- LANDBOUW EN VISSERIJ -

Transcriptie

1 15636/02 (Presse 399) (OR. en) 2476e zitting van de Raad - LANDBOUW EN VISSERIJ - Brussel, december 2002 Voorzitter: mevrouw Mariann FISCHER BOEL Minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij van het Koninkrijk Denemarken Internet: press.office@consilium.eu.int Voor meer informatie: tel /02 (Presse 399) 1

2 INHOUD 1 DEELNEMERS... 5 BESPROKEN PUNTEN VOEDSELVEILIGHEID... 6 LEVENSMIDDELENHYGIËNE... 6 TOEVOEGINGSMIDDELEN VOOR DIERVOEDING... 7 DIERENWELZIJN... 9 LANDBOUWHUISDIEREN IN DERDE LANDEN Raadsconclusies... 9 WEDERZIJDSE BIJSTAND - Raadsconclusies INFORMATIE VAN DE COMMISSIE VISSERIJ HERVORMING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID (GVB) ACTIEPLAN VOOR HET VISSERIJBEHEER IN DE MIDDELLANDSE ZEE - Raadsconclusies HERSTELPLANNEN VOOR KABELJAUW EN HEEK WESTELIJKE WATEREN Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst /02 (Presse 399) 2

3 LANDBOUW BIOLOGISCHE LANDBOUW BIOLOGISCHE PRODUCTIEMETHODE EUROPEES ACTIEPLAN VOOR BIOLOGISCH VOEDSEL EN BIOLOGISCHE LANDBOUW INVOER VAN GRANEN DIVERSEN Acrylamide in levensmiddelen Genetisch gemodificeerde zaden ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN LANDBOUW Tussenbalans van het gemeenschappelijk landbouwbeleid...i Levensmiddelenhygiëne...I Zaden - keuringen in derde landen...i Hormonen...I VISSERIJ Bestanden van diepzeevissen - vangstmogelijkheden *...II Bestanden van diepzeevissen - voorwaarden voor de toegang en bij de visserij in acht te nemen voorschriften *...II EEG - visserijovereenkomsten met Angola en Senegal - vangstmogelijkheden en tegenprestaties...ii Communautaire wateren...ii "Prestige"... III INTERNE MARKT Overeenkomst met Turkije betreffende drugsprecursoren... III Typegoedkeuring van landbouw- en bosbouwtrekkers *... III 15636/02 (Presse 399) 3

4 DOUANE-UNIE Invoerquota voor landbouw- en industrieproducten... IV Programma "Douane 2007"... IV INDUSTRIE Hervorming van de mededingingsregels van de Gemeenschap *... V VOLKSGEZONDHEID Bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong *... V MILIEU Toegang van het publiek tot milieu-informatie *... VI Elektrische en elektronische apparatuur...vii - BGS-richtlijn...VII Afvalstoffen op stortplaatsen... VIII HANDEL Cambodja - overeenkomst inzake de handel in textielproducten... IX Nepal - overeenkomst inzake de handel in textielproducten... IX EER, IJsland, Noorwegen en Zwitserland - oorsprongsregels... X 15636/02 (Presse 399) 4

5 DEELNEMERS XII.2002 De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België: mevrouw Annemie NEYTS-UYTTENBROEK mevrouw Vera DUA de heer José HAPPART Denemarken: mevrouw Mariann FISCHER BOEL de heer Poul OTTOSEN Duitsland: mevrouw Renate KÜNAST de heer Alexander MÜLLER Griekenland: de heer Georgios DRYS Spanje: de heer Miguel ARIAS CAÑETE Frankrijk: de heer Hervé GAYMARD Ierland: de heer Joe WALSH de heer Dermot AHERN Italië: de heer Giovanni ALEMANNO de heer Paolo SCARPA BONAZZA BUORA Luxemburg: de heer Fernand BODEN Nederland: de heer Cees VEERMAN de heer Jan ODINK Oostenrijk: mevrouw Judith GEBETSROITHNER Portugal: de heer Armando SEVINATE PINTO de heer Luis FRAZÃO GOMES Finland: de heer Jari KOSKINEN Zweden: mevrouw Ann-Christin NYKVIST Verenigd Koninkrijk: de heer Elliot MORLEY Commissie: de heer Franz FISCHLER de heer David BYRNE minister, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw minister van Leefmilieu en Landbouw (Vlaamse Regering) minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden (Waals Gewest) minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij staatssecretaris, ministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij minister van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw staatssecretaris, ministerie van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw minister van Landbouw minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening minister van Landbouw, Voedselzaken, Visserij en Plattelandszaken minister van Landbouw en Voedselvoorziening minister van Communicatie, Mariene en Natuurlijke Hulpbronnen minister van Land- en Bosbouw staatssecretaris van Land- en Bosbouw minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij toegevoegd staatssecretaris, tevens bevoegd voor Visserij minister van Land- en Bosbouw minister van Landbouw staatssecretaris van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken * * * lid lid 15636/02 (Presse 399) 5

6 BESPROKEN PUNTEN VOEDSELVEILIGHEID LEVENSMIDDELENHYGIËNE Openbare beraadslaging De Raad bereikte aan de hand van de compromistekst van het voorzitterschap, die door de Commissie werd onderschreven, een unaniem politiek akkoord over een voorstel voor een verordening houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong. De Raad zal evenwel geen formeel gemeenschappelijk standpunt vaststellen zolang de besprekingen over het derde en het vijfde voorstel van het hygiënepakket niet voldoende ver gevorderd zijn om de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het pakket en tussen de betrokken toepassingsdata te waarborgen en tezelfdertijd gemeenschappelijke standpunten ten aanzien van het eerste, het tweede, het derde en het vijfde voorstel te kunnen vaststellen. De belangrijkste elementen van het definitieve compromispakket zijn de volgende: - erkenning van inrichtingen en gezondheids- en identificatiemerken; de verordening schrijft voor dat de meeste inrichtingen die producten van dierlijke oorsprong behandelen, moeten worden erkend, dat gezondheidsmerken alleen in slachthuizen en alleen op karkassen en grote deelstukken rood vlees moeten worden aangebracht en dat andere producten een identificatiemerk moeten krijgen; - noodslachting; de verordening schrijft met name voor dat vlees van dieren die een noodslachting hebben ondergaan, een specifiek merk moet dragen en plaatselijk in de handel moet worden gebracht; - vrij wild; de verordening laat opgeleide jagers toe vrij wild ter plaatse aan een eerste onderzoek te onderwerpen; - visserijproducten; de verordening maakt het mogelijk hele en gestripte visserijproducten zowel aan boord als onmiddellijk na het aanlanden in gekoeld water te vervoeren en op te slaan /02 (Presse 399) 6

7 De Commissie heeft in juli 2000 een pakket van vijf voorstellen aangaande voedselhygiëne aangenomen. 2 Deze verordening houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vormt een aanvulling op de algemene voorschriften van de verordening inzake levensmiddelenhygiëne. TOEVOEGINGSMIDDELEN VOOR DIERVOEDING Openbare beraadslaging De Raad bereikte een politiek akkoord over het voorstel voor een verordening betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding; de Oostenrijkse delegatie gaf aan tegen de vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt te zullen stemmen. De besprekingen over deze verordening spitsten zich toe op de volgende punten: - het verbod op vier antibiotica, met uitfasering, met ingang van 1 januari 2006; twee delegaties wilden deze antibiotica zo snel mogelijk verbieden; 2 Het eerste voorstel betrof een verordening inzake levensmiddelenhygiëne en beoogde de vaststelling van hygiënevoorschriften voor alle soorten levensmiddelen. De Raad bereikte daar in juni 2002 een politiek akkoord over, maar besloot geen gemeenschappelijk standpunt vast te stellen zolang er ten aanzien van de andere onderdelen van het pakket niet genoeg vooruitgang is geboekt, zulks om de samenhang tussen de teksten, met name wat de toepassingsdata betreft, te waarborgen /02 (Presse 399) 7

8 - het gebruik van coccidiostatica en histomonostatica als toevoegingsmiddel voor diervoeding: de Raad nam het voorstel van de Commissie over, wat inhoudt dat deze stoffen gebruikt mogen blijven worden, zonder einddatum maar met een tot 4 (in plaats van 7) jaar verkorte termijn voor de verlenging van de vergunning. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van bepaalde delegaties en van het Europees Parlement, staat in de tekst evenwel dat de Commissie uiterlijk eind 2007 een verslag zal voorleggen over het gebruik van deze stoffen als toevoegingsmiddel voor diervoeding, dat zo nodig vergezeld zal gaan van een wetgevingsvoorstel betreffende het verdere gebruik. Een aantal delegaties is voorstander van uitfasering van het gebruik van coccidiostatica en histomonostatica vanaf een welbepaalde datum. De Commissie heeft dit voorstel op 22 april 2002 ingediend bij de Raad (doc. 7907/02). Met het voorstel wordt beoogd de huidige voorschriften inzake toevoegingsmiddelen voor diervoeding te consolideren en met elkaar in samenhang te brengen. Het Europees Parlement heeft volgens de medebeslissingsprocedure in november 2002 advies uitgebracht. De nieuwe regelgeving stoelt met name op onderstaande beginselen: - uitsluitend toevoegingsmiddelen die veilig zijn voor mens en dier en voor het milieu, die de gebruiker niet misleiden en geen afbreuk doen aan de onderscheidende kenmerken van dierlijke producten, worden toegestaan, - toevoegingsmiddelen mogen, na het verstrijken van een overgangsperiode, alleen in de handel worden gebracht en worden gebruikt of verwerkt als er overeenkomstig deze verordening een vergunning voor is verleend, 15636/02 (Presse 399) 8

9 - deze vergunning wordt voor een periode van 10 jaar verleend volgens een gecentraliseerde procedure waarbij een essentiële rol is weggelegd voor de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, en waarbij één enkel kader voor de beoordeling van de dossiers van alle toevoegingsmiddelen voor diervoeding wordt geboden, - het principe van een positieve lijst blijft gehandhaafd: alleen toevoegingsmiddelen die in een communautair repertorium zijn opgenomen, mogen in de handel worden gebracht en worden gebruikt of verwerkt, zo nodig onder bepaalde voorwaarden. Verder wordt in het voorstel bevestigd dat antibiotica voor diervoeding worden uitgesloten, terwijl tevens wordt voorzien in de uitfasering van de als groeibevorderaar in diervoeding gebruikte antibiotica die nu nog in de handel zijn, en in een verbod op antibiotica vanaf 1 januari Het gebruik van coccidiostatica als toevoegingsmiddel blijft in dit stadium geoorloofd. DIERENWELZIJN LANDBOUWHUISDIEREN IN DERDE LANDEN Raadsconclusies Ten vervolge op de mededeling ter zake die Commissielid BYRNE in de laatste zitting van de Raad Landbouw en Visserij gepresenteerd heeft (doc /02), nam de Raad onderstaande conclusies aan over wetgeving inzake het welzijn van landbouwhuisdieren in derde landen en de gevolgen voor de EU. In deze conclusies wordt in het bijzonder benadrukt dat de Raad, niettegenstaande een mogelijk falend concurrentievermogen van de industrie, een hoog niveau van bescherming van het dierenwelzijn wil behouden. Tevens wordt de Commissie verzocht om in haar voorstellen op het gebied van het dierenwelzijn rekening te houden met de aspecten die derde landen betreffen, met name wanneer het om de etikettering gaat /02 (Presse 399) 9

10 "De Raad - dankt de Commissie voor haar mededeling waarin zij het accent legt op de bij de consument steeds sterker levende wens om het welzijn van dieren te bevorderen, erkent dat er tussen dierenwelzijn, voedselveiligheid en productkwaliteit een verband bestaat, en onderstreept dat de desbetreffende communautaire wetgeving voorligt op de algemene ontwikkelingen op dit gebied; - erkent dat, zoals in de mededeling wordt aangetoond, het bestaan van een hoog niveau van bescherming van het dierenwelzijn economische consequenties heeft die de concurrentiepositie van de Europese agrolevensmiddelenindustrie kunnen aantasten; - wijst op het feit dat consumenten en producenten zich steeds meer realiseren dat een betere behandeling van dieren positieve effecten heeft en dat het de bedoeling is de consument producten te verschaffen die aan zijn verwachtingen voldoen, en bevestigt derhalve zijn voornemen om een dergelijk niveau te handhaven, overeenkomstig het protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren dat bij het Verdrag van Amsterdam aan het EEG-verdrag is gehecht, en ernaar te streven dat dit niveau internationaal wordt erkend; - acht het wenselijk de Commissie te steunen bij haar streven om de welzijnsnormen in de bilaterale en multilaterale overeenkomsten, waaronder de WTO, te laten opnemen, en is verheugd dat het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE) in zijn vijfjarenwerkprogramma heeft voorzien in de oprichting van een Werkgroep Welzijn waarin alle OIE-regio's vertegenwoordigd zijn, en onderstreept derhalve dat de Europese Unie en haar lidstaten dat orgaan met alle hulp en alle ervaring die zij hebben opgedaan, bij het opstellen van internationale normen dienen bij te staan; - is in dat verband van oordeel dat het door de directeur-generaal van het OIE goedgekeurde voorstel van de Werkgroep Welzijn om in het eerste halfjaar van 2004 een internationale conferentie bijeen te roepen van de Hoofden van de veterinaire diensten van de lidstaten, de niet-gouvernementele organisaties en de beroepssectoren waarvoor de opstelling van die normen van belang is, door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten daadwerkelijk gesteund moet worden; - is verheugd dat het OIE zich bij het door de Gemeenschap - in het kader van haar nieuwe, in het Witboek omschreven strategie ("van boer tot bord") - ingenomen standpunt heeft aangesloten en heeft erkend dat het dierenwelzijn een zaak van algemeen belang is "met wetenschappelijke, ethische, economische en politieke facetten" die in een alomvattende strategie geïntegreerd moet worden, en acht het derhalve opportuun andermaal te bevestigen dat hij het beleid inzake de bescherming van het dierenwelzijn als een integrerend onderdeel van het GLB wenst te zien; 15636/02 (Presse 399) 10

11 - neemt nota van het voornemen van de Commissie om de economische gevolgen van de regelgeving inzake dierenwelzijn nader te bestuderen; - verzoekt de Commissie om in alle nieuwe voorstellen die zij op het gebied van het dierenwelzijn bij de Raad mocht indienen, een onderdeel "derde landen" op te nemen, met name voor wat de etikettering betreft; - bevestigt zijn voornemen om studie te maken van alle in het kader van de tussenbalans door de Commissie in te dienen voorstellen om ervoor te zorgen dat de betrokken Europese marktdeelnemers de normen inzake dierenwelzijn beter naleven." WEDERZIJDSE BIJSTAND - Raadsconclusies De Raad nam onderstaande conclusies aan, die opgesteld zijn aan de hand van een memorandum van het Deense voorzitterschap betreffende het dierenwelzijn met als titel "Wederzijdse bijstand inzake controle en internationale aspecten". Deze wederzijdse bijstand is bedoeld om ervoor te zorgen dat passende maatregelen worden genomen indien de wetgeving inzake dierenwelzijn in de lidstaat van vertrek, doorvoer of bestemming, tijdens het vervoer niet wordt nageleefd of wordt overtreden. "De Raad, wil het welzijn van dieren blijven bevorderen en de in de Gemeenschap en wereldwijd bestaande samenwerking verbeteren, neemt nota van de besprekingen die de Hoofden van de Veterinaire Diensten tijdens hun informele bijeenkomst van 9 tot en met 11 oktober 2002 te Vejle in Denemarken hebben gevoerd over de wederzijdse bijstand inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer, als weergegeven in de bijlage (van doc /02), en 1) wenst dat de Commissie de mogelijkheid onderzoekt om een formeel systeem op te zetten voor het doorgeven van informatie tussen de lidstaten, 2) acht het van belang dat vooral op het niveau van de Hoofden van de Veterinaire Diensten wordt voortgegaan met de besprekingen over administratieve samenwerking en andere technische vraagstukken in verband met de uitvoering van de wetgeving inzake het welzijn van dieren." toevoeging van de vertaler /02 (Presse 399) 11

12 INFORMATIE VAN DE COMMISSIE Commissielid BYRNE informeerde de Raad op verzoek van het voorzitterschap tevens over de stand van de voorbereiding van een ontwerp-richtlijn tot wijziging van Richtlijn 91/628/EEG 3 betreffende het welzijn van dieren tijdens het vervoer. Hij zei dat de Commissie voornemens is het richtlijnvoorstel uiterlijk in het voorjaar van 2003 in te dienen. Hij dankte het voorzitterschap voor de bijzondere aandacht die het aan dit onderwerp heeft geschonken en was ingenomen met de Raadsconclusies over landbouwhuisdieren in derde landen. Commissielid BYRNE informeerde de Raad over de stand van het overleg dat met de belanghebbenden in deze sector wordt gevoerd met het doel om vóór de uitwerking van het voorstel over een zo breed mogelijke scala aan zienswijzen te beschikken. Hij attendeerde op de twee belangrijkste aspecten van de raadpleging, namelijk vergaderingen met de belanghebbenden en on line-raadpleging van een breder publiek. Deze raadpleging toont aan dat handhaving van de status quo niet aanvaardbaar is en dat er steun bestaat voor strengere voorwaarden voor de erkenning van vervoerders. Hij wees er eveneens op dat verscheidene nietgouvernementele organisaties het erover eens zijn dat er een maximale reistijd moet komen. Een aantal delegaties leverde commentaar op de informatie van Commissielid BYRNE. De Britse delegatie juichte dit overleg weliswaar toe, maar beklemtoonde dat de meningen over het vervoer van dieren in de Raad nog uiteenlopen, en dat er fundamentele wijzigingen nodig zijn om het welzijn van dieren tijdens het vervoer te verbeteren. De Zweedse delegatie wil verder gaan in die richting en betreurde de vertraagde presentatie van het voorstel. De Duitse delegatie merkte op dat het vervoer van vlees in de plaats kan komen van het huidige vervoer van dieren, en steunde - samen met de Zweedse delegatie - de afschaffing van uitvoerrestituties voor levende dieren alsmede betere vervoersvoorwaarden. De Duitse delegatie benadrukte eveneens dat langeafstandsvervoer de verspreiding van ziekten in de hand kan werken, en dat de controles en de straffen daadwerkelijk economische gevolgen moeten hebben voor de vervoerders. 3 Richtlijn van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer /02 (Presse 399) 12

13 De Nederlandse delegatie toonde zich bezorgd over het mogelijke risico van concurrentievervalsing tussen de lidstaten van de Europese Unie, die hoge normen op het gebied van het dierenwelzijn hanteren, en derde landen. De Spaanse delegatie pleitte voor een grondige studie van de economische gevolgen van nieuwe bepalingen voor het vervoer van dieren, voordat daarover een voorstel wordt ingediend. De Spaanse en de Britse delegatie drongen erop aan de bestaande wetgeving correct toe te passen en de controles te verbeteren. Gememoreerd zij dat de Raad, eveneens aan de hand van een memorandum van het Deense voorzitterschap, op september 2002 een openbaar debat over dit onderwerp heeft gehouden (doc /02) /02 (Presse 399) 13

14 VISSERIJ HERVORMING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID (GVB) Na langdurige en moeizame besprekingen nam de Raad op basis van een compromis van het voorzitterschap, dat door de Commissie werd onderschreven, drie voorstellen betreffende de hervorming van het GVB aan. De Duitse en de Zweedse delegatie stemden tegen. Met de aanneming van deze voorstellen wordt het GVB ingrijpend gewijzigd, met name op de volgende punten: - afschaffing van overheidssteun voor de vernieuwing van de vloot na 31 december 2004; - invoering van herstelplannen voor bestanden buiten biologisch veilige grenzen (BVG) en beheersplannen voor bestanden binnen BVG; - hogere premies voor de sloop van vaartuigen in verband met de bijkomende vermindering van de visserij-inspanning die zal voortvloeien uit de herstelplannen voor de periode Voornaamste wijzigingen ten opzichte van de drie oorspronkelijke voorstellen die op 11 juni 2002 bij de Raad werden ingediend (doc. 9557/02): 1. kaderverordening (voorstel voor een verordening van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid); - instandhouding en duurzaamheid: beheersplannen voor bestanden binnen BVG en herstelplannen voor bestanden buiten BVG nemen de plaats in van de oorspronkelijk beoogde meerjarige beheersplannen voor beide bestanden; ter beperking van de visserij-inspanning zal er een aanpak per bestand worden toegepast in plaats van een verplichte reeks maatregelen; 15636/02 (Presse 399) 14

15 - vlootbeleid: de nieuwe capaciteit die tijdens de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004 met vernieuwingssteun tot stand komt, moet voldoen aan een verhouding toevoegingen/onttrekkingen van 1:1 voor vaartuigen onder 100 GT en van 1:1,35 voor vaartuigen boven 100 GT; elke lidstaat die besluit om na 31 december 2002 nieuwe verbintenissen tot steunverlening voor vernieuwing van de vloot aan te gaan, is gehouden de totale capaciteit van zijn vloot in de periode globaal met 3% te verminderen; wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel zijn onder meer de verlenging van de overheidssteun tot en met 2004, de verhouding toevoegingen/onttrekkingen die varieert naar gelang van de vangstcapaciteit (uitgedrukt in GT), en de vaste verbintenis om de vlootcapaciteit de komende twee jaar te verminderen; - toegang tot de wateren en de bestanden: de Commissie zal vóór 31 december 2011 aan de Raad en het Europees Parlement een verslag voorleggen en de Raad zal vóór eind 2012 de bepalingen betreffende de regeling voor de 12-mijlszone vaststellen; - controle en handhaving: de datum voor het installeren van het satellietvolgsysteem (VMS) wordt 1 januari 2004 voor vaartuigen van meer dan 18 meter lengte over alles, en 1 januari 2005 voor vaartuigen van meer dan 15 meter lengte over alles. Deze bepalingen zijn nu opgenomen in de Raadsverordening. De Commissie kan preventieve maatregelen vaststellen, indien er tijdens een periode van drie weken aanwijzingen zijn dat de visserijactiviteiten een ernstige bedreiging kunnen vormen voor de instandhouding van de levende aquatische hulpbronnen. De verlenging van deze preventieve maatregelen wordt beperkt tot zes maanden, in plaats van tot twaalf maanden zoals oorspronkelijk aan de Raad was voorgesteld; inspecties door communautaire inspecteurs die niet door inspecteurs van de lidstaat worden begeleid, alsmede inspecties door inspecteurs van een andere lidstaat, worden strenger beperkt dan in de ontwerp-verordening was bepaald; 2. Structurele acties (voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector); - vernieuwing van vissersvaartuigen: overheidssteun voor de vernieuwing van vissersvaartuigen kan tot en met 31 december 2004, en alleen voor vaartuigen onder 400 GT, worden toegekend /02 (Presse 399) 15

16 - modernisering en uitrusting van vissersvaartuigen: moderniseringssteun kan worden toegekend totdat het bestaande FIOV-programma (Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij) in 2006 afloopt; - uitvoer en gemengde vennootschappen: er kunnen nu premies worden toegekend voor inkrimping van de vissersvloot door definitieve overdracht van een vaartuig aan een derde land (waarmee de Europese Gemeenschap een visserijovereenkomst heeft gesloten), mede in het kader van een gemengde vennootschap; van deze mogelijkheid was oorspronkelijk geen sprake, aangezien de ontwerp-verordening aanvankelijk alleen in premies voor de sloop van vaartuigen voorzag; 3. Sloopfonds (voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een noodmaatregel van de Gemeenschap voor de sloop van vissersvaartuigen); er wordt een communautaire noodmaatregel voor de sloop van vissersvaartuigen vastgesteld. Deze maatregel geldt alleen voor de eigenaars van vissersvaartuigen die worden getroffen door herstelplannen waardoor de visserij-inspanning in de periode met 25% extra zal worden teruggebracht. De maatregel behelst een verhoging van de bestaande premie met ten hoogste 20%. Ook kan de Gemeenschap het steunprogramma van een lidstaat voor ten hoogste 50% medefinancieren via een financiële bijdrage. Doelstellingen van de oorspronkelijke voorstellen: - de instandhouding van de visbestanden verbeteren door op basis van gedegen wetenschappelijk advies meerjarige beheersplannen vast te stellen; in het kader van de huidige beheersregeling worden er aan het einde van elk jaar TAC's en quota voor het volgende jaar vastgesteld; - de overcapaciteit van de EU-vloot aanpakken door de overheidssteun te beperken tot maatregelen die verband houden met de veiligheid aan boord maar geen betrekking hebben op de capaciteit gemeten in tonnage of motorvermogen; - een uitbreiding van de EU-vissersvloot vermijden door vóór de invoering van nieuwe capaciteit zonder overheidssteun eenzelfde capaciteit aan de vloot te onttrekken; de huidige regeling voor inkrimping van de vloot berust op een meerjarig oriëntatieprogramma (MOP); 15636/02 (Presse 399) 16

17 - de met de beëindiging van de visserij samenhangende sociale problemen van de vissers aanpakken door overheidssteun voor de overdracht van vissersvaartuigen, mede in het kader van gemengde vennootschappen, en steun voor de bouw van nieuwe vissersvaartuigen uit te sluiten en steun voor de modernisering van vissersvaartuigen te beperken tot maatregelen ter verbetering van de veiligheid aan boord; - de controle en de handhaving verbeteren door een gezamenlijke inspectiestructuur op te zetten; - de betrokkenheid van de belanghebbenden bij het GVB verbeteren door op lokaal en regionaal niveau regionale adviesraden (RAR) in te stellen. ACTIEPLAN VOOR HET VISSERIJBEHEER IN DE MIDDELLANDSE ZEE - Raadsconclusies De Raad nam de volgende conclusies aan over het communautaire actieplan voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid: "1. De Raad verwelkomt de mededeling van de Commissie over een communautair actieplan voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. 2. De Raad neemt dan ook met bijzondere tevredenheid nota van de erkenning door de Commissie van het specifieke karakter van de visserij in de Middellandse Zee, die onder andere gekenmerkt wordt door een kleinschalige ambachtelijke visserij en een groter belang van de internationale wateren dan elders, ten dele als gevolg van een geringere uitgestrektheid van de wateren onder nationale jurisdictie; ook het sociaal-economische belang van de visserij op de Middellandse Zee wordt erkend. Om deze redenen dienen het beheer van de visserijinspanning en betere technische instandhoudingsmaatregelen de voornaamste instrumenten te zijn. Gelet op het voorgaande kunnen bepaalde maatregelen, gezien hun geringe grensoverschrijdende gevolgen, wellicht beter op lokaal of nationaal dan op communautair niveau worden beheerd, zonder dat dit raakt aan de bevoegdheid van de Gemeenschap voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden. De actie van de Gemeenschap zou zich moeten toespitsen op het beheer van de gedeelde visbestanden /02 (Presse 399) 17

18 3. De Raad en de Commissie zullen specifieke maatregelen voor de Middellandse Zee stimuleren, zoals - het beheer van de visserij-inspanning en, - waar passend, de instelling van vangstbeperkingen; - een verbetering van de technische maatregelen, de handhaving en de controle; - een grotere betrokkenheid van de belanghebbenden; - maatregelen waarmee milieuvereisten worden geïntegreerd in het gemeenschappelijk visserijbeleid en, naast deze specifieke maatregelen, zullen de Raad en de Commissie aansporen tot een gecoördineerde aanpak voor de beoordeling van de kosten en baten van de instelling van nieuwe visserijbeschermingsgebieden in de Middellandse Zee. 4. De Raad verzoekt de Commissie te ijveren voor een grondiger wetenschappelijke kennis van de aquatische bestanden, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming van het milieu, en zich, op grond van die wetenschappelijke kennis in te zetten voor de coördinatie van de duurzame exploitatie van deze bestanden op internationaal niveau, in het bijzonder in de GFCM en de ICCAT. 5. De Raad erkent het bijzondere belang van de visserijactiviteit voor de landen rond de Middellandse Zee en is zich er van bewust dat het nodig is op het gebied van het visserijbeheer nauw samen te werken met andere kuststaten in de regio, alsook de kwestie van de jurisdictie waaronder de wateren vallen op een gecoördineerde wijze aan te pakken. Met deze doelstellingen voor ogen steunt de Raad de organisatie van een internationale conferentie over de visserij in de Middellandse Zee in december 2003, waaraan alle betrokken landen zullen deelnemen. 6. De Raad en de Commissie verbinden zich ertoe uitvoering te geven aan de in het communautair actieplan voor de visserij in de Middellandse Zee genoemde initiatieven die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen en ernaar te zullen streven dat de Gemeenschap het voortouw neemt bij de toekomstige inspanningen voor de instandhouding en duurzame exploitatie van de visbestanden in de Middellandse Zee." /02 (Presse 399) 18

19 TAC'S EN QUOTA VOOR 2003 Na langdurige en moeizame besprekingen nam de Raad op basis van een totaal-compromis van het voorzitterschap, dat door de Commissie werd onderschreven, de verordening betreffende de TAC's en quota voor 2003 aan. De Duitse en de Zweedse delegatie stemden tegen. Het compromis omvat met name een herstelplan voor bepaalde kabeljauwbestanden. Dit plan is niet van toepassing op kleine vaartuigen (van minder dan 10 meter) en bestrijkt de Noordzee, de wateren ten westen van Schotland en de visserijgebieden van het Skagerrak en het Kattegat. De Ierse Zee, de Keltische Zee en het oostelijke deel van het Kanaal vallen niet onder het plan. Het omvat als tijdelijke maatregel een verlaging van de kabeljauwvisserij met circa 45% en beperkt het aantal zeedagen voor elke kalendermaand van 0 (in het Skagerrak en het Kattegat) tot 25 afhankelijk van de betrokken visserijgebieden en het type vistuig. Er wordt voorzien in bijkomende dagen ter compensatie van de vaartijd tussen thuishavens en visgronden. De lidstaten kunnen ten hoogste 20% van de visdagen voor vissersvaartuigen overdragen van de ene maand naar de andere. De kapitein van een vissersvaartuig is gehouden zijn aanlandingen (van meer dan 1 ton kabeljauw) te melden aan de lidstaat waar de vis zal worden aangeland, en moet ervoor zorgen dat de aanlandingen (van meer dan 2 ton kabeljauw) alleen in de aangewezen havens plaatsvinden. Deze maatregelen zullen per 1 februari 2003 van toepassing zijn. Voor nadere bijzonderheden over de verordening betreffende de TAC's en quota voor 2003, zie de bijlage bij deze persmededeling /02 (Presse 399) 19

20 Algemeen gesproken hebben de meeste wijzigingen betrekking op visbestanden waarvoor de Commissie, gezien de uitputtingsgraad, substantiële verlagingen had voorgesteld. De Raad besloot een aantal TAC's vast te stellen op een hoger niveau dan oorspronkelijk werd voorgesteld. Voor de bestanden waarvoor de wetenschappers geadviseerd hebben de visserij-activiteiten stop te zetten (kabeljauw, schelvis, wijting), zijn de verlagingen kleiner dan oorspronkelijk werd voorgesteld, met name voor kabeljauw in de visserijgebieden van het Kattegat en de Ierse Zee. Voor tong en schol voor de zuidkust van Bretagne en in het zuiden van de Golf van Biskaje werden eveneens kleinere verlagingen vastgesteld. Voor de bestanden waarvoor de visserij tot op het laagste niveau moest worden verlaagd (heek, wijting, schelvis en tong in een aantal visserijgebieden) waren de verlagingen kleiner: de TAC's en quota voor heek voor de zuidkust van Bretagne en in het zuiden, het midden en het westen van de Golf van Biskaje werden met 11% verhoogd. De TAC's en quota voor de bestanden die gelieerd zijn met de bestanden waarvoor de visserij tot op het laagste niveau moest worden verlaagd (langoustine, zeeduivel, scharretong), vielen wat scharretong betreft hoger uit dan oorspronkelijk werd voorgesteld (+7%), terwijl ook de verlagingen voor zeeduivel kleiner dan voorgesteld zijn gebleven /02 (Presse 399) 20

21 BIJLAGE TAC'S EN QUOTA VOOR XII.2002 Soort (Gebruikelijke naam) Soort (Wetenschappelijke naam) ICES-visserijgebied Definitieve TAC's 2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's 2002 Zandaal Ammodytidae IV (Noorse wateren) % Zandaal Ammodytidae IIa, Noordzee % Zeewolf Anarhichas lupus V, XIV (wateren van Groenland) % Zeewolf Anarhichas lupus NAFO 0, 1 (wateren van Groenland) % Arctische Wateren van Groenland Boreogadus saida kabeljauw (alle zones) Reuzenhaai Cetorhinus maximus EU-wateren van de zones IV, VI en VII Haring Clupea harengus Oostzee (Management Unit 3) % Haring Clupea harengus Noorse wateren bezuiden 62 NB Haring Clupea harengus Skagerrak en Kattegat % Haring Clupea harengus I, II % Haring Clupea harengus IIIbcd (EU-wateren), uitgezonderd Management % Unit 3 Haring Clupea harengus IIId (wateren van Estland) Haring Clupea harengus IIId (wateren van Litouwen) % Haring Clupea harengus Noordzee benoorden 53 30' NB % Haring Clupea harengus IVc, VIId % Haring Clupea harengus Vb, ViaN, Vib Haring Clupea harengus VIaS, VIIbc % Haring Clupea harengus VIa Clyde % Haring Clupea harengus VIIa % Haring Clupea harengus VIIe,f % Haring Clupea harengus VIIg,h,j,k % Grenadiervis Coryphaenoides V, XIV (wateren van % Grenadiervis rupestris Coryphaenoides rupestris Groenland) NAFO 0, 1 (wateren van Groenland) % 15636/02 (Presse 399) 21

22 (Blz. 22) Soort (Gebruikelijke naam) Soort (Wetenschappelijke naam) ICES-visserijgebied Definitieve TAC's XII.2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's 2002 Grenadiervis Coryphaenoides Wateren van Groenland rupestris (alle zones) Zeebaars Dicentrarchus Labrax EU-wateren Ansjovis Engraulis encrasicolus VIII % Ansjovis IX, X, CECAF (EUwateren) Engraulis encrasicolus % Kabeljauw Gadus morhua I, II (Noorse wateren) % Kabeljauw Gadus morhua Skagerrak Kabeljauw Gadus morhua Kattegat % Kabeljauw Gadus morhua I, IIb % Kabeljauw Gadus morhua IIa (EU-wateren), Noordzee % Kabeljauw Gadus morhua Wateren van Groenland % Kabeljauw Gadus morhua Vb 1 (wateren van de Faeröer) 500 Kabeljauw Gadus morhua IIIbcd (EU-wateren) % Kabeljauw Gadus morhua IIId (wateren van Estland) 650 Kabeljauw Gadus morhua IIId (wateren van Letland) % Kabeljauw Kabeljauw Kabeljauw en schelvis Gadus morhua Gadus morhua Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus IIId (wateren van Litouwen) Noorse wateren bezuiden 62 NB Vb (wateren van de Faeröer) % Kabeljauw Gadus morhua Vb (EU-wateren), VI, XII, XIV % Kabeljauw Gadus morhua VIIa % Kabeljauw Gadus morhua VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF (EUwateren) % Kabeljauw Gadus morhua NAFO 2J3KL Kabeljauw Gadus morhua NAFO 3NO Kabeljauw Gadus morhua NAFO 3M Noordelijke witte tonijn Zuidelijke witte tonijn Germo alalunga Germo alalunga Atlantische Oceaan (benoorden 5 NB) Atlantische Oceaan (bezuiden 5 NB) % 15636/02 (Presse 399) 22

23 Soort (Gebruikelijke naam) Soort (Wetenschappelijke naam) ICES-visserijgebied Definitieve TAC's 2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's 2002 Heilbot Hippoglossus V, XIV (wateren van hippoglossus Groenland) 200 Heilbot Hippoglossus NAFO 0, 1 (wateren van hippoglossus Groenland) 200 Kortvinpijlinktvis en 4 NAFO-deelgebieden 3 Illex illecebrosus Haringhaai Lamna nasus EU-wateren van de zones IV, VI en VII Scharretong Lepidorhombus spp. IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) % Scharretong Lepidorhombus spp. Vb (EU-wateren), VI, XII, XIV % Scharretong Lepidorhombus spp. VII % Scharretong Lepidorhombus spp. VIII a,b,d,e % Scharretong Lepidorhombus spp. VIIIc, IX, X, CECAF (EU-wateren) % Geelstaartschar Limanda ferruginea NAFO 3L,N,O % Gewone schar Limanda limanda and IIa (EU-wateren), en bot Platichthys flesus Noordzee (EU-wateren) % Zeeduivel Lophiidae IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) % Zeeduivel Lophiidae Vb (EU-wateren), VI, XII, XIV % Zeeduivel Lophiidae VII % Zeeduivel Lophiidae VIIIa,b,d,e % Zeeduivel Lophiidae VIIIc, IX, X, CECAF (EU-wateren) % Lodde Mallotus villosus V, XIV (wateren van Groenland) % Lodde Mallotus villosus V, XIV (wateren van Groenland) Lodde Mallotus villosus II b Lodde Mallotus villosus NAFO 3NO Schelvis Melanogrammus aeglefinus I, II (Noorse wateren) % Schelvis Melanogrammus Noorse wateren aeglefinus bezuiden 62 NB /02 (Presse 399) 23

24 Soort (Gebruikelijke naam) Soort (Wetenschappelijke naam) ICES-visserijgebied Definitieve TAC's 2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's 2002 Schelvis Melanogrammus Skagerrak en Kattegat, aeglefinus IIIbcd (EU-wateren) Schelvis Melanogrammus IIa (EU-wateren), aeglefinus Noordzee % Schelvis Melanogrammus Vb (EU-wateren), VI, XII, aeglefinus XIV % Schelvis VII (uitgezonderd VIIa), Melanogrammus VIII, IX, X, CECAF aeglefinus (EU-wateren) % Schelvis Melanogrammus aeglefinus VII a Wijting Merlangius merlangus Skagerrak en Kattegat 964 Wijting Noorse wateren, bezuiden Merlangius merlangus 62 NB Wijting IIa (EU-wateren), Merlangius merlangus Noordzee % Wijting Vb (EU-wateren), VI, XII, Merlangius merlangus XIV % Wijting Merlangius merlangus VIIa % Wijting Merlangius merlangus VIIb-k % Wijting Merlangius merlangus VIII % Wijting IX, X, CECAF Merlangius merlangus (EU-wateren) % Heek Skagerrak en Kattegat, Merluccius merluccius IIIbcd (EU-wateren) % Heek IIa (EU-wateren), Merluccius merluccius Noordzee (EU-wateren) % Heek Vb (EU-wateren), VI, VII, Merluccius merluccius XII, XIV % Heek Merluccius merluccius VIII a,b,d,e % Heek VIIIc, IX, X, CECAF Merluccius merluccius (EU-wateren) % Blauwe wijting Blauwe wijting Micromesistius poutassou Micromesistius poutassou I, II (Noorse wateren) % I, II, V, VI, VII, XII en XIV (EU-wateren) % 15636/02 (Presse 399) 24

25 (Blz. 25) Soort (Gebruikelijke naam) Blauwe wijting Blauwe wijting Blauwe wijting Blauwe wijting Blauwe wijting Blauwe wijting Blauwe wijting Tongschar en witje Blauwe leng Leng Leng Langoustine Langoustine Soort (Wetenschappelijke naam) Micromesistius poutassou Micromesistius poutassou Micromesistius poutassou Micromesistius poutassou Micromesistius poutassou Micromesistius poutassou Micromesistius poutassou Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus Molva dypterigia Molva molva Molva molva Nephrops norvegicus Nephrops norvegicus ICES-visserijgebied IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) Vb (EU-wateren), VI, VII Definitieve TAC's XII.2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's % VIII a,b,d % VIIIc, IX, X, CECAF (EU-wateren) V, XIV (wateren van de Faeröer) Vb (wateren van de Faeröer) V, XIV (wateren van Groenland) IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) EU-wateren van de zones VIa (benoorden 56 30'NB), VIb Vb (wateren van de Faeröer) EU-wateren van de zones IIa, IV, Vb, VI, VII Skagerrak en Kattegat (EU-wateren), IIIbcd (EUwateren) IIa (EU-wateren), % % % % % % Noordzee (EU-wateren) Langoustine Nephrops norvegicus Vb (EU-wateren), VI % Langoustine Nephrops norvegicus VII % Langoustine Nephrops norvegicus VIII a,b,d,e % Langoustine Nephrops norvegicus VIIIc % Langoustine Nephrops norvegicus IX, X, CECAF (EU-wateren) % Noorse garnaal Pandalus borealis Skagerrak en Kattegat % 15636/02 (Presse 399) 25

26 (Blz. 26) Soort (Gebruikelijke naam) Soort (Wetenschappelijke naam) ICES-visserijgebied Definitieve TAC's XII.2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's 2002 Noorse garnaal Pandalus borealis IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) % Noorse garnaal Pandalus borealis Noorse wateren bezuiden 62 00' NB % Noorse garnaal Pandalus borealis V, XIV (wateren van Groenland) % Noorse garnaal Pandalus borealis NAFO 3L Peneide garnalen Penaeus spp. Frans-Guyana % Schol Pleuronectes platessa Skagerrak % Schol Pleuronectes platessa Kattegat % Schol Pleuronectes platessa IIIbcd (EU-wateren) % Schol Pleuronectes platessa IIa (EU-wateren), Noordzee % Schol Pleuronectes platessa Vb (EU-wateren), VI, XII, XIV % Schol Pleuronectes platessa VIIa % Schol Pleuronectes platessa VII b,c % Schol Pleuronectes platessa VII d,e % Schol Pleuronectes platessa VII f, g % Schol Pleuronectes platessa VII h,j,k % Schol Pleuronectes platessa VIII, IX, X, CECAF (EU-wateren) % Witte koolvis Pollachius pollachius Vb (EU-wateren), VI, XII, XIV % Witte koolvis Pollachius pollachius VII % Witte koolvis Pollachius pollachius VIII a,b,d,e % Witte koolvis Pollachius pollachius VIIIc % Witte koolvis Zwarte koolvis Zwarte koolvis Pollachius pollachius Pollachius virens Pollachius virens IX, X, CECAF (EU-wateren) I, II (Noorse wateren) en buiten de nationale jurisdictie IIa (EU-wateren), Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (EU-wateren), Noordzee % % % 15636/02 (Presse 399) 26

27 Soort (Gebruikelijke naam) Zwarte koolvis Zwarte koolvis Zwarte koolvis Zwarte koolvis Tarbot en griet Rog Soort (Wetenschappelijke naam) Pollachius virens Pollachius virens Pollachius virens Pollachius virens Psetta maxima en Scophthalmus rhombus Rajidae ICES-visserijgebied Noorse wateren bezuiden 62 NB Vb (wateren van de Faeröer) Vb (EU-wateren), VI, XII, XIV VII, VIII, IX, X, CECAF (EU-wateren) IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) Definitieve TAC's 2002 TAC's % verschil ten opzichte van de TAC's % % % % Groenlandse Reinhardtius heilbot hippoglossoides I, II (Noorse wateren) % Groenlandse Reinhardtius V, XIV (wateren van heilbot hippoglossoides Groenland) % Groenlandse Reinhardtius NAFO 0,1 (wateren van heilbot hippoglossoides Groenland) % Groenlandse Reinhardtius heilbot hippoglossoides NAFO 3LMNO % Atlantische zalm Salmo salar IIIbcd (EU-wateren) % Atlantische zalm Salmo salar IIId (wateren van Estland) Atlantische zalm Salmo salar IIId (wateren van Letland) % Atlantische zalm Salmo salar IIId (wateren van Litouwen) % Atlantische zalm Salmo salar Deelgebied 32 van IBSFC (EU-wateren) % Makreel Scomber scombrus IIa (Noorse wateren) % Makreel Scomber scombrus IIa (EU-wateren), Skagerrak en Kattegat, III b,c,d (EU-wateren), Noordzee % Makreel Makreel Scomber scombrus Scomber scombrus Noorse wateren bezuiden 62 NB IIa (niet-eu-wateren), Vb (EU-wateren), VI, VII, VIII a,b,d,e, XII, XIV % 15636/02 (Presse 399) 27

28 Soort (Gebruikelijke naam) Soort (Wetenschappelijke naam) ICES-visserijgebied Definitieve TAC's 2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's 2002 Makreel Scomber scombrus Vb (wateren van de Faeröer) % Makreel Scomber scombrus VIIIc, IX, X, CECAF (EU-wateren) % Roodbaars Sebastes spp. V, XII, XIV (wateren van Groenland) % Roodbaars Sebastes spp. I, II (Noorse wateren) % Roodbaars Sebastes spp. V, XIV (wateren van Groenland) % Roodbaars Sebastes spp. NAFO 0, 1 (wateren van Groenland) % Roodbaars Sebastes spp. Va (wateren van IJsland) % Roodbaars Sebastes spp. Vb (wateren van de Faeröer) % Roodbaars Sebastes spp. NAFO 3M Roodbaars Sebastes spp. NAFO 3LN Roodbaars Sebastes spp. NAFO IF Tong Solea solea Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (EU-wateren) % Tong Solea solea II, Noordzee % Tong Solea solea Vb (EU-wateren), VI, XII, XIV % Tong Solea solea VIIa % Tong Solea solea VII b,c % Tong Solea solea VIId % Tong Solea solea VIIe % Tong Solea solea VII f,g % Tong Solea solea VII h,j,k % Tong Solea solea VIII a,b % Tong Solea solea VIIIcde, IX, X, CECAF (EU-wateren) % Sprot Sprattus sprattus Skagerrak en Kattegat % Sprot Sprattus sprattus IIIbcd (EU-wateren) % Sprot Sprattus sprattus IIId (wateren van Estland) Sprot Sprattus sprattus IIId (wateren van Letland) % Sprot Sprattus sprattus IIId (wateren van Litouwen) % 15636/02 (Presse 399) 28

29 Soort (Gebruikelijke naam) Sprot Soort (Wetenschappelijke naam) Sprattus sprattus ICES-visserijgebied IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) Definitieve TAC's 2002 TAC's 2003 % verschil ten opzichte van de TAC's % Sprot Sprattus sprattus VIIde % Doornhaai Squalus acanthias IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) % Horsmakreel Trachurus spp. IIa (EU-wateren), Noordzee (EU-wateren) % Horsmakreel Trachurus spp. Vb (EU-wateren), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV % Horsmakreel Trachurus spp. VIIIc, IX % Horsmakreel Trachurus spp. X, CECAF Azoren % Horsmakreel Trachurus spp. X, CECAF Madeira % Horsmakreel Trachurus spp. X, CECAF Canarische Eilanden % IIa (EU-wateren), Noorse kever Trisopterus esmarki Skagerrak en Kattegat, Noordzee (EU-wateren) % Noorse kever Trisopterus esmarki IV (Noorse wateren) % Atlantische Oceaan (ten Blauwvintonijn Thunnus thynnus oosten van 45 WL) en % Middellandse Zee Grootoogtonijn Thunnus obesus Atlantische Oceaan % Zwaardvis Xiphias gladius Atlantische Oceaan (benoorden 5 NB) % Zwaardvis Xiphias gladius Atlantische Oceaan (bezuiden 5 NB) % 15636/02 (Presse 399) 29

30 HERSTELPLANNEN VOOR KABELJAUW EN HEEK De Raad hield een oriënterend debat over het voorstel voor herstelplannen voor kabeljauw en heek. De Raad, die in het kader van de verordening betreffende de TAC's en de quota voor 2003 reeds een herstelplan voor bepaalde kabeljauwbestanden heeft aangenomen, legde de volgende verklaring af: "De Raad verklaart dat een systeem tot beperking van de visserij-inspanning deel zal uitmaken van de herstelplannen voor kabeljauw en heek. Het gewijzigde Commissievoorstel blijft op tafel en zal verder worden gebruikt als basis voor de besprekingen in de Raad. De Raad verzoekt de Commissie om uiterlijk op 15 februari 2003 verdere elementen te presenteren met het oog op een besluit, dat vóór 31 maart 2003 door de Raad moet worden genomen, zodat het op 1 juli 2003 in werking kan treden.". WESTELIJKE WATEREN De Raad nam nota van de presentatie door de Commissie van een voorstel betreffende het beheer van de visserij-inspanning in de westelijke wateren, en van de opmerkingen daarover van een aantal delegaties. De Raad gaf het Comité van permanente vertegenwoordigers opdracht het voorstel nader te bestuderen, zodat het kan worden aangenomen zodra het advies van het Europees Parlement beschikbaar is. Commissielid Fischler deelde mee dat het voorstel op 13 december 2002 via de schriftelijke procedure door de Commissie is goedgekeurd, en dat het in de plaats zal komen van eerdere regelgeving betreffende de westelijke wateren. Het voorstel beoogt met name: de visserij-inspanning te beheersen om discriminatie tussen de lidstaten te voorkomen, de huidige maxima voor de visserij-inspanning opnieuw te bezien met inachtneming van de beperking van de vangstmogelijkheden in de afgelopen zeven jaar, de visserij-inspanning voor pelagische soorten en de toegang tot de wateren in ultraperifere gebieden te beperken /02 (Presse 399) 30

31 Commissielid Fischler presenteerde het voorstel als een voorlopige oplossing om geschillen tussen vissers en controleautoriteiten te vermijden. De Ierse delegatie maakte een fundamenteel voorbehoud en uitte juridische bezwaren tegen het voorstel; zij beklemtoonde dat de huidige regeling volledig van toepassing moet blijven. De Ierse delegatie vroeg zich ook af hoe het beginsel van toegang tot de wateren te rijmen valt met de beschikbare visbestanden. De Portugese delegatie drong aan op een nieuw kader voor de toegang tot de westelijke wateren. De Spaanse delegatie benadrukte dat met dit voorstel paal en perk zal worden gesteld aan een discriminerende situatie, en verzocht met klem om een eerlijk beheer van de bestanden. De huidige regeling is een combinatie van: een voor alle lidstaten geldend systeem tot beperking van de visserij-inspanning, uitgesplitst naar visserijactiviteit en gebied, en specifieke bepalingen houdende vaststelling van een maximumaantal Spaanse vaartuigen dat in bepaalde delen van de Ierse en de Britse wateren (de zogenaamde "Irish box") mag vissen, alsmede specifieke beperkingen van de toegang tot bepaalde delen van de Portugese en de Spaanse wateren /02 (Presse 399) 31