PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang november 2009 num mer 76 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 3 Productschap Akkerbouw (PA 20 en PA 21) 3 Productschap Vis (VIS 18 tot en met VIS 20) 6 Productschap Zuivel (PZ 12) 32 Bedrijfschap Horeca en Catering (HOR 9) 33

2 Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bestuurssamenstellingen Bedrijfschap Afbouw Voor het resterende deel van de zittingsperiode die loopt tot en met 31 december 2010 van het bestuur van het Bedrijfschap Afbouw is namens FNV Bouw, de heer L. Elzinga tot lid benoemd. Mbbo 2

3 BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Akkerbouw PA 20 Wijziging II Verordening PA aardappelteelt 2008 Th.A.M. Meijer voorzitter M. Elema secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 19 november

4 Th.A.M. Meijer voorzitter M. Elema secretaris PA 21 Wijziging I Verordening PA wratziekte

5 2. De cijfers van de navolgende rassen in bijlage 2 onder C 1 worden aangepast: Dinky van een 8 naar een 9 Nomade van een 8 naar een 7 Aan bijlage 2 onder C 2 WOI"den de navolgende rassen toegevoegd: Mustang (5) Nectar (5) Regina (5) 1. Aan bijlage 3 worden de navolgende rassen toegevoegd: Aviron Bafana Batavia Chanel Dlone Energie Eurobeta Ewelina Festival FioI"etta Go" Grandeur Joker Lambada leonardo ludmilla Manitou Margit Maria Sareh Monarch NatUro Pertine Plasuno Prima Profit Rumba Salsa Stretos o c 2. In bijlage 3 is de rasnaam Astra gewijzigd in Jazmin. 5

6 Th.A.M. Meijer voorzitter M. Elema secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 19 november Th.A.M. Meijer voorzitter M. Elema secretaris Productschap Vis VIS 18 Verordening begroting

7 T... ' Bestuur Marid p"",,,,,.-... "" a.-u ""!gemeen aaten Huishoudelijke heffingen Besternmingsheffil'lgen Retributies Diensten aan derden Rente ' '.900 Vergoeding medebewind Overige baten ' Totaal baten lasten Voorzitter en Personeelskosten Reis-, verblijf en representatiekosten ' Huisvestingskosten Bureaukosten Vergaclef1l.osten '.500 Financiêle relaties nS Diensten door defden Overige laslen Totaal lasten Saldo baten en lastsn Algemene- en be.temmlngsreserves saldo begin van hel Jaar saldo einde van het }aaf

8 Rijswijk, 1 oktober 2009 B.J. Odink voorzitter D.A.M. Risseuw wnd. secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 19 november VIS 19 Heffingsverordening

9 g. vij h. vjsproducten i. vjsserij j. bwjslljn k. zeevis I. kweekvis.m. pootvis n. trall'/er o. koller p farel q. meerwli r. ti/apia s. paling t. tarbot u. garnalen v. platte oesters w. crewju x. oesters y. kokj;els z. spijula aa. zwoanbcheden en mesheften bb. nonnetjes vissen. schaal- en schelpdieren, delen van vissen alsmede van schaalen schelpdieren en puf en nest, een en ander met uitzondering van sier- en aquariumdieren; vis en uit vis w:rkregen producten, welke al dan niet na verdere he- of verwerking. tot menselijk of dierlijk voedsel kunnen dienen, welke ingedeeld kunnen worden in één van de goederencodes van het Douanewetboek van de EU beginnend met de cijfm 0301, , 0304, 0305, 0306, 0307 (met uittondering van post ), , 1604, 1605 of ; het bedrijf van het vangen of kweken van vissen, schaal- en schelpdieren en puf en nest, een en ander met uitzondering van sieren aquariumdieren; de laagwaterlijn (dieptelijn van nul meter) langs de kust of de lijn die door de kuststaat is getrokken tussen een aantal vaste punten, zoals aangegeven op kaanen die door de bevoegde kuststaat o fficieel zijn erkend; vis verkregen door uitoefening van de visserij zeewaarts vanaf een basislijn of door uitoefening van de kustvisserij in de zin van artikel I, vierde lid onder c, van de Visscrij... et met uitzondering van garnalen. mosselen, ocsters, kokkels, spisuia, z... aardscheden en mesheften, en nonnetjes; forel. meerval, tilapi&, paling en wbot die in Nederland wordt gekweekt en gehouden in recirculatiesystemen en vij\'en ten behoc\'e van productiedoeleinden gericht op menselijke consumptie; levende jonge vis, schaal- of schelpd~n die bestemd zijn voor de kweek van kweekvis; vaartuig waarvan de lengte over alles 60 meier of meer bedraagt of een vaartuig mei ccn bruto tonnage van meer dan BT waanncc de pelagische visserij wordt uitgeoefend, waarbij de gevangen vis en visproducten aan boord worden ingevroren; vaartuig waarvan de lengte over alles minder dan 60 meter bedraagt; vissen van de soort ChlCorph)'l/chus mykiss; vissen van de soorten Clarius garipillus of fle/eroplreus/es fossilis; vissen van de soon Oreochromis Spp.; vissen van de soort A"quilla al/quilla; vissen van de soort Pse//a maximus; garnalen van de soon Cral/gon crangon; schelpdleren van de soorten Ostrea Spp.; schelpdieren van de soorten CramJSlrea Spp.; plane oesters en crcuses; schelpdieren van de soort Cerar/odermo edule: schelpdieren van de soorten SpisuIa Spp.; schelpdieren van de soorten &sis Spp.; schelpdieren van de soort MoctHrta bollh/ca; 9

10 cc. montien dd. IUrro ee ff. awu-oen!1i gg. aanvoerder hh. builenlandse aanvoerder ii. lcieinhanlklaar jj. afslag kk. beo ojl'erwerker 11. l'erwarerplaals mm. producliegebied Qeslerseizoell 00. inkoopbedrag pp. kapen qq. vergunnillg schelpdieren van de soorten Mylilus Spp. of de soorten Pema Spp.; alles wat niet tot de mossel behoon zoals losse schelpen, zeesterren, slikmosselen, slippers, pokken, kluiten modder, stenen, dode of kapotte mosselen als ook zaadmosselen met een lengte van minder dan 45 mm; een inhoudsmaat van In ml; het als eerste eigenaar voor de eerste keer of het met behulp van de spanvisserij aan land brengen van vis; de ondernemer, die met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig of op andere wijze vis aanvoen; degene die met een in het buitenland geregistreerde koller in Nederland aanvoert; een orkiememer die als onderdeel van zijn bedrijf heeft of zijn bedrijf maakt van hel verkopen van vis of visproduclen aan particulieren, inslellingen of bedrijven als eindverbruikers; een veiling van vis of Yisproduclen; een ondernemer die als onderdeel van zijn bedrijf heeft of zijn bedrijf maakt van het fysiek in Nederland be of verwerken van vis of visproducten, zijnde een handeling die het oorspronkelijke product ingrijpend wijzigt doof middel van bijvoorbeeld verhitten, roken, zouten, rijpen, drogen, marineren, extraheren, snijden, fileren of een combinatie van dergelijke handelingen, niet zijnde de handelingen aan boord van een vissersvaartuig, fabrieksvaanuig of in een verkooppunt van een kleinharkielaar, waarbij de vis en visproducten eigendom blijven van degene die de opdracht tol beo of verwerken heeft gegeven; een al dan niet kunstmatige, al dan niel in de zee of in een zeeann in de Nederlandse kustwateren gelegen plaats of inrichting, welke door ondernemers wordt gebruikt voor hel verwateren of opslaan van schelpdieren; een gebied in zee, in een lagune of in een estuarium waarin zich hetzij natuurlijke gronden voor tweekleppige weekdieren, hetzij gebieden die worden gebruikt voor de KweeK van tweekleppige weekdieren bevinden en waar levende tweekleppige weekdieren worden verzameld; de periode welke loopt vanaf I januari 20 I en met 31 december 2010; de totale factuurwaarde van alle gekochte vis of visproduclen, met uitzondering van pootvis; zich in eigendom verwerven door de daarvoor gevraagde of geboden prijs te betalen ofwel de overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt vis of visproduclen Ie leveren en de andere om daarvoor een prijs in geld te betalen; de vergunning die verleend is om Ie vissen op grond van het bepaalde bij of krachtens de Visserij wet 1963 en geldig is of is geweest in de periode van 1 januari 2010 tot en mei 31 december 2010; 10

11 rr. haring.1.1. maaljc.1haring alle vis behorende tot de soort Clupea harengus, welke al dan niet is gekaakt, gezouten of gerij pt en al dan niet bevroren, schoongemaakt of gefileerd is, vol- en halfconserven daaronder niet begrepen; haring, welke in de periode van I mei 2010 tot en met 31 j uli 2010 is gevangen en bestemd is om na be- of verwerking geconsumeerd te worden als Hollandse Nieuwe of maatjesharing. 2. Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening vindt het aanvoeren - voor zover dit geschiedt met een vaartuig - plaats op het tijdstip waarop het vaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft verkregen. 3. lndien een vaartuig mosselen op een verwaterplaats sion voordat hel vaartuig direct of indirecl verbinding mei de wal heeft verkregen, vindt het aanvoeren van mosselen, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, plaats op het tijdstip waarop de mosselen worden geston op een verwalerplaats. 2 Heffingsplichl Artikel 2 I. Onder het productschap ressorterende ondernemers zijn wegens de uitoefening van hun bedrijfsactiviteiten in de periode van I januari 2010 tol en met 31 december 2010 aan en ten 'behoeve van het productschap een heffing verschuldigd volgens de in de artikelen 3, 3a, 4, 4a, 5, 6 en 7 vennelde heffingsgrondslagen met de daarbij behorende tarieven. De berekening en de wijze van betaling vinden plaats, zoals in de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis ZOO6 is bepaald. 2. Indien een heffingsplichtige ondernemer gegevens die hem zijn gevraagd krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis ZOO6 len behoeve van de onderhavige verordening of bij of krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 ten behoeve van hel vaststellen en opleggen van de verschuldigde heffingen, niet, niet tijdig of niel volledig vel1lrekt, wordt de heffing berekend over de dan te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, welke heffing in dat geval verhoogd wordt mei 112,00 in verband mei administratiekosten. 3 Grondslag en boogte heffingen Artikel 3 (aanvoemeffingl I. De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor: a, de aanvoerder van zeevis: I", 3,71 promille van de waarde van de door hem aangevoerde zeevis, voor zover het betreft met een kotter aangevoerde zeevis en met uitzondering van garnalen; Z", 2,44 promille van de waarde van de door hem aangevoerde zeevis, voor zover het betreft mei een trawler aangevoerde zeevis en met uitzondering van garnalen; 11

12 b, de aanvoerder van vis verkregen door uitoefening van de binnenvisserij : 1", 4,14 promille van de waarde van de door hem aangevoerde vis welke is verkregen door uitoefening van de ljsselmeervisserij; 2", 120,00 per kalendeijaar wegens het aanvoeren van vis welke is verkregen door uitoefening van de binnenvisserij in de zin van artikel I, vierde lid onder d, van de Visserijwet de IJsselmeervisserij hieronder niet begrepen; c, de aanvoerder van kokkels of spisuia ofzwaaroseheden en mesheften of nonnetjes: I", 4, 14 promille van de waarde van de door hem aangevoerde kokkels of spisuia of zwaaroscheden en mesheften, of nonnetjes welke zijn verkregen door uitoefening van de visserij met een mechanisch vistuig of door uitoefening van de visserij met een niet mechanisch vistuig; 2", 17 1,00 per vergunn ing pcr kalenderjaar voor de mechanische visserij op kokkels in de Westerschelde; 3, 456,00 per vergunning per kalenderjaar voor de mechanische visserij op kokkels in de Nederlandse wateren de Westerschelde hieronder niet begrepen; 4, 3 14,00 per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op kokkels mei een niet mechanisch vistuig in de Nederlandse waleren en; 5, 217,00 per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op spisuia of nonnetjes in de Nederlandse wateren; en 6, 114,00 per vergunn ing per kalenderjaar voor de visserij op zwaardscheden en mesheften in de Nederlandse wateren; d, de aanvoerder van mosselen: 0,40 per door hem aangevoerde ton mosselen; e, de ondernemer die k... eekvis kweel.1: 1, 0,007 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor forel; 2, 0,007 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor meerval; 3, 0,014 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor paling; 4<>. 0,0 14 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor tarbot; 5<>. 0,007 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor tilapia; f. de aanvoerder van garnalen: 0,0102 per kilogram aangevoerde garnalen die onder de controjeplicht vallen voor controle op de indeling in de bij of krachtens de verordening (EG) nr voorgeschreven versheidsklassen en grooueklassen voor garnalen voor eerste ve rhandeling. 2. Bij de bepaling van de waarde van de aangevoerde zeevis als bedoeld in het eerste lid, onder a2", wordt hel deel van de aangevoerde zeevis, dal fysiek niet in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten, Mike] 3a (afslagheffin&l De heffing als bedoeld In artikel 2 bedraagt voor een afslag 0,223 promille van hel aankoopbedrag van de door tussenkomst van de afslag verhandelde vis en visproclucten mei uitzondering van mosselen. 12

13 Artikel 4 (aankoopheffing) Oe heffing bedoeld in anikei 2 bedraagt voor: a. de ondernemer die uevis koopt van een aanvoerder ofvan een buitenlandse aanvoerder. 1,04 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte zeevis, die fysiek Nederland binnenkomt; b. de ondernemer die vis koopt van een aanvoerder, als bedoeld in anike! 3, eerste lid onder b: 2,85 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte vis; e. de ondernemer die kokkels of spisuia of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes koopt van een aanvoerder: 2,85 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte kokkels of spisuia orzwaardseheden en mesheften of nonnetjes; d. de ondernemer die mosselen koopt van een aanvoerder: 0,40 pcr door hem van een aanvoerder gekochte ton mosselen; e. de ondernemer die kweekvis koopt van een ondernemer, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder ".2,85 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een kweker gekochte kweekvis; f. de ondernemer die garnalen koopt van een ondernemer, als bedocid in artikel 3, eerste lid onder f: 0,0028 per kilogram garnalen. Artikel4a (heffing oesters en creuses) I. De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor: a. de ondernemer die oesters verhandelt: 6,19 promille over de omzet, welke hij in het afgelopen ocsterseiwen heeft gerealiseerd; b. de ondernemer die één of meer oesterpercelen in eigendom heeft of huurt; 3,32 per hectare pcr oesterpcrceel per kalenderjaar en; c. de ondernemer die in het bezit is van een visvergunning voor vrije gronden; 276,00 pcr visvergunning voor vrüe gronden per kalendeijaar. 2. Indien de ondernemer als bedoeld in het eerste lid, zowel één of meerdere oesterpercelen in eigendom heeft.of huurt, als ook over een visvergunning voor vrije gronden beschikt, wordt de ondernemer: a) vrijgesteld van de heffin g als bedoeld in artikel4a, eerste lid, onder c, onder de voorwaarde dat het bedrag aan heffing op grond van deze bepaling lager is dan het bedrag aan heffing op grond van artikel4a, eerste lid, onder b; b) vrijgesteld van de heffing als bedoeld in anikei 4a, eerste lid, onder b, onder de voorwaarde dat het bedrag aan heffing op grond van deze bepaling lager is dan het bedrag aan heffing op grond van artikel 4a, eerste lid, onder c. 3. De in lid I, onder a, van dit anikei bedoelde omzet pcr oesterseiz.oen wordt berekend volgens de volgende formule: (P-(Pr+P.»xFp+(C-Cw)xFc. Daarbij staat: P voor. het totaal aantal platte oesters. dal de ondernemer in het afgelopen oeslerseizoen heeft verhandeld; 13

14 Pi Voor. het totaal aantal platte oesters, dat de ondernemer in het afgeloptfl oesterseizocn heeft ingekocht in het buitenland; P" voor: het totaal aantal platte oesters" waarvan de ondernemer kan aantonen dal hij deze in het afgelopen oesterseizoen heeft gekocht van een collega-handelaar; (P-{P,+P...» voor. het totaal aantal platte oesters, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in platte oesters in het afgeloptfl oesterseizocn; F p voor: hel forfaitaire bedrag van 0,32, waarmee het aantal oesters dat meetelt voor de bepaling van de omzei in het laatsle ocsterseizoen in platte oeslers, vermenigvuldigd moct worden; C voor: hel aantal creuses, dal een handelaar in hel afgelopen ocslerseizoen heeft verhandeld: c... voor: het aantal creuses, waarvan de ondernemer kan aanlonen dat hij deze in het afgelopen ocslerseizoen gekocht heeft van een collega-ondernemer; (C-C...») voor: het totaal aantal creuses, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in creuses in het afgelopen oesterseizocn; F<: het forfaitaire bedrag van 0,10, waarmee het lotaal aantal creuses, dal meeteli voor de bepaling van de omzet in creuses in hel afgelopen oeslerseizoen, vermenigvu ldigd moct worden. 4. De heffing als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, bedraagt per kalenderjaar gezamenlijk maximaal 630,00. Artikel 5 (handelsheffing) I. De inkoop is onderhevig aan een heffing als bedoeld in artikel De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor het inkoopbedrag in een kalenderjaar. a. van 0,00 lol en mei ,00; nihil; b. van ,01 tol en mei ,00: nihil over hel inkoopbedrag lot en mei ,00 en 102,00 over hel inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; c. van ,0 I tol en mei ,00: nihil over hct inkoopbedrag tot en mei ,00; 102,00 over het inkoopbedrag tussen de ,0 \ en de ,00 en 0,59 promille over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; d. van ,01 tot en met ,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met ,00; 102,00 over het inkoopbedrag tussen de ,0 I en de ,00; 0,59 promille over het inkoopbedrag lussen de ,01 en de ,00 en 0,50 promille over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; e. van ,01 tol en met ,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met ,00; 102,00 over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 0,59 promille over het inkoopbcdrag tussen de ,01 en de ,00; 0,50 promille over het inkoopbedrag tussen de ,0 [ en de ,00 en 0,4\ promille over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 14

15 r. van ,01 tot en met ,00: nihi l over het inkoopbedrag tot en met ,00; 102,00 over hel inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 0,59 promille over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ; 0.50 promille over het inkoopbedrag russen de ,0 I en de ,00; 0,41 promille over het inkoopbedrag russen de ,01 en de ,00 en 0,32 promille overhel inkoopbedrag russen de ,01 en de ,00; g. van ,01 tot en met ,00: nihil over het inkoopbedrag tol en mei ,00; 102,00 over hel inkoopbedrag russen de ,01 en de ,00; 0,59 promille over hel inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 0,50 promille over hel inkoopbedrag tussen de ,01 en de ; 0,41 promille over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 0,32 promille over het inkoopbedrag lussen de ,01 en de ,00 en 0,23 promille over het inkoopbedrag lussen de ,01 en de ,00; h. van meer dan ,00: nihil over hel inkoopbedrag lol en met ,00; 102,00 over het inkoopbedrag tussen de ,0 I en de ,00; 0,59 promille over het inkoopbedrag lussen de ,0 I en de ,00; 0,50 promille over hel inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 0,41 promille over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 0,32 promille over het inkoopbedrag tussen de ,01 en de ,00; 0,23 promille over het inkoopbedrag lussen de ,0 1 en de ,00 en nihil over het inkoopbedrag boven de , Bij de bepaling van het inkoopbedrag, als bedoeld in het vorige lid, wordl dat deel van de inkoop, dat fysie k niel in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten. 4. De heffing als bedoeld in het eerste lid is verschuldigd door een ondernemer die: a. de handel uitoefent in vis of uit vis verkregen produclen, met uitzondering van pootvis, welke, al dan niel na verdere be- of verwerking, tol menselük voedsel kunnen dienen; b. vis of uit vis verkregen producten he- of verwerkl, met uitzondering van pootvis, welke, al dan niet na verdere beo of verwerking, 101 menselijk of dierlijk voedsel kunnen dienen. 5. De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de ondernemer die mosselen inkoopt: 0,20 per door hem ingekochte ton mosselen. 6. Bij de bepaling van de inkoop, als bedoeld in hel eerste lid, wordt de aankoop, als bedoeld in artikel 4, indien het dezelfde partij van dezelfde heffingsplichtige ondernemer betreft, buiten beschouwing gelalen. 7. Vis en visproducten zijn voor een ondernemer die als kleinhandelaar heffing krügt opgelegd op grond van artikel 6, éérunalig onderhevig aan een heffing als bedoeld in het eerste lid. Op het inkoopbedrag, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dient derhalve het inkoopbedrag waarover reeds een heffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is opgelegd, in mindering te worden gebracht. 8. Vis en visproducten zijn voor een ondernemer. éênmalig onderhevig aan een heffing als bedoeld in het eerste lid, indien dezelfde partij na be- of verwerking door een derde onverwü ld weer wordt teruggekocht. Op het inkoopbedrag, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dienl derhalve het inkoopbedrag waarover reeds eerder aan dezelfde ondernemer een heffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is opgelegd, in mindering te... orden gebracht. 15

16 9. De ondernemer, die meent dat het zesde, zevende ofachtste lid van dit artikel van toepassing is en hier een beroep op doet, levert hiervan zelf schriftelijk het bewijs Elke ondernemer is aan het productschap levens een heffing verschuldigd van 254,00 wegens het kopen van maatj esharing, welke fysiek in Nederland is ofkomt. Artikel 6 (detailhandelsheffingl I. De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor een kleinhandelaar 83,00 per verkooppunt per kalenderjaar. 2. Onder verkooppunt als bedoeld in hel eerste lid, wordt onder meer verstaan een viswinkel, een webwinkei, een viskraam of een visverkoopwagen. Artikel 7 (overige vaste heffingen) De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor een be- of verwerker 152,00 per kalenderjaar. 4 Vaststelling heffingen Artikel 8 1. De waarde van de aangevoerde vis, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a en onderdeel b, onder I 0, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden. 2. Indien de aangevoerde vis door tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis de op de afslag gemaakte bruto besomming. 3. Indien de aangevoerde vis, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a, onder 1, en onderdeel b, onder I 0, zonder tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis de door de koper, voor de aan hem verkochte vis, betaalde koopsom. 4. Indien de aangevoerde vis, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a, onder 2, zonder tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis 70 % van de door de koper, voor de aan hem verkochte vis, betaalde koopsom. Artikel 9 (forfaitaire waarden schelpdieren) I. De waarde van de aangevoerde kokkels, spisuia, zwaardscheden en mesheften, en nonnetjes bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel c, onder 1, wordl vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden. 2. Indien de aangevoerde kokkels gekookt zijn geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van 1,75 vennenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram. 16

17 3. l!ldien de aangevoerde kokkels niet gekookt zijn en niet afkomstig zijn uit de Westerschelde geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van 0,25 vennenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram. 4. Indien de aangevoerde kokkels niet gekookt zij n en afkomstig zijn uit de Westerschelde geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van 0,1 8 vennenigvuld igd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram. 5. Indien de aangevoerde spisuia gekookt zijn geldt als waarde van de spisuia het forfaitaire bedrag van 0,75 vennenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde spisuia uitgedrukt in kilogram. 6. Indien de aangevoerde spisuia niet gekookt zijn geldt als waarde van de spisuia het forfaitaire bedrag van 0, I vennenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde spisuia uitgedrukt in kilogram. 7. Indien de aangevoerde zwaardscheden en mesheften gekookt zijn geldt als waarde van de zwaardsche<len en mesheften het forfaitaire bedrag van 2,40 vennenigvuldigd mei de hoeveelheid aangevoerde zwaardscheden en mesheften uitgedru kt in kilogram. 8. Indien de aangevoerde zwaardscheden en mesheften niet gekookt zijn geldt als waarde van de zwaardscheden en mesheften het forfaitaire bedrag van 0,80 vennenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde zwaardscheden en mesheften uitgedrukt in kilogram. 9. Indien de aangevoerde nonneties gekookt zijn geldt als waarde van de nonnetjes het forfaitaire bedrag van 0,75 vennenigvuldigd mei de hoeveelheid aangevoerde nonnetjes uitgedrukt in kilogram. 10. Indien de aangevoerde nonnetjes niet gekookt zijn geldt als waarde van de nonnetjes het forfa itaire bedrag van 0,10 vennenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde nonnetjes uitgedrukt in kilogram. Artikel 10 I. Als aankoopbedrag van de al dan niet door IUssenkomst van een afslag gekochte vis of kweekvis, bedoeld in de artikelen 3a en 4, onderdelen a, b en e, geldt de door de koper, voor de door hem gekochte vis, betaalde koopsom. 2. Als aankoopbedrag van de al dan niet door tussenkomst van een afslag gekochte kokkels of spisuia of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes, bedoeld in artikel 4, onder c, geldt de waarde van de aangevoerde kokkels respectievelijk spisuia respe<:tievelijk zwaardscheden en mesheften respectievelijk nonnetjes zoals vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel Indien de garnalen in gepelde toestand worden aangevoerd of in gepelde toestand worden gekocht van een aanvoerder, al dan niet door tussenkomst van een afslag, wordt het aantal aangevoerde of gekochte kilogrammen ter bepaling van de verschuldigde hefjing(en) vernlenigvuldigd mei een factor 3. Anikelll De s«rrtaris kan. namens het bestuur, beslissen op een verzoek van een ondernemer om via de Mosselveiling te Yeneke betaalde heffingen, als bedoeld in artikel 4 binnen één week te restitueren als deze ondernemer in ieder geval u.n de volgende voorwaarden voldoet: 17

18 Rijswijk, 1 oktober 2009 B.J. Odink voorzitter D.A.M. Risseuw wnd. secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 19 november

19 geen heffing betaalt en een andere sector op een vergelijkbaar moment wel heffingsplichtig is (of eventljeel op een andere wijze), wordt dit niet gezien als een ontheffing of vrijstclling van de ene sector ten opzichte van dc andere sector. Iedere sector heeft in de kcten zijn eigen heffingsmomcnten met eigen specificke heffingsgrondslagen, teneinde de hoogte van de heffing zo veel mogelijk per sector in relatie te brengen met de kosten die het productschap voor deze specifieke sector maakt. Het bestuur bespreekt wat het productschap per sector doet en weegt dan af op welk momenl in de keten de heffingsgrondslag moct worden opgenomen. Sectoren zijn niet vergelijkbaar omdat onder meer de activiteiten van het productschap per sector verschillen. Bovendien dient de wijze van inning zo effectief mogelijk te geschieden. Dit leidt mede lol het verschil in heffingssyslematiek per sector (forfaitaire waarden, promillages, percentages, vaste bedragen per ton ofkg, etc.). Uit de Memorie van Toelichting bij de Wet op de bedrijfsorganisatie (TK 873, nr. 3, p. 18) bij het toenmalige artikel 68, derdc lid, blijkt dat onder het begrip "onderneming" niet wordt vcrstaan de natlju rlijke of rechtspersonen, die een functie in het bedrijfsleven vervullen, maar de technischorganisatorische eenheden, bijvoorbeeld de fabriek of de handelszaak, die, of het ambachtsbedrijf, dat door hen bij het vervullcn van die functie wordt gehploiteerd." Er is pas sprake van een vrijstelling als één of meerdere ondernemcb in dezelfde sector, dus met dezelfde heffingssystcmatick, door hel bestljur worden vrijgesteld van de reeds bestaande heffingsplichl. Een verzoek om vrijstel ling of ontheffing wordt beoordeeld door hct bestljur al dan niet na advies door een specificke commissie. De lotale begroting over het jaar sluit met een negatief saldo van ,-. Hiervan komt een bedrag van ,- ten laste van de algemene reserve in de functie BestlJur en Algemeen Belang, welke hierdoor aan het einde van het boekjaar ,- bedraagt. Dit is 60 % van de jaarlast in dejunclie BestlJur en Algemeen over 201 O. De hoogten van de huishoudelijke heffingen zijn len opzichte van het jaar 2009 gemiddeld met 1,5 % verhoogd ter compensatie van de algemene kostenstijging. Op basis daarvan zijn de tarieven voor de variabele handelsheffing in artikel 5 verlaagd met 10% om de hoger gerealiseerde heffingsopbrengsl van voorgaande jaren Ie compenseren nu niet beoogd was om de handelssector relatief meer bij te laten dragen. Daarbij is rekening gehouden met verwachte minder positieve marktontwikkel ingen in de verschillende deelsectoren. Voor dc kottersector (zeevis inclusief gamalen) is tcn opzichte van het heffingsjaar 2009 een heffingsverhoging van 36 % berekend om de Ie verwachten omzetdaling te compenseren tcneindc absoluut een gelijke heffingsopbrengstte realiseren voor deze deelsector. De huishoudelijke hcffingen op grond van de onderhavige verordening zijn op de begroting ve rdeeld over de functies Markt, Product, Arbeid en BestlJur en Algemeen op grond van de toerekening van de kosten van activiteiten die nict worden gefinancierd uit de opbrengst van de bestcmmingsheffi ngen. De resterende heffing is opgenomen onder de fu nctie BestlJur en Algemeen. De begrote batcn voor de huishoudelijke heffingen, zoals opgenomen in de Verordening begroting onder de functies Markt ( ,-). Product.( ,-), Arbeid ( ,-), Bestuur en Algemeen ( ,-) en Medebewind ( ,-), bedragen voor het jaar 20 I 0 in totaal ,-. Ten behoeve van het fonds voor sociaal economisch aangelegenheden is vanaf het jaar 2007 in de begroting een bedrag opgenomen voor sociaal economische projecten. Voor 2010 is ,- onder de 19

20 functie Arbeid opgenomen uit de opbrengst van de huishoudelijke heffingen voor fi nanciering van activiteiten op voorstel van de Commissie sociaal economische aangelegenheden. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft. deze regeling met de fi nanciering uit de heffingsopbrengst van de huishoudelijke heffingen, ingevolge artikel 88, derde lid, van het EG-verdrag. inzake steunmaatregelen van de lidstaten, gemeld bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen met een plafond van maximaal ,- per jaar. De uitgaven uit het fonds voor sociaal economische aangelegenheden worden in de steuninventaris jaarlijks verantwoord aan de Europese Commissie. De bepalingen over het opvragen, verstrekken en verwerken van gegevens, alsmede de bepalingen over de oplegging en betaling van de heffingen zijn met de bepalingen over de mandatering van bevoegdheden vanaf het heffingsjaar 2007 uit de heffingsverordeningen gehaald en ondergebracht in de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis De heffingsverordeningen moeten confonn artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie jaarlijks worden vastgesteld. Aan de verordening wordt terugwerkende kracht verleend tot en met I januari 20 I 0 in geval de benodigde goedkeuring van de Sociaal-Economische Raad en publicatie geschiedt na I januari Sinds 2000 geldt voor ondernemers waarvoor het Productschap Vis is ingesteld dat de heffingsgrondslagen telkens voor één kalenderjaar gelden. De bepaling houdende terugwerkende kracht naar het begin van het kalenderjaar is geen schending van het rechtszekerheidbeginsel en geschiedt conform Aanwijzing 167 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De heffingsgrondslagen en tarieven zijn door het bestuur voor 20 I 0 vastgesteld na raadpleging van de desbet.reffende bestuursadviescomrnissie in Deze commissies adviseren op grond van artikelj, zevende lid van de Verordening bevoegdheden organen en secretariaat Productschap Vis dit gebeurt jaarlijks voorafgaande aan de behandeling van de begroting voor het komende jaar over de voor de desbetreffende deelsector gewenste heffingsgrondsjagen en hoogten van de heffingen in de verordeningen. De vertegenwoordigers van de sector in bestuursadviescommissies worden voorgedragen door de dragende organisaties. Tevens hebben in een aantal commissies leden zining die zijn voorgedragen door niet-dragende organisaties. Op deze wijze wordt confonn Principe Xlii aan alle bedrijfsgenolen de gelegenheid geboden om actief betrokken te zijn bij de besluitvonning. Administratieve laslen De registratie- cn heffingsverordeningen brengen relatief lage administratieve lasten met zich mee. De administratieve lasten per ondcrondememer kunnen verschillen, afhankelijk van de aard en de omvang van de bedrijfsactiviteiten welke per ondernemer ook weer jaarlijks sterk kunnen verschillen. Bij elke wijziging of nieuwe maatregel wordt standaard in de bestuurlijke afweging uitdrukkelijk meegewogen wat het effect is op de administratieve lasten voor de sector bij uitvoeri ng hiervan en wordt waar mogelijk voorrang gegeven aan de systematiek die de minste lasten opleven. Hel rijn uiteindelijk de deelsecloren zelf die middels de vertegenwoordigers in de bestuursadviescommissies dan wel hel bestuur van het Productschap Vis de keuzes maken op welke wijze de autonome taken en daasbij behorende regelgeving van het Productschap Vis worden ingevuld, uitgevoerd en gefinancierd. Periodiek wordt middels een actualiseringrapportage de stand van zaken weergegeven len aanzien van de nulmeting. De rapportages worden gepubliceerd op de website 20

21 Artikel / (dejini/ia) In artikel I zijn de definities van de in de Heffingsverordening gehanteerde begrippen opgeoomen. In de bestuursvergadering van 28 oktober 2004 zijn de dermities van de begrippen "trawler" en "kotter" opgenomen voor het heffingsjaar 2005 teneinde een uniforme toepassing van de diverse heffingsgrondslagen van de onderhavige verordening te waaroorgen. In deze definities wordt aangcs)()(en bij de in Nederland gebruikelijke systematiek om de lengte over alles te meten en er geen meting tussen de loodlijnen plaatsvindt. Op 13 december 2004 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit diverse regelingen voor de zeevisserij gewijzigd (Staatscourant 21 december 2004, nr. 246, p. 26). Voor de lriwlervisserij wordt nu de volgende omschrijving gehanteerd: "een vissersvaartuig met een brutotonnage van meer dan BT waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend". Door gebruik te maken van deze definitie gelden de bepalingen voor de lriwlervisscrij ook voor de Wironvaanuigen die 55,64 meter zijn. Het bestuur heeft besloten om vanaf het heffingsjaar 2006 deze definitie van "trawler" ook in zijn verordeningen te hanteren, omdat de bepalingen voor trawlers ook voor de Wironvaartuigen gelden waannee de pelagische visserij wordt uitgeoefend. In de definitie van 'zeevis' zijn mosselen, oesters, kokkels.. spisuia, zwaardscheden en mesheften (ensis) en nonnetjes uitgezonderd aangezien voor deze schelpdiersoorten apan een heffingsgrondslag in de Heffingsverordening is opgenomen. Deze schelpdiersoorten zijn afzonderlijk gedefinieerd in artikel I. In de artikelen) en 4 is vanafhet heffingsjaar 2006 op verzoek van de Gamalenadviescommissie voor het aanvoeren en kopen van Crangon crangon garnalen een heffing per kilogram opgenomen. Voor het aanvoeren en kopen van deze garnalen is dan ook geen heffing meer over de waarde verschuldigd. In artikel 1 is vanaf het heffingsjaar 2006 dan ook in de definitie van ''zeevis'' opgenomen dat garnalen uitgezonderd zijn en is een aparte definitie van "garnalen" opgenomen. In de definitie van 'vis' wordt onder 'puf en nest' verstaan: overtollige zeevis of afval van zeevis respectievelijk overtollige zoetwatervis of afval van zoetwatervis. Bij overtol1ige vis gaat het ook om doorgedraaide vis die bestemd is voor de verwerking tot vismeel of dierlijk voedsel. Waar in deze verordening wordt gesproken over het begrip ''vis'', of "zeevis", wordt mede verstaan al1e vis ofzeevis, waarbij aan boord van het vissersvaartuig een verwerking als koken, strippen. kaken, vriezen plaatsvindt. Onder "aanvoeren ft wordt in deze verordening verstaan: het aan land brengen van vis. Hierin is bewust niet genoemd dat het aanlanden met een vaartuig dient te geschieden. Door het opnemen van deze definitie wordt duidelijker aangegeven dat bijvoorbeeld een ondernemer die bij het ver7.arnelen van tweekleppige weekdieren geen gebruik maakt van een vaartuig maar wel de tweekleppige weekdieren (bijvoorbeeld kokkels) na het rapen aan wal brengt ook beschouwd wordt als aanvoerder. Deze verdukle1ijking is ook doorgevoerd În het tweede lid door de zinsnede 'voorzover dit geschiedt met een vaartuig'. Dit geldt 7.OWC1 voor de definitie van "aanvoerder" als voor de definitie van "buitenlandse oan_. Vanaf het heffingsjaar 2004 wordt het begrip oesters gedefinkmi. In de praktijk is bekend dal onder de plane oester wordt verstaan: schelpdieren van de soort (blna Spp.. Ondet- de creuse wordt verstaan: de soort CroslO$trea Spp.. De platte oester en ereuse zijn echter geen wetenschappelijke benamingen. De 21

22 plane oester is wel bekend als handelsnaam van de soort OSlrea edufis. Voor de duidelijkheid, zijn de gehanteerde begrippen oester, plane oester en creuse gedefinieerd met behulp van hun wetenschappelijke benamingen. Bepaalde ondernemers kopen pootvis in voor de kweek.. Om te voorkomen dat deze kwekers ten aanzien van dezelfde vis tweemaal WOfden belast,. is reeds vanafhet heflingsjaar 2000 in artikel 5 van de Heflingsverordening opgenomen dat kweekvis uitgezonderd is van inkoopheffmg. In de Heffingsverordening 2002 werd in de definitie van inkoopbedrag alleen gesproken over k\1.ukvis. Met kweekvis wordt bedoeld pootvis; levende jonge vis. schaal- of schelpdieren die bestemd zijn voor de kweek. De definitie van "pootvis" is vanaf het heflingsjaar 2003 in artikel I van de verordening opgenomen. De heflingsplichtige activiteit voor kwekers is echter het kweken van de vissoorten paling, tilapia, I8rOOl forel en meerval. Vanaf het heflingsjaar 2005 is de definitie van pootvis derhalve aangescherpt om enige o nd uidelükheid bij toepassing van de onderhavige verordening, welke in de praktijk was ontstaan, vo lledig weg te nemen. In de definitie van pootvis is het begrip "kweekvis" opgenomen. Omdat in de defini i:!ring van het begrip "kweekvis" de soorten forel, meerval, tilapia. paling en tarbot zijn genoemd, zijn de wetenschappelijke benamingen van deze heffin gsplichtige soorten cveneens gedefinieerd in anikei J. Vanafhe! heffingsjaar 2009 is de definitie van meerval uitgebreid met de soort Heleroplleusles fossilis. Vanaf het heffingsjaar 2009 is in de definitie van " inkoopbedrag" de uitzondering voor kokkels, spisuia, zwaardscheden en mesheften, nonnetjes en oesters verwijderd, nu door aanpassing van de heffingssystematiek van artikel 5 de inkoopheffmg over alle vis en visproducten wordt berekend en alleen voor de inkoop van pootvis de vrijstellingsregeling blijft bestaan. In de verordening is alleen een definitie opgenomen van het begrip "ondernemer" en is geen definitie opgenomen van het begrip "onderneming"". Bij de verschillende heffingsgrondslagen wordt namelük afhankel ük van de omstandigheden getoetst welke natuurlijke persoon, rechtspersoon of organisatorische eenheid beschouwd kan worden als de heffingspl ichtige ondememer voor de specifieke heffin gsgrondslag die geformuleerd is in de verordeningen. Er zijn immers ondernemers die door de aard en omvang van de bedrüfsactiviteiten onder verschillende deelsectoren vallen en beoogd heffingsplichtig zijn voor de daarbü behorende heffingsgrondslagen ter financiering van de activiteiten die op dattcrrein worden uitgevoerd door het productschap. Voor de heffingsgrondslagen in met name de deelsectoren voor de be-of verwerkers, de detailhandel, de supermarkten dan wel groothandelsketens en de binnenvisserij wordt gekeken naar de technisch organisatorische eenheid die de heffingsplichtige handeling verricht. De7..e technische organisatorische eenheid krijgt als heffingsplichtige ondernemer de bijbehorende heffingen opgelegd, ongeacht de rechtspersoonlijkheid die daaraan ten grondslag ligt. Vanaf het heffingsjaar 2006 is de definitie van "visproducten" uitgebreid teneinde duidelijk naar voren te laten komen dat in principe wordt aangesloten bij de indeling in goederencodes voor alle vis en visproducten van het Douanewetboek van de EU. Ook bij de bestemmingsheffingsverordeningen wordt deze indeling als uitgangspunt gehanteerd. Bij de definitie van "visproducten" wordt aangesloten bij de definitie van "visserijproducten" in de VERORDENING (EG) Nr.I04f2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de 22

23 aquaculiuur (PbEG l 17 van , bil.. 17). Ook deze Europese verordening hanteert de volgende indeling voor visserijproducten: GN~ode ]03 Ol04 0] 05 Omscbrijvillg Levende vis Vis, vers of gekoeld, andere dan visfi lets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 Bevroren vis. andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0]04 Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers. gekoeld of bevroren Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie 0306 Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld: meel, poeder en pellets van schaaldieren, geschikt voor menselij ke consumptie 0307 Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren. andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets van ongewervelde waterdieren, andere dan schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie (met uitzondering I'on slakken als bedoeld onder post ) producten van vis, van schaaldieren, van weekdieren of andere ongewervelde waterdieren; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 3 (\'an de gemeenschappelijke nomene/aluur) Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaal- of weekdieren of andere ongewervelde waterdieren Artibl2 (verschuldigdheid van de heffingen) In artikel 2 is bepaald dat ondernemers waarvoor het Productschap Vis is ingesteld (als bedoeld in artikel], tweede lid, van hellnstellingsbesluit Productschap Vis) aan en ten behoeve van het productschap heffing zijn verschuldigd. Op grond van artikel 7, eerste lid, van hel Instell ingsbesluil Productschap Vis en artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie kan het bestuur van het productschap een heffing opleggen op een grondslag die het bestuur passend acht, waarbij het tarief voor verschillende groepen in de heffingsverordening aangewezen ondernemers verschillend kan zijn. Tevens is in dit artikel bepaald dat boven of in de plaats van een zodanige heffing, een bedrag kan worden geheven dat voor alle ondernemingen of groepen daarvan gelijk is. In de onderhavige verordening is gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. zodat voor verschillende groepen ondernemers een specifieke heffingsgrondslag is vastgesteld met een daarvoor berekend specifiek tarief(variêrend van vaste jaarlijkse bedragen en forfaitaire waarden tot variabele bedragen door berekening van een percentage of promillage). 23

24 Vanaf het heffingsjaar 2005 is een nieuwe grondslag opgenomen voor ondernemers die gevraagde gegevens die hem krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis ten behoeve van de onderhavige verordening ofbij of krachtens deze verordening zijn gevraagd, niet, niet tijdig of niet volledig verstrekken. Naast de heffingen die de ondernemer op grond van de overige bepalingen van de onderhavige verordening is verschuldigd, wordt de heffing in dat geval verhoogd met een administratieve heffing ter dekking van extra door het productschap verrichte werkzaamheden. Met het instellen van een administratieheffing wordt tevens beoogd ondernemers te stimuleren om tijdig de correcte gevraagde gegevens te verstrekken. In de huidige praktijk worden in veel gevallen namelijk onnodig extra veel werkzaamheden door het productschap verricht. Artikel j (kweek- en aanwnrheffing) In artikel 3 zijn de heffingsgrondslagen voor de aanvoerders van zeevis, zoetwatervis (vis verkregen door uitoefening van de binnenvisserij), schelpdieren (exclusief oesters vanwege de aparte heffingsgrondslagen in a rtikel 4a voor deze soort) en de kwekers van kweekvis opgenomen. Bij de bepaling van de waarde van de met een trawler aangevoerde zeevis, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a (2 ), wordt vanaf het heffingsjaar 2000 het deel van de aangevoerde zeevis, dat fysiek niet in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten. Vanafhet heffingsjaar 2005 is in artikel 3, eerste lid onderdeel e, het onderscheid bij de heffing voor de handkokkelvissers en de mechanische kokkelvissers opgeheven en zijn 5 nieuwe onderdelen gef0l1t!u1eerd. De Commissie aanvoeraangelegenheden, de Kokkeladviescommissie en het bestuur hebben besloten dat de sterke afhankelijkheid van de inkomsten uit de schelpdiersector mei de aangevoerde hoeveelheid schelpdieren, moet worden verminderd en dat de hcffingsystematiek voor de schelpdiersector zo veel mogelijk uniform moet zijn. Hierbij is het wenselijk dat het productschap elk jaar een vast bedrag binnenkrijgt dat meer dan de helft van de jaarlijkse lasten dekt. Daarom is de systematiek voor de bestemmingsheffing(en) en de huishoudelijke heffing aangepast conform het model dat ook al in de oestersector en de kokkelsector (voor de bestemmingsheffingen) wordt gebruikt. Hierbij wordt per vergunning een vast jaarlijks bedrag geheven en een (variabel) bedrag gebaseerd op de aanvoerwaarde. Met dit model draagt de hele sector bij aan het collectieve belang en dragen diegenen die meer gebruik maken van hun vangstrechten, relatief meer bij. Derhalve zij n de schelpdiervissers het vaste deel (onderdelen 2. tot en met 6.) per vergunning per het kalenderjaar de heffing in ieder geval verschuldigd, ongeacht of zij daadwerkelijk de visserij hebben uitgeoefend. Ook voor de handkokkelvisserij wordt inmiddels invulling gegeven aan het Europees verplichte sanitaire monitoringsprogramma. Voor de handkokkelscctor is derhalve vanafhet heffingsjaar 2005 ook een bestemmingsheffing onderzockfonds aanvoerseclor ingesteld conform de systematiek voor de schelpdierseetor. Besloten is om deze systematiek ook in de huishoudelijke heffing voor de handkokkelvissers toe te passen, zodat de gehele schelpdiersector onder dezelfde systematiek valt en er lussen de huishoudelijke heffing en bestemmingsheffingen geen verschillen meer zijn die tot onnodige extra administratieve lasten leiden. Op grond van artikel 3, eerste lid onderdeel e, waren tot en met het hcffingsjaar 2002 alleen de kwekers van fore l, meerval en paling een heffing verschuldigd aan het productschap. Inmiddels worden ook 24

25 andere soorten vissen (tarbot en tilapia) gekweekt. Op grond van artikel 3, eerste lid onderdeel e, zijn vanafhet heffingsjaar 2003 ook de kwekers van tarboi: en tilapia ten behoeve van productiedoeleinden gericht op menselijke consumptie. een huishoudelijke heffing verschuldigd aan het productschap. De heffing voor de viskwcker wordt bepaald aan de hand van de hoeveelheid gekocht visvoer. Aangezien de waarde van de soorten kweekvis verschillen is de hoogte van de heffing per vissoon verschillend vastgesteld. Vanaf het heffingsjaar 2006 is op vcrzoek van de Gamalenadviescommissie voor het aanvoeren van garnalen een heffing per kilognm opgenomen om alle heffingsgrondslagen voor de gamalensector te unifonneren. Deze grondslag is opgenomen in artikel 3, eerste lid onderdeel f. Tot en met het heffingsjaar 2005 waren somm ige heffingen over de waarde verschuldigd en sommige heffingen per ki logram garnalen. De omzetting naar een heffing per kilogram is gebaseerd op de gemiddelde aanvoer in kilogrammen, de gemiddelde omzet in euro's en de gemiddelde prijs per kilo over de jaren 2000 tot en met 2()(}1. Artikel3a (als/aghe/fing) Veilingen van vis en visproducten zijn op grond van artikel 3, tweede lid onderdeel c, van het Insteltingsbesluit Productschap Vis ook een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld. Arrike/ 4 (aaiikoopheffing) In artikel 4 zijn de heffingsgrondslagen opgenomen voor de o ndernemers die zeevis, zoetwatervis (vis verkregen door uitoefening van de binnenvisserij) en schelpdieren (exclusief oesters) kopen van een aanvoerder. Vanafhet heffingsjaar 1999 is opgenomen dat alleen de aankoop van zeevis, die fysiek Nederland binnenkomt, van een aanvoerder onderhevig is aan heffing. Vanafhet heffingsjaar 2005 is in artikel 4 onder e de aankoop van kweekvis van een kweker opgenomen, zodat ook voor deze activiteit aankoopheffing in plaats van inkoopheffing verschuldigd is. Vanafhet heffingsjaar 2006 is in artikel 4 onder f de aankoop van garnalcn opgenomen met een heffingsgrondslag per ki logram garnalen (zie hierover de toelichting bij artikel 3). Artikt:l4a (lreffing oesters en creuses) In overleg met de oestersector is in 1989 gekozen voor de in artikel 4a o pgenomen heffingsgrondslag van een bepaald promillage over de omzet van platte oesters en creuses vanaf het heffingsjaar De om7.et wordt bepaald middcls de vermelde fo rm ule, waarbij wordt uitgegaan van een forfaitair bedrag. Van hel aantal platte oesters dat door een ondernemer in het afgelopen oesterseizoen is verkocht wordt afgetrokken het aantal plane oesters dat hij in dat ze lfde oesterseizoen heeft ingekocht in het buitenland en het aantal platte oesters waarvan hij kan aantonen dat hij deze heeft gekocht van een collega-handelaar. Het resterende aantal plane oesters wordt vermenigvuldigd met een forfaitair bedrag. Dit forfaitaire bedrag wordt jaarlijks door het bestuur van het productschap vastgesteld. Aldus wordt de jaarlijkse forfaitaire omzet in plane oesters bepaald. Voor de berekening van de omzet in creuses geldt hetzelfde systeem. Van het totaal aantal creuses, dat de oesterhandelaar in het afgelopen oesterseizoen heeft verhandeld wordt afgetrokken het aantal creuses waarvan hij kan aantonen, dat hij deze van een collega-handelaar heeft gekocht in hetzelfde oesterseizoen. Er vindt geen inkoop van creuses plaats in het buitenland. Om die reden hoeft met de 25

26 inkoop aftrek geen rekening te worden gehouden. Het resterende aantal creuses wordt vennenigvuldigd met cen forfaitair bedrag. Aldus wordt de jaarlijkse forfai taire omzet aan creuses vastgesteld. Elkjaar stelt het bestuur van het productschap het forfaitaire bedrag vast in verband met de forfaitaire omzet aan platte oesters en de forfaitaire omzet in creuses. Het gaat hier om twee verschillende forfaitaire bedragen. Artikel S (handelsheffing) In dit artikel zij n in het eerste en tweede lid de heffingsplicht en de grondslag met bijbehorende heffingshoogten opgenomen voor de heffing voor een ondernemer over zijn inkoophedrag. De heffing over de inkoop geldt voor alle bedrijven die vis inkopen voor be of verwerking of vis en visproducten inkopen voor verdere verhandeling. De heffing heeft geen betrekking op de inkoop van pootvis. De hoogte van de heffing is afhankelijk van de omvang van de inkopen. Iedere inkoop van een ondernemer is in beginsel onderhevig aan de heffing op grond van anikei 5. De aankoopheffing blijft als zelfstandi.se heffing bestaan, maar de heffing over de aankoop, als bedoeld in artikel 4 mag, indien het dezelfde partij betreft, in mindering worden gebracht op de heffing over de inkoop teneinde te voorkomen dat een ondernemer twee keer heffing betaalt over dezel fde partij (zesde lid). In het zevende en achtste lid is de bepaling opgenomen dat het in of aankoopbedrag waarover reeds eerder heffing is betaald buiten beschouwing worden gelaten indien de ondernemer een kleinhandelaar is of als hij zijn eerder verkochte vis en visproducten na beo of verwerking door een derde onverwijld weer terugkoopt. Confonn de Code Goed Bestuur en in lijn met de wijze waarop de se<:tor aankijkt tegen de verdeling van de lasten, is besloten de anti-cumulatieregeling vanaf hel heffingsjaar 2009 te lalen vervallen voor in- of aankoop via een Nederlandse afslag ofvan een andere Nederlandse onderneming waarvoor het productschap is ingesteld. De achtergrond daarvoor is gelegen in de wens om Ie komen 101 een belere verdeling van de collectieve lasten over alle ondernemingen in het desbetreffende segment. Dat komt ook ten goede aan het draagvlak onder en de betrokkenheid van de daarin actieve ondernemingen. Bij de bepaling van het inkoopbedrag in artikel 5, wordt het deel van de inkoop, dat fysiek niet in Nederland komt, erbuiten gelaten. Situaties waarbij vis niet fysiek in Nederland komt zijn onder andere: a. vis die wordt aangeland met een Nederlands vissersvaartuig in een buitenlandse haven en vervolgens niet in Nederland wordt afgezet; b. vis die door een Nederlandse importeur wordt gekocht in een derde land en vervolgens in Nederland in entrepot of transito wordt opgeslagen, waarbij de goederen niet fys iek Nederland binnenkomen. Indien vis ofvisproducten worden ingeklaard, zijn zij fysiek in Nederland binnengekomen. In artikel 5 is vanaf het hemngsjaar 2003 een aparte heffi ngsgrondslag opgenomen voor de inkoop van mosselen. De ondernemer die levende mosselen inkoopt is op grond van artikel 5, vijfde lid, per losgeslone mossehon een heffing verschuldigd van 0,20, met uitzondering van de losgestone mosseltonnen waarover reeds een heffing op grond van artikel 4, ooder d, is betaald. Het bedrag van 0,20 per mossehon is inclusief een bedrag van 0, 10 ter dekking van de kosten die voor deze deelsector voortvloeien uit de tuchtrechtelij ke handhaving van de Verordening quarantainevoorzieningen levende tweekleppige weekdieren

27 Het bedrag van 254,00 per ondernemer die handelt in maatjesharing dient ter dekking van de kosten die voor deze declsector voortvloeien uit de tuchtrechtelijke handhaving van de Verordening Hollandse Nieuwe Voor de verdeling van de kosten wordt een verdeelsleutel gehanteerd tussen de detailhandel en de groothandel in maatjesharing van respectievelijk 75% - 25%. In artikel 1 zijn derhalve de definities van "haring" en "maatjesharing" toegevoegd met ingang van hel heffingsjaar A rt jjtt'/ 6 (ht'/fing Jt/t'inhandd) In anikei 6 is de heffingsgrondslag opgenomen voor de ondernemer (kleinhandelaar) die zijn bedrijf maakt van het verkopen van vis of visproducten aan eind verbruikers (particulieren, instellingen, horeca. etc.). Vanafhet heffingsjaar 1996 is de bepaling, dat ambulante verkooppunten van één kleinhandelaar ongeacht het aantal wordt aangeme ri..1 als één verkooppunt, geschrapt. Hiennee is een bevoordeling van de ambulante kleinhandelaar ten opzichte van de niet ambulante kleinhandelaar ongedaan gemaakt. Vanaf de heffingsjaren 2005 en 2006 is de definitie van kleinhandelaar gewijzigd. Besloten is om de heffingswerking uit te breiden naar ondernemingen die op grond van de onderhavige verordening zowel andere heffingsplichtige activiteiten verrichten als beschikken over een verkooppunt voor het verkopen van vis of visproducten aan eindverbruikers. Deze ondernemingen zijn nu heffing verschuldigd voor alle diverse heffingsplichtige activiteiten, waaronder de directe verkoop aan eindverbruikers ongcacht op... -elke wijze dit geschiedt. Een ondernemer met meerdere viswinkels moest voor elke winkel heffing betalen terwijl een ambulante handelaar die bijvoorbeeld meerdere visverkoopwagens in bedrijf had tot 1996 slechts voor één verkooppunt heffing verschuldigd was. Dit betekent overigens niet dat een ambulante handelaar die met één verkoopwagen ofviskraam gedurende het jaar op verschi llende locaties staat evenulveel maal het heffingstarief verschuldigd is. Het komt er op neer dat de heffing verschuldigd is per verkooppunt (bijvoorbeeld een viswinkel, visktaam ofvisverkoopwagen) per kalenderjaar ongeacht het aantal plaatsen waar het ambulante verkooppunt wordt neergezet. Ook een ondernemer die als onderdeel van zijn bedrijf heeft ofzijn bedrijf maakt van het verkopen van vis ofvisproducten aan particulicren, instellingen of bedrijven als eindverbroikers via internet valt onder de detailhandelsheffing. Vanaf het heffingsjaar 2008 is derhalve expliciet in het tweede lid opgenomen dat het ook om een webwinkel kan gaan. Het bedrag pcr verkooppunt is inclusief een bedrag van 10,00 ter dekking van de kosten die voor deze declsector voortvloeien uit de tuchtrechtelijke handhaving van de Verordening Ho llandse Nieuwe Artikel 7 (be- of Vt'rwerJtershe/fing) Ondernemingen die geheel of gedeeltelijk als bedrijfsactiviteit hebben het be- of verwerken of verpakken van vis of visproducten en hiervan alleen houder zijn en geen eigenaar tijdens deze bedrijfsuitoefening, zijn vanafhet heffingsjaar 2007 onder de heffingswerk.ing gebracht van het nieuwe artikel 7. De vis en visproducten die ondernemers evenrueel inkopen en vervolgens zelf verder be- of verwerken ofverpakken vallen onder de inkoopheffing van anikel5, welke zij in dat geval daarnaast nog verschuldigd zijn. De bepalingen uit het oude artikel 7 zijn in 2007 vervallen. Hierdoor is een aanvoerder of kweker die buiten de afslag om verhandelt of rijn gevangen vis, schaal- en schelpdieren zelf be- of verwerkt of verpakt niet 1angff ook de huishoudelijke aankoopheffing (artikel 4) naast de aanvoerheffing (anikei 3) 27

28 verschuldigd. De Nederlandse koper, zijnde een ondernemer waarvoor het productschap is ingesteld, is hierdoor weer zelf heffingspl ichtig geworden voor de door hem aangekochte vis, schaal en schelpdieren. Artikel B (vaststelling van de waarde van de aangevoerde vis) In artikel 8 wordt bepaald dat voor de waarde van de aangevoerde vis voor het opleggen van de verschuldigde heffingen op grond van anikel3 wordt uitgegaan van een percentage van de besomming bij verkoop via de afslag en van het ontvangen aankoopbedrag bij verkoop buiten de afslag om. Artikel 9 (heffing kokkels, spisuia, lwqardscheden en mesheften, en nonnetjes) Vanaf het heffingsjaar 1996 (kokkels en spisula) en vanafhet heffingsjaar 1999 (zwaardscheden en mesheften en nonnetjes). wordt op verzoek van de schelpdiersc<:tor de waarde van de aangevoerde schelpdieren voor de berekening van de verschuldigde heffingen op grond van artikel 3, eerste lid onderdeel c (I") forfaitair vastgesteld. Het forfaitaire bedrag voor aangevoerde kokkels die niet gekookt zijn ell die afkomstig zijn uit de Westerschelde is vanaf het heffingsjaar 2002 aangepast, omdat het vleesgewicht van kokkels in de Westerschelde vanwege natuurlijke omstandigheden minder is dan het vleesgewicht van kokkels uit de overige Nederlandse kustwateren. Deze natuurlijke omstandigheden worden ook meegenomen bij het vaststellen van de heffingshoogten in de bestemmingsheffingverordening voor het onderzoekfonds aanvoersector. Vanaf het heffingsjaar 2008 zijn de forfaitaire waarden voor de spisuia, ensis (zwaardscheden en meshe ften) en nonnetjes verhoogd conform de gestegen marktwaarde van ongekookte en gekookte ensis. Hiermee wordt tevens een verhoogde heffingsopbrengst gerealiseerd tet financiering van de toegenomen activiteiten voor deze deelsector. Artikel 10 (vaststelling van de _arde van het afmkoopbedrag en de kilogrammen) In artikel 10 wordt bepaald dal de door de ondernemer betaalde koopsom voor de van een aanvoerder gekochte vis geldt als het aankoopbedrag. Verder wordt bepaald dat voor de ondernemers die schelpdieren (exclusief mosselen en oesters) kopen van een aanvoerder, de op grond van artikel 9 vastgestelde forfaitaire waarde bij de berekening van de verschuldigde heffing op grond van artikel 4 als aankoopbedrag geldt. Vanaf het heffingsjaar 2006 is. gelet op de veranderende bedrijfsomstandigheden en marktsituatie in de gamalensector en ter voorkoming van rechtsongelijkheid, een bepaling opgenomen met een conversie-faclor 3 voor het aantal aangevoerde or gekochte kilogrammen gepelde garnalen. Uitgangspunt hiervoor is de aanname dat 3 kilogram ongepelde garnalen ongeveer 1 kilogram gepelde garnalen oplevert. Artikel 11 In bijzondere geva llen kan het voor een handelaar wenselijk zijn om mosselen die gestort zijn op een productiegebied or verwaterperceel over te brengen naar een ander kweekpercecl. Tot voor kon werd dit soms gedaan aan het eind van het mosselseizoen. De betaalde heffingen konden alsdan verrekend worden middels de regeling "oude handelsvoorraad'"'. Omdat er tegenwoordig wordt gesproken OVeT een doorlopend seizoen en er dus rormeel geen '"'oude handelsvoorraad" meer is. is besloten deze regeling te laten vervallen en in de Heffingsverordening zelf deze mogelijkheid op te nemen. 28

29 Rijswijk, 1 oktober 2009 B.J. Odink voorzitter D.A.M. Risseuw wnd. secretaris 29

30 VIS 20 Verordening I tot wijziging van de Verordening instelling van een fonds voor de aanvoersector 2007 Rijswijk, 1 oktober 2009 B.J. Odink voorzitter D.A.M. Risseuw wnd. secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 19 november

31 Rijswijk, 1 oktober 2009 B.J. Odink voorzitter D.A.M. Risseuw wnd. secretaris 31

32 Productschap Zuivel PZ 12 Zuivelverordening Begroting 2010 Verordening van het Productschap Zuivel van 28 oktober 2009, houdende de vaslslelling van de begroting van oaten en lasten voor 2010 (ZuivetverOfdenlng Begroting 2010) Het bestuur van hel Productschap Zuivel: Gelet op artikel 119 van de Wel op de bedrijfsorganisatie: Besluit: Artikel 1 De begroting van baten en lasten van het Productschap Zuivel voor 2010 is als volgt r~egrotin~sjaar 2010 x I,OOO BATEN -- Totaal generaal Bestuur en Markt Product Algemeen en Olenlt Arbeid Medebewind 1. Heffingen 2. Diensten aan derden 3. Rente 4. Vergoeding medebewind 5 Overige baten Totu' bllen LASTEN,. Voorz itter en personeelskosten 2. Reis-, verblijf- en representatiekosten 3. Hulsvestin skasten 14. Bureaukosten j 5. Vergadentosten 6. FinancIele relaties 7. Diensten doof derden 8. Overige lasten G.A. Koopstra voorzitter F. Beekman secretaris, t Tot.. tlalten Saldo Reserve per Reserve per Ol , ' ,., " 31 " " , 5 '00 Artikel 2 Oe middelen van het Productschap Zuivel worden aangehouden op rekening-courant of deposito bij In Nederland gevestigde banken die door De Nederlandsche Bank zijn erkend. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking mei ingang van 1 januari Artikel 4 Deze verordening wordt aangehaald als Zuivelverordening Begroting Zoetermeer, 28 oktober 2009 Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 19 november 2009., '" , 0 ol I 0 0 gr 32

33 Bedrijfschap Horeca en Catering HOR 9 Verordening bestemmingsheffing hotelclassificatie bedrijfschap Horeca en Catering 2010 VERORDEN ING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers van logiesverstrekkende bedrijven op te leggen beslemmingsheffing voor hel jaar 2010 ten behoeve van de Nederlandse HoIeIclassifICatie. (Verordening bestemmingsheffing hotelclassiflcatle Bedrijfschap Horeca en Catering 2010). No. Ho Het Bestuur van hel bedrijfschap Horeca en Catering; Gelet op de artikelen 1;13, 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4 en 7 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering; Besluit vast te stellen de navolgende verordening: 1 BegrIpsbepalingen en het toepassingsgebied Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: logiesverstrekkende onderneming : een onderneming, waarvoor het Bedrijfschap is ingesteld, waar logies wordt verstrekt, desgewenst voor niet meer dan een nacht; logieseenheid de daartoe ingerichte kamer of overeenkomstige ruimte, waarin logies wordt verstrekt, met uitzondering van slaap. zalen; hefflngspllchtlge een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheidbezillende vennootschap, die één of meer logiesverslrekkende ondernemingen drijft of heeft gedreven gedurende enige periode In 2010; secretaris de secretaris van het bedrijfschap Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een logiesverstrekkende onderneming drijven. 33

34 2 Do bestemmingsheffing Artikel De heffingsplichlige is voor het jaar 2010 per logiesverstrekkende onderneming een bestemmingsheffing verschuldigd op grondslag van het aantallogieseenheden, waarover de logiesverstrekkende onderneming beschikt. Hiervoor geldt de volgende tabel : Aanlallogieseenheden Bestemmingsheffing (in E) Va" Tol en mei , , , , ,00 Meer dan ,00 2. Oe heffingsplichtige is een toeslag van E 1300,' verschuldigd op de in artikel 3, eerste lid, genoemde beslemmingsheffing voor iedere logiesverstrekkende onderneming die in 2010 wordt ingedeeld in de categorie 5 sterren of waarvan de indeling wordt gehandhaafd in de categorie 5 sterren, overeenkomstig artikel 5 respectievelijk artikel 7 van de Verordening Nederlandse holelclassifteatie Bedrijfschap Horeca en Catering Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van 30% toegekend op de bestemmingsheffing als bedoeld in artikel 3, eersle lid, indien hij over het jaar 2009 contributie heeft betaald ats lid van: een organisatie van ondernemers die één of meer leden in hel Bestuur heeft benoemd of een andere ondernemersorganisatie die een vereniging mei VOlledige rechtsbevoegdheid Is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het Bedrijfschap een taak heeft te vervuilen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitcriteria, genoemd in de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal-Economische Raad, c. lot de werkingssfeer van hel Bedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positte van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en 34

35 e. haar activiteiten, al dan niet doof middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3 Vaststelling en oplegging van de bestemmingsheffing Artikel 4 1. De heffingsplichuge wordt in de gelegenheid gesteld per logiesverstrekkende onderneming een opgave te doen van het aanlallogieseenheden. 2. De heffingsplichtige doet de in het eerste lid bedoelde opgave binnen vier weken na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld. 3. Ingeval van wijziging van het aantallogieseenheden is de heffingsptichtige verplicht daarvan binnen een maand opgave te doen. 4. Uitvoering van het eerste lid kan achterwege blijven indien de heffingspllchtige al eens een opgave heeft gedaan van het aanlal logieseenheden ten behoeve van de vaststelling van een bestemmingsheffing over een ander jaar. 5. Gegevens met betrekking tol de bestemmingsheffing zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende: 8. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het Bedrijfschap; b. niet onder vermelding van de persoon of onderneming waarop de bestemmingsheffing betrekking heeft worden bekendgemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretaris of andere personen van het secretariaat van het Bedrijfschap, de manager of anelere personen van de afdeling Registratie en Heffing van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en het Hoofdbedrijfschap Ambachten en de met financiële controle op het Bedrijfschap belaste accountant en diens personeel, voor zover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is. 6. Bekendmaking van gegevens met belrekking tot de bestemmingsheffing blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon of onderneming waarop zij betrekking hebben achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens of uit één of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon of onderneming die gegevens betrekking hebben. ArtikelS 1. De bestemmingsheffing wordt vastgesteld op grond van de meest recente opgave als bedoeld in artikel Indien geen of een kennelijk onjuiste opgave is gedaan, wordt de bestemmingsheffing vastgesleld op basis van een schalling. 35

36 4 De betaling van de bestemmingshaffing Artikel 6 1. De heffingsplichlig6 voldoet de bestemmiogsheffiog binnen zes weken na dagtekening. 2. Ingeval de heffingsplichtige ten aanzien van het bepaalde in hel eerste lid in gebreke blijft, wordt de heffingsplichtige schriftelijk gemaand om alsnog te betalen. a. Bij niel tijdige betaling van de bestemmingsheffing kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht, welke minimaal 6,- en maximaal 14,- van hel openstaande bedrag bedragen. b. kan rente worden gevorderd over het verschuldigde bedrag van de dag af dat hel verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn; c. kan vergoeding worden gevorderd van alle invorderingskosten. De rente wordt berekend naar het percentage bedoeld in artikel 6:119 jo 6:120 Burgerlijk Wetboek, dal geldt op de datum waarop de rente wordt gevorderd. De Invorderingskosten worden vastgesteld volgens de staffel incassokosten kantonrechters. 5 Vermindering van de bestemmingsheffing Artikel 7 Het Bestuur van het Bedrijfschap kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, de bestemmingsheffing in algemene zin verminderen. ' Mandaatsbepalingen Artikel 8,. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten, als bedoeld In de artikel 5 en 7 eerste lid, alsmede tot het bepaalde in de artikelen 4, eerste en vierde lid en 6, tweede en derde lid, wordt gemandateerd aan de secretaris van het Bedrijfschap. 2. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, mogen door de secretaris van het Bedrijfschap worden ondergemandateerd. 3. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften tegen in ondermandaat genomen besluiten wordt gemandateerd aan de secretaris van het Bedrijfschap. 36

37 Zoetermeer, 7 oktober 2009 P.J. Biesheuvel voorzitter W. Spaink secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 5 november 2009 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 27 oktober 2009, EP/EMS/

38 Logl.sverstrekkende ondernemingen De bestemmingsheffing hotelclassificatie wordt opgelegd aan ondememens van logiesverstrekkende ondernemingen. Onder logiesverstrekkende oodememingen in de zin van deze verordening moet WOfden verstaan een onderneming waarvoor het Bedrijfschap 09 grond van zijn InstellIngsbesluit is ingesteld, waarin logies wordt verstrekt, desgewenst voor niet meer dan een nacht. Logiesversirekkende ondernemingen vallen onder de werkingssfeer van het Instellingsbesluit Indien de logiesverstrekking gepaard gaat met dienstverlening. In zoverre onderscheiden deze ondernemingen zich van ondernemingen waar bijvoorbeeld uitstuitend kampeergelegenheid wordt geboden of uitsluitend huisles of appartementen te huur worden aangeboden, zonder enige vorm van dienstvilrtenlng gedurende het Verblijf. Ondernemingen, waar zowellogiesverstrekklog plaatsvindt, gepaard gaande met dienstverlening als logiesverstrekking plaatsvindt zonder dienstverlening, vallen uitsluitend onder de wer1ting van deze verordening ten aanzien van het gedeelte waarin de logiesverstrekking gepaard gaat met dienstverlening. De groep van ondernemingen waarover bestemmingsheffing 15 verschuldigd Is gelijkluidend aan de groep van ondernemingen die vallen onder de wer1lingssfeer van de Verordening Nederlandse hotelclassificatie bedrijfschap Horeca en Gatering Op grond van die verordening zijn er Ihans circa 2900 Ioglesv«strekkende ondernemingen. Nederlands. Hotelclassiflcatle De doelstelling van de Nederlandse Hotel ClassifICatie, die door deze bestemmingsheffing wordt gefinanclerd, Is tweeledig. Ten eerste beogen de toegekende hotelsterren de Nederlandse en buitenlandse consument te helpen bij diens keuze voor een hotel door een onderscheidend en helder Inzicht te geven in hel aanbod van alle geclassiftceerde logiesverstrekkers. Ten tweede bieden de hotelsterren de geclassificeerde hotels een instnjment om zich in de mar1lt te profileren. Deelname van alte logiesverstrekkende bedrijven aan de classificatie vormt een waarborg voor optimale transparantie van de sector, terwî~ de uitvoering van de classificatie door het Bedrijfschap als publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie de objectiviteit van het systeem waarborgt. In het verlengde hiervan kan worden gesteld dat met het c!assiflcatiesysleem tevens een bijdrage wordt geleverd aan een goede mar1ltordeolng binnen de sector. Door toepassing van hulpmiddelen zoals internet kan informatie over de dassiflcatie van hotels beter worden ontsloten voor een grotere groep Nederlandse en intemauonale consumenten, waarmee sterl< wordt bijgedragen aan het realiseren van beide doeistehingen. Het is wenselijk dat de financiering van dit systeem wordt gedragen door logiesverstrekkende ondernemingen die profijt kunnen hebben van de holelclassiflcatie. Algemeen belang De Nederlandse Holelclassifteatie dient het algemeen belang. Het betreft een vanuit het oogpunt van de consument, de hotellerie en de touroperators gewenste publiekrechtelijke regeling die, vanwege de volledige deelname door alle logiesverstrekkende bedrijven, grote waarborgen biedt voor de transparantie van de sector. Bovendien wordt gezorgd voor een grote mate van objectiviteit in de uitvoering. Een dergelijke transparantie, richting de consument, zal nooit kunnen worden bereikt wanneer de hotelclassificatie zou worden uitgevoerd door middel van een privaatrechtelijke regeling, waarbij het aan de ondernemer wordt vrijgelaten om al dan niet toe te treden, dan wel uit te treden. Daar komt nog bij dat de ervaring van de afgelopen jaren heeft geleerd dat de hotelsector niet door middel van zelfregulering tot een hotelclassificatie komt en juist het Bedrijfschap heeft gevraagd om dit publiekrechtelijk te regelen, gelet op het publieke belang dat ermee is gemoeid. Te weten een optimale transparantie van de hotelsector voor de consument en de ondernemer, zowel nationaal als internationaal. Van belang is dat in de normering nadrukkelijk rekening worden gehouden met moderne consumentenwensen, die uit onderzoek naar voren zijn gekomen. Zo zullen bijvoorbeeld de nieuwe criteria onderwerpen bevatten die de moderne consument, zowel zakelijk als particulier, tegenwoordig van 10- giesverstrekkeode bedrijven verlangt. Deze worden onder meer ingegeven door belangrijke maatschappelijke en technologische veranderingen. Activiteiten Voor zijn de volgende activiteiten gepland: Het (doen) uitvoeren van het hotelcjassiflcatiesysteem (toetsen en definitief iodelen van hotels) en van logiesverstrekkeode bedrijven in categorieën na aanmelding. Jaarlijks worden alle nieuwe hotels en ane hotels die om een (her)dassiflcatie vragen, bijvoorbeeld vanwege een verbouwing, opnieuw geclassifjceerd. Dat wit zeggen dat er na een melding, een be- 38

39 drijfsbezoek en rapportage, een definitieve indeling wordt gemaakt. Daarnaast wordt een deel van alle logiesverstrekkers opnieuw bezocht en wordt nagegaan of de indeling gehandhaafd kan blijven. Naar verwachting worden in 2010 tussen de 600 en 800 logiesverstrekkende ondernemingen bezocht en ingedeeld of gehandhaafd. Het ontsluiten van het Hotelclassifteatieregister. Het Holelclassiftealieregsiter is een openbaar register. Om de consument beter Ie bedienen wordt door het bedrijfschap in 2010 een (nieuwe) website ontwikkeld met informatie over de classificatie. Naasl de naw.gegevens van de onderneming en het aantal sterren, zal er ook gelegenheid worden geboden om consumenten te laten reageren op het verblijf in het hotel. Hel uitvoeren van het communicatieplan Vanaf 2010 zal de ondernemer op een andere manier benaderd gaan 'oyoi"den. Enerzijds zal een groter beroep worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer, aan de andere kant zal de ondernemer meer ondersteuning kunnen verwachten vanuit de NHC helpdesk. Hiervoor zal het ook nodig zijn om het iet-systeem dat wordt gebruikt bij het uitvoeren van de NHC op onderdelen te vernieuwen. Wijziging van de Verordening Nedel1andse Holelclassificatie Eind 2009/begin 2010 zal de Verordening Nedel1andse holelclassificatie worden gewijzigd. Dit is nodig omdat hel Bedrijfschap de procedures voor het classificeren wil aanpassen. Enerzijds uit het oogpunt van administratieve lastenvel1ichting, anderzijds om te voorkomen dat de heffing op termijn omhoog moet. Commissie NHC Het bestuur laat zich bij de uitvoering en ontwikkeling van het classiflc8tiesysteem adviseren door een adviescommissie. Deze commissie is in 2009 (her)benoemd. Op de agenda voor 2010 staan het effectueren van plannen voor de opzei van een specifiek classificatiesysteem voor Bed and Breaktast bedrijven en voor andere groepen logiesverstrekkers zoals de hostels. Voorzien is eveneens dat het Nederlandse systeem wordt vergeleken met systemen in andere (Europese) landen. Tevens zal de commissie het bestuur van het Bedrijfschap moeten adviseren over de voorgenomen wijzigingen inzake de Verordening. Bezwaar en beroep Door de aanpassing van de normen en doordat de criteria voor de indeling zijn aangepast is de kans op het Indienen van een bezwaar en beroep door de ondernemer groter geworden. In 2006 waren er nauwelijks bezwaarschriften. Eén beroep werd na een mediationtrajectlngettokken. In 2009 zijn echter relatief veel bezwaarschriften door ondernemers van logiesverstrekkende bedrijven tegen onder meer het opleggen van een bestemmingsheffing ingediend. Dit betrof met name ondernemers van Bed and Breakfastbedrijven. Naar verwachting zullen er in 2010 circa 10 bezwaren worden ingediend. Hel doen opleggen en innen van de bestemmingsheffing NHC De heffing en Incasso van de bestemmingsheffing volgt dezelfde route als die van de algemene heffing. Na de vaststelling van de hoogte van de heffing volg! een nota, evenlueel gevolgd door een herinnering en aanmaning. Naar rato komen een deel van de kosten die gemoeid zijn mei het opleggen van de heffing ten laste van de bestemmingsheffing. Opbrengst Voor uitvoering van bovengenoemde activiteiten in 2010 is een bedrag van begroot. De opbrengst uit de bestemmingsheffing wordt geschat op ,-. Uit overige balen wordt een opbreng..! verwacht van ,_. De $taffel zoal$ die voor de oo$temming5heffing gehanteerd wordt is in vergelijking met 2009 mei één grooltekjasse uitgebreid. De reden hiervoor Is de doorgezette scl'!aajvergroting in de sector. De extra opbrengst die hierdoor is ontstaan maakt het mogelijk de larieven voor de kleinere ondernemingen naar beneden bij te stellen. De totale opbrengst uil de bestemmingsheffing zal naar v9fw8chting ca. 5000,- hoger liggen dan in Uit de opbrengst van de heffing worden de werkzaamheden en overige kosten betaald, die het Bedrijfschap uitvoert of laat uitvoeren in het kader van de ontwikkeling, inweridngtreding en uitvoering van hel project hotel classificatie. Het betreft wemuaamheden die in het belang zijn van de sociaal- 39

40 economische ontwikkeling van de logiesverstrekkende sector als geheel. De werkzaamheden zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. Administratieve last en Het Bedrijfschap acht het van het gootste belang dat de administratieve lasten voor de oodememers zo laag mogelijk zijn. Met deze verordening wordt dan ook getracht de administratieve lastendruk zoveel mogelijk te beperi<en. Weliswaar wordt iedere ondernemer eervnaal per jaar in de gelegenheid gesteld een opgave te doen van het aantallogieseenheden, maar het betreft slechts een geringe administratieve handeling, die noodzakelijk is voor een juiste toerekening van de bestemmingsheffing. Bovendien zal worden getracht met behulp van elektronische hulpmiddelen en koppeling aan de uitvoering van de reguliere heffing ingevolge de Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2010, de administratieve lasten nog verder ter\jg te dringen. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de heffing worden de werkzaamheden en overige kosten betaald, die hel Bedrijfschap uitvoert of laai uitvoeren in het kader van de ontwikkeling, Inwerl<ingtreding en uitvoering van het project nieuwe hotelclassiflcalie. Het betreft werkzaamheden die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de logiesverstrekkende sector als geheel. De werkzaamheden zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen In de onderhavige sector verricht. Zo er al sprake zou zijn van steun als bedoeld in artikel 87 van hel EG-verdrag, dan zal de steun per onderneming nooit meer bedragen dan over drie Jaar, Melding kan dan op grond van "de minimis" steun achterwege blijven. TOELICHTING - ARTIKELSGEWIJS Algemeen Artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) bepaalt dat bedrijfslichamen aan degenen, die de ondernemingen drijven, waarvoor zij zijn ingesteld, bij verordening heffingen kunnen opleggen. Gelet op die bepaling slrekt deze verordening ter vervanging van de Verordening bestemmingsheffing holelclassiflc9tie bedrijfschap Horeca en Catering 2009 (bestemmingsheffingsverordening 2009) De verordening is in vergelijking met de Verordening bestemmingsheffing holelclassificatie bedrijfschap Horeca en Catering 2009, behoudens de hoogte van de bestemmingsheffing en enkele technische aanpassingen, inhoudelijk ongewijzigd gebleven.. Artikel 1 De definitie van onderneming in het eerste artikel sluit aan bij het begrip onderneming in de Wet op de bedrijfsorganisatie, waarop het Instellingsbesluit van het Bedrijfschap is gebaseerd, en bij de vaste uitleg door het COllege van Beroep voor het bedrijfsleven daarvan. Onder een onderneming wordt verslaan een, van de eventueel overige activiteiten in de vestiging (het bedrijf) te onderscheiden, technisch-clfganisatorische eenheid, waarin in de funclie van horecabedrijf aan het economisch ver keer wordt deelgenomen. In tegenstelling lot het begrip onderneming In hel spraakgebruik, dat meerdere bedrijven kan omvatten, ziet het begrip onderneming in deze verordening dus nadrukkelijk op de plaats van exploitatie; de plaats waar het bedrijf wordt uitgeoefend, Wanneer bijvoorbeeld één ondernemer op drie verschillende plaatsen logiesverslrekkende bedrijven uitoefent, Is sprake van een drietal ondernemingen. Ten aanzien van het begrip logiesverstrekkende onderneming wordt verwezen naar hetgeen daaromtrent in de inleiding van de toelichting 'NOfdt vermeld. Onder iogieseenheid wordt in deze verordening verstaan hetgeen in de volksmond ook wel met de term "kamer" wordt aangeduid. Overeenkomstige ruimtes, zoals onder meer kooien op boten waar logiesverstrekking plaatsvindt en appartementen waar logiesverstrekking, gepaard gaande met dienstverlening, plaatsvindt vallen eveneens onder het begrip Iogieseenheid. Indien een suite bestaat uit één of meerdere zit en/of slaapkamers, geldt deze als één logieseenheicl. In het geval van als suite aangeduide ruimten, die bestaan uit twee of meen:lere aan elkaar gekoppelde kamers, voorzien van verbindingsdeuren, die ook als afzonder1ijke kamers voor logiesverstrekking ter beschikking worden gesteld, geldt dat iedere kamer die ook afzoode1ijk wordt verstrekt als één logieseenheid wordt 40

41 beschouwd. In het kadet van de logies verstrekking knjgt de gast de beschikking over een logieseenheid, al dan niet VOOfZlen van een daarbij behorende badkamer. Van belang Is dat de logieseenheid In zijn geheel aan een gast of een bij elkaar horende groep van gaslen worol verstrekl Ruimten waarin een gast slechts de beschikxlng krijgt over een bed, zoals op een slaapzaal, waar 00«bedden worden verstrekt aan andere gasten die niellot dezelfde!j"08p behoren, worden niet gezien als logieseenheid in de zin van deze verordening. Artikel 3 In artikel 3 wordt vastgelegd dat een heffengsplichtige voor iedere logiesverstrekkende onderneming een bestemmingsheffll"lg Is verschuldigd. Voor de hoogte van de heffing is het gemiddeld aantal 10- gieseenheden bepalend. Omdat in verband met bijvoorbeeld uitbreiding, dan wel gedeeltelijke sluiting, hel aantallogieseenheden in een Iogiesverstrekkeode onderneming door het jaar verschillend kan ZIjn, is het aantallogleseenheden dal gemiddeld r. het Jaar voor IogIesV8l'Strekking bestemd Is, bepalend. Gelet op de schaalvergroting In de logiessector is besloten om met ingang van het hefflngs}aar 2010 een exlra lariefgroep aan de label toe Ie voegen. Oe heffingopbrengst die hierdoor gerealiseerd wordt is vooral gebruikt om de tarieven in de eerste schalen te verlagen. tn het tweede lid Is opgenomen dal bij Indeling in de categorie vijf sterren een toeslag verschuldigd is vanwege de invoering van een mvstery check met ingang van het jaar Oe toeslag Is alleen verschuldigd na indeling In de 5 sterren calegorie op basis van een voorafgaand onderzoek. In het derde lid wordt bepaald dat ondernemers die lid zijn van een belangenbehartigende ondernemersorganisatie, die aan de In het artikel genoemde voorwaarden voldoet, een aftrek kunnen krijgen op de bestemmingshefflng, die zij verschuldigd zijn voor de door hen gedreven togiesverstrek. kende ondernemingen. De voorwaarden zijn ontleend aan hoofdstuk 5 van het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de SocIaal Economische Raad van 2 okiober De hoogte van de korting wordt door hel Besluur jaarlijks vastgesteld en is voor 2010 bepaald op 30% van de heffing. De aftrek wordt slechts toegestaan binnen de in artlkel126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie vastgelegde grenzen. Dat betekent onder meer, dat ten aanzien van de opgelegde bestemmingshefflog en de opgelegde hefftng op grond van de Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2010 gezamenlijk, de totale aftrek, die in een jaar aan een ondernemer wordt toegestaan, gemaxlmee«l is tot een deel van het bedrag, dat die ondernemer als contributie aan zijn ondernemefs0fq3nlsalie heeft betaald. Indien de totale aftrek op grond van beide verordeningen dit maximum oversdvijdt, wordt de aftrek naar rato verminderd lot het maximaal toegestane bedrag. Door de wijziging r. de Wet op de bedrijfsorganisatie zoals die sinds 2009 van kracht is zal de aftrek in de komende jaren, overeenkomstig de in de Wet opgenomen percentages worden afgebouwd. Artikel 4 Teneinde vastte stellen over hoeveel Iogieseenheden de logiesverstrekkende onderneming beschikt wordt de heffingsplichtige in de gelegenheid gesteld een opgave te doen van het aantallogieseenheden. Het in de gelegenheid stellen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Zo kan een schriftelijke enquête worden gehouden, maar het is ook mogelijk dit langs elektronische weg te laten plaatsvinden. Ook kan de vaststelling plaatsvinden ten liide van een ondenoek ter plaatse door de controleur van de hotelclassificatie. Hierbij wordt getracht zoveel mogelijk Ie komen tot een reductie van de administratieve lastendruk. Het reduceren van administratieve lasten ligt ook ten grondslag aan het vierde lid. Gelet op de omstandigheid dat het aantallogieseenheden in het algemeen niet regelmatig aan verandering onderhevig is, behoeft dit aantal niet ieder Jaar opnieuw te worden vastgesteld. In dat geval wordt gebruik gemaakt van de laatste opgave van de ondernemer len behoeve van de vaststelling van de bestemmingsheffing over een voorgaand jaar. De ondernemer is wel verplicht om wijzigingen in het aantallogieseenheden door te geven binnen een maand na de feitelijke realisatie van die wijzigingen. In het vijfde en zesde lid zijn waarborgen opgenomen, als bedoeld In artikel 93, derde lid, van de Wel op de bedrijfsorganisatie, tegen misbruik van de ingevolge het eerste lid door de heffingsptichtige Ie verstrekken gegevens. Daarbij wordt onder meer verwezen naar de manager van de afde ling Registratie en Heffing van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en het Hoofdbedrijfschap Ambachten of andere personen van die afdeling. Deze verwijzing heeft betrekking op de omstandigheid dat de facturering en enkele andere uitvoerende activiteiten in het kader van deze verordening in opdracht van de saaetaris van het Bedrijfschap zullen wol"den uitgevoerd door het Hoofdbedrijfschap Detail handel en het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Teneinde hun werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren moeten ZIJ kunnen beschikken over de daarvoor relevante gegevens. 41

42 Zoetermeer, 7 oktober 2009 P.J. Biesheuvel voorzitter W. Spaink secretaris 42