KWALITATIEVE EVALUATIE VAN HET PILOOTPROJECT DRUGBEHANDELINGSKAMER IN HET GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT GENT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KWALITATIEVE EVALUATIE VAN HET PILOOTPROJECT DRUGBEHANDELINGSKAMER IN HET GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT GENT"

Transcriptie

1 FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID KWALITATIEVE EVALUATIE VAN HET PILOOTPROJECT DRUGBEHANDELINGSKAMER IN HET GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT GENT Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door ( ) Tavernier Liselot Academiejaar Promotor : Commissarissen : Prof. Dr. Brice De Ruyver Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen Lic. Charlotte Colman

2 TREFWOORDEN Drugbehandelingskamer Procesevaluatie Samenwerking justitie-hulpverlening Drugs Therapeutic Jurisprudence ii

3 Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen Ondergetekende, Tavernier Liselot ( ) geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, [de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past) om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 14/05/2010 Handtekening: iii

4 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN DBK: Drugbehandelingskamer IRCP: Institute for International Research on Criminal Policy DSB: Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid TJ: Therapeutic Jurisprudence BIS: Bemiddeling in strafzaken VOV: Vrijlating onder voorwaarden VI: Voorwaardelijke invrijheidstelling EU: Europese Unie CAW: Centrum Algemeen Welzijnswerk OCMW: Openbaar Centrum voor Maarschappelijk Welzijn JWW: Justitieel Welzijnswerk CAP: Centraal Aanmeldingspunt MSOC: Medisch Sociaal Opvangcentrum ADIC: Antwerps Drug Interventie Centrum CIC: Crisisinterventie Centrum TG: Therapeutische Gemeenschap CGG: Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg PC: Psychiatrisch Centrum PZ: Psychiatrisch Ziekenhuis OTC: Opleiding- en tewerkstellingscentrum VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding GTB: Gespecialiseerde trajectbepaling- en begeleidingsdienst O.M.: Openbaar Ministerie iv

5 LIJST FIGUREN EN TABELLEN Figuur 1: Doorverwijzing door justitie naar de hulpverlening Figuur 2: Combinatie hulpverleningsvormen Figuur 3: Overzicht zittingen Figuur 4: Actoren DBK Tabel 1: Sleutelprincipes drug courts Tabel 2: Doorverwijscriteria proefzorg en DBK Tabel 3: Overzicht van organisaties waarmee tot nog toe werd samengewerkt Tabel 4: Overzicht bevraagde actoren Tabel 5: Voordelen van het DBK-project volgens de bevraagde actoren Tabel 6: Nadelen van het DBK-project volgens de bevraagde actoren v

6 WOORD VOORAF Deze masterproef dient gezien te worden als het sluitstuk van de vierjarige opleiding Criminologische wetenschappen aan de Universiteit Gent. In dit voorwoord had ik dan ook graag van de gelegenheid gebruik gemaakt een dankwoordje te richten aan alle personen die mij gedurende deze periode gesteund en geholpen hebben. In eerste instantie wil ik mijn stagemeester rechter dhr. Jorn Dangreau, substituut procureur des Konings mevr. Annemie Serlippens en substituut procureur des Konings mevr. Mirjam Van Praet bedanken voor de kans die zij mij geboden hebben stage te lopen op de rechtbank in Gent. Deze masterproef dient immers gezien te worden als een verlengstuk van de stageperiode die tijdens het derde bachelorjaar Criminologische wetenschappen doorlopen werd. Eveneens wens ik de twee liaisons, dhr. Sven Cole en mevr. Véronique Hauglustaine, en de coördinator case management Alphonse Franssen te danken. Bereidwillig en enthousiast stonden zij altijd klaar om mijn vragen te beantwoorden. Vervolgens wil ik mijn dank betuigen aan Prof. Dr. Brice De Ruyver die zich bereid stelde de taak van promotor op zich te nemen en Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen, gezien zijn bereidheid deze thesis na te lezen. Een speciaal dankwoordje gaat uit naar mevr. Charlotte Colman. Ik dank haar voor de gesprekken omtrent dit thema en de veelvuldige informatie die zij heeft aangebracht. Ze stond mij steeds bij met raad en daad! Een speciaal dankwoordje gaat ook uit naar alle personen die ik in het kader van deze masterproef heb mogen interviewen. Zonder hun hulp zou het immers niet mogelijk geweest zijn dit werk te presenteren. Tot slot wil ik mijn ouders bedanken voor de kans die zij mij geboden hebben om deze opleiding aan te vatten. Ook mijn vriend Olivier wil ik danken voor het nalezen van mijn werk. Dank u wel, Liselot Tavernier Mei 2010 vi

7 INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING 1 II. CONTEXT EN SITUERING DBK Internationale context Beleidsmatige context Situering van de DBK binnen het Belgisch drugsbeleid De gedifferentieerde strafrechtelijke aanpak van het drugsprobleem Academische context De relatie tussen druggebruik en criminaliteit Middelengebruik in de gevangenis Effectiviteit alternatieve maatregelen Justitiële drang: tussen dwang en vrijwilligheid Besluit context en situering DBK 33 III. HET PILOOTPROJECT DRUGBEHANDELINGSKAMER Achtergrond ontstaan drugbehandelingskamer Enkele knelpunten binnen het systeem van probatieopschorting en probatieuitstel Proefzorg als voorloper van de drugbehandelingskamer Drugsdelicten en druggerelateerde zaken binnen het beleid van het parket te Gent De drugbehandelingskamer Quid? Overzicht zittingen Welke voorwaarden? Betrokken actoren Besluit 48 IV. KWALITATIEVE EVALUATIE Methodologisch kader Procesevaluatie Methode: dataverzameling en data-analyse 51 1.Diepte-interviews 51 2.Focusgroep 55 3.Gegevensverwerking en rapportering 57 vii

8 4.2. Resultaten De percepties van de actoren wat betreft hun rol binnen het project De persoonlijke perceptie van de kerntaken per actor Methodisch werken Criteria Tijdsinvestering Caseload Relatie tot andere actoren Relatie tot de doelgroep van probleemgebruikers De percepties van de actoren wat betreft de structuur en opzet van het project De nood aan een drugbehandelingskamer ervaren door de bevraagde actoren Vergelijking met een probatieprocedure: korter op de bal Samenwerking tussen de verschillende actoren: respect voor elkaars eigenheid en functie Informatie-uitwisseling tussen de verschillende actoren: attestering met respect voor het beroepsgeheim Voor- en nadelen van een pre-court meeting Een drugtreatment centre als oplossing voor de wachtlijsten? Is er sprake van een net-widening effect? Positieve ervaringen binnen het project van de DBK Nadelen en knelpunten Besluit procesevaluatie 96 V. DBK ALS GOOD PRACTICE? Knelpunten samenwerking justitie-(drug)hulpverlening Knelpunten specifiek voor de drughulpverlening Knelpunten specifiek voor de justitiële keten Besluit 114 VI. ALGEMEEN BESLUIT 115 BIBLIOGRAFIE 118 viii

9 I. INLEIDING Deze masterproef behandelt een kwalitatieve evaluatie van het pilootproject drugbehandelingskamer (DBK). De drugbehandelingskamer werd in mei 2008 opgericht en heeft tot doel om binnen de schoot van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent een gespecialiseerde kamer te voorzien voor niet georganiseerde drug- en druggerelateerde criminaliteit, waarbij in hoofde van de beklaagden een afhankelijkheidsproblematiek aan de grondslag ligt van de feiten waarvoor zij worden gedagvaard. Deze masterproef omvat een empirisch onderzoek aangevuld met een kritische reflectie. A. PROBLEEMSTELLING In België, net als in andere West-Europese en Angelsaksische landen, vormt een groep druggebruikers een aanzienlijke belasting voor de maatschappij en het justitieel systeem. 1 Repressieve antwoorden zijn onsuccesvol gebleken in het verminderen van druggebruik en druggerelateerde criminaliteit. 2 Hierdoor werd zowel op maatschappelijk als beleidsmatig vlak de interesse voor alternatieve maatregelen aangewakkerd. Er is bovendien uitvoerige wetenschappelijke evidentie dat alternatieve afhandeling voor druggebruikers recidivebeperkend werkt en dat hoe sneller de doorverwijzing naar de hulpverlening plaatsvindt, des te kleiner de kans wordt op recidive. Behandeling leidt niet enkel tot een reductie van criminaliteit en druggebruik maar ook tot een verbetering van de gezondheidstoestand en sociale omstandigheden van de gebruiker. 3 Vetrekkende vanuit deze filosofie dienen er bruggen gebouwd te worden tussen justitie en hulpverlening en dient een gevangenisstraf zoveel als mogelijk vermeden te worden. 4 Dit ultimum remedium principe loopt als een rode draad doorheen het Belgisch drugsbeleid. Op elk niveau van de strafrechtsbedeling zijn bruggen gecreëerd naar de hulpverlening. Zo werd in 2005 binnen het Gentse parket het pilootproject proefzorg opgestart en in navolging van dit project werd in 2008 een samenwerkingsprotocol pilootproject drugbehandelingskamer afgesloten met alle betrokken partijen. 1 VAN OOYEN-HOUBEN, M., Drang bij criminele harddruggebruikers. Een onderzoek naar de toepassing van drang in Nederland, Tijdschrift voor criminologie, 2004, BULL, M., A comparative review of best practice guidelines for the diversion of drug related offenders, International journal of drug policy, 2005, DE RUYVER, B., PONSAERS, P. en LEMAÎTRE, A., Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, Gent, Academia Press, 2007, 319 p. 4 WENZEL, S.L., LONGSHORE, D., TURNER, S. en RIDGLY, M.S., Drug courts: A bridge between criminal justice and health services, Journal of Criminal Justice, 2001,

10 Gepaard gaande met de opstart van het proefproject werd aan de vakgroepen Strafrecht en Criminologie (IRCP 5 ) en Orthopedagogiek van de Universiteit Gent gevraagd in te staan voor een kwalitatieve evaluatie van het project. Deze evaluatie verliep in twee delen. Het eerste deel betrof een tussentijdse kwalitatieve evaluatie en vond plaats tussen februari en mei Deze tussentijdse evaluatie werd uitgevoerd gedurende mijn stage tijdens het derde bachelorjaar van de opleiding Criminologische wetenschappen. Daaropvolgend werd gestart met de eindevaluatie van het project. Deze diende af te zijn tegen juni 2010 en wordt (deels) in deze masterproef uitgewerkt. De Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid (DSB) staat in voor de kwantitatieve evaluatie van de drugbehandelingskamer. B. WAAROM DE DRUGBEHANDELINGSKAMER ALS MASTERPROEF? In het derde bachelorjaar van de opleiding Criminologische wetenschappen dient elke student een stage te doorlopen. Vanuit een algemene interesse in de organisatie en werking van het justitieapparaat besloot ik stage te lopen op de Rechtbank van Eerste Aanleg in Gent. Hier kwam ik in contact met het nieuwe project en werd mij de opdracht gegeven een tussentijdse kwalitatieve evaluatie te maken van deze kamer. De noodzaak om het project verder te evalueren en mijn interesse omtrent de thematieken die verband houden met deze studie, zoals de relatie tussen justitie en hulpverlening en de effectiviteit van een drangbehandeling voor druggebruikers, bewogen mij om de drugbehandelingskamer verder uit te diepen en te evalueren in deze masterproef. C. PRAKTISCHE EN THEORETISCHE RELEVANTIE ONDERZOEK Een wetenschappelijk onderzoek kan op twee gebieden een bijdrage leveren aan de bestaande kennis: theoretisch en praktisch. Op theoretisch gebied kan onderzoek een aandeel hebben in de ontwikkeling of toetsing van één of meerdere theorieën terwijl op praktisch gebied een onderzoek een bijdrage kan leveren aan de oplossing van een concreet praktisch probleem. 6 Naast een theoretische en praktische relevantie heeft deze masterproef ook een beleidsmatige en academische relevantie. Aangezien dit het onderwerp uitmaakt van het volgende hoofdstuk worden deze niet in deze inleiding weerhouden. Met deze masterproef wordt gepoogd een bescheiden bijdrage te leveren tot de evaluatie van het project, en meer bepaald hoe de betrokken actoren op het terrein over de interventie denken. Dit onderzoek zal eerder een praktische relevantie hebben, aangezien de resultaten kunnen dienen voor 5 6 Institute for International Research on Criminal Policy: T HART, H., Onderzoeksmethoden, Amsterdam, Boom, 1998, 381 p. 2

11 een eventuele aanpassing, concretisering, van het pilootproject drugbehandelingskamer. Op theoretisch vlak zal deze masterproef slechts een beperkte relevantie hebben. Toch kan deze evaluatie een kleine bijdrage leveren tot een beter inzicht in de Therapeutic Jurisprudence benadering, waardoor de drug courts gekenmerkt worden in de Verenigde Staten. D. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN De doelstelling van deze masterproef is een procesevaluatie uit te voeren van het pilootproject drugbehandelingskamer, waarbij de perspectieven van verschillende betrokken actoren in kaart gebracht worden aan de hand van kwalitatieve interviews. Deze interviews zullen naderhand getoetst worden aan de hand van een focusgroep. Hierbij wordt exploratief te werk gegaan, zonder te vertrekken vanuit vooropgestelde theorieën of hypothesen. Het uitvoeren van een effectstudie is, gezien de recente opstart van het project, niet mogelijk en zou bovendien geen representatief beeld geven van het effect van de drugbehandelingskamer. Vertrekkende van de vooropgestelde doelstelling werden verschillende onderzoeksvragen geformuleerd. Eerst willen we de achtergrond en het ontstaan van het project verduidelijken. Het project is immers niet zomaar uit de lucht komen vallen en kan gesitueerd worden binnen een internationale, beleidsmatige en academische context. Waarop is het pilootproject de drugbehandelingskamer gebaseerd? Waar hebben de initiatiefnemers hun mosterd vandaan gehaald? Hoe kunnen we dit project binnen het Belgisch drugsbeleid situeren? Wanneer is een behandeling effectief? Werkt drang? Dit zijn enkele onderzoeksvragen die doorheen het eerste hoofdstuk aan bod zullen komen. In het tweede deel van deze masterproef staat het project an sich centraal. Hierin wordt de historiek en het ontstaan van de drugbehandelingskamer belicht. Ook de structuur, het procesverloop en de betrokken actoren worden nader besproken. Dit deel probeert een antwoord te geven op volgende onderzoeksvraag: wat houdt de drugbehandelingskamer in? Het derde hoofdstuk behandelt dan de eigenlijke procesevaluatie. In deze evaluatie wordt enerzijds nagegaan hoe de betrokken actoren hun rol binnen het project percipiëren en anderzijds hoe zij de structuur en opzet van het project ervaren. Tot slot wordt nagegaan of het pilootproject als een good practice kan beschouwd worden op het vlak van samenwerking tussen justitie en de hulpverlening. Hiervoor worden de onderzoeksbevindingen getoetst aan de wetenschappelijk literatuur omtrent dit onderwerp. 3

12 E. METHODE: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK Zoals reeds vermeld bestaat deze masterproef uit een empirisch onderzoek. Er werd gekozen voor een kwalitatieve evaluatie waarin gepeild werd naar de perceptie van de betrokken actoren en enkele DBK-cliënten over de drugbehandelingskamer. Meer specifiek werd gebruik gemaakt van kwalitatieve interviews en een focusgroep. De beperkingen van deze kwalitatieve methodes dienen in het achterhoofd gehouden te worden. Zo is de steekproef doorgaans selectief en klein waardoor de volledige geldigheid en generaliseerbaarheid van de bevindingen niet kan worden gegarandeerd. 7 Aanvullend een kwantitatieve evaluatie uitvoeren zou geen overbodige luxe geweest zijn om de kwalitatieve resultaten beter te duiden. Toch werd dit in deze masterproef niet weerhouden wegens de beperkte tijdsspanne waarin het onderzoek diende uitgevoerd te worden. F. BESLUIT INLEIDING In deze inleiding werd gepoogd een overzicht te geven van wat men wel en niet van deze masterproef mag verwachten. De probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen werden uiteengezet. Tevens gingen we dieper in op de theoretische en praktische relevantie van deze masterproef. In wat volgt zullen de internationale, beleidsmatige en academische context van het pilootproject drugbehandelingskamer worden verduidelijkt. Vooraleer de resultaten van het onderzoek te presenteren, volgt een uitgebreide beschrijving van het project aan de hand van een overzicht van de betrokken actoren en een beschrijving van het procesverloop. Tot slot zal nagegaan worden of het project als een good practice kan beschouwd worden op het vlak van samenwerking tussen justitie en hulpverlening door de resultaten uit het onderzoek te toetsen aan de bestaande literatuur ter zake. 7 SILVERMAN, D., Doing qualitative research, London, Sage Publications, 2010, 472 p. 4

13 II. CONTEXT EN SITUERING DBK Alvorens in te gaan op de evaluatie van de drugbehandelingskamer is het van belang de achtergrond en het ontstaan van het project te verduidelijken. Daarom zal in eerste instantie dieper worden ingegaan op de internationale context. Hier volgt een schets van het drug court -systeem dat initieel werd opgestart in de Verenigde Staten. Vervolgens wordt de beleidsmatige context belicht. Waar valt de DBK te situeren binnen het Belgisch drugsbeleid? Dit deel valt uiteen in twee hoofdstukken. Eerst volgt een summiere beschrijving van de Belgische drugswetgeving en daarna worden de verschillende modaliteiten waarbij middelengebruikers naar de hulpverlening kunnen worden doorverwezen op elk echelon van de strafrechtsbedeling besproken. Tot slot wordt dieper ingegaan op de academische context van het project, waarbij het fenomeen druggerelateerde criminaliteit, middelengebruik in de gevangenis, de effectiviteit van alternatieve maatregelen en het concept drang worden verduidelijkt INTERNATIONALE CONTEXT A. ONTSTAAN Het concept van de drugbehandelingskamer is gebaseerd op het Angelsaksische drug court - syteem dat initieel werd opgestart in de Verenigde Staten en onder meer navolging kent in Canada, Australië en het Verenigd Koninkrijk. 8 Eind jaren 80 werden de rechtbanken in de Verenigde Staten geconfronteerd met een dramatische toename van drug- en druggerelateerde zaken. Dit was het gevolg van een meer op straffen en afschrikking gerichte antirehabilitatiebeweging die bekend staat als de nothing works -visie. Dit leidde uiteindelijk tot de invoering van verplichte minimumstraffen en van zwaardere straffen voor wetsovertreders, wat gekoppeld aan de drugsepidemie in de jaren tachtig mede resulteerde in strenge wetgeving voor drugsdelicten inclusief een zero-tolerancebeleid tegen druggebruik. Dit had op zijn beurt weer overbelasting van gevangenissen en huizen van bewaring tot gevolg die voor een substantieel deel bezet werden door gedetineerden met een drugsproblematiek. 9 Tussen 1975 en 1999 steeg het aantal gedetineerden in Amerika bijvoorbeeld van minder dan naar bijna 1,3 miljoen. Deze toename werd voor een belangrijk deel 8 STEVENS, A. (2008) Alternatives to what? Drug treatment alternatives as a response to prison expansion and overcrowding [WWW]. The international society for the study of drug policy: [25/02/2010] 9 GONZALES, A., SCHOFIELD, R. en SCHMITT, G. (2006) Drug Courts: The Second Decade [WWW]. National Institute of Justice: [25/02/2010]; SANFORD, J.S. en ARRIGO, B.A., Lifting the cover on drug courts: evaluation findings and policy concerns, International Journal of offender therapy and comparative criminology, 2005,

14 toegeschreven aan de strenge straffen voor drugsdelicten. Bovendien werd vastgesteld dat een repressieve aanpak onsuccesvol is voor het verminderen van druggebruik en druggerelateerde criminaliteit. Probleemgebruikers werden tijdens hun voorwaardelijke invrijheidstelling snel opnieuw gearresteerd voor druggerelateerde delicten en weer tot relatief lange gevangenisstraffen veroordeeld. 10 Om een adequaat antwoord te bieden op deze problematiek werd in 1989 in Miami onder impuls van het Openbaar Ministerie, de zetel en de sociale sector een eerste drug court geïmplementeerd. 11 De gevangeniscellen werden gereserveerd voor gevaarlijke delinquenten, terwijl probleemgebruikers via drangtrajecten in behandeling werden geplaatst. De filosofie en operationele werking van deze eerste drug court lag aan de basis van de ontwikkeling van reeds meer dan drug courts in de Verenigde Staten. 12 B. THERAPEUTIC JURISPRUDENCE Wanneer de eerste drug courts werden geïmplementeerd, werd door de stichters weinig nagedacht over de theoretische basis van deze nieuwe probleemoplossende modellen. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek toont aan dat in de beginjaren vooral het eigenbelang van het justitieel systeem leidend is geweest voor de ontwikkeling van drug courts: de wens om de caseload van de gerechten te verminderen, de wens om de discretionaire bevoegdheden van de rechter te herwinnen en de noodzaak om de kosten voor het gevangeniswezen te reduceren. 13 Het zijn deze pragmatische overwegingen die de overhand hadden en meer nobele doelstellingen als het therapeutische aspect voor de overtreder en het veiliger maken van de samenleving speelden begin jaren 90 nog geen rol. 14 Toch bracht enkele jaren later, de Therapeutic Jurisprudence benadering een heuse verandering teweeg. Deze term werd voor het eerst geïntroduceerd in 1987 door Wexler en Winick en wordt 10 KOETER, M., Drang en dwang in Handboek Verslaving, FRANKEN, I. en VAN DER BRINK, W., (eds.), Utrecht, de Tijdstroom, 2009, DE RUYVER, B., LEMAÎTRE, A., SCHOENAERS, F., VANDER LAENEN, F., PONSAERS, P., PAUWELS, L., LEGRAND, S.-A., DE SCHEEMAEKER, C., CAMMAERT, C., MOËS, A., DELVAUX, D. en FINCOEUR, B., Onderzoek naar essentiële en bijkomende randvoorwaarden voor interactie justitie en drughulpverlening, Gent, Academia Press, 2009, 370 p. 12 KING, R.S. en PASQUARELLA, J. (2009) Drug Courts: A Review of the Evidence [WWW]. The Sentencing Project: [25/02/2010] 13 HORA, P.F., A dozen years of Drug Treatment Courts: uncovering our theoretical foundation and the construction of a mainstream paradigm, Substance use & misuse, 2002, VERBERK, S. (2005) Rechter onder de mensen? Over de externe oriëntatie van de rechterlijke macht in Californië [WWW]. Erasmus Centrum voor Recht en Samenleving: 65ACB5E28ABC/0/ _Public_RODMdef.pdf [15/04/2010] 6

15 gedefinieerd als the study of the law s healing potential en the study of the role of law as a therapeutic agent. 15 Beide onderzoekers wezen op de noodzaak van een nieuw althans tot dan toe onderbelicht perspectief van waaruit het recht onderzocht zou moeten worden: het perspectief dat van het recht therapeutische en antitherapeutische effecten uitgaan. 16 Het begrip recht wordt daarbij breed opgevat en kan worden onderverdeeld in: Rechtsregels Juridische procedures De rol van betrokkenen in het juridisch proces Het primaire doel van de TJ-benadering is om met behulp van de medische, sociale en gedragswetenschappen te onderzoeken in hoeverre een bepaalde rechtsregel of rechtspraktijk het fysieke en psychische welzijn van personen bevordert of juist tegenwerkt. 17 Deze benadering focust zich dus op de sociaalpsychologische manier waarop wetgeving en justitiële procedures en processen alsook de justitiële actoren het gedrag van individuen kunnen beïnvloeden. Vooral dit laatste, de manier waarop rechters en andere justitiële actoren hun rol vervullen, heeft onvermijdelijke gevolgen voor het psychologische welzijn van de personen waarmee zij in interactie treden. Deze justitiële actoren dienen daarvoor te begrijpen hoe zij empathie kunnen opbrengen, hoe zij kunnen omgaan met ontkenning, en hoe zij principes van de gedragspsychologie en motivatietheorie kunnen toepassen. 18 Hoewel de drug courts ontwikkeld waren zonder deze theoretische basis, gebruiken ze tegenwoordig de principes van deze benadering om hun werking te verbeteren en te optimaliseren. Zulke principes bevatten onder meer een justitiële interventie, strak toezicht en een directe reactie op het gedrag van de dader, integratie van hulpverlening in het justitieel systeem, een multidisciplinaire betrokkenheid, 15 WEXLER, B.D. en WINICK, B.J. (2008) Therapeutic Jurisprudence [WWW]. Social Science Research Network: [04/11/2009] 16 BUDJAC CORVETTE, B., Therapeutic Jurisprudence, Sociological Practice: A Journal of Clinical and Applied Sociology, 2000, VAN WEES, K.A.P.C. en AKKERMANS, A.J., Therapeutic Jurisprudence: de studie van de gezondheidseffecten van het recht, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, 2007, WINICK, B. (2006) Therapeutic Jurisprudence: Enhancing the relationship between Law and Psychology [WWW]. Social Science Research Network: [01/11/2009] 7

16 Deze componenten zouden een belangrijke invloed uitoefenen op het welzijn van het individu, met andere woorden op de rehabilitatie van de dader. 19 C. SLEUTELPRINCIPES Hoewel de drug courts operationeel verschillen van rechtbank tot rechtbank, werden ze allen ontwikkeld met de bedoeling om het druggebruik en de daarmee gerelateerde feiten te reduceren. 20 Drug courts bieden delinquenten die druggerelateerde criminaliteit gepleegd hebben de kans om een strak gemonitord behandeltraject met urinetests te volgen als vervanging van verdere vervolging en detentie. Behandeling kan zowel ambulant als residentieel plaatsvinden en is afhankelijk van de ernst van de problematiek. Regelmatig wordt de cliënt bij de rechter verwacht om verslag te doen van zijn voortgang. 21 De drug courts accepteren tussentijdse terugval, dat wil zeggen dat de cliënt niet bij de eerste overtreding van de juridische en/of behandelvoorwaarden uit het drug court programma gezet wordt. Er worden wel sancties opgelegd (bijvoorbeeld extra urinecontroles of een aantal dagen cel), maar die zijn bij de eerste overtreding relatief licht en nemen in zwaarte toe naarmate men vaker de regels overtreedt. Uiteindelijk kan iemand uit het programma gezet worden en gaat dan het normale juridische proces door, dat meestal uitmondt in relatief lange gevangenisstraffen. 22 Hoewel de drug courts operationeel verschillen van rechtbank tot rechtbank heeft het Bureau of Justice Assistence tien algemene sleutelprincipes ontwikkeld waarmee de drug court -aanpak gekenmerkt kan worden. 23 Deze worden in onderstaande tabel opgesomd. 19 SENJO, S. en LEIP, L.A. (2001) Testing Therapeutic Jurisprudence Theory: An Empirical Assessment of the Drug Court Process [WWW]. Western Criminology Review: [01/11/2009] 20 SANFORD, J.S. en ARRIGO, B.A., Lifting the cover on drug courts: evaluation findings and policy concerns, International Journal of offender therapy and comparative criminology, 2005, ROPER, G., Introduction to drug courts in Drug Courts: a new approach to treatment and rehabilitation, LESSENGER, J. en ROPER, G., (eds.), New York, Springer, 2007, KOETER, M., Drang en dwang in Handboek Verslaving, FRANKEN, I. en VAN DER BRINK, W., (eds.), Utrecht, de Tijdstroom, 2009, BUREAU OF JUSTICE ASSISTANCE (2004) Defining Drug Courts: the key components [WWW]. Bureau of justice assistance: [01/02/2010]; GONZALES, A., SCHOFIELD, R. en SCHMITT, G. (2006) Drug Courts: The Second Decade [WWW]. National Institute of Justice: [25/02/2010] 8

17 TABEL 1: SLEUTELPRINCIPES DRUG COURTS SLEUTELPRINCIPES DRUG COURTS De drug courts dienen de drughulpverlening Via teambenadering wordt een adequate te integreren in de justitiële afhandeling van reactie gezocht op inbreuken van de zaken. beklaagden, waarbij rekening wordt Het Openbaar Ministerie en de verdediging richten zich beide op de bescherming van de gehouden met de specifieke afhankelijkheidsproblematiek. openbare veiligheid met een maximale Voortdurend contact tussen de diverse bescherming van de rechten van de actoren verbonden aan de drug court is beklaagde. essentieel. Personen die in aanmerking kunnen komen Controle en evaluatie zijn gericht op het voor het programma dienen snel te worden bekijken of de doelen van het programma geselecteerd en onmiddellijk in het worden bereikt. programma te worden geplaatst. Voortdurende interdisciplinaire opleidingen Het drug court -programma biedt leiden naar een efficiënte onbeperkte toegang tot drugbehandelingsrechtbank zowel wat drugbehandelingscentra en aanverwante planning, implementatie en functioneren diensten. betreft. Het clean zijn wordt gecontroleerd via Het nastreven van partnerships tussen de regelmatige urinetesten. diverse rechtbanken, de sociale voorzieningen en gemeenschapsdiensten leidt tot lokale steun en verhoogt de efficiëntie van de drugrechtbank. 9

18 D. EFFECTIVITEIT Uit verschillende evaluatieonderzoeken blijkt dat drug courts effectief zijn in het reduceren van druggebruik en criminaliteit. 24 Zo zou volgens een studie in de Los Angeles County drug court, 20 procent recidiveren die het programma doorlopen hebben, in tegenstelling tot 51 procent die een traditionele afhandeling van zaken kregen. 25 In een drietal reviews heeft Belenko de bevindingen van de meeste drug court evaluaties tot 2001 samengevat. Over het algemeen is het beeld dat uit deze evaluaties naar voren komt dat drug courts in termen van recidivepreventie een meerwaarde hebben. 26 Participatie in een drug court programma zou resulteren in minder nieuwe arrestaties en veroordelingen. 27 Drugvcourts zouden niet alleen een reductie in druggebruik en criminaliteit teweeg brengen, maar zouden ook belangrijke economische voordelen met zich meebrengen zoals besparingen in de gevangeniskosten, probatietoezicht en politiecapaciteit. 28 Toch geven niet alle onderzoeken positieve resultaten weer. Miethe, Lu en Reese onderzochten de Las Vegas drug court en ontdekten dat de recidivegraden ten aanzien van drug court deelnemers hoger liggen (26%) dan de controlegroep (16%). 29 Uit het onderzoek van Spohn et al. blijkt dat er weliswaar een lagere recidivegraad (18%) kan teruggevonden worden dan bij de controlegroep die een traditionele afhandeling kreeg, maar dat de recidivegraad van drug court participanten nog steeds groter was dan bij participanten aan andere diversieprogramma s. 30 Algemeen kan gesteld worden dat uitspraken over de effectiviteit van drug courts lastig zijn doordat er, ondanks de centrale kenmerken die drug courts gemeenschappelijk hebben, grote verschillen 24 LATIMER, J., MORTON-BOURGON, K. en CHRETIEN, J.-A. (2006) A Meta-Analytic Examination of Drug Treatment Courts: Do They Reduce Recidivism? [WWW]. Department of Justice Canada: [13/02/2010] 25 SANFORD, J.S. en ARRIGO, B.A., Lifting the cover on drug courts: evaluation findings and policy concerns, International Journal of offender therapy and comparative criminology, 2005, KOETER, M., Drang en dwang in Handboek Verslaving, FRANKEN, I. en VAN DER BRINK, W., (eds.), Utrecht, de Tijdstroom, 2009, KING, R.S. en PASQUARELLA, J. (2009) Drug Courts: A Review of the Evidence [WWW]. The Sentencing Project: [25/02/2010] 28 LISTWAN, S., SUNDT, J., HOLSINGER, A. en LATESSA, E., The effect of drug court programming on recidivism: the Cincinnati experience, Crime and delinquency, 2003, ; GOTTFREDSON, D., NAJAKA, S. en KEARLEY, B., Effectiveness of drug treatment courts: evidence from a randomized trial, Criminology & Public Policy, 2003, MIETHE, T.D., LU, H. en REESE, E., Reintegrative Shaming and Recidvism Risks in Drug Court: Explanations for Some Unexpected Findings, Crime and delinquency, 2000, SPOHN, C., PIPER, R.K., MARTIN, T. en FRENZEL, E.D., Drug courts and recidivism: The results of an evaluation using two comparison groups and multiple indicators of recidivism, Journal of Drug Issues, 2001,

19 bestaan tussen drug courts in termen van hun doelpopulatie (ernst delicten en verslaving), intensiteit van urinecontroles en behandeling en intensiteit van de monitoring door de rechter. 31 Bovendien zorgt het gebrek aan eenduidigheid in gehanteerde begrippen in de verschillende onderzoeken (zoals recidivisme), de korte opvolgperiode (minder dan 18 maanden), en de afwezigheid van een controlegroep voor ongenuanceerde resultaten. Tevens worden zelden andere uitkomsten dan recidivisme geëvalueerd. 32 E. VOOR- EN TEGENSTANDERS DRUG COURTS Drug courts worden vaak gezien als probleemoplossende rechtbanken. Deze vernieuwende rechtbanken worden in de literatuur verbonden aan zeven verschillende kenmerken: Nadruk op probleemoplossing Teamaanpak Betrokkenheid van hulpverlening Rechterlijk toezicht Maatschappelijke betrokkenheid De interactie tussen rechter en verdachte Proactieve opstelling van de rechter Deze nieuwe benadering in het justitiële landschap wordt door een grote groep rechters met veel enthousiasme omarmd. Zij vinden dit alternatieve model van rechtspraak de oplossing voor de ineffectiviteit van de reguliere rechtspraak, die gekenmerkt wordt door draaideurcriminelen en overvolle gevangenissen. Zij zien in een dergelijke aanpak voordelen voor zowel de overtreder als voor de maatschappij. Veel rechters geven bovendien aan dat zij veel meer voldoening halen uit deze wijze van rechtspraak dan uit de reguliere strafrechtspraak. 33 Toch kunnen niet alle onderzoekers zich vinden in de drug court -aanpak. Eén van de meest gehoorde kritieken is dat ze als boutiques zouden opereren en daarom niet in staat zouden zijn om 31 KOETER, M., Drang en dwang in Handboek Verslaving, FRANKEN, I. en VAN DER BRINK, W., (eds.), Utrecht, de Tijdstroom, 2009, BELENKO, S. (1998) Research on drug courts: a critical review [WWW]. National drug court institute review: [01/03/2010] 33 VERBERK, S. (2005) Rechter onder de mensen? Over de externe oriëntatie van de rechterlijke macht in Californië [WWW]. Erasmus Centrum voor Recht en Samenleving: 65ACB5E28ABC/0/ _Public_RODMdef.pdf [15/04/2010] 11

20 een significant aantal personen te beïnvloeden. 34 Critici wijzen hierbij op strenge intakecriteria waardoor slechts een beperkt aantal druggebruikers in aanmerking komen om deel te nemen aan het drug court -programma. 35 Een ander vaak gehoord argument is dat de rechters in drug courts een oneigenlijke taak op zich nemen, namelijk die van een maatschappelijk werker, waarvoor zij noch opgeleid, noch geschikt zijn. Rechters die deze opvatting zijn toegedaan vinden dat zij quiet, rational arbiters of the truth finding process behoren te zijn. Ook vragen sommigen zich af of zij wel toegerust zijn voor de meer actieve, persoonlijke benadering en therapeutische aanpak van de drug courts. 36 Andere argumenten die tegen deze problemsolving courts worden ingebracht hebben betrekking op de effecten voor de deelnemers. De rechten van de verdachte zouden onvoldoende gewaarborgd zijn en uiteindelijk zou deze rechtspraak resulteren in een meer punitieve aanpak dan de reguliere rechtspraak. 37 Naast de mogelijke aantasting van de processuele rechten van de verdachte en het mogelijk punitieve karakter van problemsolving courts kleven er nog een aantal andere bezwaren aan coöperatieve rechtspraak. Zo vormt de rechtsgelijkheid van de verdachten een probleem. Ten eerste omdat niet elke rechtbank een drug court heeft. Rechtsongelijkheid kan verder ontstaan door verschillen in aanpak van drug courts of vanwege kwaliteitsverschillen tussen de betrokken hulpverleningsorganisaties. 38 Een ander dilemma bestaat eruit dat criminelen via drug courts aanspraak kunnen maken op bepaalde vormen van hulpverlening die voor niet-criminelen niet beschikbaar zijn, eenvoudigweg omdat ze geen delict hebben gepleegd. Tot slot wordt kritiek gegeven op de partijdigheid van de rechter. Van een rechter wordt immers verwacht dat hij onafhankelijk en onpartijdig is. Doordat de rechter een sterke band ontwikkelt met de verdachte neemt het risico op partijdigheid toe. Immers, kenmerkend voor de aanpak in een drug court, is dat de rechter een dialoog met de verdachte aangaat. Een verdachte, die hij bovendien regelmatig ziet. Het is dan ook logisch en onvermijdelijk dat een rechter bepaalde sympathieën en antipathieën ontwikkelt, die invloed kunnen hebben op de definitieve uitspraak PORTER, R., REMPEL, M. en MANSKY, A. (2010) What makes a court problem-solving? Universal Performance Indicators for Problem-Solving Justice [WWW]. Center for Court Innovation: [02/05/2010] 35 BHATI, A., ROMAN, J. en CHALFIN, A. (2008) To treat or not to treat: evidence on the prospects of expanding treatment to drug-involved offenders [WWW]. Urban Institute Justice Policy Center: [02/05/2010] 36 HOFFMAN, M.B., The drug court scandal, North Carolina Law Review, 2000, HUTLOCK, T., Addressing concerns about drug courts: despite political popularity, this treatment method still garners some criticisms, Behavioral Health Management, 2003, VERBERK, S. (2005) Rechter onder de mensen? Over de externe oriëntatie van de rechterlijke macht in Californië [WWW]. Erasmus Centrum voor Recht en Samenleving: 65ACB5E28ABC/0/ _Public_RODMdef.pdf [15/04/2010] 39 BERMAN, G. en FEINBLATT, J., Problem-Solving Courts: A Brief Primer, Law & Policy, 2001,

21 2.2. BELEIDSMATIGE CONTEXT SITUERING VAN DE DBK BINNEN HET BELGISCH DRUGSBELEID A. WET VAN 24 FEBRUARI 1921 De basiswetgeving op het vlak van drugs is de Wet van 24 februari 1921 die het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovingsmiddelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica betreft. Deze wet voert het Internationaal Opiumverdrag van Den Haag van 23 januari 1912 uit. Als gevolg hiervan is drugsbezit illegaal en in principe strafbaar. Tussen cannabis en andere illegale drugs wordt geen onderscheid gemaakt. Deze wet werd grondig gewijzigd door de Wet van 9 juli 1975, waarbij de wetgever nog steeds geen onderscheid maakt tussen cannabis en andere illegale drugs. 40 Pas in de tweede helft van de jaren 90 werd een begin gemaakt van een drugsbeleid waarin alle aspecten van het fenomeen aan bod komen. In 1995 stelde de regering het Actieplan Toxicomanie Drugs op, aan de hand waarvan zij in tien maatregelen een antwoord op de drugsproblematiek wilde bieden. In 1996 werd een parlementaire werkgroep drugs aangesteld met als opdracht alle aspecten van het drugsprobleem te onderzoeken. 41 B. DE PARLEMENTAIRE WERKGROEP DRUGS De parlementaire werkgroep drugs heeft in een aantal zeer belangrijke aanbevelingen geformuleerd voor de aanpak van de drugsproblematiek. Drugproductie en handel met winstbejag als enig oogmerk, vormen een topprioriteit en moeten systematisch vervolgd worden. Naast de repressieve aanpak van het drugsaanbod moet echter vermeden worden dat druggebruikers die voorts geen zware misdrijven plegen, in de gevangenis terechtkomen. De samenwerking tussen justitie en hulpverlening moet worden uitgebreid ter bescherming van de samenleving enerzijds en van de gebruiker anderzijds. 42 C. DE FEDERALE DRUGSNOTA In januari 2001 kwam de federale beleidsnota drugs tot stand. Vooreerst bevestigt de federale drugsnota dat het probleem vooral op vlak van volksgezondheid dient te worden gesitueerd. Mede daarom wordt gekozen,vin navolging van de parlementaire werkgroep drugs, voor een 40 DECORTE, T., KAMINSKI, D., MUYS, M. en SLINGENEYER, T., Problematisch gebruik van (illegale) drugs. Onderzoek naar de operationalisering van het concept in een wettelijke context, Gent, Academia Press, 2005, 316 p. 41 BALTHAZAR, T., Het strafrechtssysteem in de laatmoderniteit: lezingen in het kader van de Inaugurele Postuniversitaire Vormingscyclus Criminologie, Mechelen, Kluwer, 2004, 197 p. 42 SERLIPPENS, A. en DANGREAU, J., Drugwetgeving, NJW, 2007,

22 normaliseringsbeleid dat gericht is op rationele risicobeheersing en een geïntegreerde, globale benadering van het drugsfenomeen. Preventie dient de hoogste prioriteit te krijgen, gevolgd door hulpverlening en uiteindelijk eventueel repressie. Met andere woorden, een strafrechtelijke reactie ten aanzien van middelengebruikers moet ultimum remedium blijven. 43 Volgens deze nota moet vermeden worden dat druggebruikers die geen misdrijf gepleegd hebben in de gevangenis belanden. Indien toch een strafrechtelijke interventie plaatsvindt, dient men de druggebruiker vooreerst te oriënteren naar de hulpverlening. 44 D. DE NIEUWE DRUGWETGEVING De drugwetgeving werd fundamenteel aangepast in juni De wijzigingen steunen op drie centrale pijlers: preventie voor niet-gebruikers en niet-problematische gebruikers, hulpverlening ten aanzien van problematische gebruikers en repressie ten aanzien van dealers die handelen uit winstbejag. 45 Voor het eerst wordt in de wetgeving een onderscheid gemaakt tussen cannabis en de overige illegale drugs, en tussen het bezit voor persoonlijk gebruik en het bezit met oog op doorverkoop. In het nieuwe artikel 16 van de drugwet werden de begrippen problematisch gebruik, openbare overlast en gebruikershoeveelheid ingevoerd en werd bepaald dat bij vaststelling van het bezit van een gebruikershoeveelheid cannabis, door een meerderjarige die geen openbare overlast veroorzaakte en waarbij er geen sprake was van problematisch gebruik, er geen proces-verbaal moest worden opgesteld maar enkel tot politionele registratie moest worden overgegaan. Die registratie was anoniem, waardoor er in geen geval een vervolging kon plaats vinden. 46 E. GEMEENSCHAPPELIJKE RICHTLIJN VAN 25 JANUARI 2005 De wetten van 4 april en 3 mei 2003 waren nog maar net gepubliceerd of ze zorgden reeds voor problemen. In het arrest van 20 oktober 2004 vernietigde het Arbitragehof artikel 16 van de wet van 3 mei Dit arrest had betrekking op de vaagheid en dubbelzinnigheid van de begrippen gebruikershoeveelheid, openbare overlast en problematisch gebruik. De wet voldeed aldus 43 SERLIPPENS, A. en DANGREAU, J., Over druggebruikers die criminaliteit plegen en criminelen die drugs gebruiken, Orde van de dag, 2008, BALTHAZAR, T., Het strafrechtssysteem in de laatmoderniteit: lezingen in het kader van de Inaugurele Postuniversitaire Vormingscyclus Criminologie, Mechelen, Kluwer, 2004, 197 p. 45 SERLIPPENS, A. en DANGREAU, J., Over druggebruikers die criminaliteit plegen en criminelen die drugs gebruiken, Orde van de dag, 2008, SERLIPPENS, A. en DANGREAU, J., Drugwetgeving, NJW, 2007,

23 niet aan het legaliteitsbeginsel in strafzaken. 47 Tevens bleek het onmogelijk een wettelijke definitie te formuleren van problematisch gebruik alsmede van maatschappelijke overlast. 48 Minister van Justitie Laurette Onkelinx kondigde vervolgens aan een nieuwe drugwet te gaan uitwerken. In afwachting daarvan stelde zij op 25 januari 2005 een richtlijn op, in samenwerking met de Procureurs-generaal. Die richtlijn luidt als volgt: De vaststelling van het bezit, door een meerderjarige, van een hoeveelheid cannabis die 3 gram niet overschrijdt of van één cannabisplant, bestemd voor persoonlijk gebruik, zonder verzwarende omstandigheid noch verstoring van de openbare orde, zal enkel aanleiding geven tot het opstellen van een vereenvoudigd proces-verbaal. 49 Deze nieuwe richtlijn bepaalt tevens dat de politiediensten voor de bovenvermelde gevallen slechts een vereenvoudigd pv moeten opstellen. Ze hoeven de aangetroffen cannabis bovendien niet in beslag te nemen. F. ANDERE ILLEGALE VERDOVENDE MIDDELEN Voor het vervolgingsbeleid inzake andere drugsdelicten dan bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik, wordt verwezen naar de ministeriële richtlijn van 16 mei 2003 betreffende het vervolgingsbeleid inzake het bezit van en de detailhandel in illegale verdovende middelen. Daarin wordt wederom het belang van alternatieve afhandeling en doorverwijzing naar de hulpverlening beklemtoond. 50 G. ULTIMUM REMEDIUM BIJ DE OPEENVOLGENDE MINISTERS VAN JUSTITIE Als we terugkijken naar het verleden dan blijkt in elk geval dat de recente ministers van Justitie de idee van de gevangenisstraf als ultimum remedium oorspronkelijk verbonden aan de legitimiteitscrisis. Om uiteenlopende redenen werd de zinvolheid van de vrijheidsberovende straf in het sanctiearsenaal ter discussie gesteld. Stefaan De Clerck deed dit bijvoorbeeld vanuit effectiviteitsoverwegingen en op basis van ethische en politieke gronden. Marc Verwilghen vond dat 47 VANDER LAENEN, F. en DHONDT, F., De vernietiging van artikel 16 van de Wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de Drugwet van 24 februari 1921, Kroniek van een aangekondigde vernietiging, Tijdschrift voor strafrecht, 2005, OOMEN, J., Trekt Uw Plant: Het ei van Columbus voor de Belgische cannabisteelt in Cannabisteelt in de Lage Landen. Perspectieven op de cannabismarkt in België en Nederland, DECORTE, T., (ed.), Leuven, Acco, 2008, Gemeenschappelijke richtlijn van 25 januari 2005 van de Minister van justitie en het College van Procureurs-generaal omtrent de vaststelling, registratie en vervolging inzake het bezit van cannabis, B.S., 31 januari SERLIPPENS, A. en DANGREAU, J., Drugwetgeving, NJW, 2007,

24 de opsluiting heel wat nadelen met zich meebrengt en veel minder geschikt is om te komen tot herstel. Laurette Onkelinx was dan weer van oordeel dat de gevangenisstraf geen adequaat antwoord is op strafbaar gedrag en dat haar gebruik zich moet beperken tot noodzakelijke gevallen. 51 In de eerste beleidsnota van Jo Vandeurzen keert de zinsnede ultimum remedium verschillende keren terug en ook de huidige minister van Justitie Stefaan De Clerck wil de ingeslagen weg voor de aanpak van druggebruikers en verslaafden verder bewandelen. Uit zijn beleidsnota blijkt immers dat alternatieven blijvend gestimuleerd dienen te worden gepaard gaande met een maximale doorverwijzing naar de hulpverlening. 52 H. ALTERNATIEVE MAATREGELEN BINNEN EUROPESE CONTEXT Niet enkel in België wordt geopperd voor het gebruik van alternatieve maatregelen. In het nieuwe EU-Drugsactieplan inzake drugs wordt immers aan de lidstaten gevraagd om ten aanzien van middelengebruikers zoveel als mogelijk de gevangenisstraf te vermijden en doeltreffende maatregelen op te leggen. Indien dan toch een gevangenisstraf volgt, dienen de lidstaten ook binnen de muren aandacht te besteden aan preventie, harm reduction en effectieve hulpverlening ten aanzien van deze doelgroep, gekoppeld aan een intensieve nazorg na vrijlating. 53 I. BESLUIT In het voorgaande zagen we dat het ultimum remedium -beginsel als een rode draad doorheen het strafrechtelijk beleid inzake drugs loopt. Ten aanzien van problematische druggebruikers wordt gezocht naar justitiële reacties die geen gevangenisstraf maar een oriëntatie naar de hulpverlening impliceren. Er is uitgebreide wetenschappelijke evidentie dat dergelijke alternatieve afhandeling van problematische druggebruikers leidt tot significante reducties in criminaliteit en druggebruik enerzijds en tot een verbetering van hun gezondheidstoestand en sociale situatie anderzijds DAEMS, T., Gapen bij de gapende kloof. Strafbeleid, gevangeniswezen en de weergekeerde stilte rond de legitimiteitscrisis van de vrijheidsstraf in Achter tralies in België, DAEMS, T., PLETINCX, P., ROBERT, L., SCHEIRS, V., VAN DE WIEL, A. en VERPOEST, K., (eds.), Gent, Academia Press, 2009, DECLERCK, S. (z.d.) Integrale Veiligheid: Drugsbeleid [WWW]. Declerck Stefaan: [04/02/2010] 53 EMCDDA (2008) EU Drugs Action Plan for [WWW]. EMCDDA: EN.pdf [23/02/2010] 54 DE RUYVER, B., PONSAERS, P. en LEMAÎTRE, A., Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, Gent, Academia Press, 2007, 319 p.; BELENKO, S. en PEUGH, J., Fighting crime by treating substance abuse, Issues in science and technology, 1999, ; HOUGH, M., Drug user treatment within a criminal justice context, Crime and delinquency, 2004,

25 Het justitieel contact houdt immers een opportuniteit in en kan een keerpunt betekenen in het leven van de problematische druggebruiker. Daarom moet de samenwerking tussen justitie en hulpverlening uitgebouwd worden, dit zowel in het belang van de gebruiker enerzijds als ter bescherming van de samenleving anderzijds. Dit alles heeft de interesse voor alternatieve maatregelen voor druggebruikers op maatschappelijk en beleidsmatig vlak aangewakkerd. Zo zijn recent binnen verschillende gerechtelijke arrondissementen projecten opgestart om (probleem)druggebruikers in een vroeg stadium door te verwijzen naar de hulpverlening. We denken hierbij aan het ontstaan van het project CLEAN in Brugge, het POL-project te Mechelen, het Therapeutisch consult in Limburg, Wanneer we ons toespitsen op de situatie in Gent, zagen we in 2005 binnen het Gentse parket het project proefzorg ontstaan. 55 In mei 2008 werd binnen de Rechtbank van Eerste Aanleg de drugbehandelingskamer opgericht DE GEDIFFERENTIEERDE STRAFRECHTELIJKE AANPAK VAN HET DRUGSPROBLEEM Zoals reeds vermeld wordt het maatschappelijk belang van de hulpverlening inzake de drugsproblematiek steeds meer erkend. Ook de federale beleidsnota beklemtoont hulpverlening in die zin dat het strafrecht als ultimum remedium dient te fungeren ten aanzien van druggebruikers. 56 Personen met een afhankelijkheidsproblematiek dienen doorverwezen te worden naar de hulpverlening. Dit kan op elk echelon van de strafrechtsbedeling. In wat volgt, wordt een overzicht geboden van de verschillende doorverwijzingsmogelijkheden vanuit justitie naar de hulpverlening. Hierbij worden enkel deze statuten weergegeven die een verwijzing naar de hulpverlening inhouden. De minnelijke schikking en het sepot worden om die reden niet besproken. A. NIVEAU OPSPORING Het niveau van de opsporing situeert zich op het eerste en laagste echelon van de strafrechtsketen. Politiediensten komen bij het uitvoeren van hun taken vaak in contact met druggebruikers. Via een sepot mits doorverwijzing of via therapeutisch advies kunnen zij gebruikers naar de (drug)hulpverlening doorverwijzen DE RUYVER, B., COLMAN, C., DE WREE, E., VANDER LAENEN, F., REYNDERS, D., VAN LIEMPT, A. en DE PAUW, W., Een brug tussen justitie en drughulpverlening. Een evaluatie van het proefzorgproject, Antwerpen, Maklu, 2008, 199 p. 56 Beleidsnota van de federale regering in verband met de drugproblematiek, B.S. 19/01/2001 [WWW]. [18/04/2009] 57 DE RUYVER, B., COLMAN, C., DE WREE, E., VANDER LAENEN, F., REYNDERS, D., VAN LIEMPT, A. en DE PAUW, W., Een brug tussen justitie en drughulpverlening. Een evaluatie van het proefzorgproject, Antwerpen, Maklu, 2008, 199 p. 17

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

DBK GENT. Concept & implementatie

DBK GENT. Concept & implementatie DBK GENT Concept & implementatie 1 INHOUD PRESENTATIE I. Drugs en justitie II. O.M. en problematisch druggebruik III. De rechtbank en problematisch druggebruik IV. Zoektocht naar een oplossing V. DBK Gent

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

Uitkomstenevaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent.

Uitkomstenevaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. Persvoorstelling Uitkomstenevaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. Onderzoek door de Vakgroepen Strafrecht en criminologie (Brice De Ruyver, Freya Vander Laenen, en

Nadere informatie

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43 Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 A. Drugs: vriend of vijand van alle tijden? 1 1. Inleiding 1 2. De psychoactieve stoffen van alle tijden: de klassieke drugs 4 3. De nieuwe psychoactieve

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen...

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen... INHOUDSOPGAVE I. Beleid A. Situering van het drugbeleid...1 B. De parlementaire werkgroep Drugs...2 C. De Federale Beleidsnota Drugs...4 D. Invloed van de wetswijziging in 2003...5 E. De richtlijn van

Nadere informatie

Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid

Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid Prof. dr. Brice De Ruyver Studiedag De Kiem 29 maart 2012, Gent 1 Structuur 1. De bevraging van de noden

Nadere informatie

DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau

DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau Drugs en de samenleving.book Page 1 Monday, January 9, 2012 9:19 AM DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau Freya Vander Laenen & Brice De Ruyver (eds.) Drugs en de samenleving.book

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

INHOUDSOVERZICHT TEN GELEIDE 11

INHOUDSOVERZICHT TEN GELEIDE 11 SOVERZICHT TEN GELEIDE 11 DEEL 1 BESPREKING VAN DE NIEUWE EN BESTAANDE WETGEVING 15 1. De drugwetgeving 15 1.1. Overzicht van de drugwetgeving 15 1.1.1. Wet 24 februari 1921 15 1.1.2. De uitvoeringsbesluiten

Nadere informatie

De impact van de Gentse drugbehandelingskamer op recidive

De impact van de Gentse drugbehandelingskamer op recidive De impact van de Gente drugbehandelingkamer op recidive Saake De Keulenaer, Stefan Thomae, Cika Wittouck & Freya Vander Laenen Studienamiddag recidiveonderzoek in België 27 mei 2015 Antwerpen 1. De Gente

Nadere informatie

JUSTITIËLE DRANG IN DE DRUGBEHANDELINGSKAMER: A GOOD PRACTICE?

JUSTITIËLE DRANG IN DE DRUGBEHANDELINGSKAMER: A GOOD PRACTICE? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 JUSTITIËLE DRANG IN DE DRUGBEHANDELINGSKAMER: A GOOD PRACTICE? Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door: Ruben

Nadere informatie

Alternatieve afhandeling als keerpunt in een criminele carrière

Alternatieve afhandeling als keerpunt in een criminele carrière i Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 Alternatieve afhandeling als keerpunt in een criminele carrière Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Fem

Nadere informatie

DRUGS IN CIJFERS III: OVERHEIDSUITGAVEN VOOR HET DRUGSBELEID IN BELGIË

DRUGS IN CIJFERS III: OVERHEIDSUITGAVEN VOOR HET DRUGSBELEID IN BELGIË PERSBERICHT DRUGS IN CIJFERS III: OVERHEIDSUITGAVEN VOOR HET DRUGSBELEID IN BELGIË Totale overheidsuitgave voor het Belgisch drugsbeleid* in het jaar 2008 wordt geschat op 975.085.793 euro of 91,4 per

Nadere informatie

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis 1. Inhoud van het CAP Het centraal aanmeldpunt drugs of kortweg CAP, wil alle gedetineerden met een drugprobleem ondersteunen in hun zoektocht

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

Evaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent.

Evaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. Vakgroep Orthopedagogiek Persvoorstelling Evaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. 1. Inleiding 1.1. Aanleiding voor het onderzoek Op 1 mei 2008 startte, met akkoord

Nadere informatie

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database]

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database] NETWORK PROJECT [Be-Gen] [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic ] Contract - BR/132/A4 EINDRAPPORT (Januari 2019) PROMOTOREN: BERTRAND RENARD (NICC)

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Overheidsuitgaven voor drugs Alcohol, de grote slokop

Overheidsuitgaven voor drugs Alcohol, de grote slokop Overheidsuitgaven voor drugs Alcohol, de grote slokop Freya Vander Laenen Fado, Utrecht, 17 november 2011 1 1. METHODOLOGIE Achtergrond Sinds j 90: toenemend belang evaluatie drugbeleid Sinds 2001: EMCDDA

Nadere informatie

WETGEVING DRUGS CDO KORTRIJK. Pedagogische studiedag. Vrijdag 28 januari 2011 31-01-11 POLITIEZONE VLAS

WETGEVING DRUGS CDO KORTRIJK. Pedagogische studiedag. Vrijdag 28 januari 2011 31-01-11 POLITIEZONE VLAS WETGEVING DRUGS CDO KORTRIJK Pedagogische studiedag Vrijdag 28 januari 2011 SPREKER : BART COUSSEMENT Commissaris van Politie Politiezone Vlas (Kortrijk-Kuurne-Lendelede) Directie Risicomanagement Voetbalcel

Nadere informatie

Prioriteiten voor een lokaal harm reductionbeleid: vertrekken vanuit de lokale professionelen en druggebruikers

Prioriteiten voor een lokaal harm reductionbeleid: vertrekken vanuit de lokale professionelen en druggebruikers Prioriteiten voor een lokaal harm reductionbeleid: vertrekken vanuit de lokale professionelen en druggebruikers Freya Vander Laenen FADO, Utrecht, 12/11/2015 Achtergrond 2 Stad Gent Drugbeleidsplan (2013-2018)

Nadere informatie

2de proef. De Drugbehandelingskamer: een andere manier van afhandelen. Het pilootproject geëvalueerd

2de proef. De Drugbehandelingskamer: een andere manier van afhandelen. Het pilootproject geëvalueerd De Drugbehandelingskamer: een andere manier van afhandelen Het pilootproject geëvalueerd De Drugbehandelingskamer: een andere manier van afhandelen Het pilootproject geëvalueerd Universiteit Gent Charlotte

Nadere informatie

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen Project C: Desist Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen Sofie Van Roeyen Promotor: Prof. dr. Freya Vander Laenen Co-promotor: Prof. dr. Eric Broekaert

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Stefaan Pleysier Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) Faculteit Rechtsgeleerdheid, KU Leuven Inhoud Wat voorafging Krachtlijnen van nieuw

Nadere informatie

2 de forum Wetenschap en Samenleving, dialoog op het vlak van drugs

2 de forum Wetenschap en Samenleving, dialoog op het vlak van drugs 2 de forum Wetenschap en Samenleving, dialoog op het vlak van drugs Het drugsaanbod in België: wat weten we? Wat zouden we moeten weten in het licht van de toekomstige ontwikkelingen en uitdagingen? Dinsdag

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Studievoormiddag VVSG 17 juni 2009

Studievoormiddag VVSG 17 juni 2009 Do s and don ts in een integraal en geïntegreerd drugbeleid Studievoormiddag VVSG 17 juni 2009 Inleiding Federale drugnota: introductie van een integraal en geïntegreerd drugbeleid in België In het kader

Nadere informatie

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID DIRECTORAAT C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde

Nadere informatie

DE DRUGBEHANDELINGSKAMER

DE DRUGBEHANDELINGSKAMER DE DRUGBEHANDELINGSKAMER Rechtbank van eerste aanleg te Gent InLEIDING Aan de rechtbank van eerste aanleg te Gent loopt momenteel een proefproject met de steun van de minister van Justitie. De drugbehandelingskamer

Nadere informatie

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader...................................... 1 1.1. Inleiding.............................................. 1 1.2. Mala in se versus

Nadere informatie

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17 Inhoud Lijst met afkortingen 13 Voorwoord 15 Inleiding 17 DEEL 1 TRENDS IN CIJFERS OVER ILLEGALE DRUGS IN VLAANDEREN/BELGIË 1997-2007 19 HOOFDSTUK 1! ILLEGALE DRUGS. SITUERING EN DEFINIËRING 21 1.1 Wat

Nadere informatie

1.1. Contextualisering van het onderzoek Een integrale aanpak van de complexiteit van middelengebruik

1.1. Contextualisering van het onderzoek Een integrale aanpak van de complexiteit van middelengebruik Hoofdstuk 1 ALGEMENE INLEIDING Ciska Wittouck, Anne Dekkers, Wouter Vanderplasschen & Freya Vander Laenen 1.1. Contextualisering van het onderzoek 1.1.1. Een integrale aanpak van de complexiteit van middelengebruik

Nadere informatie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie

Nadere informatie

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID MILD SAMENVATTING. Prof. Dr. B. De Ruyver (UGent, IRCP)

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID MILD SAMENVATTING. Prof. Dr. B. De Ruyver (UGent, IRCP) PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID MILD MONITOR INTEGRAAL LOKAAL DRUGBELEID SAMENVATTING Coördinator: Prof. Dr. B. De Ruyver (UGent, IRCP) Promotoren: Prof. Dr. P. Ponsaers (UGent,

Nadere informatie

STUDIEVOORMIDDAG. Polydruggebruik en psychische problemen bij alcohol- en druggebruikers in behandeling

STUDIEVOORMIDDAG. Polydruggebruik en psychische problemen bij alcohol- en druggebruikers in behandeling STUDIEVOORMIDDAG Polydruggebruik en psychische problemen bij alcohol- en druggebruikers in behandeling 18 JUNI 2012 INLEIDENDE TEKST Zowel in Europa als in de Verenigde Staten stelt men vast dat polydruggebruik

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg:

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: Een systematische review en meta-analyse van de uitkomsten van studies naar de effectiviteit van familienetwerkberaden Universiteit van Amsterdam, Forensische

Nadere informatie

Desistance en recovery

Desistance en recovery Desistance en recovery E e n p r o c e s v a n v a l l e n e n ( t e r u g ) o p s t a a n v a n hoop en v a n k a n s e n VAD onderzoeksplatform, 5 november 2013 Charlotte Colman IRCP, UGent t. +32 9

Nadere informatie

E. De richtlijn van 1 februari 2005 inzake bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik

E. De richtlijn van 1 februari 2005 inzake bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik E. De richtlijn van 1 februari 2005 inzake bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik Wat vervolging betreft, bepaalt deze richtlijn dat aan het bezit, door een meerderjarige, van een hoeveelheid cannabis

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Luc ROBERT & Eric MAES (promotor) 16 februari 2012 Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie OVERZICHT Intro: recidive-onderzoek in België

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op 30-8-2005, Sociëteit De Witte, te Den Haag Dames en heren, De Minister zei het al: de recidivecijfers zijn zorgwekkend. Van de

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

T. Vander Beken is hoogleraar aan de Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht (IRCP), Faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent.

T. Vander Beken is hoogleraar aan de Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht (IRCP), Faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent. Inleiding Tom Vander Beken 1 Eric Broekaert 2 Kurt Audenaert 3 Freya Vander Laenen 4 Stijn Vandevelde 5 Wouter Vanderplasschen 6 Mensen met een psychiatrische problematiek die strafbare feiten hebben gepleegd

Nadere informatie

PILOOTPROJECT PROEFZORG

PILOOTPROJECT PROEFZORG PARKET GENT PILOOTPROJECT PROEFZORG Annemie Serlippens Substituut procureur des Konings BELEID Federale beleidsnota Drugs (Januari 2001) : t.a.v. problematische gebruikers hulpverlening, risicobeperking,

Nadere informatie

Gemeentelijke handhaving en strafrecht

Gemeentelijke handhaving en strafrecht Gemeentelijke handhaving en strafrecht Prof. mr.dr. A.R. Hartmann Erasmus Universiteit Rotterdam d.d. 14 april 2011 Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam Overzicht: 1 Inleiding 2 Strafrechtelijke afdoening

Nadere informatie

PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN (ILLEGALE) DRUGS

PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN (ILLEGALE) DRUGS PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN (ILLEGALE) DRUGS ONDERZOEK NAAR DE OPERATIONALISERING VAN HET CONCEPT IN EEN WETTELIJKE CONTEXT 1. Inleiding SAMENVATTING Sinds 2003 is de notie problematisch gebruik ingeschreven

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Hulpverlening in de politiecel. Medewerking SODA aan Fortuna-acties 17 juni 2009

Hulpverlening in de politiecel. Medewerking SODA aan Fortuna-acties 17 juni 2009 Hulpverlening in de politiecel Medewerking SODA aan Fortuna-acties 17 juni 2009 Hulpverlening in politiecel - Wat is het doel van Fortuna-acties - Ervaring in het buitenland - Voorbereiding - Aanbod SODA

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Probleem oplossend strafrecht

Probleem oplossend strafrecht Probleem oplossend strafrecht en het ideaal van responsieve rechtspraak Problem-Solving Criminal Justice and the Ideal of Responsive Courts Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Erasmus

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I Opgave 2 Juridische aanpak jihadi s Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3. Inleiding In januari 2016 gaf strafrechter Jan van der Groen een interview aan NRC Handelsblad, waarin hij zijn twijfel uitte

Nadere informatie

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bijlage 6: Artikels Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bespreking artikel (Bron: Vandenreyt, C. (3 april 2015). Meer strafzaken voor rookverbod. Het belang van Limburg, p. 17.) Dit artikel werd

Nadere informatie

Drugs Expertise Team

Drugs Expertise Team brugge.be DRUG PREVENTIE Drugs Expertise Team Aanbod deskundigheidsbevordering Wanneer men geconfronteerd wordt met illegaal middelengebruik bij cliënten roept dit vaak heel wat vragen, twijfels en/of

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Antwoorden Kamervragen over illegaal draagmoederschap Turfmarkt

Nadere informatie

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25 ASP Migranten in de balans.book Page 7 Friday, January 15, 2010 10:47 AM Inhoudstafel Inhoudstafel 7 Lijst figuren 13 Lijst tabellen 17 Rechtbank onder invloed 25 Deel I: Etnische minderheidsgroepen :

Nadere informatie

Achter tralies in België

Achter tralies in België Achter tralies in België Tom Daems Peter Pletincx Luc Robert Veerle Scheirs Angela van de Wiel Karen Verpoest (eds.) Achter tralies in België Tom Daems Peter Pletincx Luc Robert Veerle Scheirs Angela van

Nadere informatie

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak De Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak is in 2010 ingesteld door de Minister van Wonen, Wijken en Integratie met als opdracht de Minister te adviseren

Nadere informatie

Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4

Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4 iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4 Dit artikel focust op de doelgroep van geïnterneerden die achterblijven in detentie. Ondanks vele initiatieven

Nadere informatie

Rehabilitatie in de forensische psychiatrie, een schijnbare tegenstrijdigheid een zicht op de visie van een forensischpsychiatrische

Rehabilitatie in de forensische psychiatrie, een schijnbare tegenstrijdigheid een zicht op de visie van een forensischpsychiatrische Rehabilitatie in de forensische psychiatrie, een schijnbare tegenstrijdigheid een zicht op de visie van een forensischpsychiatrische PVT Steven Degrauwe U.P.C. Sint- FRT, een visie gebaseerd op rehabilitatie

Nadere informatie

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering De Wet van 30 juni 1971betreffende de administratieve geldboeten,

Nadere informatie

Drugsbeleid in cijfers Studie naar de overheidsuitgaven voor het Belgisch drugsbeleid

Drugsbeleid in cijfers Studie naar de overheidsuitgaven voor het Belgisch drugsbeleid Drugsbeleid in cijfers Studie naar de overheidsuitgaven voor het Belgisch drugsbeleid Update in de Criminologie Gent, 11 mei 2012 Freya Vander Laenen 1 Structuur 1. Inleiding 2. Methode 3. Resultaten 4.

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Hoofdstuk 1. Jaarplan Onder verwijzing naar artikel 36 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving legt de Raad het jaarplan 2017 voor. De Raad maakt de keuze

Nadere informatie

Evaluatie pilootprojecten Drughulpverlening voor personen in detentie

Evaluatie pilootprojecten Drughulpverlening voor personen in detentie Vacature voor twee onderzoekers (50%, max. 18 maanden) Evaluatie pilootprojecten Drughulpverlening voor personen in detentie In het kader van een onderzoeksproject Evaluatie pilootprojecten Drughulpverlening

Nadere informatie

1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport

1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport Minister van Justitie D.t.v. Mw. Mr. E.E. Weeda Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 2 februari 2004 contactpersoon R.C. Hartendorp doorkiesnummer 070-361 9788 e-mail R.Hartendorp@rvdr.drp.minjus.nl ons

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs FEDERAAL WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Projectformulier ten behoeve van

Nadere informatie

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek SBO maatschappelijke finaliteit Prof. Dr. Ann Jorissen (UA) IWT, 11 januari 2010 1 Effective Governance of Private Enterprises: the influence

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht

De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht Verwey-Jonker Instituut Mr. dr. Katinka Lünnemann Mr. Ceciel Raijer De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht Evaluatie Tijdelijke Instellingswet Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 1. Hebben de Franstaligen uit Halle-Vilvoorde het automatisch recht op een Franstalige rechter? Uitgangspunt De

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Inhoud. deel i de omvang en aard van het probleem 19. Voorwoord 1 1

Inhoud. deel i de omvang en aard van het probleem 19. Voorwoord 1 1 Voorwoord 1 1 deel i de omvang en aard van het probleem 19 1 Psychiatrische comorbiditeit van verslaving in relatie tot criminaliteit 2 1 Arne Popma, Eric Blaauw, Erwin Bijlsma 1.1 Inleiding 2 2 1.2 Psychiatrische

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 4 uit het bronnenboekje. Inleiding In het tijdschrift Crimelink van mei 2012 staat een bespreking van het boek Slachtoffer-dadergesprekken

Nadere informatie

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het

Nadere informatie

DEEL I DE GEVOLGEN VOOR SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN, DE REGELGEVING EN DE VOORZIENINGEN

DEEL I DE GEVOLGEN VOOR SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN, DE REGELGEVING EN DE VOORZIENINGEN INLEIDING 1. Aanleiding en doelstelling van het onderzoek 1.1. De aanleiding 1.2. De doelstelling 1.3. De uitwerking 1.4. De rapportage 2. De problematiek ingeleid 2.1. Enkele cijfers 2.2. Het ontstaan

Nadere informatie

«DRUGS IN DE GEVANGENISSEN: EEN BLIK OP HET PENITENTIAIR DRUGBELEID»

«DRUGS IN DE GEVANGENISSEN: EEN BLIK OP HET PENITENTIAIR DRUGBELEID» «DRUGS IN DE GEVANGENISSEN: EEN BLIK OP HET PENITENTIAIR DRUGBELEID» Studiedag De Kiem 29-03-2012 Sara Van Malderen Regionaal Coördinator Drugbeleid Gevangenissen FOD Justitie, Directoraat-generaal Penitentiaire

Nadere informatie

tractor 30 maart 2011 ACT Assertive Community Treatment

tractor 30 maart 2011 ACT Assertive Community Treatment tractor 30 maart 2011 ACT Assertive Community Treatment Behandelmethodiek die door haar specifieke aanpak patiënten met psychisch lijden wil helpen bij het: Bevorderen van herstel en rehabilitatie Bevorderen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Achtergrond

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Achtergrond Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Achtergrond Het wordt algemeen erkend dat de werkzaamheid van geneesmiddelen bij kinderen kan afwijken van die bij volwassenen. Om te komen tot passende farmacotherapeutische

Nadere informatie

MANAGEMENTSAMENVATTING. Achtergrond van het onderzoek

MANAGEMENTSAMENVATTING. Achtergrond van het onderzoek MANAGEMENTSAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek In 2012 en 2013 verschenen de rapportages over de eerste slachtoffermonitor, waarin ruim duizend slachtoffers van misdrijven is gevraagd naar de ervaringen

Nadere informatie

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. VZA ambulances

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. VZA ambulances Plan van aanpak en Protocol pilot camera s op VZA ambulances 1 Inhoudsopgave pag 1. Inleiding 3 2. Doel en reikwijdte 4 3. Organisatie 4 4. Aanpak en planning 4 5. Financiering en verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 367 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden De organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt vandaag geregeld met het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

MODULE Evidence Based Midwifery

MODULE Evidence Based Midwifery VZW Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen vzw MODULE Evidence Based Midwifery Van Schoonbekestraat 143 Sint-Jacobsmarkt 84 2018 Antwerpen 2000 Antwerpen Programma Overzicht Dag 1: maandag 8 november 2010

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - 2014-2015 Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 4: FYSIEKE EN SOCIALE OMGEVING Rana Charafeddine, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

PRIORITEITEN VLAAMSE WOONINSPECTIE

PRIORITEITEN VLAAMSE WOONINSPECTIE / type document PRIORITEITEN VLAAMSE WOONINSPECTIE www.wonenvlaanderen.be 1 SITUERING De Vlaamse Wooninspectie heeft een dubbele taakstelling. Enerzijds is er het optreden op strafrechtelijk gebied tegen

Nadere informatie

Voor meer info: Hilde Rekkers hilde.rekkers@vlaamseprovincies.be +32 2 508 13 26

Voor meer info: Hilde Rekkers hilde.rekkers@vlaamseprovincies.be +32 2 508 13 26 Voor meer info: Hilde Rekkers hilde.rekkers@vlaamseprovincies.be +32 2 508 13 26 Intrafamilaal geweld: provincies slaan brug tussen federale en Vlaamse overheid Intrafamiliaal geweld is een groot maatschappelijk

Nadere informatie