Milieu in Ontwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Milieu in Ontwikkeling"

Transcriptie

1 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011 Raad van Hoofdcommissarissen

2 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011 Board Handhaving, 9 mei 2007 Raad van Hoofdcommissarissen, 28 augustus Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

3 Voorwoord Om de waarden van natuur en milieu te beschermen moet wet- en regelgeving worden gehandhaafd en milieudelicten worden onderzocht en opgehelderd. Meer dan voorheen bepalen de uitgangspunten van duurzame ontwikkeling het doen en laten van de politie en haar partners. Dat is nodig voor de kwaliteit van de leefomgeving en schept vertrouwen in de overheid als hoeder van de publieke belangen. Maatschappelijke oriëntatie Milieucriminaliteit manifesteert zich op verschillende geografische schaalniveaus. Op elk niveau is sprake van specifieke fenomenen die om handhaving en opsporing vragen. Lokaal, in de directe woon- en werkomgeving ondervinden burgers hinder, vervuiling en verloedering ten gevolge van niet-naleving van milieuregels. Op regionaal niveau manifesteert zich aantasting van natuur- en milieukwaliteit. Illegale handelingen met afvalstoffen, bouwstoffen en beschermde dieren doen zich voor als ketenfenomenen op nationaal en internationaal niveau. Tegelijk is het zo dat milieudelicten zich niet aan geografische grenzen storen. Onderwerpen als klimaat en energie, biodiversiteit, grondstoffengebruik en internationale afvalhandel zijn voorbeelden van supranationale vraagstukken die wereldwijd nadrukkelijk aandacht krijgen. Onderzoek, beleidsvorming en regelgeving op deze thema s vragen om internationale coördinatie, afstemming en samenwerking. Dat geldt evenzeer voor de aanpak van handhaving en opsporing - ook vanwege het economische belang van gelijke concurrentieverhoudingen tussen landen. Een beter milieu door beter politiewerk De politie vervult haar taak in de handhaving en opsporing van milieudelicten complementair aan en samen met andere instanties, zoals het Functioneel parket, het bestuur en bijzondere opsporingsdiensten. Hierbij is het cruciaal kennis en informatie te delen. Een helder begrip van ieders verantwoordelijkheden en bevoegdheden is dat evenzeer. Deze notie is niet nieuw. In 2004 is het Referentiekader Milieu door de Raad van Hoofdcommissarissen aangenomen en deels geïmplementeerd. Dit Politiemilieuplan 2011 bevat daarom ook niet zozeer nieuwe plannen maar ordent, structureert en institutionaliseert goede initiatieven die in de laatste jaren al zijn ingezet. Die initiatieven zijn ontstaan uit de actieve implementatie van het Referentiekader milieu en de brief van de ministers van Justitie, Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties en VROM van 25 maart 2004, waarin zij de gewenste structuur voor de milieutaak van de politie en het Openbaar Ministerie hebben geschetst. Die laatste tegen de achtergrond van de zogenoemde NMP-gelden die de korpsen en het Openbaar Ministerie jaarlijks voor die taak krijgen. De directe aanleiding tot de opmaak van dit politiemilieuplan is het onderzoek naar de uitvoering van de milieutaak door de politie en het Functioneel Parket, dat in 2006 is gedaan in opdracht van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie. Conclusie van het onderzoek is dat de nieuwe organisatie als geheel op de rails staat. Belangrijke aandachtspunten zijn evenwel de capaciteit en kwaliteit van de milieuteams, het effectueren van de werkprocessen, en de informatievoorziening en de sturing door het Functioneel Parket. In de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 mei 2007 refereert de minister aan de verbeterpunten uit bovengenoemd rapport en verzoekt hiertoe voldoende formatie vrij te maken. Met het document Milieu in Ontwikkeling, Politiemilieuplan 2011 wil de Nederlandse politie, in het licht van de brief van 25 maart 2004 en de voor de milieutaak beschikbaar gestelde gelden, aangeven welke rol en taken de politie ziet bij de integrale aanpak van milieucriminaliteit, toegespitst op de sturing, capaciteit, kwaliteit van uitvoering, de informatiehuishouding, producten en activiteiten en het monitoren en verbeteren. Bert Wijbenga Portefeuillehouder milieu en korpscheftaken Raad van Hoofdcommissarissen 4 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

4 Inhoudsopgave Samenvatting Voorwoord 5 Samenvatting 7 Hoofdstuk 1 Inleiding 13 Hoofdstuk 2 Besturen Ontwikkelen beleid en strategie Sturing op de politiemilieutaak Sturing op prestaties Informatiehuishouding Richting bepalen met bestuurlijke partners Relatie met bestuurlijke partners Grotere rol buitengewoon opsporingsambtenaren (boa s) Integraal plannen en monitoren 20 Hoofdstuk 3 Voorbereiden Verzamelen en verwerken van informatie Actoren rond politiemilieutaak Heldere taakverdeling en sturing tussen informatie- en uitvoeringsprocessen Informatie- en analyseopdrachten Verzamelen milieu-informatie Expertise ten behoeve van kwaliteit informatieproducten Aanpak bepalen met externe partners Bevordering van de kwaliteit van de informatiehuishouding Internationale informatiestromen 27 Hoofdstuk 4 Uitvoeren Noodhulp Basispolitiefunctie Intake Regionale informatieorganisatie Handhaving en opsporing Basispolitiefunctie Regionale en interregionale milieuteams Blauwe diensten KLPD 30 Hoofdstuk 5 Ondersteunen Ontwikkeling en professionalisering Landelijke ondersteuning politiemilieutaak Inzet forensische expertise Ontwikkelen en inzetten van middelen Duurzame bedrijfsvoering Ontwikkelen en inzetten van communicatie 34 Hoofdstuk 6 Monitoren en verbeteren 35 BIJLAGE I Afkortingen 37 Inleiding De Nederlandse politie wil samen met het Functioneel Parket en andere partners in de milieuketen meer zicht en greep krijgen op de serieuze vormen van milieucriminaliteit. Zij doet dat door het accent te leggen op: capaciteit politie-inzet voor de milieutaak; kwaliteit van de mensen en producten; verbetering van de informatiehuishouding; geleidelijke overdracht van handhavende taken naar en samenwerking met milieuboa s (buitengewoon opsporingsambtenaar). Hierbij zijn aansturing van het Functioneel Parket en actieve participatie van de BOD-en van belang. Politie Nederland streeft naar programmasturing in de aanpak van milieucriminaliteit. De afspraken politiemilieutaak 2011 worden ontleend aan het volgende model: Maatschappelijke urgentie Korpsen Capaciteit Sturing Randvoorwaarden partners Duurzame bedrijfsvorming Professionaliteit Informatie Producten en activiteiten Een beter milieu door beter politiewerk Auditing en monitoring 6 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

5 De Nederlandse politie maakt afspraken betreffende: I Sturing Onder gezag van het Functioneel Parket richt de Nederlandse politie zich samen met de bijzondere opsporingsdiensten van de ministeries van VROM en LNV op de opsporing van milieucriminaliteit. De regionale driehoek stelt de regionale doelen op de aanpak van milieucriminaliteit vast. Daarbij handelt de lokale hoofdofficier van Justitie namens de hoofdofficier van het Functioneel Parket. Interregionaal worden de doelstellingen met het Functioneel Parket vastgelegd binnen het landelijk bovenregionaal overleg. Hiertoe wordt een milieukamer ingericht waar op strategisch niveau de Nederlandse politie, het Functioneel parket, VROM-IOD en LNV-AID aan deelnemen. Door de milieukamer wordt, op basis van programmasturing, de koers bepaald voor de aanpak van milieucriminalitiet en worden taken en verantwoordelijkheden toebedeeld. Intensivering van de samenwerking tussen politie en opsporingsdiensten van de ministeries van VROM en LNV, met name op het vlak van informatiedeling, draagt bij aan een effectievere opsporing van delicten. De korpsen committeren zich aan de richting en inrichting van de organisatie als beschreven in de brief van de ministers van Justitie, BZK en VROM d.d. 25 maart 2004, het Referentiekader milieu en het Politiemilieuplan 2011 en tot een inspanning die passend is bij een serieuze bestrijding van milieucriminaliteit. III Professionaliteit De Politieacademie verzorgt voor de korpsen een gedifferentieerd aanbod voor milieuonderwijs ten behoeve van de professionalisering van de basispolitiezorg, de leden RMT (regionaal milieuteam) en IMT (interregionaal milieuteam), taakaccenthouders milieu, de analysefunctie milieu, en de CIE-taak milieu. De Politieacademie ontwikkelt daarbij een functietoets milieu als aanvulling op de profcheck opsporing en richt de milieuhygiënische en milieujuridische deskundigheid in bij Kennisadvisering milieu. IV Informatiehuishouding Voor de aanpak van milieucriminaliteit is een goede en transparante informatiepositie een vereiste. De afstemming en invulling van de informatiepositie op het gebied van milieucriminaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrokken opsporingsdiensten. Voor de politie zijn, om het IGP sturingsconcept vorm te geven, de informatieproducten vastgesteld (zie onderdeel V) en is de intelligenceorganisatie als volgt ingericht: V Producten en activiteiten De Nederlandse politie werkt met de volgende producten: ten behoeve van keuze onderzoek: criminaliteitsbeeldanalyses, risico-inventarisaties, tactische en strategische analyses en het nationaal dreigingsbeeld, en ten behoeve van het onderzoek naar milieucriminaliteit: signaallijsten, preweegdocumenten en projectvoorstellen. Op basis van bovenstaande informatie wordt besloten tot projecten, onderzoek en mogelijke inzet van expertise. Eindproducten zijn de processen verbaal, de verdachten en inbeslagnames. Het proces wordt dan afgerond door het dossier te laten vergezellen door een evaluatie, bestuurlijke rapportage, een afloopbericht en de restinformatie. De communicatie over behaalde resultaten wordt opgepakt in samenwerking met het Functioneel Parket. VI Auditing en monitoring Eenmaal per jaar wordt een audit uitgevoerd op de kwaliteit van opsporing en de inrichting van de organisatie waar het de capaciteit en competenties van medewerkers betreft. De resultaten van de audit worden besproken binnen de Strategische beleidsgroep milieu & korpscheftaken en voorgelegd aan de board Handhaving. De board handhaving beslist op advies van de Strategische beleidsgroep over eventuele nieuwe richtingen en doelstellingen. II Capaciteit Om de kwaliteit van de politiemilieutaak te borgen, houdt Politie Nederland zich aan de volgende uitgangspunten betreffende de capaciteit: Wijkteam 1 taakaccenthouder milieu RIK 1 taakaccenthouder milieu CIE 1 taakaccenthouder milieu RMT 90% bezetting 1 IMT 90% bezetting KLPD NRI 21 fte milieu (binnen de looptijd van dit plan terug te brengen naar 18 fte) KLPD BLD 24 specialisten milieu / gevaarlijke stoffen 50 taakaccenthouders milieu / gevaarlijke stoffen PA ± 5 fte kennis en expertise: algemeen, milieuhygiënisch en juridisch BZP, recherche, verkeer Straat Wijk Bedrijf Burger RIK, NIK NRI IMT s en RMT s Toezichthouders Open Bronnen Informanten Meldpunt M CIE Restinfo rechercheteams 1 90% van de in de regionale driehoek vastgestelde capaciteit 8 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

6 Actielijst Actoren Politieregio s BR-korpsen KLPD dnri KLPD Blauwe diensten Politieacademie vtspn Gevraagde acties - recherchematige aanpak waarbij de focus ligt op betekenisvolle milieuzaken - werken overeenkomstig Abrio-processen met signaallijsten, pre-weegdocumenten en projectvoorstellen, aangevuld met periodieke risicoinventarisaties - borgen prestaties en kennis van milieu regionaal: 90% bezetting RMT - borgen van milieuprestaties in wijkteams: 1 taakaccenthouder milieu per wijkteam - borgen milieutaak in informatielijn: 1 taakaccenthouder milieu bij RIK en 1 taakaccenthouder milieu bij CIE - implementeren duurzame bedrijfsvoering - inzet forensische zorg - optimaliseren informatiehuishouding - borgen prestaties interregionaal: 90% bezetting IMT - inrichten milieu-, financiële en opsporingsdeskundigheid - opmaak nationaal dreigingsbeeld milieu - opmaak strategische en tactische analyses milieucriminaliteit - borging milieutaak in 21 fte (af te bouwen naar 18 fte) milieu - implementeren duurzame bedrijfsvoering - preweegdocumenten indien het landelijke informatie betreft - opsporing en recherchematige aanpak met focus op betekenisvolle milieuzaken - werken overeenkomstig abrio-processen met signaallijsten, pre-weegdocumenten en projectvoorstellen, aangevuld met periodieke risico-inventarisaties - borgen prestaties en kennis: 90% bezetting TMC s (specialisten) - borgen van milieuprestaties op unitniveau d.m.v. taakaccenthouders milieu/gevaarlijke stoffen: DWP 4 per unit, DVP 2 per unit, DSP 2 per unit. - borgen milieutaak in informatielijn: opgedragen aan DIC - voortzetten duurzame bedrijfsvoering - samenwerking met de Europese (politie)partners bij de opsporing van transport gerelateerde milieudelicten - gedifferentieerd aanbod milieuonderwijs tbv professionalisering van de basispolitiezorg, leden RMT en IMT, taakaccenthouders milieu, analysefunctie milieu, CIE-taak milieu - ontwikkelen functietoets milieu als aanvulling op de profcheck opsporing - inrichten van milieuhygiënische en milieujuridische deskundigheid bij Kennisadvisering milieu (+ 2 fte) - implementeren duurzame bedrijfsvoering - businesscase boaregistratie en -informatie De politiemilieutaak wordt uitgevoerd onder gezag van het openbaar ministerie en in afstemming en waar mogelijk in samenwerking met de partners in de strafrechtketen en bestuurlijke partners. De politie is zich hierbij bewust dat ook zij een schakel is in de reguleringsketen van vergunnen, toezicht, handhaven, opsporen en vervolgen en dat de politie in die keten zowel vragende als leverende partij is. Binnen de ketengedachte wordt het Functioneel Parket gevraagd in de sturing op de politiemilieutaak in te zetten op de kwaliteit naast kwantiteit, bij te dragen aan de keuze in betekenisvolle zaken, op verzoek milieujuridische deskundigheid te leveren en de milieukamer om te bouwen naar de structuur zoals gehanteerd bij het bovenregionale overleg. Aan de Bijzondere opsporingsdiensten wordt gevraagd samen te werken in het optimaliseren van de informatiehuishouding en -uitwisseling en het keuzeproces van zaken, te participeren in het bovenregionale overleg en op verzoek milieudeskundigheid te leveren. Het bestuurlijk bevoegd gezag wordt verzocht toezicht uit te voeren op de naleving van de milieuregelgeving in brede zin, het beschikbaar stellen van toezichtinformatie aan politie en justitie en de inzet van het bestuursrecht af te stemmen op de inzet van het strafrecht. Het Landelijk Overleg Milieuhandhaving ontvangt het Politiemilieuplan en wordt gevraagd de doorzetkracht van dit plan in de bestuurskolom te bevorderen. 10 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

7 Hoofdstuk 1 Inleiding Besturen Ontwikkelen beleid en strategie Richting bepalen met externe partners Integraal plannen en monitoren Integraal besturen, uitvoeren, ondersteunen en verbeteren REFERENTIEMODEL Bedrijfsprocessen POLITIE (RBP 2006) Voorbereiden Uitvoeren Ondersteunen Verbeteren Verzamelen en verwerken veiligheidsinformatie Aanpak bepalen met externe partners Kiezen en monitoren uitvoerend werk Integraal voorbereiden uitvoerende processen Intake Noodhulp Handhaven Opsporen Operationeel besturen uitvoerende processen Intake werk Personeel Middelen Communicatie Voorbereiden en operationeel besturen ondersteunen Verzamelen en verwerven verbeterinformatie Kiezen en monitoren verbeterwerk Uitvoeren verbeterwerk Voorbereiden en operationeel besturen verbeteren Het nieuwe kabinet beschouwt de zorg voor een duurzame leefomgeving als een van de pijlers van beleid. Hiervoor is nodig dat hier en elders respectvol wordt omgegaan met gezondheid en leven van mens, dier en natuur. Waar die belangen geschaad of geschonden worden, moet handhavend opgetreden worden en daders opgespoord worden. Als de politie hieraan met nieuw elan en betekenisvol wil bijdragen, is het nodig dat zij zich op strategische wijze oriënteert op haar rol, taak en mogelijkheden. Wat mogen burgers, bedrijven, partners en gezagsdragers van de politie verwachten? Wat verwacht de politie omgekeerd van hen? Wat is de rol van de regionale en interregionale milieuteams en wat is de bijdrage van de basispolitiefunctie? En welke voorbeeldfunctie heeft de politie te vervullen als het gaat om elementen van duurzaamheid in haar bedrijfsvoering? Met het document Milieu in Ontwikkeling; Politiemilieuplan 2011 wil de Nederlandse politie aangeven welke rol en taken de politie ziet in de aanpak van milieucriminaliteit. In de afgelopen jaren is de politiemilieutaak naar het model van het Referentiekader politiemilieutaak en in overeenstemming met de brief van de Ministers van Justitie, BZK en VROM, redelijk succesvol georganiseerd. In het Referentiekader is aangegeven dat de korpsen aan de milieutaak werken binnen de basispolitietaak, de regionale milieuteams de eenvoudige en reguliere milieuzaken oppakken en de interregionale milieuteams voor de zware milieuzaken staan. In 2006 is in opdracht van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie onderzoek gedaan naar de uitvoering van de milieutaak door de politie en het Functioneel Parket. Conclusie van het onderzoek is dat de nieuwe organisatie als geheel op de rails staat. Aandachtspunten zijn de capaciteit bij de milieuteams, kwaliteit van onderzoek, het effectueren van de werkprocessen en de informatievoorziening, alsmede de sturing door het Functioneel Parket. Naar mening van de onderzoekers is het belangrijkste aandachtpunt de vraag van het zicht hebben op, en aandragen van gekwalificeerde zaken. In het meerjarenplan politiemilieutaak worden de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek verdisconteerd. In het Politiemilieuplan 2011 worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: de agenda van de politiemilieutaak wordt vastgesteld door van buiten naar binnen te kijken waarbij het vooral gaat om de verbinding tussen de verschillende lagen: welke maatschappelijke ontwikkelingen zien we en wat is daarvan de relevantie voor de politie wat betreft interactie (positionering), handelen (methoden) en organisatie in de probleemgerichte milieuaanpak; verwacht moet worden dat meer dan voorheen uitgangspunten van duurzame ontwikkeling het doen en laten van de politie en haar partners mede zullen bepalen; uitvoering vindt plaats onder gezag van het openbaar ministerie en in afstemming en waar mogelijk in samenwerking met de partners in de strafrechtketen en bestuurlijke partners; de politie is zich hierbij bewust dat ook zij een schakel is in de reguleringsketen van vergunnen toezicht handhaving opsporen vervolgen en dat de politie in die keten zowel vragende als leverende partij is; de politie werkt vanuit het concept van de informatiegestuurde politie (IGP) met informatie die ook beschikbaar komt vanuit het bestuurlijk toezicht, de in de milieuwethandhaving werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren (boa s) en de bijzondere opsporingsdiensten voor milieuwethandhaving; informatie-uitwisseling geschiedt op basis van wederkerigheid. Bij de totstandkoming van het Politiemilieuplan 2011 is het model van het RBP 2006 gevolgd: 12 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

8 Hoofdstuk 2 Besturen De politiemilieutaak is te onderscheiden in de handhavings- en signaleringstaak op leefbaarheidszaken, de opsporingstaak naar inrichtingsgebonden en andere niet-eenvoudige of grootschalige milieudelicten conform de Aanwijzing handhaving milieurecht van het Openbaar Ministerie, en opsporing op prioriteiten zoals vastgelegd in het landelijk handhavingsprogramma van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving en de regionale politiebeleidsplannen. 2.1 Ontwikkelen beleid en strategie Milieucriminaliteit vraagt een complexe vorm van opsporing en is te duiden als haalcriminaliteit. De opsporing van milieucriminaliteit richt zich niet alleen op inrichtingsgebonden milieudelicten, maar ook op zaken als bodem- en afvalstoffen en beschermde dieren. Vooral de handel in illegale goederen in de ondernemingssfeer maakt dat de aanpak van milieucriminaliteit vaak het label complex krijgt. De politie staat evenwel niet alleen in de aanpak van milieucriminaliteit. Er is een systeem van opsporing van milieucriminaliteit waar de politie, BOD-en (bijzondere opsporingsdienst) en toezichthouders deel van uitmaken. Daarbij is sprake van twee gelijkwaardige en bruikbare rechtsystemen, te weten het strafrecht en het bestuursrecht. Zowel het strafrecht als het bestuursrecht gaan niet-normconform gedrag tegen. De instrumenten van het bestuursrechtelijk optreden zijn daarbij vooral toegesneden op het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van de overtreding en op het herstel van de situatie, dus op het wegnemen van de overlast of de milieuaantasting en het alsnog aanbrengen van voorzieningen. De instrumenten van het strafrecht zijn vooral toegesneden op het ontmoedigen van de overtreder door het straffen en wegnemen van diens wederrechtelijk genoten (concurrentie)voordeel. Beide typen instrumenten dienen daarmee tot individuele en generale preventie. Hoe de politie haar strafrechtelijke taak de komende jaren oppakt, wordt beschreven in dit Politiemilieuplan Uit het onderzoek zoals in hoofdstuk 1 beschreven, dient de aandacht daarbij met name gericht te zijn op: de sturing op politiemilieutaak met aandacht voor de capaciteit, de kwaliteit van de uitvoering met bijzondere aandacht voor de kwaliteit van medewerkers, de informatiehuishouding waarin opgenomen de producten van en ten behoeve van onderzoek, monitoring en verbetering op regionaal en landelijk niveau. Deze punten worden uitgewerkt in samenwerking met de gezagsdragers van bestuurlijke en strafrechtelijke partners vanuit het uitgangspunt dat het strafrecht in de milieuhandhaving zowel een zelfstandige rol als een complementaire rol heeft aan het bestuursrechtelijke traject. Accentverschuiving politiemilieutaak tot 2011 Het opsporingsonderzoek inzake milieu is de laatste jaren met name gericht geweest op objecten. Dit waren in grote lijn inrichtingen, werken (bijvoorbeeld infrastructurele werken en grondwerken) en vervoer. De focus van opsporing ligt in de toekomst niet meer alleen bij objecten, maar wordt voor een deel verplaatst naar het handelen in de keten. In de ketens van handel in en toepassing van stoffen/producten, afvalstoffen en dieren & planten, handelen veel actoren op grote schaal in een complex werkgebied waarin de risico s groot zijn. Ook de onzichtbaarheid van het criminaliteitsgebied, mede veroorzaakt door een menging van boven- en onderwereld, maakt het opsporingsonderzoek complex. Hiertoe is een organisatie van het landelijk en interregionaal opsporingsonderzoek en goed ingerichte informatiehuishouding nodig. Met de komst van nieuwe afdoeningsmodaliteiten als de bestuurlijke strafbeschikking, ligt het in de lijn van de verwachting dat de strafrechtelijke afdoening van objectgerichte milieuzaken door het bestuur, met behulp van buitengewone opsporingsambtenaren (boa s), toeneemt. Met het oog op deze ontwikkeling, en in afstemming met de partners binnen het Landelijk overleg milieuhandhaving, zal de politie zich 14 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

9 met de gezagsdragers beraden over de veranderende taakstelling op het gebied van opsporing van milieuzaken. Hierbij wordt gekeken naar de veranderende rollen en taken van de politie, de wijze van informatie-uitwisseling met de partners in de milieuketen waaronder een plan voor de inrichting Stoffen/producten Afvalstoffen Dieren en planten Inrichtingen Toelichting figuur: In dit figuur staan in de verticale lijn milieuaandachtsgebieden met een objectgerichte, veelal regionale oriëntatie. Er is sprake van handhaving op basis van vooral bestuurlijke informatie. Werken De horizontale lijn geeft de ketenbenadering aan. Informatie over deze thema s heeft betrekking op handelingen en feiten waarbij gebruik wordt gemaakt van fysieke en virtuele infrastructurele voorzieningen. Er is sprake van opsporing op basis van informatiesturing. De raakvlakken tussen de horizontale en verticale lijnen zijn belangrijke informatiepunten. van een systeem voor boa-informatie en -registratie, in lijn met de ontwikkeling van de kruispuntbank milieuhandhaving van het LOM (Landelijk overleg milieuhandhaving) en een eenduidige gezagsrelatie met het Functioneel Parket. Vervoer Objectgerichte, regionale orientatie De scheiding tussen de horizontale en verticale lijn is in de praktijk minder scherp dan in dit figuur is weergegeven. Het geeft echter aan welke koers voor de politiemilieutaak wordt ingezet richting Er is sprake van een accentverlegging: van de handhavingstaak (met een objectgerichte en regionale oriëntatie) naar informatiegestuurde opsporing (met een nodale en ketengerichte oriëntatie). Een grotere rol van (en betere samenwerking met) de milieuboa s met bestuurlijke strafbeschikking is duidelijk complementair aan deze accentverlegging (zie 2.2.2). Nodale orientatie Sturing op de politiemilieutaak De ontwikkeling van beleid en strategie op de politiemilieutaak is opgenomen in de landelijke beleidscyclus met input van de Strategische beleidsgroep Milieu en Korpscheftaken, de board Handhaving van de Raad van Hoofdcommissarissen en de Raad van Hoofdcommissarissen als besluitvormingsorgaan. Waar het de prioritering van de politiemilieutaak betreft, is het Functioneel Parket leidend. De politie werkt hierbij in lijn met de Aanwijzing handhaving milieurecht, de Landelijke strategie milieuhandhaving (sanctiestrategie) en de landelijke handhavingsprioriteiten. In de vernieuwde milieukamer wordt met FP en BOD-en de strategie vastgesteld. Op regionaal niveau maakt het politiemilieuplan onderdeel uit van de regionale beleidscyclus. De regionale doelen worden vastgesteld door de regionale driehoek waarbij de lokale hoofdofficier van Justitie handelt namens de hoofdofficier van het Functioneel Parket. Interregionaal worden de doelstellingen vastgelegd binnen de landelijke milieukamer welke volgens de BRO-structuur (bovenregionaal overleg) is ingericht. De portefeuillehouder RHC brengt hier de informatieproducten in van de korpsen en de DNRI. Sturing op inrichting van de organisatie Ontwikkelen van een beleid en strategie voor de bestrijding van milieucriminaliteit is een onderdeel van de reguliere beleid- en controlcyclus. Sturing van de milieuaanpak binnen de politie gaat uit van de inzetbaarheid van regionale en interregionale milieuteams en de beschikbaarheid van de basispolitiefunctie waarbij wordt gestuurd op de toewijzing van zaken naar teams. Per wijkteam wordt minimaal één taakaccenthouder milieu aangewezen en opgeleid. Doelstelling is niet om het aandachtsgebied milieu te verbijzonderen. De taakaccenthouders hebben mede tot taak om de aandacht voor milieu ook in het reguliere bedrijfssprocessen een plaats te geven. De regionaal portefeuillehouder milieu zorgt voor de borging van het taakveld in het korpsmanagement. Referentie 2 Portefeuillehouder milieu in de korpsen In ieder korps is een portefeuillehouder milieu. De portefeuillehouder is namens het korps aanspreekbaar op de kwaliteit van de politiemilieutaak. De portefeuille milieu dient belegd te zijn bij een politiefunctionaris op het niveau van divisiechef of districtschef. De portefeuillehouder bevordert de afstemming tussen de politie en de verschillende partners. De portefeuillehouder heeft een functionele relatie met het regionale milieuteam en kan zich laten bijstaan door de chef van het politiemilieuteam en indien gewenst het Informatie- en expertisecentrum Milieu Referentie 3 Eenvoudige milieudelicten - basispolitiezorg De aanpak van eenvoudige milieudelicten ten behoeve van veiligheid en leefbaarheid in wijken en gebieden wordt uitgevoerd door de Basispolitiezorg (BPZ). De BPZ heeft op milieugebied tot taak om op straat eenvoudige milieudelicten zelfstandig af te handelen ( op het niveau van de zgn. top-tien milieudelicten tot de milieuzaken uit het feitenboekje) en om niet eenvoudige milieudelicten andere relevante zaken te signaleren en door te geven aan het regionale milieuteam (de oog/oor en neusfunctie). Op districtsmanagementniveau vindt sturing plaats op het taakveld milieu. Referentie 4 Middelzware milieucriminaliteit regionaal milieuteam Ten behoeve van de aanpak van de middelzware milieucriminaliteit heeft elke politieregio c.q. samenwerkingsverband van politieregio s een vast en herkenbaar regionaal milieuteam. Het KLPD heeft ten behoeve van de aanpak van de middelzware milieucriminaliteit een of meerdere landelijke units Transport & Milieu Controle (TMC). Referentie 5 Zware milieucriminaliteit interregionaal milieuteam De opsporing van bovenregionale zware milieucriminaliteit geschiedt door 6 interregionale milieuteams als vast en herkenbaar onderdeel van de Bovenregionale Recherche structuur (BRT). 16 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

10 2.1.2 Sturing op prestaties De prestatieafspraken voor de regionale milieuteams hebben tot nu toe een overwegend kwantitatief karakter. Een betere balans tussen kwantiteit en kwaliteit, dat de wens is van zowel de politie als het Functioneel Parket, wordt mogelijk wanneer de capaciteit van de teams op het gewenste niveau is en er voldoende strategische en tactische informatieproducten zijn waarmee de opsporing kan worden gestuurd In overleg tussen het Functioneel Parket en de portefeuillehouder milieu RHC is de gezamenlijke ambitie uitgesproken met ingang van 2008 waar mogelijk (meer) te sturen op kwaliteit van de uitvoering van de politiemilieutaak en de soorten producten. De kwaliteit van de invulling van de politiemilieutaak wordt beoordeeld aan de mate waarin aan de uitvoering van prioriteiten en het soort zaken zoals vastgesteld door het Functioneel Parket uitvoering is gegeven. Een nieuw en bruikbaar element in dit laatste is de jaarlijkse monitoring Informatiehuishouding De politie werkt vanuit het concept van de informatiegestuurde opsporing met informatie die niet alleen voortkomt uit de eigen organisatie maar ook van de in de milieuhandhaving werkzame buitengewone opsporingsambtenaren (boa s) en de bijzondere opsporingsdiensten (BOD-en). Daarnaast wordt onderkend dat bij de bestuurlijke partners op grond van hun toezichtstaken in veel gevallen de start van het informatiegestuurd werken kan liggen. Dit vereist dat de informatiefunctie van de politie intern en met partners in handhaving optimaal is. Op dit vlak dient de politie de sturing de komende jaren te versterken. De gedachte hierbij is dat integrale informatieverzameling en -deling meerwaarde heeft en de samenwerking met partners tot resultaten leidt. Ter ondersteuning van het besturen worden strategische informatieproducten geleverd om de politiemilieutaak uit te voeren. Op nationaal en regionaal niveau bestaan duidelijke afspraken over de kwaliteit en het aantal te leveren informatieproducten. Om te komen tot de juiste keuzes binnen het taakveld milieu is het noodzakelijk een goed veiligheidsbeeld te hebben, gericht op milieu. Hiertoe zijn jaarlijks opgemaakte of geactualiseerde criminaliteitsbeeldanalyses en periodieke regionale risico-inventarisaties van groot belang. Regionale milieuplannen worden namelijk gemaakt op basis van die analyses en inventarisaties. 2.2 Richting bepalen met bestuurlijke partners Bij de handhaving van de milieuregelgeving is afstemming tussen strafrecht en bestuursrecht noodzakelijk. Normschendingen zullen in veel situaties via de kanalen van het bestuurlijk toezicht aan het licht komen. De ritsmethode gaat er vanuit dat zonodig in overleg tussen de bestuurlijke en strafrechtelijke partners tot een optimale mix van de inzet van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten wordt gekomen. Het Functioneel Parket maakt prioriteringsafspraken met de relevante bestuursrechtelijke partners, namens de strafrechtelijke kolom. Die afspraken gelden binnen de landelijke handhavingsstructuur op regionaal, provinciaal en landelijk niveau. Het is van belang dat de bestuurlijke partners zich inzetten voor actieve handhaving. Het bestuur heeft een voorbeeldfunctie en dient toezicht te houden op naleving van wet- en regelgeving en wordt geacht informatie te delen met politie en opsporingsdiensten in het kader van stafrechtelijke vervolging. De verwevenheid in de bestuurlijke en strafrechtelijke aanpak vraagt om krachtige programmasturing. Het Functioneel Parket heeft aan alle provincies voorgesteld om op basis van een omgevings- en risicoanalyse gemeenschappelijke handhavingsproblemen te selecteren en hiervoor vervolgens een gezamenlijke probleemgerichte aanpak af te spreken. Op ambtelijk en operationeel niveau krijgen deze afspraken een vervolg in de samenwerking en informatie-uitwisseling met de afzonderlijke overheden. De portefeuillehouders milieu in de korpsen (zie hiervoor het Referentiekader politiemilieutaak) zijn belangrijke schakels voor borging van gemaakte afspraken ten behoeve van de operationele inzet van de politie in de korpsjaarplannen en activiteitenplannen. Uitgangspunt hierbij is dat de rolverdeling tussen de strafrechtelijke en bestuurlijke kolom sterk afhankelijk is van de aard en ernst van normschendingen en de instelling van de overtreder. Naarmate het bestuur beschikt over boa s en zelfstandig milieudelicten kan afdoen door middel van een bestuurlijke strafbeschikking, kunnen de regionale milieuteams zich meer richten op de aanpak van prioritaire problemen en ernstige milieudelicten, al dan niet gepleegd in georganiseerd verband. Belangrijke voorwaarden zijn de capaciteit, kwaliteit en doortastendheid van de bestuurlijke handhaving door gemeenten en provincies en een goede relatie met de bestuurlijke kolom Relatie met bestuurlijke partners De relatie met bestuurlijke partners krijgt op landelijk niveau vorm via de vertegenwoordiging van de RHC in het ambtelijk landelijk overleg milieuhandhaving (ALOM). Daar de provincie op grond van de Wet milieubeheer de regiefunctie, en daarmee een samenhangend inzicht heeft op de bestuurlijke handhavingactiviteiten, neemt de politie op regionaal niveau deel aan het provinciale handhavingsoverleg. Afspraken rond prioritering van zaken en programmasturing binnen deze overlegvormen zijn mede leidend voor de inzet van de politie. Voor de politie is de informatiestroom die voortkomt uit het bestuurlijk toezicht belangrijk, maar ook de informatie van de politie aan het bestuur kan de politie behulpzaam zijn voor het slagvaardig richten van de toezichtactiviteiten. De politie wil de samenloop in het doel van de bestuurlijke partners (milieukwaliteit voor wat betreft handhaving zich uitend in naleefgedrag) en het doel van de politie (opsporen van milieucriminaliteit) zo optimaal mogelijk benutten. Door op het niveau van de omgevings- en risicoanalyse actief de informatie te delen, kunnen de partijen beter afstemmen en de wederzijdse betekenis tot stand brengen. Bijzondere aandacht besteedt de politie aan handelingen (of het nalaten daarvan) door de bestuurlijke partners. Door de aanwezigheid op straat, in de lucht en op het water en door de opbouw van de informatiepositie, worden misstanden geconstateerd en heeft de politie als het ware een toetsende rol op de bestuurlijke handhaving. Het bestuur kan hiermee van partner veranderen in verdachte. Dit vraagt een zorgvuldige invulling van de relatie, met een belangrijke rol voor het Functioneel Parket. Deze relatie wordt op vergelijkbare wijze onderhouden op regionaal en lokaal niveau Grotere rol buitengewoon opsporingsambtenaren (boa s) Vanaf de tweede helft van 2007 wordt de nieuwe Wet OMafdoening gefaseerd ingevoerd. Deze wet voorziet onder 18 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

11 Hoofdstuk 3 Voorbereiden meer in de mogelijkheid dat bestuursorganen de bevoegdheid krijgen zelfstandig strafbare feiten, waaronder milieuovertredingen, af te doen door middel van een zogenoemde bestuurlijke strafbeschikking. Een voorwaarde is dat zij de beschikking hebben over hiervoor gekwalificeerde boa s. Mede met het oog hierop heeft het LOM het initiatief genomen tot een verdere professionalisering van milieuboa s. Een en ander zal er naar verwachting toe leiden dat boa s van gemeenten, provincies, waterschappen, ministeries en particuliere terrein beheerders een grotere rol gaan spelen bij de opsporing van milieuovertredingen. Het ligt voor de hand dat de boa s dan ook een groter deel van de bedrijfsmatig gepleegde milieudelicten, zoals inrichting gebonden overtredingen, zelf oppakken en afdoen. Dit heeft voordelen voor zowel het bestuur, dat minder afhankelijk wordt van de politie en het OM, als het Functioneel Parket, dat meer capaciteit kan inzetten voor de opsporing van (middel)zware milieucriminaliteit. Parallel hieraan wordt het stelsel van toezicht en direct toezicht op milieuboa s gewijzigd. Zo wordt de hoofdofficier van het Functioneel Parket aangewezen als toezichthouder voor alle milieuboa s. Het direct toezicht op boa s van landelijke werkgevers komt te liggen bij de hoofden van enkele rijksinspecties. De regiokorpsen behouden het direct toezicht op de overige milieuboa s. Deze taak wordt, voor wat betreft het vakinhoudelijke onderdeel, belegd bij het regionale milieuteam of bij één of meer daartoe aangewezen functionarissen van een district of afdeling. De regierol die de meeste regiokorpsen nu vervullen ten aanzien van de activiteiten van boa s in het buitengebied en de komende jaren van belang blijft, berust doorgaans ook bij het regionaal milieuteam. De ervaringen met het zogenoemde boa-registratiesysteem dat in de regio NO-Gelderland met succes wordt toegepast, laten zien dat een slimme toepassing van ICT de directe toezicht- en regiefunctie van de politie doelmatiger maakt en politie, boa s en boa s onderling beter laat samenwerken. Ook de handhaving in het buitengebied profiteert dan mee. In het licht hiervan bekijken de politie en het Functioneel Parket, samen met de werkgevers van milieuboa s, hoe deze en andere best practices landelijk zijn toe te passen in aansluiting op ontwikkelingen binnen de politie zelf. 2.3 Integraal plannen en monitoren Uiterlijk in 2011 wordt integraal gestuurd op de milieutaak. Voor de politie betekent dit dat zij werkt met doelstellingen die aansluiten op de landelijke en provinciale prioriteiten. De monitoring vindt plaats middels periodieke risico-inventarisaties met inachtneming van de gestelde prioriteiten, inrichtingseisen en producten van korpsen. Middels de uitkomsten van deze inventarisaties wordt ook zichtbaar welke vormen van milieucriminaliteit bijzondere aandacht nodig hebben. Op deze manier is de politie minder afhankelijk van de waan van de dag (reactief) en kan ze onderzoeken plannen (proactief) in overleg met het Functioneel Parket. Hiermee wordt tevens een adequaat alternatief geboden voor de huidige te eenzijdige en onbevredigende manier van werken waarbij enkel zaken worden getéld. Het plannen en monitoren van aanpak van milieucriminaliteit wordt een structureel onderdeel van de beleidscyclus. Planning en monitoring vinden plaats in overleg met de partners in handhaving en zorgen voor inzicht in hetgeen van de politie verwacht mag worden. De kwaliteit van de uitvoering heeft enkele belangrijke basiscriteria: voldoende en goed opgeleide medewerkers binnen de basispolitiezorg en de milieuteams; een goede samenwerking met gezagsdragers en bestuurlijke partners; een optimale informatiehuishouding. In dit hoofdstuk gaat de aandacht uit naar de inrichting van dit laatste onderdeel. Bij de strafrechtelijke handhaving van de milieuregelgeving zijn naast de politie ook de BOD-en VROM-IOD en AID-DO actief. Deze BOD-en hebben eigen sturingslijnen vanuit de departementen en het Functioneel Parket. Uitgangspunt is dat de milieukamer op basis van alle relevante beschikbare informatie de opsporing van milieucriminaliteit stuurt. De politie zet zich in om een gezamenlijke informatiehuishouding betreffende de milieucriminaliteit op te zetten. Hierbij past dat de Nederlandse politie en de BOD-en hun informatie met elkaar delen, actief deelnemen in het proces van Landelijke Informatie Coördinatie en daarbij gebruikmaken van dezelfde of op elkaar aangesloten ICT-systemen. Deze waardevrije benadering van gedeelde informatie is de basis van afspraken over de sturing op de opsporing van milieucriminaliteit. De politie wil in een structureel overleg tussen het Functioneel Parket, de BOD-en en de politie op nationaal niveau komen de keuze van te leveren informatieproducten afstemmen. 3.1 Verzamelen en verwerken van informatie In het voorbereiden wordt nadere invulling gegeven aan hetgeen in besturen is bepaald. Gekozen wordt met hoeveel mensen en middelen de politie in een periode welke activiteiten verricht en welke projecten worden opgepakt. In het voorbereiden vindt ook de informatieverzameling en -analyse plaats. Die zijn erop gericht het veiligheidsbeeld in kaart te brengen om keuzes te maken in (de besturing van) het politiewerk. Hiermee worden strategische informatieproducten geleverd ter ondersteuning van besturen om beleid en strategie te ontwikkelen. De grootste investering zit voornamelijk in het leveren van informatieproducten om de politiemilieutaak uit te voeren voor het informatie gestuurde politie (IGP) sturingsconcept. De rapportage over het verzamelen en verwerken van veiligheidsinformatie, genaamd Informatie, meer waard t/e, dd. 10 juli 2006, is door de Raad van Hoofdcommissarissen goedgekeurd. Hiermee is het procesmodel en ondersteunende productenboek leidend geworden voor de Nederlandse politie. In dit milieubeleidsplan volgen we dit procesmodel waarbij we ons beperken tot de milieuspecifieke aspecten. Het procesmodel ziet er als volgt uit: 20 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

12 Alle sturingsniveaus informatie-/ analyseopdracht capaciteitsoverzicht Verzamelen en verwerken veiligheidsinformatie voortgangsjournaal Diverse beschikbare bronnen Andere processen 1. Voorbereiden informatie-/ analyseopdracht informatieproduct informatieproduct verzamelopdracht 2. Verzamelen informatie informatieproduct verzamelopdracht inwinopdracht jouraalmutatie Andere processen Inwinnen d.m.v. informanten Opsporen Inwinnen d.m.v. informanten document restinformatie zwacri-informatierapport 3. Verwerken informatie informatieproduct jouraalmutatie informatieproduct kennisgeving schoning Zusterdienst aanvullende informatie-/ analyseopdracht 4. Analyseren analyseproduct jouraalmutatie aanvullende informatieopdracht 5. Monitoren voortgang informatie-/ analyseopdracht verbetervoorstel Verbeteren 6. Verstrekken informatie-/ analyseproduct informatie-/ analyseproduct informatie-/ analyseproduct Andere diensten Alle sturingsniveausn aantekening verstrekking CIEPV verstrekkingsrapport 22 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

13 3.1.1 Actoren rond politiemilieutaak Naast het procesmodel moet zicht zijn op de actoren die een rol spelen in directe relatie tot het informatieproces gericht op milieu. Onderstaand schema geeft dit weer: Nationaal Regionaal Interregionaal Lokaal Sturen Voorbereiden Uitvoeren Milieukamer (BRO-structuur) Regionale driehoek KB/HO/KC ISO Lokale driehoek BM/DC/OvJ NRI-milieu NIK BOD RIK DIK BPZ IMT KLPD-blauwe diensten, eventueel in samenwerking met of door BOD RMT Eventueel in samenwerking met BOD BPZ en Boa s De actoren die veiligheidsinformatie inzake milieu verzamelen en verwerken, worden gestuurd vanuit de sturingslijnen van het informatieproces. De producten die worden opgeleverd zijn: geregistreerde milieu-informatie, milieusignaallijsten, preweegdocumenten, tactische analyses en strategische analyses. De strategische analyses worden geleverd aan de opdrachtgevers, genoemd onder sturen. De overige producten worden geleverd aan de sturingsorganen, genoemd onder voorbereiden. Productverstrekking vindt altijd plaats op de horizontale assen. Informatie-uitwisseling vindt altijd plaats via de RIK-NIK-structuur Heldere taakverdeling en sturing tussen informatie- en uitvoeringsprocessen In de huidige RMT- en IMT-situatie bestaat verwevenheid tussen de rol van voorbereiden en uitvoeren. De capaciteit van de RMT s en IMT s die bestemd is voor uitvoering wordt gebruikt om milieu-informatie te verzamelen en te registreren. Hiermee wordt niet alleen grote druk gelegd op de capaciteit van de milieuteams, maar lopen ook competenties van medewerkers en sturing op diezelfde medewerkers door elkaar. Het streven is deze verwevenheid eruit te halen. Ten behoeve van de informatiehuishouding zal worden gestuurd op de aanwezigheid van voldoende capaciteit met bijbehorende competenties om invulling te kunnen geven aan de gewenste verzameling, vastlegging van informatie en het maken van de benodigde informatie producten. De omvang van de investering binnen de politieinformatieorganisatie dient afgestemd te worden op de uitvoeringscapaciteit van de IMT s en RMT s. Op basis van de producten van de politie-informatieorganisatie worden landelijk op BRO-niveau (milieukamer)strategische keuzes gemaakt in de aard en omvang van door de IMT s op te leveren producten. De beslissing over hierbinnen feitelijk uit te voeren onderzoeken wordt eveneens gebaseerd op inzichten als neergelegd in tactische informatieproducten. Deze tactische keuzes worden waar dat opportuun is, gemaakt in afstemming met de taakstelling en mogelijkheden van de BOD en. Ter uitvoering van die onderzoeken beschikt het IMT over een vastgestelde capaciteit. Bij de bepaling van de inzet van de vastgestelde capaciteit van de RMT s treedt van OM-zijde het FP op in overleg met de Hoofdofficier van het betreffende arrondissementsparket. Ook hier bieden landelijke en (boven)regionale informatieproducten de basis voor strategische keuzes, terwijl bij de taktische keuzes ook de regionale signaallijsten een belangrijke rol spelen Informatie- en analyseopdrachten In de regionale jaarplannen worden duidelijke afspraken opgenomen over het soort en aantal te leveren informatieproducten. Deze producten ondersteunen lokale, (boven) regionale en nationale milieuprioriteiten. Om te komen tot de juiste keuzes binnen het taakveld milieu is een goed veiligheidsbeeld noodzakelijk, gericht op milieu. Het maatschappelijke belang vereist dat op alle niveaus van informatieanalyse en risico-inventarisatie de belangen en waarden van duurzame ontwikkeling een volwaardige plaats krijgen. Gericht op de politiemilieutaak dienen de volgende producten te worden geleverd: Strategische analyse Op regionaal niveau wordt iedere vier jaar een regionale strategische milieuanalyse gemaakt op basis waarvan de regionale prioriteiten voor de komende vier jaar bepaald kunnen worden. Hierbij wordt ook informatie van de toezichthouders en BOD-en betrokken. Deze strategische analyses worden met hun onderliggende informatie ter beschikking gesteld aan DNRI, die tweejaarlijks een nationale strategische analyse milieu maakt om prioriteiten te bepalen. Doel hiervan is om prioriteit te bepalen op de aanpak van zaken binnen het taakveld milieu. Specifiek voor milieu geldt, dat dit een criminaliteitsvorm is waarin extra geïnvesteerd moet worden om informatie boven water te krijgen voor een goed veiligheidsbeeld. Vierjaarlijks wordt een strategische risico-inventarisatie uitgevoerd, per regio en vervolgens per IMT gebied en verzameld naar nationaal niveau. De DNRI heeft hiervoor een model risico-inventarisatie ontwikkeld. Op basis van de risico-inventarisaties worden prioriteiten op de drie IGO-sturingsniveaus gesteld, waar de politie actief op investeert om informatie over binnen te krijgen, concreet te controleren en gericht op te sporen. In 2007 wordt het model risico-inventarisatie in een pilot getest om deze in 2008 binnen heel Nederland te laten plaatsvinden. Doel hiervan is om te bewerkstelligen dat de politie een informatiepositie krijgt op milieuproblemen met een hoog risico. Afstemming met de werkzaamheden van de BOD-en vindt plaats in de milieukamer. De vierjaarcyclus van de strategische analyse en de risico inventarisatie overlappen elkaar, zodat er om de twee jaar een strategisch bijsturingmoment ontstaat Risicoinventarisatie 2010 Strategische analyse 2012 Risicoinventarisatie Al deze strategische producten worden door de DNRI meegenomen in het Nationaal Dreiging Beeld (NDB) en de vervolgstudie NDB waarbinnen milieu criminaliteit kan worden afgezet tegen andere criminaliteitsdreigingen ten behoeve van de overkoepelende strategische sturing op de aanpak van de zware en georganiseerde criminaliteit. Afstemming met de tijdstippen van oplevering van de analyses dient plaats te vinden binnen de intelligence agenda. Tactische analyses Op basis van landelijke en (boven)regionale prioriteiten die zoveel mogelijk worden afgeleid uit de strategische analyseproducten, worden op regionaal (korpsen) en op landelijk niveau (DNRI/BOD-en) tactische analyses gemaakt die inzicht geven welke milieudelictsoorten moeten worden bestreden. Ieder jaar leveren alle regio s minimaal één tactische analyse volgens landelijk vastgesteld format en DNRI drie tactische analyses op benoemde prioriteitsgebieden. DNRI maakt tevens per kwartaal een tactische analyse, genaamd de tactische monitor milieu. Deze analyse geeft inzicht in het geheel van milieu-informatie welke binnen de politie voorhanden is en detecteert daaruit ontwikkelingen en criminele verschijnselen, gericht op milieu. De stuurploegen worden ondersteund met nationale beelden van de ontwikkelingen binnen milieu die naast de geprioriteerde gebieden vragen om daadwerkelijke aanpak. Hiermee wordt de kans kleiner, dat de milieucriminaliteit op niet geprioriteerde gebieden zich bij gebrek aan aandacht van de politie verder kan ontwikkelen. Preweegdocumenten 2014 Strategische analyse 2016 Risicoinventarisatie etc. 24 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

14 Als resultaat van de tactische analyses en de signalen uit de tactische monitor milieu, worden preweegdocumenten aan de weeg/stuurploegen aangeleverd. Deze preweegdocumenten zijn de vertaling van analyse-inzichten naar concrete voorstellen voor de uitvoering van opsporing en handhaving. Het aantal preweegdocumenten is zodanig dat de stuurploeg keuzes kan maken. Er worden afspraken gemaakt per regio en op nationaal niveau bij DNRI over het aantal te leveren preweegdocumenten. De preweegdocumenten van DNRI zijn vooral gericht op de bovenregionale ketengerichte milieucriminaliteitvormen voor de aanpak door de IMT s. Ook vanuit de regionale preweegdocumenten worden IMT zaken gedetecteerd. Hierover is goede afstemming noodzakelijk. In dit geval betreft het nog geen preweegdocumenten op zaakniveau. Geregistreerde informatie en signaallijsten Alle bij de politie binnenkomende signalen van milieucriminaliteit worden geregistreerd in de basisvoorziening handhaving (BVH). Teneinde de milieu-informatie goed te kunnen detecteren, wordt hiervoor een invoerstandaard gespecificeerd. Uit deze vastgelegde informatie wordt per regio een signaallijst gemaakt op basis waarvan sturing plaatsvindt voor de aanpak op regionaal niveau. De signaallijsten worden gedeeld met de DNRI die hiervan de nationale signaallijst samenstelt en verspreidt. Deze informatie wordt ook gebruikt voor de tactische monitor milieu. Deze signaallijsten worden met ICT-ondersteuning opgesteld. Op die manier is deze informatie op ieder moment voor ieder niveau en ook bij de andere opsporingsdiensten beschikbaar Verzamelen milieu-informatie De informatie over vormen van milieucriminaliteit komt niet vanzelf naar de politie toe. Hierop dient geïnvesteerd te worden. De actieve inwinning dient te bestaan uit: a. Centrale toegang tot informatie Afgesproken wordt dat handhavers op milieugebied bij alle overheidsinstanties hun informatie delen, zodat er een breed informatiebeeld ontstaat rond milieucriminaliteit. Dit brede informatiebeeld ondersteunt de samenwerking en afstemming rond de diverse vormen van aanpak van milieucriminaliteit. Als pilot wordt in 2007 gewerkt met de informatie rond vuurwerk. Getracht wordt om bij de VROM-inspectie een kruispuntbank in te richten waar alle relevante vuurwerkinformatie bij elkaar komt. Deze informatie is beschikbaar voor de informatieknooppunten van de politie. Slaagt deze pilot, dan kan ook informatie over andere geprioriteerde milieugebieden op een gelijke wijze bij elkaar gebracht worden. Daarnaast werkt Kennisadvisering Milieu Politieacademie een voorstel uit om politie en boa s (niet vallend onder de BOD-en) te intensiever te laten samenwerken. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar aansluiting op politiesystemen, maar ook naar de bruikbaarheid van BOA-registratiesystemen (zie 2.2.2) b. Open benadering van informatiebronnen Binnen de informatiehuishouding worden bronnen (personen, instellingen en dergelijke) actief benaderd ten einde in gesprek te gaan over verschijningsvormen van milieucriminaliteit: het gericht en open surveilleren in de milieu(boven) wereld. Op regionaal en nationaal niveau worden afspraken gemaakt wie welke bronnen actief benadert, relevante informatie verzamelt en ter beschikking stelt aan de informatiehuishouding. c. Gesloten benadering van informatiebronnen Niet alle bronnen zijn bereid om bekend te worden als oorsprong van de verstrekte informatie. Om deze reden wordt ook van de CIE een investering gevraagd om op de geprioriteerde milieu gebieden informatieposities op te bouwen. Binnen de CIE-en is het haast onmogelijk om in alle regio s voldoende milieukennis te hebben om op dit specialistische terrein goede gesprekken te kunnen voeren. De milieukennis binnen RMT s en IMT s wordt in combinatie met de expertise van de CIE-en ingezet zodat de producten van de CIE-en aan kwaliteit kunnen verbeteren. Ook kan de inzet en samenwerking met de BOD-en een oplossing zijn. Om dit te bereiken worden pilots gedraaid. De politieregio s hebben per CIE een taakaccenthouder milieu. d. Meldingen bestuurlijke partners Een belangrijke bron van informatie zijn de meldingen van bestuurlijke partners, wanneer zij tijdens het toezicht schendingen signaleren van de kernbepalingen zoals die afgesproken zijn in de sanctiestrategie. Deze aangifte -stroom van meldingen komt bij het RBP binnen in de tak uitvoeren stap intake. Het is voor de politie noodzakelijk dat deze meldingen- en aangiftestroom ook daadwerkelijk bij de politie binnenkomt. e. Informatiemakelaars Ter bevordering van het verzamelen van milieu-informatie werken bij de IMT s en de DNRI informatiemakelaars. In samenwerking bevorderen en ondersteunen zij dit proces. Het is van belang, dat er binnen de informatiehuishouding persoonlijke contacten zijn, die de uitwisseling van informatie en de samenwerking bevorderen. f. Restinformatie Een laatste bron van informatie is de restinformatie vanuit milieuonderzoeken. Structureel wordt eraan gewerkt deze restinformatie weer ter beschikking te stellen van het informatieproces Expertise ten behoeve van kwaliteit informatieproducten Om goede informatieproducten te kunnen genereren, is het van groot belang dat in het complexe milieuveld goed zicht is op de milieuhygiënische en juridische aspecten. Als standaard kwaliteitseis op de preweegdocumenten en tactische analyses ligt een milieuhygiënisch en een milieujuridisch advies. Deze kwaliteitseis bevordert, dat opsporingscapaciteit ingezet gaat worden op zaken die er echt toe doen en juridisch haalbaar zijn. Dit vraagt om inzet van kundige mensen. Expertise van medewerkers die hieraan bij moeten dragen is punt van aandacht en zal in de jaarlijks audit getoetst worden. Het aspect duurzaamheid moet steeds op volwaardige wijze in de expertise en advisering meegenomen worden. Binnen de regio s dient de kennis over de veelvoorkomende milieuzaken (leefbaarheidszaken) aanwezig te zijn. Voor de meer complexe zaken dient deze expertise geborgd te worden. 3.2 Aanpak bepalen met externe partners Met de bestuurlijke handhavingspartners op landelijk en regionaal/lokaal niveau worden door het OM strategische afspraken gemaakt, die in handhavingarrangementen worden vastgelegd. Voor een effectieve inzet van de politie bij de milieuhandhaving van regelgeving voor inrichtingen en werken is het van groot belang dat alle partners de landelijke sanctiestrategie (LOM) volgen en dat toezichtinformatie uit de bestuurlijke omgeving ruim beschikbaar is. Adequate bestuurlijke informatie is eveneens onmisbaar om ketencriminaliteit op te sporen. Een goed hulpmiddel is een integraal informatieplan (intelligenceplan) met daarin benoemd de soorten producten die partijen van elkaar kunnen verwachten. Op basis van het informatieplan ontstaat de werkvoorraad en daaraan gekoppeld het monitoren: keuzemechanisme voor milieu. De keuze voor betekenisvolle zaken wordt gemaakt in het ISO (interregionaal selectieoverleg) en de vernieuwde BRstructuur voor milieu (milieukamer). De politie zet zich in om uiterlijk in 2011 alle informatie-uitwisseling digitaal te laten plaatsvinden Bevordering van de kwaliteit van de informatiehuishouding Ter bevordering van de kwaliteit van de milieu informatiehuishouding worden bijeenkomsten georganiseerd waar kennisoverdracht plaatsvindt. DNRI wordt gevraagd hierin een initiërende en coördinerende rol te vervullen. Het Politiekennisnet vervult hierin een ondersteunende rol. De jaarlijkse landelijke audit strekt zich ook uit over de kwaliteit van de informatiehuishouding Internationale informatiestromen Van DNRI wordt verwacht dat zij in samenwerking met DINPOL zorg draagt voor het bevorderen van de internationale informatiestromen. Europol en Interpol spelen hierin een centrale rol, waarmee goede verbinding moet zijn. Op deze manier wordt het nationale veiligheidsbeeld verbreed met internationale inzichten. Hierbij kan worden aangesloten bij samenwerkingsverbanden van de VROM-inspectie en VROM-IOD op het terrein van milieu. 26 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

15 Hoofdstuk 4 Uitvoeren De uitvoerende elementen van de politiemilieutaak hebben vooral betrekking op noodhulp verlenen (meldingen van incidenten), intake, handhaven en opsporen. 4.1 Noodhulp De politie is 24 uur per dag inzetbaar op het gebied van handhaving en hulpverlening, bij noodhulp wordt dan ook een beroep gedaan op de competenties van de politie als eerstelijnsorganisatie. De rol van de politie is die eerste lijnzorg goed en veilig vorm te geven (zowel voor het publiek als voor de eigen mensen). Elke inzet wordt vastgelegd in de bedrijfsprocessystemen ten behoeve van historische informatie, maar ook om de informatiepositie op te bouwen. Het aantreffen van bijvoorbeeld een kleine hoeveelheid gestort afval kan de informatiepositie verbeteren ten aanzien van de genoemde voorbeelden en maakt het mogelijk info op landelijk niveau te genereren Basispolitiefunctie De basispolitiefunctie zorgt voor de 24-uursinzet en bereikbaarheid en heeft vanuit die positie een belangrijke signaalfunctie, de zogenoemde oog- en oorfunctie. 4.2 Intake Voor een goede intake is het noodzakelijk dat meldingen van schendingen kernbepalingen overeenkomstig de landelijke sanctiestrategie alsmede andere relevante bestuurlijke informatie eenduidig en digitaal bij de politie binnenkomen. De informatie wordt gestructureerd middels een interface opgenomen in de bedrijfsprocessystemen. Hierna maakt de informatie deel uit van de politiesystemen en kan die gebruikt worden ten behoeve van de criminaliteitsanalyse. Het herkennen van trends wordt mogelijk, het keuzeproces ten behoeve van de opsporingsonderzoeken wordt transparant, er komt historische informatie voor besluitvorming beschikbaar et cetera. De politie draagt hiermee ook bij aan ontwikkelingen in de richting van een gezamenlijke database, waar betrokken partijen hun informatie aan prijs geven, waarna alle deelnemende partijen die informatie weer kunnen benutten Regionale informatieorganisatie De regionale informatieorganisatie zorgt voor een adequate informatiepositie met betrekking tot milieucriminaliteit, de periodieke risico-inventarisatie en draagt bij aan inhoudelijke risicoanalyse ten behoeve van de proactieve aanpak van middelzware milieucriminaliteit. De regionale informatieorganisatie vervult haar rol in de informatieprocessen, zoals benoemd in hoofdstuk Handhaving en opsporing De grens tussen handhaving, opsporingsgerichte handhaving en opsporing van milieucriminaliteit ligt niet altijd scherp. Een mate van accentverlegging naar een meer nodale oriëntatie is in 2.1 besproken. De opsporing van milieucriminaliteit geschiedt - overeenkomstig het Referentiekader voor de politiemilieutaak - door de basispolitiezorg als het gaat om eenvoudige milieucriminaliteit in de sfeer van leefbaarheid. De regionale milieuteams en de TMC s KLPD richten zich op de middelzware criminaliteit, en de interregionale milieuteams op zware milieucriminaliteit. Bij handhaving van milieudelicten wordt gedacht aan strafvorderlijke controles op basis van de Wet op de economische delicten zonder dat sprake is van een concrete verdenking, zoals controles van EVOA-transporten. Het regionale milieuteam kan een regierol spelen bij het organiseren van dergelijke controles, de sterke arm functie ligt evenwel binnen de basispolitiezorg. De KLPD blauwe diensten hebben een zelfstandige rol bij de landelijke EVOA / Afvalstoffen controles en de Tracopol database Basispolitiefunctie In het kader van hun basispolitiezorg hebben de regiokorpsen een tweeledige functie bij de handhaving van de milieuregelgeving: signalering van milieuovertredingen (oog- en oorfunctie) en zelfstandig afdoen van eenvoudige, veelal niet-bedrijfsmatig gepleegde milieudelicten die een directe, ongunstige invloed hebben op de leefbaarheid van steden, dorpen of het buitengebied. Het RMT zorgt desgevraagd voor ondersteuning in de afhandeling c.q. het overnemen 28 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

16 Hoofdstuk 5 Ondersteunen van zaken na de ontdekking van een zwaarder milieudelict. De basispolitiefunctie draagt met haar optreden bij aan de prestatie-afspraken binnen het taakveld milieu. Zij zorgt voor nakoming van de gemaakte afspraken in de vorm van Tobiassen en eenvoudige milieudossiers, bijvoorbeeld middels de inzet van taakaccenthouders milieu. Om redenen van efficiënte inzet van opsporingscapaciteit gaat de politie niet langer mee bij (her)controles bij inrichtingen door bestuurlijke toezichthouders; een uitzondering wordt gemaakt voor situaties waarin aanwezigheid van de politie als sterke arm nodig is Regionale en interregionale milieuteams De regionale milieuteams (RMT s) verrichten opsporingsonderzoeken naar middelzware milieucriminaliteit, waar nodig, middels een ketengerichte integrale aanpak. De interregionale milieuteams (IMT s) verrichten opsporingsonderzoeken naar zware milieucriminaliteit op eenzelfde wijze. De RMT s voeren onderzoeken uit in het kader van de middelzware criminaliteit na een risico-inventarisatie in hun werkgebied en op basis van een inhoudelijke risicoanalyse. Zowel de RMT s als IMT s werken zo veel mogelijk samen met de relevante partners in handhaving. Ze benaderen onderzoeken op milieucriminaliteit op een volwassen wijze overeenkomstig de werkwijze bij de aanpak van reguliere criminaliteit (derhalve: met toepassing van bijzondere opsporingsmiddelen en optimaal gebruik van bevoegdheden). Naast een strafrechtelijke dossier wordt waar mogelijk gezorgd voor een bestuurlijk dossier ten behoeve van eventuele acties van het bestuurlijk bevoegd gezag, bijvoorbeeld het weigeren c.q. intrekken van een vergunning met de mogelijkheden van de wet BIBOB. Over het volume van de onderzoeken middelzware milieucriminaliteit worden jaarlijks afspraken gemaakt binnen het totaal van afspraken van de regiokorpsen Blauwe diensten KLPD Zowel op tactisch als operationeel niveau wordt door het KLPD samengewerkt met de Europese (politie)partners bij de opsporing van transport gerelateerde milieudelicten. De blauwe diensten Spoorwegpolitie, Waterpolitie en Verkeerspolitie dragen zorg voor handhaving van de milieuwetgeving binnen hun geografisch domein, waaronder de territoriale wateren en het Nederlands deel van het continentaal plat. VROM en KLPD hebben een convenant aangaande de opsporing van milieudelicten. Het KLPD is nauw betrokken bij de ontwikkeling van vervoer gerelateerde (milieu)wetgeving. De units transport- en milieucontrole van het KLPD (TMC s) hebben een taakstelling vergelijkbaar met de RMT s. Het gaat hierbij om vervoersbranche gerelateerde milieudelicten 2. Door de ketengerichte aanpak reikt het functioneel domein verder dan het geografisch domein. Onderdeel is in grote lijnen van overeenkomstige toepassing op de TMC s. Hierbij verdient de afstemming, informatie-uitwisseling en samenwerking met de RMT s en IMT s bijzondere aandacht. 2 Zie het eindrapport project Versterking samenwerking KLPD-regio s en het Referentiekader Politiemilieutaak Belangrijke aan de uitvoering van de politiemilieutaak ondersteunende factoren zijn de organisatie van de informatiehuishouding (zie hiervoor hoofdstuk 3), de competenties van medewerkers en de inzet van middelen en communicatie binnen de organisatie. Bedacht moet worden dat de maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van milieu zich snel voltrekken. Er dienen zich voortdurend nieuwe beleidsaccenten, technologieën en criminele fenomenen aan. De aandacht voor (noodzaak van) duurzame ontwikkeling is hiervan slechts één voorbeeld. Het is zaak deze en andere ontwikkelingen tijdig te signaleren en adequaat in te spelen op de betekenis ervan voor de politiepraktijk. Milieucriminaliteit kan zoals eerder aangegeven geduid worden als haalcriminaliteit echter met dien verstande dat er sprake is van een bijzondere maatschappelijke impact. Dit vraagt om een actieve houding van een ieder die binnen de politieorganisatie met milieu bezig is. Als het gaat om de competenties van medewerkers, met andere woorden de professionalisering, wordt een beroep gedaan op de Politieacademie. 5.1 Ontwikkeling en professionalisering De politie realiseert zich dat zij een belangrijke schakel is in de keten van de milieuhandhavende overheden. Het rendement van de inspanningen van de politie wordt mede bepaald door de kwaliteit van de inzet van andere instanties, bijvoorbeeld in de toezichtfase en de vervolgingsfase. Naast de opleidingen voor uitvoerende politiemensen op het taakveld milieu, zijn aanvullende opleidingen voor milieufuncties binnen de Nederlandse politie nodig. Dit zijn bijvoorbeeld specifieke milieufuncties binnen de CIE s en de regionale informatieorganisaties. De professionaliteit van de medewerkers milieuteams is een punt van aandacht blijkens de nulevaluatie van eind In het proces van professionalisering van de regionale en interregionale milieuteams is het aanleren van de vereiste competenties van groot belang. Vooral door de focus op opsporing zijn deficiten bij de traditionele op handhaving gerichte milieucollega s geconstateerd. Het aanvankelijke idee dat de gecombineerde aanpak van milieuzaken door opsporingscollegae en milieucollegae goed zou werken, bleek in de praktijk anders uit te pakken. Bij de traditionele milieucollegae ontstond een uitdrukkelijke behoefte om meer opsporingscompetenties te behalen, terwijl bij de opsporingscollegae de vraag om milieucompetenties kwam. Middels extra onderwijs in de vorm van milieurechercheonderzoek worden deze deficiten aangepakt. Verder wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van de profcheck milieu. Deze profcheck milieu heeft als basis de reeds ontwikkelde profcheck opsporing, en wordt verbijzonderd met kennis en kunde over de opsporing van milieucriminaliteit. Verder wordt gewerkt aan een permanente bij- en herscholing van milieuspecialisten en medewerkers basispolitiezorg op basis van actuele ontwikkelingen. De basispolitiefunctie in het kader van gebiedgebonden werk besteedt aandacht aan de eenvoudige milieucriminaliteit en handelt die zelfstandig af. Aan de oog- en oorfunctie van de basispolitiezorg wordt veel waarde gehecht met een bijzondere verantwoordelijkheid voor de wijkagent, de buurtregisseur en de taakaccenthouder. Dit onderwerp wordt bij hen middels specifieke scholing onder de aandacht gebracht. Politieacademie en professionalisering Op verschillende terreinen, naast de opleidingen voor uitvoerende politiemensen op dit taakveld, zijn aanvullende opleidingen voor milieufuncties binnen de Nederlandse politie nodig. Dit zijn bijvoorbeeld specifieke milieufuncties binnen de CIE, infodesk en BPZ. De Politieacademie is verantwoordelijk voor het aanbod van relevante milieuopleidingen toegesneden op de verschillende doelgroepen. De Faculteit Algemene Politiekunde van de Politieacademie zorgt voor de initiële milieuopleidingen op alle niveaus. De Faculteit Bijzondere Politiekunde en Leiderschap van de Politieacademie zorgt voor de postinitiële milieuopleidingen op alle niveaus. Maatwerk van de Politieacademie zorgt voor het aanbod van opleidingen, die geen concreet onderdeel van een reguliere leergang zijn. Hierna een schema van de milieufuncties, de beroepsprofielen en enkele competenties. De Politieacademie zorgt voor een concreet op de vraag toegesneden aanbod. 30 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

17 Doelgroep Beroepsprofiel Benodigde competenties Basispolitie zorg De allround politiemedewerker is zich bewust van inbreuken op de milieuwetgeving. Herkent en signaleert negatieve inbreuken op het leefmilieu. Is in staat de eenvoudige milieucriminaliteit zelfstandig af te handelen. Toezicht houden, waarnemen, controleren en signaleren. Het doen ophouden van de overtreding. Repressief optreden bij alle zaken, eventueel m.b.v. specialist, bevoegd gezag. Wijkagent/ buurtregisseur Taakaccenthouder milieu Medewerker RMT/TMC Medewerker IMT Leidinggevende Functionaris milieu-technisch onderzoek Medewerker infodesk Medewerker CIE Deze functionaris opereert op de scheiding van leefbaarheid en milieu. Herkent/ is zich bewust van en signaleert negatieve inbreuken op het leefmilieu. Is eerste aanspreekpunt voor collega s basispolitiezorg en wijkagent/buurtregisseur. Is in staat risico s voor milieu en veiligheid te signaleren en indien nodig het regionale milieuteam in te schakelen. Handelt zelfstandig eenvoudige milieucriminaliteit af. Toezicht houden, waarnemen, en signaleren. Netwerk inschakelen. Communicatie met bevoegd gezag onderhouden. Zie bij de leergang politieel milieuspecialist benoemde vakmatige en methodische competenties, bestuurlijk-organisatorische en strategische competenties, sociaalcommunicatieve en cultureel-normatieve competenties. Opereert bij ingewikkelde milieudelicten met ketenpartners. Is in staat risico s voor milieu en veiligheid list benoemde vakmatige en methodische Zie bij de leergang politieel milieuspecia- te signaleren, milieuschades te taxeren, maatwerk te competenties, bestuurlijk-organisatorische leveren, te switchen tussen straf- civiel- en bestuursrecht en combinaties te maken met andere milieuspecommunicatieve en cultureel-normatieve en strategische competenties, sociaalcialismen, commune delicten en het recherchewerk. competenties. Onderzoekt recherchematig de zware milieucriminaliteit o.b.v. preweegdocumenten en projectvoorstellen van de RMTs en/of BOD-en. Opereert bij ingewikkelde milieudelicten met ketenpartners. Is in staat risico s voor milieu en veiligheid te signaleren, milieuschades te taxeren, maatwerk te leveren, te switchen tussen straf- civiel- en bestuursrecht en combinaties te maken met andere milieuspecialismen, commune delicten en het recherchewerk. Leiding geven aan team medewerkers, die middelzware cq. zware milieucriminaliteit onderzoeken Zorgt voor strafrechtelijke monsters obv. geldende normen. Per 20 medewerkers milieuteam 1 functionaris inbedden in RMT s of binnen Fto-organisatie Verzamelt informatie t.b.v. inwinplannen, periodieke risico-inventarisaties en inhoudelijke risicoanalyses. Zorgt voor gevraagde informatie t.b.v. succes- en faalfactoren van onderzoeken zware milieucriminaliteit. Zorgt voor gevraagde informatie bij bepalen van toekomstige milieuprioriteiten. Zie bij de leergang politieel milieuspecialist benoemde vakmatige en methodische competenties, bestuurlijk-organisatorische en strategische competenties, sociaal-communicatieve en culturenormatieve competenties. Operationeel leergang leidinggeven -Recherche (niveau 5) Tactische leergang leidinggeven-recherche (niveau 6) Afstudeerrichting milieutechniek van de leergang politieel milieuspecialist Informatie verzamelen en analyseren, taakaccent op milieu Netwerk kennen en benutten Informatie verzamelen, Samenwerking met andere handhavingsdiensten. In netwerken binnenkomen/opereren met taakaccent milieu 5.2 Landelijke ondersteuning politiemilieutaak De regionale en interregionale politie milieuteams worden landelijk ondersteund door de Politieacademie, Kennisnetwerk-sector Kennisadvisering milieu van de Politieacademie en de informatie-, analyse- en expertiseafdeling milieucriminaliteit van de DNRI (KLPD). In voorkomende gevallen kan ook een beroep worden gedaan op (wetenschappelijke) kennis van het Lectoraat Verkeer & Milieu van de Politieacademie a. Sector Kennisadvisering milieu De groep Kennisadvisering milieu zorgt voor een platform voor de uitwisseling van informatie, voorziet in de behoefte aan overzichtinformatie, fungeert als vraagbaak en levert gevraagd en ongevraagd beleidsinformatie over de politiemilieutaak. Op deze manier draagt landelijke ondersteuning bij aan verdere professionalisering van de politiemilieutaak. De sector Kennisadvisering milieu ondersteunt ook de regionale en interregionale milieuteams in vragen van milieuhygiënische en milieujuridische aard. De groep Kennisadvisering milieu heeft daartoe twee specialisten in dienst die gebruikmaken van kennis en expertise van andere organisaties. b. Lectoraat Verkeer & Milieu Het Lectoraat draagt door kennisontwikkeling en (toegepast wetenschappelijk) onderzoek bij aan de versterking van de kwaliteit van de politie(milieu)praktijk en het daarvoor ingerichte onderwijs. Gevraagd en ongevraagd geeft het Lectoraat blijk van bestaande of verkregen inzichten uit onderzoek en development welke relevant zijn voor de taakuitvoering van politie op het terrein van de milieu handhandhaving en opsporing. c. Politiekennisnet Het Politiekennisnet (PKN) zorgt voor het leveren een bijdrage aan de professionalisering van de politie door het ontwikkelen en in stand houden van on-line kennisdiensten alsmede het stimuleren van het gebruik ervan op individueel en organisatie niveau. Daartoe zijn enkele discussiefora milieu ingericht. Verder heeft de gebruiker toegang tot een digitale kennisbank met relevante milieuonderwerpen. Gewerkt wordt aan het realiseren van een best-practise omgeving op PKN voor het landelijk aanreiken van specifieke onderzoekservaringen. d. Dienst nationale recherche-informatie KLPD De DNRI verzorgt op landelijk niveau strategische en tactische analyses en risico inventarisaties die als input dienen voor het BR overleg. Al deze strategische producten worden door DNRI meegenomen in het Nationaal Dreiging Beeld (NDB) en de vervolgstudie NDB waarbinnen milieu criminaliteit kan worden afgezet tegen andere criminaliteitsdreigingen ten behoeve van de overkoepelende strategische sturing op de aanpak van de zware en georganiseerde criminaliteit. Afstemming met de tijdstippen van oplevering van de analyses dient plaats te vinden binnen de intelligence agenda. 5.3 Inzet forensische expertise Bij de opsporing van milieudelicten wordt het belang steeds groter van forensische expertise ter ondersteuning van opsporingshandelingen (sporen- of pollenonderzoek, tracers en dergelijke) en voor de vaststelling van forensisch bewijs, zoals de vaststelling van de: aard en omvang van emissies van (afval)stoffen naar de lucht, het water of de bodem mate van blootstelling van mensen of andere organismen aan schadelijke (afval)stoffen, geluid of straling oorzaken van ontploffingen of andere calamiteiten (incidenten) samenstelling van gevaarlijke, schadelijke of verontreinigende (afval)stoffen, producten of grond effecten van emissies, blootstellingen, incidenten, werken/ werkzaamheden of gebruik van (afval)stoffen, producten of grond op mens of milieu identiteit van dieren en planten. Met het oog op een optimale benutting ervan worden werkafspraken gemaakt met het Functioneel Parket en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en andere (forensische) 32 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

18 Hoofdstuk 6 Monitoren en verbeteren onderzoeksinstituten over wanneer en hoe door de regionale en interregionale milieuteams en, in bijzondere gevallen, de basispolitiezorg een beroep kan worden gedaan op forensische expertise. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen incidenten, opsporingsonderzoeken naar (middel)zware milieucriminaliteit en overige milieuzaken (bulk). Uiteraard zal bij de uitvoering van onderzoek naar stoffen worden aangesloten bij de expertise die andere organisaties al bezitten. 5.4 Ontwikkelen en inzetten van middelen Van groot belang is ondersteuning in de vorm van de basisvoorziening handhaving en de basisvoorziening opsporing. De bestuurlijke informatie komt rechtstreeks binnen in de basisvoorziening handhaving, waarna die informatie beschikbaar is ten behoeve van het keuzeproces. Dat betekent dat toegang tot die BVH door een externe organisatie gerealiseerd wordt Duurzame bedrijfsvoering Een organisatie die bescherming van belangen van gezondheid, milieu en natuur tot één van zijn belangrijke taken rekent en op basis van wet- en regelgeving optreedt tegen degenen die deze belangen schaden, moet ook zelf zorgvuldig op deze terreinen handelen. Naleving van geldende normen en regels door de politie hoort vanzelfsprekend hierbij, maar ook een wijze van bedrijfsvoering die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. In dit verband moet gedacht worden aan mobiliteit, energie en waterverbruik, alsmede inkoop van goederen, materialen en diensten. Overheidsinstanties hebben in deze een belangrijke maatschappelijke voorbeeldfunctie te vervullen. Om zover te komen moet in de wijze van bedrijfsvoering van de korpsen verankerd zijn dat afweging van effecten op mens, natuur en milieu een integraal en volwaardig element van de besluitvorming vormt. 5.5 Ontwikkelen en inzetten van communicatie De externe communicatie over de rol van de politie in de aanpak van milieucriminaliteit is een punt van aandacht. Omdat intern en extern niet of weinig gecommuniceerd wordt over de inzet van politie op milieucriminaliteit, wordt het belang van deze vorm van opsporing onvoldoende onderkend. Dit leidt tot negatieve imagobeïnvloeding. Uitersten zijn dat wel gecommuniceerd wordt als de politie een gering feit (afvaldelict door een particulier) aanpakt en niet dat de politie een grote uitvoer van illegaal afval met negatieve milieugevolgen naar een derde wereldland ontdekt, stopt en er samen met het Functioneel Parket voor zorgt dat de betrokkenen daarvoor gestraft worden. Politie Nederland zal in overleg met het Functioneel Parket ook naar buiten toe meer communiceren over de inzet van de politie op de milieuhandhaving. De politie heeft meerdere partijen om zich aan te verantwoorden over inzet van mensen en middelen. Met name zijn daar het Openbaar Ministerie om opsporingsonderzoeken uit te voeren en het bestuurlijk bevoegd gezag de openbare orde en veiligheid te handhaven. Beheersmatig is verantwoording nodig richting de korpsbeheerder en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze verantwoording richt zich meer op de kwaliteit dan de kwantiteit van de aanpak van milieucriminaliteit. Daarnaast komen vele vragen om historische informatie bij de politie binnen ten behoeve van de aggregatie van informatie voor een andere organisatie. Te denken valt aan de jaarlijkse monitoring van de handhaving van de milieuwetgeving, zoals die door het Landelijk Overleg Milieu gevraagd ten behoeve van de informatieverstrekking aan de volksvertegenwoordiging. De korpscontrollers dragen de informatie aan die nodig is voor een landelijke eenduidige monitoring van de prestatie-indicatoren milieu. Het verzamelen en verwerken van verbeterinformatie is een voortdurend proces op regionaal en landelijk niveau. Het proces wordt ingericht door de afronding van een dossier te laten vergezellen door een evaluatie, een bestuurlijk dossier, een afloopbericht en het verwerken van de restinformatie. Eenmaal per jaar wordt in opdracht van de portefeuillehouder milieu door Kennisadvisering Milieu van de Politieacademie inzake milieu een audit uitgevoerd op de kwaliteit van opsporing en de inrichting van de organisatie waar het de capaciteit en competenties van medewerkers betreft. De audit baseert zich op de aanpak van de politiemilieutaak zoals omschreven in dit document. Onderdelen zijn: de prestatieafspraken die jaarlijks tussen FP en de politie worden vastgelegd; de inzet (capaciteit en professionaliteit) op de politiemilieutaak; inrichting van de informatiehuishouding; aanlevering van benodigde producten; inzet van benodigde activiteiten; opleiding van medewerkers; samenwerking met bestuurlijke partners. Interne en externe condities om het politiemilieuplan uit te kunnen voeren, worden in de audits meegenomen. De resultaten van de audits leiden tot een Milieujaarverslag van de Nederlandse Politie met daarin expliciete aandacht voor duurzame bedrijfsvoering. De resultaten van de audit op landelijk niveau worden besproken binnen de Strategische beleidsgroep milieu & korpscheftaken en voorgelegd aan de board Handhaving. De board handhaving beslist op advies van de Strategische beleidsgroep over eventuele nieuwe richtingen en doelstellingen. Door audits en monitoring van beleid uit te voeren, wil de politie verantwoording afleggen over haar handelen en met ketenpartners bespreken welke koerswijzigingen moeten worden aangebracht om de doelstelling zoals deze is verwoord in de inleiding ( een beter milieu door beter politiewerk ) waar te maken. Het thema milieu krijgt een met de reguliere criminaliteit vergelijkbare positie in de regionale managementgesprekken. Gerichte sturing op de diverse niveaus binnen de politieorganisatie wordt gezien als een onmisbaar instrument om verbeteringen. 34 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

19 BIJLAGE I Afkortingen AID-DO ALOM BIBOB BLD BOA BOD BPZ BRO BRT BVH BZK CIE CITES DIK DINPOL DNRI EVOA Algemene inspectiedienst, Dienstonderdeel Opsporing ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Ambtelijk Landelijk overleg milieuhandhaving Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur KLPD Blauwe diensten (water, spoor, vervoer) Buitengewoon opsporingsambtenaar Bijzondere opsporingsdienst Basispolitiezorg Bovenregionaal overleg Bovenregionaal rechercheteam Basisvoorziening handhaving Ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties Criminele inlichtingendienst Verdrag uit 1975 met het doel te voorkomen dat de internationale handel in (producten van) dieren en planten het voortbestaan van die dier- en plantensoorten bedreigt, 171 aangesloten landen Districtelijk informatieknooppunt dienst Internationale Politie Samenwerking Dienst Nationale recherche informatie EEG-Verordening betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, 1994 FF FP ICT IGO IGP IMT ISO LOM LSO KLPD NDB NIK NMP PA PKN RBP RIK RHC RMT SBG TMC VROM VROM-IOD Flora en faunawet Functioneel Parket Informatie- en communicatietechnologie Informatiegestuurde opsporing Informatiegestuurde politie Interregionaal milieuteam Interregionaal selectieoverleg Landelijk overleg milieuhandhaving Landelijk selectieoverleg Korps landelijke politiediensten Nationaal dreigingsbeeld Nationaal informatieknooppunt Nationaal milieuplan Politieacademie Politie kennis net Referentiemodel bedrijfsprocessen politie Regionaal informatieknooppunt Raad van Hoofdcommissarissen Regionaal milieuteam Strategische beleidsgroep Transport- en milieucontrole Ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer Inlichtingen en opsporingsdienst ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer 36 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

20 Colofon Opdrachtgever Dhr. Bert Wijbenga, korpschef politieregio Flevoland, portefeuillehouder milieu en korpscheftaken van de Raad van Hoofdcommissarissen Opdrachtnemer Strategische beleidsgroep milieu en korpscheftaken Realisatie Politieacademie Kennisadvisering milieu Vts Politie Nederland-Nederlands Politie-instituut (NPI) Eindredactie Marjan Hanrath, senior beleidsadviseur NPI Arie de Wit, senior milieuadviseur Kennisnetwerk, Politieacademie Martin Hurkens, senior beleidsadviseur NPI Roel Willekens, districtchef Maasland, politieregio Brabant-Noord, voorzitter van de SBG milieu en korpscheftaken Vormgeving Mixed Media Fotografie Milieucollega s politieregio s Jan-Willem van Veenendaal, milieuadviseur Kennisnetwerk, Politieacademie Drukwerk hoekmantotaal Oplage 1500 Informatie Politieacademie, Kennisadvisering Milieu, Kennisnetwerk Postbus 834, 7301 BB Apeldoorn Tel: Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011

Politie & Bodem. Doelstelling presentatie: Hoe blijven we in verbinding in de bestrijding van bodemcriminaliteit

Politie & Bodem. Doelstelling presentatie: Hoe blijven we in verbinding in de bestrijding van bodemcriminaliteit Doelstelling presentatie: Hoe blijven we in verbinding in de bestrijding van bodemcriminaliteit Platform toezicht bodem Driebergen 22 maart 2011 Milieu in Ontwikkeling Politiemilieuplan 2011 Henk Salomons

Nadere informatie

Organisatie FP. Specialistisch OM: milieu en fraude

Organisatie FP. Specialistisch OM: milieu en fraude Functioneel parket Organisatie FP Specialistisch OM: milieu en fraude Landelijke OM organisatie: 4 handhavingseenheden. Zwolle, Den Bosch Rotterdam en Amsterdam. Den Haag HO, beleid Ongeveer 21 ovj s en

Nadere informatie

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond POLITIE nrrna DCMR milieudienst Rijnmond Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond DMS 21007606 Rotterdam, 14 januari 2010 De politie Rotterdam-Rijnmond,

Nadere informatie

Onderzoek van de Inspectie OOV naar de uitwisseling van politie-informatie

Onderzoek van de Inspectie OOV naar de uitwisseling van politie-informatie Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Inlichtingen E.M. Sucec T 070-4267027 F 070-4268260 Uw kenmerk Onderwerp Onderzoek van de Inspectie OOV naar de

Nadere informatie

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen? 5 Procescriteria In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we

Nadere informatie

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Informatie over het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) -1- Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit 3 Bestuurlijke aanpak

Nadere informatie

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie. vanaf 1 januari Oost-Brabant i.o.

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie. vanaf 1 januari Oost-Brabant i.o. Nationale Politie vanaf 1 januari 2013 1 De verandering in organisatie 1 Korps Nationale politie met 10 regionale eenheden, 1 landelijke eenheid en landelijke diensten bedrijfsvoering en staf Oost-Brabant

Nadere informatie

Landelijk overvalcoördinator

Landelijk overvalcoördinator Raad van Hoofdcommissarissen Landelijk Overvalcoördinator Landelijk overvalcoördinator Beleidskaders M. Bosman MPM April 2004 Beleidskaders Coördinator overvalcriminaliteit 1. Inleiding De ontwikkelingen

Nadere informatie

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie. vanaf 1 januari 2013. Oost-Brabant

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie. vanaf 1 januari 2013. Oost-Brabant Nationale Politie vanaf 1 januari 2013 1 De verandering in organisatie 1 Korps Nationale politie met 10 regionale eenheden, 1 landelijke eenheid en landelijke diensten bedrijfsvoering en staf i.p.v. Brabant

Nadere informatie

Boom, 15 april 2016 CPS-studiedag "Is groen een taak voor blauw?"

Boom, 15 april 2016 CPS-studiedag Is groen een taak voor blauw? Boom, 15 april 2016 CPS-studiedag "Is groen een taak voor blauw?" Even voorstellen: Roel Willekens Commissaris van Politie in Nederland. Programmamanager Milieucriminaliteit. Ontwerp / implementatie Nationale

Nadere informatie

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Kaderconvenant Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik De partijen:

Nadere informatie

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap Inleiding In het omgevingsrecht worden regels gesteld waar de overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van vergunningverlening,

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport Follow the Money 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen

mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Indeling Inwerkingtreding Doel Vraag -Strafrechtelijk -Bestuursrechtelijk Conclusie Toekomst

Nadere informatie

Informatie Gestuurd Optreden. Congres Ontwikkelkracht 17 mei Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact

Informatie Gestuurd Optreden. Congres Ontwikkelkracht 17 mei Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact Informatie Gestuurd Optreden Congres Ontwikkelkracht 17 mei 2011 Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact Programma workshop Het onderzoek - essenties - conclusies - aanbevelingen Aanpak - probleemgerichte

Nadere informatie

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012.

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012. B-PHO 20 december 12; agendapunt 5 MEMO Noties ter beoordeling van de voortzetting en positionering van de PHO werkgroepen Kwaliteit en Handhaving Bouwstoffen en Ketenbeheer in relatie tot de ontwikkeling

Nadere informatie

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding Integrale Handhaving Opzet Quick Scan Rekenkamer Weert Oktober 2008 Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. Deelvragen 4. Aanpak en resultaat 5. Organisatie en planning

Nadere informatie

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel HOOFDSTUK 16 BESTUURSRECHTELIJKE18 HANDHAVING EN UITVOERING Afdeling 16.1 Algemene bepalingen18.1 Bestuursrechtelijke handhaving 18.1.1 Bestuursrechtelijke handhavingstaak en handhavingsbevoegdheid Artikel

Nadere informatie

Politiegegevens. Hoe ga je daar mee om als buitengewoon opsporingsambtenaar

Politiegegevens. Hoe ga je daar mee om als buitengewoon opsporingsambtenaar Politiegegevens Hoe ga je daar mee om als buitengewoon opsporingsambtenaar Yvette Kuijt 2019 De Boa heeft twee petten 1. Handhaving 2. Opsporing Handhaving = Avg = Alles behalve opsporing = Heeft Henk

Nadere informatie

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen.

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen. gemeente Bronckhorst 1/1 Z01CBAAA2C9 Naam portefeuillehouder: M. Besselink Vergaderdatum 20 april 2017 Registratie nr Onderwerp Z91544\Raad- 00215 Naam behandelend Telefoon behandelend E-mail behandelend

Nadere informatie

Samenvatting Integrale Handhaving

Samenvatting Integrale Handhaving Samenvatting Integrale Handhaving Openbare inrichtingen als hotels, cafés en discotheken worden geconfronteerd met verschillende gemeentelijke, regionale en landelijke handhavers. Voorbeelden van handhavers

Nadere informatie

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht, (1 sept 2009) Artikel Kwaliteitscriteria Artikel Bor art. 2, eerste lid Het bestuursorgaan stelt het handhavingsbeleid

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 30-10-2012 Onderwerp: Veiligheidsstrategie - Meerjarenbeleidsplan 2013-2014 Conceptbesluit: Het college neemt kennis van het concept

Nadere informatie

NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT. Werkgroep Provinciaal Toezicht

NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT. Werkgroep Provinciaal Toezicht NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT Werkgroep Provinciaal Toezicht Inhoud Inleiding... 3 Aanleiding... 3 Verschil toezicht op rechtmatigheid

Nadere informatie

Convenant. Integrale aanpak van VEELPLEGERS. in de gemeente Arnhem

Convenant. Integrale aanpak van VEELPLEGERS. in de gemeente Arnhem Convenant Integrale aanpak van VEELPLEGERS in de gemeente Arnhem Partners Gemeente Arnhem Arrondissementsparket Arnhem Reclassering Nederland De Grift Leger des Heils Regiopolitie Gelderland Midden versie

Nadere informatie

Corporate brochure RIEC-LIEC

Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC 1 De bestrijding van georganiseerde criminaliteit vraagt om een gezamenlijke, integrale overheidsaanpak. Daarbij gaan de bestuursrechtelijke, strafrechtelijke

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Milieu Specifiek

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Milieu Specifiek walificatiedossier: Domein II Milieu Toetsvorm: 50 Gesloten vragen ennisonderdeel: Wettelijke aders Milieu Specifiek Toetsduur: 80 minuten Cesuur: 67% (55% met correctie voor de gokkans) Deze toetstermen

Nadere informatie

Bestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen

Bestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen Bijlage Bijlage Bestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen 1. Inleiding Als gevolg van de invoering van nieuwe wetgeving wordt aan de decentrale overheden, waaronder de

Nadere informatie

Project Opsporing. Plan van aanpak

Project Opsporing. Plan van aanpak Plan van aanpak 1 Project opsporing 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Aanleiding 3 1.3 Afbakening 4 1.4 Toezicht op kwaliteit van de taakuitvoering 5 1.5 Doelstelling en centrale vraag 6 1.6 Opzet project opsporing

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas 298634 Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Besluitnummer: 43 5b Onderwerp: Opstellen beleid Nota integraal toezichts- en handhavingsbeleid fysieke leefomgeving Advies: 1. Vast

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 367 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Nadere informatie

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 18 december 2012 bestemd voor de gemeenteraad nummer: 2012_BW_00428 Onderwerp Regionaal beleidsplan 2013-2014, politie eenheid

Nadere informatie

Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies.

Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies. Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies. Gea van Craaikamp, algemeen directeur en provinciesecretaris

Nadere informatie

Aanbod Professionalisering Toezicht en handhaving

Aanbod Professionalisering Toezicht en handhaving Professionalisering Toezicht en handhaving Opgesteld door: D.P. van Genderen Versie: 1.0 Datum: 23 november 2010 Referentie: Contactgegevens: In-pact BV Groenekanseweg 2, 3732 AG De Bilt T: 030-215 50

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR 1. De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur dient het belang van de

Nadere informatie

Agenda Toekomst van het (interbestuurlijk) Toezicht:

Agenda Toekomst van het (interbestuurlijk) Toezicht: Agenda Toekomst van het (interbestuurlijk) Toezicht: wat willen we veranderen En wat denken we daarvoor te doen? Hans Smit,.., juni 2019 Agenda Toekomst van het (interbestuurlijk) Toezicht: wat willen

Nadere informatie

P r o F a c t o. Grip op milieuzaken. Evaluatie van de strafrechtelijke milieuhandhaving. Februari J. de Ridder M.J. Schol N.

P r o F a c t o. Grip op milieuzaken. Evaluatie van de strafrechtelijke milieuhandhaving. Februari J. de Ridder M.J. Schol N. P r o F a c t o JURIDISCH EN BESTUURSKUNDIG ONDERZOEK EN ADVIES Grip op milieuzaken Evaluatie van de strafrechtelijke milieuhandhaving Februari 2009 J. de Ridder M.J. Schol N. Struiksma Vakgroep Bestuursrecht

Nadere informatie

Bevindingen en Aanbevelingen project Sturing en Monitoring:

Bevindingen en Aanbevelingen project Sturing en Monitoring: Bevindingen en Aanbevelingen project Sturing en Monitoring: De projectgroep Sturing en Monitoring (S&M) van het programma Versterking Vreemdelingentoezicht en handhaving (VVH) heeft aanbevelingen gedaan,

Nadere informatie

Tegen de achtergrond hiervan zijn de minister van BZK en het dagelijks bestuur van het KBB i.o. het volgende overeengekomen.

Tegen de achtergrond hiervan zijn de minister van BZK en het dagelijks bestuur van het KBB i.o. het volgende overeengekomen. Onderhandelingsakkoord tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad i.o. inzake het pakket aan maatregelen en afspraken in het

Nadere informatie

Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg

Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg definitieve versie maart 2015 1 1. Inleiding In oktober 2014 heeft het bestuur van Ambulancezorg Nederland de indicatorenset ambulancezorg vastgesteld. Hiermee

Nadere informatie

Oprichtingscongres Beroepsvereniging Beboa Rotterdam, dinsdag 10 mei 2011

Oprichtingscongres Beroepsvereniging Beboa Rotterdam, dinsdag 10 mei 2011 Oprichtingscongres Beroepsvereniging Beboa Rotterdam, dinsdag 10 mei 2011 Lokale handhaving en de rol van de boa Mevrouw Ria Oosterop-Van Leussen, burgemeester Graft-De Rijp, lid van de commissie Bestuur

Nadere informatie

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND HOE TE KOMEN TOT EEN ADEQUATE ORGANISATIE VAN INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER? IN AANSLUITING OP HET HANDBOEK INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER Uitgave van het Projectbureau

Nadere informatie

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019 Briefadvies NVWA 21 januari 2019 Colofon ABDTOPConsult Muzenstraat 97 2511 WB DEN HAAG www.abdtopconsult.nl Hans van der Vlist ABDTOPConsult Dichtbij en onafhankelijk De consultants van ABDTOPConsult zijn

Nadere informatie

Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek:

Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek: Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke aders Milieu Specifiek: Tijdsduur: De tijdsduur is verlengd van 70 naar 80 minuten. Cesuur:

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-generaal Veiligheid Programma Bestuurlijke Aanpak Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 29 628 Politie 28 824 Landelijk Kader Nederlandse Politie Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRA- STRUCTUUR EN WATERSTAAT Aan

Nadere informatie

Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur

Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur ennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur Wettelijke aders Milieu Specifiek Gesloten vragen Geen 70 minuten 55% + gokkans Deze toetstermen worden zo mogelijk specifiek bevraagd Onderwerp Artikel/begrip

Nadere informatie

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat.

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat. Gemeentelijke regie bij integrale veiligheid Veel gemeenten hebben moeite met het vervullen van de regierol op het gebied van integrale veiligheid. AEF heeft onderzoek gedaan naar knelpunten bij de invulling

Nadere informatie

VAN AMBITIE NAAR UITVOERING - INRICHTING EN BESTURING I&A DELFLAND. 31 augustus 2013

VAN AMBITIE NAAR UITVOERING - INRICHTING EN BESTURING I&A DELFLAND. 31 augustus 2013 VAN AMBITIE NAAR UITVOERING - INRICHTING EN BESTURING I&A DELFLAND 31 augustus 2013 CONTEXT Delfland wordt de komende jaren geconfronteerd met een groeiende interne en externe vraag naar (innovatieve)

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

veiligheid door samenwerken Boa s in de openbare ruimte Een inleiding www.hetccv.nl/boa

veiligheid door samenwerken Boa s in de openbare ruimte Een inleiding www.hetccv.nl/boa veiligheid door samenwerken Boa s in de openbare ruimte Een inleiding www.hetccv.nl/boa Buitengewoon opsporings ambtenaren (boa s) spelen een steeds belangrijkere rol in de openbare ruimte. Zij dragen

Nadere informatie

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 1. EVALUATIEPROTOCOL. 22 mei 2017

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 1. EVALUATIEPROTOCOL. 22 mei 2017 Berenschot Evaluatie wet VTH Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE. EVALUATIEPROTOCOL 22 mei 207 Bijlage. Evaluatieprotocol Onderwerp Aspect Streven (indien van Context Aanleiding voor wet VTH Achtergrond

Nadere informatie

1. Kader van deze bijlage

1. Kader van deze bijlage Pagina 1 van 5 Bijlage 4 bij het Convenant inzake de samenwerking tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën bij de uitvoering van wettelijke taken op het beleidsterrein

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE KNP GELDERLAND_ZUID. Vorming Nationale Politie - Gemeenteraad Geldermalsen

KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE KNP GELDERLAND_ZUID. Vorming Nationale Politie - Gemeenteraad Geldermalsen KNP Vorming Nationale Politie - Gemeenteraad Geldermalsen 1 Waarom Nationale Politie? Nederland nog veiliger maken Meer vertrouwen van de burger Vergroten slagkracht Meer ruimte voor vakmanschap en professionaliteit

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement cc. Functie strategisch manager Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub cc Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Relatiebeheer bij Rijnland. Gert van der Kooij

Relatiebeheer bij Rijnland. Gert van der Kooij Relatiebeheer bij Rijnland Gert van der Kooij Wensbeeld: haalbaar of utopie? Uiteindelijke doel: Zodanig met elkaar werken dat grenzen geen rol meer spelen. Van beleid tot uitvoering zodanig werken dat

Nadere informatie

Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld

Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld In 2006 werd het interdepartementale beleidsprogramma eergerelateerd geweld gestart. Het programma omvatte vier thema's: maatschappelijke

Nadere informatie

Opleiding nieuwe stijl Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Milieuhandhaving

Opleiding nieuwe stijl Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Milieuhandhaving Opleiding nieuwe stijl Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Milieuhandhaving In 2006 is een start gemaakt met een professionaliseringstraject voor de buitengewoon opsporingsambtenaar milieu (milieuboa).

Nadere informatie

Dialoog veehouderij Venray

Dialoog veehouderij Venray Dialoog veehouderij Venray aanbevelingen dialoog veehouderij gemeente Venray Datum 21 december 2016 Portefeuillehouder Martijn van der Putten Team RO Naam steller Jos Kniest De onderstaande aanbevelingen

Nadere informatie

Training samenwerking van veiligheidspartners

Training samenwerking van veiligheidspartners Training samenwerking van veiligheidspartners Effectieve samenwerking tussen veiligheidspartners gaat verder dan samen optreden bij incidenten. Veiligheidspartners vormen samen een sleepnet tegen criminaliteit

Nadere informatie

Bijlage: Afstemmingsprotocol onderzoeksraad voor de veiligheid - openbaar ministerie. De onderzoeksraad voor veiligheid Openbaar Ministerie

Bijlage: Afstemmingsprotocol onderzoeksraad voor de veiligheid - openbaar ministerie. De onderzoeksraad voor veiligheid Openbaar Ministerie Bijlage: Afstemmingsprotocol onderzoeksraad voor de veiligheid - openbaar ministerie Afstemmingsprotocol De onderzoeksraad voor veiligheid Openbaar Ministerie Inleiding Indien naar een voorval zowel een

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland \Ui/ Provincie POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM De gemeenteraden in Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon dhr M.C. ten Dam AD/KAB/KAB Telefoonnummer +31235143147 damm@noord-holland.nl Betreft; inzet provincie

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud Nieuwsbrief Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod Inhoud Waarom een landelijk implementatieteam 3 Samenstelling en rol implementatieteam 4 Voorlichting, opleiding en training 4 Instrumenten

Nadere informatie

3. Provinciale doelen in relatie tot het IPO-basisniveau groene handhaving

3. Provinciale doelen in relatie tot het IPO-basisniveau groene handhaving De private boa-werkgevers zijn een lobby gestart in de richting van het rijk, vooral voor de eerste vier punten en naar de provincie voor het vijfde punt. Uit het overleg met de werkgevers blijkt dat zij

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken

IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken Bijlage IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken Versie 17 april 2009 1. Inleiding Het IPO ziet het advies van de Commissie Mans in samenhang met de adviezen van de Commissie Oosting en de invoering

Nadere informatie

Meerjarenagenda Algemeen Bestuur ODZOB

Meerjarenagenda Algemeen Bestuur ODZOB Meerjarenagenda Algemeen Bestuur ODZOB 2019-2022 2019 Datum AB Onderwerp /meningsvormend/ Toelichting 27 juni Motie Provinciale Staten aanpassen stemverhoudingen in AB PS heeft aan GS gevraagd om in de

Nadere informatie

«ra IN VERZONDEN 2 6 NOV MC's Hertogenbosch. Provincie Noord-Brabant

«ra IN VERZONDEN 2 6 NOV MC's Hertogenbosch. Provincie Noord-Brabant x Brabantlaan 1 ; Postbus 90151 13IN038764 VERZONDEN 2 6 NOV. 2013 5200 MC's Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Het dagelijks bestuur van Waterschap

Nadere informatie

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit Protocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van beleid, regelgeving, toezicht & informatieverstrekking en andere

Nadere informatie

De impact en implementatie van de outsourcing op de bedrijfsvoering is als één van de 6 deelprojecten ondergebracht binnen het project outsourcing.

De impact en implementatie van de outsourcing op de bedrijfsvoering is als één van de 6 deelprojecten ondergebracht binnen het project outsourcing. Bijlagen 1 en 2: Aanbevelingen en opvolging Gateway Reviews (corsa 2018017934) Bijlage 1: Aanbevelingen en opvolging Gateway Review 2018 Aanbeveling Opvolging Status Opmerking 1. Richt een apart project

Nadere informatie

Bijlage 2. Toezicht/controle procedure en schema Handhavingsstappenplan

Bijlage 2. Toezicht/controle procedure en schema Handhavingsstappenplan Bijlage 2 Toezicht/controle procedure en schema Handhavingsstappenplan Procedure stappen In het onderstaande schema worden de hoofdstappen beschreven zoals zij zijn opgenomen in de werkprocessen van handhaving.

Nadere informatie

Nota van B&W. Onderwerp Handhavingsconvenant Haarlem. Bestuurlijke context. B&W-besluit:

Nota van B&W. Onderwerp Handhavingsconvenant Haarlem. Bestuurlijke context. B&W-besluit: Onderwerp Handhavingsconvenant Haarlem Bestuurlijke context Nota van B&W Portefeuille mr. B. B. Schneiders Auteur Dhr. K. Roos Telefoon 5113017 E-mail: kroos@haarlem.nl CS/BO Reg.nr. csbo/2006/1250 Te

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven Milieudienst Regio Eindhoven Milieudienst Regio Eindhoven Raadsbijlage nummer 60 Inboeknummer 01X007818 Beslisdatum BTW 3 april 2001 Dossiernummer 114.308 Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Hoofdstuk 1. Jaarplan Onder verwijzing naar artikel 36 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving legt de Raad het jaarplan 2017 voor. De Raad maakt de keuze

Nadere informatie

Werkprogramma handhaving vuurwerk

Werkprogramma handhaving vuurwerk Werkprogramma handhaving vuurwerk ILT Koningskade 4 Den Haag Postbus 16191 2500 BD Den Haag Kenmerk ILT-2015/52161 1. Inleiding In het Algemeen Overleg met Tweede Kamer van 4 juni 2015 heeft de staatssecretaris

Nadere informatie

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van 01-01-2013 t/m heden Wet van 29 mei 2006 tot vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7. Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7. Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7 Raadsvergadering van 13 november 2008 Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING

Nadere informatie

BUITEN BETER Integrale milieuhandhaving in het buitengebied met behulp van mobiele technologie Oog en oorfunctie voor collega-handhavers Alle kleurspo

BUITEN BETER Integrale milieuhandhaving in het buitengebied met behulp van mobiele technologie Oog en oorfunctie voor collega-handhavers Alle kleurspo Presentatie voor de projectgroep RGI-149 GEO-info to-go op 26-06-2007 door Henk Janssen en Barry Peet BUITEN BETER Integrale milieuhandhaving in het buitengebied met behulp van mobiele technologie Oog

Nadere informatie

Reglement College van bestuur,

Reglement College van bestuur, 1 Reglement College van bestuur, van de Stichting Meer Primair, gevestigd te Hoofddorp, zoals vastgesteld in de vergadering van het College van bestuur van Meer Primair dd. 30 juni 2017, na schriftelijk

Nadere informatie

FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S)

FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S) FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S) Mr. V.S.Th. Leenders Plaatsvervangend Hoofdofficier Functioneel Parket Amsterdam Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 INHOUD Functioneel

Nadere informatie

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen Regels, overtredingen en de gevolgen De overheid heeft regels gemaakt om de omgeving waarin we wonen, werken en recreëren zo schoon, mooi

Nadere informatie

B 11 Buitenlandse werknemers 8

B 11 Buitenlandse werknemers 8 B 11 Buitenlandse werknemers 8 Wettelijke maatregelen te~en ille~ale tewerkstellin~ Teneinde illegale tewerkstelling tegen te gaan en de tewerkstelling van buitenlandse werknemers te kunnen reguleren voorziet

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van BZK www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Betreft Autoriteit woningcorporaties Inleiding

Nadere informatie

Verantwoordingsrapportage

Verantwoordingsrapportage Verantwoordingsrapportage Basisregistratie Ondergrond 2018 Bronhouder: Gooise Meren Datum dagelijks bestuur vaststelling: [verplicht invulveld] Rapportage BRO 2018 - bronhouder Gooise Meren - Pagina 1

Nadere informatie

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel (Alleen het gesproken woord geldt) Dames en heren, Toenemende globalisering, digitalisering en de groeiende mobiliteit

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 20 augustus 2012) Nummer 2698

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 20 augustus 2012) Nummer 2698 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 20 augustus 2012) Nummer 2698 Onderwerp Evaluatie convenant nalevingsstrategie natuurwetgeving Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting

Nadere informatie

29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 28 april 2005 Inleiding Bij deze doe ik

Nadere informatie

2 3 MEI 28H. uw kenmerk. ons kenmerk. Lbr. 14/042

2 3 MEI 28H. uw kenmerk. ons kenmerk. Lbr. 14/042 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad 2 3 MEI 28H Vereniging van Nederlandse Gemeenten informatiecentrum tel. (070) 373 8393 uw kenmerk bījlage(n) betreft Voortgang Informatieveiligheid ons

Nadere informatie

Procesbeschrijving Virtuele Flexibele Netwerk Teams

Procesbeschrijving Virtuele Flexibele Netwerk Teams POLITIE. Konnemerbnd Procesbeschrijving Virtuele Flexibele Netwerk Teams versie 1.0 Pilot Virtuele Flexibele Netioerk Teams 10-t-E 26juni 2012 Dit rapport bevat 8 pagina's inclusief voorzijde. POLITIE.

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur

Reglement Raad van Bestuur Reglement Raad van Bestuur vergadering van 24 oktober 2005 Pagina 1 van 7 Inhoudsopgave: pagina Hoofdstuk 1 Bestuurstaak 3 Hoofdstuk 2 Verantwoording en Verantwoordelijkheid 3 Hoofdstuk 3 Besluitvorming

Nadere informatie

Notitie Toezicht & Handhaving

Notitie Toezicht & Handhaving Notitie Toezicht & Handhaving Stedelijk Project Handhaving & Directie OOV Amsterdam, maart 2005 Inhoudsopgave Aanleiding Bladzijde 3 Kort historisch perspectief Bladzijde 3 Wat is handhaving en wat is

Nadere informatie

Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk

Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk Kerngegevens Gegevens organisatie Gegevens zelfevaluatie Naam en adres organisatie Zelfevaluatie ingevuld op [Datum] Scope [werkzaamheden, onderdelen en locaties

Nadere informatie

e s Geachte leden van de commissie Ruimte van de Provinciale Staten, Betreft: reactie op notitie inzet RUD kenmerk

e s Geachte leden van de commissie Ruimte van de Provinciale Staten, Betreft: reactie op notitie inzet RUD kenmerk . N 0 * * *o e s Geachte leden van de commissie Ruimte van de Provinciale Staten, Betreft: reactie op notitie inzet RUD kenmerk 18007810 Wij hebben met enige verwondering notie genomen van de bovengenoemde

Nadere informatie

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Berg en Dal. Nr. 103855 28 juli 2016 Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal De raad van de gemeente

Nadere informatie