Aan: College van burgemeester en wethouders en gemeente raadsleden van de gemeente Moerdijk p/a de griffie van de gemeente Moerdijk.

Transcriptie

1 Aan: College van burgemeester en wethouders en gemeente raadsleden van de gemeente Moerdijk p/a de griffie van de gemeente Moerdijk. Leusden, 14 mei 2013 Betreft: Reactie Vakvereniging Brandweervrijwilligers (VBV) op onderzoeksrapport noodzaak 2e tankautospuit Zevenbergen Geacht College van burgemeester en wethouders en gemeenteraadsleden van de gemeente Moerdijk. Aangezien de VBV genoemd wordt in het rapport is de aanwezigheid van een 2e tankautospuit in Zevenbergen noodzakelijk voelt de VBV zich geroepen om op deze in haar ogen beperkte en daardoor onvolledige rapportage te reageren. Algemeen De VBV constateert dat er strakke kaders zijn gesteld waar binnen Twynstra Gudde haar onderzoek heeft moeten verrichten. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk om de onderzoeksvraag is de aanwezigheid van een 2e tankautospuit in Zevenbergen noodzakelijk vakinhoudelijk op juiste wijze te kunnen beantwoorden. Men heeft zich vooral eenzijdig moeten laten voeden door informatie vanuit de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.(verder VRMWB) Ook was het niet de bedoeling om een lokaal risicoprofiel voor de gemeente Zevenbergen op te stellen of een herberekening te maken. Dit terwijl juist het onbrekende object gebonden risicoprofiel van groot belang zou zijn om de noodzaak van een tweede tankautospuit in Zevenbergen te kunnen bepalen. De VBV vraagt zich af of er een dergelijke risicoanalyse per object in Zevenbergen aanwezig is. Door een risicoanalyse per object kan de gemeenteraad een juist beeld verkrijgen van de risico s binnen de gemeente en voldoet het dekkingsplan dan aan deze wettelijke eis. Ditzelfde geldt voor de door de VRMWB voorgestelde opkomsttijden. De minister en de staatssecretaris van VenJ hebben bij herhaling aangegeven dat generiek ophogen van de opkomsttijden zoals de veiligheidsregio nu voorstelt door hen niet geaccepteerd zal worden. De onderzoekers hebben zich voornamelijk moeten richten op de aangedragen argumenten van de post Zevenbergen, gemeente Moerdijk en de door de VRMWB beschikbaar gestelde informatie. Dit terwijl de slagkracht en opkomsttijden op dit moment onderwerpen zijn van en voor verschillende landelijke onderzoeken o.a. door het ministerie van VenJ. Door deze onderzoeken af te wachten of te raadplegen had men een onafhankelijk en daardoor objectief onderzoek kunnen presenteren. Door de opmerking van de raad van de gemeente Moerdijk dat de veiligheidsregio er zorg voor draagt dat voor het haven en industriegebied het meest functionele voertuig beschikbaar komt geeft deze raad aan dat men dit voertuig specifiek en alleen voor het haven en industrie gebied Bezoek : Larikslaan 1 Telefoon : Fiscaal : AM Leusden Fax : KvK-nummer : Post : Postbus 290 Home : Bankrekening : AG Leusden info@brandweervrijwilligers.nl CMHF - Verenigingsnummer 90

2 ziet. Dit voertuig kan dus niet opgenomen zijn in het brandrisicoprofiel escalatiescenario s van de VRMWB. De in het rapport genoemde uitgangspunten maar ook de gestelde kaders zijn vaag en sturend te noemen. De VBV had graag gezien dat de onderzoeker de uitgangspunten zoals betaalbare brandweerzorg en voldoende slagkracht verder had kunnen uidiepen. Dit zelfde geldt voor het uitgangspunt dat maar 1 incident door een brandweerpost bestreden kan worden. De eventuele invoering van een 4 of 2 persoonsbezetting wordt buiten beschouwing gehouden. In de ogen van de VBV kan dit niet. Wanneer de veiligheidsregio hun idee van een fijnmazig netwerk gaat uitvoeren is het invoeren hiervan van cruciaal belang voor de veiligheid van eigen personeel en het behouden van de kwaliteit van brandweerzorg aan de burgerij. Bij de motivatie zal men o.a. moeten aangeven hoe dit gemis van slagkracht wordt opgevangen door het door de VRMWB ontwikkelde brandrisicoprofiel escalatiescenario s. Nu is bijvoorbeeld een maximale opkomsttijd van de door de regio geplande 2e lijnsvoertuigen niet vastgelegd. Tevens vraagt de VBV zich af hoe men komt tot een brandrisicoprofiel escalatiescenario s wanneer men de object gebonden risico s niet in kaart heeft gebracht. De brandweervoorzieningen voor het industriegebied Moerdijk (hoogste risicoklasse) waren in 2011 nog niet voldoende specifiek bekend. De VBV mist in dit onderzoek wat de situatie op dit moment is en wat men verwacht van de genomen maatregelen tot nu toe. Tevens is de commissie Hoekstra nog volop bezig met de evaluatie van de wet veiligheidsregio s n.a.v. de brand Moerdijk. Groot verzorgingshuis Een groot verzorgingshuis en schoolgebouw zijn niet opgenomen in het dekkingsplan als specifiek risicovol objecten terwijl dit volgens de wet wel verplicht is. De conclusies die de onderzoekers hieraan verbinden zijn naast dat deze vakinhoudelijk gezien niet te plaatsen zijn vooral wettelijk onjuist. In de huidige brandveiligheidregelgeving, waaronder in het bouwbesluit (2012)worden alleen voorschrijvende (prescriptieve) eisen opgenomen waar een gebouw aan moet voldoen. Zolang er aan de eisen wordt voldaan, is het gebouw voldoende brandveilig. Hierbij wordt uitgegaan van een effectbenadering. Er is sprake van een calamiteit en de regelgeving moet het effect van deze calamiteit beperken. Met het werkelijke risico van brand wordt geen rekening gehouden. Hierdoor ontstaat een onrealistische regelgeving. Een brand in een staalfabriek zal zich bijvoorbeeld anders ontwikkelen dan een brand in een houtzagerij en zo is ook het ene verzorgingshuis het andere niet. Deze gebouwen zullen, ondanks de verschillen, toch moeten voldoen aan dezelfde regelgeving, waardoor dezelfde maatregelen moeten worden toegepast. De brandveiligheidvoorzieningen zijn dus niet afgestemd op het werkelijke risico terwijl maatwerk eigenlijk vereist zou moeten zijn. Bouwbesluit 2012 Het Bouwbesluit 2012 gaat na onderzoek uit van dezelfde brandbeveiligingsconcepten als het Bouwbesluit Bij de ontwikkelingen van het nieuwe besluit zijn betrokken: het overlegplatform Bouwregelgeving de klankbordgroep gebruiksbesluit de adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften Kijk op voor meer informatie over onze vereniging. Pagina 2 van 5

3 vereniging bouw en woningtoezicht vereniging Nederlandse gemeenten. (VNG) Dat wil zeggen dat de uitgangspunten uit 1992 zijn gevalideerd en deze daarom worden gehanteerd voor het gedrag van personen bij brand, het ontstaan en de ontwikkeling van brand en de inzet van de brandweer en de basisbezetting van 6 personen op een tankautospuit. De algemene uitgangspunten zijn: binnen 15 minuten na het ontstaan van een brand moet die brand zijn ontdekt en moeten de door die brand bedreigde personen en de brandweer zijn gealarmeerd; binnen 15 minuten na die alarmering moeten de door de brand bedreigde personen zonder hulp van de brandweer kunnen vluchten; de brandweer is aanwezig en operationeel binnen 15 minuten na het melden van de brand; en de brandweer moet de brand binnen 60 minuten na het ontstaan onder controle hebben, hetgeen inhoudt dat voorkomen wordt dat de brand verder uitbreidt naar naastgelegen percelen. Op dat moment moeten de laatste door de brand bedreigde personen met behulp van de brandweer zijn gered. Dit betekend dat er al 30 minuten voorbij zijn voordat de brandweer ter plaatse is. De eerste brandweereenheid moet dan nog precies zien uit te vinden wat er aan de hand is (verkenning). Landelijke ervaring geeft aan dat de brandweer slechts minuten heeft om volgens het bouwbesluit 2012 reddend te kunnen optreden. Dit is onmogelijk gebleken met de bezetting van 1 (6 persoons)tankautospuit. Ter illustratie: Op basis van voornoemde elementen adviseert de Leidraad Basisbrandweerzorg bij een brand in een verzorgingstehuis in de nachturen de opkomst van 2 tankautospuiten binnen 8 minuten. Rapportage VBV Op verzoek van de VBV heeft Marcel Lasker, werkzaam als Fire Engineer bij Prevent IVG, tevens voorzitter Nederlandse afdeling van the Institution of Fire Engineers en docent aan de FSE opleiding van de Hanzehogeschool te Groningen een onderzoek uitgevoerd naar de bestrijdbaarheid van wettelijke branden. Dit onderzoek is op basis van literatuuronderzoek en de gangbare brandweerpraktijk en geeft inzicht in de benodigde personeelsbezetting en bluswater voor effectieve en veilige bestrijding van maatgevende branden. Maatgevende branden zijn die branden waar het echt om gaat, bijvoorbeeld woningbranden in de nachtelijke uren, hotels en zorggebouwen en industriebranden. Uit het onderzoek blijkt dat de benodigde slagkracht voor een maatgevende scenario s hoger ligt dan de inzetsterkte die met de huidige basis voertuigbezetting in eerste instantie gealarmeerd wordt. Daardoor kunnen maatgevende branden onvoldoende worden aangepakt. Dit rapport is onder de naam bestrijdbaarheid van wettelijke branden door de VBV uitgebracht. De VBV kan de opmerkingen van de onderzoekers dat de rapportage van de VBV naar de benodigde slagkracht geen aanknopingspunten voor de noodzaak van de tweede basiseenheid bevat en binnen een NVBR onderzoek valt, dan ook niet plaatsen. Conclusie De toetsing van de argumenten en daardoor de bevindingen, conclusies en aanbevelingen kan weinig waarde worden gehecht omdat deze juist de vakinhoudelijke inbreng missen en vooral gebaseerd zijn op eenzijdige informatie verstrekking. Kijk op voor meer informatie over onze vereniging. Pagina 3 van 5

4 Door de kaders waarbinnen de onderzoekers hun onderzoek konden doen, valt geen vakinhoudelijk juiste conclusie te trekken. Dit onderzoek is daarvoor te eenzijdig benaderd en geeft het college en de raadsleden dan ook geen objectieve kijk op de problematiek. Het dekkingsplan is door de onderzoekers niet inhoudelijk beoordeeld, daarom ervaart de VBV de opmerking van de onderzoekers dat het dekkingsplan zorgvuldig is opgebouwd en diverse invalshoeken zijn gehanteerd, als suggestief. Een groot verzorgingshuis en schoolgebouw zijn niet opgenomen in het dekkingsplan als specifiek risicovolle objecten terwijl dit volgend de wet verplicht is. De conclusie die de onderzoekers hieraan verbinden is vakinhoudelijk gezien dus volkomen uit de lucht gegrepen en daarnaast wettelijk onjuist omdat er een object gebonden risicoanalyse als onderdeel van het dekkingsplan moet zijn. Doordat er geen objectgebonden risicoanalyse aanwezig is (dit geldt voor de gehele regio) kan de gemeenteraad geen juist beeld verkrijgen van de risico s binnen de gemeente en voldoet het dekkingsplan niet aan de wettelijke gestelde eisen. De in het onderzoek genoemde nieuwste eisen zijn gebaseerd op de uitgangspunten van 1992 die tevens de uitgangspunten zijn voor het bouwbesluit Hierdoor had men de genoemde moderne preventieve maatregelen moeten benoemen. Het realiseren van bewustwording en gedragsverandering bij burgers, bedrijven en instellingen op het gebied van brandveiligheid is amper in de regio ter hand genomen en er is dan ook geen meetbaar resultaat te benoemen. Het is dan ook terecht dat de onderzoekers dit argument als ontoereikend kwalificeren. Het voornemen van de VRMWB om in de toekomst over te gaan naar een 2 en 4 persoonsbezetting heeft grote invloed op de slagkracht. Deze optie is volkomen onterecht niet meegenomen. Zeker met het oog op de komst van een woonzorginstelling. Het brandrisicoprofiel escalatiescenario s is niet gebaseerd op objectgebonden risico analyse. Hierdoor is de opkomsttijd van de door de regio geplande 2e lijnsvoertuigen niet naar werkelijke risico s vastgelegd. Relevante, deels nog lopende en voor de branche bepalende onderzoeken op gebied van o.a. opkomsttijden en variabele voertuigbezetting, welke niet zijn meegenomen in het onderzoek van Twynstra en Gudde: VBV bestrijdbaarheid van wettelijke branden (onderzoek naar de benodigde slagkracht). Rapport IVenJ (min VenJ) Ter plaatse (Onderzoek naar opkomsttijden en dekkingsplannen). WODC (min VenJ) evaluatie wet veiligheidsregio. WODC (min. VenJ) onderzoek variabele voertuigbezetting waarin ook opkomsttijden een belangrijke rol spelen. Evaluatie Wet veiligheidsregio door Commissie Hoekstra IOO&V rapport Aanwijzing bedrijfsbrandweer risicobedrijven Kijk op voor meer informatie over onze vereniging. Pagina 4 van 5

5 TNO rapport Rembrand fase 1 is buiten beschouwing gelaten omdat dit rapport door Minister Opstelten van VenJ als eenzijdig en niet relevant terzijde is geschoven. (zie website VBV) Aanbeveling Het onderzoeksrapport noodzaak 2e tankautospuit Zevenbergen geen of heel beperkt onderdeel te laten uitmaken van de besluitvorming. Het uitstellen van een beslissing omtrent de tweede tankautospuit in Zevenberg tot het moment dat de regio alle object gebonden risico s in kaart heeft gebracht en de relevante onderzoeken zijn afgesloten. Dit voorkomt dat men beslissingen neemt op basis van aannames die niet meer terug te draaien zijn en daardoor ernstige gevolgen kunnen hebben voor het repressief optreden van de brandweer. Ruud van Vliet Vakvereniging Brandweervrijwilligers Deelnemer aan klankbordgroep: IVenJ onderzoek ter plaatse WODC onderzoek variabele voertuigbezetting/opkomsttijden. Kijk op voor meer informatie over onze vereniging. Pagina 5 van 5