PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

Transcriptie

1 Nr oktober e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten 2 BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vis 2 Productschap Zuivel 5 Hoofdbedrijfschap Detailhandel 12 RECTIFICATIE 13 Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel 13 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie bedrijfslichamen 14 Productschap Akkerbouw (PA 6 tot en met PA 9) 14 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 29) 21

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Verordeningen en besluiten De Toezichtkamer heeft op 21 oktober 2010 ingestemd met de jaarrekening 2009 van het Productschap Akkerbouw, het Productschap Diervoeder, het Hoofdbedrijfschap Ambachten, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en het Bedrijfschap Horeca en Catering. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Vis Ontwerp- Verordening I tot wijziging van de Verordening Hollandse Nieuwe 2007 Verordening van het Productschap Vis van. tot wijziging van de Verordening Hollandse Nieuwe Het bestuur van het Productschap Vis; Gelet op: - Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht; - de artikelen 93, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en - de artikelen 5 en 6 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Staatsblad 2003, 253); Gehoord: de Commissie detailhandel en de Commissie groothandel; Besluit: Artikel I De Verordening Hollandse Nieuwe 2007¹ wordt als volgt gewijzigd: A De tekst van de definitie in artikel 1, eerste lid onderdeel h, komt te luiden: 1 De Verordening Hollandse Nieuwe 2007 is onder nummer 2007/0259/NL op 8 mei 2007 ingevolge artikel 8, eerste lid, van de richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217), voorgelegd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 31 maart 2008, nr , afgekondigd in Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie van 11 april 2008, afl. 29, VIS 3. 2

3 h. haringseizoen: de periode die aanvangt om uur op de dag van de door het Productschap Vis georganiseerde officiële veiling van het eerste vaatje maatjesharing tot en met 30 september uur van dat kalenderjaar. De tekst van artikel 3, tweede lid, komt te luiden: B 2. De besluit over de datum van de aanvang van het haringseizoen en de veiling van het eerste vaatje maatjesharing na advies van de Commissie groothandel en de Commissie detailhandel dan wel een door deze commissies ingestelde werkgroep. Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Rijswijk, TOELICHTING De onderhavige verordening bevat een tweetal technische wijzigingen in verband met de ontbinding van de Stichting Nederlands Visbureau in De collectieve activiteiten met betrekking tot voorlichting en verkoopbevordering, gefinancierd met de opbrengst van de bestemmingsheffingen, worden vanaf 2011 door de nieuwe afdeling Visbureau van het Productschap Vis uitgevoerd. In artikel 1, eerste lid onderdeel h, was in de definitie opgenomen dat de veiling van het eerste vaatje maatjesharing georganiseerd wordt door de Stichting Nederlands Visbureau. In de definitie is nu opgenomen dat de veiling georganiseerd wordt door het Productschap Vis. In het eerste lid van artikel 3 wordt bepaald dat de namens het bestuur jaarlijks de datum van de aanvang van het haringseizoen en de veiling van het eerste vaatje maatjesharing bepaalt. De nam hierover ingevolge het tweede lid een besluit nadat de vertegenwoordigers van de sector via hun adviescommissie van de Stichting Nederlands Visbureau advies hebben uitgebracht. Deze adviestaak is nu neergelegd bij de Commissie groothandel en de Commissie detailhandel dan wel een door deze commissies ingestelde werkgroep. Dit zijn de bestuursadviescommissies van het Productschap Vis, waarin alle vertegenwoordigers van de sector zijn vertegenwoordigd. Administratieve lasten en overgangsrecht De onderhavige wijzigingsverordening bevat geen nieuwe of gewijzigde verplichtingen, zodat er geen nieuwe of verhoogde administratieve lasten uit voort vloeien en ontbreekt de noodzaak voor het treffen van overgangsrechtbepalingen. Rijswijk, 3

4 Ontwerp- Verordening I tot wijziging van de Verordening financiering mosselpromotie 2011 Verordening van het Productschap Vis van. tot wijziging van de Verordening financiering mosselpromotie Het bestuur van het Productschap Vis; Gelet op: - artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; en - artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253); Gehoord de Mosseladviescommissie; Besluit: Artikel I Artikel 3 van de Verordening financiering mosselpromotie 2011 komt als volgt te luiden: 1. De heffing wegens de handeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt 0,20 per elke aangevoerde ton mosselen. 2. De heffing wegens de handeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt 0,20 per elke ontvangen ton mosselen. 3. De heffing wegens de handeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, bedraagt 0,20 per elke ingekochte ton mosselen. Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2010, treedt deze verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt deze terug tot en met 1 januari Rijswijk, TOELICHTING In de bestuursvergadering van 30 september 2010 is de Verordening financiering mosselpromotie 2011 voor het heffingsjaar 2011 vastgesteld op basis van de gegevens van de aanvoer-, aankoop- en inkoopgegevens van het heffingsjaar 2010 in relatie tot de beoogde heffingsopbrengst voor collectieve activiteiten in In oktober 2010 zijn de definitieve plannen voor promotieactiviteiten in 2011 vastgesteld door de Mosseladviescommissie. Op basis van het verwachte aantal aangevoerde, aangekochte en ingekochte tonnen mosselen en de hoge stand van de bestemmingsreserve wordt verwacht dat minder heffingsopbrengst voor 2011 nodig is. De Mosseladviescommissie heeft het bestuur van het productschap om die redenen verzocht om de hoogten van de heffingen als bedoeld in artikel 3 met 75% te verlagen ten opzichte van de tarieven die op 30 september 2010 voor 2011 waren vastgesteld. Aan de nieuwe tekst van artikel 3 voor het jaar 2011 wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari De rechtszekerheid van de Nederlandse mosselkwekers en mosselhandelaren wordt hierdoor niet geschonden, aangezien de heffingen over het jaar 2011 nog niet definitief zijn vastgesteld en opgelegd. Aan de 2 De Verordening financiering mosselpromotie 2011 is vastgesteld op 30 september

5 afslagadministratie van de mosselveiling, bedoeld in artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegde afslagen voor inning productschapsheffingen, is verzocht om met ingang van 1 januari 2011 en tarief van 0,20 in plaats van 0,80 per mosselton als vooruit berekende heffingen aan het productschap te innen. Rijswijk, Productschap Zuivel Ontwerp- Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk Verordening van het Productschap Zuivel van. houdende regels omtrent de vaststelling van de grondslag voor de uitbetaling van geitenmelk (Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk) Het bestuur van het Productschap Zuivel; Gelet op de artikelen 93, 95, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie alsmede op de artikelen 5 en 6 van het Instellingsbesluit Productschap Zuivel; Besluit: HOOFDSTUK I TERMINOLOGIE EN ALGEMENE BEPALINGEN Terminologie Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. rauwe geitenmelk: het product dat wordt afgescheiden door de melkklier van één of meer geiten en dat niet verwarmd is tot boven 40 C en dat evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan; b. boerderijmelk: rauwe geitenmelk die door een melkgeitenhouder kennelijk bestemd is voor aflevering anders dan aan consumenten; c. ontvanger van boerderijmelk: de natuurlijke of rechtspersoon die op jaarbasis kg of meer boerderijmelk bedrijfsmatig ontvangt van één of meer in Nederland gevestigde melkgeitenhouders en terzake betalingen aan de desbetreffende melkgeitenhouders verricht, met uitzondering van boerderijzuivelbereiders; d. melkkoeltank: een tank die voldoet aan norm NEN-ISO 5708 en die is voorzien van een installatie waarmee melk tot 4 C of lager kan worden gekoeld, alsmede van een automatisch werkend roerapparaat; e. tankmelk: boerderijmelk die door melkveehouders wordt bewaard in een melkkoeltank; f. leverantie van boerderijmelk: de transactie waarbij een melkgeitenhouder boerderijmelk ter beschikking van de ontvanger van boerderijmelk stelt en deze de betreffende melk in ontvangst neemt met het kennelijke doel deze te bewerken, te verwerken of te verhandelen; g. rijdende melkontvangst: een mobiele installatie die wordt gebruikt voor het ophalen van boerderijmelk; h. kwaliteitsonderzoek: onderzoek naar de kwaliteit van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling naar gelang van de kwaliteit van deze melk; i. samenstellingsonderzoek: onderzoek naar de samenstelling van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling van deze melk; j. melkcontrolestation: een laboratorium dat onderzoek uitvoert met betrekking tot de kwaliteit en samenstelling van boerderijmelk; 5

6 k. COKZ: de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel; l. productschap: het Productschap Zuivel; m. bestuur: het bestuur van het productschap; n. : de van het productschap; o. melkgeitenhouder: de ondernemer die melkgeiten houdt; p. wet: de Wet op de bedrijfsorganisatie. Algemene bepalingen Artikel 2 1. Indien de ontvanger van boerderijmelk de aan hem geleverde boerderijmelk betaalt op basis van de hoeveelheid, de samenstelling en/of de kwaliteit, dan worden de bij of krachtens deze verordening van toepassing zijnde bepalingen in acht genomen. 2. De ontvanger van boerderijmelk meldt zich ter registratie aan bij het productschap. Artikel 3 De ontvanger van boerderijmelk ontvangt alleen boerderijmelk die in een melkkoeltank is bewaard. HOOFDSTUK II MONSTERNEMING Artikel 4 1. De ontvanger van boerderijmelk zorgt ervoor dat van elke leverantie boerderijmelk een representatief monster wordt genomen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. 2. De ontvanger van boerderijmelk zorgt ervoor dat de chauffeur-monsternemer die wordt belast met de bemonstering van boerderijmelk ter zake kundig is. Artikel 5 De melkgeitenhouder verleent alle medewerking aan de bemonstering van de boerderijmelk. Artikel 6 1. Ten aanzien van het nemen, transporteren en bewaren van monsters boerderijmelk is het bepaalde in Zuivelverordening 2000, Handmatig nemen, transporteren en bewaren van monsters boerderijmelk van overeenkomstige toepassing. 2. De ontvanger van boerderijmelk beschikt over een kwaliteitssysteem waarmee hij aantoonbaar het gestelde in lid 1 realiseert, beheerst en borgt. Dit kwaliteitssysteem is door de ontvanger van boerderijmelk op een overzichtelijke wijze beschreven en vastgelegd. 3. De kan, gehoord het COKZ, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1. Aan deze ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden. HOOFDSTUK III HOEVEELHEID, SAMENSTELLING EN KWALITEIT Artikel 7 1. De hoeveelheid geleverde boerderijmelk wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in Zuivelverordening 2008, Gewichtsbepaling boerderijmelk bij gebruik van rijdende melkontvangsten met vloeistofmeetinstallatie en Zuivelverordening 2008, Gewichtsbepaling boerderijmelk bij gebruik van rijdende melkontvangsten met mobiel weegsysteem. 6

7 2. De kan, gehoord het COKZ, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1, mits tot zijn genoegen wordt aangetoond dat de vaststelling van de hoeveelheid op andere wijze nauwkeurig plaatsvindt. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden. Artikel 8 1. Indien de uitbetaling van boerderijmelk plaatsvindt op basis van één of meer van de hiernavolgende onderdelen: a. het vetgehalte; b. het eiwitgehalte; c. de aanwezigheid van melkvreemde bacteriegroeiremmende stoffen; d. het kiemgetal; e. de verontreinigingsgraad; f. het celgetal; g. de aanwezigheid van sporen van boterzuurbacteriën; h. het vriespunt; i. het chloroformgehalte; j. de aanwezigheid van koemelk; dan is het bepaalde in Zuivelverordening 2003, Eisen methoden van onderzoek van overeenkomstige toepassing. 2. Indien de uitbetaling van boerderijmelk plaatsvindt op basis van het vetgehalte of het eiwitgehalte, dan worden deze per leverantie bepaald. 3. De ontvanger van boerderijmelk legt het systeem van uitbetaling zoals bedoeld in deze verordening vast. Dit systeem van uitbetaling wordt aan de betrokken melkveehouders bekendgemaakt. Artikel 9 Het kwaliteitsonderzoek wordt verricht met inachtneming van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG L226), zoals deze is of zal worden gewijzigd. Artikel 10 De hoeveelheid, de samenstelling en de kwaliteit van de ontvangen boerderijmelk worden, voor zover van belang voor de uitbetaling, aan de melkveehouder bekend gemaakt. HOOFDSTUK IV ADMINISTRATIE Artikel De ontvanger van boerderijmelk voert een administratie of laat deze voeren waaruit per melkgeitenhouder de volgende gegevens worden vastgelegd voor zover deze relevant zijn voor de uitbetaling van boerderijmelk: a. de hoeveelheid ontvangen boerderijmelk, b. de samenstelling en/of de kwaliteit van de ontvangen boerderijmelk. 2. De in lid 1 bedoelde gegevens worden op overzichtelijke wijze geadministreerd en worden gedurende ten minste één jaar bewaard. HOOFDSTUK V EISEN MELKCONTROLESTATION Artikel 12 Indien de uitbetaling van boerderijmelk plaatsvindt op grond van samenstelling en/of kwaliteit, dan draagt de ontvanger van boerderijmelk er zorg voor dat de betrokken onderzoeken worden verricht door een melkcontrolestation dat beschikt over een 7

8 terzake deskundige leiding, over een voor het te verrichten onderzoek voldoende outillage, alsmede over een gedocumenteerd en adequaat functionerend kwaliteitssysteem en dat voor alle in dit kader relevante onderzoekmethoden geaccrediteerd is volgens NEN-EN-ISO/IEC Het bestuur kan nadere eisen stellen aan een melkcontrolestation. Artikel 13 De uitslagen van het onderzoek worden vastgelegd op een toegankelijke en overzichtelijke wijze. De uitslagen worden gedurende ten minste een jaar bewaard. HOOFDSTUK VII SLOTARTIKELEN Artikel 14 Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is bindend voor de in artikel 102, lid 1, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen alsmede voor de in artikel 102, lid 2 van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig plegen te worden verricht in de ondernemingen, bedoeld in artikel 102, lid 1, van de wet. Artikel Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen zijn: a. een berisping; b. een geldboete van ten hoogste 4.500; c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene; d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren. Artikel Het bestuur van het productschap kan ontheffing verlenen van het in deze verordening bepaalde. 2. Het bestuur kan aan een ontheffing als bedoeld in lid 1 voorwaarden verbinden. Artikel 17 Deze verordening treedt inwerking met ingang van.. Artikel 18 Deze verordening wordt aangehaald als Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk. Zoetermeer, TOELICHTING Doelstelling van de verordening Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk geeft voorschriften voor ontvangers van boerderijmelk afkomstig van geiten, die uitbetalen op basis van de hoeveelheid, de samenstelling en/of de kwaliteit van de melk. De doelstelling van de 8

9 verordening is in dat geval zorgdragen voor een juiste en objectieve vaststelling van de hoeveelheid, de samenstelling en de kwaliteit van de door melkgeitenhouders geleverde melk, als grondslag voor de privaatrechtelijke rechtsverhouding tussen ontvanger van boerderijmelk en melkgeitenhouder. Voor de betrokken melkgeitenhouders wordt op deze wijze zekerheid gegeven over de door de ontvangers van boerderijmelk gehanteerde werkwijze om de hoeveelheid, de samenstelling en de kwaliteit van de door hen geleverde melk te bepalen. Voor ontvangers van boerderijmelk die uitbetalen op andere grondslagen dan in de verordening genoemd, geeft de verordening geen voorschriften. Hiermee wordt bereikt dat ontvangers van boerderijmelk met melkgeitenhouders andere grondslagen voor de uitbetaling kunnen overeenkomen. Op die manier wordt tegemoet gekomen aan de behoefte aan flexibiliteit. Bovendien kan voor met name kleinere ondernemingen een eenvoudiger systematiek van belang zijn. De systematiek van deze verordening is gelijk aan die van Zuivelverordening 2005, Grondslag uitbetaling boerderijmelk. Deze verordening geeft soortgelijke voorschriften voor ontvangers van koemelk die uitbetalen op basis van de hoeveelheid, de samenstelling en/of de kwaliteit van de melk. Nadere motivering van de noodzaak van de verordening De vaststelling van de geleverde hoeveelheid en de samenstelling en kwaliteit van de door melkgeitenhouders aan ontvangers geleverde geitenmelk vindt thans op privaatrechtelijke grondslag plaats. Het betrokken bedrijfsleven (melkgeitenhouders en ontvangers van boerderijmelk) heeft te kennen gegeven te willen komen tot een uniforme werkwijze voor de uitbetaling van geitenmelk. Een objectieve en juiste vaststelling van de hoeveelheid, de samenstelling en de kwaliteit van de door melkgeitenhouders geleverde melk dient daarbij voorop te staan. Dit mede tegen de achtergrond dat deze gegevens voor individuele melkgeitenhouders moeilijk te verifiëren zijn. Een verordening van het Productschap Zuivel is in dit verband het aangewezen middel om deze doelstelling te realiseren. Afweging ten opzichte van private alternatieven Het Productschap Zuivel is als publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de zuivelsector. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan hetgeen in een verordening is geregeld. Het is niet mogelijk door middel van private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Voor het realiseren van de doelstellingen is het vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De uitvoering van het kwaliteits- en het samenstellingsonderzoek vindt plaats door een melkcontrolestation. De hoeveelheidsvaststelling vindt plaats door de ontvangers van boerderijmelk. De kosten van de onderzoeken en de hoeveelheidsvaststelling worden gedragen door de ontvangers van boerderijmelk. Ook in de huidige situatie is dit het geval. Naar verwachting kan door de standaardisering van de werkwijzen en schaalvergroting tot een beperkte kostenbesparing worden gekomen. Het toezicht op de naleving van de verordening zal plaatsvinden door een door het bestuur bij afzonderlijk besluit aangewezen instantie. De kosten van de uitvoering van het toezicht worden gedragen door het productschap. Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie worden overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de verordening tuchtrechtelijk gehandhaafd. Notificatie De ontwerp-verordening zal worden gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48 van 20 juli 1998 (PbEG L 217). 9

10 Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 Deze bepaling verplicht de ontvangers van boerderijmelk om het bepaalde bij of krachtens de verordening in acht te nemen, indien de uitbetaling van de aan hen geleverde geitenmelk plaatsvindt op grond van de hoeveelheid, de samenstelling (veten eiwitgehalte) en of de kwaliteit. Dit houdt in dat ontvangers van boerderijmelk niet verplicht zijn om op alle genoemde grondslagen de uitbetaling te verrichten. Artikelen 4 en 6 Voor de bepaling van de samenstelling en de kwaliteit van boerderijmelk dient een representatief monster van de geitenmelk te worden genomen. De desbetreffende bepalingen zijn neergelegd in de Zuivelverordening 2000, Handmatig nemen, transporteren en bewaren van monsters boerderijmelk. Artikel 7 De vaststelling van de hoeveelheid geleverde boerderijmelk is geregeld in de Zuivelverordening 2008, Gewichtsbepaling boerderijmelk bij gebruik van rijdende melkontvangsten met vloeistofmeetinstallatie en in Zuivelverordening 2008, Gewichtsbepaling boerderijmelk bij gebruik van rijdende melkontvangsten met mobiel weegsysteem. Artikel 8 In Zuivelverordening 2003, Eisen methoden van onderzoek zijn de methoden van onderzoek vastgelegd voor de samenstellings- en het kwaliteitsonderzoeken. Voor zover ontvangers van boerderijmelk op grond van deze parameters uitbetalen, dienen zij de voorgeschreven methoden te gebruiken. Met het oog op de transparantie van het door een ontvanger van geitenmelk gehanteerde systeem van uitbetaling, is voorgeschreven dat dit systeem wordt vastgelegd in een handboek en tevens aan de betrokken melkveehouders wordt bekendgemaakt. Artikel 9 Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong bevat onder meer hygiënevoorschriften voor onder meer geitenmelk. Zo zijn bepalingen opgenomen betreffende kiemgetal en melkvreemde bacteriegroeiremmende stoffen. Artikelen 12 en 13 Voor een goede uitvoering van het onderzoek op samenstelling en kwaliteit van de geitenmelk, is het van belang dat het betrokken melkcontrolestation in staat is de betrokken onderzoeken op een deskundige wijze te verrichten. Bovendien moeten de uitslagen van het onderzoek op een toegankelijke en overzichtelijke wijze worden vastgelegd met het oog op het toezicht. Zoetermeer, 10

11 Ontwerp- Verordening tot wijziging (2) van de Zuivelverordening administratieve heffingen 2009 Verordening van het Productschap Zuivel van. tot wijziging (2) van de Zuivelverordening administratieve heffingen 2009 Het bestuur van het Productschap Zuivel; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Zuivel; Besluit: Artikel I De Zuivelverordening administratieve heffingen 2009 wordt gewijzigd als volgt: In artikel 5, eerste lid, wordt 0,01 per 100 kg melk gewijzigd in 0,05 per 100 kg melk. Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, TOELICHTING De administratieve heffingen dienen ter financiering van de bestuurs- en apparaatskosten van het productschap. Met deze wijzigingsverordening wordt de administratieve heffing verschuldigd door ontvangers van geitenmelk verhoogd met 0,04 per 100 kg melk tot 0,05 per 100 kg melk. Deze verhoging is het gevolg van de te verwachten inwerkingtreding in 2011 van de Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk. Met de uit de verhoging komende middelen zal het toezicht op de naleving van deze verordening door het productschap worden gefinancierd. Vergelijkbare kosten worden nu door de ontvangers van geitenmelk gemaakt en komen te vervallen. De geraamde additionele opbrengst bedraagt ca Zoetermeer, 11

12 Hoofdbedrijfschap Detailhandel Openbare kennisgevingen Beschikking vaststelling subsidieplafond 2011 Den Haag, 29 september 2010 G.J.L.M. Vermeer R.C.B. de Jong Den Haag, 29 september 2010 G.J.L.M. Vermeer R.C.B. de Jong 12

13 RECTIFICATIE Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Tervisielegging en verkrijgbaarstelling ontwerpbegroting 2011 In het Mededelingenblad bedrijfsorganisatie nummer 66 van 22 oktober 2010 staat foutief vermeld dat de ontwerpbegroting 2011 ter inzage ligt in de Turfstekerstraat 62. Dit moet echter zijn Turfstekerstraat 63 te Aalsmeer. 13

14 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Akkerbouw PA 6 Verordening PA aangepaste herziene begroting 2009 Vbbo 2010, nr

15 s-gravenhage, 25 maart 2010 Voor het bestuur: Th.A.M. Meijer M. Elema Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 oktober PA 7 Wijziging III Verordening PA aardappelteelt 2008 Vbbo 2010, nr

16 Den Haag, 25 maart 2010 Th.A.M. Meijer M. Elema Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 oktober Den Haag, 25 maart 2010 Th.A.M. Meijer M. Elema PA 8 Wijziging II Verordening PA registratie ondernemingen granen, zaden en peulvruchtensector 2008 Vbbo 2010, nr

17 Den Haag, 9 september 2010 Th.A.M. Meijer M. Elema Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 oktober Den Haag, 9 september 2010 Th.A.M. Meijer M. Elema PA 9 Wijziging III Verordening PA wratziekte

18 18

19 19

20 Den Haag, 25 maart 2010 Th.A.M. Meijer M. Elema Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 oktober

21 Den Haag, 25 maart 2010 Th.A.M. Meijer M. Elema Productschap Pluimvee en Eieren PPE 29 Verordening tot wijziging van de Verordening aanduiding bijzondere slachtpluimveehouderijsystemenen (PPE) 2004 (2010-I) 21

22 Zoetermeer, 7 september 2010 B.J. Krouwel B.M. Dellaert Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 oktober

23 Zoetermeer, 7 september 2010 B.J. Krouwel B.M. Dellaert 23

24 Wettelijk voorgeschreven uitgave van de Sociaal- Economische Raad met mededelingen, verorde ningen en besluiten van de publiekrechtelijke bedrijfs organisatie (PBO). Verschijnt wekelijks. ISSN Sociaal-Economische Raad Redactie PBO-blad Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag T E pboblad@ser.nl Een jaarabonnement is gratis. Opgave jaarabonnementen, opzeggingen en adreswijzigingen uitsluitend via met als onderwerp abonnement.