het monitoringsprogramma Salmonella dienen erkend te zijn door de Voorzitter van het Productschap. 4.2 Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t. 4.3 Alte bevindingen van Salmonella dienen direct (dag van bekend worden) naar de broederij te worden teruggekoppeld. D. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters inlegvellen Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van inlegvellen zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van opfokvermeerderingsdieren bij aan kom st. De monsters worden genomen op het opfokvermeerderingsbedrijf door of namens de eigenaar. Benodigdheden steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten. etiketten. steriele plastic handschoenen. inzendformulier. 20

21 Werkwijze Aantal en locatie te nemen monsters Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden of wat er voorhanden is. De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn. De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden. Uitvoering monstername Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen te worden. Doe dit in een plastic pot of zak. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdaturn, KIP nummer en stalnumrner(s1. Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. E Werkvoorschrift voor het nemen van dode kuikenmonsters Doel Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van dode kuikens zoals is voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij vermeerderingsdieren bij aankomst op het opfokvermeerderingsbedrijf. Leg: De monsters dienen te worden genomen wanneer de donsmonsters, rneconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende fokkoppel S.e./S.t. positief zijn. Vlees: De monsters dienen te worden genomen wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende fokkoppel Salmonella positief zijn. De monsters worden genomen op het opfokvermeerderingsbedrijf door of namens de eigenaar. 21

22 Benodigdheden Werkwijze Steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten Etiketten Steriele plastic handschoenen Inzendformulier Aantal en locatie te nemen monsters Alle dode kuikens dienen bij aankomst op het opfokvermeerderingsbedrijf te worden bemonsterd (met een maximum van 60). Uitvoering monstername Verzamel de dode kuikens met behulp van steriele plastic handschoenen. Doe dit in een plastic pot of zak. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om een eventuele besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. Sluit iedere pot of plastic zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP-nummer, naam pluimveehouder en stalnummer(s1. Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender {KIP-nummer, naam pluimveehouder). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Voorbewerking monstermateriaal dode kuikens. Op het laboratorium worden de dode kuikens opengeknipt met steriele schaar en pincet. Lever, dooierrest en darmpakket worden verwijderd. Na uitwendige desinfectie met alcohol worden de delen, dan wel de inhoud ervan in een 10-voudige hoeveelheid BPW gehomogeniseerd. De analyse geschiedt conform de Branchernethode voor het aantonen van Salmonella in dons, faeces, vellen en eindproduct afkomstig van pluimvee. Het is toegestaan een mengmonster te maken van de organen van meerdere kuikens, tot een maximum van 15, waarbij de 1:lO verdunning in acht wordt genomen. Indien er meerdere kuikens moeten worden onderzocht zullen er dus meerdere mengmonsters worden gemaakt. 22

23 PPE 5 Hygiënebesluit vermeei-rleringsberlrijven pluimveevleessector 2003 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 11 december 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, Besluit: Artikel 1 Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1 999, over en verstaat daarnaast onder: PPEAKB-erkenning: een erkenning in het kader van het Integraal Keten Beheersingsprogramrna voor de kip- en eisector "PPE/I KB 1997" zoals deze nu luidt of in de toekomst komt te luiden. Artikel 2 1. Een hygiëne-onderzoek dient een score te hebben die kleiner of gelijk is aan Indien de score groter dan 1,5 maar kleiner of gelijk aan 3,O is dan dient door een professioneel ontsmettingsbedrijf de betreffende stal opnieuw te worden ontsmet. Na de volgende leeg standsperiode mogen pas nieuwe dieren geplaatst worden indien de uitslag van het onderzoek kleiner of gelijk is aan 1,5. 3. Indien de score groter dan 3,O is dan dient de betreffende stal opnieuw te worden gereinigd en ontsmet. Na het reinigen en ontsmetten dient opnieuw een hygiëne-onderzoek te worden verricht. Een koppel pluimvee mag alleen dan worden opgezet als de uitslag van het onderzoek kleiner of gelijk is aan 1,5. Artikel 2A Indien bij het pluimvee op een (opfok-ivermeerderingsbedrijf in de pluimveevleessector bij twee koppels achtereen op de wijze zoals beschreven in het in Bijlage I opgenomen programma Salmonella is aangetoond, moet het (opfok-ivermeerderingsbedrijf een tracerings-, rnonitorings- en bestrijdingsptan overeenkomstig het model in Bijlage II opstellen en het betreffende plan uitvoeren. Artikel 3 1. Het pluimvee op een vermeerderingsbedrijf en het pluimvee op een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf dienen op de wijze als omschreven in het in Bijlage I opgenomen programma bemonsterd te worden. 2. in het geva! dat in het in het eerste lid bedoelde onderzoek Salmonella wordt aangetoond dan dient de betreffende ondernemer de maatregelen te nemen als omschreven in bijlage I. 23

24 Artikel 4 De ondernemer die een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf uitoefent en zijn pluimvee ent tegen Salmonella enteritidis is verplicht dit schriftelijk door te geven aan het Productschap. Artikel 5 De informatie die verkregen is uit het onderzoek van de monsters dient schrifteiijk te worden vastgelegd en te worden doorgegeven aan de afnemer. Artikel 6 1. Na het reinigen en ontsmetten, bedoeld in artikel 6, lid 1 van de verordening, dient de stal te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. 2. In het geval dat in het in het eerste lid bedoelde onderzoek Salmonella wordt aangetoond, dient de ondernemer, die een vermeerderingsbedrijf of een opfokbedrijf bestemd voor een verrneerderingsbedrijf uitoefent, de stal opnieuw te ontsmetten en de stal op de aanwezigheid van Salmonella te laten onderzoeken. Een nieuw koppel mag pas worden geplaatst wanneer geen Salmonella wordt aangetoond. Artikel 6a 1. Op het bedrijf dienen bedrijfseigen vangkooien aanwezig te zijn. 2. Indien de ondernemer bij de aflevering van de dieren constateert dat de kratten eniof Containers waarin een koppel pluimvee wordt vervoerd niet schoon zijn, is de betreffende ondernemer verplicht hiervan direct melding te maken bij het Productschap. Artikel 7 Indien tussentijds pluimvee van een vermeerderingcbedrijf wordt afgevoerd is de ondernemer verplicht het betreffende pluimvee af te voeren in bedrijfseigen kratten of containers. Artikel 8 1. Dit besluit kan worden aangehaald als Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven pluimveevleessector Dit besluit treedt in werking op de dag na die van zijn publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 24

25 en TOELICHTING BIJ HET HYGIENEBESLUIT VERMEERDERINGSBEDRIJVEN PLUIMVEEVLEESSECTOR 2003 Sinds de start van het Actieplan Salmonella in de eiersector het Actieplan Salmonella en Campylobacter pluimveevlees is een groot aantal wijzigingen aangebracht in de regelgeving. Deze wijzigingen betroffen vaak de afzonderlijke pluimveevlees- of eiersector. Een en ander betekende dat de regelgeving geleidelijk minder inzichtelijk is geworden. Met de huidige wijzigingen in de pluimveevleessector is het, met het oog op de helderheid, zinvol het originele Hygiënebesluit Vermeerderingsbedrijven 1999 op te splitsen in een Hygiënebesluit Vermeerderingsbedrijven voor de legsector en een Hygiënebesluit Verrneerderingsbedrijven voor de pluimveevleessector. Onderhavig besluit bouwt voort op het Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven 1999 en is gericht op de (opfoklvermeerderingsbedrijven in de ptuimveevleessector. Nadat de aanpak van Salmonella in de pluimveevleessector in 2001 in eerste instantie uitsluitend gerichr was op de bestrijding van S.e. en S.t. heeft de aanpak zich uitgebreid naar de bestrijding van alle Salmonellae. In het afgelopen jaar heeft met name Salmonella Paratyphi B var. Java (S. Java) zich gemanifesteerd in pluimvee. Begin 2003 was zo n 50% van de met Salmonella besmette eindproducten besmet met S. Java. S. Java wordt voor de volksgezondheid een steeds groter probleem vanwege de groeiende resistentie tegen een aantal antibiotica. Daarom is besloten dat, indien een S. Java-besmetting wordt gevonden bij de fok- en vermeerderingsbedrijven, broederijen en vleeskuikenbedrijven dit door de erkende laboratoria onmiddellijk aan het PPE moet worden gemeld. Ook is het van belang tijdig besmettingen te kunnen constateren. Daartoe is besloten bij de fok- en vermeerderingsbedrijven een frequente monitoring op de bedrijven te laten uitvoeren. Voor de vermeerderingsbedrijven betekent dit dat een tweewekelijkse monitoring op het vermeerderingsbedrijf middels mestonderzoeken (overschoentjes of swabs) verplicht wordt. De mogelijkheid om de dons-, meconium- of liggen blijversonderzoeken te laten gelden als statusbepaling van het vermeerderingskoppel komt hiermee te vervallen. De dons-, meconium- en liggenblijversonderzoeken blijven wel gehandhaafd als de ingangscontrole van de Salmonellamonitoring in de broederij. Aangezien de monsters nu door de pluimveehouder zelf genomen worden is het noodzakelijk een borgingssystematiek in te bouwen. Dit wordt gedaan door eenmaal per acht weken de monstername te laten verrichten door het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze{n) een overeenkomst rijn aangegaan met de GD. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Rarnekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 25

26 Bijlage I : Onderzoeksprogra mma (opf ok-)vermeerderingsbedrijven A. Opfokbedrijven waarvan het pluimvee bestemd is voor vermeerderingcbedrijven A. 1. Monstername en analyse Monsters van opfokdieren dienen te worden geanalyseerd op alle types Salmonella en genomen volgens onderstaande tabel: Leeftijd eendagskuikens, en indien de voorgaande uitslag van het onderzoek op donsmonsters, meconiummonsters of op liggenblijvers (fokkoppel), Salmonella positief is: 4 weken maximaat 21 dagen voor overplaatsing onderzoek inlegvellen dode kuikens, bij aankomst cloacamect: analyse door de GD mest: analyse door de GD De eendagskuikens worden onderzocht door middel van het bemonsteren van inlegvellen. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer, die een opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent, volgens het protocol uit onderdeel D. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de hoofdgroepen en S.e./S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. Wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende koppel fokdieren Salmonella positief bleken dienen van de volgende uitkomst op het opfokbedrijf kuikens te worden bemonsterd die bij aankomst dood zijn (maximaal 60). Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die het opfokvermeerderingsbedrijf uitoefent, volgens het protocol uit onderdeel E. De monsters dienen te worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Op een leeftijd van vier weken worden per stal 60 cloacamestmonsters genomen die tot twee monsters van ieder 30 worden gepoold. Maximaal 21 dagen voor Overplaatsing worden per stal 150 cloacamestmonsters genomen die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna te noemen GD) en wordt uitgevoerd door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD) of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts. Terzake moetien) deze( n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Alle monsters worden geanalyseerd door de GD op de aan- of afwezigheid van Salmonella. 26

27 Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. A.2. Actie bij positieve bevindingen Bij verdenking op Salmonella vindt verificatie-onderzoek plaats door de GD. Het verificatie-onderzoek vindt zo spoedig mogelijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In principe is dat binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen uit het nemen van 300 mestmonsters die tot 12 monsters van ieder 25 worden gepoold. Indien de dieren geënt zijn tegen S. Java moeten 450 mestmonsters genomen worden die tot 18 monsters van ieder 25 worden gepoold. Bij een verdenking van S.e. moeten 60 bloedmonsters worden genomen die gepoold worden tot 10 monsters van ieder 6 en 150 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van 25, tenzij de dieren tegen S.e. geënt zijn. In dat geval worden 300 mestmonsters genomen die gepoold worden tot 12 monsters van ieder 25. Bij een besmetting met S.e./S.t. wordt het betrokken koppel opfokvermeerderingsdieren onverwijld door de ondernemer geruimd. Pluimvee dat vanwege een S.e./S.t. of besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers ptuimveevlees. Een met S.e./S.t. of besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella s af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen. Indien een koppel pluimvee besmet is met een Salmonella niet zijnde S.e./S.t. (op basis van het mestonderzoek) dan dient het koppel met een daarop gerichte antibacteriële behandeling behandeld te worden. Om vast te stellen of het koppel weer vrij is neemt het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantielpersoon 150 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25, tenzij binnen 2 weken na de behandeling reeds een mestonderzoek volgens onder A 1 genoemd ondertoekcprogramma wordt uitgevoerd. Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een tracering sonderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resultaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken van de besmetting. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomenhe ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkomen. Het tracerings-, monitorings- en bectrijdingsplan kan daarbij als handleiding worden gebruikt. A.3. Resultaten onderzoek Indien uit de analyse van de inlegvellen blijkt dat het koppel pluimvee verdacht wordt van een Salmonellabesmetting, dan dient de ondernemer de GD (S.e.E.t.1 of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium (overige Salmonellae) hierover te informeren, waarna het verificatie-onderzoek uitgevoerd zal worden. De GD (S.e.lS.t.1 of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium (overige Salmonellael geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen één maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de GD of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium. De monstername geschiedt binnen 1 dag na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium. 27

28 Als uit de resultaten van het verificatie-onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e./S.t. is besmet dan stelt de Voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting. De uitslag van het onderzoek op Salmonella dat plaatsvindt op maximaal 21 dagen voor aflevering dient door de ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel. B. Verrneerderingsbedrijven B. 1. Monctername en analyse Vermeerderingsdieren dienen bemonsterd te worden op alle types Salmonella volgens tabel 1. Wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden onder C, moeten de vermeerderingsdieren bemonsterd worden volgens tabel 1 of volgens tabel 2. N.8. De onderzoekschema s zijn verschillend voor koppels pluimvee die al dan niet geënt zijn tegen S.e. Tabel: Leeftijd in de 22-24ste week en daarna om de twee weken onderzoek mestonderzoek: analyse door het erkende laboratorium Er dient volgens de in de tabel genoemde frequentie een mestonderzoek te worden uitgevoerd. Daarvoor worden per stal 150 monsters genomen die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25 swabs. De ondernemer kan er ook voor kiezen het Onderzoek uit te voeren middels het nemen van twee paar overschoentjes of twee dragswabs zie D. De monsters worden door een door het Productschap erkend laboratorium onderzocht op aanwezigheid van Salmonella. Eenmaal per acht weken moet de bemonstering over de overschoentjes of Idraglswabs door het CBD of een andere door het PPE aangewezen persoon/instantie of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Alle monsters worden geanalyseerd door een erkend laboratorium op de aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. Het serotype dient te allen tijde bekend te zijn. B.2. Actie bij positieve bevindingen Bij verdenking op Salmonella vindt verificatie-onderzoek plaats door de GD. Het verificatie-onderzoek vindt zo spoedig mogelijk na het vaststellen van de verdenking plaats. In principe is dat binnen 24 uur na het vaststellen van de verdenking. Het verificatie onderzoek bestaat uit het nemen uit het nemen van 300 mestmonsters die tot 12 monsters van ieder 25 worden gepoold. Indien de dieren verdacht worden van Salmonella Java en daartegen geënt zijn moeten 450 mestmonsters genomen worden die tot 18 monsters van ieder 25 worden gepoold. Bij een verdenking van S.e. moeten 60 bloedmonsters worden genomen die gepoold worden tot 1 O monsters van ieder 6 en 150 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van 25, tenzij de dieren tegen S.e. geënt zijn. In dat geval worden 300 mestmonsters genomen die gepoold worden tot 12 monsters van ieder 25. Bij besmetting met S.e., S.t. moet het betrokken koppel dieren onverwijld door de ondernemer worden geruimd en mogen geen broedeieren meer worden afgeleverd. 28

29 Indien door middel van verificatieonderzoek geconstateerd is dat een koppel pluimvee met Salmonella is besmet en er wordt niet geruimd, dan dient het koppel met een daarop gerichte antibacteriële behandeling behandeld te worden. Om vast te stellen of het koppel weer vrij is neemt het CBD of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon 150 mestmonsters die gepoold worden tot 6 monsters van ieder 25, tenzij binnen 2 weken na de behandeling reeds een mestonderzoek volgens onder B.l genoemd onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd, De pluimveehouder kan bij een salmonellabesmetting te allen tijde er voor kiezen het koppef te ruimen. Pluimvee dat vanwege een S.e. of S.t. besmetting is geruimd mag niet worden vermarkt als vers pluimveevlees. Een met S.e., S.t. besmet en geruimd koppel mag worden afgezet naar kanalen waar het een behandeling ondergaat die voldoende effectief is om alle aanwezige Salmonella s af te doden. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen een geruimd koppel pluimvee te laten vernietigen. Reeds in de broederij ingelegde broedeieren geproduceerd door S.e., S.t. besmette vermeerderingsdieren dienen te worden behandeld als categorie 2-materiaal in de zin van EU-Verordening De nog niet ingelegde broedeieren, die zijn geproduceerd door het besmette koppel, mogen worden afgezet naar de eiproductenindustrie of moeten een andere effectieve behandeling ondergaan. Een pluimveehouder kan er te allen tijde voor kiezen de met S.e., S.t. besmette broedeieren te laten vernietigen. Indien een koppel besmet is met Salmonella moet een traceringconderzoek uitgevoerd worden door een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige. Het resultaat van dit onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en inzicht kunnen geven in mogelijke oorzaken. Naast inzicht in mogelijke oorzaken van de besmetting moeten ook de ondernomenhe ondernemen acties worden vastgelegd getracht wordt om een volgende besmetting te voorkomen. Het tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan kan daarbij als handleiding worden gebruikt Doorgifte resultaten onderzoek De GD (S.e.lS.t.1 of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium (overige Salmoneilae) geeft de resultaten van het door haar uitgevoerde onderzoek binnen één maand door aan het Productschap en geeft de uitslag van het verificatie onderzoek binnen 5 dagen na ontvangst van de monsters bij de Gü of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium. De monstername geschiedt binnen 1 dag na melding van de verdenking door de pluimveehouder bij de GD of het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium. Zodra het vermoeden rijst dat er sprake kan zijn van een besmetting met S.e./S.t. of Salmonella paratyphi 3 var. Java dan geeft de GD de (mogelijke) besmetting, waarbij een identificatienummer van de pluimveehouder is vermeld (KIP-nummer), binnen 48 uur aan het Productschap door. De pluimveehouder is ervoor verantwoordelijk dat de uitslag onverwijld wordt doorgegeven aan het Productschap. Hij kan dit laten uitvoeren door het erkende laboratorium. Als uit de resultaten van het verificatie-onderzoek blijkt dat het koppel pluimvee met S.e./S.t. is besmet dan stelt de voorzitter van het Productschap de betreffende ondernemer op de hoogte van de geconstateerde besmetting. De uitslagen van het onderzoek op Salmonella dienen door de ondernemer schriftelijk te worden doorgegeven aan de volgende schakel. 29

30 D. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters inlegvellen Doel Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van inlegvellen zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van opfokvermeerderingsdieren bij aankomst. De monsters worden genomen op het opfokvermeerderingsbedrijf door of namens de eigenaar. Benodigdheden Werkwijze steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten. etiketten. steriele plastic handschoenen. inzendformulier. Aantal en locatie te nemen monsters Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden of wat er voorhanden is. De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van] inlegvellen zijn en zoveel mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn. De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden. Uitvoering monstername Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen te worden. Doe dit in een plastic pot of zak. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP nummer en stalnummer(s1. Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. 30

31 De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. E Werkvoorschrift voor het nemen van dode kuikenmonsters Doel Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van dode kuikens zoals is voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij vermeerderingsdieren bij aankomst op het opfokvermeerderingsbedrijf. De monsters dienen te worden genomen wanneer de donsmonsters, meconiummonsters of liggenblijvers van het betreffende fokkoppel Salmonella positief zijn. De monsters worden genomen op het opfokvermeerderingsbedrijf door of namens de eigenaar. Benodigdheden Werkwijze Steriele plastic goed afsluitbare zakken of potten Etiketten Steriele plastic handschoenen Inzendformulier Aantal en locatie te nemen monsters Alle dode kuikens dienen bij aankomst op het opfokvermeerderingcbedrijf te worden bemonsterd (met een maximum van 60). Uitvoering monstername Verzamel de dode kuikens rnet behulp van steriele plastic handschoenen. Doe dit in een plastic pot of zak. Doe dit zo dat de monsters niet rnet iets anders in aanraking komen, om een eventuele besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. - Sluit iedere pot of plastic zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP-nummer, naam pluimveehouder en stalnummer(c). Inzendf ormulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer, naam pluimveehouder). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. - De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. 31

32 Voorbewerking monstermateriaal dode kuikens. Op het laboratorium worden de dode kuikens opengeknipt met steriele schaar en pincet. Lever, dooierrest en darrnpakket worden verwijderd. Na uitwendige desinfectie Omet alcohol worden de delen, dan wel de inhoud ervan in een 10-voudige hoeveelheid BPW gehomogeniseerd. De analyse geschiedt conform de Branchemethode voor het aantonen van Salmonella in dons, faeces, vellen en eindproduct afkomstig van pluimvee. Het is toegestaan een mengmonster te maken van de organen van meerdere kuikens, tot een maximum van 15, waarbij de 1 :1 O verdunning in acht wordt genomen. Indien er meerdere kuikens moeten worden onderzocht zullen er dus meerdere mengmonsters worden gemaakt. D. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Salmonella Monstername met wattenstaafjes (swabs) Benodigdheden - wattenstaafjes/swabs (steriel) - steriele plastic potten zonder binnendeksel of plastic zakken etiketten inzendformulier Werkwijze Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters - Er dienen 30 monsters per stal genomen te worden met behulp van wattenstaafjes. Bij voorkeur moeten dit verse blindedarrn-rnestrnonsters zijn (dat is bruine, glimmende mest). Indien deze niet of onvoldoende aanwezig zijn moet dit - - vervangeniaangevuld worden door cloaca-monsters. De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Op deze wijze kan een Salmonella besmetting bij tenminste 10% van de dieren met 95% zekerheid worden aangetoond. Uitvoering monstername Was voor de monstername altijd uw handen. Neem met behulp van een wattenstaafje het blindedarm-mestmonster (ca. 1 gram mest) of cloaca monster (daarbij dient het wattenstaafje duidelijk zichtbaar besmeurd te worden). Zet het wattenstaafje in een plastic pot {per pot 15 wattendragers bij elkaar). Breek het met de handen aangeraakte eind van het staafje af zonder het deel in de pot aan te raken. Verzamei op deze wijze 2 potten à 15 monsters. - - Wanneer gebruik wordt gemaakt van individueel in buisjes verpakte swabs, worden deze gewoon teruggeplaatst in de buisjes. Deze dienen in het laboratorium tot twee monsters worden verwerkt. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie de pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer. 32

33 Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdaturn, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij het erkende la boratoriurn. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Monstername met overschoentjes Benodigdheden 2 paar overschoentjes (steriel) steriele plastic zakken etiketten inzendformulier Werkwijze Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar oversc hoentjes. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Uitvoering monstername Was voor de monstername altijd uw handen. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan. Loop een volledige ronde door de stal. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak. Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus worden herhaald. Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer. Inzend formulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij het erkende laboratorjum. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. 33

34 Monstername met dragswabs Benodigdheden Werkwijze 2 dragswabs (steriel) steriele plastic zakken etiketten inzendformulier Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een aparte dragswab. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Uitvoering monstername Was voor de monstername altijd uw handen. Sleep de dragswab door de stal. Loop een volledige ronde door de stal. Doe de dragswab bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak. Per stal dienen twee dragswabs te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus worden herhaald. Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer. Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer). Verzending monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij het erkende laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. 34

35 Bijlage II Tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan in de pluimveevleessector 35

36 Tracerings.. monitorings- en bestrijdingplan INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE INLEIDING INTAKE OP HET BEDRIJF ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS HISTORIE ROND HYGIËNE EN SALMONELLA PLATTEGROND VAN HET BEDRIJF HET GEBRUIK VAN DE CHECKLIST TRACEREN VAN BESMETTINGSBRONNEN OP HET BEDRIJF OMGEVING EN INRICHTING BEDRIJF REINIGEN EN ONTSMETTEN ONGEDIERTEBESTRIJDING TRACEREN VAN BESMETTINGSBRONNEN Bij DE DIEREN PLUIMVEE VOER WATER EIEREN MEST MONITORING SALMONELLA-ONDERZOEK INFORMATIE-OVERDRACHT MAATREGELEN BIJ EEN BESMETTING BESTRIJDINGSPLAN OP KORTE TERMIJN OP LANGERE TERMIJN

37 1 Inleiding Door de Productschappen Vee, Vlees en Eieren is sinds 1997 het Plan van Aanpak Salmonella en Campylobacter in de piuirnveevieessector van kracht. In het najaar van 2000 is, nadat de tot dan toe geformuleerde doelstellingen nog niet gehaald waren een verscherpt plan opgesteld. In het nieuwe plan, het Actieplan Salmonella en Campylobacter pluimveevlees omvat een aantal verscherpingen waarbij tracering van de besmetting een belangrijk onderdeel zijn geworden. Daarom is ook het hierna beschreven protocol voor tracering-, monitoring- en bestrijding opgesteld. Wanneer op een (oplfokbedrijf, (opfok)vermeerderingsbedrijf of een vleeskuikenbedrijf bij twee koppels achtereen een Salmonella besmetting wordt geconstateerd, moet samen met een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige een uitgebreid tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan voor het bedrijf worden opgesteld om de besmetting op het bedrijf te bestrijden en een herbesmetting te voorkomen. Dit plan dient te worden opgesteld in de periode tussen de uitslag van de monstername en het plaatsen van het volgende koppel dieren. De vleeskuikenhouder is van de verplichting om het plan in de periode tussen de uitslag van de monstername en het plaatsen van het volgende koppel dieren gereed te hebben uitgezonderd, Wanneer het tracerings-, monitorings- en bectrijdingcplan niet succesvol blijkt te zijn, kan het PPE aanvullende eisen aan het bedrijf stellen wat betreft inrichting, bestrijdingsen beheersingsmaatregelen en de logistiek en bestemming van de dieren of eieren. Dit handboek biedt een handleiding voor het traceren, monitoren en bestrijden van Salmonella op de bedrijven middels een op maat geschreven plan. Het plan za1 per specifiek (besmet) bedrijf richting geven aan een nieuwe opzet waarbij de kans op (herlbesmetting zoveel mogelijk wordt vermeden. Bedrijfsspecifieke aandachtspunten worden systematisch verzameld en als actiepunten naar de ondernemer toe vertaald. Het handboek is een opstap tot het plan. De huidige situatie m.b.t. de werkwijze, werkvolgorde, goederenstroom, hygiëne, gedrag en denkwijze van de ondernemer wordt in kaart gebracht. Uitgangspunt bij de screening is de "Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij i 999". Hierin staan een aantal productievoorwaarden zoals die sinds 1 november voor pluimveehouders gelden. De screening van het (besmette) bedrijf vindt plaats aan de hand van de checklist in het handboek. Door met de pluimveehouder de aandachtspunten van de checklist na te lopen, de ogen tijdens de rondgang op het bedrijf goed de kost te geven en aan de hand van de bedrijfsplattegrond na te gaan of de werkwijze en/of bedrijfsopzet voor verbetering vatbaar is, resulteert het plan in een aantal concrete actiepunten (bectrijdingsplan). Met het uitvoeren van de actiepunten (en aanbevelingen) wordt een zo hoog mogelijke drempel voor (her)besmetting opgeworpen. Voor de screening kan het pluimveebedrijf het beste de hulp van een extern deskundige inroepen. Hijlzij is niet bedrijfsblind en kan daardoor de valkuilen en besmettingsrisico's beter aangeven dan de ondernemer zelf. 37

38 2 Intake op het bedrijf Door middel van open vragen met: "Wat, waarom, en vooral hoe?", wordt er een audit gehouden bij de veehouder. Doel van dit gesprek is o.a. het gedrag van de pluimveehouder te leren kennen. Daartoe wordt het volgende geïnventariseerd: 2.1 Algemene bedrijfsgegevens AD R ESG EG EV E N S Naam: Adres: 1 Postcode : Woonplaats: Telefoon: 1 Fax: I I Mobiel: t I I I IDeeinemer I J / N I OMVANG SEDRIJF I Stal o. Aantal Diersoort 38

39 I Huisdieren Honden Aantal Overige I Naam Woont op bedrijf Jalnee Jalnee 1 Jalnee I Ten noorden Ten oosten Ten zuiden Ten westen Ha-. Bouw-/grastand Nu verbouwd gewas Eigendom of derden Bedrijf of particuiier [Afstand (meters) I Diersoorten en aantal dieren 1 39

40 2.2 Historie rond hygiëne en Salmonella. Rondje zetten om wat van toepassing is bij ( +/-I Uitslag hygiëne- ondermek* Opzet- Aflever- Aantal Salmonella uitslag: datum datum dieren koppel koppel * Uitslag van het laatste hygiëneonderzoek voor plaatsing van de hennen I* Indien er tussentijds Salmonella onderzoek is gedaan, vermelden of uitslag(en1 positief of negatief was. Bij positief vermelden wanneer en uit welk soort onderzoek, mest/bloed, dat is gebleken. Hoe denkt de pluimveehouder dat hij een besmetting met Salmonella heeft gekregen? 2.3 Plattegrond van het bedrijf Teken een plattegrond waarop de bedrijfsgebouwen staan aangegeven. Eventueel met cijfer daarbij vermelden: Stal 1, zie paragraaf 2.1 Stal 2 Stal 3 Stal 4 Stal 5 Stal 6 Stal 7 Stal 8 Stal 9 Stal 10 Plaats van deuren in de stallen - Sloten op de deuren * Erfverharding. Erfbeplanting. Hekwerken. Voerruimtes in de stal - Hygiënesluis, plan kjeibankje. Parkeerplaats * Gereedschap - Spoelwateropslag * Het Noorden 40

41 Bij het doorlopen van de checklisten dient de route van het voer en de eieren op de plattegrond te worden aangegeven. 2.4 Het gebruik van de checklist Door middel van een checklist worden alle mogelijke risicobronnen met betrekking tot (herlbecmetting van Salmonella systematisch doorgelopen. Daarbij wordt de bedrijfcplattegrond gebruikt om de route of plek van bepaalde dingen te bepalen. Lees voordat u de checklist van het handboek toepast, eerst de "Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij 1999" door, zodat de artikelen waaraan niet voldaan wordt, voldoende aandacht krijgen. De eisen zoals die in de "Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij i 999" zijn gesteld, zijn in dit handboek cursief gedrukt. De daarbij bijbehorende vragen zijn met een sterretje aangegeven. Het bedrijf wordt verondersteld al aan deze productievoorwaarden te voldoen. Als dat inderdaad zo is, wordt "voldoet" omcirkeld. Als het bedrijf nog niet aan deze voorwaarden voldoet, is het per definitie een actiepunt. De checklist is als volgt opgebouwd: r Goed Normaal I Slecht Omgeving van het bedrijf: A 1. Hoeveel pluimveebedrijven liggen er in O 1-2 >3 een straal van 1 km van uw bedrijf? Bij de checklist is de volgende kolomindeling aangehouden: 1 e kolom de 2" kolom 3" kolom 4e -6" kolom het Nummer van desbetreffende artikel uit de "Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij 1 999". Een sterretje (*) betekent dat vraag betrekking heeft op dit artikel en dat het bedrijf daar aan moet voldoen. De letter geeft aan op welke bedrijven de vraag betrekking heeft: A = alle bedrijven B = vleeskuikenbedrijven C = (opfok)vermeerderingsbedrijven D = (0p)fokbedrijven Omschrijving van de vraag. Als het een artikel betreft is het cursief gedrukt. Geeft antwoord op betreffende vraag: "Goed", "Normaal" of "Slecht". De punten die omcirkeld zijn in de kolom "Slecht", vormen een actie punt voor het bedrijf en komen terug in het hoofdstuk 6, "Actiepunten voor bedrijf" (bestrijdingsplan) 41

42 3 Traceren van besmettingsbronnen op het bedrijf Bedrijfshygiene is de basis voor een goed tegenoffensief. Met de juiste hygiënemaatregelen is het risico op besmetting preventief in te dammen. In de checklist wordt afgetast of het bedrijf voldoende preventieve maatregelen heeft genomen eniof nog meer drempels kan opwerpen om (herlbesmetting te voorkòmen. De in de checklist aangeven onderdelen "Slecht" geven de actiepunten weer waarin het bedrijf zich dient te verbeteren. 3. I Omgeving en inrichting bedrijf Omgeving van het bedrijf: 1. Hoeveel pluimveebedrijven liggen er in I A In een straal van 1 km van uw bedrijf? 2. Wordt er pluimveemest van derden op de omliggende percelen gereden? I Goed 1 Normaai t Siecht O 1-2 >3 Nee Ja A A Het bedrijf: 3. Hoeveel andere diersoorten dan pluimvee zijn er op het bedrijf? 4. Is het erf schoon en vrij van zaken waar ongedierte op af komen O 1 >2 Brand- Schoon Nee schoon 2.2.a A bezoekers duidelijk is waar zg zich moeten meiden. x A I. Kunnen bezoekers door een bet kenbaar maken dat ze er zijn? 2. Zijn de perceelsgrenzen als zodanig herkenbaar? (afrastering, muur, sloot, houtwal, duidelijke wisseling van bouwplan) IA 3. Wordt er een bezoekersregistratie h Schoon/vuil aedeelte: I I t Ondernemers zgn verplicht het perceel waarop het pluimveebedrgf wordt uitgeoefend zodanig in te richten dat de perceelgrenzen herkenbaar zjn en dat voor A De looproutes van en naar de Voldoet A bedrijfsgebouwen moeten verhard zjn Er moet een deugdelijke afwatering van het perceel zijn Voldo e t Geeft op de plattegrond het schone en vuile gedeelte van het bedrijf aan. Ja Ja Ja Nee Nee Nee Voldoen niet Voldoet niet 42

43 2.2. b * * 2.2. c * * * 2.2. d * 2.2. e * Y * * îoed Gebouwen: Ondernemers zijn verplicht de bedrijfsgebouwen en inventaris schoon te houden 1. Hoe vaak wordt de voerruimte en de daarin staande inventaris gereinigd? 2. Hoe vaak wordt de raap- en sorteerruimte aereiniad? A 3. Is de dierruimte in de stal(len) stoffig, vol Vee - met spinnewebben en/of vochtig? A 4. Is de vloer glad, tonder Ja - scheuredbarcten? A Ondernemers zijn verplicht de bedrijfsgebouwen zodanig in te richten, dat ongehinderde toegang door derden tot de stallen niet mogelijk is. A - 1. Zijn de stallen op slot als u afwezig bent? Altijd A 2. IC er vrij toegang van de stal naar buiten Nooit toe (achter de stal)? A 3. IC er vrij toegang tot de mestopslag? A 4. Is er vrij toegang van buiten achter de Nooit stal naar binnen toe? 5. Zijn de inlaatopeningen afgeschermd voor Ja vogels/muizen? Normaal Voldo e t Slecht Voldo e t liet A 3ke dag Wekelijks Vlaandeiiks C 3ke dag Om de dag aekelijks Ja ~ Redelijk Voldoet Soms Soms Vee Voldoet?iet Nooit A I t ij d - Nee Ja Soms Altijd Voor alle bedrijven: Ondernemers zijn verplicht in iedere stal een voorruimte te hebben die volledig afgescheiden is van de ruimte waarin het pluimvee gehouden wordt. 1. IC er een voorruimte aanwezig apart van de dieren? Ondernemers zgn verplicht bij iedere stal een fysieke scheiding aan te brengen in een bufferdeel en een schoon deel en op de scheiding van het bufferdeel en het schone deel van schoeisel te wisselen. ~~ Voldoet A A 1. Is er een fysieke scheiding tussen het bufferdeel en het schone deel? 2. Is er bij die scheiding voldoende schoon Ja Ja Nee Nee - schoeisel aanwezig? A 3. Wordt er per stal apart schoeisel gebruikt? 4. Is dit schoeisel per stal gemerkt? Ja Ja Nee Nee Ja Voldo e t Nee Voldoet niet Nee Voldoet niet ~~ ~~ 1, IC er een hygiënesluis aanwezig? Ja Nee 43

44 A A A A Hygiënecluis: 1. Maakt u gebruik van een hygiënesluis of Hygiënevan een omkleedruimte? sluis 2. Er is een duidelijke scheiding tussen het Ja schone en vuile gedeelte door middel van een bank? 3. Er zijn twee deuren aanwezig, nl 1 voor Ja het schone en 1 voor her. vuile gedeelte? 4. In de hygiënesluis hangen bordjes Ja 'verboden toegang'? ruimte I Nee Geeft op de plattegrond aan: * schoeisel - wasbak - kleding 3, î.d it Y A - A Ondernemers zijn verplicht alleen bezoekers toegang tot de bedrlj'fsgebouwen re verschaffen, als dit voor de bedrvfsvoering mikt noodzakelijk is en indien zij handelen overeenkomstig de voorwaarden van de LI ersoonliike en bedriifsh vaiën e. 1. Hoevaak gaat er iemand (behalve uzelf en gezinsleden) van buiten het bedrijf naar binnen? Schat dit eens in per week. U kunt denken aan personeel; voorlichter; ongediertebestrijder; handelaar; dierenarts, vang/entploegen, chauffeur voer, chauffeur eieren, klanten die eieren komen kopen; etc. 2. Hoevaak gaat er iemand (behalve uzelf en gezinsleden) van buiten het bedrijf naar het schone aedeelte? Soed 0-1 o O U or maa I Voldoet i -2 Slecht Voldoet niet > 50 > e 2.1.g 2. 1.i A A A - A Ondernemers zijn verplicht er op toe te zien dat alle op het bedrijf aanwezige personen de persoonlijke en bedrijfsh ygiëne volledig in acht nemen. Ondernemers zijn verplicht per bedrijf in minstens één van de bedrijfsgebouwen een handen wasgelegenheid te hebben, waarblj' ten minste een wasbak met afvoer, water, zeeo en een handdoek aan wezia is. 1. Voordat bezoekers naar het schone gedeelte gaan moeten ze douchen? Ondernemers zjn verplicht er op toe te zien dat, voordat de stal wordt betreden, de handen worden ge wassen. Ja Voldoet Voldoet Nee Voldoet Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet 44

45 * 1. Wassen bezoekers hun handen voordat Ja Nee ze de stal in aaan? I l 2. 7.h A dragen dat de faciliteiten voor persoonlijke Ondernemers zijn verplicht er voor zorg te hygiëne in een goed functionerende staat zdn. * A 1. Doet de kraan het? I Voldoet 1 Voldoet f Ondernemers zijn verpficht er op toe te zien dat alle personen die het bedrijf willen betreden, vóór het betreden van het schone deel van het bedrijfsgebouw schone bedrijfskleding aan trekken. * A i. Er zijn schone overalls in verschillende Ja maten aanwezig? I Nee * A 2. Er zijn schone laarzen met gladde zolen in - verschillende maat aanwezig? * A 3. Maken bezoekers gebruik van deze 1Altijd voorzieningen! A 4. Is er een ontsmettingsbak of laarzen- Ja I reiniger met ontsmettingsmiddel n.v.t. - aanwezig? A 5. Wordt de ontsmettingsbak (indien Ja I Nee aanwezig) wekelijks gereinigd en opnieuw aevuld? A I Voldoet I Voldoet 3.2 Reinigen en ontsmetten I 3. r * Afleveren koppel en daarna: iedere ondernemer is verplicht onmiddellijk na her ontruimen van een stal waarin hij een koppel pluimvee heeft gehouden, de in die stal aanwezige mest en strooisel te verwijderen en na afvoer van de mest en strooisel de betreffende stal grondig te reinigen en te ontsmetten. 1. Worden mest en destructiematerialen zodanig afgevoerd dat ze niet in contact komen met andere koppels of nieuwe koppel hennen? Vee I Ja Slecht Voldoet niet A - A Reinigen en ontsmetten: 2. Hoe wordt er gereinigd? Nat met reinigingsmiddel Nat Droog 3. Hoe wordt er ontsmet? Niet 45

46 3.4 Y B 4. Reiniging van de binnenkant - A A - A 7. Hoe vaak wordt het erf ontsmet? - A Iedere ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent is verplicht na het reinigen en ontsmetten, een h ygiëneonderzoek uit te laten voeren door een erkende instantie, indien er een Salmonella besmetting bij het koppel pluimvee aanwezig was. A 1. Wordt door een professioneel bedrijf ontsmet? A 2. Hoe luidde de uitslag van het laatste hygiëne-onderzoe k? Regelmatig Ja < 2,0 Alleen Nooit I Voldoet I Voldoet niet - A 3. Hoeveel keer is er ontsmet/gestoomd? 2 I 3.10 A Iedere ondernemer is verplicht de uitslag van her h ygiëne-onderzoek, als bedoeld bij artikel Voldoet twee jaar te bewaren. I0 I Voldoet niet Wijze van reinigen Welk reinigingsmiddel Wijze van ontsmetten Welk ontsmettingsmiddel Ontsmettingsduur Temperatuur bij ontsmetten Naam professioneel bedrijf Uitslag hygiëne-onderzoek 46

47 3.4 Ongediertebestrijding 2.1.a Aanwezigheid van huisdieren en ongedierte: Ondernemers zijn verplicht binnen de bedrifsgebou wen geen huisdieren, landbouwhuisdieren en ander pluimvee, sieren nutsgevogelte toe te laten. 1. Komen er katten of honden in de stal? Goed 1 Normaal I Slecht Ja I Voldoet I Voldoet I niet * Nooit * Komen er vogels in de stal? Nee 2. i. b Ondernemers zijn verplicht indien ander Voldoet 1 Voldoet pluimvee, sier- of nutsgevogelte wordt gehouden op het perceel waarop het pluimveebedrijf wordt uitgeoefend, deze dieren achter een afscheiding of in een volière te houden, waardoor deze dieren niet bij de pluimveestallen kunnen komen en de verzorging van deze dieren s frikt gescheiden te houden van het pluimvee. * 1. Komen er andere pluimvee, sier- of Nooit Soms nutsvogels bij het bedrijfsmatige uehouden duimvee? j A Ondernemers zijn verplicht een Voldo e t Voldoet Iniet * - A * A ongediertebestrijdingsplan op te stellen en volgens het plan te werken. 1. Is er een ongediertebestrijdingsplan? 2. Wordt er volgens het bedrijfseigen ongediertebestrijdingsplan gewerkt? 3. Of wordt dit uitbesteed aan een professioneel bestrijdingsbedrijf? Geef op de plattegrond aan: plaats waar de ratten en muizen met gif worden gevoerd. Nee * * - A Ondernemers zun verplicht het perceel waarop het pluimveebedrijf wordt uitgeoefend en de directe omgeving van de stallen schoon te maken en op te ruimen, zodat geen ongedierte aangetrokken wordt. 1. Hoeveel muizen signaleert u per week? A 2. Hoeveel ratten signaleert u per week? O Goed O Normaal Voldoet Voldo e t niet I of meer 1 of meer 47

48 ~~ 3. Heeft u op uw bedrijf last van vliegen? Veel 1 (aanaeven Der stal) 4. Heeft u op uw bedrijf last van bloedluizen of mijten? (per stal) Plaatselijk Veel Hele stal Komen er tempexkevers op uw bedrijf voor? Of spekkevers? (aangeven per stal) 6. Zijn aanvoerplaatsen van voer en dieren en afvoerplaatsen mest en dieren Nooit Vaak Nee * 4 verhard? 7. Zijn deze plaatsen visueel schoon? Brand- Schoon Vuil 4-8. Is de wand v.d. stal binnen 1 m van de buitenkant vrij van obstakels? Ja I Nee 4 9. Is het erf rond de stallen dicht begroeid? Ja 4 10.Zijn er op het schone gedeelte/bedrijfsperceel materialen aanwezig welke niet noodzakelijk zijn Ja voor de bedrijfsvoering? A 'i î.is er buiten de stallen mest op het bedrijf Ja aanwezia van een vooraaande ronde? Nee I *!- A 12. Zijn er andere resten van een voorgaande Ja - ronde op het bedrijf aanwezig? 2.1.k A Ondernemers zqn verplicht alle acties met Voldo e t Voldoet betrekking tot wering, signalering en niet bestrijding van ongedierte vast te leggen en te intensiveren bij een toename van het - ongedierte. * A 1. Staat in het ongediertebestijdingsplan Ja Nee welke middelen, in welke dosering, - wanneer en waar ze tegen gebruikt zijn? A gewisseld bij de bestrijding van ongedierte en vliegen? 2. Hoe vaak wordt er van werkzame stof Elke keer Na 2-3 hetzelfde Altijd 48

49 4 Traceren van besmettingsbronnen bij de dieren Bij het traceren dient men te letten op zaken die het bedrijf aan- en afvoert en de manier waarop de pluimveehouder hiermee op z'n bedrijf omgaat. Door bijvoorbeeld voor het voer na te gaan hoe dit het bedrijf binnen komt, hoe het is opgeslagen (en misschien zelfs weer van het bedrijf wordt afgevoerd) zijn mogelijk risicovolle besmettingsbronnen op te sporen. Bij de checklist zijn de zaken aangetekend in de kolom "Slecht" aanleiding om het betreffende punt te gaan verbeteren. 4.1 Pluimvee Met de voorkant van de stal wordt gedoeld op die kant waar de voerruimte zich bevindt. A A A Aan- en afvoer pluimvee: 1. Wordt de laadploeg voorzien van bedrijfskleding en -schoeisel? 2. Worden de pluimveecontainers na afloop OD het bedriif aereiniad? 3. Ziin de kuikens Salmonella vrii? 4. Is er informatie betreffende de vooraaande kolom? (alleen bii IKBI 5. Wanneer wordt er gecontroleerd op Salmonella? Goed Ja Ja Ja Ja Elke maand Nee Nee Einde van koppel I I Nee Nooit Gezondheid: 1. Hoeveel keer heeft u de huidige koppel(s) behandeld tegen een ziekte? íaanaeven oer stal) 2. En het koppel daarvoor? {aangeven per stal) O O >2 >2 Kadavers: 1. Hoe vaak (aantal dagen) worden de dode dieren uit de stal verwijderd? 2. Waar worden de kadavers opgeslagen? A 3. U heeft een kadaverkoeling op uw - bed rijf? A 4. Worden de kadavers via dezelfde weg als de mest afgevoerd? Min. 2x per dag Gesloten kadaverton Ja Ja NI; Elke dag > 1 dag IOpen ton, Open ton afgesloten ruimte 49

50 A A A A reiniging ontsmet? 1 1. Worden de kadavers bij de openbare weg Ja Nee aangeboden? 12. Is de ondergrond daarbij verhard? Ja Nee i 3. Is deze onderarond vloeistof dicht? Ja Nee 14. Wordt deze ondergrond na afvoer Ja Nee gereinigd en ontsmet? 4.2 Voer Geef op de tekening aan: - waar voer het bedrijf binnen komt de voersilo's en andere opslagplaatsen van voer de vulpijpen 2.2.i r 2.2.j * A A A A A A A Voer: Ondernemers zijn verplicht voedersilo's op een verharde ondergrond te plaatsen, schoon te houden, van buiten de stallen te vullen en te voorzien van een bedrijfsuniek nummer (ingeval er meer silo 's zoni. 1. Gebeurt dit zo? 2. Hoe komt het voer op het bedrijf binnen? Ondernemers zijn verplicht gebruik te maken van een bedrijfseigen stofopvangmiddel bij het lossen van het voer. 1 I Gebeurt dit zo? 2. IC voerleverancier GMP erkend? 3. Wordt er voer of enkelvoudige grondstof (van eigen bedrijf of elders aangekocht) bijgemengd? Goed Ja Achterkant v.d. stal Ja Ja Nee Voldoet Voor kant v.d. stal Voldoet volgende I Voldoet niet Nee I Voldoet niet I 50

51 I I A A - A A - A 14. Wordt van iedere partij een monster achtergehouden 5. Is het voer of de grondstof genoemd in de vorige vraag gegarandeerd salmonella vrij? (aangetoond door monstering en analyse of verzekerd door leverancier?) 6. Wordt het voer weleens aangezuurd? 7. Komt de silo voor elke leverantie geheel leeg? IJa I I Nee Goed Normaal Slecht Ja N.v.t. Nee Ja Ja 8. Hoe vaak worden de voersito s gereinigd? Regelmatig 9. Kan de silo eenvoudig op voerresten worden gecontroleerd? 1O.Worden voerresten (na elke ronde) uit de silo verwijderd? 1 1. Wat gebeurt er met het rectvoer in het voersysteem nadat het koppel weg is? Ja Ja Wordt afgevoerd Nee Nee Na elke ronde Gaat naar andere hennen I Nooit, volgende vraag Nee1 Blijft tot volgende ironde LL 2.2.k A Ondernemers z#n verplicht voeders, aanwezig bodem- en neststrooisel en verpakkingsmateriaal zodanig op te slaan dat deze schoon, droog en schimmelvr# blyven. i. Gebeurt dit zo? Ja Vdduet Voldoet niet Nee I I 4.3 Water Geef op de tekening aan: - eventuele waterbron of waterkranen voor drinkwater voor de hennen A Drinkwater: Ondernemers z#n verplicht drinkwater van een eigen bron in combinatie met een gesloten drinkwaters ysteem, drinkwater van een eigen bron en drinkwater van het openbare wa ter-leidingn e t in c om bina tie met een open drink-waters ysteern jaarlyùs door een erkende instantie te laten onderzoeken en de onderzoeksresultaten twee jaar te Soed Vormaal Voldoet Slecht Voldoet niet - A - i. Wat voor drinkwatersysteem heeft u? (Gesloten = rechtstreeks aangesloten of via voorraadvat met goed sluitende deksel) Gesloten drinkwatersysteem Open drin systeem of eigen bron ~ water- 51

52 i c 2. 1.n 3.1.m!, Wordt het drinkwatersysteem gereinigd en ontsmet tijdens de teegstandperiode? I. Wordt het water jaarlijks onderzocht? ndien gebruik wordt gemaakt van drink water tan het openbare waterleidingnet i.c.m. een resloten drinkwaters ysteern en {rink wa teron derzo ek is oitg e vo erd wereenkomstig 2.1.I, vervalt de verplichting ot reiniging en ontsmetting, mits de uiislag toldoet aan de door het Bestuur vastgestelde iorm. ndien gebruik wordt gemaakt van drinkwater fan het openbare waterleidingnet i.c.m. een iesloten drinkwaters ysteem, aan te fonen fat het drinkwaters ysteem tgdens elke eegstandperiode wordt gereinigd en mtsmet. la Ja Voldoet Vervalt Artikel 2.1.m Voldoet Vee Nee Voldoet qiet Voldoet niet Voldo e t aan artikel 2.7.n * * * Y door: open drinkwatersysteem ' gesloten drinkwaters yteem welke niet elke ronde gereinigd en ontsmet wordt. eigen bron 1. Is bij een gesloten drinkwatersysteem in één stal en bij een open drinkwatersysteem in eike stal een bacteriologisch drinkwateronderzoek verricht? (aangeven per stal) 2. Zijn de monsters voor het bacteriologisch drinkwateronderzoek aan het eind van hei drinkwatersysteem genomen? (aangeven per stal) 3. Is, indien het drinkwater afkomstig is van een eigen bron jaarlijks, per bron een chemisch drinkwateronderzoek verricht? (aangeven per stal) 4. Is, indien het drinkwater afkomstig is van een eigen bron jaarlijks, per bron een bacteriologisch drinkwateronderzoek verricht? : - bij gesloten systeem: i staf - bij open systeem: alle stallen Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee L Nee Nee 52

53 * * A A 5. Is de monstername t.b.v. dit onderzoek door een erkende instantie uitgevoerd? (aangeven per stal) 6. Is de analyse t.b.v. dit onderzoek door een erkende instantie uitgevoerd? Ja Ja Nee Nee Nee - (aangeven per stal) A 7. Indien het chemisch drinkwateronderzoek niet aan de normen voldeed, zijn er dan corrigerende acties ondernomen en is het succes hiervan door middel van een nieuw drinkwateronderzoek aangetoond? Nee * - (aangeven per stal) A 8. Indien het bacteriologisch drinkwater- Ja Nee onderzoek niet aan de normen voldeed, is het drinkwatersysteem tijdens de leegstand gereinigd en ontsmet? - (aangeven per stal) Voor gesloten drinkwatersysteem welke - tijdens leegstand wordt gereinigd en ontsmet: * A 9. IC het drinkwatersysteem tijdens de Ja leegstand gereinigd en ontsmet? íaanaeven Der stal) Nee 4.4 Ei er en (vermeerdering ) Geef op de tekening aan:. raapruimte - opslag van de eieren. opslag van de lege containers C 7. Raapt u de struifeieren van de eierbandjes voordat u de inpakker aanzet? 2. Hoe vaak wordt de inpakmachine gereinigd? 3. Hoe vaak wordt de vloer onder en rond de inpakmachine gereinigd? Eieren: 1. Staan de eieren opgeslagen in een open verbindina met de dieren? I I C 12. Worden de eieren geconditioneerd opgeslagen in een aparte bewaarruimte? 3. Worden de eieren van het Salmonella positieve koppel in aparte containers opgeslagen en apart gehouden? Goed Normaai Slecht tr Ja Nee I Elke dag Elke week Elke maand Elke dag Elke week Maandeliiks 1 I 53

54 C C C 4. Kan de chauffeur op het schone deel van Nee het bedrijf komen? 5. Welke trays worden gebruikt? Nieuwe 6. Worden de containers gereinigd voordat Ja ze op het bedrijf komen? ---j-ñr trays I Ja 4.5 Mest k A A Geef op de tekening aan:. de mestopslag(en1. de opslag van strooisel A l 5 Monitoring 1 Mest: 1. Hoe lang is de transportroute voor mest van de dieren naar de mestopslag? 2. Wordt de mest afgevoerd via de vuile route? 3. Hoe frequent wordt de mest afgevoerd? 4. Hoe is de mestopslag? 5. Ligt de opslag beschut en is de wind zo dat ze niet richting de stal gaat?.. de afvoerroute van de mest de route van het strooisel Goed 0-1 o meter Ja 0-7 dagen Dicht Ja meter ronde loods INee meter Gaat in opslag I Onder monitoring wordt het onderzoek verstaan wat is uitgevoerd bij het betreffende koppel. Dit is niet alleen als ze op het bedrijf komen, maar ook daarvoor en erna. 5.1 Salmonella-onderzoek 4.1 A 4.8 A * * A A In-/Uitgangscontrole: Iedere ondernemer is verplicht elk koppel pluimvee te laten onderzoeken op aanwezigheid van Salmonella De monsters dienen te worden onderzocht door een erkend laboratorium. 1. Zijn er voldoende monsters genomen? (aangeven.per stal) 2. Door wie is de monstername verricht? Goed Veterinair Voldoet Para- niet I Voldoet niet Derden of 54

55 I * A 3. Is de analyse door door een erkend laboratorium of Gezondheidsdienst voor Dieren verricht? 7. Zijn de huisdieren onderzocht op Salmonella? 8. De uitslag van het onderzoek luidde: 9. Zijn de andere (bedrijfsmatig gehouden) dieren op het bedrijf onderzocht op Salmonella? 1 A I 10. De uitslag van het onderzoek luidde: Ja N.v.t. Ja I Nee INee I Ja I Nee N.v.t. I Negatief I Positief I I I 5.2 Informatie-overdracht 5. I * * A A A Informatie: Iedere ondernemer is verplicht de informatie over een koppel pluimvee, die is verkregen d.m. v. het verplichte onderzoek, door te geven aan de afnemer van het koppel pluimvee. 1. Is de ondernemer door zijn voorgaande schakel (opfokker/broederij) ingelicht? 2. Isiwordt bedoelde informatie doorgegeven aan het Productschap? (aangeven per koppel) Goed Ja Ja niet Nee I Nee 5.3 Maatregelen bij een besmetting Bij besmetting: De ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent moet na vaststelling van een besmetting met Salmonella onmiddellijk na het ontruimen van de stal deze grondig reinigen en ontsmetten. 1. Wordt er de besmette koppels pluimvee bij de vleeskuikenhouder logistiek geladen? Goed Normaal Voldo e t Voldoet Voldoet1 niet Voldoet niet 55

56 Joed Normaal Voldoet Slecht Voldoet?iet 5.2 S. 9 C/ D 4 Wordt, indien een besmetting is geconstateerd bij' een koppel pluimvee, het pluimvee behandeld/geruimd? Indien een b# een bedrijf bij twee opeenvolgende koppels besmet is met Salmonella, dan dient de ondernemer een tracerings, monitorings- en bestrijdingsplan oc) te stellen en uit te voeren. Voldo e t Voldo e t Tiet 5. ra C/ D Het tracerings-, rnonitorings- en bestrydingsplan dient te worden opgesteld in de periode tussen de uitslag van de monstername en het plaatsen van een Voidoei Voldoet piet * - volgend koppel pluimvee. A 1. Wordt dit plan opgesteld in Ja Nee A samenwerking met een volgens de GVP-code erkende dierenarts, de Gezondheidsdienst voor Dieren of een andere deskundige? Onderzoek: 2. Is er na het reinigen en ontsmetten van Ja Nee de stal een zgn. swabonderzoek uitgevoerd, nu bij de uitgangscontrole een besmetting met Salmonella is vastaesteld? * A A- 3. Is er een besmetting aangetoond? 4. Is de stal opnieuw ontsmet? Nee Ja Ja, volgende vraag Nee Naam ontsmettingsbedrijf Plaats Telefoon Naam instantie swabsonderzoek I Plaats I I 56

57 6 Bestrijdingsplan De actiepunten kunnen bestaan uit maatregelen zoals ze al volgens de "Verordening Hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999" als bekend verondersteid mochten zijn, en uit aanvullende maatregelen c.q. aanbevelingen. Dit zijn aandachtspunten en maatregelen met het oog op de "uiterste zorgvuldigheid". Te beschouwen als " a a n be ve I in g e n '. Daarbij kan men o.a. denken aan:. Stomen in plaats van normaal ontsmetten. Extra buffer (omkleedruimte) na centrale hygiënesluis tussen voer- en sorteerruimte en afdelingen per stal - Aanpassen volgorde contrôle kippen. Aanpassen volgorde rapenkorteren eieren.. Eventueel antibioticakuur volgens protocol o.l.v. GD Aanzuren van het voer, of geëxpandeerd voer i.p.v. meel gebruiken Elke maand controleren op Salmonella middels bloed/mestonderzoek De volgende zaken gelden ten allen tijde:. Extra hygiëne bij betreden en na bezoek besmette stal (verplicht). Handen wassen bij binnenkomen én verlaten van besmette stal (verplicht) * Apart schoeisel en kleding voor de ontsmette stal (verplicht) In onderstaande tabellen wordt als samenvatting een overzicht van de diverse (belangrijkste) actiepunten en aanbevelingen weergegeven. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen handelingen op (zeer) korte termijn en (iets) langere termijn. 6.1 Op korte termijn Actiepunt Aan bkvceling I Monitoring 6.2 Op langere termijn Actiepunt Aanbeveling Monitoring 57

58 PPE 6 Hygiënebesluit kuikenbroederijen legsector 2003 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 11 december 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren: Gelet op de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, Bes1 uit: Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorcchriften pluimveehouderij 1 999, over. 1. Het programma volgens welke de Ondernemer, die een kuikenbroederij uitoefent, hygiëne-onderzoeken moet laten uitvoeren is opgenomen in het in bijlage I Opgenomen Protocol. 2. leder bedrijf dat hygiëne-onderzoeken op kuikenbroederijen verricht en is aangewezen door de Voorzitter, dient te werken volgens de voorschriften van het in bijlage I opgenomen Protocol. 3. De voorwaarden waaronder een ondernemer, die een kuikenbroederij uitoefent, zelf een deel van het programma mag uitvoeren zijn opgenomen in bijlage II. 4. Een hygiëne-onderzoek dient te voldoen aan de normen die zijn opgenomen in het in bijlage I opgenomen Protocol. Eendagskuikens dienen door de kuikenbroederij bemonsterd te worden voigens de werkvoorschriften als opgenomen in het in bijlage li I opgenomen Protocol. Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD), of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moetten) deze(n) een overeen komst zijn aangegaan met de GD. A rt i k De informatie die verkregen is uit het onderzoek van de monsters, bedoeld in artikel 3, dient schriftelijk te worden vastgelegd. 2. De informatie betreffende de status, zoals omschreven in bijlage IV, van een partij eendagskuikens die bestemd zijn voor de productie van concurnptie-eieren dient direct bij aflevering schriftelijk te worden doorgegeven aan de afnemer. 58

59 Broedeieren dienen te worden ingelegd volgens de indeling zoals opgenomen in bijlage bijlage V, teneinde kruisbesmetting te voorkomen. De kuikenbroederij van ondernemers die een kuikenbroederij uitoefenen die alleen worden gebruikt voor het inleggen en uitbroeden van eendagskuikensmoederdierlegrassen of eendagskuikens-leghennen te voldoen aan de volgende inrichting seisen: a. de broedeierenstroom dient te lopen in één richting; b. de stroomrichting van de lucht, de kuikens, het bedrijfsafval en het destructiemateriaal mag niet tegengesteld zijn aan de stroomrichting van de broedeieren; c. de ventilatiesystemen van de voorbroed- en uitkomstlokalen rijn zodanig van elkaar gescheiden dat geen lucht van de uitkomstlokalen in de voorbroedlokalen kan komen; d. er mag geen onderdruk in de voorbroedlokalen ten opzicht van de uitkomstlokalen ontstaan; e. de uit- en inlaatopeningen zijn zover van elkaar verwijderd dat in de voorbroedlokalen geen instroom van lucht van het uitkomst- en kuikenlokaal kan plaatsvinden; f. de aan- en afvoer van broedeieren, de afvoer van eendagskuikens en de afvoer van destructiemateriaaf gebeurt fysiek gescheiden van elkaar. Ondernemers die een kuikenbroederij uitoefenen die alleen worden gebruikt voor het inleggen en uitbroeden van eendagskuikenc-moederdierlegrassen of eendagckuikensleghennen dienen een reinigings- en ontsmettingsplan op te stellen, waarin wordt vastgelegd op welke wijze de kuikenbroederij wordt gereinigd en ontsmet na vaststelling van een besmetting. Indien uit het onderzoek, bedoeld in artikel 3, tweede lid, blijkt dat de eendagskuikens die bestemd zijn voor de productie van consumptie-eieren besmet zijn met Salmonella enteritidis enlof Salmonella typhimurium dan dient de betreffende ondernemer de kuikenbroederij overeenkomstig het in de vorige lid bedoelde plan te reinigen en te ontsmetten. Indien uit verificatieonderzoek bij dieren op fok- of vermeerderingsbedrijven blijkt dat deze S.e./S.t. besmet zijn dienen alle broedeieren, die door de betreffende besmette koppels zijn geproduceerd en reeds in de broederij zijn ingelegd, te worden behandeld als categorie 2- materiaal in de zin van EU-verordening 1774/2002. Eieren die door bovengenoemde koppels zijn geproduceerd en nog niet zijn ingelegd mogen worden afgezet naar de eiproductenindustrie of moeten een andere effectieve en behandeling ondergaan. De eigenaar van de S.e. of S.t. besmette broedeieren kan er te allen tijde voor kiezen deze te laten vernietigen. Artikel 5R Indien hetzij donsuitslagen, hetzij meconiumuitslagen hetzij uitslagen van onderzoek OP liggenblijvers S.e. enlof S.t. positief zijn dienen bij de volgende uitkomst (na bekend worden van de positieve uitslag) van dit betreffende vermeerderingckoppel naast het reguliere onderzoek, 60 liggenblijvers te worden bemonsterd. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het protocol in Bijlage 111. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. 59

60 1. Dit besluit kan worden aangehaald als "Hygiënebesluit kuikenbroederijen legsector 2003". 2. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van zijn pubticatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 11 dccember 2003 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongenus secretaris Sinds de start van het Actieplan Salmonella en Campylobacter pluimveevlees 2000' en het Actieplan Salmonella in de eiersector zijn een groot aantal wijzigingen aangebracht in de regelgeving. Deze wijzigingen betroffen vaak de afzonderlijke pluimveevlees- of eiersector. Een en ander betekende dat de regelgeving geleidelijk minder inzichtelijk is geworden I Met de huidige wijzigingen in de pluimveevleessector is het, met het oog op de heiderheid, zinvol het originele Hygiënebesluit kuikenbroederijen 1999 op te splitsen in een Hygiënebesluit kuikenbroederijen voor de legsector en een Hygiënebesluit kuikenbroederijen voor de pluimveevleessector. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Ramekers voorzitter S.B.M. Joiigenus secretaris 60

61 Bijlage I: Hygiëne-onderzoeken in de broederij Procedure Aantal ingelegde broedeieren per week kleiner of gelijk aan groter dan en kleiner of gelijk aan 1.ooo.ooo groter dan I.OOû.OOO Kwalificatie klein middelgroot groot De broederijen dienen gecontroleerd te worden op een tijdstip dat de ruimten na het ontsmetten zijn opgedroogd, het desinfectans zijn werk heeft gedaan en het oppervlak nog niet bezoedeld is door de uitvoering van de werkzaamheden. De ruimten waarin niet routinematig gewerkt wordt, worden op onverwachte tijdstippen gecontroleerd. Dit kortere onderzoek vindt viermaal per jaar plaats en staat beschreven in onderdeel A : "Onderzoek routine". De gehele broederij wordt twee keer per jaar volledig gecontroleerd. Hiervoor wordt van tevoren een afspraak gemaakt met de betreffende broederij. De controle wordt beschreven in onderdeel B : "Onderzoek speciaal". De beide type onderzoeken worden door de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren (hierna te noemen GDI uitgevoerd. Onder voorwaarden kan een broederij het onderzoek van onderdeel A: "Onderzoek routine" zelf uitvoeren. Deze voorwaarden staan beschreven in bijlage I1 van dit besluit. Alle aangegeven onderdelen moeten voor het broederij-gemiddelde worden meegerekend. Indien het onderdeel niet bemonsterd kan worden dient dit vermeld te worden op het uitslagformulier. Van elk lokaal wordt een lokaal gemiddelde berekend. Het totaal gemiddelde wordt berekend door de gemiddelden van alle lokalen- en kasten op te tellen en te delen door de som van het aantal lokalen + kasten (gemiddelde van de gemiddelden). De monstername, afhankelijk van de bedrijfsgrootte van de broederij, wordt uitgevoerd met een veelvoud van 12 rodacplaatjes met een diameter van 5.5 cm. De verwerking van de monsters voor het hygiëne-onderzoek bij broederijen dient plaats te vinden volgens het onderzoek zoals beschreven in bijlage III van het 'Besluit Protocollen H yg ië n evoorsc hrif t e n Pluimvee houd er ij '. 61

62 ~ ~~~ Aantal kolonie vormende eenheden (kvel op het Rodacplaatje O 11 1 tfm tim tim 400 Score O I II >

63 ~ Kleine broederijen (< eieren inleg per week) I ûn derzoek routine I Onderzoek speciaal Lokaal aanvoerlokaal + eiersorteer hygiënesluis loca tie- 1 aantal I aantal monstername I afdrukken I vloer inventaris transport kar vloer wand afdrukken af raaplokaal kantine spoelruimte kleedlokaal schouwlokaal vloer 1L Marek depot vloer tafel 11 afvoergarage vloer II uitkomstlo kaal 2 voor broed kasten vloer wand vloer wand vloer wand eieren 1 vloer uitkomstkast wand Ik Dlafond negatieve 2 x 2 2 x 1 lx x 2 2 x 1 2 x I lx 2 lx 1 lx 1 l I

64 Onderzoek Onderzoek "routine 'I "speciaal" IA) (8) Lokaal aanvoerlokaal + eiersorteer hygiënesluic afraaplo kaal kantine spoelruimte kleed lo kaal loca iie- aantal locarie monstername en monstername afdrukken aantal afdrukken vloer 2 2 inventaris 1 transportkar 1 1 vloer 1 wand 1 I vloer inventaris vloer tafel 2 1 l l 1 vloer 2 inventaris 2 2 bak 1 2 vloer 2 schouwlokaal gang Marek depot vloer inventaris vloer vloer tafel afvoergarage 2 voorbroedlokalen 2 uitkomstlokalen vloer wand 4 voorbroedkasten 2 of 3 uitkomstkasten vloer 2 vloer 2x 2 2 x 2 wand 2x 1 l Z X I 2 x 1 2x 2 vloer 4 x 2 4 x 2 wand 4 x 1 eieren 4x 1 4 x 1 vloer 2x 2 3x 2 wand 3x 1 plafond 3x 1 negatieve controle Totaal

65 ~ Grote broederijen (> 1.OOO.OOO eieren inleg per week) Onderzoek "routine" ía1 Onderzoek "speciaal" (BI Lokaal aanvoerlokaal + eiersorteer locatie monstername vloer inventaris transmortkar aan ral afdrukken locatie monstername en aantal afdrukken 2 I hygiënesluis vloer wand 1 1 afraaplo kaal vloer inventaris kantine vloer tafel 1 1 spoelruimte vloer inventaris bak 1 1 kleedlokaal vloer schouwlokaal gang Marek depot afvoerg a rage 4 voorbroedlokalen vloer inventaris vloer vloer tafel i vloer vloer wand 4x x 2 4x 1 3 uitkomstlokalen vloer wand 3x 2 3x 2 3x 1 5 voorbroed kasten vloer wand eieren 5x 2 5x 1 6x 2 6x 1 6 x 1 4 of 5 uitkomstkasten vloer wand dafond 4x 2 5x 2 5x 1 5x 1 negatieve controie 1 1 Totaal

66 Salmonella onderzoek Aan het einde van elke productiedag wordt een stofmonster genomen van het centrale afzuigpunt in de broederij. Aan het einde van elke productiedag wordt een monster van broederijafvallen (zoals liggenblijvers) genomen. Er moet een mengmonsters genomen worden met monstername verspreid over de gehele dag. Beide genoemde monsters worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Indien Salmonella wordt geconstateerd dient de broederij de oorzaak te achterhalen van de besmetting. In de broederij moet tijdens alle bezoeken voor de hygiënebemonstering tevens een Salmonella onderzoek worden uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is het controleren of eventueel, via de eieren, ingesleepte Salmonella in de broederij achterblijven en zich in de broederij verspreiden. Het doel is niet het aantonen van eventueel besmette koppels kuikens. Het Salmonella onderzoek bestaat uit een monstername van 60 swabs. De swabc worden tijdens de monstername bevochtigd met Pepton/Fysiologisch-zout. Per swab wordt een oppervlakte van 25 cm2 bemonsterd. De swabs worden, per 20 stuks, verzameld in één pot. De volgende locaties dienen te worden bemonsterd: Loca tie locatie aan tal s wabs monsrername aanvoertokaal + vloer 5 eiersorteer inventaris 2 containers 2 kleedlokaal vloer 3 inventaris 2 wc 1 kantine vloer 3 inventaris 2 po t-nummer voor broed I o kalen vloer 6 voorbroedkasten en vloer 14 gereinigde uitkomst kasten 2 2 spoelruimte vloer 3 kratten wasser 1 inventaris 2 schouwlo kaal vloer 3 inventaris 3 afraaplokaal vloer 5 inventaris Er wordt geen onderverdeling gemaakt op basis van de grootte van de broederij. Op alle broederijen wordt een zelfde onderzoeks(schema) gehanteerd. 66

67 Beoordeling en actie De beoordeling is gebaseerd op het hoogste gemiddelde van de lokalen/kasten en een totaal gemiddelde van de broederij. Op basis van de gemiddelden en de aanwezigheid van Salmonella dient actie te worden ondernomen. 1. Lokaallkast gemiddelde Het gemiddelde per lokaal of kast mag niet hoger zijn dan 3, tenzij de monsternemer aangegeven heeft dat tijdens de monstername dusdanige werkzaamheden werden uitgevoerd dat deze de uitslag be'invloeden. In dit geval wordt het genoemde gemiddelde niet meegenomen in de totaal beoordeling. In geval een lokaal/kast gemiddelde boven de 3 uitkomt dient de uitslag bij het volgende onderzoek minimaal voldoende te zijn. Indien, hei betreffende lokaal of kast, wederom een gemiddelde van 3 of hoger scoort dient binnen een tijdsperiode van 2 maanden een extra "onderzoek speciaal" te worden uitgevoerd. Lokaal- of kast gemiddelde (individuele beoordeling) Lokaal of kasten gemiddelde kleiner of gelijk aan 1 groter dan 1 en kleiner of gelijk aan 2 groter dan 2 en kleiner of gelijk aan 3 groter dan 3 Beoordeling zeer goed goed voldoende onvoldoende Actie geen geen geen lokaal- of kastgemiddelde van de volgende bemonctering minimaal voldoende, anders een extra 'onderzoek speciaal' binnen 2 maanden. 67

68 ~~ 2. Broederij gemiddelde (totaal beoordeling) I Broederij gemiddelde II O I Beoordeling I uitstekend I A c tie geen geen geen groter dan 1.O en kleiner of gelijk aan 1.5 groter dan 1.5 en kleiner of gelijk aan 2.0 groter dan 2.0 en kleiner of gelijk aan 3.0 groter dan 3.0 voldoende onvoldoende slecht zeer slecht geen broederij gemiddelde van de votgende bemonstering dient minimaal voldoende te zijn, anders een extra 'onderzoek speciaal' binnen 2 maanden extra 'onderzoek speciaal' binnen 2 maanden extra 'onderzoek speciaal' binnen 1 maand 68

69 Bijlage II: Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het programma hygiëneonderzoeken Het programma voor hygiëne-onderzoeken zoals beschreven in bijlage I bestaat uit een uitgebreid aangekondigd onderzoek dat tweemaal per jaar zal plaatsvinden en uit vier kortsre onderzoeken. Het routine hygiëne-onderzoek (onderdeel A uit bijlage I) kan door de broederijen zelf worden uitgevoerd, dat wil zeggen, mits: het hygiëne-onderzoek wordt uitgevoerd op de wijze zoals in het protocol van bijlage I beschreven; en de resultaten van de uitgebreide hygiëne-onderzoeken tenminste voldoende zijn; en het hygiëne-onderzoek wordt uitgevoerd op het moment dat de broederij niet in bedrijf is, dat wil zeggen nadat het verplicht reinigen en ontsmetten heeft plaatsgevonden en voordat de werkzaamheden weer worden hervat; de analyse van de monsters uitgevoerd wordt bij een door de voorzitter erkende organisatie. De resultaten van het onderzoek worden meegenomen in de systeemtoets van de broederijen. Wanneer uit de recultaten van de toetsing blijkt dat de korte hygiëneonderzoeken niet correct worden uitgevoerd of na de beoordeling niet de juiste actie is genomen dan wordt het korte hygiëne-onderzoek gedurende één jaar weer uitgevoerd door de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren (hierna te noemen GD). Het halfjaarlijkse uitgebreide onderzoek wordt door de GD uitgevoerd. Wanneer de resultaten van het uitgebreide onderzoek onvoldoende zijn of slecht dan voert de GD opnieuw de korte onderzoeken uit, totdat uit twee opeenvolgende uitgebreide onderzoeken blijkt dat de broederij weer tenminste voldoende scoort voor de uitgebreide onderzoeken. 69

70 Bijlage 111: Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij Doel Dit werkvoorschrift beschrijft de donsmonstername, meconiummonstername en monstername bij liggenblijvers in kuikenbroederijen, voor de verplichte monitoring, zoals voorgeschreven in het 'Hygiënebesluit Kuikenbroederijen legsector 2003' en anderzijds voor monitoring van vermeerderingskoppels door middel van donsonderzoek, meconiumondertoek of onderzoek bij liggenblijvers uit de broederij. De monsters worden genomen door een medewerker van de broederij. Toelichting In het kader van de S.e./S.t.-bestrijding worden vermeerderingskoppels regelmatig door de GD gescreend op de aanwezigheid van S.e. of S.t. antistoffen in het bloed. Deze screening vindt plaats op het vermeerderingsbedrijf. Vanaf ca. 22 weken kan de serologische monitoring onder bepaalde voorwaarden (zie 'Hygiënebesluit vermeerderingsbedrijven legsector 2003') op het vermeerderingsbedrijf worden vervangen door bemonstering van uitkomstmateriaai (dons, meconium of liggenblijvers) op de broederij. Daarnaast dienen kuikenbroederijen altijd donsmonsters, meconiumrnonsters of monsters van liggenblijvers te nemen. De frequentie van de monstername wordt weergegeven in de tabel: wel onderzoek op liggenblijvers op de broederij, bloedondertoek van de vermeerderaars vervanat iedere uitkomst Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD), of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD. Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs kan worden bemonsterd op dons, meconium dan wel liggenblijvers. Voor uitkomstkasten, waarin slechts broedeieren aanwezig zijn van fok- of vermeerderingsdieren waarop periodiek bloed- of mestonderzoek wordt uitgevoerd, is dit niet verplicht. 70

71 A. Voor het nemen van donsmonsters geldt: Benodigdheden - steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten etiketten inzendformuiier Werkwijze Aantal en locatie te nemen monsters Per uitkomstkast worden tenminste vijf donsmonsters genomen. Uitvoering monstername - Elk donsmonster moet een monster zijn van minimaal 5 gram natte dons, genomen op - de dag dat de kuikens worden afgeraapt, nadat de kast leeg is. De monsters dienen op verschillende piaatcen in de uitkomstkast genomen te worden waarbij bij voorkeur een monster van de ventilator of grond genomen moet worden en monsters genomen dienen te worden van de linker-, rechter-, boven- en onderkant wan de koelbuizen. - De monsters (in totaal 25 gram dons) kunnen in één pot of zak verzameid worden. - Donsmonsters die (mede) bestemd zijn voor monitoring van reproductiekoppels moeten te traceren zijn naar de stalkn) van herkomst. - De verantwoordelijkheid om de uitslagen van de monsters te traceren op stalniveau ligt bij de broederij. Deze moet via een protocol aantonen hoe dit wordt beheerst. - Het monster wordt genomen zonder het dons met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen. - Iedere monsterpot of -zak dient direct te worden voorzien van een etiket met de volgende gegevens: - datum van monsterneming gegevens broederij (naam enlof KIP nummer) kast n um mer De broederij moet een protocol hebben waarin staat vermeid: wie verantwoordelijk is voor de monstername hoe, waar en wanneer de monstername wordt uitgevoerd hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijflde ctal(len) van herkomst. Inzendf or m ulier - Elke inzending moet vergezeld gaan van een formulier waarop de gegevens van de monsters van die dag worden geregistreerd. Hierbij dienen tevens te worden vermeid: naam enlof KIP nummer herkornstbedrijf bij monitoring koppelnummer(sj/stainummer(s). - Een afschrift van het formulier moet op de broederij aanwezig blijven t.b.v. controle van het systeem door derden. Verzenden monsters - De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. 71

72 Resultaten onderzoek - De broederij dient een registratie bij te houden per broederij, per vermeerderaar, per fokbedrijf en per stal, waarin alle resultaten van het Saimonella-onderzoek (ook de negatieve) worden vastgelegd. Deze dienen minimaal twee jaar na ruimen van het desbetreffende koppel te worden bewaard (i.v.m. traceringconderzoeken en systeemcontrole). De monsters worden door het erkende laboratorium geanalyseerd op aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t. - Wanneer S.e. en/of S.t. wordt geconstateerd, moet: dit direct worden gemeld aan de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren, met vermelding van het/de (vermoedelijke) bedrijf/bedrijven van herkomst t.b.v. bevestigingsonderzoek. B Voor het nemen van meconiummonsters geldt: Benodigdheden Werkwijze steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten. etiketten. steriele plastic handschoenen. inzendformulier. Van één leverantie broedeieren dienen tenminste 250 meconiummonsters te worden verzameld. De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen. Monstername dient te geschieden zonder de meconiums met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen. De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om een eventuele besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. De verantwoordelijkheid om de uitslagen van de monsters te traceren op stalniveau ligt bij de broederij. Deze moet via een protocol aantonen hoe dit wordt beheerst. Sluit iedere pot of plastic zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum registratie-nummer van de broederij uitkomstkactnummer(s) De broederij dient te beschikken over een protocol waarin is vermeld: wie verantwoordelijk is voor de monstername hoe, waar en wanneer de monstername wordt uitgevoerd hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijfide stal(len1 van herkomst. 72

73 Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de rnonsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer en naam pluimveehouder). Een document met daarop deze gegevens dient aanwezig te blijven op de braederij ten behoeve van controle door derden Verzenden monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Resultaten onderzoek Er dient een deugdelijke registratie bijgehouden te worden per vermeerderaar, per fokbedrijf en per stal, waarin alle resultaten van het Salmonella-onderzoek {ook wanneer deze negatief uitwijst) worden vastgelegd. Deze dient minimaal twee jaar na ruimen van het desbetreffende koppel te worden bewaard (in verband met traceringsonderzoeken en systeemcontrole). De monsters worden door het erkende laboratorium geanalyseerd op aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. /S.t. Wanneer S.e. en/of S.t. wordt geconstateerd, moet dit direct worden gemeld aan de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren, met vermelding van het/de (vermoedelijke) bedrijf/bedrijven van herkomst met betrekking tot bevestigingsonderzoek. Voorbewerking van meconiummonsters - Het mengmonster meconium wordt op het lab goed gehomogeniseerd en vervolgens in een verhouding van 1 :i O verdund met BPW en geanalyseerd als is voorgeschreven voor mestmonsters in de branchemethode C. Voor het nemen van monsters van liggenblijvers geldt: Benodigdheden Steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten Etiketten Steriele plastic handschoenen Inzendformulier Werkwijze I en Inc;itiF! te nemen mnnl;tecc Van één leverantie broedeieren dienen karkassen van 60 niet aangepikte liggenblijvers (broedeieren) die in de schaal zijn gestorven te worden bemonsterd. De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten genomen te worden. 73

74 Monstername dient te geschieden zonder de dode kuikens met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen. De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen. De verantwoordelijkheid om de uitslagen van de monsters te traceren op stalniveau ligt bij de broederij. Deze moet via een protocol aantonen hoe dit wordt beheerst. Sluit iedere pot of plastic zak direct na het vutlen zorgvuldig. Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum registratie-nummer van de broederij uitkomstkastnummer(s) De broederij dient te beschikken over een protocol waarin is vermeld: wie verantwoordelijk is voor de monstername hoe de monstername wordt uitgevoerd hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijf/de stal(len1 van her kom st. Inzendformulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer en naam pluimveehouder). Een document met daarop deze gegevens dient aanwezig te blijven op de broederij ten behoeve van controle door derden Verzenden monsters - De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. - De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Resultaten onderzoek - Er dient een deugdelijke registratie bijgehouden te worden per vermeerderaar, per fokbedrijf en per stal, waarin alle resultaten van het Salmonella-onderzoek (ook wanneer deze negatief uitwijst) worden vastgelegd. Deze dient minimaal twee jaar na ruimen van het desbetreffende koppei te worden bewaard (in verband met traceringsonderzoeken en systeemcontrolej. De monsters worden door het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium geanalyseerd op aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. /S.t. - Wanneer S.e. enlof S.t. wordt geconstateerd, moet dit direct worden gemeld aan de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren, met vermelding van het/de (vermoedelijke) bedrijf/bedrijven van herkomst met betrekking tot bevestigingconderzoek. Voorbewerking monstermateriaal liggenblijvers Het monster liggenblijvers van 60 stuks wordt in zijn geheel gehomogeniseerd in een steriele mixer, dan wel worden er enkele deelmonsters elk bestaande uit 10 a 15 eieren van gemaakt, die afzonderlijk worden gehomogeniseerd. Uit elk homogenisaat wordt vervolgens een monster genomen van circa 25 g, dat wordt verdund met 1 : 1 O BPW voor Salmonella analyse. 74

75 Bijlage IV: Indeling status voor informatie-overdracht (leg) De kuikenbroederij moet bij aflevering van eendagskuikens aan de afnemer de status van de eendagskuikens meegeven volgens onderstaande tabel: betekenis geen aanwijzing dat de vermeerderingskoppels S.e./S.t. positief zijn informatie naar afnemer u i t si ag hetzij donsonderzoek, hetzij meconiumonderzoek, hetzij onderzoek op liggenblijvers nasturen wanneer koppel toch besmet blijkt vermeerderingskoppels S.e./S.t. verdacht - afnemer melden dat koppel de status heeft van mogelijk S.e./S.t.- besmet én - uitslag hetzij donsonderzoek, hetzij meconiumonderzoek, hetzij onderzoek op liggenblijvers waaruit blijkt dat koppel besmet of vrij is, nasturen is t..... Wanneer in de uitkomstkast eieren van meerdere Vermeerderaars werden uitgebroed hoeven de andere kuikens van deze vermeerderaars uit andere kasten (met een negatieve uitslag) niet ais mogelijk verdacht te worden afgeleverd totdat bevestigd is van wetke Vermeerderaar de besmetting afkomstig is. Wanneer na maximaal drie uitkomsten na de eerste verdenking nog niet bekend is van welke vermeerderaar de besmetting afkomstig is, moet wel aan de afnemers van eendagskuikens afkomstig uit broedeieren van alle vermeerderaars die in de positieve uitkomstkast(en) aanwezig waren worden gemeld dat de kuikens mogelijk besmet zijn. De kuikenbroederijen dienen de maximale inspanning te verrichten om de besmetting zo spoedig mogelijk op te sporen. Een isolatie van een Salmonella enteritidis en/of Salmonella typhimurium zal daarnaast ook leiden tot traceringconderzoek in het kader van de Se/St bestrijding. 75

76 I broedeieren Bijlage V: Categorie-indeling voor logistiek broeden in de kuikenbroederij De kuikenbroederij dient broedeieren in de kuikenbroederij gescheiden te houden volgens onderstaande categorie-indeling: 1. 2A. 2B. broedeieren van onverdachte koppels moederdieren en broedeieren van koppels moederdieren die behandeld zijn geweest (vanaf de derde dag van de behandeling); broedeieren van verdachte koppels moederdieren: van koppels moederdieren die hetzij verdacht worden van een Salmonelta-besmetting, zonder dat deze besmetting is bevestigd of - broedeieren van koppels, waarvan de behandeling net is ingezet (tot de derde dag); broedeieren van Salrnonella-besmette koppels moederdieren. PPE 7 Hygiënebesluit kuikenbroederijen pluimveevleessector 2003 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 11 december 2003 Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren: Gelet op de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, Besluit: Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel I van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1 999, over. ArtikeU 1. Het programma votgens welke de ondernemer, die een kuikenbroederij uitoefent, hygiëne-onderzoeken moet laten uitvoeren is opgenomen in het in bijlage I opgenomen Protocol. 2, leder bedrijf dat hygiëne-onderzoeken op kuikenbroederijen verricht en is aangewezen door de Voorzitter, dient te werken volgens de voorschriften van het in bijlage I opgenomen Protocol. 3. De voorwaarden waaronder een ondernemer, die een kuikenbroederij uitoefent, zelf een deel van het programma mag uitvoeren zijn opgenomen in bijlage!i. 4. Een hygiëne-onderzoek dient te voldoen aan de normen die zijn opgenomen in het in bijlage I opgenomen Protocol. 76

77 Eendagskuikens dienen door de kuikenbroederij bemonsterd te worden volgens de werkvoorschriften als opgenomen in het in bijlage III opgenomen Protocol. Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monsternarne van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBû), of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. 1. De informatie betreffende de status, zoals omschreven in bijlage IV, van een partij eendagskuikens dient direct bij aflevering schriftelijk te worden doorgegeven aan de ondernemer die een opfokbedrijf bestemd voor een vermeerderingsbedrijf uitoefent of aan de vleeskuikenhouder. Deze informatie dient ingevuld te worden op het meldingsformulier of koppelpaspoort. Dit formulier gaat met het koppel mee tot en met de slachterij. 2. De informatie die verkregen is uit het onderzoek van de monsters, bedoeld in artikel 3, dient schriftelijk te worden vastgelegd. Zodra er sprake is van een verdenking van besmetting met Salmonella paratyphi B var. Java dient dit binnen 48 uur te worden doorgemeld aan het Productschap (door de broederij of het erkende laboratorium), De broederij is verantwoordelijk voor de onverwijlde doorgifte van de uitslag aan het Productschap. Deze doorgifte kan namens de broederij door het erkende laboratorium worden verricht. Ondernemers, die een kuikenbroederij uitoefenen, dienen over een door de Voorzitter goedgekeurd plan te beschikken, waarin wordt beschreven op welke wijze de kuikenbroederij wordt ingericht en op welke wijze in de kuikenbroederij wordt gewerkt zodat in de kuikenbroederij en tijdens het transport geen kruisbesmetting van Salmonella kan ontstaan. Het in de vorige zin bedoelde plan dient te voldoen aan de in Bijlage V opgenomen voorschriften. Ondernemers zijn verplicht te werken volgens het vorenbedoelde plan. Aan de in de eerste zin bedoelde goedkeuring kunnen voorwaarden en/of voorschriften worden gesteld. 2. Broedeieren dienen te worden ingelegd volgens de indeling zoals opgenomen in bijlage bijlage VI, teneinde kruisbesmetting te voorkomen. Indien uit verificatieonderzoek bij dieren op fok- of vermeerderingsbedrijven blijkt dat deze S.e./S.t. besmet zijn dienen alle broedeieren, die door de betreffende besmette koppels zijn geproduceerd en reeds in de broederij zijn ingelegd, te worden behandeld als categorie 2- materiaal in de zin van EU-verordening 1774/2002. Eieren die door bovengenoemde koppels zijn geproduceerd en nog niet zijn ingelegd mogen worden afgezet naar de eiproductenindustrie of moeten een andere effectieve en behandeling ondergaan. De eigenaar van de S.e. of S.t. besmette broedeieren kan er te allen tijde voor kiezen deze te laten vernietigen. 77

78 Indien hetzij donsuitslagen, hetzij meconiumuitslagen hetzij uitslagen van onderzoek op liggenblijvers Salmonella positief zijn dienen bij de volgende uitkomst (na bekend worden van de positieve uitslag) van dit betreffende vermeerderingskoppel naast het reguliere onderzoek, 60 liggenblijvers te worden bemonsterd. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het protocol in Bijlage III. De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. 1. Dit beciuit kan worden aangehaald als "Hygiënebesluit kuikenbroederijen p I u i rn v e ev t e ess ec t o r 2 O0 3 ". 2. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van zijn publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Ramekers voorzit ter S.B.M. Jongerius secretaxis 2003 ROFDFRI.IFN PI IJIMVFFVI FFSSFCTOR Sinds de start van het Actieplan Salmonella en Campylobacter pluimveevlees en het Actieplan Salmonella in de eiersector zijn een groot aantal wijzigingen aangebracht in de regelgeving. Deze wijzigingen betroffen vaak de afzonderlijke pluimveevlees- of eiersector. Een en ander betekende dat de regelgeving geleidelijk minder inzichtelijk is geworden. Met de huidige wijzigingen in de pluimveevleessector is het, met het oog op de helderheid, zinvol het originele Hygiënebesluit kuikenbroederijen 1999 op te splitsen in een Hygiënebesluit kuikenbroederijen voor de legsector en een Hygiënebesluit kuikenbroederijen voor de pluimveevleessector. Onderhavig besluit bouwt voort op het Hygiënebecluit Kuikenbroederijen 1999 en is gericht op de kuikenbroederijen in de pluimveevleessector. Nadat de aanpak van Salmonella in de pluimveevleessector in 2001 in eerste instantie uitsluitend gericht was op de bestrijding van S.e. en S.t. heeft de aanpak zich uitgebreid naar de bestrijding van alle Salmonellae. In het afgelopen jaar heeft met name Salmonella Paratyphi B var java (S. java) zich gemanifesteerd in pluimvee. Begin 2003 was zo'n 50% van de met Salmonella besmette eindproducten besmet met S. java. S. java wordt voor de volksgezondheid een steeds groter probleem vanwege de groeiende resistentie tegen een aantal antibiotica. Daarom is besloten dat, indien een S. java-besmetting wordt gevonden bij de fok-/vermeerdetingsbedrijven, broederijen en vleeskuikenbedrijven dit binnen 48 uur gemeld moet worden bij het Productschap. 78

79 Ook is het van belang tijdig besmettingen te kunnen constateren. Daartoe is besloten bij de fok- en vermeerderingsbedrijven een frequente monitoring op de bedrijven te laten uitvoeren. Voor de vermeerderingsbedrijven betekent dit dat een tweewekelijkse monitoring op het vermeerderingsbedrijf middels mestonderzoeken (overschoentjes of swabs) verplicht wordt. De mogelijkheid om de dons-, meconium- of liggenblijversonderzoeken te laten geiden als statusbepaling van het vermeerderingskoppel komt hiermee te vervallen. De dons-, meconium- en liggenblijversonderzoeken blijven wel gehandhaafd als de ingangscontrole van de Salmonella monitoring in de broederij. Zoetermeer, 11 december 2003 J.J. Rarnekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 79

80 Bijlage I: Hygiëne-onderzoeken in de broederij Procedure Aantal ingelegde broedeieren per week kleiner of gelijk aan groter dan en kleiner of gelijk aan 1.ooo.ooo groter dan i Kwalificatie klein middelgroot groot De broederijen dienen gecontroleerd te worden op een tijdstip dat de ruimten na het ontsmetten zijn opgedroogd, het desinfectans zijn werk heeft gedaan en het oppervlak nog niet bezoedeld is door de uitvoering van de werkzaamheden. De ruimten waarin niet routinematig gewerkt wordt, worden op onverwachte tijdstippen gecontroleerd. Dit kortere onderzoek vindt viermaal per jaar plaats en staat beschreven in onderdeel A : "Onderzoek routine". De gehele broederij wordt twee keer per jaar volledig gecontroleerd. Hiervoor wordt van tevoren een afspraak gemaakt met de betreffende broederij. De controle wordt beschreven in onderdeel B : "Onderzoek speciaal". De beide type onderzoeken worden door de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren (hierna te noemen GDI uitgevoerd. Onder voorwaarden kan een broederij het onderzoek van onderdeel A: "Onderzoek routine" zelf uitvoeren. Deze voorwaarden staan beschreven in bijlage II van dit besluit. Alle aangegeven onderdelen moeten voor het broederij-gemiddelde worden meegerekend. Indien het onderdeel niet bemonsterd kan worden dient dit vermeld te worden op het uitslagformulier. Van elk lokaal wordt een lokaal gemiddelde berekend. Het totaal gemiddelde wordt berekend door de gemiddelden van alle lokalen- en kasten op te tellen en te delen door de som van het aantal lokalen + kasten (gemiddelde van de gemiddelden). De monstername, afhankelijk van de bedrijfsgrootte van de broederij, wordt uitgevoerd met een veelvoud van 12 rodacplaatjes met een diameter van 5.5 cm. De verwerking van de monsters voor het hygiëne-onderzoek bij broederijen dient plaats te vinden volgens het onderzoek zoals beschreven in bijlage III van het 'Besluit Protocollen Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij 1 999'. 80

81 ~ Aantal kolonie vormende eenheden lkve) op het Rodacplaatje O Score 0 1 t/m t/m t/m 400 > 400 ontelbaar

82 Kleine broederijen (< eieren inleg per week) Onderzoek "routine " (Al Onderzoek "speciaal" IB) aanvoerlokaal + eiersorte e r ll 1 loca tiemonstername vloer inventaris tranwortkar aantal afdrukken aantal afdrukken 2 1 hygiënesluls vloer wand 1 II af raap1 o kaal vloer 2 inventaris 2 vloer tafel vloer inventaris bak kleedlokaal schouwlokaal Marek depot II afvoergarage 11 uitkomstlokaal l2 voorbroed kasten uitkomstkast vloer vloer inventaris vloer vloer tafel vloer vloer wand vloer wand vloer wand eieren vloer wand plafond I I l x 2 I 12x 1 2x 2 2x 1 2x 1 lx 2 lx 1 lx 1 negatieve controle 1 1 I/ Totaal

83 Middelgrote broederijen ( OOO.OOOO eieren inleg per week) janvoerlokaal + 5ersorteer locatiemonstername vloer inventaris transportkar aanral afdrukken locatie monstername en aan tal afdrukken 2 1 iygiënesluis 3fraaplo kaal vloer wand 1 1 I a vloer inventaris cantine ;poel ruimte vloer tafel vloer inventaris bak I : kleedlokaal vloer I 2 schouwlokaai vloer inventaris 1 2 vloer I : vloer tafel afvoeraaraqe vloer voorbroedlokalen vloer wand 2 uitkomstlokalen vloer wand 4 voorbroedkasten vloer wand eieren 2 of 3 uitkomstkacten vloer wand plafond 1 2x 2 2x 2 1 2x 1 2x 2 2x 2 2x 1 4x 2 : 1: 2x 3x 4x 1 4x 2 4x 1 4x 1 negatieve controle Totaal 36 I 71 83

84 Grote broederijen (> 1.OOO.OOO eieren inleg per week) Onderzoek "routine Onderzoek "speciaal" + /I Lokaal I aanvoerlokaal + eiersorteer locatie monstername aantal afdrukken vloer 2 inventaris 1 transportkar 1 locatie monstername en aantal afdrukken 2 1 II hygiënesluis vloer wand 1 1 afraaplo kaal vloer inventaris 2 2 kantine vloer I tafel spoelruimte kleedlokaal vloer inventaris 1 bak 1 vloer I I 2 schouw lo kaal vloer 1 inventaris I1 I 2 vloer 2 Marek depot vloer 2 tafel afvoergarage 4 voorbroedfokalen 3 uitkomstlokalen 5 voorbroedkacten vloer vloer wand vloer wand vloer wand eieren 2 4x 2 4x 2 4x 1 3x 2 3x 2 3x 1 5x 2 6 x 2 6x 1 5x 1 6x 1 4 of 5 vloer uitkomstkasten wand Ik olafond negatieve 4x 2 5x 2 5x 1 5x

85 ~ Salmonella onderzoek Aan het einde van elke productiedag wordt een stofmonster genomen van het centrale afzuigpunt in de broederij. Aan het einde van elke productiedag wordt een monster van broederijafvallen (zoals liggenblijvers) genomen. Er moet een mengmonsters genomen worden met monstername verspreid over de gehele dag. Beide genoemde monsters worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Indien Salmonella wordt geconstateerd dient de broederij de oorzaak te achterhalen van de besmetting. In de broederij moet tijdens alle bezoeken voor de hygiënebemonstering tevens een Salmonella onderzoek worden uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is het controleren of eventueel, via de eieren, ingesleepte Salmonella in de broederij achterblijven en zich in de broederij verspreiden. Het doel is niet het aantonen van eventueel besmette koppels kuikens. Het Salmonella onderzoek bestaat uit een monstername van 60 swabs. De swabs worden tijdens de monstername bevochtigd met Pepton/Fysiologisch-zout. Per swab wordt een oppervlakte van 25 cm' bemonsterd. De swabs worden, per 20 stuks, verzameld in één pot. De volgende locaties dienen te worden bemonsterd Lom tie aanvoerlokaal + eiersorteer kleedlokaal kant in e lo ca tie monstername vloer 5 inventaris 2 containers 2 vloer 3 inventaris 2 wc 1 vloer 3 inventaris 2 aantal swabs pot-nummer voorbroedlo kalen vloer r4 6 voorbroedkasten en vloer gereinigde uitkornstkasten 2 spoelruimte schouwlokaal afraaplo kaal vloer 3 kratten wasser 1 inventaris 2 vloer 3 inventaris 3 vloer 5 inventaris Er wordt geen onderverdeling gemaakt op basis van de grootte van de broederij. Op alle broederijen wordt een zelfde onderzoeks(ccherna1 gehanteerd. 85

86 Beoordeling en actie De beoordeling is gebaseerd op het hoogste gemiddelde van de lokalen/kasten en een totaal gemiddelde van de broederij. Op basis van de gemiddelden en de aanwezigheid van Salmonella dient actie te worden ondernomen. 1. Lokaalikast gemiddelde Het gemiddelde per lokaal of kast mag niet hoger zijn dan 3, tenzij de rnonsternemer aangegeven heeft dat tijdens de monstername dusdanige werkzaamheden werden uitgevoerd dat deze de uitslag beïnvloeden. In dit geval wordt het genoemde gemiddelde niet meegenomen in de totaal beoordeling. In geval een lokaal/kast gemiddelde boven de 3 uitkomt dient de uitslag bij het volgende onderzoek minimaal voldoende te rijn. Indien, het betreffende lokaal of kast, wederom een gemiddelde van 3 of hoger scoort dient binnen een tijdsperiode van 2 maanden een extra "onderzoek speciaal" te worden uitgevoerd. Lokaal- of kast gemiddelde (individuele beoordeling) Lokaal of kasten gemiddelde kleiner of gelijk aan 1 groter dan 1 en kleiner of gelijk aan 2 groter dan 2 en kleiner of gelijk aan 3 groter dan 3 Beoordeling zeer goed goed voldoende onvoldoende Actie geen geen geen lokaal- of kastgemiddelde van de volgende bemonstering minimaal voldoende, anders een extra 'onderzoek speciaal' binnen 2 maanden. 86

87 ~ groter 2. Broederij gemiddetde (totaal beoordeling) Broederij gemiddelde O..~ groter dan 0.0 en kleiner of gelijk aan 0,5 groter dan 0.5 en kleiner of aeliik aan 1.O groter dan 1.O en kleiner of aeliik aan 1.5 Beoordeling uitstekend zeer goed goed Ac tie geen geen geen dan 7.5 en kleiner of 1 gelijk aan 2.0 groter dan 2.0 en kleiner of groter dan 3.0 onvoldoende broederij gemiddelde van de volgende bemonstering dient minimaal voldoende te zijn, anders een extra 'onderzoek speciaal' binnen 2 maanden slecht extra 'onderzoek speciaal' binnen 2 maanden zeer slecht extra 'onderzoek speciaal' binnen 1 maand 87

88 Bijlage II: Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het programma hygiëneonderzoeken Het programma voor hygiëneonderzoeken zoals beschreven in bijlage I bestaat uit een uitgebreid aangekondigd onderzoek dat tweemaal per jaar zal plaatsvinden en uit vier kortere onderzoeken. Het routine hygiëneonderzoek (onderdeel A uit bijlage I) kan door de broederijen zelf worden uitgevoerd, dat wil zeggen, mits: het hygiëneonderzoek wordt uitgevoerd op de wijze zoals in het protocol van bijlage I beschreven; en de resultaten van de uitgebreide hygiëne-onderzoeken tenminste voldoende zijn; en het hygiëneonderzoek wordt uitgevoerd op het moment dat de broederij niet in bedrijf is, dat wil zeggen nadat het verplicht reinigen en ontsmetten heeft plaatsgevonden en voordat de werkzaamheden weer worden hervat; de analyse van de monsters uitgevoerd wordt bij een door de voorzitter erkende organisatie. De resultaten van het onderzoek worden meegenomen in de systeemtoets van de broederijen. Wanneer uit de resultaten van de toetsing blijkt dat de korte hygiëneonderzoeken niet correct worden uitgevoerd of na de beoordeling niet de juiste actie is genomen dan wordt het korte hygiëneonderzoek gedurende één jaar weer uitgevoerd door de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren (hierna te noemen GD). Het halfjaarlijkse uitgebreide onderzoek wordt door de GD uitgevoerd. Wanneer de resultaten van het uitgebreide onderzoek onvoldoende zijn of slecht dan voert de GD opnieuw de korte onderzoeken uit, totdat uit twee opeenvolgende uitgebreide onderzoeken blijkt dat de broederij weer tenminste voldoende scoort voor de uitgebreide onderzoeken. 88

89 Bijlage 111: Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij Doel Dit werkvoorschrift beschrijft de donsmonstername, meconiumrnonstername en monstername van liggenblijvers in kuikenbroederijen, voor de verplichte monitoring, zoals voorgeschreven in het 'Hygiënebesluit Kuikenbroederijen 2003' en anderzijds voor monitoring van vermeerderingskoppels door middel van donsonderzoek, meconiumondertoek of onderzoek bij liggenblijvers uit de broederij. De monsters worden genomen door een medewerker van de broederij. Toelichting De kuikenbroederijen dienen altijd donsmonsters, meconiummonsters of monsters van liggenblijvers te nemen. De frequentie van de monstername wordt weergegeven in de tabel: ndagskuikens voor de Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD), of een andere door het PPE aangewezen instantie/persoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en1 deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig laten nemen van monsters. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD. Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs kan worden bemonsterd op dons, meconium dan wel liggenblijvers. Voor uitkomstkasten, waarin slechts broedeieren aanwezig zijn van fok- of verrneerderingsdieren waarop periodiek bloed- of mestonderzoek wordt uitgevoerd, is dit niet verplicht. In de broederij worden donsmonsters, meconiummonsters of monsters van liggenblijvers genomen door de broederij. De respectievelijke donsmonsters, meconiummonsters of monsters van liggenblijvers worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. Het betrokken serotype moet te allen tijde bekend zijn. Wanneer gekozen wordt voor het bemonsteringsschema van tabel 2, moet tevens worden voldaan aan de voorwaarden van onderdeel C. 89

90 Wanneer de respectievelijke donsuitslag, meconiumuitslag of uitslag van het onderzoek op liggenblijvers van de voorgaande uitkomst van het betreffende koppel vermeerderingsdieren S.e. of S.t. positief was, dienen bij de volgende uitkomst (na bekend worden van de positieve uitsiag1 van dit koppel pluimvee naast het verrichte onderzoek, 60 liggenblijvers te worden bemonsterd. Deze monsters worden genomen onder verantwoordelijkheid van de ondernemer die de broederij uitoefent, volgens het Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kuikenbroederij, zoals opgenomen in Bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen De monsters worden geanalyseerd door een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. ntnrm Laboratoria die monsters analyseren t. b-v. het monitoringsprogramrna Salmonella dienen erkend te zijn door de Voorzitter van het Productschap. Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle typen Salmonella. Wanneer de monsters Salmonella-positief zijn, dienen ze te worden getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering worden gedaan. Het betrokken serotype moet te allen tijde bekend zijn. Alle bevindingen van Salmonella dienen direct (dag van bekend worden) naar de broederij te worden teruggekoppeld, hrne- De broederij neemt per vermeerderaar ten minste iedere uitkomst monsters om te onderzoeken op Salmonella. De monsternarne dient gebaseerd te zijn op minimaal één dagproductie. Wanneer eieren uit verschillende stallen van dezelfde vermeerderaar in meerdere broedkasten worden ingelegd, dient de broederij er zorg voor te dragen dat broedeieren afkomstig uit alle stallen worden bemonsterd. De monsters worden genomen volgens de werkvoorschriften van bijlage III van het Hygiënebesluit kuikenbroederijen De monsters worden op Salmonella onderzocht door een laboratorium dat voldoet aan de eisen uit het Besluit Protocollen Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij i 999. Wanneer van een Vermeerderaar tweemaal binnen 4 weken in een monster van de broederij Salmonella wordt aangetroffen, wordt logistiek gebroed. Indien S.e./S.t. wordt aangetroffen wordt onmiddeilijk logistiek gebroed. Wanneer bij een koppel verrneerderingsdieren bij de monitoring op het vermeerderingsbedrijf Salmonella wordt aangetroffen, aangetoond middels het verificatieondertoek op het tweewekelijkse mectonderzoek, wordt tevens onmiddellijk logistiek gebroed. Indien een Salmonella paratyphi B var. Java wordt gevonden bij de dons-, meconium- of liggenblijversonderzoeken moet dit binnen 48 uur aan het Productschap worden gemeld. De broederij beschikt over een bijgehouden administratie, die twee jaar wordt bewaard. Deze administratie dient onderdeel te vormen van de PPEIIKBadministratie. De administratie dient inzichtelijk te zijn. Per vermeerderaar dienen alle resultaten van Salmonella-onderzoek te worden bewaard. Wanneer Salmonella bij een stal wordt aangetoond dienen alle relevante gegevens van deze stal aan de administratie te worden toegevoegd, te weten: datum van bemonstering; - uitslag bemonstering; - datum melding aan de GD (S.e./S.t.) of aan het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium (overige Salmonellael; - datum en beschrijving genomen acties in de broederij en evt. bij de vermeerderaar (ruimen/behandelen). 90

91 Maandelijks wordt aan de GD een rapportage gezonden met daarin o,a.: aantal vermeerderaars dat via de broederij is gescreend; overzicht van VB-nummers dat via de broederij is gescreend; aantal koppels per vermeerderaar en het nummer van de koppels dat via de broederij is gescreend; alle uitslagen (positief en negatief) van de door de broederij gescreende koppels en vermeerderaars, voorzien van koppel en VB-nummer; aantal koppels waarbij Salmonella is aangetoond; gegevens van de koppels waarbij Safmonella is aangetoond; De broederij geeft maandelijks een overzicht van alle Salmonella uitslagen behorende bij het vermeerderingskoppel door aan de betreffende vermeerderaar. Wanneer in een mestmonster bij het vermeerderingsbedrijf Salmonella wordt aangetroffen en er niet wordt geruimd dienen, indien de eieren afkomstig zijn van met Salmonella besmette koppels, de besmette eieren behandeid te worden (hetzij in ovo, hetzij bij de uitkomst). Indien alle monitoringsresultaten van een koppel vleeskuikens na de broederij negatieve uitslagen geven hoeven de vleeskuikens niet logistiek geslacht te worden. De pluimveehouder/broederij kan bij een Salmonellabesmetting te allen tijde er voor kiezen om de eieren te ruimen. Naast de reguliere door de broederijen uit te voeren bemonstering van dons, meconium of liggenblijvers dient, tenminste eens in de acht weken, de monstername van dons, van meconium of van liggenblijvers ook door het Controle Bureau Dierlijke Sector (hierna te noemen CBD), of een andere door het PPE aangewezen instantielpersoon of door een bevoegd dierenarts te geschieden. Terzake moet(en) deze(n) een overeenkomst zijn aangegaan met de GD. Het nemen van de monsters wordt verder aangestuurd door de GD. Monsters dienen te worden genomen uit alle uitkomstkasten waar op dat moment redelijkerwijs kan worden bemonsterd op dons, meconium dan wel liggenblijvers. A. Voor het nemen van donsmonsters geldt: Benodigd heden Werkwijze steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten etiketten inzend formulier Aantal en locatie te nemen monsters Per uitkomstkast worden tenminste vijf donsmonsters genomen. Uitvoering monstername Elk donsmonster moet een monster zijn van minimaal 5 gram natte dons, genomen op de dag dat de kuikens worden geraapt, nadat de kast uitkomstkast leeg is. De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkast genomen te worden waarbij bij voorkeur een monster van de ventilator of grond genomen moet worden en monsters genomen dienen te worden van de linker-, rechter-, boven- en onderkant van de koelbuizen. De monsters (in totaal 25 gram dons) kunnen in één pot of zak verzameld worden. Donsmonsters die (mede) bestemd zijn voor monitoring van reproduktiekoppels moeten te traceren zijn naar de stai(len) van herkomst. De verantwoordelijkheid om de uitslagen van de monsters te traceren op stalniveau ligt bij de broederij. Deze moet via een protocol aantonen hoe dit wordt beheerst. Het monster wordt genomen zonder het dons met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen. 91

92 Iedere monsterpot of -zak dient direct te worden voorzien van een etiket met de volgende gegevens: datum van monsterneming gegevens broederij {naam en/of KIP nummer) kastnummer De broederij moet een protocol hebben waarin staat vermeld: wie verantwoordelijk is voor de monstername hoe, waar en wanneer de monstername wordt uitgevoerd hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijf/de stal(len) van herkomst. Inzendform dier Elke inzending moet vergezeld gaan van een formulier waarop de gegevens van de monsters van die dag worden geregistreerd. Hierbij dienen tevens te worden vermeld: naam en/of KIP nummer herkomctbedrijf bij monitoring koppelnummer(s)/stalnummer(s). Een afschrift van het formulier moet op de broederij aanwezig blijven t.b.v. controle van het systeem door derden. Verzenden monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de Voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Resultaten onderzoek - De broederij dient een registratie bij te houden per broederij, per vermeerderaar, per fokbedrijf en per stal, waarin alle resultaten van het Salmonella-onderzoek (ook de negatieve) worden vastgelegd. Deze dienen minimaal twee jaar na ruimen van het desbetreffende koppel te worden bewaard (i.v.m. traceringsonderzoeken en systeemcontrole). De monsters worden door het erkende laboratorium geanalyseerd OP aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t.. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere cerotypering gedaan worden. Het betrokken serotype moet te allen tijde bekend zijn. B Voor het nemen van meconiummonsters geldt: Benodigdheden Werkwijze steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten. etiketten. steriele plastic handschoenen. inzendformulier. Van één leverantie broedeieren dienen tenminste 250 meconiummonsters te worden verzameld. 92

93 De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen. Monstername dient te geschieden zonder de meconiums met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen. De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om een eventuele besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. De verantwoordelijkheid om de uitslagen van de monsters te traceren op ctalniveau ligt bij de broederij. Deze moet via een protocol aantonen hoe dit wordt beheerst. Sluit iedere pot of plastic zak direct na het vullen zorgvuldig. Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum registratie-nummer van de broederij uitkomstkastnummer( s) De broederij dient te beschikken over een protocol waarin is vermeld: wie verantwoordelijk is voor de monstername hoe waar en wanneer de monstername wordt uitgevoerd hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijflde stal(len) van herkomst, Inzendf ormulier Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer en naam pluimveehouder). Een document met daarop deze gegevens dient aanwezig te blijven op de broederij ten behoeve van controle door derden. Verzenden monsters De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. Resultaten onderzoek Er dient een deugdelijke registratie bijgehouden te worden per vermeerderaar, per fokbedrijf en per stal, waarin alle resultaten van het Salmonella-onderzoek (ook wanneer deze negatief uitwijst) worden vastgelegd. Deze dient minimaal twee jaar na ruimen van het desbetreffende koppel te worden bewaard (in verband met traceringsonderzoeken en systeemcontrole). De monsters worden door het erkende laboratorium geanatyseerd op aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e./S.t. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere cerotypering gedaan worden. Het betrokken serotype moet te allen tijde bekend zijn. Voorbewerking van meconiu mm onster s - Het mengmonster meconium wordt op het lab goed gehomogeniseerd en vervolgens in een verhouding van 1 :1 O verdund met BPW en geanalyseerd als is voorgeschreven voor mestmonsters in de branchemethode 93

94 C. Voor het nemen van monsters van liggenblijvers geldt: Benodigdheden Steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten Etiketten Steriete plastic handschoenen Inzendformulier Werkwijze I en incatie te - Van één leverantie broedeieren 60 niet aangepikte liggenblijvers (broedeieren) die in de schaal zijn gestorven te worden bemonsterd. rnn- - De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten genomen te worden. - Monstername dient te geschieden zonder de eieren te beschadigen of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen. - De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld. - Doe dit ZO dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting vanhanuit de omgeving te voorkomen. - De verantwoordelijkheid om de uitslagen van de monsters te traceren op stalniveau ligt bij de broederij. Deze moet via een protocol aantonen hoe dit wordt beheerst. - Sluit iedere pot of plastic tak direct na het vullen zorgvuldig. - Voorzie elke pot of plastic zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum registratie-nummer van de broederij uitkomst ka st n u m mer (s) De broederij dient te beschikken over een protocol waarin is vermeld: wie verantwoordelijk is voor de monstername hoe, waar en wanneer de monstername wordt uitgevoerd hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijfide stalilen) van herkomst. Inzendformulier - Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer en naam pluimveehouder). - Een document met daarop deze gegevens dient aanwezig te blijven op de broederij ten behoeve van controle door derden Verzenden monsters - De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter van het Productschap erkend laboratorium. - De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat. 94

95 Resultaten onderzoek - Er dient een deugdelijke registratie bijgehouden te worden per vermeerderaar, per fokbedrijf en per stal, waarin alle resultaten van het Salmonella-onderzoek (ook wanneer deze negatief uitwijst) worden vastgelegd. Deze dient minimaal twee jaar na ruimen van het desbetreffende koppel te worden bewaard (in verband met traceringsonderzoeken en systeemcontrole). - De monsters worden door het door de voorzitter van het Productschap erkende laboratorium geanalyseerd op aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt getypeerd naar de vier hoofdgroepen en S.e. en S.t. Indien er twijfel bestaat ten aanzien van de oorzaak van de besmetting moet een nadere serotypering gedaan worden. Het betrokken serotype moet te allen bekend zijn. Voorbewerking monstermateriaal liggenblijvers Het monster liggenblijvers van 60 stuks wordt in zijn geheel gehomogeniseerd in een steriele mixer, dan wel worden er enkele deelmonsters elk bestaande uit î O a 15 eieren van gemaakt, die afzonderlijk worden gehomogeniseerd. Uit elk homogenisaat wordt vervolgens een monster genomen van circa 25 g, dat wordt verdund met 1 : 1 O BPW voor Salmonella analyse. 95

96 Bijlage IV: Indeling status voor informatie-overdracht De kuikenbroederij moet bij aflevering van eendagskuikens aan vleeskuikenhouder of opfokvermeerderaar de status van de eendagskuikens meegeven volgens onderstaande tabel: status Vrij Betekenis Indien het dons-, meconium- of I ig g e n bl ijve rso n d e rz oe k in de broederij de uitslag 'Salmonella afwezig' geeft. informatie naar pluimveehouder - pluimveehouder direct schriftelijk melden dat koppel vrij-status heeft en - uitslag hetzij donsonderzoek, hetzij meconiumonderzoe k. hetzij onderzoek op liggenblijvers nasturen wanneer koppel toch besmet blij kt mogelijk besmet -tndien het dons-, meconium- of liggenblijversonderzoek in de broederij de uitslag 'S.e./S.t.' geeft. -Indien het dons-, meconium- of liggenblijveronderzoek in de broederij driemaal achtereen een positieve uitslag voor één van de overige Salmonellae geeft pluimveehouder schriftelijk melden dat koppel de status heeft van mogelijk besmet Bn - uitslag(en1 hetzij donsonderzoek, hetzij meconiumonderzoek hetzij onderzoek op liggenblijvers nasturen wanneer koppel besmet bliikt Voor het bepalen van de status en het hetzij donsuitslag, hetzij meconiurnuitslag, hetzij uitslag van onderzoek op liggenblijvers geldt tevens het volgende. De status van een koppel wordt bepaald aan de hand van de uitslag(-en) van voorgaand(-e) hetzij donsonderzoek (-en), hetzij meconiumonderzoek(en), hetzij het onderzoek op liggenblijvers. Het aantal donsonderzoeken dat hiervoor gebruikt wordt is afhankelijk van het type Salmonella dat gevonden wordt. Voor S.e. of S.t. is dit na één positief monster. Voor S.e. of S.t. is dit na één positief monster, voor de overige Salmonellae is dit indien binnen 4 weken tweemaal eenzelfde Salmonella serotype bij eenzelfde vermeerderingsbedrijf is gevonden in de dons-, meconium of liggenblijvers- monsters. Ingeval van positief dons, respectievelijk positief meconium of positieve liggenblijvers van'de voorgaande uitkomst of ingeval tweemaal binnen 4 weken eenzelfde ander serotype (overige Salmonellae) positief is bevonden bij de dons-, meconium- of liggen blijversonderzoeken, dient direct schriftelijk gemeld te worden aan de vleeskuikenhouder dat de status van het koppel besmet is. De uitslag van het hetzij donsonderzoek, hetzij meconiumonderzoek, hetzij het onderzoek op liggenblijvers (S.eJS.t.1, dient nagestuurd te worden als het koppel besmet blijkt te zijn. 96

97 .. m of m v e f Wanneer in de uitkomstkast eieren van meerdere vermeerderaars werden uitgebroed hoeven de andere kuikens van deze vermeerderaars uit andere kasten (met een negatieve uitslag) niet als mogelijk verdacht te worden afgeleverd totdat bevestigd is van welke vermeerderaar de besmetting afkomstig is. Wanneer na maximaal drie uitkomsten na de eerste verdenking nog niet bekend is van welke vermeerderaar de besmetting afkomstig is, moet wel aan de afnemers van eendagskuikens afkomstig uit broedeieren van alle vermeerderaars die in de positieve uitkornstkastíen) aanwezig waren worden gemeld dat de kuikens mogelijk besmet zijn. De kuikenbroederijen dienen de maximale inspanning te verrichten om de besmetting zo spoedig mogelijk op te sporen. 3. Salmonella Een isolatie van een Salmonella leidt tot een extra "controle speciaal" binnen één maand na het bekend worden van de positieve isolatie. Een isolatie van een Salmonella enteritidis en/of Salmonella typhimuriurn zal daarnaast ook leiden tot traceringsonderzoek in het kader van de Se/St bestrijding. 97

98 Bijlage V: Leidraad voor het opzetten van een bedrijfsplan voor kuikenbroederijen. Om te komen tot een kuikenbroederij waarin kruisbesmetting met Salmonella wordt voorkomen, ral aan een aantal eisen voldaan dienen te worden. Volgens artikel 5 van dit besluit dient iedere kuikenbroederij over een door de Voorzitter van het Productschap goedgekeurd plan te beschikken. Bijgaande leidraad is bedoeld als hulpmiddel en model bij het opstellen van dit bedrijfsplan. Het bedrijfsplan dient betrekking te hebben op zowel de inrichting als de werkwijze in de broederij. De volgende indeling wordt aanbevolen: 1. Hygiëne bewustzijn en persoonlijke hygiëne; 2. Hygiëne management in de kuikenbroederij, waaronder reinigings- en desinfectieplan; 3. Logistiek van het broeden; 4. Afvalverwerking. 1. Hygiëne bewustzijn en persoonlijke hygiëne Het onderdeel hygiëne bewustzijn en persoonlijke hygiëne dient te bevatten: 1.1. procedures over de wijze waarop het personeel (intern of extern) wordt opgeleid, zodat het personeel op de hoogte is van Salmonella, de wijze van verspreiding en de interne procedures om Salmonella te beheersen; 1.2. procedures over o.a. het wassen van handen, douchen, dragen van bedrijfskleding (aparte kleding/schoeiset voor vuile en schone gedeelte van de broederij), eten, drinken en roken op de werkplek, etc. 2. Hygiëne management in de kuikenbroederij Het onderdeel hygiëne management in de kuikenbroederij dient te bevatten: 2.1. procedures over het aanleveren van broedeieren waaronder het gescheiden aanleveren van gewassen eieren etc.; 2.2. procedures voor de wijze van ontvangst en verwerking van de broedeieren, waaronder wijze van sorteren, behandeling en wijze van inleggen van vuile en gewassen eieren, hygiëne bij overleggen, etc.; 2.3. procedures over de hygiëne in de kuikenbroederij, waaronder de wijze waarop schone en vuile gedeetten in de kuikenbroederij worden aangegeven, procedures voor het personeel waarin de looproutes in de kuikenbroedenj staan beschreven etc.; 2.4. procedures voor reiniging en desinfectie, waarin o.a. frequentie, reinigings- en ontsmettingsmiddelen en werkwijze worden weergegeven van zowel de kuikenbroederij als de vervoers- en transportmiddelen (kratten dan wel containers), een plattegrond van de te reinigen lokalen en de opslag van middelen, aanwijzing van de verantwoordelijke personen, persoonlijke bescherming etc.; 2.5. procedures voor de controle van de hygiëne in de kuikenbroederij, waarin o.a. staat aangegeven wanneer en op welke wijze wordt gecontroleerd en wat de acties bij afwijkingen zijn; 2.6. ongediertebestrijdingsplan; 2.7. andere procedures met betrekking op het algemene hygiëne management. 98

99 3. Logistiek van het broeden. In onderstaande maatregelen wordt een voorzet gegeven hoe in het kader van het bedrijfsptan met broedeieren op kuikenbroederij-niveau moet worden omgegaan. Het gaat hierbij om zowel bouwkundige en technische voorzieningen ais om een aantal protocollen voor werkwijze, voor wat betreft mogelijk besmette broedeieren. Uitgangspunt voor de richtlijn is dat eieren, kuikens of afvalmateriaal en dons van kuikens van mogelijk besmette koppels niet in contact mogen komen met eieren of kuikens van vrije koppels. Wanneer dit wel gebeurt moet de hele partij als mogelijk besmet worden beschouwd. 3.1, ei-transport en -bewaring niet-ontsmette eieren van mogelijk besmette koppels worden ZO min mogelijk tegelijk met vrije eieren vervoerd. Na transport van mogelijk besmette eieren moet de vrachtwagen gereinigd en ontsmet worden. Het is ook mogelijk de broedeieren van mogelijk besmette koppels als laatste op te halen en de broedeieren hetzij op het vermeerderingsbedrijf zijn ontsmet, hetzij direct in de vrachtwagen te ontsmetten. KaraktAr: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aan ge pa kt... ntivam eieren van mogelijk besmette koppels vormen een verhoogd risico voor horizontale transmissie, apart ophalen voorkomt transmissie via de vrachtwagen of personen, fouten in de aanvoerlogistiek (verwisselen van containers) worden beter voorkomen logistiek was- en grondeieren M;i;itreoel: waseieren en grondeieren van mogelijk besmette koppels moeten bij voorkeur niet ingelegd worden. Wanneer ze wel ingelegd worden, worden ze bij voorkeur niet in dezelfde voorbroeder gebroed als eieren van vrije koppels (mogelijk in een aparte voorbroeder met alleen waseieren en grondeieren of in een voorbroeder met alleen besmette koppels). Wanneer dit niet mogelijk is dienen de waseieren en grondeieren altijd onderop te worden geplaatst, zodat besmetting door klapeieren zoveel mogelijk wordt voorkomen. Kar;lkter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepa kt,.. ntivatiw waseieren en grondeieren vormen een verhoogd risico op klapeieren, waardoor een eventueie besmetting in de voorbroeder verspreid kan worden ontsmetting 18 dagen Ma&qeL eieren van mogelijk besmette koppels en van vrije koppels die in dezelfde voorbroeder zijn gebroed dienen na overleggen ontsmet te worden. Karôktsr:ve r p I i c h t... ivaw tegengaan van kruisbesmetting bij transport van eieren door de kuikenbroederij. Door na overleggen te ontsmetten kan een eventuele verspreiding tegengegaan worden logistiek van overleg M;i;itranAl: eieren van mogelijk besmette koppels dienen als laatste partij van de dag te worden geschouwd en overgelegd. Na schouw en overleg dient de apparatuur gereinigd en ontsmet te worden. Kamkiec verplicht... ntiv-tin. door schouwen en overleggen kan horizontale verspreiding via apparatuur en personen worden veroorzaakt. 99

100

101

102

103

104

105

106

107

108

109

110

111

112

113

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 52 8 maart 2002 nummer 13 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap

Nadere informatie

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2012-I, gepubliceerd d.d. 29-06-2012

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2012-I, gepubliceerd d.d. 29-06-2012 INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2012-I, gepubliceerd d.d. 29-06-2012 1) HYGIËNEBESLUIT OPFOKBEDRIJVEN, FOKBEDRIJVEN EN VERMEERDERINGSBEDRIJVEN (PPE) 2011 Besluit van het Productschap Pluimvee

Nadere informatie

Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek

Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek : Omschrijving monsternemingen en onderzoek Inhoud Fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven... 2 D. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven... 2 Kuikenbroederijen...

Nadere informatie

Bijlage 10 Omschrijving Monsternemingen en Ontheffingsaanvragen IKB Kip

Bijlage 10 Omschrijving Monsternemingen en Ontheffingsaanvragen IKB Kip OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP DEFENITIES Artikel 1 Dit reglement is een bijlage van de AV IKB Kip en neemt de terminologie van de AV IKB Kip over. MONSTERNAME HYGIËNOGRAMMEN

Nadere informatie

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED heeft, gelet op het certificatieschema IKB Kip, ter zake van de uitvoering van monsternemingen

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Inhoud. Omschrijving monsternemingen en onderzoek IKB Ei

Inhoud. Omschrijving monsternemingen en onderzoek IKB Ei Inhoud Ouder- en grootouderbedrijven... 2 A. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij ouder- en grootouderbedrijven... 2 Kuikenbroederijen... 5 B. Categorie-indeling voor logistiek broeden in de kuikenbroederij...

Nadere informatie

1. Ter waarborging van de kwaliteit van het drinkwater voor pluimvee, is de ondernemer verantwoordelijk voor het nemen van de volgende maatregelen:

1. Ter waarborging van de kwaliteit van het drinkwater voor pluimvee, is de ondernemer verantwoordelijk voor het nemen van de volgende maatregelen: HYGIËNEBESLUIT DRINKWATERONDERZOEK (PPE) 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 29 oktober 2009 tot vaststelling van voorschriften inzake het verrichten van onderzoek

Nadere informatie

Begripsbepalingen. Hygiëne-eisen inrichting kuikenbroederij

Begripsbepalingen. Hygiëne-eisen inrichting kuikenbroederij HYGIËNEBESLUIT KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 0 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 0 tot uitwerking van de voorschriften inzake de bewaking en bestrijding van Salmonella in kuikenbroederijen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 8 februari 2008 nummer

Nadere informatie

Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek

Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek Bijlage : Omschrijving monsternemingen en onderzoek Inhoud Algemeen... A. Monsterneming hygiënogram... B. Analyse hygiënogram... 6 C. Monsterneming stalonderzoek... Opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven...

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 16 januari 2009 nummer

Nadere informatie

VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011

VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011 VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 9 juni 2011 houdende vaststelling van

Nadere informatie

MELDFORMULIER SALMONELLA JAVA / SALMONELLA JAVA ACTIES VOOR VLEESKUIKENBEDRIJVEN

MELDFORMULIER SALMONELLA JAVA / SALMONELLA JAVA ACTIES VOOR VLEESKUIKENBEDRIJVEN MELDFORMULIER SALMONELLA JAVA / SALMONELLA JAVA ACTIES VOOR VLEESKUIKENBEDRIJVEN Uitleg formulieren Indien bij vleeskuikenbedrijven een Salmonella Java besmetting vastgesteld wordt, dient dit binnen 24

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.24 22 april 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

BIJLAGE 15 : DRINKWATERONDERZOEK IKB KIP

BIJLAGE 15 : DRINKWATERONDERZOEK IKB KIP BIJLAGE 15 : DRINKWATERONDERZOEK IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED heeft, gelet op Bijlage 1.2 van de Algemene Voorwaarden IKB Kip, ter zake van de uitvoering van drinkwateronderzoeken in het

Nadere informatie

Begripsbepalingen. Hygiënogram

Begripsbepalingen. Hygiënogram HYGIËNEBESLUIT VLEESKUIKENBEDRIJVEN (PPE) 2011 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 2011 tot uitwerking van de voorschriften inzake de bewaking en bestrijding van Salmonella in

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.38 6 juli 200-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN EN WERKWIJZEN LABORATORIA (PPE) 2011

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN EN WERKWIJZEN LABORATORIA (PPE) 2011 BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN EN WERKWIJZEN LABORATORIA (PPE) 2011 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 2011 houdende voorwaarden voor de erkenning van laboratoria alsmede voorschriften

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 21 september 2007 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.35 24 juni 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED heeft, gelet op het certificatieschema IKB Kip, ter zake van de uitvoering van monsternemingen

Nadere informatie

Voorschriften IKB Ei voor pakstations, versie 3.2

Voorschriften IKB Ei voor pakstations, versie 3.2 BIJLAGE VI: VOORSCHRIFTEN PAKSTATIONS (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) Het bestuur van de Stichting IKB Ei heeft, gelet op Artikel 12 van de Algemene Voorwaarden IKB Ei, ter zake de voorschriften

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.11 2 maart 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Inhoud BIJLAGE II: VOORSCHRIFTEN KUIKENBROEDERIJEN (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.

Inhoud BIJLAGE II: VOORSCHRIFTEN KUIKENBROEDERIJEN (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3. BIJLAGE II: VOORSHRIFTEN KUIKENBROEERIJEN (BEHORENE BIJ BIJLAGE 1 VOORSHRIFTEN IKB EI) Inhoud ALGEMEEN 2 PERSOONLIJKE OF BERIJFSHYGIENE 2 ONGEIERTEBESTRIJING 4 AANGELEVERE AMINISTRATIE 5 EIGEN AMINISTRATIE

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 54 6 augustus 2004 nummer 43

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 54 6 augustus 2004 nummer 43 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 6 augustus 2004 nummer

Nadere informatie

VADEMECUM VOOR DE GEZONDHEIDSKWALIFICATIE VAN EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE

VADEMECUM VOOR DE GEZONDHEIDSKWALIFICATIE VAN EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen VADEMECUM VOOR DE GEZONDHEIDSKWALIFICATIE VAN EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Referentie PCCB/S2/769127 Datum 14/11/2011 Huidige

Nadere informatie

Nota BP-FDS/Labo/ bijlage 2

Nota BP-FDS/Labo/ bijlage 2 Salmonella s uitgevoerd in het kader het KB 27 april 2007 betreffende de bestrijding Salmonella bij pluimvee, of in het kader de controleprogramma het Eendags kuiken Bemonstering monster Analyselaboratorium

Nadere informatie

Het vaccinatieplan tegen NCD

Het vaccinatieplan tegen NCD Het vaccinatieplan tegen NCD Inhoudsopgave Vaccinatieplan tegen NCD 3 Vermeerderingsdieren 5 Leghennen 7 Vleeskuikens 8 Vleeskalkoenen 10 Newcastle Disease 12 Vaccinatieplan tegen NCD Om het pluimvee in

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 59 18 september 2009 nummer 60 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN

Nadere informatie

Voorschriften IKB Ei broederijen versie 5

Voorschriften IKB Ei broederijen versie 5 BIJLAGE 7A: VOORSCHRIFTEN IKB EI VOOR BROEDERIJEN Versie: 5.0 Goedgekeurd CCvD IKB Ei: 13-11-2017 / Ingangsdatum: 01-03-2018 Weging C (5 BA ALGEMEEN BA1 Het bedrijf beschikt over een klachtenregistratie.

Nadere informatie

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I)

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I) VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I) Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 10 april 2014 tot wijziging van de Verordening

Nadere informatie

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED heeft, gelet op het certificatieschema IKB Kip, ter zake van de uitvoering van monsternemingen

Nadere informatie

Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, 030-755 50 10, kiprelatie@avined.nl

Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, 030-755 50 10, kiprelatie@avined.nl Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, 030-755 50 10, kiprelatie@avined.nl Aanvraag, wijziging of beëindiging registratie De ondernemer(s) verzoekt (verzoeken) grond van de Regeling Identificatie

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 59 21 augustus 2009 nummer 47 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.45 13 augustus 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij gebruikspluimvee van het type vlees Referentie PCCB/S2/589616 Datum 19/11/2013

Nadere informatie

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010.

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010. INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2011-II, gepubliceerd d.d. 06-07-2012 1) BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS (PPE) 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 8 april

Nadere informatie

Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.3

Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.3 BIJLAGE III: VOORSHRIFTEN KUIKENBROEERIJEN (BEHORENE BIJ BIJLAGE 1 VOORSHRIFTEN IKB EI) Het bestuur van de Stichting IKB Ei heeft, gelet op Artikel 12 van de Algemene Voorwaarden IKB Ei 2008, ter zake

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij gebruikspluimvee van het type vleesbraadkippen en vleeskalkoenen Referentie

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de salmonellabestrijding bij fokpluimvee

Omzendbrief betreffende de salmonellabestrijding bij fokpluimvee Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de salmonellabestrijding bij fokpluimvee Referentie PCCB/S2/KVH/418588 Datum 14/06/2012 Huidige versie 2 Van toepassing

Nadere informatie

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS,

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS, OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS, bijlage VI van het Reglement Geborgde Naam tekenbevoegde :.. hierna te noemen pluimveehouder Eigenaar dieren (indien :.. niet de pluimveehouder)

Nadere informatie

Toezicht logistiek slachten in vleeskuikenslachterijen

Toezicht logistiek slachten in vleeskuikenslachterijen Toezicht logistiek slachten in vleeskuikenslachterijen Auteur: ing. G. Visser KEURINGSDIENST VAN WAREN OOST Postbus 202 7200 AE Zutphen Tel. 0575-588100 Fax. 0575-588200 E-mail OT@kvw.nl Projectnummer:

Nadere informatie

Waardevermindering pluimveevlees besmet met Salmonella enteritidis en Salmonella typhymurium

Waardevermindering pluimveevlees besmet met Salmonella enteritidis en Salmonella typhymurium Waardevermindering pluimveevlees besmet met Salmonella enteritidis en Salmonella typhymurium Peter van Horne Project2273000353 LEI Wageningen UR Den Haag November 2011 1 1. Aanleiding Als gevolg van EU

Nadere informatie

Voorschriften IKB Ei broederijen versie 6.0. NVT: geen incidenten voorgekomen

Voorschriften IKB Ei broederijen versie 6.0. NVT: geen incidenten voorgekomen BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN IKB EI - III - VOORSCHRIFTEN VOOR BROEDERIJEN Versie: 6.0 / Weging C (5 BA ALGEMEEN BA1 Het bedrijf beschikt over een klachtenregistratie. In deze registratie worden de inkomende

Nadere informatie

Inhoud BIJLAGE III: VOORSCHRIFTEN KUIKENBROEDERIJEN (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Inhoud BIJLAGE III: VOORSCHRIFTEN KUIKENBROEDERIJEN (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) BIJLAGE III: VOORSHRIFTEN KUIKENBROEERIJEN (BEHORENE BIJ BIJLAGE 1 VOORSHRIFTEN IKB EI) Wilt u direct naar een bepaald onderdeel van de voorschriften, klik dan in de inhoudsopgave op het deel van de voorschriften

Nadere informatie

Bedrijfsbegeleiding en sectorinformatie pluimvee

Bedrijfsbegeleiding en sectorinformatie pluimvee Bedrijfsbegeleiding en sectorinformatie pluimvee Inhoud Vleessector... 1 Fokkerij... 1 Subfok... 2 Fokbroederij... 2 Opfokvermeerdering... 3 Vermeerdering... 3 Broederij... 4 Vleeskuikens... 4 Legsector...

Nadere informatie

1. Welke naam heeft de gegevensverwerking waarin de persoonsgegevens zijn opgenomen?

1. Welke naam heeft de gegevensverwerking waarin de persoonsgegevens zijn opgenomen? MELDINGENREGISTER PVE Wbp Registerformulier Nummer melding: PVE / Wbp / 0016 / 00 / 22.06.2010 1. Welke naam heeft de gegevensverwerking waarin de persoonsgegevens zijn opgenomen? KIPNET 2. Waarvoor worden

Nadere informatie

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 september 2005, houdende vaststelling van bepalingen omtrent opgave

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren, heeft op 16 mei

Nadere informatie

Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.4

Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.4 BIJLAGE III: VOORSHRIFTEN KUIKENBROEERIJEN (BEHORENE BIJ BIJLAGE 1 VOORSHRIFTEN IKB EI) Het bestuur van de Stichting IKB Ei heeft, gelet op Artikel 12 van de Algemene Voorwaarden IKB Ei 2008, ter zake

Nadere informatie

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. Erkende quarantainevoorzieningen voor vogels afkomstig uit 3 e landen

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. Erkende quarantainevoorzieningen voor vogels afkomstig uit 3 e landen code OVQV-01 versie 02 ingangsdatum 08-01-2014 pag. 1 van 6 versie datum toelichting 02 December 2013 Aanpassing aan NVWA sjabloon en enkele correcties 1 Onderwerp Vogels, die ingevoerd worden uit 3e-landen,

Nadere informatie

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011 BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 2011 tot vaststelling van erkenningsvoorwaarden

Nadere informatie

I. Exportmogelijkheden:

I. Exportmogelijkheden: I. Exportmogelijkheden: De export van levende dieren naar de Russische Federatie wordt geregeld in een veterinair memorandum tussen de Russische Federatie en de Europese Commissie. Dit memorandum geldt

Nadere informatie

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 is de landelijke aanpak van IBR gestart onder verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 5 juni 2009 nummer 36

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.39 14 september 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), CONTROLEREGLEMENT EIEREN EN PLUIMVEEVLEE S 2012 Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), gelet op artikel 10, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet,

Nadere informatie

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012 VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012 Verordening van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 6 september 2012 houdende tijdelijke

Nadere informatie

Voorschriften IKB Ei voor pakstations, versie 3.4

Voorschriften IKB Ei voor pakstations, versie 3.4 BIJLAGE VI: VOORSCHRIFTEN PAKSTATIONS (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) Het bestuur van de Stichting IKB Ei heeft, gelet op Artikel 12 van de Algemene Voorwaarden IKB Ei, ter zake de voorschriften

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10925 14 juli 2010 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 juli 2010, nr. 142107, houdende

Nadere informatie

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS,

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS, OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS, bijlage VI van het Reglement Geborgde Naam tekenbevoegde :.. hierna te noemen pluimveehouder Eigenaar dieren (indien :.. niet de pluimveehouder)

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 1 april 2005 nummer 16 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij braadkippen en vleeskalkoenen Huidige versie 2 Referentie PCCB/S2/589616

Nadere informatie

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal Bijlage III.7.1. bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels

Nadere informatie

Omzendbrief (versie 2) aan de bedrijfsdierenartsen in de leghennensector. Geachte dokter,

Omzendbrief (versie 2) aan de bedrijfsdierenartsen in de leghennensector. Geachte dokter, Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke Producten WTC III Simon Bolivarlaan, 30 B-1000 Brussel Tel. 02 208 34

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 27 februari 2004 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 28 april 2006 nummer

Nadere informatie

Omzendbrief aan de houders van braadkippen en vleeskalkoenen, de bedrijfsdierenartsen en de sectororganisaties. Geachte mevrouw, meneer,

Omzendbrief aan de houders van braadkippen en vleeskalkoenen, de bedrijfsdierenartsen en de sectororganisaties. Geachte mevrouw, meneer, Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke Producten AC - Kruidtuin Food Safety Center Kruidtuinlaan 55 B-1000 Brussel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3917 28 januari 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 26 januari 2016, nr. WJZ / 16009052, houdende

Nadere informatie

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren heeft op

Nadere informatie

Omzendbrief aan - de houders van fokpluimvee; - de beroepsorganisaties van veehouders; - de bedrijfsdierenartsen. Geachte mevrouw, meneer,

Omzendbrief aan - de houders van fokpluimvee; - de beroepsorganisaties van veehouders; - de bedrijfsdierenartsen. Geachte mevrouw, meneer, Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke Producten AC - Kruidtuin Food Safety Center B-1000 Brussel Tel. : 02 211

Nadere informatie

Reglement Intensief Programma Paratuberculose bij Runderen 2005 gewijzigd per 10 augustus 2017

Reglement Intensief Programma Paratuberculose bij Runderen 2005 gewijzigd per 10 augustus 2017 Reglement Intensief Programma Paratuberculose bij Runderen 2005 gewijzigd per 10 augustus 2017 Besluit van de Gezondheidsdienst voor Dieren BV (GD) tot het vaststellen van het Reglement intensief programma

Nadere informatie

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten.

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten. Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten. Nadere uitwerking van de Hygiënecode Transport Opslag en Distributie en de Hygiënecode Diervoedersector Wegtransport

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees heeft

Nadere informatie

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)

Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 is de landelijke aanpak van IBR gestart onder verantwoordelijkheid van de Themagroep Rundergezondheid

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 20-2006 Betreft: Adviesaanvraag betreffende het Nationaal Salmonella bestrijdingsprogramma voor fokpluimvee

Nadere informatie

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 02 Ingangsdatum pag.

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 02 Ingangsdatum pag. Code K-LV-PLUIU-01 Versie 02 Ingangsdatum 13-06-2019 pag. 1 van 10 Versie datum Wijzigingen ten opzichte van vorige versie 02 13-06-2019 Vergunning vervoer pluimvee > 12 uur 01 15-10-2018 Herschrijven

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij leghennen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij leghennen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de bestrijding van zoönotische Salmonella bij leghennen Referentie PCCB/S2/409035 Datum 26/06/2015 Huidige versie 67 Van

Nadere informatie

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 01 Ingangsdatum pag.

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 01 Ingangsdatum pag. Code K-LV-PLUIU-01 Versie 01 Ingangsdatum 05-02-2019 pag. 1 van 10 Versie datum Wijzigingen ten opzichte van vorige versie 01 15-10-2018 Herschrijven document t.b.v. accreditatie, oude code was PLUIU-

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 22 augustus 2003 num

Nadere informatie

VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE

VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Referentie PCCB/S2/769127 Datum 26/07/2018 Huidige versie

Nadere informatie

Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.3

Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.3 IJLAGE III: VOORSHRIFTEN KUIKENROEERIJEN (EHORENE IJ IJLAGE 1 VOORSHRIFTEN IK EI) Het bestuur van de Stichting IK Ei heeft, gelet op Artikel 12 van de Algemene Voorwaarden IK Ei 2008, ter zake de voorschriften

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties document D043211/04 ANNEX 1.

Hierbij gaat voor de delegaties document D043211/04 ANNEX 1. Raad van de Europese Unie Brussel, 11 mei 2017 (OR. en) 8950/17 ADD 1 AGRILEG 92 DENLEG 41 VETER 36 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 4 mei 2017 aan: de Europese Commissie het secretariaat-generaal van

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 30 januari 2009 nummer

Nadere informatie

VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE

VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Referentie PCCB/S2/769127 Datum 26/07/201802/04/2019 Huidige

Nadere informatie

Opgesteld door: Avined Postbus GC Nieuwegein. Goedgekeurd door: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Opgesteld door: Avined Postbus GC Nieuwegein. Goedgekeurd door: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Betreft dierziekte(n) Aviaire Influenza Pagina: Pagina 1 Opgesteld door: Avined Postbus 2703 3430 GC Nieuwegein Goedgekeurd door: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht

Nadere informatie

Inhoud BIJLAGE VII: VOORSCHRIFTEN VERZAMELAARS (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Inhoud BIJLAGE VII: VOORSCHRIFTEN VERZAMELAARS (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) BIJLAGE VII: VOORSHRIFTEN VERZAMELAARS (BEHORENE BIJ BIJLAGE 1 VOORSHRIFTEN IKB EI) Inhoud Wilt u direct naar een bepaald onderdeel van de voorschriften, klik dan in de inhoudsopgave op het deel van de

Nadere informatie

NCAE. Toelichting handelsnormen voor eieren - verzamelaars november 2013

NCAE. Toelichting handelsnormen voor eieren - verzamelaars november 2013 1 TOELICHTING HANDELSNORMEN VOOR EIEREN VERZAMELAARS Inhoud 1 Algemeen 2 Vergunning / registratie 3 Ontvangst, transportverpakking, begeleidend document eieren 4 Intraverkeer van eieren 5 Merken van de

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.92 16 december 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw

Nadere informatie

Infoblad dierlijke bijproducten in de eiersector

Infoblad dierlijke bijproducten in de eiersector Infoblad dierlijke bijproducten in de eiersector Wettelijk kader Verordening (EG) nr. 1069/2009, tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27972 10 oktober 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 oktober 2013, nr. WJZ/13080388, houdende

Nadere informatie

1 Onderwerp Wet- en regelgeving EU-Regelgeving Begrippen en definities Benodigdheden Werkwijze...

1 Onderwerp Wet- en regelgeving EU-Regelgeving Begrippen en definities Benodigdheden Werkwijze... Code K-IK-EP-W09 Versie 01 Ingangsdatum 28-08-2019 pag. 1 van 6 Versie Goedkeuring datum Wijzigingen ten opzichte van vorige versie 03 02 01 28-08-2019 Oude code was WIEP-004. Nieuw sjabloon, opnieuw begonnen

Nadere informatie

BIJLAGE 12: MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDS- EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB KIP

BIJLAGE 12: MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDS- EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB KIP BIJLAGE 12: MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDS- EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED heeft, gelet op Bijlage 1.2A van Bijlage 1, Voorschriften IKB Kip, ter zake

Nadere informatie

VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE

VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen VADEMECUM VOOR HET HOUDEN VAN PLUIMVEE EN DE BESTRIJDING VAN SALMONELLA BIJ PLUIMVEE Referentie PCCB/S2/769127 Datum 29/02/2016 Huidige versie

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

1. AANGIFTE IN DE GIP 2 2. CONTROLES 2 3. VERVOER NAAR SCHEEPSBEVOORRADER 3 4. ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR SCHEEPSBEVOORRADER 3

1. AANGIFTE IN DE GIP 2 2. CONTROLES 2 3. VERVOER NAAR SCHEEPSBEVOORRADER 3 4. ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR SCHEEPSBEVOORRADER 3 SCHEEPSBEVOORRADER 1. AANGIFTE IN DE GIP 2 2. CONTROLES 2 3. VERVOER NAAR SCHEEPSBEVOORRADER 3 4. ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR SCHEEPSBEVOORRADER 3 5. VOORWAARDEN VOOR INSLAG, OPSLAG EN UITSLAG 4 5.1. INSLAGVOORWAARDEN

Nadere informatie