2534e zitting van de Raad - Landbouw en Visserij Luxemburg, 13 oktober 2003

Transcriptie

1 C/03/285 Luxemburg, 13 oktober 2003 SN 13090/03 (Presse 285) 2534e zitting van de Raad - Landbouw en Visserij Luxemburg, 13 oktober 2003 Voorzitter: de heer Giovanni ALEMANNO Minister van Land- en Bosbouw van de Italiaanse Republiek Internet: press.office@consilium.eu.int Voor meer informatie: tel /03 (Presse 285) 1

2 INHOUD DEELNEMERS...3 BESPROKEN PUNTEN VISSERIJ...5 WESTELIJKE WATEREN...5 MIDDELLANDSE ZEE...6 LANDBOUW...7 MEDEDELING VAN DE COMMISSIE OLIJFOLIE EN KATOEN...7 SPAANSE OVERHEIDSSTEUN DOPVRUCHTEN...7 ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN LANDBOUW Bossen *...I Akte van toetreding van Finland, Zweden, Oostenrijk Overgangsmaatregelen Zuivelproducten...I Biologische landbouw - Wederzijdse erkenning EU/VS... II VISSERIJ Beheer van de communautaire visserij... II 13090/03 (Presse 285) 2

3 DEELNEMERS De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België: 13.X.2003 mevrouw Sabine LARUELLE de heer Ludo SANNEN Denemarken: mevrouw Mariann FISCHER BOEL Duitsland: de heer Erhand SCHWINNE Griekenland: de heer Georgios DRYS Spanje: de heer Miguel ARIAS CAÑETE Frankrijk: de heer Hervé GAYMARD Ierland: de heer Joe WALSH de heer Dermot AHERN Italië: de heer Giovanni ALEMANNO de heer Paolo SCARPA BONAZZA BUORA Luxemburg : de heer Fernand BODEN Nederland: de heer Pieter Cornelis VEERMAN Oostenrijk: de heer Andrä RUPPRECHTER Portugal: de heer Armando SEVINATE PINTO Finland: de heer Juha KORKEAOJA Zweden: mevrouw Ann-Christin NYKVIST Verenigd Koninkrijk: de heer Ben BRADSHAW Commissie: de heer Franz FISCHLER minister van Middenstand en Landbouw Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij directeur-generaal, ministerie van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Voedselzaken, Visserij en Plattelandszaken minister van Communicatie, Mariene en Natuurlijke Hulpbronnen minister van Land- en Bosbouw staatssecretaris van Land- en Bosbouw minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, Natuur en Voedselkwaliteit directeur-generaal, ministerie van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding * * *, Plattelandsontwikkeling en Visserij en Visserij, Voedselvoorziening en Visserij staatssecretaris, Bureau van de Privy Council Lid 13090/03 (Presse 285) 3

4 De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd: Tsjechië: de heer Jaroslav PALAS Estland: de heer Toomas KEVVAI Cyprus: de heer Michael CONSTANTINIDIS Letland: de heer Mārtiņš ROZE Litouwen: de heer Vidantas KANOPA Hongarije: de heer Tibor SZANYI Malta: de heer Anthony GRUPETTA Polen: de heer Jerzy PLEWA Slowakije: de heer Zsolt SIMON Slovenië: de heer Franc BUT staatssecretaris, ministerie van Landbouw staatssecretaris, ministerie van Landbouw staatssecretaris, ministerie van Landbouw staatssecretaris, en Plattelandsontwikkeling directeur-generaal bij het ministerie van Landbouw onderstaatssecretaris 13090/03 (Presse 285) 4

5 BESPROKEN PUNTEN VISSERIJ WESTELIJKE WATEREN De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en op basis van een ontwerpcompromis van het voorzitterschap, dat door de Commissie is overgenomen, een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor een verordening betreffende het beheer van de visserij-inspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93; de Spaanse en de Ierse delegatie hebben te kennen gegeven tegen te zullen stemmen wanneer de wetgevingstekst formeel ter aanneming wordt voorgelegd tijdens een volgende Raadszitting. De Belgische delegatie heeft te kennen gegeven zich te zullen onthouden. De voornaamste elementen van dat politiek akkoord zijn: de vaststelling van een gevoelige biologische zone, ter vervanging van de huidige Irish box (vijftig mijl rond de Ierse kust) voor Ierland; de vaststelling van een referentieperiode ( ) voor het opstellen van de lijst van vaartuigen die mogen vissen; de vaststelling van een beschermingszone van 100 mijl voor de ultraperifere gebieden; vaststelling van een systeem van kilowatt per dag voor de berekening van de visserij-inspanning van de vloot; de vaststelling van de minimale lengte van de onder de verordening vallende vaartuigen, die verschillend is naar gelang van het vangstgebied (10 meter in biologisch gevoelig gebied, 15 meter in de overige gebieden). Met het oorspronkelijke voorstel werd met name beoogd: de volledige integratie van Spanje en Portugal in het gemeenschappelijk visserijbeleid mogelijk te maken; de visserij-inspanning te beheersen om discriminatie tussen de lidstaten te voorkomen; de huidige maxima voor de visserij-inspanning opnieuw te bezien rekening houdend met de beperking van de vangstmogelijkheden in de afgelopen zeven jaar; de toegang tot de wateren in ultraperifere gebieden te beperken. Het oorspronkelijke voorstel, dat aan de Raad is voorgelegd tijdens diens zitting van december 2002 (doc.15636/02), diende in de plaats te komen van eerdere verordeningen over de westelijke wateren /03 (Presse 285) 5

6 Deze verordeningen moesten een stijging van de algemene visserij-inspanning binnen gebieden en bestanden voorkomen, op basis van de Akte van Toetreding uit 1985 van Spanje en Portugal. Bij deze verordeningen wordt in het bijzonder een beperking ingesteld van de visserij-inspanning per type visserij en gebied, en deze beperking wordt geëvalueerd op basis van de traditionele visserijactiviteiten, met uitzondering van Spaanse vaartuigen (40 op ieder moment sinds 1996) in een gebied tot 50 mijl voor de Ierse kust, bekend als de "Irish box". Krachtens de raadplegingsprocedure (artikel 37 van het Verdrag) heeft het Europees Parlement zijn niet-bindend advies gegeven tijdens de plenaire vergadering van 4 juni MIDDELLANDSE ZEE De Raad heeft nota genomen van de presentatie door Commissielid FISCHLER van het voorstel voor een verordening inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee en tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 973/2001 (doc /03), en is overeengekomen dit voorstel opnieuw te behandelen tijdens zijn volgende zitting. Dit voorstel wijzigt de verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 973/2001. De voornaamste betrokken lidstaten zijn Italië, Frankrijk, Spanje en Griekenland. Japan en Zuid-Korea zijn twee derde landen waarvan de respectieve vloten in dit gebied actief zijn. Volgens de Commissie zijn de bestanden heek, langoustine en blauwrode diepzeegarnaal in de Middellandse Zee aanzienlijk gedaald. De vangstgebieden met overbevissing bevinden zich volgens haar zowel in de Adriatische zee en de Straat van Sicilië als in de Golfe du Lion en in de Straat van Gibraltar. Opgemerkt zij dat op 25 en 26 november in Venetië een pan-mediterrane conferentie wordt gehouden en dat dit onderwerp op de agenda staat. Commissielid FISCHLER heeft, gelet op het belang van de internationale wateren in dit gebied, het belang beklemtoond van volledige samenwerking met de derde landen die oeverstaten van de Middellandse Zee zijn en van, voorzover mogelijk, volledige harmonisatie van de voorgestelde bepalingen. De beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn weliswaar in het voorstel geïntegreerd, maar er is niettemin rekening gehouden met de bijzondere kenmerken van de visserij in de Middellandse Zee. De enige verordening die van kracht is (Verordening 1626/96) wordt door de Commissie als onaangepast en voorbijgestreefd beschouwd. Met het voorstel voor een verordening 2 wordt hoofdzakelijk de actualisering beoogd van de voor de Middellandse Zee geldende technische maatregelen die al vanaf 1994 bestaan, alsmede de invoering van een communautair beheer van de visserij-inspanning in dit gebied: G wat betreft de beperkingen waarin voor vistuig wordt voorzien: de minimummaaswijdte wordt verhoogd (van 40 mm nu tot 50 mm in 2005 en vervolgens tot 60 mm vóór eind 2008), gespreid over een periode van zes jaar en in twee fases; de beperking van de visserijinspanning wordt gecombineerd met technische maatregelen; 1 Zie 2 Zie 0 RAPID&lg=FR&type=PDF 13090/03 (Presse 285) 6

7 G G G wat betreft de beschermde gebieden, soorten en habitats wordt de mogelijkheid gecreëerd om gebieden voor bepaalde vangstmethoden tijdelijk te sluiten, zowel in de communautaire als in de internationale wateren; er wordt voorzien in een verbod of beperking van bepaalde visserijpraktijken en vistuig; de regelgevingsbevoegdheid betreffende de visserij-activiteiten waarvan het effect op het leefmilieu te verwaarlozen is, wordt naar de lidstaten gedelegeerd; deze bepaling strookt met de conclusies die de Raad in december laatstleden heeft aangenomen (zie hierna) en de wens van de Commissie een evenwicht tot stand te brengen tussen het communautaire optreden en het specifiekere, plaatselijke optreden van de lidstaten; het voorstel voorziet tevens in een verbod om in het kader van de niet-commerciële sportvisserij bepaalde uitrusting te gebruiken (bijvoorbeeld sleepnetten) en in een betere bescherming van de wateren rond Malta (25 mijl). Tijdens de Raadszitting van december 2002 (doc /03) had de Raad bij de B-punten conclusies aangenomen betreffende het communautaire actieplan voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Aangezien het een voorstel betreft dat artikel 37 van het Verdrag als rechtsgrondslag heeft, wordt het Europees Parlement enkel om zijn niet-bindend advies gevraagd. De Commissie heeft erop gewezen dat zij dit voorstel spoedig, vóór eind 2004 aangenomen wil zien. Het heeft geen enkele financiële weerslag. LANDBOUW MEDEDELING VAN DE COMMISSIE OLIJFOLIE EN KATOEN (Doc /03) De Raad heeft een eerste uitvoerige gedachtewisseling gehouden over de sectoren katoen en olijfolie, en zal op deze onderwerpen, alsook op tabak en suiker, terugkomen tijdens zijn volgende zitting op 17/18 november. SPAANSE OVERHEIDSSTEUN DOPVRUCHTEN De Raad is overeengekomen de bespreking van de ontwerp-beschikking betreffende de toekenning van een buitengewone overheidssteun van het koninkrijk Spanje aan de Spaanse producenten voor een maximumbedrag van 67,6 miljoen euro voor het jaar 2003, uit te stellen. Overeenkomstig artikel 88, lid 2, laatste alinea, van het Verdrag, kan de Commissie niet binnen een termijn van drie maanden met ingang van de indiening in het geval van de Spaanse delegatie 12 september 2003 van het verzoek om nationale steun van de lidstaat, een besluit nemen /03 (Presse 285) 7

8 ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN (Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk en verkrijgbaar bij de Persdienst.) LANDBOUW Bossen * (13439/03) De Raad heeft conclusies aangenomen inzake wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw (FLEGT of Forest Law Enforcement, Governance and Trade). Deze conclusies zijn een ondersteuning van het actieplan dat de Commissie heeft voorgesteld om de illegale houtkap en de daarmee gepaard gaande handel aan te pakken op basis van samenwerking van de producerende landen, de consumerende landen, de particuliere sector en andere belanghebbenden. Deze samenwerking voorziet in de instelling van een politieke dialoog tussen de Gemeenschap, de lidstaten en de betrokken landen, die met name betrekking heeft op de verbetering van de toegang tot grondbezit voor plattelandsgemeenschappen en autochtone bevolkingsgroepen en/of gemarginaliseerden, en de bestrijding van conflicten die dikwijls worden gefinancierd door de illegale exploitatie van bossen. De conclusies steunen ook de idee van een Europese regelgeving die de invoer van illegaal geoogst hout en oorlogshout moet controleren. De Deense delegatie heeft aan deze conclusies een verklaring toegevoegd, waarin zij haar voorkeur uitspreekt voor een verordening tot instelling van een vrijwillig vergunningenstelsel vanaf Dit ontwerp sluit aan op een mededeling van de Commissie over ditzelfde onderwerp (9944/03). Akte van toetreding van Finland, Zweden, Oostenrijk Overgangsmaatregelen Zuivelproducten (13351/03, 13364/03, 11281/03) De Raad heeft een verordening aangenomen tot verlenging van de periode tijdens welke overgangsmaatregelen kunnen worden vastgesteld ten aanzien van de eisen inzake het vetgehalte van consumptiemelk in Finland en Zweden volgens de voorwaarden van de toetredingsakte van Het Speciaal Comité Landbouw had dit voorstel al op 22 september 2003 besproken (Taormina). Het vetgehalte van de melk in deze twee landen (1% in Finland, 3% in Zweden) blijft dus lager dan de communautaire norm (3,5% voor volle melk overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2597/97); dit is om redenen van de smaak van de consument en de bescherming van de volksgezondheid (verlaging van het aantal hart- en vaatziekten) /03 (Presse 285) I

9 Biologische landbouw - Wederzijdse erkenning EU/VS De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te beginnen met de Verenigde Staten van Amerika met het oog op de wederzijdse erkenning van voorschriften en controleregelingen voor biologische productie. Deze machtiging bestaat in onderhandelingsrichtsnoeren. VISSERIJ Beheer van de communautaire visserij (12847/03, 13197/03, 8123/03) De Raad heeft conclusies aangenomen betreffende de verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer. Deze conclusies sluiten aan bij de mededeling van de Commissie over hetzelfde onderwerp. In deze conclusies hecht de Raad zijn goedkeuring aan de financiële bedragen (4 miljoen euro in en 1 miljoen euro voor 2003) die worden toegekend voor het verstrekken van wetenschappelijk advies, wijst het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (CSTEP) aan als het meest passende forum voor het uitbrengen van samenhangend uitvoerig advies over de sociale, economische en biologische aspecten die verband houden met de communautaire visserij. In deze conclusies wordt de voorkeur gegeven aan wetenschappelijke adviezen die verschillende draaiboeken en beheersopties voor de lange termijn behelzen, adviesaanvragen waarin de in aanmerking te nemen beleidsdoelstellingen worden gepreciseerd en de coördinatie tussen de lidstaten en de Commissie, die contact onderhoudt met de internationale raad voor het onderzoek van de zee (ICES) hetgeen de geloofwaardigheid en de doeltreffendheid van het wetenschappelijk advies zal verhogen /03 (Presse 285) II