4. Verslag en besluitenlijst van de vergadering dagelijks bestuur van 29 mei Stand van zaken discussie mandaat BRZO (mondeling)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "4. Verslag en besluitenlijst van de vergadering dagelijks bestuur van 29 mei Stand van zaken discussie mandaat BRZO (mondeling)"

Transcriptie

1 Terneuzen, 21 juni 2017 Onderwerp: uitnodiging en agenda vergadering 3 juli 2017 Aan de leden van het algemeen bestuur RUD Zeeland, Namens de voorzitter van RUD Zeeland nodig ik u hierbij uit voor de vergadering van uw algemeen bestuur op maandag 3 juli De vergadering vangt aan om uur in de raadzaal van gemeente Terneuzen. De agenda voor dit overleg ziet er als volgt uit: 1. Opening 2. Ingekomen stukken en mededelingen: a. DB verslag 15 mei Vaststelling agenda 4. Verslag en besluitenlijst van de vergadering dagelijks bestuur van 29 mei Aanpassen Gemeenschappelijke Regeling 6. DVO processchema en uitgangspunten Model DVO 2018 en modellen jaarplan Begroting e Bestuursrapportage RUD Zeeland Vennootschapsbelasting 11. Stand van zaken discussie mandaat BRZO (mondeling) 12. Stand van zaken implementatie PxQ (mondeling)

2 13. Rondvraag 14. Sluiting Met vriendelijke groet, Anton van Leeuwen MPA, directeur RUD Zeeland

3 Aan: dagelijks bestuur agendapunt: 4 Onderwerp: verslag vergadering 15 mei 2017 Aanwezig: Afwezig: de heer A.G. van der Maas (gemeente Noord-Beveland) de heer A. van Leeuwen (directeur RUD Zeeland) de heer B.J. de Reu (provincie Zeeland) de heer G.C.G.M. Rabelink (gemeente Schouwen-Duiveland) mevrouw M. Zandijk (directiesecretaresse RUD Zeeland) de heer H.J.C. de Smet (waterschap Scheldestromen) de heer F.O. van Hulle (gemeente Terneuzen) 1. Opening De heer Van der Maas opent de vergadering. De heer Van Hulle heeft zich afgemeld. 2. Ingekomen stukken en mededelingen a. Jaarverslag 2016 Zeeuwse Ombudsman Het DB neemt het jaarverslag voor kennisgeving aan. b. Verslag deelnemersoverleg 7 februari 2017 Het DB neemt het verslag voor kennisgeving aan. c. Interview RUD Zeeland in PZC Het DB vindt het een goed interview. De journalist heeft een goed beeld beschreven van de stand van zaken bij de RUD. d. Mondelinge terugkoppeling bezoek DG Kuijpers van 14 april 2017 De heer De Reu deelt mee dat hij het gesprek goed verlopen is. Het ondermandaat is niet overeind te houden en hij wil geen energie steken in een juridisch gevecht. In het gesprek heeft hij aangegeven dat het voor RUD Zeeland en de provincie belangrijk is deze taak te behouden voor en in Zeeland. Het letterlijk weghalen van deze taak heeft gevolgen voor de robuustheid van de RUD en de aanwezige kennis binnen de RUD. De heer Gunter heeft namens het Zeeuwse bedrijfsleven aangegeven dat zij zeer tevreden zijn over de RUD en ook graag zien dat de medewerkers vanuit de RUD hun taken kunnen uitvoeren. I&M heeft zeker begrip voor de Zeeuwse situatie en heeft medewerking toegezegd om de alternatieve scenario s te ontwikkelingen. Vanwege het vertrek van de heer Kuijpers per 1 augustus 2017 is het zijn streven om ruim voor 1 augustus bindende afspraken te hebben gemaakt. Vanuit provincie houdt Roelie Mulder zich bezig met het maken van de planning.

4 De heer Van Leeuwen heeft dezelfde positieve beleving van het gesprek. Het was goed om te horen dat de heer Kuijpers niet de intentie heeft de RUD af te breken. Vandaag heeft hij contact gehad met een medewerker van de heer Kuijpers. I&M wil graag in overleg om de scenario s uit te werken. De RUD is echter niet aangewezen instantie, maar de provincie. Hij vraagt de heer De Reu, gezien het belang van de RUD, om aanwezig te mogen zijn bij deze gesprekken. De heer Van der Maas onderstreept het belang van het samen optrekken. Of dat fysiek moet of bilateraal is wat minder belangrijk. De heer De Reu wil het op een manier doen die ervoor zorgt dat de BRZO taak goed geregeld is voor Zeeland en daarom wil hij naast I&M ook de DCMR erbij betrekken. De provincie wil de verschillende posities goed benutten. Hij wil de RUD daar zeker in betrekken, maar de RUD zal niet bij alle overleggen aanwezig kunnen zijn. Hij zal de informatie die hij wil delen altijd vooraf kortsluiten met de RUD. De heer Van Leeuwen heeft daar begrip voor. De medewerkers van RUD Zeeland vinden het vreselijk spannend en ervaren dit als een bedreiging. De heer De Reu zegt dat hij als lid van het DB en AB en vanuit zijn rol binnen de provincie er alles aan zal doen om de taak voor Zeeland te behouden, de medewerkers in dienst te houden bij de RUD met als werkplek Terneuzen. Dat kan wat hem betreft ook gecommuniceerd worden naar de betrokken medewerkers. Wat hem betreft vindt er dus geen overdracht plaats van medewerkers aan de DCMR. 3. Vaststelling agenda Het DB stelt de agenda ongewijzigd vast. 4. Verslag en besluitenlijst van de vergadering dagelijks bestuur van 10 april 2017 Het DB stelt het verslag en de besluitenlijst van 10 april 2017 ongewijzigd vast. 5. Jaarverslag vuurwerk 2016 De heer Rabelink spreekt zijn complimenten uit over het jaarverslag. De heer De Smet heeft gelezen dat geconstateerd is dat een certificaat onjuist verleend is voor de opslag van vuurwerk. Hij vraagt zich af of dit geen incident is, maar of dit veel vaker voorkomt. Hij is benieuwd of de RUD hieraan een vervolg geeft. De heer Van Leeuwen antwoordt dat dit de aandacht heeft. De instantie die het certificaat heeft verleend, is flink in verlegenheid gebracht. Over een eventuele vervolg aanpak informeert hij het DB later. Het DB stelt het jaarverslag vuurwerk 2016 vast. 6. Overzicht bestuurlijke regelingen Het DB stelt het overzicht bestuurlijke regelingen vast. De heer Van Leeuwen geeft aan dat hij bewaakt dat er in regelingen zo min mogelijk extra werkzaamheden voortvloeien (zoals bijvoorbeeld evaluaties of periodieke rapportages). Het DB neemt hiervan kennis. 7. Jaarrekening 2016 inclusief voorstel besteding resultaat 2016 De heer De Reu heeft het voorstel nogmaals in GS besproken. GS blijft van mening dat zij zelf binnen het DB en AB kunnen bepalen of het resultaat terugvloeit naar de deelnemers. Het standpunt van GS is dan ook dat het

5 overschot terugvloeit naar de deelnemers. Wat voor de provincie een rol speelt is dat de RUD heeft aangegeven mogelijk met een extra rekening te komen voor de BRZO taken. Hij wil het geld niet toewijzen aan de bestemmingsreserve, omdat het geld dan gelabeld is en volgens de provinciale regels ook niet mogelijk is. De heer Rabelink vindt het toevoegen aan de bestemmingsreserve discutabel. Hij stelt voor het overschot toe te voegen aan de algemene reserve. Hij is het niet eens met de mening van de provincie. De heer De Smet heeft dezelfde overweging. Hij vraagt zich af of er binnen PxQ wel voldoende financiële middelen zijn om de opgave 2017 te realiseren. Hij verwacht dat dit de RUD een tekort oplevert. De heer De Reu geeft aan dat de Staten erg geïnteresseerd zijn in de RUD. De Staten hebben niet het gevoel dat ze moeten bezuinigen op de RUD, maar verwachten eerder een begrotingswijziging. De heer Van der Maas geeft aan dat als er geen extra budget gevoteerd wordt door het bestuur, de opgave 2017 sowieso niet gehaald wordt. PxQ is bestuurlijk met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017 vastgesteld. Het is nu mei. Er zijn twee opties: of het budget wordt beschikbaar gesteld en de RUD voldoet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan de opdracht of het overschot vloeit terug naar de deelnemers en in oktober wordt een begrotingswijziging voorgelegd. Deze laatste optie zal er niet voor zorgen dat de opgave alsnog gerealiseerd wordt, want er kunnen pas mensen geworven worden als het budget beschikbaar is gesteld na het doorlopen van een zienswijze periode. De heer Van Leeuwen geeft aan dat de RUD het geld nu nodig heeft om de opgelegde productiedoelen die halen. Als het bestuur besluit het geld niet beschikbaar te stellen, dan betekent dit dat de opgave niet volledig gerealiseerd kan worden. De heer De Reu zegt dat binnen de provincie geen budgetten op voorhand verstrekt worden. Als het geld nodig is, dan kan dat aangevraagd worden. De heer Rabelink begrijpt dit, maar de RUD is geen afdeling van provincie. Als volwaardig bestuur kan het DB van de RUD daar een besluit over nemen. De heer Van der Maas vraagt het overschot toe te voegen aan de algemene reserve. Op zijn verzoek wordt aan het voorstel toegevoegd dat als de bestemmingsreserve niet beschikbaar gesteld wordt, de productie niet behaald wordt. In het voorstel staat dit al aangegeven en daarom besluit het DB dit stukje tekst te arceren, zodat het de aandacht vraagt van het AB. Het DB stelt de jaarrekening 2017 vast. Het DB stemt met uitzondering van de heer De Reu het voorstel besteding resultaat 2016 vast met dien verstande dat het overschot, als dat mogelijk is, aan de algemene reserve wordt toegevoegd. 8. Voorstel onttrekking bestemmingsreserve Het voorstel is betrokken bij de bespreking van agendapunt 8. Kortheidshalve wordt daar naar verwezen. Met uitzondering van de heer De Reu stemt het DB in met de onttrekking aan de bestemmingsreserve.

6 9. Concept AB agenda 29 mei 2017 Het DB stelt de concept AB agenda voor 29 mei ongewijzigd vast. Als uit de planning van RWS blijkt dat op vergaderdata van het bestuur de sluizen bij Terneuzen gestremd zijn, dan worden de AB vergaderingen in Middelburg georganiseerd. 10. Stand van zaken implementatie PxQ De heer Van Leeuwen deelt mee dat de planning is om het Implementatieplan Plus ambtelijk eind mei gereed te hebben. Daarna worden de individuele planningen per medewerker in beeld gebracht. Dat is nodig om de rapportages en stuurinformatie te verkrijgen. Alle teams worden door hem de komende weken bezocht en hij zal dan o.a. vragen wat de medewerkers nodig hebben om met PxQ te werken. 11. Rondvraag In het Jaarverslag staat op pagina 46 dat de heer De Smet AB lid, maar dit moet zijn DB. 12. Sluiting De heer Van der Maas bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om uur. Actielijst DB 10/4/17 DB 15/5/2017 Het DB op de hoogte houden van de ontwikkelingen facturatie via TimeTell. Implementatieplan+ presenteren in DB juni Jaarverslag aanpassen: de heer De Smet is DB lid. Indien mogelijk het overschot 2016 toevoegen aan de algemene reserve i.p.v. bestemmingsreserve. Vervolg onderzoek onrechtmatige opslag vuurwerk: DB over aanpak informeren. Directeur Directeur Controller Controller Directeur

7 Kort verslag n.a.v. de vergadering algemeen bestuur (AB) RUD Zeeland d.d. 29 mei 2017 in Terneuzen Aanwezig: mevrouw D. van Damme-Fassaert (gemeente Hulst), de heer C. Dekker (gemeente Middelburg), de heer C. van Dis (gemeente Tholen), de heer E. Damen (gemeente Kapelle), mevrouw J. Elliott (gemeente Vlissingen), de heer F.O. van Hulle (gemeente Terneuzen), de heer B.J. de Reu (provincie Zeeland), de heer A.G. van der Maas (gemeente Noord-Beveland), de heer J. Melse (gemeente Veere), de heer P.P.M. Ploegaert (gemeente Sluis), de heer H.L.C. de Smet (waterschap Scheldestromen), de heer G.C.G.M. Rabelink (gemeente Schouwen-Duiveland), de heer A. van Leeuwen (directeur RUD Zeeland) en mevrouw M. Zandijk (directiesecretaresse) Afwezig: mevrouw C. Miermans (gemeente Borsele) de heer L.J. Verhulst (gemeente Goes), de heer I. Vogelaar (gemeente Reimerswaal) 1. Opening De heer Van der Maas opent de vergadering en heet iedereen welkom. Mevrouw Miermans en de heren Verhulst en Vogelaar hebben zich afgemeld. 2. Mededelingen en ingekomen stukken a. Jaarverslag 2016 Zeeuwse Ombudsman Voor kennisgeving aangenomen. b. Verslag deelnemersoverleg 7 februari 2017 Voor kennisgeving aangenomen. c. Interview RUD Zeeland in PZC Voor kennisgeving aangenomen. d. Terugkoppeling bezoek DG Kuijpers van 14 april 2017 De heer Van Leeuwen heeft het gesprek als constructief ervaren. Voor de DG is het bespreekbaar in overleg de diverse scenario s uit te werken met behoud van de taak voor en in Zeeland. In een brief van het IPO staat ook dat de medewerkers met BRZO taken bij de eigen omgevingsdienst in dienst blijven werken. De DCMR heeft vóór 14 april aangegeven dat het voor hen acceptabel is als de medewerkers in dienst van de RUD blijven. De komende tijd worden de alternatieven verder uitgewerkt met I&M. DCMR heeft inmiddels een projectleider aangesteld voor dit project. De RUD heeft het signaal ontvangen dat hij de taak en mens bij de DCMR wil onderbrengen. Al met al een spannende tijd voor de RUD, zeker gezien het aanstaande vertrek van DG Kuijpers. De heer De Reu zegt dat zijn collega van Zuid-Holland namens het IPO met de minister spreekt. Het voorstel van Zeeland, taak en mens behouden voor de 1

8 omgevingsdienst, is ook voor de andere provincies aantrekkelijk. Het bedrijfsleven in Zeeland vindt het belangrijk dat de taak in de regio blijft. Men weet elkaar te vinden en de communicatie verloopt goed. In de brief van IPO staat dat het ondermandaat per 1 juli vervalt. Zelf vindt hij dit te krap. De komende tijd wil hij daarom onderhandelen met DG Kuijpers en straks met zijn opvolger. Hij wil zich voorlopig nog niet rijk rekenen. Het algemeen bestuur wacht de verdere ontwikkelingen af. e. DB verslagen van 20 maart en 10 april 2017 Voor kennisgeving aangenomen. 3. Vaststelling agenda Het algemeen bestuur stelt de agenda ongewijzigd vast. 4. Verslag, actielijst en besluitenlijst van de vergadering algemeen bestuur van 20 maart 2017 De heer Ploegaert meldt dat in het verslag staat dat in Terneuzen is vergaderd, maar dat moet zijn Middelburg. Dit wordt aangepast in het verslag. De heer Van Dis merkt op dat zijn vraag over het terugvloeien van positief resultaat, pagina 4 onderaan, bedoeld is in algemene zin. Ook voor volgende jaren verzoekt hij een rechtvaardige verdeling toe te passen als dat aan de orde is. Met inachtneming van het vorenstaande wordt het verslag, de actielijst en besluitenlijst vastgesteld. 5. Overzicht bestuurlijke regelingen De heer Damen vraagt een nadere toelichting op het MT besluit om geen beleid te ontwikkelingen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. De heer Van Leeuwen antwoordt dat dit te maken heeft met de ontwikkelingsfase van de RUD. De RUD heeft nu geen tijd en mogelijkheden om deze mensen op een goede manier te begeleiden. Het algemeen bestuur neemt het overzicht bestuurlijke regelingen voor kennisgeving aan en besluit het beheer van dit overzicht toe te wijzen aan het MT van RUD Zeeland. 6. Jaarrekening 2016 met voorstel besteding resultaat 2016 De heer Van der Maas zegt dat de RUD een behoorlijke groei en ontwikkeling heeft laten zien. Hij spreekt zijn complimenten uit over het aantal integrale controles dat door de afdeling T& H is uitgevoerd. Hij is trots op het resultaat. Mevrouw Van Damme vraagt of het benutten van het positief resultaat 2017 voor extra capaciteit voldoende is voor 2017 en de toekomst. Tevens is zij benieuwd wat de kosten van 1 fte per jaar zijn. De heer Van der Maas antwoordt dat dit besluit gevraagd wordt bij agendapunt 7. Gelet op de samenhang van deze twee punten stelt hij voor punt 7 tegelijkertijd te behandelen. Het DB heeft deze voorstellen besproken. In het DB heeft de directeur laten weten dat als de RUD verwacht dat als het overschot van 2016 gebruikt kan worden voor extra inhuur PxQ, de opgave 2017 vrijwel 100% geleverd kan worden. De heer Van Leeuwen geeft aan dat één fte gemiddeld per jaar kost. Het overschot is echter tijdelijk geld. Hij verwacht hiervoor tot en met eind 2017 ongeveer 4 à 6 fte in te kunnen huren. Hij is er vrijwel zeker van dat dit voldoende is om de opgave 2017 te realiseren. Als het AB besluit dit geld niet beschikbaar te stellen, dan is het voor de RUD onmogelijk om de opgave 2017 te realiseren. De heer Damen vraagt hoe groot het risico is na Is de capaciteit dan wel voldoende? Voldoet de RUD hiermee aan de VZG norm? 2

9 De heer Van Leeuwen antwoordt dat op 1 januari 2018 gestart wordt met een schone lei. Besluitvorming heeft immers al plaatsgehad. De formatie is dan afgestemd op PxQ. De voorstellen die nu voorliggen voldoen aan de VZG normen. De heer De Reu deelt mee dat hij in het DB een minderheidstandpunt heeft ingenomen. Hij is van mening dat de formatie in de begroting is opgenomen. De door de directie genoemde achterstand neemt hij voor kennisgeving aan. Hij wil dat het overschot terugvloeit naar de deelnemers. Mevrouw Elliott deelt mee dat Vlissingen helaas niet kan instemmen met de voorstellen vanwege artikel 12. De heer Dekker stemt in met het eenmalig onttrekken van de algemene reserves voor het aantrekken van extra capaciteit. De heer Van der Maas merkt op dat het toevoegen aan de algemene reserves consequenties heeft. Als het AB besluit het budget niet beschikbaar te stellen, dan wil hij nu duidelijk stellen dat de productie 2017 niet gehaald wordt. De organisatie mag daar niet op afgerekend worden. Het budget later in het jaar via een begrotingswijziging aanvragen heeft geen zin, want dan moet een zienswijzeprocedure doorlopen worden. Dit kost te veel tijd. Hij brengt vervolgens beide voorstellen in stemming. Het AB stelt de jaarrekening vast en stemt in met de bestemming van het jaarrekeningresultaat van met uitzondering van provincie Zeeland en gemeente Vlissingen. Het volledige bedrag wordt toegevoegd aan de algemene reserve. 7. Voorstel onttrekking algemene reserve De discussie over dit voorstel is opgenomen onder punt 6. Het AB besluit met uitzondering van provincie Zeeland en gemeente Vlissingen in te stemmen met: 1. Budget beschikbaar te stellen voor een bedrag van voor inhuur van personeel ter voorkoming van verder oplopen van achterstand op de raming PxQ en deze kosten te dekken uit de algemene reserve. 2. Budget beschikbaar te stellen voor een bedrag van voor impuls voor het actualiseren van vergunningen n.a.v. gewijzigde regelgeving en de kosten te dekken uit de algemene reserve. 3. Het aanpassen van de begroting 2017 overeenkomstig het inhoudelijke voorstel. 8. Stand van zaken implementatie PxQ De heer Van Leeuwen geeft een korte presentatie over de implementatie PxQ. De heer Van Dis is benieuwd hoe de huidige ontwikkelingen zich verhouden tot de planning om per 1 januari 2019 per product af te rekenen. De heer Van Leeuwen antwoordt dat de organisatie er naar toe werkt. De systemen zijn gekoppeld, maar nu moeten ze nog op juiste wijze gevuld worden. De medewerkers moeten getraind worden. Voor een aantal praktische problemen moet een oplossing bedacht worden. De administratieve organisatie moet verder geprofessionaliseerd worden. Ten slotte heeft de RUD een goedkeurende verklaring nodig van de accountant. De AB leden worden elke vergadering op de hoogte gesteld van de vorderingen. 9. Rondvraag Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. 3

10 10. Sluiting De heer Van der Maas bedankt de aanwezigen voor de constructieve inbreng en sluit om uur de vergadering. Vastgesteld d.d. 3 juli 2017 de voorzitter, de secretaris, A.G. van der Maas ing. A. van Leeuwen MPA ACTIELIJST Onderwerp 1. In het Implementatieplan PxQ 2.0 doorkijk geven naar het aantal uren dat beschikbaar is voor de implementatie van de Omgevingswet en de VTH s nota i.r.t. de urenbesteding implementatie PxQ 2. Het AB op de hoogte houden van de ontwikkelingen van het BRZO mandaat 4

11 Besluitenlijst algemeen bestuur 29 mei Opening 2. Mededelingen en ingekomen stukken: a. Jaarverslag 2016 Zeeuwse Ombudsman b. Verslag deelnemersoverleg 7 februari 2017 c. Interview RUD Zeeland in PZC d. Terugkoppeling bezoek DG Kuijpers van 14 april 2017 e. DB verslagen van 20 maart en 10 april 2017 v.k.a. v.k.a. v.k.a. v.k.a. v.k.a. 3. Vaststelling agenda Ongewijzigd vastgesteld. 4. Verslag en besluitenlijst AB vergadering van 29 mei Overzicht bestuurlijke regelingen 6. Jaarrekening 2016 met voorstel besteding resultaat Voorstel onttrekking algemene reserve 8. Stand van zaken implementatie PxQ Met inachtneming van 1 tekstuele wijziging vastsgesteld. Het algemeen bestuur neemt het overzicht bestuurlijke regelingen voor kennisgeving aan en besluit het beheer van dit overzicht toe te wijzen aan het MT van RUD Zeeland. Met meerderheid van stemmen aangenomen. Met meerderheid van stemmen aangenomen. v.k.a. 9. Rondvraag Sluiting --

12 Aldus vastgesteld d.d. 3 juli 2017 de voorzitter, de secretaris, A.G. van der Maas ing. A. van Leeuwen MPA

13 Voorstel AB, aanpassing gemeenschappelijke regeling RUD Zeeland Agendapunt: 5 Terneuzen, 3 juli 2017 IZISnummer: Opsteller: Marc Haartsen Portefeuillehouder AB: Aan het algemeen bestuur van RUD Zeeland, 1. Gevraagde beslissing / besluit - Instemmen met het voorstel tot eerste wijziging Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland conform de bijlage 2. Inleiding De Vereniging van Zeeuwse gemeenten (VZG) heeft in 2015 het rapport Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen opgesteld. Dit rapport heeft als doel om de onderlinge samenwerking te verbeteren en de relatie te versterken. Heldere afspraken zijn daarvoor belangrijk. Want door die afspraken worden de rollen van opdrachtgever (deelnemer) en opdrachtnemer (gemeenschappelijke regeling) duidelijker. Diverse deelnemers kunnen opdrachtgever zijn van een gemeenschappelijke regeling, maar dat rapport richt zich op gemeenten. Echter volgens de VZG zijn de provincie en het waterschap op de hoogte van dit VZG traject en onderschrijven zij het rapport en de uitgangspunten daarin. Vanwege de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) in 2015 moeten enkele onderdelen van onze GR worden geactualiseerd. Bijvoorbeeld de termijnen waarop een GR de jaarstukken en de vastgestelde begroting moet aanbieden zijn gewijzigd. 3. Beoogd effect Het vaststellen van de eerste wijziging Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland. Daarmee voldoen we aan het verzoek van de VZG en is dat hoofdstuk in overeenstemming met de gewijzigde Wgr. 4. Argumenten of Overwegingen

14 Doel VZG rapport Het rapport geeft antwoord op de volgende drie vragen: a) Hoe kunnen de gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen tot een goede samenwerking komen? b) Hoe kan de gemeenteraad grip krijgen en houden op de gemeenschappelijke regelingen? c) Hoe houdt de gemeenteraad voldoende invloed op de taken die gemeenschappelijke regelingen uitvoeren? Hiervoor worden in het kader van goed besturen aanbevelingen gedaan. Er zijn aanbevelingen voor gemeenschappelijke regelingen, voor gemeenten en voor het VZGbestuur. De aanbevelingen zijn verdeeld over de onderdelen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht. Invulling door RUD RUD Zeeland werkt graag mee aan de uitvoering van de aanbevelingen. Een van de aanbevelingen uit het onderdeel sturen is om gebruik te maken van de VZG model gemeenschappelijke regeling. Dat VZG model is aangepast aan de in 2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR). Dit voorstel gaat over de invulling door RUD Zeeland van die aanbeveling van de model GR van de VZG voor RUD Zeeland. Onze GR regelt de hoofdlijnen van de verhouding met deelnemers. Het VZG model geeft daar op een iets andere wijze invulling aan. Die veranderingen moeten we zorgvuldig met deelnemers afstemmen en dat vergt tijd. De VZG dringt er zeer nadrukkelijk op aan om toch op korte termijn onze GR aan te passen aan de VZG uitgangspunten en de in 2015 gewijzigde Wet op de gemeenschappelijke regelingen. De VZG wil in juli 2017 beschikken over de voorgenomen besluiten van alle GRen. Dit om die besluiten in september 2017 gebundeld aan alle gemeenteraden van te kunnen bieden. Daarom kiezen we er nu voor om de kernwaarden uit het VZG model over te nemen in de bestaande GR. Die kernwaarden zijn de financiële bepalingen uit hoofdstuk 9 van het VZG model. Die nemen we op in Hoofdstuk 4 Financiën van de Regionale uitvoeringsdienst van de bestaande GR. Traject VZG rapport De VZG heeft uitgebreide consultaties gehouden rondom dit rapport. Bij 11 van 13 gemeenteraden heeft de VZG informatiebijeenkomsten gehouden. De VZG heeft haar rapport en model-gr in concept toegezonden aan en besproken met alle Zeeuwse GR-en. Met de RUD hebben enkele ambtelijke overleggen plaatsgevonden. Daarin is vanuit de RUD aangegeven dat we niet op korte termijn alle aanbevelingen kunnen overnemen, onder andere vanwege de inzet voor PxQ. De VZG heeft daarom ondersteuning toegezegd en verleend bij de aanpassing van de GR in de persoon van de gemeentesecretaris van Kapelle, Arnold van de Berge. 5. Uitvoering en communicatie a. Aanpak

15 Na vaststelling door het AB gaat het voorstel ter goedkeuring naar de deelnemers. Die moeten op hun beurt voordat zij daarover een besluit nemen aan hun raden, provinciale staten en algemeen bestuur om toestemming vragen. De VZG zal die verzoeken begeleiden. b. Planning De VZG heeft alle GR-en nadrukkelijk gevraagd om uiterlijk begin juli hun voorgenomen besluiten aan te leveren. Dit zodat ze die besluiten te kunnen toetsen en gebundeld aan alle gemeenteraden aan kunnen bieden. Dit met het verzoek aan alle raden om uiterlijk in september 2017 de aangepaste regelingen te hebben behandeld en vastgesteld. In de tweede helft van 2017 kijkt de RUD naar de uitwerking van de overige aanbevelingen. Daarbij heroverwegen we onze gehele GR met als uitgangspunt het VZG model. We nemen we volgende aspecten mee: - Los van de VZG wijzigingen op het gebied van planning en control moet onze GR inhoudelijk nog worden geëvalueerd. Onze GR kent een aantal bepalingen welke niet terugkomen in het VZG model, we moeten beoordelen of we die willen handhaven en zo ja in welke vorm, bijvoorbeeld over belangenverstrengeling. - Interne evaluatie stemverhoudingen: de huidige GR bevat een verplichting voor het DB om de stemverhoudingen in artikel 7 van de GR te evalueren. Gelet op het onderwerp moet die evaluatie zorgvuldig plaatsvinden. - Onze GR verwijst naar de Bijdrageverordening, het Dienstverleningshandvest en de DVO s met deelnemers. Bij de algehele actualisatie van de GR moeten we ook bezien of die regelingen moeten worden aangepast. Deze en een aantal andere interne regelingen verwijzen naar artikelen in onze huidige GR welke we nog moeten aanpassen aan de nummering van het VZG model. c. Communicatie Communicatie met de deelnemers heeft plaats met begeleiding van de VZG. 6. Risico s a. Financieel Aan dit besluit zijn geen financiële risico s verbonden. - b. Organisatorisch c. Juridisch Er zijn geen juridische risico s te verwachten.

16 - d. Overige consequenties Bijlagen: a. VZG Rapport Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen uit 2015 b. VZG brief aan RUD van januari 2017 c. VZG model GR versie mei 2017 d. Voorstel tot eerste wijziging Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland e. Gewijzigde GR in Word formaat met in kleur gemarkeerde wijzigingen. Toelichting op de wijzigingen in de tekst: Gele tekst is een nieuw artikel dat is overgenomen uit het VZG model. Cursieve tekst daarin is een eigen invulling, veelal omdat bij ons de Provinciewet in plaats van de Gemeentewet van toepassing is. Groene tekst hierin zijn tekstblokken overgenomen uit de bestaande bepalingen. Doorgestreepte tekst betreft de oude RUD artikelen welke vervallen. Groene tekstblokken komen wel terug in de nieuwe artikelen.

17 Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Aan de besturen van de gemeenschappelijke regelingen waaraan Zeeuwse gemeenten deelnemen uw kenmerk uw brief d.d. ons kenmerk bijlage(n) BO -1- contactpersoon bezoekadres doorkiesnr L.M. Klaasse Kanaalweg /573 onderwerp datum nieuwe aanpak samenwerking Zeeuwse gemeenten en GR'en 1 8 NOV Geacht bestuur, Als Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) hebben wij een nieuwe aanpak gemaakt voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. De rol van uw organisatie is daarin belangrijk. Bijgaand treft u het rapport met de aanpak aan. Wij vragen u om de aanbevelingen uit het rapport over te nemen. Aanleidingen rapport De VZG heeft deze nieuwe aanpak opgesteld om meerdere redenen. Een belangrijke aanleiding is de landelijke trend dat samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen regelmatig onder druk staat. Verder wilden wij de gevolgen van de nieuwe wet op de gemeenschappelijke regelingen inzichtelijk maken. Tot slot werd ook de evaluatie van de (financiële) VZG-richtlijn in dit rapport verwerkt. In het rapport staan aanbevelingen voor GR'en, gemeenten en ook voor ons zelf. Bij het uitwerken van de aanpak is overlegd met vertegenwoordigers van zowel de Zeeuwse gemeenten als van gemeenschappelijke regelingen. Duidelijkheid voor meer inzicht en begrip Het rapport heeft als hoofddoel om de onderlinge samenwerking te verbeteren tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Door heldere afspraken willen wij de rollen van opdrachtgever (deelnemer aan regeling) en opdrachtnemer (gemeenschappelijke regeling) verduidelijken. Die duidelijkheid is voor alle betrokkenen belangrijk en kan volgens ons zorgen voor meer inzicht en begrip. De verbeteringen spitsen zich toe op de vier onderdelen van 'goed besturen'. Die onderdelen zijn: 1) sturen, 2) beheersen, 3) verantwoorden en 4) toezicht houden. Verder staat in het rapport een voorstel voor de VZG-richtlijn, een bezuinigings- Correspondentieadres: Rek Postbus 6000, 4330LA Middelburg lban NL74BNGH T /573 Bic BNGHNL2G E. r.klaasseamiddelburo.n1 BTW NL Provinciale afdeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

18 - 2 - richtlijn en een voorstel voor reservevorming. In de bijlagen van het rapport hebben wij een Zeeuws model voor de gemeenschappelijke regelingen opgenomen. Implementatie en borging Wij hebben deze nieuwe aanpak op 23 oktober jl. vastgesteld. Wij willen er nu namens de Zeeuwse gemeenten voor zorgen dat de verbeteringen daadwerkelijk in de praktijk worden gebracht. Wij hebben daarom de werkgroep 'Aan de slag met gemeenschappelijke regelingen' gevraagd om te ondersteunen bij de verdere implementatie van het rapport. De raden, colleges van B&W en gemeenschappelijke regelingen in Zeeland ontvangen het rapport. De werkgroep neemt contact op met uw organisatie om de nieuwe aanpak te bespreken. Modelverordening Wij willen u vragen om het Zeeuws model voor de gemeenschappelijke regeling waar mogelijk als uitgangspunt te nemen bij aanpassingen van uw regeling. Hierdoor ontstaat meer uniformiteit in de regelingen in Zeeland. Dit zorgt voor meer duidelijkheid bij betrokken partijen. Meer informatie Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met de heer R. Hogendorf via adres r.hogendorf@kapelle.nlof telefoonnummer Wij hopen U hiermede thans voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, het bestuur van de VZG, namens dit de voortitter,, (drs RerZwaa )

19 Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen

20 Inhoudsopgave 1. Inleiding Algemeen: goed samenwerken Opdracht en werkgroep Gevolgde proces Leeswijzer 4 2. Samenvatting 5 3. Discussiepunten en centrale vragen Discussie over gemeenschappelijke regelingen Democratische legitimiteit Grip op gemeenschappelijke regelingen Rol van bestuurders Centrale vragen Goed besturen Algemeen Onderdelen van goed besturen Sturen Beheersen Verantwoorden Toezicht houden De rollen Algemeen Gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Algemeen bestuur gemeenschappelijke regeling Dagelijks bestuur gemeenschappelijke regeling Voorzitter gemeenschappelijke regeling Begeleidingscommissie van de gemeente en de gemeenschappelijke regeling VZG-richtlijn Algemeen VZG-richtlijn Bezuinigingsrichtlijn Reservevorming Paragraaf verbonden partijen Algemeen BBV Op te nemen informatie Communicatie en implementatie Algemeen Doelen Werkwijze Stappen 21 Bijlagen 23 A. Overzicht gemeenschappelijke regelingen in Zeeland 24 B. Indeling naar categorieën 25 C. Afwegingskader samenwerkingsvormen 26 D. Zeeuws model gemeenschappelijke regelingen Algemeen Zeeuws model gemeenschappelijke regeling na wijziging Wgr Zeeuws model gemeenschappelijke regeling Bedrijfsvoering 44 definitieve versie d.d

21 1. Inleiding 1.1 Algemeen: goed samenwerken Gemeenschappelijke regelingen zijn organisaties die taken uitvoeren voor de organisaties die deelnemen aan die regelingen. Gemeenten zijn vaak deelnemer. Voor gemeenten zijn de gemeenschappelijke regelingen een verlengstuk van het lokaal bestuur. Gemeenten ervaren in de praktijk vaak te weinig grip op deze organisaties. Dit vinden gemeenten frustrerend. Gemeenschappelijke regelingen zijn op hun beurt weer kritisch op hoe gemeenten zich opstellen. Dit rapport heeft als doel om de onderlinge samenwerking te verbeteren en de relatie te versterken. Heldere afspraken zijn daarvoor belangrijk. Want door die afspraken worden de rollen van opdrachtgever (deelnemer) en opdrachtnemer (gemeenschappelijke regeling) duidelijker. Diverse deelnemers kunnen opdrachtgever zijn van een gemeenschappelijke regeling maar dit rapport richt zich op gemeenten. De werkgroep wil nadrukkelijk niet oordelen over de huidige werkwijzen van de gemeenschappelijke regelingen in Zeeland. Om die reden zijn in hoofdstuk 3 voorbeelden van buiten de provincie gebruikt. Deze voorbeelden geven naar onze mening wel een duidelijk beeld van de problematiek. Wij hebben ons verder verdiept in de werkwijzen van de diverse gemeenschappelijke regelingen in Zeeland en hebben mede op basis daarvan ons kader gemaakt. Wij spreken geen oordeel uit over deze werkwijzen. Bij de implementatie van dit rapport zal per gemeenschappelijke regeling worden bekeken in hoeverre de werkwijze moet worden aangepast. Daarbij hoeft het geen eenheidsworst te worden maar passen wij zoveel als mogelijk maatwerk toe. 1.2 Opdracht en werkgroep Dit rapport volgt een eerder rapport op. Want in november 2009 stelde het bestuur van de Vereniging van Zeeuwse gemeenten (VZG) al het rapport 'Aan de slag met gemeenschappelijke regelingen' vast. Het VZG-bestuur vond het in 2014 raadzaam om dat rapport te actualiseren. Het evalueren van de VZG-richtlijn was ook onderdeel van de opdracht. Het VZG-bestuur wenst afspraken beter te borgen. Daarom zijn zowel gemeenten als de gemeenschappelijke regelingen nauw betrokken bij het opstellen van het nieuwe rapport. De belangrijkste uitgangspunten in het nieuwe rapport zijn heldere doelen voor gemeenschappelijke regelingen en duidelijke samenwerkingsafspraken. Ook was het doel om minder regels op te nemen en aan te sluiten bij vernieuwde wetgeving. De werkgroep die deze opdracht uitvoerde bestond uit de volgende leden: mevrouw W.C. Antes, griffier gemeente Tholen; mevrouw M. Lemain-Lelivelt, hoofd concern gemeente Goes; de heer F.M.L. Lauret, gemeentesecretaris gemeente Terneuzen (voorzitter werkgroep); de heer J.C. Waverijn, griffier gemeente Veere; de heer D. W. Rouw, communicatieadviseur gemeente Terneuzen; de heer R. Hogendorf, concerncontroller gemeente Kapelle. 1.3 Gevolgde proces De werkgroep heeft bij het opstellen van dit rapport gebruik gemaakt van zowel actuele kennis als van praktijkervaringen. In eerste instantie is overwogen het rapport uit 2009 te actualiseren. Bij nader inzien is hiervan afgezien. In het nu voorliggende rapport zijn onderdelen van het oorspronkelijke rapport verwerkt. Toen de eerste contouren van het rapport duidelijk werden, heeft de werkgroep in december 2014 een bijeenkomst georganiseerd voor de gemeenschappelijke regelingen. De input uit deze bijeenkomst is, voor zover mogelijk meegenomen in de verdere uitwerking. Nadat het definitieve versie d.d

22 rapport bijna in concept gereed was heeft de werkgroep in april en mei jl. wederom een sessie belegd met de gemeenschappelijke regelingen, als ook met de hoofden financiën en de portefeuillehouders financiën. Tijdens deze bijeenkomsten is volop gesproken over het rapport en specifiek over de VZG-richtlijn. De uitkomsten van deze besprekingen zijn, indien mogelijk verwerkt in het rapport. definitieve versie d.d

23 1.4 Leeswijzer Het rapport bestaat uit de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 2 bevat de samenvatting van het rapport In hoofdstuk 3 staan de centrale vragen van het rapport. Deze worden ingeleid door citaten uit diverse artikelen. Hoofdstuk 4 gaat over de onderdelen van goed besturen. Eerst wordt ingegaan op de methode. Daarna volgen aanbevelingen voor diverse onderdelen. Dit zijn: sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden. De diverse rollen bij gemeenten en gemeenschappelijke regelingen komen aan de orde in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat over de VZG-richtlijn. Hoofdstuk 7 gaat in op de informatie, die de paragraaf verbonden partijen moet bevatten volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, alsmede over de op te nemen informatie in de lijst van verbonden partijen. De wijze van communicatie en implementatie staat in hoofdstuk 8. De volgende bijlagen zijn bijgevoegd: A. Overzicht gemeenschappelijke regelingen B. Indeling van de gemeenschappelijke regelingen naar categorieën C. Afwegingskader D. Zeeuws model gemeenschappelijke regelingen definitieve versie d.d

24 2. Samenvatting Het rapport heeft als doel om de onderlinge samenwerking te verbeteren tussen opdrachtgever (gemeente) en opdrachtnemer (gemeenschappelijke regeling). Het rapport geeft antwoord op de volgende drie vragen: 1. Hoe kunnen de gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen tot een goede samenwerking komen? 2. Hoe kan de gemeenteraad grip krijgen en houden op de gemeenschappelijke regelingen? 3. Hoe houdt de gemeenteraad voldoende invloed op de taken die gemeenschappelijke regelingen uitvoeren? Hiervoor worden in het kader van goed besturen aanbevelingen gedaan. Er zijn aanbevelingen voor gemeenschappelijke regelingen, voor gemeenten en voor het VZGbestuur. De aanbevelingen zijn verdeeld over de onderdelen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht. Sturen Aanbeveling Maak jaarlijks samenwerkingsafspraken en begin met een zogenaamde nulsituatie. Hanteer een strikte toepassing van de VZG-richtlijn. Maak gebruik van het Zeeuwse model voor de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling. Werk met een meerjarig beleidsplan. Wie Gemeenten, GR Gemeenten, GR, VZG GR GR Beheersen Begroting Aanbeveling Maak een begroting en meerjarenraming op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Neem in de begroting een analyse op van de laatst vastgestelde jaarrekening en het effect hiervan op de begroting. Neem in de begroting en in de meerjarenraming de bijdragen van de deelnemers op. Begrotingswijziging Aanbevelin Stel een begrotingswijziging op als: - er sprake is van een belangrijke beleidswijziging en/of het betreffende programma niet toereikend is; - de bijdrage van de deelnemers omhoog moet; - de bijdrage van de deelnemers in het begrotingsjaar niet omhoog moet, maar de wijziging wel tot gevolg heeft dat de structurele lasten in de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren omhoog gaan en daardoor tot hogere bijdragen leiden voor de deelnemers; - er een onttrekking of toevoeging aan een reserve nodig is. Wie GR GR GR Wie GR definitieve versie d.d

25 , Tussentijdse rapportage Aanbeveling Stel een tussentijdse rapportage op als: - er belangrijke afwijkingen zijn ten opzichte van de samenwerkingsafspraken; er belangrijke (financiële) ontwikkelingen zijn, die voor de opdrachtgever relevant zijn. Stel geen tussentijdse rapportage op als er geen ontwikkelingen zrn. Informatieplicht Aanbeveling Neem op de raadsagenda het punt 'informatie uit gemeenschappelijke regelingen' op. Werk met GR-nieuwsbrieven aan de gemeenteraad. Organiseer (regionale) bijeenkomsten voor raadsleden. Begeleidingscommissie Aanbeveling Stel voor de gemeenschappelijke regeling uit de categorie 1 en 2 een ambtelijke begeleidingscommissie in. Blijf de toetsgemeente gebruiken voor de gemeenschappelijke regeling uit categorie 3. Verantwoorden Jaarstukken Aanbeveling Stel op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) de jaarstukken op. Voeg bij de jaarstukken de controleverklaring en het verslag van bevindingen. Maak een analyse van het resultaat, met daarin een onderscheid tussen het structurele en het incidentele resultaat. Vermeld of de afgesproken prestatie-indicatoren wel of niet behaald zijn. Vermeld de financiële bijdrage per deelnemende gemeente. Onderzoek Aanbeveling Voer per raadsperiode een doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoek uit voor gemeenschappelijke regelingen uit de categorie 1 en 2. Laat dit onderzoek uitvoeren door Rekenkamers of een nader te bepalen aantal controllers uit de deelnemende gemeenten. Laat de OR instemmen met de planning van het onderzoek. Borg het uitvoeren van dit onderzoek. Toezicht houden Aanbeveling Maak afspraken over reservevorming in relatie tot het rekeningsresultaat. Laat de bestemming van het rekeningsresultaat geen deel uitmaken van de jaarstukken, maar maak daarvoor een apart voorstel. Wie OR GR Wie Gemeenten GR OR Wie Gemeenten Gemeenten Wie GR GR GR GR GR Wie Gemeenten Gemeenten Gemeenten VZG Wie Gemeenten, OR en VZG OR definitieve versie d.d

26 3. Discussiepunten en centrale vragen 3.1 Discussiepunten over gemeenschappelijke regelingen De relatie tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen staat volop in de belangstelling. Dit blijkt uit diverse publicaties waarvan in dit rapport een selectie is gemaakt. In het debat komen drie onderwerpen vaak naar voren: democratische legitimiteit, (onvoldoende) grip op de gemeenschappelijke regelingen en de rol van bestuurders. In dit hoofdstuk staan per onderwerp citaten uit diverse publicaties vermeld. Deze citaten hebben betrekking op publicaties uit heel Nederland en vellen geen specifiek oordeel over de situatie in Zeeland, maar geven wel een duidelijk beeld van de problematiek die GR-en in zijn algemeenheid met zich meebrengen. Na deze publicaties volgen de vragen die centraal staan in dit rapport Democratische legitimiteit Advies van Raad voor openbaar bestuur "Op initiatief van de Tweede Kamer heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Raad voor het openbaar bestuur gevraagd te adviseren over de democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden. De Raad heeft de probleemverkenning in een rapport van 19 januari 2015 aan de minister aangeboden en zal in de zomer van 2015 met het tweede advies komen waarin conclusies en aanbevelingen worden gedaan over de borging van de democratische legitimiteit. De minister heeft in zijn verzoek gesignaleerd dat gemeenteraadsleden het moeilijk vinden het overzicht te bewaren over samenwerkingsverbanden en dat zij het lastig vinden te sturen op taken die op afstand worden uitgevoerd. Ook benoemt de minister het spanningsveld tussen meer kwaliteit door samenwerking tegenover verlies van autonomie. De Raad van het openbaar bestuur wordt o.a. gevraagd aan te geven welke factoren het vermeende gebrek aan democratische legitimiteit beïnvloeden." Uit het rapport democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden van 19 januari 2015 van de Raad voor het openbaar bestuur. Gemeenschappelijke regelingen een bedreiging lokale democratie "Gemeenschappelijke regelingen zijn handig om nieuwe taken uit te voeren, maar de dood in de pot voor de lokale democratie. Gemeenteraden uit het hele land doen inmiddels hun beklag over belangrijke beslissingen die buiten hun gezichtsveld worden genomen. De gemeenteraad wordt steeds vaker buitenspel gezet bij beleid dat gemaakt wordt binnen een samenwerkingsverband. Ook Raadslid. Nu luidde eerder al de noodklok nadat bijna driekwart van de raadsleden vond dat gemeenschappelijke regelingen een bedreiging voor de lokale democratie vormt." Uit artikel Binnenlands Bestuur van 16 maart Raad Zwijndrecht overruled door gemeenschappelijke regeling "Er is al vaak gewaarschuwd voor het democratisch gat als gemeenten bevoegdheden overdragen aan gemeenschappelijke regelingen. In Zwijndrecht is dat nu pijnlijk duidelijk geworden in de discussie over de ouderbijdrage voor de jeugd ggz. De mening van de voltallige Zwijndrechtse raad en die van het college doen er niet toe. De serviceorganisatie Jeugd ZHZ de Gemeenschappelijke Regeling die voor 17 gemeenten de Jeugdwet uitvoert heeft een paar weken geleden al besloten de bijdrage niet op te schorten. In de Serviceorganisatie zitten de 17 wethouders van de deelnemende gemeenten. Het algemeen bestuur van de organisatie heeft besloten de bijdrage wel te innen om twee redenen. Ten eerste is het een wettelijke taak en die voert de Serviceorganisatie uit. Ten tweede gaat het om het gelijkheidsprincipe. Voor alle klinische voorzieningen is er een ouderbijdrage. Er komt ongelijkheid als voor ambulante voorzieningen geen ouderbijdrage is. definitieve versie d.d

27 Het besluit om de ouderbijdrage niet te innen is op regionaal niveau genomen. Een gemeente als Zwijndrecht die het hier niet mee eens is, heeft dan niets meer in de melk te brokkelen. De GR overruled het besluit van Zwijndrecht. Komt er een moment dat de discussie binnen de GR opnieuw gevoerd gaat worden? Dat kan als er meerdere gemeenten zijn waar de motie wordt aangenomen. Daarbij is het inwonertal van de gemeente van belang, omdat de stemmen gewogen worden." Uit artikel Binnenlands Bestuur van 7 april Over de situatie in Zwijndrecht is later het volgende gebleken: "De Gemeenschappelijke Regeling in Zuid-Holland Zuid heeft niet de bevoegdheid te bepalen of de 17 gemeenten die in de GR vertegenwoordigd zijn wel of geen ouderbijdragen voor de jeugd GGZ innen. Dat terwijl de GR ruim een maand geleden daar wel een besluit over nam. Zwijndrecht, en andere gemeenten die de bijdrage willen opschorten, kunnen dat zelf beslissen. Het gemeentebestuur van Zwijndrecht heeft nog eens goed gekeken naar de mandateringen die er afgegeven zijn aan de serviceorganisatie. Daaruit blijkt dat de serviceorganisatie een aantal taken voor de gemeenten uitvoert. Maar de bevoegdheid om een motie van de gemeenteraad uit te voeren, ligt bij het college en niet bij de serviceorganisatie. De GR had het mandaat niet om dit te besluiten." Uit artikel Binnenlands Bestuur van 28 april Grip op gemeenschappelijke regelingen Stel vragen voor meer inzicht en grip "Raadsleden vinden het lastig om grip te krijgen op gemeenschappelijke regelingen. Door onder andere de volgende vragen te stellen kunnen raadsleden meer inzicht en grip krijgen op gemeenschappelijke regelingen: Hoe is de (financiële) kennis en expertise binnen de gemeente geborgd om sturing te kunnen geven? Op welke wijze wordt grip gehouden op omvang, kwaliteit en prijs van de geleverde diensten? Hoe wordt omgegaan met uittredende deelnemers (financiële compensatie), met ongelijkwaardige inbreng van activa (en personeel) en niet parallel lopende P&C-cyclus en het samenwerkingsverband. Hoe vaak is er op ambtelijk niveau (informeel) overleg met andere deelnemende gemeenten en wordt in dit overleg consensus gezocht m.b.t. de gemeentelijke belangen? Welke belangen heeft het samenwerkingsverband en welke de gemeente?" Uit artikel Raadslid.NU Gemeenschappelijke regelingen waren als spook door lokale overheid "De gemeenschappelijke regeling loopt uit de hand. Te veel, te onduidelijk en te weinig grip. De gemeenschappelijke regelingen waren als een spook door de lokale overheid. Er waart een spook door bestuurlijk Nederland: het spook van groot. Zoals alle spoken is ook dit spook groot, beetje vormeloos, ongrijpbaar en angstaanjagend. Was het net een beetje rustig geworden rond de plannen van minister Plasterk over grote herindelingen en alleen nog maar gemeenten, en dan doen al die gemeenten die zo graag zelfstandig willen blijven, zichzelf toch de das om. Het loopt uit de hand. Het fenomeen van gemeenschappelijke regeling was al tamelijk onbeheersbaar, maar sinds de decentralisaties is het een spook aan het worden. Er zijn nu gemeenten met meer dan dertig gemeenschappelijke regelingen. Die regelingen hebben vaak ook allemaal net een andere groep samenwerkingspartners, andere regelingen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, andere bestuursvormen en andere mogelijkheden om er uit te stappen of te beïnvloeden. Het is niet meer bij te houden, te besturen en te volgen. Hoe kan je nou toch zorgen dat zo'n GR doet waar ze voor bedoeld is? definitieve versie d.d

28 Organiseer onafhankelijk control en toezicht en licht een GR door op prijs, kwaliteit en effectiviteit. Uit artikel Gemeente.Nu van 24 maart Gezamenlijk kaders en controle versterken rol raad "Samenwerking vermindert de vrijheid van een gemeente; samenwerken betekent immers zeggenschap delen. Ook de gemeenteraden moeten elkaar daarin gaan vinden. Het college gaat zijn taken tezamen uitoefenen terwijl de gemeenteraden hun individuele colleges blijven controleren. Om deze controle goed te kunnen doen is niet alleen een (pro)actieve rol van de raad en een nieuw samenspel tussen raad en college nodig, maar vooral ook een samenspel van de eigen raad met de andere gemeenteraden die betrokken zijn bij de samenwerking. Gezamenlijk uitvoering betekent (deels) ook gezamenlijke kaders en controle. Alleen dan kan de raad sturen en voldoende grip houden De raad controleert het eigen college of het gemeentebelang afdoende voor het voetlicht is gebracht in de samenwerking. De beperkte sturingsmogelijkheden van de raad richten zich op het handelen van de eigen bestuurders. Om de gemeenteraden meer sturingsmogelijkheden te geven, moeten de controle en verantwoording niet meer individueel plaatsvinden, maar moeten de raden de krachten bundelen. Doel van de krachtenbundeling is ervoor te zorgen dat alle raden over dezelfde informatie beschikken en dat zij gezamenlijk een politieke vuist kunnen maken. Binnen het bestuur van het samenwerkingsverband, dat bestaat uit collegeleden, zal men iets moeten met politieke standpunten die in de meerderheid van de raden worden aangenomen in moties. Dit terwijl men het standpunt van een enkele raad vrij snel kan afdoen. Gezamenlijk kaders en controle versterken daarmee ook de positie van de individuele raad, al betekent het ook geven en nemen." Uit artikel Gemeente.Nu van 13 april Te weinig invloed "Frustratie raadsleden kleine gemeenten. Door samenwerkingsverbanden met buurgemeenten wordt de taak en de invloed van raadsleden uitgehold. "We gaan alleen nog over stoeptegels en lantaarnpalen." Uit artikel Binnenlands Bestuur van november Rol van bestuurders Minder tegenspraak door vereenzelvigen met organisatie "Die bestuurders hebben na verloop van tijd de neiging om zich een beetje te vereenzelvigen met de organisatie die ze besturen (niets menselijks is ook bestuurders vreemd). Daarmee zakt de tegenspraak langzaam weg in het moeras van de dagelijkse operatie. En dus worden aanvragen om meer geld al gauw gedaan, en lopen verzoeken van een van de deelnemende gemeenten om minder weg in het moeras van gedeelde verantwoordelijkheid. Bestuurders komen terug naar hun eigen gemeente dat het toch wel heel moeilijk wordt om te bezuinigen, ook al omdat hun eigen belang meer een klein deel is van het grote belang. De doelen van de gemeenschappelijke regelingen (en dat kan bijvoorbeeld ook een shared service eenheid zijn) waren oorspronkelijk: "zorg dat het goedkoper en efficiënter gaat en (vaak) vervang lokale risico's door collectieve risico's". Uit artikel Gemeente Nu van 24 maart definitieve versie d.d

29 3.5 Centrale vragen Mede op basis van het voorgaande, zijn de volgende drie vragen geformuleerd: 1. Hoe kunnen de gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen tot een goede samenwerking komen? 2. Hoe kan de gemeenteraad grip krijgen en houden op de gemeenschappelijke regelingen? 3. Hoe houdt de gemeenteraad voldoende invloed op de taken die gemeenschappelijke regelingen uitvoeren? De antwoorden op deze drie vragen vindt u in de volgende hoofdstukken. definitieve versie d.d

30 4. Goed besturen 4.1 Algemeen Gemeenten dragen taken over aan gemeenschappelijke regelingen. Daarbij hoort een grote verantwoordelijkheid en vaak ook veel geld. Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat de gemeenteraden zich zorgen maken over het beheersen van de gemeenschappelijke regelingen. Gemeenten willen antwoord op de volgende vragen: a. Ontvangen gemeenten goede en betrouwbare informatie over de ontwikkelingen bij de gemeenschappelijke regelingen? En ook over de daarmee gemoeide kosten en behaalde doelstellingen? b Wordt een integrale risicoanalyse uitgevoerd en zijn maatregelen genomen om de (financiële) risico's te beheersen? c. Zijn de (financiële) processen zo ingericht en voorzien met interne beheersingsmaatregelen dat de besteding van de middelen rechtmatig, effectief en efficiënt plaatsvindt? 4.2 Onderdelen van goed besturen Goed besturen heeft te maken met processen, beleid, wetten en regels. Goed besturen gaat ook over een duidelijke rolverdeling en het behalen van de doelstellingen. Bij goed besturen gaat het samengevat om de volgende vier onderdelen: a. Sturen; b. Beheersen; c. Verantwoorden; d. Toezicht houden. Deze vier onderdelen staan niet los van elkaar. Ze vormen een cyclus van Plan-Do-Check- Act. Daarbij worden resultaten geborgd. Herhaling van de stappen leidt vervolgens steeds tot verdere verbetering. definitieve versie d.d

31 4.3 Sturen Algemeen Sturen is het proces waarbij de gemeente richting geeft aan het behalen van de afgesproken doelstellingen. De nadruk ligt op de te realiseren prestaties en op de planning en control. De deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling sturen op de beleidsmatige en financiële kaders van die regeling. Dit doen zij door een richtlijn of richtlijnen mee te geven. Dit is onder meer de jaarlijkse VZG-richtlijn. Daarnaast kunnen de deelnemers met de gemeenschappelijke regeling samenwerkingsafspraken maken. Op basis van de VZGrichtlijn en de eventuele samenwerkingsafspraken stelt het Algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling het meerjarenbeleidsplan op. Samenwerkingsafspraken Aanbevolen wordt om samenwerkingsafspraken te maken. Samenwerkingsafspraken worden ook wel Dienstverleningsovereenkomsten (Dvo's) genoemd. Deze beschrijven het opdrachtgeverschap en het opdrachtnemerschap. Een Dvo kan hetzelfde zijn voor alle deelnemende gemeenten. Maar de overeenkomst kan ook per deelnemende gemeente verschillen. Daarom leggen de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling jaarlijks het volgende vast: Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat mag het kosten? Zorg dat de antwoorden op deze 3W-vragen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden (SMART) zijn. Maak onderscheid tussen standaard- en maatwerk en tussen wettelijke en niet-wettelijke taken. Een samenwerkingsafspraak bevat in elk geval: de normen waaraan de kwaliteit van de uitvoering van de opgedragen taken moet voldoen; de beschreven nulsituatie; een beschrijving van de (jaarlijks) te behalen resultaten en de daaraan gekoppelde bekostiging; meetbare prestatie-indicatoren VZG-richtlijn Aanbevolen wordt om de zogeheten VZG-richtlijn strikt toe te passen. Los van die VZGrichtlijn kunnen gemeenten ook een bezuinigingstaakstelling voor gemeenschappelijke regelingen bepalen. Daarnaast kunnen gemeenten ook bepalen dat een gemeenschappelijke regeling meer geld zal ontvangen. Deze onderdelen staan bij hoofdstuk 6 verder beschreven. Werken met een meerjarig beleidsplan Een meerjarenbeleidsplan gaat over het jaar t (=begrotingsjaar) Het meerjarenbeleidsplan en de ontwerpbegroting wordt in het jaar t vóór 15 april ingediend. definitieve versie d.d

32 Voor het meerjarenbeleidsplan ziet dit er als volgt schematisch uit: Activiteit Tijdstip Het dagelijks bestuur (DB) verstuurt het ontwerp Vóór 15 april 2016 meerjarenbeleidsplan voor de periode aan de gemeenteraden De raden van de deelnemende gemeenten geven hun zienswijze over het ontwerpmeerjarenbeleidsplan Het Algemeen bestuur (AB) stelt het beleidsplan vast. Het Dagelijks Bestuur (DB) stuurt het beleidsplan aan de raden van de deelnemende gemeenten Binnen twee maanden na toezending van het ontwerp-meerjarenbeleidsplan Uiterlijk op 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor het beleidsplan is. Voor het beleidsplan is dit uiterlijk 1 juli 2016 Uiterlijk binnen twee weken na vaststelling van het beleidsplan door het AB Het meerjarenbeleidsplan wordt kort en bondig opgesteld en bestaat uit de volgende onderdelen: bestaand beleid en beheer; heroverweging bestaand beleid en beheer; VZG-richtlijn; resultaat: nieuwe stand op basis van bestaand beleid en beheer; nieuw beleid en beheer, waarbij onderscheid wordt gemaakt in wettelijk en autonoom. Voor het meerjarenbeleidsplan ziet dit er als volgt uit: Nr. a b C d e Activiteit Begroting Bedragen bestaand beleid en beheer Be roting 2015 Heroverweging bestaand beleid en aanpassingen bedragen Ontwerpbegroting bestaand beleid en beheer + toelichting 2016 Totaal a + b Toepassen VZG-richtlijn op totaalbedrag van c Resultaat aangepast meerjarenbeleidsplan over de jaren Bedragen opnemen van nieuw beleid en beheer, gesplitst in wettelijk en autonoom + toelichting over de jaren toevoegen nieuw jaar 2020 Totaal e + f = nieuw meerjarenbeleidsplan 4.4. Beheersen Algemeen Beheersen gaat over het stelsel van maatregelen, procedures en processen waardoor de gemeenschappelijke regeling zorgt voor het blijvend nastreven en realiseren van de vastgestelde beleidsdoelstellingen en samenwerkingsafspraken. De nadruk bij beheersen ligt op administratieve organisatie/interne controle (AO/IC), risicomanagement en planning & control. Hierbij gaat het over de begroting, de meerjarenraming, de begrotingswijziging(en) en de tussentijdse rapportages. definitieve versie d.d

33 Begroting en de meerjarenraming Voor gemeenschappelijke regelingen is het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) van toepassing. Naast wat er in het BBV staat, worden de volgende aanbevelingen gedaan: Neem in de begroting een analyse op van de laatst vastgestelde jaarrekening en het effect hiervan op de begroting. Zo is er inzicht in de actuele financiële positie. Neem in de begroting en meerjarenraming de bijdragen van de deelnemers op. Begrotingswijzigingen Het algemeen bestuur kan begrotingswijzigingen tot en met 31 oktober van het betreffende begrotingsjaar vaststellen. Zodoende kunnen de deelnemers de wijzigingen tijdig verwerken in de eigen begroting. Aanbevolen wordt in de volgende situaties een begrotingswijziging op te stellen: Als er sprake is van een belangrijke beleidswijziging en/of het betreffende programmabedrag niet toereikend is; Als de bijdrage van de deelnemende gemeenten verhoogd moet worden. Als de bijdrage van de deelnemers in het begrotingsjaar niet omhoog moet, maar de wijziging wel tot gevolg heeft dat de structurele lasten in de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren omhoog gaan en daardoor tot hogere bijdragen leiden voor de deelnemers; Als een onttrekking en/of toevoeging aan een reserve plaatsvindt. Tussentijdse rapportage(s) Gemeenschappelijke regelingen kunnen via tussentijdse rapportages de deelnemers regelmatig informeren. Voor de tussentijdse rapportage zijn de volgende aanbevelingen: Stel een rapportage op als er belangrijke afwijkingen zijn ten opzichte van de samenwerkingsafspraken. Stel een rapportage op als er belangrijke ontwikkelingen voor de opdrachtgever zijn. Stel geen rapportage op als genoemde ontwikkelingen en afwijkingen er niet zijn. Het uitgangspunt is: geen bericht is goed bericht. Informatieplicht Het college van Burgemeester en Wethouders heeft een informatieplicht naar de gemeenteraad. Dit gebeurt via de paragraaf verbonden partijen in de begroting en in het jaarverslag en daarnaast op basis van tussentijdse rapportage(s). Verder kan de actieve informatievoorziening plaatsvinden door het collegelid dat in een gemeenschappelijke regeling als lid van het Algemeen bestuur optreedt. Bij raads- en gemengde regelingen is het AB-lid uit eigen beweging inlichtingen verschuldigd aan de raad die hem heeft aangewezen. Bij collegeregelingen geldt de informatieplicht naar het college en de raad. Een lid van de raad kan het college of de burgemeester mondeling of schriftelijk vragen stellen. Voor de informatieplicht worden de volgende aanbevelingen gedaan: Neem op de raadsagenda het punt 'informatie uit gemeenschappelijke regelingen' op; Werk met GR-nieuwsbrieven aan de gemeenteraad; Organiseer (regionale) raadsledenbijeenkomsten. Begeleidingscommissie Er wordt aanbevolen om vanuit de ambtelijke organisatie te werken met een begeleidingscommissie voor gemeenschappelijke regelingen van categorie 1 en 2. Deze begeleidingscommissie geeft advies aan de deelnemers over het meerjarenbeleidsplan, de begroting, begrotingswijzigingen, de tussentijdse rapportage(s) en de jaarstukken. Daarnaast vormt deze begeleidingscommissie ook een klankbord voor de gemeenschappelijke regeling. definitieve versie d.d

34 Voor de begeleidingscommissie zijn er de volgende aanbevelingen: Stel een ambtelijke begeleidingscommissie in die bestaat uit minimaal vier personen die de deelnemers vertegenwoordigen. Kies in ieder geval voor twee vakinhoudelijke beleidsmedewerkers en twee financieel beleidsmedewerkers. 4.5 Verantwoorden Algemeen De gemeenschappelijke regeling moet zich verantwoorden over alle opgedragen taken. Het gaat dan over de realisatie van de doelstellingen en de samenwerkingsafspraken. Verder gaat het om inzicht in de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid. Het bestuursorgaan (gemeenteraad of college) dat een lid van het AB heeft aangewezen, kan dit lid ter verantwoording roepen voor het door hem gevoerde bestuur in het AB. Wordt in de gemeenschappelijke regeling bijvoorbeeld in afwijking van het `eigen beleid' besloten of draagt een lid het standpunt van zijn bestuursorgaan niet goed uit, dan kan hij daarvoor ter verantwoording worden geroepen. Het algemeen bestuur legt verantwoording af aan de gemeenteraad door de jaarstukken. Op deze jaarstukken is het BBV van toepassing. De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Ook een periodieke toetsing en beoordeling van de kwaliteit van de diensten, organisatie en kostenniveau mag als verantwoording gebruikt worden. Jaarstukken Voor de jaarstukken zijn er de volgende aanbevelingen: Voeg bij de jaarstukken de controleverklaring en het verslag van bevindingen; Maak een analyse van het resultaat, waarbij er onderscheid is tussen het structurele en incidentele resultaat; Vermeld of de afgesproken prestatie-indicatoren wel of niet gehaald zijn; Neem de financiële bijdrage per gemeente op. Onderzoek Over het uitvoeren van onderzoek zijn er de volgende aanbevelingen: Voer één onderzoek per raadsperiode uit. Voer een doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoek uit voor de gemeenschappelijke regelingen die zijn ingedeeld in de categorieën 1 en 2. Laat dit onderzoek uitvoeren door Rekenkamers uit de deelnemers; Laat de GR instemmen met de planning van het onderzoek. Zorg voor borging van dit onderzoek. Het VZG-bestuur kan toezien op het uitvoeren van dit onderzoek. 4.6 Toezicht houden De gemeenteraad voert de controlerende taak uit. Voor de toezichthoudende taak volgen de volgende aanbevelingen: Maak voor het vaststellen van de jaarstukken een afzonderlijk voorstel; Laat de bestemming van het rekeningresultaat geen deel uitmaken van het voorstel tot vaststelling van de jaarstukken, maar maak daarvoor een apart voorstel; Maak afspraken over reservevorming in relatie tot het rekeningresultaat. definitieve versie d.d

35 5. De rollen 5.1 Algemeen In de samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen zijn er diverse spelers. Die spelers hebben rollen. Dat is in dit hoofdstuk nader beschreven. 5.2 Gemeenteraad Rol: vaststellen van beleid, vaststellen van de begroting en controlerend. De raad stelt het beleid en de begroting vast. De raad controleert ook of de overgedragen taken goed worden uitgevoerd. De uitvoering van deze taken ligt bij het bestuur van de gemeenschappelijke regeling. De raad stelt de bevoegdheden en het takenpakket vast, als de raad deelnemer is in de gemeenschappelijke regeling. Ook wijst de raad de vertegenwoordigers in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling aan als de raad deelnemer is in de gemeenschappelijke regeling. Als de raad geen deelnemer is in de gemeenschappelijke regeling heeft de raad een controlerende rol over de uitvoering door het college c.q. de burgemeester. Dit betekent dat als de raad geen deelnemer is, de raad ook niet betrokken is bij de invulling van het opdrachtgeverschap. De raad heeft onder andere de volgende bevoegdheden: Vaststellen begroting van de gemeente; Zienswijzen inbrengen over concept meerjarenbeleidsplan en concept begroting van de gemeenschappelijke regeling; Controlerende taak; Recht van informatie; Motie en amendement. 5.3 College van Burgemeester en Wethouders Rol: voorbereidend en uitvoerend. Het college vormt het bestuur van de gemeente. De taak van het college is om beslissingen voor de gemeenteraad over gemeenschappelijke regelingen voor te bereiden en uit te voeren. Het college dient de raad actief in te lichten over de uitvoering van taken door de gemeenschappelijke regelingen. 5.4 Algemeen bestuur gemeenschappelijke regeling Rol: vertegenwoordiging gemeente en verantwoording afleggen. Het Algemeen bestuur is het hoogste orgaan binnen de gemeenschappelijke regeling. Het Algemeen bestuur vertegenwoordigt de deelnemende gemeenten en legt verantwoording af aan de gemeenteraad van de deelnemende gemeenten. Het Algemeen bestuur heeft binnen de regeling alle bevoegdheden die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen. Het Algemeen bestuur kan alle bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur behalve als de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar: Het aanwijzen van een voorzitter en zijn plaatsvervanger en de overige leden van het dagelijks bestuur; Het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur of zijn waarnemer; Het vaststellen van de begroting, begrotingswijzigingen en de jaarstukken; Het vaststellen van een reglement van orde; Het vaststellen van de Financiële verordening en Controle verordening; Het vaststellen van een verordening over de rechtspositie van het personeel van de gemeenschappelijke regeling; Het vaststellen van een verordening tot instelling van een bezwarencommissie en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; Het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van de gemeenschappelijke regeling; definitieve versie d.d

36 Het vaststellen van een directiestatuut; Het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wgr. 5.5 Dagelijks bestuur gemeenschappelijke regeling Rol: besturend, uitvoerend en verantwoording afleggend Het dagelijks bestuur voert onder andere taken uit die aan de gemeenschappelijke regeling zijn opgedragen. Het dagelijks bestuur bestuurt het openbaar lichaam. Het dagelijks bestuur legt verantwoording af aan het algemeen bestuur. De taak van het dagelijks bestuur is: Het uitvoeren van alle taken/bevoegdheden die op grond van de in de regeling genoemde wetten en algemeen verbindend voorschriften aan de colleges van Burgemeester en Wethouders toekomen. Het beheer van eigendommen en geldmiddelen van de regeling. Het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit Het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van de regeling, ook op al wat de regeling aangaat, waaronder de zorg voor de archiefbescheiden. Het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel met uitzondering van de directeur en diens waarnemer. Het behartigen van de belangen van de regeling bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor de regeling van belang is. Actief inlichtingen verstrekken aan het algemeen bestuur. 5.6 Voorzitter gemeenschappelijke regeling Rol: vertegenwoordiging gemeenschappelijke regeling. De voorzitter van de gemeenschappelijke regeling vertegenwoordigt de gemeenschappelijke regeling. 5.7 Begeleidingscommissie van de gemeente en de gemeenschappelijke regeling Rol: klankbord, vraagbaak, adviserend en controlerend De begeleidingscommissie is een ambtelijke commissie voor gemeenschappelijke regelingen van categorie 1 en 2. Deze commissie wordt op verzoek van de gemeenschappelijke regelingen ingevoerd met als doel een inhoudelijke en financiële afstemming en geeft de gemeenschappelijke regeling het hun gevraagde (ambtelijke) klankbord. De taak van begeleidingscommissie is: klankbord en vraagbaak voor de gemeenschappelijke regeling; adviserend en controlerend voor de deelnemers. definitieve versie d.d

37 6. VZG-richtlijn 6.1 Algemeen De werkgroep kreeg ook de opdracht naar de VZG-richtlijn te kijken. De werkgroep sprak hierover met het merendeel van de GR'en (tweemaal), de hoofden Financiën van de gemeenten en de portefeuillehouders Financiën van de gemeenten. De conclusies hiervan staan hieronder beschreven. 6.2 VZG-richtlijn Voor 2009 was er regelmatig discussie over de VZG-richtlijn. Dit kwam vooral omdat de methodiek van berekenen regelmatig veranderde. Sinds 2009 past de VZG een vaste methode toe. Daardoor is er inmiddels geen discussie meer over de berekening. De richtlijn is algemeen geaccepteerd en gaat evenals bij het Rijk uit van de prijsmutatie van het Bruto Binnenlands Product. Dit maakt de richtlijn ook goed controleerbaar omdat dit gegeven jaarlijks in de septembercirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties staat. De VZG-richtlijn is feitelijk de jaarlijkse aanpassing aan de inflatie.. Berekening Voor het begrotingsjaar (t) wordt uitgegaan van de prognose voor het daaraan voorafgaande jaar (t-1) welke gepubliceerd wordt in september daaraan voorafgaand (t-2). Voorbeeld: de richtlijn voor 2015 is de prognose voor 2014 welke is gepubliceerd in september Dit is volgens de werkgroep een goede en duidelijke werkwijze. Aanpassingen in begroting gelden niet als bezuiniging Nu kan het zijn dat door specifieke omstandigheden of gebeurtenissen de begroting van een gemeenschappelijke regeling hoger is dan de VZG-richtlijn toestaat. GR'en moeten dit dan verwerken in een afzonderlijke begrotingswijziging en voorleggen aan de deelnemers. Op basis van de reacties van de deelnemers stelt het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling vervolgens de begroting vast. Dit kan tot gevolg hebben dat de begroting naar beneden gaat. Dit noemt men dan vaak een bezuiniging bij de gemeenschappelijke regeling. Maar deze 'aanpassing' telt niet mee in de bezuinigingen zoals hierna onder 'bezuinigingsrichtlijn' is opgenomen. 6.3 Bezuinigingsrichtlijn Deze richtlijn valt volgens de werkgroep nadrukkelijk niet onder de VZG-richtlijn. De bezuinigingsrichtlijn is aan de orde als een aantal jaren lang de algemene uitkeringen uit het gemeentefonds afnemen. Dit betekent dat de gemeenten minder inkomsten hebben. Dit vertalen gemeenten dan door naar een gewenste afname van de kosten bij gemeenschappelijke regelingen. Op deze wijze dragen de gemeenschappelijke regelingen op evenredige wijze bij aan het begrotingsevenwicht bij de gemeenten (lees deelnemers). Berekening Bij het berekenen wordt gekeken naar de procentuele daling. Het gaat dan om de procentuele daling van de algemene uitkeringen van de gemeenten van het vorige begrotingsjaar (jaar t -1) ten opzichte van de uitkeringen in het voorgaande begrotingsjaar (jaar t-2). Voorbeeld: de richtlijn voor 2015 is de procentuele daling van de algemene uitkeringen in 2014 ten opzichte van Procedureel Procedureel gezien zou het bestuur van een gemeenschappelijke regeling een dergelijke bezuiniging eigenlijk zelf moeten vaststellen. Maar de verwachting is dat het voor het bestuur lastig is om zelf over deze bezuiniging te beslissen. Zij staan immers ook voor de uitvoering van de afgesproken taken. Om die reden is de huidige procedure effectiever: het bestuur van de VZG stelt de bezuiniging vast op voorstel van de portefeuillehouders Financiën. GR'en krijgen vervolgens de opdracht dit door te voeren in hun begroting definitieve versie d.d

38 Als een gemeenschappelijke regeling in een bepaald jaar meer bezuinigt dan de bezuinigingsrichtlijn, kan de GR dit meerdere inbrengen in (een) volgend(e) jaar/jaren. Let op: deze bezuiniging mag niet verward worden met de 'bezuiniging' die soms nodig is om aan de VZG-richtlijn te voldoen (zie onder VZG-richtlijn). 6.4 Reservevorming In de diverse gesprekken ging het regelmatig over reservevorming. Een deel van de gemeenten vindt dat hierover beperkingen staan in de richtlijnen van de VZG. Dit is echter sinds een aantal jaren niet meer zo. In z'n algemeenheid is er wel behoefte aan zo'n richtlijn. Om die reden wordt aanbevolen om reservevorming uit batige saldi beperkt toe te staan. Het advies is om hiervoor de norm gebruiken die in het verleden gold. Die norm was 5% van de jaaromzet van de desbetreffende gemeenschappelijke regeling. Deze norm dekt dan het totaal van alle vormen van reservevorming af. Het meerdere van de 5% moet worden uitgekeerd aan de deelnemers. Negatieve exploitatiesaldi moeten in eerste instantie hieruit worden afgedekt. Als daarmee het totaal van de reserves is opgebruikt, komt het restant ten laste van de deelnemers. definitieve versie d.d

39 7. Paragraaf verbonden partijen 7.1 Algemeen In dit hoofdstuk staat vermeld welke informatie de paragraaf verbonden partijen moet bevatten. Eerst wordt vermeld wat staat in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Daarna volgt een uitgebreider overzicht van welke informatie aanbevolen wordt om in de paragraaf op te nemen. 7.2 BBV In artikel 15 BBV staat het volgende over de paragraaf verbonden partijen 1. De paragraaf betreffende de verbonden partijen bevat ten minste: a. de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die in de begroting staan; b. de beleidsvoornemens over verbonden partijen; c. de lijst van verbonden partijen. 2. In de lijst van verbonden partijen wordt ten minste de volgende informatie opgenomen: a. de naam en de vestigingsplaats; b. het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt; c. het belang dat de provincie onderscheidenlijk de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar; d. de verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar; e. de verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar. 7.3 Op te nemen informatie Aanbevolen wordt in de lijst van verbonden partijen de volgende informatie op te nemen: a.naam en vestigingsplaats b.juridische grondslag 1. rechtsvorm 2. datum ingang 3. uittreding (protocol, consequenties) c. Doel / openbaar belang d.publiek belang e.activiteiten 1. beleidsvoorbereidend of beleidsvormend orgaan 2. relatie met programma in de begroting /jaarverslag 3. algemene omschrijving van de activiteiten f. Ontwikkelingen g. Deelnemende gemeenten h. Bestuurlijk belang 1. voorzitter (naam en gemeente) 2. deelname aan AB vanuit gemeente 3. deelname aan DB vanuit gemeente 4. portefeuillehouder binnen college gemeente i. Financieel belang 1. jaarlijkse bijdrage vanuit gemeente 2. jaarlijkse bijdrage als percentage van begroting gemeente 3. verdeelsleutel deelnemers 4. afspraken t.a.v. P&C-cyclus j. Vermogen k. Resultaat definitieve versie d.d

40 8. Communicatie en implementatie 8.1 Algemeen Een goede barging is nodig om te komen tot een effectieve aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Daarvoor moet de aanpak zorgvuldig geïmplementeerd worden. Om dit te bereiken is effectieve communicatie over de aanpak nodig met de diverse betrokkenen. 8.2 Doelen Dit communicatie- en implementatieplan heeft de volgende doelen: doelgroepen zijn goed geïnformeerd over de nieuwe aanpak; doelgroepen zijn bereid om de aanbevelingen en acties over te nemen; doelgroepen voeren de aanbevelingen door in de praktijk; de doelgroepen reageren naar aanleiding van ervaringen in de praktijk, zodat dit kan leiden tot eventuele bijstelling van de aanpak. 8.3 Werkwijze De werkwijze van communicatie en implementatie is gericht op direct contact over de aanpak. Deze insteek wordt gekozen omdat op die manier gereageerd kan worden op wat de diverse partijen van de aanpak vinden en hoe ze ermee omgaan. Verwacht wordt dat op die manier de aanbevelingen beter onder de aandacht komen. Zo wordt voorkomen dat de het alleen blijft bij een theoretisch rapport. De werkgroep die dit rapport heeft opgesteld, zal zelf een actieve rol spelen bij de implementatie. Dit doet de werkgroep in opdracht van het VZG-bestuur. 8.4 Stappen Hieronder staan de te volgen stappen van de communicatie en implementatie. Stap 1 Vaststellen rapport Aanbieden concept-rapport aan VZG-bestuur. VZG-bestuur stelt het rapport vast. Stap 2 Informeren Na instemming VZG-bestuur, wordt het rapport verzonden aan: Alle Zeeuwse gemeenten: Gemeenteraden; Colleges van Burgemeester en Wethouders; Hoofden financiën en controllers. Alle GR-en: Besturen; Contactpersonen. Stap 3 Implementeren Werving leden begeleidingscommissie Leden (tweetallen) uit de werkgroep gaan in overleg met: de leden van de begeleidingscommissies; de hoofden financiën / controllers raadsgriffiers gemeenteraadsleden via regionale bijeenkomsten (optioneel) definitieve versie d.d

41 Stap 4 Eerste evaluatie Planning: januari/februari 2017 Bijeenkomst organiseren met de begeleidingscommissies over toepassing van het rapport en de aanbevelingen in de praktijk. Werkt de aanpak? Waar loopt men tegenaan? Deze vragen worden ook besproken met (kring van) raadsgriffiers. Deze stap leidt tot een eerste evaluatie van het rapport. Deze evaluatie wordt met het VZGbestuur besproken. Stap 5 Tweede evaluatie Planning: januari/februari 2018 Na de begroting 2017 en de jaarrekening 2016 weer een evaluatiebijeenkomst organiseren met de begeleidingscommissies over toepassing van het rapport en de aanbevelingen in de praktijk. Werkt de aanpak? Waar loopt men tegenaan? Deze vragen worden ook besproken met (kring van) raadsgriffiers. Deze stap leidt tot een tweede evaluatie van het rapport. Deze evaluatie wordt aangeboden en besproken met het VZG-bestuur. definitieve versie d.d

42 BIJLAGEN definitieve versie d.d

43 Bijlage A Overzicht gemeenschappelijke regelingen in Zeeland Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland (VRZ)* Gemeenschappelijke regeling Gezondheidsdienst Zeeland (GGD)* Zeeland Seaports Dethon Betho RUD Zeeland * SaBeWa Zeeland Openbaar Lichaam Afvalstoffenverwijdering Zeeland (OLAZ) Stadsgewestelijke Brandweer Vlissingen / Middelburg Orionis Walcheren Zeeuwse Muziekschool GR Samenwerking De Bevelanden Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SVVVO) GR Leerplicht en RMC functie Oosterschelderegio Zeeuws Archief GR Milieutaken Middelburg / Vlissingen Collectief vervoer gehandicapten Zeeuws- Vlaanderen Gemeenschappelijke reinigingstaak Borsele / Goes GR Samenwerking ICT Etten-Leur / Tholen Regeling Platform Wonen Zeeuws-Vlaanderen Bestuurdersoverleg Regionaal Onderwijsgebied Walcheren Natuur- en recreatieschap De Gevelingen Soort regeling Raad en college Raad en college Provinciale staten, gedeputeerde staten, raad en college Raad en college College Gedeputeerde staten en college DB waterschap en college Raad en college Raad en college Raad en college Raad en college College Raad en college College Rijk en college College Raad Raad en college College Raad Raad en college Gedeputeerde staten, raad en college Per 1 juni 2015 *Deze gemeenschappelijke regelingen zijn wettelijk voorgeschreven. Gemeenten zijn verplicht deel te nemen en kunnen niet uittreden. Over zowel de verantwoordelijkheid van de burgemeester t.a.v. de regionale veiligheid en de publieke gezondheid, alsmede de speelruimte van de gemeenten bij deze regelingen zal bij de verdere uitwerking invulling worden gegeven, waarbij ook aandacht besteed zal worden aan de door het Rijk ingestelde inspecties. definitieve versie d.d

44 Bijlage B Indeling naar categorieën Niet elke GR is hetzelfde. De aanbevelingen over goed bestuur kunnen meer of minder relevant zijn. Dit verschilt naarmate het politiek-bestuurlijke en financieel belang van een GR groter of kleiner is. Maatwerk is uiteindelijk met meest effectief en ook het meest efficiënt. De GR-en zijn in drie categorieën ingedeeld op basis van de volgende criteria politiek bestuurlijk; financieel belang; risico's. Jaarlijks zal het VZG-bestuur op advies van de werkgroep VZG-richtlijn de categorie-indeling vaststellen. Grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden vallen buiten deze indeling. Voor de GR-en uit de categorie 1 en 2 verricht de begeleidingscommissie werkzaamheden en voor de GR-en uit de categorie 3 is dat de huidige toetsgenneente. Naam gemeenschappelijke regeling Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) X Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst X Zeeland (GGD) Zeeland Seaports X Dethon X Betho X Orionis Walcheren X RUD Zeeland X SaBeWa Zeeland X Openbaar Lichaam Afvalstoffenverwijdering X Zeeland (OLAZ) Zeeuwse Muziekschool X GR. Samenwerking De Bevelanden X Samenwerking Welzijnszorg X Oosterschelderegio (SVVVO) GR Leerplicht en RMC functie X Oosterschelderegio Collectief vervoer gehandicapten Zeeuws- X Vlaanderen Zeeuws Archief X GR Milieutaken Middelburg / Vlissingen X Stadsgewestelijke Brandweer Vlissingen / X Middelburg Gemeenschappelijke reinigingstaak X Borsele Goes GR. Samenwerking ICT Etten-Leur X Tholen Regeling Platform Wonen Zeeuws- X Vlaanderen Bestuurdersoverleg Regionaal X Onderwijsgebied Walcheren Natuur- en recreatieschap De Grevelingen X definitieve versie d.d

45 Bijlage C Afwegingskader samenwerkingsvormen Bij verbonden partijen gaat het om samenwerking tussen gemeenteraden en/of tussen colleges en/of tussen burgemeesters. Al dan niet met anderen. Samenwerking kan tot stand komen via het publiekrecht of via het privaatrecht. De mogelijkheden en argumenten voor wel of niet samenwerking zijn hier op een rijtje gezet evenals een afwegingskader. A. Publiekrechtelijk samenwerking Publiekrechtelijke samenwerking kan plaatsvinden op basis van een publiekrechtelijk convenant en op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Binnen de Wgr zijn verschillende vormen van samenwerking mogelijk. 1. regeling met openbaar lichaam. Een openbaar lichaam heeft rechtspersoonlijkheid, kan worden aangegaan door zowel raad, college als burgemeester, heeft een gelaagd bestuur en kan bevoegdheden van de gemeenten overnemen. 2. regeling met een gemeenschappelijk orgaan. Een gemeenschappelijk orgaan beschikt niet over een zelfstandige rechtspersoonlijkheid 3. een bedrijfsvoeringorganisatie Een bedrijfsvoeringorganisatie heeft rechtspersoonlijkheid, wordt aangegaan door colleges en heeft alleen uitvoeringstaken. B. Privaatrechtelijk samenwerking binnen de mogelijkheden van het Burgerlijk wetboek 1. Privaatrechtelijk convenant In een convenant worden afspraken tussen partijen vastgelegd, zowel op inhoudelijk als op procedureel vlak. Het aangaan van een convenant valt niet onder art. 160 Gemeentewet. Een convenant is in feite een 'herenakkoord'. Dat kan anders zijn als er wel bindende (beleids) afspraken worden gemaakt. 2. Vennootschap (NV en BV) Vennootschappen zijn privaatrechtelijke organisaties. Naamloze vennootschappen zijn organisaties met verhandelbare aandelen. Bij besloten vennootschappen gaat het over aandelen op naam. 3. Stichtingen Een stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon. Een stichting kent een ideëel doel en kan geen uitkeringen doen aan de bestuursleden. 4. Vereniging, cooperatie en onderlinge waarborgmaatschappij. De vereniging wordt opgericht bij notariële akte. De gezamenlijke leden kiezen en controleren het verenigingsbestuur uit hun midden. leder lid is hoofdelijk aansprakelijk. De Algemene ledenvergadering (ALV) bepaalt het beleid van de vereniging. De cooperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij zijn bijzondere vormen van verenigingen. 5. De Vennootschap onder firma (VOF) De vennoten voeren onder een gemeenschappelijke naam een bedrijf uit. De VOF wordt aangegaan bij notariële of onderhandse akte, waarin tevens het in en uittreden wordt geregeld. 6. De Commanditaire vennootschap (CV) Een CV is een maatschapvorm waarbij alle vennoten een inbrengplicht hebben. definitieve versie d.d

46 7. De Maatschap De maatschap kent geen afgescheiden vermogen. Deze vorm wordt alleen gebruikt door natuurlijke personen en verdient in dit kader geen speciale uitwerking. 8. PPS-constructies Een Publiek Private Samenwerking (PPS) is een samenwerkingsverband, waarbij één of meer overheden en een of meer private partijen samenwerken ter realisering van een onderling overeengekomen doelstelling. Een PPS constructie kan in velerlei juridische entiteiten vorm krijgen. Waarom vindt samenwerking plaats, welke belangen spelen bij samenwerking een rol? Het aangaan van een samenwerkingsverband komt voort uit het gezamenlijk willen behartigen van het algemeen belang of publieke taken met een financiële component. Wederzijds vertrouwen en de bereidheid tot samenwerking zijn van essentieel belang. Bestuurlijke en financiële belangen geven de doorslag en die kunnen bestaan uit: - risicospreiding. Risico's worden met andere partijen gedeeld - efficiency voordeel. Samenwerking kan een stuk efficiënter zijn dan ieder afzonderlijk - kennis voordeel. Grotere verbanden kunnen meer specifieke kennis en expertise leveren - katalysatorfunctie. Samenwerking brengt processen op gang die anders moeilijk van de grond komen. - gemeente grensoverschrijdende problematiek. Motieven om niet samen te werken Motieven die er voor kunnen pleiten om niet samen te werken kunnen bestaan uit: het volledig zelf willen houden van zeggenschap; het voorkomen van een dubbelrol van opdrachtgever en opdrachtnemer; het houden van grip op controle en uitvoering. Behoud van identiteit. Vrijwillig of verplicht Samenwerking binnen een gemeenschappelijke regeling is als regel een vorm van vrijwillige samenwerking tussen gemeenten, met de provincie, waterschappen en/of met het rijk. In enkele gevallen is samenwerking via een gemeenschappelijke regeling wettelijk verplicht. Privaatrechtelijke of publiekrechtelijke samenwerking Nu de mogelijke vormen van samenwerking in beeld zijn gebracht, komt aan de orde de vraag welk toetsingskader kan worden aangehouden bij de keus voor de ene of de ander vorm van samenwerking. 1. de aard van de samenwerking Bij samenwerking op grond van de Wgr staat voorop dat publiekrechtelijke taken via een publiekrechtelijke verbonden partij tot stand komt en is sprake van samenwerking tussen overheidsorganen Samenwerken met particulieren brengt mee dat gekozen moet worden voor privaatrechtelijke samenwerking. 2. welke verantwoordelijkheden Bij samenwerking op grond van de Wgr is sprake van het op- en/of overdragen van taken aan anderen. In die zin blijven de deelnemende overheidsinstanties in financiële zin verantwoordelijk voor de werkzaamheden van het samenwerkingsverband. Deelnemers houden grip op de werkzaamheden. definitieve versie d.d

47 Bij privaatrechtelijke samenwerking is de financiële verantwoordelijkheid beperkt tot de ter beschikking gestelde bedragen, de omvang van de deelname. Het gaat hier om besturen op afstand. 3. grip op de samenwerking of besturen op afstand Bij samenwerking op grond van de Wgr gaat het om aansturing, beheer, toezicht en informatie. De overheidsorganen blijven indirect verantwoordelijk voor het beleid van het samenwerkingsverband. Bij samenwerking op grond van het BW gaat het om besturen op afstand. 4. recht van toepassing Op publiekrechtelijke verbonden partijen is het bestuursrecht van toepassing. Dat zijn onder meer van toepassing de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur e.d. Procedure Het aangaan van een privaatrechtelijke verbonden partij is op grond van de Gemeentewet een bevoegdheid van het college. Het college kan de samenwerking pas aangaan nadat de gemeenteraad vooraf in de gelegenheid is gesteld wensen en bedenkingen kenbaar te maken (160, lid 2 Gemeentewet). Het collegebesluit behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. (160 lid 3, Gemeentewet). De goedkeuring kan alleen worden onthouden als de samenwerking in strijd is met het recht of het algemeen belang. Het college en de burgemeester behoeven de goedkeuring van de raad in het geval besloten wordt tot het aangaan van samenwerking op grond van de Wgr. Gemeenten houden een register bij van regelingen waarin wordt deelgenomen. definitieve versie d.d

48 Bijlage D ZEEUWS MODEL GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN Algemeen 2. Modelregeling GR na wijziging WGR 3. Modelregeling Bedrijfsvoering definitieve versie d.d

49 1. ALGEMEEN Wat is er gewijzigd in de WGR per 1 januari 2015? Op 1 januari 2015 is de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen(wgr) in werking getreden. Met deze nieuwe regeling zijn een aantal wijzigingen aangebracht, die gevolgen hebben voor de in 2009 opgestelde model-gemeenschappelijke regeling. De modelregeling is hier op aangepast. Er worden vier wijzigingen doorgevoerd in de planning en control cyclus die tevens de positie van de algemene besturen van de deelnemers (gemeenteraden, provinciale staten of algemeen bestuur van het waterschap) versterken. Het gaat om de volgende veranderingen: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan en het bestuur van de bedrijfsvoering organisatie moeten de algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar uiterlijk voor 15 april (was 1 april) aanbieden aan de raden van de deelnemende gemeenten, zodat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de voorjaarsnota; de jaarrekening, met verslag van de accountant, moet eveneens uiterlijk voor 15 april worden aangeboden aan de raden; de termijn waarbinnen de raad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband wordt met twee weken verlengd naar acht weken. De vastgestelde begroting van het samenwerkingsverband moet daarom uiterlijk op 1 augustus toegezonden worden aan de provincie (is nu nog 15 juli); en lokale rekenkamers en rekenkamercommissies krijgen meer mogelijkheden om onderzoek te doen naar samenwerkingsverbanden die krachtens de Wgr zijn ingesteld. Rekenkamercommissies krijgen dezelfde onderzoeksbevoegdheden die rekenkamers al hebben. Daarnaast geldt dat het criterium om een onderzoek in te stellen naar private samenwerkingsverbanden (belang van 50% of meer) wordt uitgebreid. Straks geldt dat een rekenkamer(commissie) onderzoeksbevoegdheid heeft zodra het belang van alle deelnemende gemeenten de grens van 50% overschrijdt. In het rapport is hier een voorstel over opgenomen. De bedrijfsvoering organisatie(bvo) wordt geïntroduceerd. De BVO is een nieuwe samenwerkingsvorm in de WGR. Het is een vorm van samenwerking met een ongeleed bestuur en rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat er maar één bestuursorgaan is, net als bij het gemeenschappelijk orgaan. De BVO kan worden ingesteld voor: 'ondersteunende processen en uitvoeringstaken'. Hiermee wordt gedoeld op bedrijfsvoerings- en eenvoudige uitvoerende taken, zonder beleidsmatige afwegingen. Bij twijfel over de omvang van specifieke taken dan wel bij de afweging om te kiezen voor een "groeimodel" zal om deze reden toch gekozen moeten worden voor de "traditionele" GR. De rechtspersoonlijkheid betekent dat de BVO zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen. Omdat de structuur van de BVO wezenlijk anders is dan de andere samenwerkingsvormen, is hiervoor een aparte modelregeling opgesteld. Met deze wetswijziging worden veranderingen doorgevoerd die voor bestaande regelingen kunnen leiden tot de verplichting tot aanpassing van de regeling vóór 1 januari Het gaat om de volgende drie wijzigingen: - het bestuur van een openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan kan niet langer zelf besluiten tot verandering van de overgedragen bevoegdheden. In het vervolg moet dit altijd door de deelnemers worden besloten via een wijziging van de gemeenschappelijke regeling; - de constructie waarbij het aantal leden van het dagelijks bestuur identiek is aan of een meerderheid vormt van het aantal leden van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, is niet langer toegestaan, tenzij het een openbaar lichaam tussen burgemeesters van zes gemeenten of minder betreft; en - bij een openbaar lichaam, dat uitsluitend is ingesteld door gemeenteraden, is het niet langer toegestaan dat leden van het college zitting nemen in het algemeen bestuur. definitieve versie d.d

50 2. ZEEUWS MODELREGELING NA WIJZIGING WGR INHOUDSOPGAVE Preambule Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Artikel 2: Openbaar lichaam of Gemeenschappelijk Orgaan Artikel 3: Doel/missie Artikel 4: Bestuursorganen Hoofdstuk 2: Belang, taken en bevoegdheden Artikel 5: Belang Artikel 6: Taken en bevoegdheden Artikel 7: Bezwaar en beroep Artikel 8: Klachtrecht Hoofdstuk 3: Het algemeen bestuur Artikel 9: Samenstelling Artikel 10: Bevoegdheden Artikel 11: Werkwijze Artikel 12: Besloten vergadering Hoofdstuk 4: Het dagelijks bestuur Artikel 13: Samenstelling Artikel 14: Einde lidmaatschap Artikel 15: Werkwijze Artikel 16: Taak Hoofdstuk 5: De voorzitter Artikel 17: Benoeming en taak Hoofdstuk 6: De directeur Artikel 18: Functie, benoeming en taak Hoofdstuk 7: Inlichtingen, verantwoording en ontslag Artikel 19: Intern Artikel 20: Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur Artikel 21: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur Artikel 22: Bekendmaking Artikel 23: Inwerkingtreding Hoofdstuk 8: Het personeel Artikel 24: Personeel Hoofdstuk 9: Het (meerjaren)beleidsplan en het beleidsverslag Artikel 25: (Meerjaren)beleidsplan en beleidsverslag definitieve versie d.d

51 Hoofdstuk 10: Financiële bepalingen Artikel 26: Begrotingsprocedure Artikel 27: Bijdrage van de gemeenten Artikel 28: Reserve Artikel 29: Jaarstukken Hoofdstuk 11 Artikel 30: Archief Hoofdstuk 12: Het archief Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen ontbinding en liquidatie Artikel 31: Toetreding, uittreding Artikel 32: Wijziging Artikel 33: Geschillen Artikel 34: Ontbinding en liquidatie Hoofdstuk 13: Slotbepalingen Artikel 35: Overgangsbepaling Artikel 36: Inwerkingtreding Artikel 37: Slotbepaling Artikel 38: Evaluatie Artikel 39: Titel definitieve versie d.d

52 GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING De raden, de colleges en de burgmeesters van de gemeenten zover zij bevoegd zijn; ieder voor Overwegende dat op het gebied van regio geboden is; samenwerking tussen gemeenten in de Gehoord de gemeenteraad op... Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Besluiten: aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling: HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsomschrijvingen 1. Deze regeling verstaat onder: a) de (naam GR...): het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2; b) gemeenten: de bij de regeling deelnemende gemeenten i.c. c) gemeentebesturen: de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters ieder voor zover zij bevoegd zijn; d) indien van toepassing: gemeenschappelijk orgaan: de gemeente x en haar bestuursorganen en ambtenaren e) Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland; f) de regeling: de gemeenschappelijke regeling (naamstelling GR...); g) (eventuele relevante wetgeving, basis regelgeving) h) Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen. 2, Artikelen en bepalingen uit andere regelingen zijn van overeenkomstige toepassing 'de gemeente', 'de raad', 'het college', en 'de burgemeester' te worden gelezen onderscheidenlijk: 'het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'. Artikel 2: Openbaar lichaam 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam (naam GR) gevestigd in de gemeente ( naam x). 2. Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 3. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Of Artikel 2: Gemeenschappelijk Orgaan 1 Er is een Gemeenschappelijk Orgaan(naam GR). Het gemeenschappelijk orgaan, ook wel commissie genoemd, heeft als taak de opgedragen taken en doelen te bereiken. 2. Het Gemeenschappelijk Orgaan is gevestigd in de gemeente ( naam x). definitieve versie d.d

53 3. Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 4. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Artikel 3: Doel/Missie Het openbaar lichaam is ingesteld om de gezamenlijke belangen van de deelnemers te behartigen op het gebied van met bovenstaande wet- en regelgeving. Artikel 4: Bestuursorganen De (naam GR) kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN Artikel 5: Belang De (naam GR) voert, de in artikel 6 genoemde regelingen uit. Artikel 6: Taken en bevoegdheden 1. (omschrijving van de specifieke) taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan de raad, het college of de burgemeester zijn opgedragen. 2. De (naam GR) kan met instemming van het algemeen bestuur ook diensten aan andere gemeenten verlenen. Artikel 7: Bezwaar en beroep Het algemeen bestuur is bevoegd tot het instellen van een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 8: Klachtrecht Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 9: Samenstelling 1. Het algemeen bestuur van de (naam GR) bestaat uit ( ) leden. 2. De raad van iedere gemeente wijst een lid en een plaatsvervangend lid uit de leden van het college aan ( ) (facultatief regelen gelet op omvang van de regeling). Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het lid zijn functie bij de gemeente verliest. 3. De raden van de gemeenten beslissen in beginsel binnen één maand na de benoeming van de wethouders van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. 4. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en zijn plaatsvervanger aan.. 5. De leden van het algemeen bestuur die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur evenals de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. 6. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien. 7. De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door de raad die het aangaat. definitieve versie d.d

54 Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur 1. Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.het algemeen bestuur kan alle bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. 2. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar: a. het aanwijzen van een voorzitter en diens plaatsvervanger en de overige leden van het dagelijks bestuur; b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur of diens waarnemer; c. het vaststellen van de begroting, respectievelijk begrotingswijzigingen, meerjarenbeleidsplan en de jaarstukken; d. het vaststellen van een reglement van orde; e. het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening; f. het vaststellen van een verordening houdende de rechtspositie van het bij de gemeenschappelijke regeling in dienst zijnde personeel; g. het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; h. het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling; i. het vaststellen van een directiestatuut. j. Het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wgr. Artikel 11: Werkwijze 1. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast en brengt dit ter kennis van Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten. 2. Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). 3. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats (art. 17 Gemeentewet en art. 22 Wgr). 4. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 5. Tegelijkertijd met de oproep maakt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering openbaar. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, lid 2, Gemeentewet, genoemde stukken waarop geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep ter inzage gelegd. (Gemeentewet artikel 19 en artikel 24 Wgr). 6. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 7. De deuren worden gesloten wanneer een derde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. 8. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. 9. Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het Algemeen bestuur). definitieve versie d.d

55 Artikel 12: Besloten vergadering Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de Wgr van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het nneerjarenbeleidsplan, de begroting, begrotingswijzigingen, de jaarstukken en het liquidatieplan. HOOFDSTUK 4: HET DAGELIJKS BESTUUR Artikel 13: Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur bestaat ten minste uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester en (.) leden. (Facultatief regelen: bij regelingen met een beperkt aantal deelnemers moet voorkomen worden dat AB = DB. Bij regelingen met veel deelnemers is het juist gewenst dat het DB minder leden heeft dan het AB.) 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door en uit het algemeen bestuur. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur nadat in overeenstemming met artikel 9 de leden van het algemeen bestuur zijn aangewezen. 3. De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na de melding van de opengevallen plaats. 4. Het dagelijks bestuur mag geen meerderheid vormen in het algemeen bestuur. Artikel 14: Einde lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt indien het lid ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur. De leden treden af nadat de afgesproken zittingstermijn is verstreken. 2. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen tot het moment dat het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling nieuwe leden voor het dagelijks bestuur heeft aangewezen. 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur geniet. In dit geval is het bepaalde in artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Artikel 15: Werkwijze 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht met opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is ingekomen. 2. Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het dagelijks bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluiten daarover mee aan het algemeen bestuur. 3. Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 4. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd. 5. Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de overeenkomstige bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet voor het college van toepassing. definitieve versie d.d

56 Artikel 16: Taak De taak van het dagelijks bestuur is: 1. Het uitvoeren van alle taken en bevoegdheden die op grond van de in artikel 6 genoemde wetten en algemeen verbindend voorschriften aan de colleges van burgemeester en wethouders toekomen. 2. Voorts is het dagelijks bestuur belast met: a. het voorbereiden van al wat aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen; b. het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur; c. het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van de (naam GR); d. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit; e. het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van de (naam GR), evenals op al wat de (naam GR) aangaat, waaronder de zorg voor de archiefbescheiden; f. het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel met uitzondering van de directeur en diens waarnemer; g. het behartigen van de belangen van de (naam GR) bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor de (naam GR) van belang is. 3. Het dagelijks bestuur heeft de verplichting om het algemeen bestuur actief inlichtingen te verstrekken. HOOFDSTUK 5: DE VOORZITTER Artikel 17: Benoeming en taak 1 De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. 2. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit 3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 4. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, aan te wijzen door het dagelijks bestuur. 5. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. 6. De voorzitter vertegenwoordigt de (naam GR) in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde. 7. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de (naam GR) is betrokken, wordt de (naam GR) door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordigd. HOOFDSTUK 6: DE DIRECTEUR (indien van toepassing bij openbaar lichaam) Artikel 18: Functie, benoeming en taak 1. De bestuursorganen van de dienst worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. De directeur vervult ten behoeve van het algemeen bestuur en ten behoeve van het dagelijks bestuur de functie van ambtelijk secretaris. 2. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. 3. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de (naam GR). 4. De directeur ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. definitieve versie d.d

57 5. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een statuut. Het statuut wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. 6. De directeur is verantwoording schuldig aan het dagelijks bestuur. 7. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op ondernemingsraden. 8. Het dagelijks bestuur wijst de functionaris aan die als plaatsvervanger optreedt voor de directeur in geval van diens afwezigheid voor langere duur. HOOFDSTUK 7: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG Artikel 19: Intern 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, samen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is. 3. Zij geven samen, dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en verder van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 20: Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur 1 Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer raden worden verlangd. 3. Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige raden. Artikel 21: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur 1. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan de raad door wie hij is benoemd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 Wgr, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad aangegeven wijze. 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan door de raad waarbinnen dit lid functioneert, worden ontslagen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van de raad bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Artikel 22: Bekendmaking Besluiten van het bestuur van een openbaar lichaam, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn pas geldig als ze via de gemeentebladen van de deelnemende gemeenten bekend zijn gemaakt. Artikel 23 Inwerkingtreding De bekend gemaakte besluiten zijn van kracht op de achtste dag na de dag van de bekendmaking. In het besluit kan een latere datum genoemd zijn waarop het voorschrift gaat gelden. definitieve versie d.d

58 HOOFDSTUK 8: HET PERSONEEL (indien van toepassing) Artikel 24: Personeel 1. Bij de (naam GR) is personeel werkzaam. 2. Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van de (naam GR) de arbeidsvoorwaardenverordening vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaarden regeling die daarvoor in de plaats komt. 3. Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden. 4. Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel geschieden door het dagelijks bestuur, behoudens het bepaalde in artikel 10, lid 2, sub b. HOOFDSTUK 9: HET (MEERJAREN)BELEIDSPLAN EN HET BELEIDSVERSLAG Artikel 25: (Meerjaren)beleidsplan en beleidsverslag 1. Het dagelijks bestuur zendt periodiek, gelijktijdig met de ontwerpbegroting, vóór 15 april een ontwerp van het meerjarenbeleidsplan voor de komende periode toe aan de raden van de gemeenten. 2. Het ontwerpbeleidsplan wordt voor een ieder, samen met de ontwerpbegroting, ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is overeenkomstig van toepassing. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending van het ontwerp van het meerjarenbeleidsplan het dagelijks bestuur hun zienswijzen indienen.. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin de zienswijzen van de raden zijn vervat, bij het ontwerp van het meerjarenbeleidsplan zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het algemeen bestuur stelt het beleidsplan uiterlijk vast op 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor het beleidsplan moet dienen. 5. Het algemeen bestuur stelt op basis van het beleidsplan het bedrijfsplan van de (naam GR) vast. Als de raad van een gemeente ten aanzien van een bepaald onderwerp een eigen beleid wenst uit te voeren dat afwijkt van het gemeenschappelijke beleid, wordt ook het afwijkende beleidsstandpunt van deze gemeente in het bedrijfsplan opgenomen en door de (naam GR) uitgevoerd. Op de financiële gevolgen hiervan is artikel 24 lid 2 van toepassing. 6. Het dagelijks bestuur bereidt het beleidsverslag over het afgelopen jaar voor. Het beleidsverslag wordt ter vaststelling aan het algemeen bestuur voorgelegd dat er vóór 1 juli over beslist. 7. Het dagelijks bestuur zendt het beleidsplan en beleidsverslag binnen twee weken na vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten. HOOFDSTUK 10: FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 26: Begrotingsprocedure 1. Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting van de (naam GR) voor het komende kalenderjaar, evenals de financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming), aan de raden van de gemeenten. Het bepaalde in art. 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) 2. De ontwerpbegroting wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. definitieve versie d.d

59 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, die aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten. 5. Nadat deze is vastgesteld, stuurt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten. 6. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing. 7. Het bestuur geeft de deelnemende gemeenten de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren.. Artikel 27: Bijdrage van de gemeenten 1. In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de (naam GR). De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van maand een/twaalfde deel van de bedoelde bijdrage. 2. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen. 3. Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 Provinciewet. 4. Een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Artikel 28: Reserve 1. De (naam GR.) vormt een reserve ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal x% van de jaarlijkse apparaatskosten of van maximaal x% van de bijdragen van de gemeenten 2. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken hierover past het dagelijks bestuur de afspraken tussen de gemeenten over het te vormen reserve toe. Artikel 29: Jaarstukken 1. Het dagelijks bestuur legt vóór 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant. 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploitatietekort. 4. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar vóór 15 juli. 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken strekt - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, definitieve versie d.d

60 behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. HOOFDSTUK 11: HET ARCHIEF Artikel 30: Archief 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling. 2. Deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten toegestuurd. 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. HOOFDSTUK 12: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, GESCHILLEN, ONTBINDING EN LIQUIDATIE Artikel 31: Toetreding, uittreding 1. Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek hiertoe aan het algemeen bestuur. 2. Het algemeen bestuur stuurt het verzoek als bedoeld in lid 1 na ontvangst door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies over de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding vindt plaats indien de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 4. Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college bepalen dat de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling wordt opgezegd. 5. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het algemeen bestuur. 6. Na de inwerkingtreding van de regeling, is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan conform het vierde lid, met een opzegtermijn van tenminste één kalenderjaar, van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden. 7. Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen evenals de overige gevolgen van de uittreding. 8. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de ( naam GR..) en de uittredende gemeente gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente. 9. Elk besluit tot toe- of uittreding van een gemeente wordt direct aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten en Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel gestuurd. 10. Het algemeen bestuur zorgt voor alle openbaarmaking als er sprake is van wijziging, verlenging of opheffing van de regeling of toetreden en uittreding van deelnemende gemeenten Artikel 32: Wijziging (wijziging heeft geen betrekking op het toekennen van nieuwe taken) 1. De regeling wordt gewijzigd, indien de raden en/of de colleges van twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten. 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of één of meer van de raden van de deelnemende gemeenten. definitieve versie d.d

61 3. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die 3 maanden na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat direct aan het algemeen bestuur melden. 4. Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de raden van de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel. 5. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door het dagelijks bestuur. Artikel 33: Geschillen 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie. 2. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt. 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. 4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. 5. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd. Artikel 34: Ontbinding en liquidatie 1. De regeling kan worden ontbonden, op voorstel van het algemeen bestuur, gelezen artikel 9 Wgr, bij een daartoe strekkend besluit van de raden en de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten. 2. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten en de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling. 4. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de ontbinding heeft voor het personeel. 5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 6. Het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt direct gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27, 29, 36 en 37 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt. 7. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid. 8. Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van 'in liquidatie', zodat het opschrift komt te luiden: "(naam GR 1.1.)" HOOFDSTUK 13: SLOTBEPALINGEN Artikel 35: Overgangsbepaling Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar definitieve versie d.d

62 lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in hun opvolging is voorzien. Artikel 36: Inwerkingtreding 1. Het college van de gemeente (naam x.) zorgt voor het inzenden van de regeling, almede besluiten tot wijziging of opheffing daarvan aan Gedeputeerde Staten en de Kamer van Koophandel. 2. De deelnemende gemeenten zorgen voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1, Wgr. 3. Het college van de gemeente x zorgt namens alle deelnemende gemeenten voor bekendmaking. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling. 4. De (naam GR.)start de werkzaamheden op Artikel 37: Slotbepaling 1. De begroting wordt voor de eerste keer vastgesteld voor de periode die begint op de dag waarop de regeling in werking treedt tot het einde van het kalenderjaar, dan wel, wanneer het algemeen bestuur dit bepaalt, tot het einde van het volgende kalenderjaar. 2. De eerste jaarstukken hebben betrekking op de periode waarvoor de eerste begroting geldt. 3. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur. Artikel 38: Evaluatie De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft vooral betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd, is eveneens onderdeel van de evaluatie. Artikel 39: Titel De regeling kan worden aangehaald als "De gemeenschappelijke regeling Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente d.d., voorzitter., griffier. Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente d.d.,, burgemeester., secretaris. Aldus besloten, de burgemeester definitieve versie d.d

63 3. ZEEUWS MODEL GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BEDRIJFSVOERING ORGANISATIE INHOUDSOPGAVE Preambule Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Artikel 2: Openbaar lichaam Artikel 3: Doel/missie Artikel 4: Bestuursorganen Hoofdstuk 2: Belang, taken en bevoegdheden Artikel 5: Belang Artikel 6: Taken en bevoegdheden Artikel 7: Bezwaar en beroep Artikel 8: Klachtrecht Hoofdstuk 3: Het algemeen bestuur Artikel 9: Samenstelling Artikel 10: Bevoegdheden Artikel 11: Werkwijze Artikel 12: Besloten vergadering Hoofdstuk 4: De voorzitter Artikel 13: Benoeming en taak Hoofdstuk 5: De directieraad of de directeur Artikel 14: Functie, benoeming en taak Hoofdstuk 6: Inlichtingen, verantwoording en ontslag Artikel 15: Intern Artikel 16: Informatieverstrekking door het algemeen bestuur Artikel 17: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur Hoofdstuk 7: Het personeel Artikel 18: Personeel Hoofdstuk 8: Het (meerjaren)uitvoeringsplan en het uitvoeringsverslag Artikel 19: (Meerjaren)uitvoeringsplan en uitvoeringsverslag Hoofdstuk 9: Financiële bepalingen Artikel 20: Begrotingsprocedure Artikel 21: Bijdrage van de gemeenten Artikel 22: Reserve definitieve versie d.d

64 Artikel 23: Jaarstukken Hoofdstuk 10: Het archief Artikel 24: Archief Hoofdstuk 11: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen, ontbinding en liquidatie Artikel 25: Toetreding, uittreding Artikel 26: Wijziging Artikel 27: Geschillen Artikel 28: Ontbinding en liquidatie Hoofdstuk 12: Slotbepalingen Artikel 29: Overgangsbepaling Artikel 30: Inwerkingtreding Artikel 31: Slotbepaling Artikel 32: Evaluatie Artikel 33: Titel definitieve versie d.d

65 GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING voor Bedrijfsvoering organisatie (BV0) (De naam BV0...) De colleges en de burgemeesters van de gemeenten bevoegd zijn; leder voor zover zij Overwegende dat op het gebied van regio geboden is: enz.enz. samenwerking tussen gemeenten in de Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Gehoord de gemeenteraden Besluiten: Aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling BVO: (naam BV0): HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsomschrijvingen 1. Deze regeling verstaat onder: a) de (naam BV0...): het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2; b) gemeenten: de aan de regeling deelnemende gemeenten i.c. gemeentebesturen: de colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters ieder voor zover zij bevoegd zijn; c) indien van toepassing: centrumgemeente, de gemeente x en haar bestuursorganen en ambtenaren. d) Gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Zeeland; e) De regeling: de gemeenschappelijke regeling (naamstelling BV0...); f) (eventueel relevante wetgeving, basis regelgeving); g) Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen. 2. Artikelen en bepalingen uit andere regeling zijn van overeenkomstige toe[passing 'de gemeente', 'de raad', 'het college' en de burgemeester' te worden gelezen onderscheidenlijk: 'het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'. Artikel 2: Openbaar lichaam 1. Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 2. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Artikel 3: Doel/Missie Het openbaar lichaam heeft als doel "de behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers." Artikel 4: Bestuursorganen De (naam BM kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur en de voorzitter. definitieve versie d.d

66 HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN Artikel 5: Belang De (naam BV0) voert, met het oog op artikel 10 Wgr, de taken uit die zijn opgedragen aan de gemeenten, welke onder artikel 6 staan vermeld. Artikel 6: Taken en bevoegdheden 1. (Omschrijving van de specifieke) taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet het college zijn opgedragen. De taken hebben betrekking op ondersteunende processen en uitvoeringstaken. Beleidsrijke taken kunnen niet door de BVO worden uitgevoerd. 2. De (naam BV0) verleent, onverminderd het bepaalde in lid 1, alleen diensten aan gemeenten binnen het in artikel 2 genoemde rechtsgebied. Met instemming van het algemeen bestuur kunnen ook diensten worden aangeboden buiten het in dit artikel genoemde rechtsgebied. 3. Facultatief opnemen: De (naam BV0) kan op verzoek, indien het algemeen bestuur hiertoe besluit, binnen de gedelegeerde bevoegdheden, nader te omschrijven taken gaan uitvoeren. Een besluit hierover vermeldt ook de wijze van kostenverrekening en overige voorwaarden waaronder deze taken worden uitgevoerd. Artikel 7: Bezwaar en beroep Het algemeen bestuur is bevoegd tot het instellen van een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 8: Klachtrecht Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 9: Samenstelling 1. Het algemeen bestuur van de (naam BV0) bestaat uit ( ) leden. 2. De raad van iedere gemeente wijst een lid en een plaatsvervangend lid uit de leden van het college aan ( ) (facultatief regelen gelet op omvang van de regeling). Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het lid zijn functie bij de gemeente verliest. 3. De raden van de gemeenten beslissen in beginsel binnen één maand na de benoeming van de wethouders van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. 4. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en zijn plaatsvervanger aan.. 5. De leden van het algemeen bestuur die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur evenals de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. 6. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien 7. De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door de raad die het aangaat. Artikel 10: Bevoegdheden 1. Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen 2. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar: definitieve versie d.d

67 a. het aanwijzen van een voorzitter en diens plaatsvervanger b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur of diens waarnemer (facultatief zie art 14) c. het vaststellen van de begroting, respectievelijk begroting wijzigingen, de meerjarenbeleidsplan en de jaarstukken; d. het vaststellen van een reglement van orde; e. het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening; f. het vaststellen van een verordening houdende de rechtspositie van het bij de gemeenschappelijke regeling in dienst zijnde personeel; g. het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; h. het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling; i. het vaststellen van een directiestatuut. Artikel 11: Werkwijze 1. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis gebracht van Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten. 2. Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). 3. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats (art. 17 Gemeentewet en art. 22 Wgr. 4. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 5. Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, lid 2, Gemeentewet, genoemde stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd. (Gemeentewet artikel 19 en artikel 22 Wgr). 6. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 7. De deuren worden gesloten wanneer een derde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. 8. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. 9. Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het Algemeen bestuur). Artikel 12: Besloten vergadering Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de Wgr van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het, de begroting, begrotingswijzigingen, het meerjarenbeleidsplan, de jaarstukken en het liquidatieplan. definitieve versie d.d

68 HOOFDSTUK 4: DE VOORZITTER Artikel 13: Benoeming en taak 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. 2. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. 3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van het algemeen bestuur. 4. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan. 5. De voorzitter vertegenwoordigt de (naam BV0) in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door aan deze aan te wijzen gemachtigde. 6. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de (naam BV0) is betrokken, wordt de (naam BV0) door een ander, door het algemeen bestuur aan te wijzen lid van het algemeen bestuur vertegenwoordigd. HOOFDSTUK 5: DE DIRECTIERAAD Artikel 14: Functie, benoeming en taak 1. Aan het hoofd van de werkorganisatie van de regeling staat een directieraad die bestaat uit de gemeentesecretarissen van de gemeenten. 2. De voorzitter wordt uit hun midden gekozen, met dien verstande dat de voorzitter niet in dezelfde gemeente werkzaam mag zijn als de voorzitter van het algemeen bestuur. 3. De directieraad staat het algemeen bestuur terzijde bij de uitoefening van hun taak. 4. De directieraad is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur. 5. De directieraad is verantwoordelijk voor de aansturing en het beheer van de onder de regeling gebrachte taakvelden. 6. De directieraad kan de uitoefening van een of meer van zijn taken opdragen aan één van de gemeentesecretarissen. 7. De directieraad stelt per taakveld een organisatiemodel op, dat ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. 8. De voorzitter van de directieraad tekent samen met de voorzitter van het algemeen bestuur de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan. 9. De voorzitter van de directieraad is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. 10. leder college van de gemeenten wijst een functionaris aan die als plaatsvervanger van de gemeentesecretaris optreedt in de directieraad bij langdurige afwezigheid van de gemeentesecretaris Of HOOFDSTUK 5: DE DIRECTEUR Artikel 14: Functie, benoeming en taak 1. Aan het hoofd van de werkorganisatie van de regeling staat een directeur. 2. De directeur staat het algemeen bestuur terzijde bij de uitoefening van hun taak. 3. De directeur is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur. 4. De directeur is verantwoordelijk voor de aansturing en het beheer van de onder de regeling gebrachte taakvelden. 5. De directeur stelt per taakveld een organisatiemodel op, dat ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. 6. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. 7. Het algemeen bestuur wijst een functionaris aan die als plaatsvervanger van de directeur optreedt bij langdurige afwezigheid. definitieve versie d.d

69 HOOFDSTUK 6: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG Artikel 15: Intern 1. De leden van de directieraad/directeur zijn tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Hij/Zij geeft/geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het te voeren en gevoerde bestuur nodig is. 3. Hij/zij geeft/geven tezamen, dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. 4. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur (alleen bij een directieraad). Artikel 16: Informatieverstrekking door het algemeen bestuur 1. Het algemeen bestuur geeft aan de colleges van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is; 2. Het algemeen bestuur verstrekt aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer colleges wordt verlangd; 3. Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige colleges. Artikel 17: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur 1 Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan het college door wie hij is benoemd, met in achtneming van het bepaalde in artikel 16 BV0, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid; 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan door het college waarbinnen dit lid functioneert worden ontslagen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van het college bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. HOOFDSTUK 7: HET PERSONEEL Artikel 18: Personeel 1. Bij de (naam BV0) is personeel werkzaam. 2. Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van de (naam BV0) de arbeidsvoorwaardenverordening vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentebestuur (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt; 3. Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden. 4. Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel geschiedt door het algemeen bestuur. HOOFDSTUK 8: HET (MEERJAREN)UITVOERINGSPLAN EN HET UITVOERINGSVERSLAG Artikel 19 (Meerjaren)uitvoeringsplan en uitvoeringsverslag 1. De directieraad zendt namens het algemeen bestuur periodiek, gelijktijdig met de ontwerpbegroting, vóór 15 april een ontwerp van het meerjarenuitvoeringsplan voor de komende periode toe aan de colleges 2. Het algemeen bestuur stelt het uitvoeringsplan uiterlijk vast op 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor het beleidsplan moet dienen. 3. Het algemeen bestuur stelt op basis van het uitvoeringsplan het bedrijfsplan van de (naam BV0) vast. Als het college van een gemeente ten aanzien van een bepaald onderwerp een eigen beleid wenst uit te voeren dat afwijkt van het gemeenschappelijke definitieve versie d.d

70 beleid, wordt ook het afwijkende standpunt van deze gemeente in het bedrijfsplan opgenomen en door de (naam BVO) uitgevoerd. Op de financiële gevolgen hiervan is artikel 24 lid 2 van toepassing. 4. De directieraad bereidt het uitvoeringverslag over het afgelopen jaar voor. Het uitvoeringsverslag wordt ter vaststelling aan het algemeen bestuur voorgelegd dat er vóór 1 juli over beslist. HOOFDSTUK 9: FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 20: Begrotingsprocedure 1. De directieraad zendt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting van de (naam BVO) voor het komende kalenderjaar en de meerjarenraming, toe aan de colleges en raden van de gemeenten. Het bepaalde in art. 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing. 2. De ontwerpbegroting wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting het algemeen bestuur hun zienswijze aangeven. De directeur/directieraad voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. De begroting wordt binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten. 5. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur mededeling daarvan aan de raden van de deelnemende gemeenten. 6. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de wijzigingen die geen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemers en/of die geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren. Artikel 21: Bijdrage van de gemeenten 1. In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de (naam BVO). Op de gemeentelijke bijdrage wordt de vergoeding voor diensten van de gemeente aan de (naam BVO) in mindering gebracht; 2. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van elke maand een/twaalfde deel van de in het eerste lid bedoelde bijdrage; 3. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoend; 4. Als aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgave op de begroting te zetten, verzoekt het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 van de Provinciewet. Artikel 22: Reserve (facultatief) 1. De (naam BVO) vormt een reserve (fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal x% van de jaarlijkse apparaatskosten of van maximaal x% van de bijdragen van de gemeenten 2. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het algemeen bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken daaromtrent geeft het dagelijks bestuur toepassing aan afspraken tussen de gemeenten over het te vormen reserve. definitieve versie d.d

71 Artikel 23: Jaarstukken 1. Het dagelijks bestuur ligt voor 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant; 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploitatietekort. 4. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar vóór 15 juli. 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken strekt - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. HOOFDSTUK 10: HET ARCHIEF (archieffunctie BV0 is niet verplicht) Artikel 24: Archief (facultatief) 1. De directeur/directieraad is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling. 2. De regeling wordt aan gedeputeerde staten toegezonden; 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefweg 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. HOOFDSTUK 11: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, GESCHILLEN ONTBINDING EN LIQUIDATIE Artikel 25: Toetreding, uittreding (aandacht voor publicatie conform Wgr) 1. Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur. 2. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in lid 1 binnen drie maanden na ontvangst door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding vindt plaats indien de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 4. Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college bepalen dat de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling wordt opgezegd. 5. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het algemeen bestuur. 6. Ingaande de inwerkingtreding van de regeling, is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan conform het vierde lid, met een opzegtermijn van tenminste één kalenderjaar, van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden. 7. Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de uittreding. 8. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de (naam BV0..) en de uittredende gemeente gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke definitieve versie d.d

72 externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente. 9. Van elk besluit tot toe- of uittreding van een gemeente wordt terstond kennis gegeven aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten en Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Artikel 26: Wijziging (wijziging heeft geen betrekking op het toekennen van nieuwe taken) 1. De regeling wordt gewijzigd, indien de raden en de colleges van twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten. 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur of één of meer van de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die binnen dertien weken na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat terstond aan het algemeen bestuur mededelen. 4. Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel. 5. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door de directieraad /directeur. Artikel 27: Geschillen 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie. 2. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt. 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. 4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. 5. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd. Of Artikel 27: Geschillen Geschillen omtrent de toepassing van de regeling, in de ruimste zin, tussen besturen van de deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meerdere gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam worden, overeenkomstig artikel 28 Wgr, beslist door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland. Artikel 28: Ontbinding en liquidatie 1. De regeling kan worden ontbonden, op voorstel van het algemeen bestuur, gelezen artikel 9 Wgr bij een daartoe strekkend besluit van de raden en de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten. 2. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. definitieve versie d.d

73 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten ter zake de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling. 4. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de ontbinding heeft voor het personeel. 5. De directeur/directieraad is belast met de uitvoering van de liquidatie. 6. Van het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt terstond bericht gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27, 36 en 37 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt. 7. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid. 8. Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van 'in liquidatie', zodat het opschrift komt te luiden: "(naam BV0 LI.)" HOOFDSTUK 12: SLOTBEPALINGEN Artikel 29: Overgangsbepaling Het algemeen bestuur, en de voorzitter van het openbaar lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in hun opvolging is voorzien. Artikel 30: Inwerkingtreding 1. Het college van de gemeente (naam x.) draagt zorg voor het inzenden van de regeling, almede besluiten tot wijziging of opheffing daarvan aan Gedeputeerde Staten en de Kamer van Koophandel. 2. de deelnemende gemeenten zorg voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1, WBVO. 3. Het college van de gemeente.. x draagt namens alle deelnemende gemeenten zorg voor bekendmaking. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling. 4. De (naam BV0.)start de werkzaamheden op Artikel 31: Slotbepaling 1. De begroting wordt voor de eerste keer vastgesteld voor de periode die begint op de dag waarop de regeling in werking treedt tot het einde van het kalenderjaar, dan wel, wanneer het algemeen bestuur dit bepaalt, tot het einde van het volgende kalenderjaar. 2. De eerste rekening heeft betrekking op de periode waarvoor de eerste begroting geldt. 3. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur. Artikel 32: Evaluatie De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft met name betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd is eveneens onderdeel van de evaluatie. Artikel 33: Titel De regeling kan worden aangehaald als "De gemeenschappelijke regeling Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente d.d.,, burgemeester., secretaris. definitieve versie d.d

74 De burgemeester, definitieve versie d.d

75 E I I I M1M Nr. class.nr. GEMEENTE feweif-zin Bestuur van de gemeenschappelijke regeling RUD Zeeland Postbus AA TERNEUZEN INGEKOMEN D.D. 27 JAN settor afd chi Afdoen voor: Gezien: BevesVging osivng;: ambt DATUM 25 januari 2017 UW KENMERK REGNR VERZONDEN : 26 januari 2017 ONS KENMERK : RH ONDERWERP : Uitnodiging voorlichting over aanpassing gemeenschappelijke regeling BEHANDELAAR : R. Hogendorf TELEFOONNR AANTAL BIJLAGEN :2 Geacht bestuur, In 2016 heeft u een gesprek gehad met 2 leden van de werkgroep "Aan de slag met gemeenschappelijke regelingen" over de implementatie van het rapport "Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen". Van dit gesprek is een verslag gemaakt, waarbij de aanbevelingen uit het rapport het uitgangspunt waren en waarbij uw reactie op de aanbeveling is opgenomen. Vervolgens heeft de werkgroep aan ons een advies uitgebracht. Op 20 januari jl. hebben wij besloten in te stemmen met de uitgebrachte adviezen. Bijgevoegd treft u het verslag inclusief ons besluit aan. Op één van onze besluiten gaan wij nader in. Dit gaat om de aanpassing van het meerjarigbeleidsplan. Een aantal gemeenschappelijke regelingen heeft aangegeven dat het werken met een meerjarigbeleidsplan (kadernota) niet te realiseren is in de periode van november maart. In deze periode moeten ook de begroting met de meerjarenraming en de jaarstukken worden opgesteld. Een ander punt dat hierbij ook betrokken moet worden is de VZG-richtlijn. Het voorstel voor deze richtlijn kan pas worden opgesteld, nadat de septembercirculaire van het Gemeentefonds is ontvangen. Op grond van het bovenstaande hebben wij besloten dat de kadernota (meerjarigbeleidsplan) wordt verdisconteerd in de begroting met de drie jaar daarop volgende jaren (=meerjarenraming). Dit betekent dat de meerjarenraming naast de financiële component ook een beleidsmatige component gaat bevatten. Door dit besluit krijgt u meer tijd om een begroting met een meerjarenraming voorzien van beleid en middelen op te stellen, hetgeen ook de transparantie voor de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling vergroot. Kerkplein 1 Tel.: IBAN: NL 90 BNGH AA Kapelle gemeente@kapelle.n1 BIC: BNGHNL2G Postbus 79 Website: BTW-nr: NL B AC Kapelle K.v.K.-nr:

76 Over het instellen van een begeleidingscommissie voor gemeenschappelijke regelingen uit de categorie 1 en 2 hebben wij besloten in te stemmen met een voorlopige indeling en aan de werkgroep de opdracht te geven de indeling verder uit te werken, zodat wij in onze volgende vergadering de leden van de begeleidingscommissie kunnen benoemen. Voorts hebben wij besloten het volgende vervolgproces vast te stellen: Alle gemeenschappelijke regelingen (categorie 1, 2 en 3) worden door de werkgroep uitgenodigd voor een gesprek op 20 februari 2017 van maximaal 1 uur om door leden van de werkgroep geadviseerd te worden over de aangepaste modelregeling. Deze gesprekken vinden plaats in het gemeentehuis van Kapelle. Wij verzoeken u dit gesprek goed voor ter bereiden, waardoor we daadwerkelijk in een uur de problematiek kunnen bespreken. Alle gemeenschappelijke regelingen (categorie 1, 2 en 3) worden door de werkgroep voor een terugkomdag op 20 maart 2017 uitgenodigd. Ook deze gesprekken vinden plaats in het gemeentehuis van Kapelle. Het doel is dan een definitieve concepttekst te hebben Na de bijeenkomst van 20 maart 2017 zal de werkgroep het rapport "Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen" op basis van onze besluiten en van de besprekingen op 20 februari en 20 maart 2017 actualiseren en vóór de zomervakantie 2017 ter vaststelling aan ons bestuur aanbieden. De besturen van alle gemeenschappelijke regelingen hebben vr 1 juli 2017 een aangepaste gemeenschappelijke regeling vastgesteld. Alle gemeenteraden hebben vóór 30 september 2017 de voor hun gemeente van toepassing zijnde aangepaste gemeenschappelijke regelingen behandeld en vastgesteld. Met de door ons bestuur benoemde leden van de begeleidingscommissies zullen door de werkgroep vr 31 maart 2017 gesprekken worden gevoerd over de taken en inhoud van de werkzaamheden van deze commissies. De werkgroep start na de zomervakantie 2017 met de eerste evaluatie van het totale proces. Hierdoor nodigen wij u uit voor het aangekondigde gesprek: Datum: 20 februari 2017 Plaats: gemeentehuis Kapelle, Kerkplein 1, Kapelle Vergaderruimte: vergaderkamer 6 Tijdstip: uur Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen hebben of meer informatie willen dan kunt u contact opnemen met de heer R. Hogendorf via adres r. hociendorf@kapelle.n1 of telefoonnummer Met vriendelijke groet, Namens het VZG-bestuur, Voorzitter werkgroep "Aan de slag met gemeenschappelijke regelingen". 2

77 Gemeenschappelijke regeling Aanbevelingen rapport Reactie GR Advies werkgroep Regionale Uitvoeringsdienst Sturen Sturen Sturen (RUD) Maak jaarlijks samenwerkingsafspraken en Akkoord begin met een zgn. nulsituatie Hanteer een strikte toepassing VZG-richtlijn. In de begroting wordt toegelicht waarom van de VZG-richtlijn wordt afgeweken en dat deze toelichting voldoende moet zijn, zodat een begrotingswijziging niet nodig is. RUD vindt de basis voor de VZGrichtlijn (BNP in septembercirculaire) niet representatief voor de GR-en. Waar de gemeenten verhoudingsgewijs minder personeelslasten hebben, bestaan de exploitatielasten van GR-en grotendeels uit personeelslasten. Op het moment dat de cao-stijgingen hoger zijn dan de prijsstijgingen komt een GR niet uit met de VZG-richtlijn. Door specifieke omstandigheden of gebeurtenissen kan een begroting van een GR hoger zijn dan de VZG-richtlijn toestaat. In het rapport is opgenomen dat de GR dit moet verwerken in een afzonderlijke begrotingswijziging en voorleggen aan de deelnemers. Voor 2009 was er regelmatig discussie over de VZG-richtlijn. Sinds 2009 wordt een vaste methode toegepast. De VZGrichtlijn is de jaarlijkse aanpassing aan de inflatie, waarin zowel een prijs- als een looncomponent zit. Maak gebruik van het Zeeuwse model voor de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling. Past de modelregeling voor de RUD, omdat ook de Provincie en het Waterschap deelnemers van de RUD. Bovendien valt de RUD ook onder de Provinciewet. Werk met een meerjarig beleidsplan. De RUD ziet problemen in het eerder en apart indienen van het meerjarig beleidsplan (vóór het indienen van de meerjarenraming). Dit betekent extra capaciteit hiervoor en voor de zienswijzen. RUD ziet liever dat het meerjarenbeleidsplan in Op zich hoeft dit geen probleem te zijn, maar de modelregeling kan worden aangepast aan maatwerk voor de RUD, waarbij de werkgroep ondersteuning kan bieden. De modelregelingen aanpassen door het meerjarig beleidsplan deel te laten uitmaken van de meerjarenraming. Tevens het rapport aanpassen.

78 de meerjarenraming wordt opgenomen. Beheersen Beheersen Beheersen Begroting Begroting Begroting Maak een begroting en meerjarenraming o.b.v. het BBV. Akkoord Neem in de begroting een analyse op van de De laatst Uitgaan van de laatst opgestelde / laatst vastgestelde jaarrekening en het effect opgestelde/vastgestelde vastgestelde jaarrekening is altijd hiervan op de begroting. jaarrekening kan niet voor mogelijk analyse worden opgenomen in de begroting, omdat de begroting voor de jaarrekening wordt opgesteld. Neem in de begroting en in de meerjarenraming de bijdragen van de deelnemers op. Akkoord Begrotingswijziging Begrotingswijziging Begrotingswijziging Stel een begrotingswijziging op als: Afgevraagd wordt of ook een Uitgangspunt in het Besluit - er sprake is van een belangrijke begrotingswijziging moet worden begroting en verantwoording beleidswijziging en/of het betreffende programma niet toereikend is; - de bijdrage van de deelnemers omhoog moet; - de bijdrage van de deelnemers in het begrotingsjaar niet omhoog moet, maar de wijziging wel tot gevolg heeft dat de structurele lasten in de begroting van het volgend jaar en/of volgende jaren omhoog gaan en daardoor tot hogere bijdragen leiden voor de deelnemers; gemaakt als een bedrag van het ene programma wordt overgeheveld naar het andere programma. provincies en gemeenten (BBV) is, dat verschuivingen binnen het totaal bedrag van een programma is toegestaan, tenzij de verschuiving geen gevolg is van een belangrijke beleidswijziging. Verschuivingen tussen programma's moet gebeuren d.m.v. een begrotingswijziging. - er een onttrekking of toevoeging aan een Moet een begrotingswijziging Bij wijziging van bedragen in de reserve nodig is. worden gemaakt als bijv. 1 begroting moet een deelnemer om extra afname begrotingswijziging worden vraagt en een hogere bijdrage opgesteld. gaat betalen. Handhaving voorwaarden tot het opstellen van een begrotingswijziging, zodat de juiste besluitvorming kan plaatsvinden over de bijdrage van de deelnemers. 2

79 Tussentijdse rapportage Tussentijdse rapportage Tussentijdse rapportage Stel een tussentijdse rapportage op als: - er belangrijke afwijkingen zijn t.o.v. de samenwerkingsafspraken; er belangrijke (financiële) ontwikkelingen zijn, die voor de opdrachtgever relevant zijn. Stel geen tussentijdse rapportage op als er geen ontwikkelingen zijn. Akkoord Akkoord Diverse gemeenteraden willen een tussentijdse rapportage ook als er geen ontwikkelingen zijn. Dit is ook informatie voor de raad. Rapport hierop aanpassen. Informatieplicht Informatieplicht Informatieplicht Neem op de raadsagenda het punt Akkoord 'informatie uit gemeenschappelijke regelingen op'. Werk met GR-nieuwsbrieven aan de gemeenteraad. Organiseer (regionale) bijeenkomsten voor raadsleden. Akkoord Akkoord Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Stel voor de gemeenschappelijke regeling uit Akkoord, maar de De begeleidingscommissie is een de categorie 1 en 2 een ambtelijke begeleidingscommissie pas klankbord voor de GR t.b.v begeleidingscommissie in. inschakelen, nadat het DB de behandeling in het DB. stukken heeft behandeld. RUD heeft iedere maand een inhoudelijk deelnemersoverleg. Hoe gaat dit functioneren naast de begeleidingscommissie. Ten behoeve van een integrale beoordeling adviseert de werkgroep u een commissie te benoemen, waarin iedere gemeente is vertegenwoordigd en die een combinatie vormt tussen inhoudelijke en financiële mensen. Verantwoorden Jaarstukken Stel o.b.v. het BBV de jaarstukken op. Voeg bij de jaarstukken de controleverklaring Verantwoorden Jaarstukken Akkoord Verantwoorden Jaarstukken

80 Onderzoek en het verslag van bevindingen. Maak een analyse van het resultaat met daarin een onderscheid tussen het structurele en het incidentele resultaat. Vermeld of de afgesproken prestatieindicatoren wel of niet behaald zijn. Vermeld de financiële bijdrage per deelnemende gemeente. Voer per raadsperiode een doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoek uit voor gemeenschappelijke regelingen uit de categorie 1 en 2. Laat dit onderzoek uitvoeren door Rekenkamers Toezicht houden Laat de Gr instemmen met de planning van het onderzoek. Borg het uitvoeren van dit onderzoek. Maak afspraken over reservevorming in relatie tot het rekeningresultaat. Laat de bestemming van het rekeningresultaat geen deel uitmaken van de jaarstukken, maar maak daarvoor een apart voorstel Onderzoek Algemeen: Akkoord Akkoord Akkoord Akkoord Akkoord Doelmatigheidsonderzoeken moeten door Rekenkamers worden uitgevoerd en niet door de controllers van de eigen gemeenten, aangezien dit niet onafhankelijk is Akkoord Akkoord Toezicht houden De reservevorming wordt gezien als winst en daardoor moet Vpb worden over afgerekend. Hoe dan omgaan met reservering bij overschot en een ander jaar met een tekort. Akkoord Bij het rapport worden veel vraagtekens gezet. Onderzoek Controllers ook onderzoeken laten uitvoeren. Het rapport hierop aanpassen. Toezicht houden Reservevorming is geen winst en derhalve moet er geen vennootschapsbelasting worden afgedragen á 4

81 Model-gemeenschappelijke regeling INHOUDSOPGAVE Preambule Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Artikel 2: Openbaar lichaam Of Artikel 2: Gemeenschappelijk orgaan Artikel 3: Doel/missie Artikel 4: Bestuursorganen Hoofdstuk 2: Belang, taken en bevoegdheden Artikel 5: Belang Artikel 6: Taken en bevoegdheden Artikel 7: Bezwaar en beroep Artikel 8: Klachtrecht Hoofdstuk 3: Het algemeen bestuur Artikel 9: Samenstelling Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur Artikel 11: Werkwijze Artikel 12: Besloten vergadering - geheimhouding Hoofdstuk 4: Het dagelijks bestuur Artikel 13: Samenstelling Artikel 14: Einde lidmaatschap Artikel 15: Werkwijze Artikel 16: Taak Hoofdstuk 5: De voorzitter Artikel 17: Benoeming en taak Hoofdstuk 6: De directeur Artikel 18: Functie, benoeming en taak Hoofdstuk 7: Inlichtingen, verantwoording en ontslag Artikel 19: Intern Artikel 20: Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks Bestuur Artikel 21: Informatieverstrekking door individuele leden van het Algemeen bestuur Artikel 22: Bekendmaking Artikel 23: Inwerkingtreding Hoofdstuk 8: Het personeel Artikel 24: Personeel

82 CA

83 Hoofdstuk 9: Financiële bepalingen Artikel 25: Begrotingsprocedure Artikel 26: Bijdrage van de gemeenten Artikel 27: Reserve Artikel 28: Jaarstukken Hoofdstuk 10: Het archief Artikel 29: Archief Hoofdstuk 11: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen, ontbinding en liquidatie Artikel 30: Toetreding, uittreding Artikel 31: Wijziging Artikel 32: Geschillen Artikel 33: Ontbinding en liquidatie Hoofdstuk 12: Slotbepalingen Artikel 34: Overgangsbepaling Artikel 35: Inwerkingtreding Artikel 36: Slotbepaling Artikel 37: Artikel 38: Evaluatie Titel

84 GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING De raden, de colleges en de burgemeesters van de gemeenten zover zij bevoegd zijn; ieder voor Overwegende dat op het gebied van den is; samenwerking tussen gemeenten in de regio gebo- Gehoord de gemeenteraad op Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de Besluiten: aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling: HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsomschrijvingen 1. Deze regeling verstaat onder: de (naam GR...): het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2; gemeenten: de bij de regeling aangesloten gemeenten i.c gemeentebesturen: de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters ieder voor zover zij bevoegd zijn; indien van toepassing: gemeenschappelijk orgaan: de gemeente x en haar bestuursorganen en ambtenaren Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland; de regeling: de gemeenschappelijke regeling (naamstelling GR ); (eventuele relevante wetgeving, basis regelgeving) Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen. BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. 2. artikelen en bepalingen uit andere regelingen zijn van overeenkomstige toepassing 'de gemeente', 'de raad', 'het college' en de burgemeester' te worden gelezen onderscheidenlijk: 'het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en de voorzitter'. Artikel 2: Openbaar lichaam Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam (naam GR) gevestigd in de gemeente ( naam x). Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Of Artikel 2: Gemeenschappelijk Orgaan 1 Er is een Gemeenschappelijk Orgaan(naam GR). Het gemeenschappelijk orgaan, ook wel commissie genoemd, heeft als taak de opgedragen taken en doelen te bereiken. 2. Het Gemeenschappelijk Orgaan is gevestigd in de gemeente ( naam x). Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 3. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Artikel 3: Doel/Missie 4

85 Het openbaar lichaam is ingesteld om de gezamenlijke belangen van de deelnemers te behartigen op het gebied van met bovenstaande wet- en regelgeving. (Hier concreet benoemen welke wet en regelgeving het openbaar lichaam voor de deelnemers gaat uitvoeren.) Artikel 4: Bestuursorganen De (naam GR) kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN Artikel 5: Belang De (naam GR) voert, de in artikel 6 genoemde regelingen uit. Artikel 6: Taken en bevoegdheden (Omschrijving van de specifieke) taken en bevoegdheden die bij of krachtens de aan de raad, het college of de burgemeester zijn opgedragen.. De (naam GR) kan met instemming van het algemeen bestuur ook diensten aan andere gemeenten verlenen. wet Artikel 7: Bezwaar en beroep Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 8: Klachtrecht Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 9: Samenstelling Het algemeen bestuur van de (naam GR) bestaat uit ( ) leden. De raad van iedere deelnemende gemeente wijst een lid en een plaatsvervangend lid uit de leden van het college aan ( ) (facultatief regelen gelet op omvang van de regeling). Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het lid zijn functie bij de gemeente verliest. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in beginsel binnen één maand na de benoeming van de wethouders van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester,en hun plaatsvervangers aan. De leden van het algemeen bestuur die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur evenals de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien. De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door de raad die het aangaat. Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur 1. Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen. Het algemeen bestuur kan alle bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. 5

86 2. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar: het aanwijzen van een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, en diens plaatsvervangers en de overige leden van het dagelijks bestuur; het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur en diens waarnemer; het vaststellen van de begroting met de beleidsmatige 'en financiële meerjarenraming, respectievelijk begrotingswijzigingen en de jaarstukken; het vaststellen van een reglement van orde; het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening; het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling; het vaststellen van een directiestatuut. Het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wgr. Artikel 11: Werkwijze Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast en brengt dit. ter kennis van Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten. Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats (art. 17 Gemeentewet en art. 22 Wgr). De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. Tegelijkertijd met de oproep maakt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering openbaar. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, lid 2, Gemeentewet, genoemde stukken waarop geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep ter inzage gelegd. (Gemeentewet artikel 19 en artikel 24 Wgr). De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het Algemeen bestuur). Artikel 12: Besloten vergadering - geheimhouding Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de Wgr van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, begrotingswijzigingen, de jaarstukken en het liquidatieplan. HOOFDSTUK 4: HET DAGELIJKS BESTUUR 6

87 Artikel 13: Samenstelling Het dagelijks bestuur bestaat ten minste uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester en (..) leden. (Facultatief regelen: bij regelingen met een beperkt aantal deelnemers moet voorkomen worden dat AB = DB. Bij regelingen met veel deelnemers is het juist gewenst dat het DB minder leden heeft dan het AB.) De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door en uit het algemeen bestuur. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur nadat in overeenstemming met artikel 9 de leden van het algemeen bestuur zijn aangewezen. De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na de melding van de opengevallen plaats. Het dagelijks bestuur heeft minder leden dan de helft van het algemeen bestuur..artikel 14: Einde lidmaatschap Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt indien het lid ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur. De leden treden af nadat de afgesproken zittingstermijn is verstreken. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen tot het moment dat het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling nieuwe leden voor het dagelijks bestuur heeft aangewezen. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur geniet. In dit geval is het bepaalde in artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Artikel 15: Werkwijze Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht met opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is ingekomen. Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het dagelijks bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluiten daarover mee aan het algemeen bestuur. Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd. Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de overeenkomstige bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet voor het college van toepassing. Artikel 16: Taak De taak van het dagelijks bestuur is: Het uitvoeren van alle taken en bevoegdheden die op grond van de in artikel 6 genoemde wetten en algemeen verbindend voorschriften aan de colleges van burgemeester en wethouders toekomen. Voorts is het dagelijks bestuur belast met: de beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren; regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam; het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van de (naam GR); het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit; het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van de (naam GR), evenals op al wat de (naam GR) aangaat, waaronder de zorg voor de archiefbescheiden; 7

88 het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel met uitzondering van de directeur en diens waarnemer; het behartigen van de belangen van de (naam GR) bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor de (naam GR) van belang is. 3. Het dagelijks bestuur heeft de verplichting om het algemeen bestuur actief inlichtingen te verstrekken. HOOFDSTUK 5:0E VOORZITTER Artikel 17: Benoeming en Taak De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, aan te wijzen door het dagelijks bestuur. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. De voorzitter vertegenwoordigt de (naam GR) in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de (naam GR) is betrokken, wordt de (naam GR) door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordigd. HOOFDSTUK 6: DE DIRECTEUR (indien van toepassing bij openbaar lichaam) Artikel 18: Functie, Benoeming en Taak De bestuursorganen van de dienst worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. De directeur vervult ten behoeve van het algemeen bestuur en ten behoeve van het dagelijks bestuur de functie van ambtelijk secretaris. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de (naam GR). De directeur ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een statuut. Het statuut wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. De directeur is verantwoording schuldig aan het dagelijks bestuur. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op ondernemingsraden. HOOFDSTUK 7: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG Artikel 19: Intern De leden van het dagelijks bestuur zijn, samen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is. Zij geven samen, dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en verder van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. 8

89 Artikel 20: Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer raden worden verlangd. Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige raden. Artikel 21: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan de raad door wie hij is benoemd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 Wgr, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad aangegeven wijze. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan door de raad waarbinnen dit lid functioneert, worden ontslagen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van de raad bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Artikel 22: Bekendmaking 1. Besluiten van het bestuur van een openbaar lichaam, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn pas geldig als deze via het gemeenteblad bekend zijn gemaakt. Artikel 23 Inwerkingtreding De bekend gemaakte besluiten zijn van kracht op de achtste dag na de dag van de bekendmaking, tenzij iin deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. HOOFDSTUK 8: HET PERSONEEL (indien van toepassing) Artikel 24: Personeel Bij de (naam GR) is personeel werkzaam. Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van de (naam GR) de arbeidsvoorwaardenverordening vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt. Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden. Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel geschieden door het dagelijks bestuur, behoudens het bepaalde in artikel 10, lid 2, sub b. HOOFDSTUK 9: FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 25: Begrotingsprocedure Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen voor de drie daarop volgende jaren van de (naam GR) aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in art. 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 9

90 De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, die aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, maar in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten. Nadat deze is vastgesteld, stuurt het algemeen bestuur de begroting met de beleidsmatige en financiele meerjarenramingen aan de raden van de deelnemende gemeenten. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing. Het bestuur geeft de deelnemende gemeenten de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen en/of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren.. Artikel 26: Bijdragen van de gemeenten In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de (naam GR). De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van maand een/twaalfde deel van de bedoelde bijdrage. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet. Artikel 27 Reserve De (naam GR.) vormt een reserve ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet, inclusief de bijdrage van de deelnemers. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken hierover past het dagelijks bestuur de afspraken tussen de deelnemende gemeenten over de te vormen reserve toe. Artikel 28: Jaarstukken Het dagelijks bestuur legt voor 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemende gemeenten betalen in het eventuele exploitatietekort. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar voor 15 juli. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken verleent - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. 10

91 HOOFDSTUK 10: HET ARCHIEF Artikel 29: Archief Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling. Deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten toegestuurd. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. HOOFDSTUK 11: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, GESCHILLEN, OPHEFFING EN LIQUIDA- TIE Artikel 30: Toetreding, uittreding Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek hiertoe aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur stuurt het verzoek als bedoeld in lid 1 na ontvangst door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies over de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. Toetreding vindt plaats indien de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college bepalen dat de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling wordt opgezegd. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het algemeen bestuur. Na de inwerkingtreding van de regeling, is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan conform het vierde lid, met een opzegtermijn van tenminste één kalenderjaar, van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden. Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen evenals de overige gevolgen van de uittreding. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de ( naam GR..) en de uittredende gemeente gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente. 8. Elk besluit tot toe- of uittreding van een gemeente wordt direct aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten en Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel gestuurd. Het algemeen bestuur zorgt voor alle openbaarmaking als er sprake is van wijziging, verlenging of opheffing van de regeling of toetreden en uittreding van deelnemende gemeenten Artikel 31: Wijziging (wijziging heeft geen betrekking op het toekennen van nieuwe taken) De regeling wordt gewijzigd, indien de raden en/of de colleges van twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of één of meer van de raden van de deelnemende gemeenten. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die 3 maanden na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat direct aan het algemeen bestuur melden. 11

92 Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de raden van de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door het dagelijks bestuur. Artikel 32: Geschillen Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd. Artikel 33: Ontbinding en liquidatie De regeling kan worden ontbonden, op voorstel van het algemeen bestuur, gelezen artikel 9 Wgr, bij een daartoe strekkend besluit van de raden en de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. Een liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten en de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de ontbinding heeft voor het personeel. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. Het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt direct gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27 en 29 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid. Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van 'in liquidatie', zodat het opschrift komt te luiden: "(naam GR LI.)" HOOFDSTUK 12: SLOTBEPALINGEN Artikel 34: Overgangsbepaling Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in hun opvolging is voorzien. 12

93 Artikel 35: Inwerkingtreding Het college van de gemeente (naam x ) zorgt voor het inzenden van de regeling, almede besluiten tot wijziging of opheffing daarvan aan Gedeputeerde Staten en de Kamer van Koophandel. de deelnemende gemeenten zorgen voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1, Wgr. Het college van de gemeente.. x...zorgt namens alle deelnemende gemeenten voor bekendmaking in een regionaal dagblad. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling. De regeling treedt in werking na opname in het door Gedeputeerde Staten bij te houden register, evenals in Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. De (naam GR.)start de werkzaamheden op Artikel 36: Slotbepaling De begroting wordt voor de eerste keer vastgesteld voor de periode die begint op de dag waarop de regeling in werking treedt tot het einde van het kalenderjaar, dan wel, wanneer het algemeen bestuur dit bepaalt, tot het einde van het volgende kalenderjaar. De eerste jaarstukken hebben betrekking op de periode waarvoor de eerste begroting geldt. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur. Artikel 37 Evaluatie De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft vooral betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd, is eveneens onderdeel van de evaluatie. Artikel 38: Titel De regeling kan worden aangehaald als "De gemeenschappelijke regeling 37 Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente d.d., voorzitter., griffier. Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente d.d.,, burgemeester., secretaris. Aldus besloten, de burgemeester 13

94 Model-gemeenschappelijke regeling Bedrijfsorganisatie INHOUDSOPGAVE Preambule Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Artikel 2: Openbaar lichaam Artikel 3: Doel/missie Artikel 4: Bestuursorganen Hoofdstuk 2: Belang, taken en bevoegdheden Artikel 5: Belang Artikel 6: Taken en bevoegdheden Artikel 7: Bezwaar en beroep Artikel 8: Klachtrecht Hoofdstuk 3: Het algemeen bestuur Artikel 9: Samenstelling Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur Artikel 11: Werkwijze Artikel 12: Besloten vergadering geheimhouding Hoofdstuk 4: De voorzitter Artikel 13: Benoeming en taak Hoofdstuk 5: De directieraad Artikel 14: Functie, benoeming en taak Of Hoofdstuk 5: De directeur Artikel 14: functie, benoeming en taak Hoofdstuk 6: Inlichtingen, verantwoording en ontslag Artikel 15: Intern Artikel 16: Informatieverstrekking door het algemeen bestuur Artikel 17: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur Hoofdstuk 7: Het personeel Artikel 18: Personeel 14

95 Hoofdstuk 8: Financiële bepalingen Artikel 19: Begrotingsprocedure Artikel 20: Bijdrage van de gemeenten Artikel 21: Reserve Artikel 22: Jaarstukken Hoofdstuk 9 Het archief Artikel 23: Archief Hoofdstuk 10: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en ontbinding Artikel 24: Toetreding, uittreding Artikel 25: Wijziging Artikel 26: Geschillen Artikel 27: Ontbinding en liquidatie Hoofdstuk 11 Slotbepalingen Artikel 28: Overgangsbepaling Artikel 29: Inwerkingtreding Artikel 30: Slotbepaling Artikel 31: Evaluatie Artikel 32: Titel

96 GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING voor Bedrijfsvoering organisatie(bv0)(de naam BV0_...) De colleges en de burgemeesters van de gemeenten zover zij bevoegd zijn; ieder voor Overwegende dat op het gebied van den is; enz.enz. samenwerking tussen gemeenten in de regio gebo- Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording en de Gehoord de gemeenteraden Besluiten: aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling BV0:(naam BV0...): HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsomschrijvingen 1. Deze regeling verstaat onder: de (naam BV0...): het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2; gemeenten: de bij de regeling aangesloten gemeenten i.c gemeentebesturen: de colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters ieder voor zover zij bevoegd zijn; indien van toepassing: centrumgemeente, de gemeente x en haar bestuursorganen en ambtenaren. Gedeputeerde state: gedeputeerde staten van de provincie Zeeland; De regeling: de gemeenschappelijke regeling (naamstelling BV0...); (eventueel relevante wetgeving, basis regelgeving); Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen. 2. artikelen en bepalingen uit andere regeling zijn van overeenkomstige toe[passing 'de gemeente', 'de raad', 'het college' en de burgemeester' te worden gelezen onderscheidenlijk: 'het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en de voorzitter'. Artikel 2: Openbaar lichaam Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Artikel 3: Doel/Missie Het openbaar lichaam heeft als doel "de behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers." Artikel 4: Bestuursorganen De (naam BVO) kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur en de voorzitter. 16

97 HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN Artikel 5: Belang De (naam BVO) voert, met het oog op artikel 10 Wgr, de taken uit die zijn opgedragen aan de gemeenten, welke onder artikel 6 staan vermeld. Artikel 6: Taken en bevoegdheden (Omschrijving van de specifieke) taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet het college zijn opgedragen. De taken hebben betrekking op ondersteunende processen en uitvoeringstaken. Beleidsrijke taken kunnen niet door de BVO worden uitgevoerd. De (naam BVO) verleent, onverminderd het bepaalde in lid 1, alleen diensten aan gemeenten binnen het in artikel 2 genoemde rechtsgebied. Met instemming van het algemeen bestuur kunnen ook diensten worden aangeboden buiten het in dit artikel genoemde rechtsgebied. Facultatief opnemen: De (naam BVO) kan op verzoek, indien het algemeen bestuur hiertoe besluit, binnen de gedelegeerde bevoegdheden, nader te omschrijven taken gaan uitvoeren. Een besluit hierover vermeldt ook de wijze van kostenverrekening en overige voorwaarden waaronder deze taken worden uitgevoerd. Artikel 7: Bezwaar en beroep Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 8: Klachtrecht Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 9: Samenstelling Het algemeen bestuur van de (naam BVO) bestaat uit (...) leden. De raad van iedere deelnemende gemeente wijst een lid en een plaatsvervangend lid uit de leden van het college aan ( ) (facultatief regelen gelet op omvang van de regeling). Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het lid zijn functie bij de gemeente veliest. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in beginsel binnen één maand na de benoeming van de wethouders van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester en hun plaatsvervanger aan.. De leden van het algemeen bestuur die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur evenals de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door de raad die het aangaat. Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur 1. Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen 17

98 2. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar: het aanwijzen van een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, en diens plaatsvervanger het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur of diens waarnemer (facultatief zie art 14) het vaststellen van de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming, respectievelijk begrotingswijzigingen en de jaarstukken; het vaststellen van een reglement van orde; het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening; het vaststellen van een verordening houdende de rechtspositie van het bij de gemeenschappelijke regeling in dienst zijnde personeel; het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling; het vaststellen van een directiestatuut. Artikel 11: Werkwijze 1.Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis gebracht van Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten. 2.Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). 3. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats (art. 17 Gemeentewet en art. 22 Wgr). 4. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 5. Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, lid 2, Gemeentewet, genoemde stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd. (Gemeentewet artikel 19 en artikel 22 Wgr). 6. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 7. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. 8. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. 9. Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het Algemeen bestuur). Artikel 12: Besloten vergadering - geheimhouding Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de Wgr van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het, de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming, begrotingswijzigingen, de jaarstukken en het liquidatieplan. 18

99 HOOFDSTUK 4: DE VOORZITTER Artikel 13: Benoeming en Taak De voorzitter en zijn plaatsvervanger wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen; Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit; De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur; De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan; De voorzitter vertegenwoordigt de (naam BVD) in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door aan deze aan te wijzen gemachtigde; Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de (naam BVD) is betrokken, wordt de (naam BVD) door een ander, door het algemeen bestuur aan te wijzen lid van het algemeen bestuur vertegenwoordigd. HOOFDSTUK 5: DE DIRECTIERAAD Artikel 14: Functie, Benoeming, Taak Aan het hoofd van de werkorganisatie van de regeling staat een directieraad die bestaat uit de gemeentesecretarissen van de deelnemende emeenten. De voorzitter wordt uit hun midden gekozen, met dien verstande dat de voorzitter niet in de zelfde gemeente werkzaam mag zijn als de voorzitter van het algemeen bestuur. De directieraad staat het algemeen bestuur terzijde bij de uitoefening van hun taak. De directieraad is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur. De directieraad is verantwoordelijk voor de aansturing en het beheer van de onder de regeling gebrachte taakvelden. De directieraad kan de uitoefening van een of meer van zijn taken opdragen aan één van de gemeentesecretarissen. De directieraad stelt per taakveld een organisatiemodel op, dat ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. De voorzitter van de directieraad tekent samen met de voorzitter van het algemeen bestuur de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan. De voorzitter van de directieraad is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. HOOFDSTUK 5: DE DIRECTEUR Artikel 14: Functie, Benoeming, Taak Aan het hoofd van de werkorganisatie van de regeling staat een directeur. De directeur staat het algemeen bestuur terzijde bij de uitoefening van hun taak. De directeur is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur. De directeur is verantwoordelijk voor de aansturing en het beheer van de onder de regeling gebrachte taakvelden. De directeur stelt per taakveld een organisatiemodel op, dat ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. HOOFDSTUK 6: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG 19

100 Artikel 15: Intern 1. De leden van de directieraad/directeur zijn tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur; 2. Hij/Zij geeft/geven gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het te voeren en gevoerde bestuur nodig is; 3. Hij/Zij geeft/geven tezamen, danwel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen; 4. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur (alleen bij een directieraad). Artikel 16: Informatieverstrekking door het algemeen bestuur Het algemeen bestuur geeft aan de colleges van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is; Het algemeen bestuur verstrekt aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer colleges wordt verlangd; Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige colleges. 5. Artikel 17: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur C. 1.. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan het college door wie hij is benoemd, met in achtneming van het bepaalde in artikel 16 BVD, verantwoording verschuldigd voor eht door hem in dat bestuur gevoerde beleid; 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan door het college waarbinnen dit lid functioneert worden ontslagen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van het college bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. HOOFDSTUK 7: HET PERSONEEL Artikel 18: Personeel Bij de (naam BVD) is personeel werkzaam; Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van de (naam BVD) de arbeidsvoorwaardenverordening vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt; Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden; Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel geschiedt door het algemeen bestuur. HOOFDSTUK 8: FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 19: Begrotingsprocedure De directieraad zendt jaarlijks vr 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming voor de drie daarop volgende jaren van de (naam BV0) toe aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in art. 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing. De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming wordt door de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar 20

101 gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming het algemeen bestuur hun zienswijze aangeven. De directeur/directieraad voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. De begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming wordt binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten verzonden. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur mededeling daarvan aan de raden van de deelnemende gemeenten. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing.,een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen en/of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren. Artikel 20: Bijdragen van de gemeenten In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de (naam BVO). Op de gemeentelijke bijdrage wordt de vergoeding voor diensten van de gemeente aan de (naam BVO) in mindering gebracht; De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van elke maand een/twaalfde deel van de in het eerste lid bedoelde bijdrage; De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoend; Als aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgave op de begroting te zetten, verzoekt het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 van de Provinciewet Artikel 21: Reserve De (naam BVO) vormt een reserve (fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet inclusief de bijdrage van de deelnemers. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het algemeen bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken daaromtrent geeft het dagelijks bestuur toepassing aan afspraken tussen de deelnemende gemeenten over het te vormen reserve. Artikel 22: Jaarstukken 1. Het dagelijks bestuur ligt voor 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant; 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploitatietekort. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar vóór 15 juli. 21

102 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken strekt - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. HOOFDSTUK 9: HET ARCHIEF (archieffunctie BV is niet verplicht) Artikel 23: Archief (facultatief) 1.. De directeur/directieraad is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling. De regeling wordt aan gedeputeerde staten toegezonden; Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefweg 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. HOOFDSTUK 10: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, GESCHILLEN, OPHEFFING EN LIQUIDA- TIE Artikel 24: Toetreding, uittreding (aandacht voor publicatie conform Wgr) Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in lid 1 binnen drie maanden na ontvangst door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. Toetreding vindt plaats indien de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college bepalen dat de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling wordt opgezegd. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het algemeen bestuur. Ingaande de inwerkingtreding van de regeling, is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan conform het vierde lid, met een opzegtermijn van tenminste één kalenderjaar, van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden. Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de uittreding. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de ( naam B VO..) en de uittredende gemeente gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente. Van elk besluit tot toe- of uittreding van een gemeente wordt terstond kennis gegeven aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten en Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Artikel 25: Wijziging (wijziging heeft geen betrekking op het toekennen van nieuwe taken) De regeling wordt gewijzigd, indien de raden en de colleges van twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur of één of meer van de raden van de deelnemende gemeenten. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die binnen dertien weken na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat terstond aan het algemeen bestuur mededelen. 22

103 Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door de directieraad /directeur. Of Artikel 26: Geschillen Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd. Artikel 26: Geschillen Geschillen omtrent de toepassing van de regeling, in de ruimste zin, tussen besturen van de deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meerdere gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam worden, overeenkomstig artikel 28 Wgr, beslist door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland. Artikel 27: Ontbinding en liquidatie De regeling kan worden ontbonden, op voorstel van het algemeen bestuur, gelezen artikel 9 Wgr bij een daartoe strekkend besluit van de raden en de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten ter zake de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de ontbinding heeft voor het personeel. De directeur/directieraad is belast met de uitvoering van de liquidatie. Van het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt terstond bericht gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27, 36 en 37 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid. Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van 'in liquidatie', zodat het opschrift komt te luiden: "(naam BV Lij" HOOFDSTUK 11: SLOTBEPALINGEN 23

104 Artikel 28: Overgangsbepaling Het algemeen bestuur, en de voorzitter van het openbaar lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in hun opvolging is voorzien. Artikel 29: Inwerkingtreding Het college van de gemeente (naam x ) draagt zorg voor het inzenden van de regeling, almede besluiten tot wijziging of opheffing daarvan aan Gedeputeerde Staten en de Kamer van Koophandel. de deelnemende gemeenten zorg voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1, WBVO. Het college van de gemeente.. x draagt namens alle deelnemende gemeenten zorg voor bekendmaking in een regionaal dagblad. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling. De regeling treedt in werking na opname in het door Gedeputeerde Staten bij te houden register, alsmede in Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. De (naam B VO.)start de werkzaamheden op Artikel 30: Slotbepaling De begroting wordt voor de eerste keer vastgesteld voor de periode die begint op de dag waarop de regeling in werking treedt tot het einde van het kalenderjaar, dan wel, wanneer het algemeen bestuur dit bepaalt, tot het einde van het volgende kalenderjaar. De eerste rekening heeft betrekking op de periode waarvoor de eerste begroting geldt. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur. Artikel 31: Evaluatie De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft met name betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd is eveneens onderdeel van de evaluatie. Artikel 32: Titel De regeling kan worden aangehaald als "De gemeenschappelijke regeling Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente d.d.,, burgemeester., secretaris. De burgemeester, 24

105 Model-gemeenschappelijke regeling INHOUDSOPGAVE Preambule Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Artikel 2: Openbaar lichaam Of Artikel 2: Gemeenschappelijk orgaan Artikel 3: Doel/missie Artikel 4: Bestuursorganen Hoofdstuk 2: Belang, taken en bevoegdheden Artikel 5: Belang Artikel 6: Taken en bevoegdheden Artikel 7: Bezwaar en beroep Artikel 8: Klachtrecht Hoofdstuk 3: Het algemeen bestuur Artikel 9: Samenstelling Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur Artikel 11: Werkwijze Artikel 12: Besloten vergadering - geheimhouding Hoofdstuk 4: Het dagelijks bestuur Artikel 13: Samenstelling Artikel 14: Einde lidmaatschap Artikel 15: Werkwijze Artikel 16: Taak Hoofdstuk 5: De voorzitter Artikel 17: Benoeming en taak Hoofdstuk 6: De directeur Artikel 18: Functie, benoeming en taak Hoofdstuk 7: Inlichtingen, verantwoording en ontslag Artikel 19: Intern Artikel 20: Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks Bestuur Artikel 21: Informatieverstrekking door individuele leden van het Algemeen bestuur Artikel 22: Bekendmaking Artikel 23: Inwerkingtreding Hoofdstuk 8: Het personeel Artikel 24: Personeel

106 Hoofdstuk 9: Financiële bepalingen Artikel 25: Begrotingsprocedure Artikel 26: Bijdrage van de gemeenten Artikel 27: Reserve Artikel 28: Jaarstukken Hoofdstuk 10: Het archief Artikel 29: Archief Hoofdstuk 11: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen, ontbinding en liquidatie Artikel 30: Toetreding, uittreding Artikel 31: Wijziging Artikel 32: Geschillen Artikel 33: Ontbinding en liquidatie Hoofdstuk 12: Slotbepalingen Artikel 34: Overgangsbepaling Artikel 35: Inwerkingtreding Artikel 36: Slotbepaling Artikel 37: Artikel 38: Evaluatie Titel

107 GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING De raden, de colleges en de burgemeesters van de gemeenten zover zij bevoegd zijn; ieder voor samenwerking tussen gemeenten in de regio gebo- Overwegende dat op het gebied van den is; Gehoord de gemeenteraad op Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de Besluiten: aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling: HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsomschrijvingen 1. Deze regeling verstaat onder: a) de (naam GR...): het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2; b) gemeenten: de bij de regeling aangesloten gemeenten i.c. c) gemeentebesturen: de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters ieder voor zover zij bevoegd zijn; d) indien van toepassing: gemeenschappelijk orgaan: de gemeente x en haar bestuursorganen en ambtenaren e) Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland; f) de regeling: de gemeenschappelijke regeling (naamstelling g) (eventuele relevante wetgeving, basis regelgeving) h) Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen. i) BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. 2. artikelen en bepalingen uit andere regelingen zijn van overeenkomstige toepassing 'de gemeente', `de raad', 'het college' en ` de burgemeester' te worden gelezen onderscheidenlijk: 'het openbaar lichaam', 'het algemeer bestuur', 'het dagelijks bestuur' en de voorzitter'. Artikel 2: Openbaar lichaam Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam (naam GR) gevestigd in de gemeente ( naam x). 1. Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 2. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Of Artikel 2: Gemeenschappelijk Orgaan 1 Er is een Gemeenschappelijk Orgaan(naam GR). Het gemeenschappelijk orgaan, ook wel commissie genoemd, heeft als taak de opgedragen taken en doelen te bereiken. 2. Het Gemeenschappelijk Orgaan is gevestigd in de gemeente ( naam x). 3. Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 3. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Artikel 3: Doel/Missie 4

108 Het openbaar lichaam is ingesteld om de gezamenlijke belangen van de deelnemers te behartigen op het gebied van met bovenstaande wet- en regelgeving. (Hier concreet benoemen welke wet en regelgeving het openbaar lichaam voor de deelnemers gaat uitvoeren.) Artikel 4: Bestuursorganen De (naam GR) kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voor- zitter. HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN Artikel 5: Belang De (naam GR) voert, de in artikel 6 genoemde regelingen uit. Artikel 6: Taken en bevoegdheden 1. (Omschrijving van de specifieke) taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan de raad, het college of de burgemeester zijn opgedragen.. 2. De (naam GR) kan met instemming van het algemeen bestuur ook diensten aan andere gemeenten verlenen. Artikel 7: Bezwaar en beroep Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 8: Klachtrecht Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 9: Samenstelling 1. Het algemeen bestuur van de (naam GR) bestaat uit ( ) leden. 2. De raad van iedere deelnemende gemeente wijst een lid en een plaatsvervangend lid uit de leden van het college aan ( ) (facultatief regelen gelet op omvang van de regeling). Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het lid zijn functie bij de gemeente verliest. 3. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in beginsel binnen één maand na de benoeming van de wethouders van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. 4. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester,en hun plaatsvervangers aan. 5. De leden van het algemeen bestuur die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur evenals de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. 6. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien. 7. De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door de raad die het aangaat. Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur I. Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen. Het algemeen bestuur kan alle bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. 5

109 2. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar: a. het aanwijzen van een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, en diens plaatsvervangers en de overige leden van het dagelijks bestuur; b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur en diens waarnemer; c. het vaststellen van de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming, respectievelijk begrotingswijzigingen en de jaarstukken; d. het vaststellen van een reglement van orde; e. het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening; f. het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; g. het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling; h. het vaststellen van een directiestatuut. i. Het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wgr. Artikel 11: Werkwijze 1. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast en brengt dit. ter kennis van Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten. 2. Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). 3. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken pleats (art. 17 Gemeentewet en art. 22 Wgr). 4. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 5. Tegelijkertijd met de oproep maakt de voorzitter dag, tijdstip en pleats van de vergadering openbaar. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, lid 2, Gemeentewet, genoemde stukken waarop geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep ter inzage gelegd. (Gemeentewet artikel 19 en artikel 24 Wgr). 6. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 7. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. 8. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. 9. Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het Algemeen bestuur). Artikel 12: Besloten vergadering - geheimhouding Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de Wgr van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, begrotingswijzigingen, de jaarstukken en het liquidatieplan. HOOFDSTUK 4: HET DAGELIJKS BESTUUR 6

110 Artikel 13: Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur bestaat ten minste uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester en (.....) leden. (Facultatief regelen: bij regelingen met een beperkt aantal deelnemers moet voorkomen worden dat AB = DB. Bij regelingen met veel deelnemers is het juist gewenst dat het DB minder leden heeft dan het AB.) 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door en uit het algemeen bestuur. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur nadat in overeenstemming met artikel 9 de leden van het algemeen bestuur zijn aangewezen. 3. De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na de melding van de opengevallen plaats. 4. Het dagelijks bestuur heeft minder leden dan de helft van het algemeen bestuur..artikel 14: Einde lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt indien het lid ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur. De leden treden af nadat de afgesproken zittingstermijn is verstreken. 2. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen tot het moment dat het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling nieuwe leden voor het dagelijks bestuur heeft aangewezen. 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur geniet. In dit geval is het bepaalde in artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Artikel 15: Werkwijze 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht met opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is ingekomen. 2. Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het dagelijks bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluiten daarover mee aan het algemeen bestuur. 3. Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 4. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd. 5. Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de overeenkomstige bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet voor het college van toepassing. Artikel 16: Taak De taak van het dagelijks bestuur is: 1. Het uitvoeren van alle taken en bevoegdheden die op grond van de in artikel 6 genoemde wetten en algemeen verbindend voorschriften aan de colleges van burgemeester en wethouders toekomen. 2. Voorts is het dagelijks bestuur belast met: a. de beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren; b. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam; c. het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van de (naam GR); d. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit; e. het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van de (naam GR), evenals op al wat de (naam GR) aangaat, waaronder de zorg voor de archiefbescheiden; 7

111 f. het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel met uitzondering van de directeur en diens waarnemer; g. het behartigen van de belangen van de (naam GR) bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor de (naam GR) van belang is. 3. Het dagelijks bestuur heeft de verplichting om het algemeen bestuur actief inlichtingen te verstrekken. HOOFDSTUK 5: DE VOORZITTER Artikel 17: Benoeming en Taak 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. 2. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit 3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 4. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, aan te wijzen door het dagelijks bestuur. 5. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. 6. De voorzitter vertegenwoordigt de (naam GR) in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde. 7. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de (naam GR) is betrokken, wordt de (naam GR) door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordigd. HOOFDSTUK 6: DE DIRECTEUR (indien van toepassing bij openbaar lichaam) Artikel 18: Functie, Benoeming en Taak 1. De bestuursorganen van de dienst worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. De directeur vervult ten behoeve van het algemeen bestuur en ten behoeve van het dagelijks bestuur de functie van ambtelijk secretaris. 2. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. 3. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de (naam GR). 4. De directeur ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. 5. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een statuut. Het statuut wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. 6. De directeur is verantwoording schuldig aan het dagelijks bestuur. 7. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op ondernemingsraden. HOOFDSTUK 7: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG Artikel 19: Intern 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, samen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is. 3. Zij geven samen, dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. In dit geval is het bepaalde in artikel 49 en verder van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. 8

112 Artikel 20: Informatieverstrekking door het algemeen en dagelijks bestuur 1. Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer raden worden verlangd. 3. Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige raden. Artikel 21: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur 1. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan de raad door wie hij is benoemd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 Wgr, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad aangegeven wijze. 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan door de raad waarbinnen dit lid functioneert, worden ontslagen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van de raad bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Artikel 22: Bekendmaking 1. Besluiten van het bestuur van een openbaar lichaam, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn pas geldig als deze via het gemeenteblad bekend zijn gemaakt. Artikel 23 Inwerkingtreding De bekend gemaakte besluiten zijn van kracht op de achtste dag na de dag van de bekendmaking, tenzij iin deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. HOOFDSTUK 8: HET PERSONEEL (indien van toepassing) Artikel 24: Personeel 1. Bij de (naam GR) is personeel werkzaam. 2. Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van de (naam GR) de arbeidsvoorwaardenverordening vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt. 3. Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden. 4. Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel geschieden door het dagelijks bestuur, behoudens het bepaalde in artikel 10, lid 2, sub b. HOOFDSTUK 9: FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 25: Begrotingsprocedure 1. Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen voor de drie daarop volgende jaren van de (naam GR) aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in art. 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) 2. De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 9

113 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, die aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, maar in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten. 5. Nadat deze is vastgesteld, stuurt het algemeen bestuur de begroting met de beleidsmatige en financiele meerjarenramingen aan de raden van de deelnemende gemeenten. 6. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing. 7. Het bestuur geeft de deelnemende gemeenten de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen en/of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren.. Artikel 26: Bijdragen van de gemeenten 1. In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de (naam GR). De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van maand een/twaalfde deel van de bedoelde bijdrage. 2. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen. 3. Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet. Artikel 27 Reserve 1. De (naam GR.) vormt een reserve ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet, inclusief de bijdrage van de deelnemers. 2. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken hierover past het dagelijks bestuur de afspraken tussen de deelnemende gemeenten over de te vormen reserve toe. Artikel 28: Jaarstukken 1. Het dagelijks bestuur legt vóór 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant. 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemende gemeenten betalen in het eventuele exploitatietekort. 4. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar vóór 15 juli. 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken verleent - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. 10

114 HOOFDSTUK 10: HET ARCHIEF Artikel 29: Archief 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling. 2. Deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten toegestuurd. 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. HOOFDSTUK 11: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, GESCHILLEN, OPHEFFING EN LIQUIDA- TIE Artikel 30: Toetreding, uittreding 1. Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek hiertoe aan het algemeen bestuur. 2. Het algemeen bestuur stuurt het verzoek als bedoeld in lid 1 na ontvangst door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies over de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding vindt plaats indien de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 4. Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college bepalen dat de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling wordt opgezegd. 5. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het algemeen bestuur. 6. Na de inwerkingtreding van de regeling, is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan conform het vierde lid, met een opzegtermijn van tenminste één kalenderjaar, van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden. 7. Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen evenals de overige gevolgen van de uittreding. 8. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de ( naam GR..) en de uittredende gemeente gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het (11 I 'P. advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente. Elk besluit tot toe- of uittreding van een gemeente wordt direct aan de colleges en raden van de deel- nemende gemeenten en Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel gestuurd. Het algemeen bestuur zorgt voor alle openbaarmaking als er sprake is van wijziging, verlenging of opheffing van de regeling of toetreden en uittreding van deelnemende gemeenten Artikel 31: Wijziging (wijziging heeft geen betrekking op het toekennen van nieuwe taken) 1. De regeling wordt gewijzigd, indien de raden en/of de colleges van twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten. 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of één of meer van de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die 3 maanden na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat direct aan het algemeen bestuur melden. 11

115 4. Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de raden van de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel. 5. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door het dagelijks bestuur. Artikel 32: Geschillen 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie. 2. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt. 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. 4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. 5. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd. Artikel 33: Ontbinding en liquidatie 1. De regeling kan worden ontbonden, op voorstel van het algemeen bestuur, gelezen artikel 9 Wgr, bij een daartoe strekkend besluit van de raden en de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten. 2. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. Een liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten en de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling. 4. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de ontbinding heeft voor het personeel. 5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 6. Het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt direct gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27 en 29 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid..9 Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van 'in liquidatie', zodat het opschrift komt te luiden: "(naam GR U.)" HOOFDSTUK 12: SLOTBEPALINGEN Artikel 34: Overgangsbepaling Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in hun opvolging is voorzien. 12

116 Artikel 35: Inwerkingtreding 1. Het college van de gemeente (naam x ) zorgt voor het inzenden van de regeling, almede besluiten tot wijziging of opheffing daarvan aan Gedeputeerde Staten en de Kamer van Koophandel. 2. de deelnemende gemeenten zorgen voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1, Wgr. 4. Het college van de gemeente.. x...zorgt namens alle deelnemende gemeenten voor bekendmaking in een regionaal dagblad. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling. 5. De regeling treedt in werking na opname in het door Gedeputeerde Staten bij te houden register, evenals in Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. 6. De (naam GR.)start de werkzaamheden op Artikel 36: Slotbepaling 1. De begroting wordt voor de eerste keer vastgesteld voor de periode die begint op de dag waarop de regeling in werking treedt tot het einde van het kalenderjaar, dan wel, wanneer het algemeen bestuur dit bepaalt, tot het einde van het volgende kalenderjaar. 2. De eerste jaarstukken hebben betrekking op de periode waarvoor de eerste begroting geldt. 3. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur. Artikel 37 Evaluatie De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft vooral betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd, is eveneens onderdeel van de evaluatie. Artikel 38: Titel De regeling kan worden aangehaald als "De gemeenschappelijke regeling Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente d.d., voorzitter., griffier. Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente d.d.,, burgemeester., secretaris. Aldus besloten, de burgemeester 13

117 Model-gemeenschappelijke regeling Bedrijfsorganisatie INHOUDSOPGAVE Preambule Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Artikel 2: Openbaar lichaam Artikel 3: Doel/missie Artikel 4: Bestuursorganen Hoofdstuk 2: Belang, taken en bevoegdheden Artikel 5: Belang Artikel 6: Taken en bevoegdheden Artikel 7: Bezwaar en beroep Artikel 8: Klachtrecht Hoofdstuk 3: Het algemeen bestuur Artikel 9: Samenstelling Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur Artikel 11: Werkwijze Artikel 12: Besloten vergadering geheimhouding Hoofdstuk 4: De voorzitter Artikel 13: Benoeming en taak Hoofdstuk 5: De directieraad Artikel 14: Functie, benoeming en taak Of Hoofdstuk 5: De directeur Artikel 14: functie, benoeming en taak Hoofdstuk 6: Inlichtingen, verantwoording en ontslag Artikel 15: Intern Artikel 16: Informatieverstrekking door het algemeen bestuur Artikel 17: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur Hoofdstuk 7: Het personeel Artikel 18: Personeel

118 Hoofdstuk 8: Financiële bepalingen Artikel 19: Begrotingsprocedure Artikel 20: Bijdrage van de gemeenten Artikel 21: Reserve Artikel 22: Jaarstukken Hoofdstuk 9 Het archief Artikel 23: Archief Hoofdstuk 10: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en ontbinding Artikel 24: Toetreding, uittreding Artikel 25: Wijziging Artikel 26: Geschillen Artikel 27: Ontbinding en liquidatie Hoofdstuk 11 Slotbepalingen Artikel 28: Overgangsbepaling Artikel 29: Inwerkingtreding Artikel 30: Slotbepaling Artikel 31: Evaluatie Artikel 32: Titel

119 GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING voor Bedrijfsvoering organisatie(bv0)(de naam BV0_...) De colleges en de burgemeesters van de gemeenten zover zij bevoegd zijn; ieder voor samenwerking tussen gemeenten in de regio gebo- Overwegende dat op het gebied van den is; enz.enz. Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording en de Gehoord de gemeenteraden Besluiten: aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling BV0:(naam BV0...): HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Begripsomschrijvingen 1. Deze regeling verstaat onder: a) de (naam BV0...): het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2; b) gemeenten: de bij de regeling aangesloten gemeenten i.c. gemeentebesturen: de colleges van burgemeester en wethouders, burgemeesters ieder voor zover zij bevoegd zijn; c) indien van toepassing: centrumgemeente, de gemeente x en haar bestuursorganen en ambtenaren. d) Gedeputeerde state: gedeputeerde staten van de provincie Zeeland; e) De regeling: de gemeenschappelijke regeling (naamstelling BV0...); f) (eventueel relevante wetgeving, basis regelgeving); g) Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen. 2. artikelen en bepalingen uit andere regeling zijn van overeenkomstige toe[passing 'de gemeente', 'de raad', 'het college' en de burgemeester' te worden gelezen onderscheidenlijk: 'het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en de voorzitter'. Artikel 2: Openbaar lichaam 1. Het rechtsgebied van de (naam GR) omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 2. De regeling wordt aangegaan voor (een periode of onbepaalde tijd). Artikel 3: Doel/Missie Het openbaar lichaam heeft als doel "de behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers." Artikel 4: Bestuursorganen De (naam BV0) kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur en de voorzitter. 16

120 HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN Artikel 5: Belang De (naam BV0) voert, met het oog op artikel 10 Wgr, de taken uit die zijn opgedragen aan de gemeenten, welke onder artikel 6 staan vermeld. Artikel 6: Taken en bevoegdheden 1. (Omschrijving van de specifieke) taken en bevoegdheden die bij of krachtens de...wet het college zijn opgedragen. De taken hebben betrekking op ondersteunende processen en uitvoeringstaken. Beleidsrijke taken kunnen niet door de BV0 worden uitgevoerd. 2. De (naam BV0) verleent, onverminderd het bepaalde in lid 1, alleen diensten aan gemeenten binnen het in artikel 2 genoemde rechtsgebied. Met instemming van het algemeen bestuur kunnen ook diensten worden aangeboden buiten het in dit artikel genoemde rechtsgebied. 3. Facultatief opnemen: De (naam B VO) kan op verzoek, indien het algemeen bestuur hiertoe besluit, binnen de gedelegeerde bevoegdheden, nader te omschrijven taken gaan uitvoeren. Een besluit hierover vermeldt ook de wijze van kostenverrekening en overige voorwaarden waaronder deze taken worden uitgevoerd. Artikel 7: Bezwaar en beroep Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 8: Klachtrecht Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening over de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 9: Samenstelling 1. Het algemeen bestuur van de (naam B VO) bestaat uit ( ) leden. 2. De raad van iedere deelnemende gemeente wijst een lid en een plaatsvervangend lid uit de leden van het college aan ( ) (facultatief regelen gelet op omvang van de regeling). Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het lid zijn functie bij de gemeente veliest. 3. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in beginsel binnen één maand na de benoeming van de wethouders van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. 4. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester en hun plaatsvervanger aan.. 5. De leden van het algemeen bestuur die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur evenals de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag is onherroepelijk. 6. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien 7. De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door de raad die het aangaat. Artikel 10: Bevoegdheden van het algemeen bestuur 1. Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen 17

121 2. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar: a. het aanwijzen van een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, en diens plaatsvervanger b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur of diens waarnemer (facultatief zie art 14) c. het vaststellen van de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming, respectievelijk begrotingswijzigingen en de jaarstukken; d. het vaststellen van een reglement van orde; e. het vaststellen van de Financiële verordening en de Controle verordening; f. het vaststellen van een verordening houdende de rechtspositie van het bij de gemeenschappelijke regeling in dienst zijnde personeel; g. het vaststellen van een verordening tot instelling van een commissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, en de verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; h. het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling; i. het vaststellen van een directiestatuut. Artikel 11: Werkwijze 1.Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis gebracht van Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten. 2.Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). 3. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats (art. 17 Gemeentewet en art. 22 Wgr). 4. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 5. Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, lid 2, Gemeentewet, genoemde stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd. (Gemeentewet artikel 19 en artikel 22 Wgr). 6. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 7. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. 8. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. 9. Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing het bepaalde in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (tot stand komen besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het Algemeen bestuur). Artikel 12: Besloten vergadering - geheimhouding Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de Wgr van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over het, de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming, begrotingswijzigingen, de jaarstukken en het liquidatieplan. 18

122 HOOFDSTUK 4: DE VOORZITTER Artikel 13: Benoeming en Taak 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen; 2. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit; 3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur; 4. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan; 5. De voorzitter vertegenwoordigt de (naam BVO) in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door aan deze aan te wijzen gemachtigde; 6. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de (naam BV0) is betrokken, wordt de (naam BV0) door een ander, door het algemeen bestuur aan te wijzen lid van het algemeen bestuur vertegenwoordigd. HOOFDSTUK 5: DE DIRECTIERAAD Artikel 14: Functie, Benoeming, Taak Aan het hoofd van de werkorganisatie van de regeling staat een directieraad die bestaat uit de ge- meentesecretarissen van de deelnemende emeenten. De voorzitter wordt uit hun midden gekozen, met dien verstande dat de voorzitter niet in de zelfde gemeente werkzaam mag zijn als de voorzitter van het algemeen bestuur. 3. De directieraad staat het algemeen bestuur terzijde bij de uitoefening van hun taak. 4. De directieraad is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur. 5. De directieraad is verantwoordelijk voor de aansturing en het beheer van de onder de regeling gebrachte taakvelden. 6. De directieraad kan de uitoefening van een of meer van zijn taken opdragen aan één van de gemeentesecretarissen. 7. De directieraad stelt per taakveld een organisatiemodel op, dat ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. 8. De voorzitter van de directieraad tekent samen met de voorzitter van het algemeen bestuur de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan. 9. De voorzitter van de directieraad is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. HOOFDSTUK 5: DE DIRECTEUR Artikel 14: Functie, Benoeming, Taak 1. Aan het hoofd van de werkorganisatie van de regeling staat een directeur. 2. De directeur staat het algemeen bestuur terzijde bij de uitoefening van hun taak. 3. De directeur is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur. 4. De directeur is verantwoordelijk voor de aansturing en het beheer van de onder de regeling gebrachte taakvelden. 5. De directeur stelt per taakveld een organisatiemodel op, dat ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. 6. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. HOOFDSTUK 6: INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG 19

123 Artikel 15: Intern 1. De leden van de directieraad/directeur zijn tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur; 2. Hij/Zij geeft/geven gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het te voeren en gevoerde bestuur nodig is; 3. Hij/Zij geeft/geven tezamen, danwel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen; 4. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur (alleen bij een directieraad). Artikel 16: Informatieverstrekking door het algemeen bestuur 1. Het algemeen bestuur geeft aan de colleges van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is; 2. Het algemeen bestuur verstrekt aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer colleges wordt verlangd; 3. Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige colleges. 5. Artikel 17: Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur G. 1.. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan het college door wie hij is benoemd, met in achtneming van het bepaalde in artikel 16 BVO, verantwoording verschuldigd voor eht door hem in dat bestuur gevoerde beleid; 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan door het college waarbinnen dit lid functioneert worden ontslagen, indien dit lid niet meer het vertrouwen van het college bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. HOOFDSTUK 7: HET PERSONEEL Artikel 18: Personeel 1. Bij de (naam BVO) is personeel werkzaam; 2. Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van de (naam BVO) de arbeidsvoorwaardenverordening vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt; 3. Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden; 4. Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel geschiedt door het algemeen bestuur. HOOFDSTUK 8: FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 19: Begrotingsprocedure 1. De directieraad zendt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming voor de drie daarop volgende jaren van de (naam BVO) toe aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in art. 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing. 2. De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming wordt door de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar 20

124 gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepas- sing. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming het algemeen bestuur hun zienswijze aangeven. De directeur/directieraad voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. De begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenraming wordt binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten verzonden. 5. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur mededeling daarvan aan de raden van de deelnemende gemeenten. 6. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing.,een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen en/of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren. Artikel 20: Bijdragen van de gemeenten 1. In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de (naam BVO). Op de gemeentelijke bijdrage wordt de vergoeding voor diensten van de gemeente aan de (naam BV0) in mindering gebracht; 2. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van elke maand een/twaalfde deel van de in het eerste lid bedoelde bijdrage; 3. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoend; 4. Als aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgave op de begroting te zetten, verzoekt het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 van de Provinciewet Artikel 21: Reserve 1. De (naam B VO) vormt een reserve (fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet inclusief de bijdrage van de deelnemers. 2. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het algemeen bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken daaromtrent geeft het dagelijks bestuur toepassing aan afspraken tussen de deelnemende gemeenten over het te vormen re- serve. Artikel 22: Jaarstukken 1. Het dagelijks bestuur ligt voor 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant; 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploi- tatietekort. 4. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar vóór 15 juli. 21

125 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken strekt - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. HOOFDSTUK 9: HET ARCHIEF (archieffunctie BV0 is niet verplicht) Artikel 23: Archief (facultatief) 1.. De directeur/directieraad is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet vast te stellen regeling. 2. De regeling wordt aan gedeputeerde staten toegezonden; 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefweg 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. HOOFDSTUK 10: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, GESCHILLEN, OPHEFFING EN LIQUIDA- TIE Artikel 24: Toetreding, uittreding (aandacht voor publicatie conform Wgr) 1. Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur. 2. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in lid 1 binnen drie maanden na ontvangst door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding vindt plaats indien de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 4. Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college bepalen dat de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling wordt opgezegd. 5. Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het algemeen bestuur. 6. Ingaande de inwerkingtreding van de regeling, is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan conform het vierde lid, met een opzegtermijn van tenminste één kalenderjaar, van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden. 7. Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de uittreding. 8. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de ( naam B VO..) en de uittredende gemeente gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente. 9. Van elk besluit tot toe- of uittreding van een gemeente wordt terstond kennis gegeven aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten en Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Artikel 25: Wijziging (wijziging heeft geen betrekking op het toekennen van nieuwe taken) 1. De regeling wordt gewijzigd, indien de raden en de colleges van twee derde van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten. 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur of één of meer van de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, die binnen dertien weken na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat terstond aan het algemeen bestuur mededelen. 22

126 4. Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel. 5. De bij wet voorgeschreven toezending van de wijziging aan Gedeputeerde Staten en aan het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, geschiedt door de directieraad /directeur. Artikel 26: Geschillen 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie. 2. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en een lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt. 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. 4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. 5. Indien het advies van de commissie niet leidt tot oplossing van het gerezen geschil wordt bij het verzoek om een beslissing van Gedeputeerde Staten een afschrift van het advies van de commissie gevoegd. Artikel 26: Geschillen Geschillen omtrent de toepassing van de regeling, in de ruimste zin, tussen besturen van de deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meerdere gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam worden, overeenkomstig artikel 28 Wgr, beslist door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland. Artikel 27: Ontbinding en liquidatie 1. De regeling kan worden ontbonden, op voorstel van het algemeen bestuur, gelezen artikel 9 Wgr bij een daartoe strekkend besluit van de raden en de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten. 2. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de gemeenten ter zake de financiële gevolgen van de ontbinding de regeling. 4. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de ontbinding heeft voor het personeel. 5. De directeur/directieraad is belast met de uitvoering van de liquidatie. 6. Van het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt terstond bericht gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27, 36 en 37 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt. 8. De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van ontbinding in functie, totdat de vereffening is voltooid. 9. Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van in liquidatie', zodat het opschrift komt te luiden: "(naam BV0 LI.)" HOOFDSTUK 11: SLOTBEPALINGEN 23

127 Artikel 28: Overgangsbepaling Het algemeen bestuur, en de voorzitter van het openbaar lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in hun opvolging is voorzien. Artikel 29: Inwerkingtreding 1. Het college van de gemeente (naam x ) draagt zorg voor het inzenden van de regeling, almede besluiten tot wijziging of opheffing daarvan aan Gedeputeerde Staten en de Kamer van Koophandel. 2. de deelnemende gemeenten zorg voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1, WBVO. 4. Het college van de gemeente.. x...draagt namens alle deelnemende gemeenten zorg voor bekendmaking in een regionaal dagblad. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling. 5. De regeling treedt in werking na opname in het door Gedeputeerde Staten bij te houden register, alsmede in Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. 6. De (naam BV0.)start de werkzaamheden op Artikel 30: Slotbepaling 1. De begroting wordt voor de eerste keer vastgesteld voor de periode die begint op de dag waarop de regeling in werking treedt tot het einde van het kalenderjaar, dan wel, wanneer het algemeen bestuur dit bepaalt, tot het einde van het volgende kalenderjaar. 2. De eerste rekening heeft betrekking op de periode waarvoor de eerste begroting geldt. 3. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur. Artikel 31: Evaluatie De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft met name betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd is eveneens onderdeel van de evaluatie. Artikel 32: Titel De regeling kan worden aangehaald als "De gemeenschappelijke regeling Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente d.d.,, burgemeester., secretaris. De burgemeester, 24

128 Eerste wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland Overwegende dat We de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland in overeenstemming willen brengen met de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen en het verzoek van de Vereniging van Zeeuwse gemeenten om de onderlinge samenwerking te verbeteren tussen deelnemers en gemeenschappelijke regelingen; Gelet op het voorstel van het Dagelijks Bestuur inzake de eerste wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, het rapport Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke Regelingen van de Vereniging van Zeeuwse gemeenten. Hoofdstuk VI van de Wet gemeenschappelijke regelingen; de toestemming van provinciale staten van Zeeland, de toestemmingen van de raden van Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen en de toestemming van het algemeen bestuur van het waterschap Scheldestromen; Besluiten Vast te stellen de eerste wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland: Artikel I A. Aan artikel 1 wordt een lid m toegevoegd, luidende: m. deelnemers de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, gedeputeerde staten van de provincie en het dagelijks bestuur van het waterschap. B. Artikel 45 komt als volgt te luiden: Artikel 45: Bijdragen van deelnemers 1. In de begroting staat welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de Regionale uitvoeringsdienst. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van maand een/twaalfde deel van de bedoelde bijdrage. 2. De gemeenten, de provincie en het waterschap zullen er steeds zorg voor dragen, overeenkomstig de systematiek voor kostentoedeling opgenomen in de bijdrageverordening, bedoeld in artikel 44, eerste 1

129 lid, dat de Regionale uitvoeringsdienst te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen, onverminderd het bepaalde in artikel 1:1, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 3. Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 van de Provinciewet. C. Artikel 46 komt als volgt te luiden: Artikel 46: (Gereserveerd) D. Artikel 47 komt als volgt te luiden: Artikel 47: Begrotingsprocedure 1. Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen voor de drie daarop volgende jaren van de Regionale uitvoeringsdienst aan de vertegenwoordigende organen. Het bepaalde in art. 194 lid 1 van de Provinciewet is van toepassing evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). 2. De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 194 lid 2 en 3 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing. 3. De vertegenwoordigende organen kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze van de vertegenwoordigende organen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, die aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. In afwijking van artikel 16, eerste lid, wordt de begroting met twee derde meerderheid vastgesteld. 5. De begroting moet in evenwicht zijn. 6. Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, maar in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 7. Nadat deze is vastgesteld, stuurt het algemeen bestuur de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen aan de vertegenwoordigende organen. 8. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing. 9. Het bestuur geeft deelnemers de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren. E. Artikel 48 komt als volgt te luiden: Artikel 48 Reserve 2

130 1. De Regionale uitvoeringsdienst vormt een reserve ten laste van de bijdragen van de gemeenten, de provincie onderscheidenlijk het waterschap aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet, inclusief de bijdrage van de deelnemers. 2. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Bij beslissingen op verzoeken van deelnemers hierover past het dagelijks bestuur de afspraken tussen de deelnemers over de te vormen reserve toe. F. Artikel 49 komt als volgt te luiden: Artikel 49 (Gereserveerd) G. Artikel 50 komt als volgt te luiden: Artikel 50: Jaarstukken 1. Het dagelijks bestuur legt vóór 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemers te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant. 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de vertegenwoordigende organen toegezonden. 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploitatietekort. 4. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden, maar vóór 15 juli. 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken verleent - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. Artikel II Deze eerste wijziging in werking te laten treden op de dag na bekendmaking. Artikel III Dit besluit kan worden aangehaald als eerste wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland. 3

131 Artikelsgewijze toelichting op wijzigingen Toelichting op de artikelen en wijzigingen in Hoofdstuk 4: Financiën van de Regionale uitvoeringsdiensthoofdstuk. Van de VZG modelregeling is geen artikelsgewijze toelichting beschikbaar. Artikel 44: Kostentoerekening Ongewijzigd. Bevat de juridische basis voor de bijdrageverordening. Artikel 45: Bijdragen van de gemeenten Nieuw artikel, is artikel 26 uit het VZG model. Het 2 e lid bevat de garantstelling uit het oude artikel 46. Die tekst is specifieker dan die over garanties in het VZG model. Artikel 46 Vervalt. Artikel 47: Begrotingsprocedure Nieuw artikel, is artikel 25 uit het VZG model. De leden 4 en 5 bevatten elementen uit respectievelijk de huidige GR RUD Zeeland artikelen 47 lid 3 en 49 lid 1, welke niet terugkomen in het VZG model: - Lid 4 nieuw bevat de eis dat de begroting met 2/3 meerderheid met worden vastgesteld. - Lid 5 nieuw stelt dat de begroting in evenwicht moet zijn. Artikel 48: Reserve Nieuw artikel, is artikel 27 uit het VZG model. Artikel: 49 Vervalt. Artikel 50: Jaarstukken Nieuw artikel, is artikel 28 uit het VZG model. 4

132 Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland Gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen- Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen en het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, Overwegende dat het Rijk, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in 2009 in een package deal afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van een basistakenpakket door verscheidene regionale uitvoeringsdiensten; gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen- Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen en het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen op 27 mei 2011 een Bestuursovereenkomst hebben gesloten om te komen tot een voorstel voor de oprichting van een Regionale uitvoeringsdienst Zeeland; Gelet op Hoofdstuk VI van de Wet gemeenschappelijke regelingen; de toestemming van provinciale staten van Zeeland, de toestemmingen van de raden van Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen en de toestemming van het algemeen bestuur van het waterschap Scheldestromen ex artikel 73, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen; Besluiten de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen: de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland 1

133 Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsbepalingen In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst, bedoeld in artikel 4; b. ambtenaren: ambtenaren, als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet, alsmede degenen die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn; c. basistakenpakket Het basistakenpakket voor regionale uitvoeringsdiensten, versie 2.3 van 25 mei 2011, behorende bij de package deal gesloten door het Rijk, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in 2009; d. colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, gedeputeerde staten van de provincie en het dagelijks bestuur van het waterschap; e. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst, bedoeld in artikel 4; f. directeur: de secretaris van de Regionale uitvoeringsdienst, bedoeld in artikel 26; g. gemeenten: de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord- Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen; h. provincie: de provincie Zeeland; i. regeling: de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland; j. Regionale uitvoeringsdienst: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 3; k. vertegenwoordigende organen: de raden van de gemeenten, provinciale staten van de provincie en het algemeen bestuur van het waterschap, en l. waterschap: het waterschap Scheldestromen. m. deelnemers: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, gedeputeerde staten van de provincie en het dagelijks bestuur van het waterschap. Artikel 2: Belang De regeling wordt getroffen ter ondersteuning van de colleges bij de uitvoering van hun taken op het gebied van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het bijzonder, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. Voorts wordt de regeling getroffen ter behartiging van de taken voortvloeiend uit het Besluit risico s zware ongevallen

134 Hoofdstuk 2: Regionale uitvoeringsdienst Zeeland Afdeling 1: Instelling Artikel 3: Instelling 1. Er wordt een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam ingesteld genaamd Regionale uitvoeringsdienst Zeeland. 2. De Regionale uitvoeringsdienst is gevestigd te Middelburg. Artikel 4: Bestuur Het bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Afdeling 2: Algemeen bestuur Artikel 5: Hoofdschap Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de Regionale uitvoeringsdienst. Artikel 6: Samenstelling 1. De colleges wijzen ieder uit hun midden één lid van het algemeen bestuur aan. 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt wethouder of burgemeester respectievelijk gedeputeerde of commissaris van de Koningin respectievelijk lid van het dagelijks bestuur van het waterschap of dijkgraaf te zijn. 3. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het lid blijft aan tot het college dat hem heeft aangewezen in zijn opvolging heeft voorzien. 4. De colleges wijzen ieder uit hun midden één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan. Het plaatsvervangend lid vervangt het lid, bedoeld in het eerste lid, bij afwezigheid. Hetgeen in deze regeling bepaald is omtrent het lid van een algemeen bestuur, is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid. Artikel 7: Stemrecht 1. Het lid van het algemeen bestuur, aangewezen door gedeputeerde staten van de provincie heeft zeven stemmen. 2. De leden van het algemeen bestuur, aangewezen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten en door het dagelijks bestuur van het waterschap hebben ieder één stem. Artikel 8: Reglement van orde Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast. 3

135 Artikel 9: Vergaderingen 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal. 2. Voorts vergadert het algemeen bestuur indien de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoekt. Artikel 10: Oproeping 1. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 2. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 23, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd. Artikel 11: Quorum 1. De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen. 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Artikel 12: Immuniteit De leden van het bestuur van het openbaar lichaam en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of aan het algemeen bestuur schriftelijk hebben overgelegd. Artikel 13: Vergaderorde 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig ook andere toehoorders te doen vertrekken. 2. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen. 4

136 3. Hij kan het algemeen bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd. Artikel 14: Belangenverstrengeling 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht neemt een lid van het algemeen bestuur niet deel aan een stemming over: a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort. 2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje. 3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt. Artikel 15: Stemming 1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing: a. ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was; b. in een vergadering als bedoeld in artikel 11, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 11, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld. Artikel 16: Besluitvorming 1. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht, met inachtneming van artikel Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje. 5

137 Artikel 17: Stemwijze 1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes. 2. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. 3. Staken bij de stemming, bedoeld in het tweede lid, de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot. 4. De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling. 5. Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen. 6. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen. 7. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen, behoudens bij stemming over personen, het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. 8. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het zevende lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen. 9. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit het algemeen bestuur bestaat, of hun plaatsvervangers, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht. Artikel 18: Ambtelijke bijstand Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur. Artikel 19: Openbaarheid vergaderingen 1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. 2. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het algemeen bestuur anders beslist. 6

138 Artikel 20: Besluitvorming in besloten vergadering 1. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen, ter zake van de begroting, de wijzigingen daarvan en de jaarrekening. 2. In een besloten vergadering kan evenmin worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen, over het ontslag van leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter. 3. In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen ter zake van: a. het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekeningcourantovereenkomsten; b. het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en verpanden van eigendommen; c. het doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd. Artikel 21: Ontslag De colleges kunnen ieder het door hen in het algemeen bestuur aangewezen lid te allen tijde ontslaan wanneer dit lid het vertrouwen van het betreffende college niet langer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Afdeling 3: Dagelijks bestuur Artikel 22: Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en vier andere door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden, waarbij: a. het lid van het algemeen bestuur aangewezen door gedeputeerde staten van de provincie wordt aangewezen als lid van het dagelijks bestuur; b. het lid van het algemeen bestuur aangewezen door het dagelijks bestuur van het waterschap wordt aangewezen als lid van het dagelijks bestuur; c. een lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur aangewezen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal en Tholen; d. een lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur aangewezen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Middelburg, Schouwen-Duiveland, Veere en Vlissingen, en e. een lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur aangewezen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen. 2. Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. 7

139 3. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid in het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet. Artikel 23: Vergaderingen 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste één lid daar de voorzitter om verzoekt. 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar. 3. Ieder lid heeft één stem. 4. Het dagelijks bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen. 5. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Artikel 24: Ontslag Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten. Op het ontslagbesluit zijn de artikelen 4:8 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Afdeling 4: Voorzitter Artikel 25: Aanwijzing 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen voor een periode van vier jaar. Een voorzitter kan maximaal twee aaneensluitende termijnen worden aangewezen. 2. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit zijn de artikelen 4:8 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. 3. Indien het voorzitterschap tussentijds vacant komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzitter aan voor een periode van vier jaar. Tot in de benoeming van een nieuwe voorzitter is voorzien treedt de plaatsvervangend voorzitter als voorzitter op. Indien ook de positie van plaatsvervangend voorzitter vacant is, voorziet het dagelijks bestuur in de tijdelijke waarneming van het voorzitterschap. 4. Uit de andere leden als bedoeld in artikel 22, eerste lid, wordt een plaatsvervangend voorzitter aangewezen door het algemeen bestuur. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend voorzitter. 8

140 Afdeling 5: Secretaris Artikel 26: Benoeming, schorsing en ontslag 1. De secretaris wordt door het algemeen bestuur benoemd. In afwijking van artikel 16 moet het besluit met een twee derde meerderheid worden genomen. 2. De bevoegdheid tot schorsing of ontslag van de secretaris berust bij het algemeen bestuur. In afwijking van artikel 16 moet het besluit met een twee derde meerderheid worden genomen. 3. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur tot schorsing overgaan. Het doet daarvan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. De schorsing vervalt indien het algemeen bestuur haar niet bekrachtigt in een, binnen acht weken na de datum van het schorsingsbesluit gehouden, vergadering. Artikel 27: Taak 1. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter ter zijde bij de uitoefening van hun taak. Hij is aanwezig in de vergadering van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Hij ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, mede. 2. De secretaris staat, als directeur, aan het hoofd van de ambtelijke organisatie van de Regionale uitvoeringsdienst. 3. Het algemeen bestuur stelt in een instructie of bestuursreglement nadere regels vast betreffende de taak en de bevoegdheid van de secretaris. Artikel 28: Vervanging 1. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de secretaris. 2. Het bepaalde in artikel 26, tweede en derde lid en artikel 27 zijn van overeenkomstige toepassing op degene die de secretaris vervangt. Afdeling 6: Ombudsfunctie Artikel 29: Ombudsfunctie Met inachtneming van artikel 10, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 1a van de Wet Nationale ombudsman is de Zeeuwse Ombudsman bevoegd verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht te behandelen. 9

141 Hoofdstuk 3: Bevoegdheden van de Regionale uitvoeringsdienst Afdeling 1: Bevoegdheden van het bestuur Artikel 30: Overdracht bevoegdheden Aan het bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst worden geen bevoegdheden overgedragen. Artikel 31: Mandaatverlening 1. De colleges kunnen aan de directeur mandaat verlenen ter uitvoering van de bevoegdheden van het betreffende college, voor zover deze binnen het belang van deze regeling vallen. Onverminderd het bepaalde in artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht moet het dagelijks bestuur instemmen met de mandaatverlening door het betreffende college. 2. De colleges verplichten zich er voor zorg te dragen dat namens hun bestuur ten minste de bevoegdheden noodzakelijk voor de uitvoering van het basistakenpakket aan de directeur in mandaat worden opgedragen. 3. De krachtens dit artikel genomen mandaatbesluiten worden overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bekendgemaakt, onverminderd het bepaalde in artikel 10:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Voorts worden de mandaatbesluiten opgenomen in een register. Artikel 32: Privaatrechtelijke bevoegdheden 1. De privaatrechtelijke bevoegdheden van de Regionale uitvoeringsdienst worden niet beperkt. 2. Het algemeen bestuur kan slechts bij twee derde meerderheid besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Het algemeen bestuur beslist hier slechts toe indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Artikel 33: Dienstverleningshandvest 1. Het algemeen bestuur stelt een dienstverleningshandvest op, dat geldt als algemene voorwaarden voor de dienstverlening aan deelnemers en derden. In het dienstverleningshandvest worden in elk geval opgenomen: a. de basistaken die voor elke deelnemer structureel door de Regionale uitvoeringsdienst moeten worden uitgevoerd; b. de voorwaarden voor wijziging van het onder a. bedoelde takenpakket, alsmede voor uitoefening van andere incidentele taken; c. de aansprakelijkheid, verzekering en geschillen met betrekking tot de taakuitoefening; d. de jaarlijkse vaststelling van de productcatalogus, welke de kwaliteit van de op te leveren 10

142 producten bevat; 2. e. de financiële verrekening van de dienstverlening; f. de wijze van de jaarlijkse vaststelling van het standaard uurtarief, en g. een voorziening in geval van niet voldoen aan de door de deelnemers gestelde eisen. Het dienstverleningshandvest, bedoeld in het eerste lid, wordt in afwijking van artikel 16, eerste lid, met twee derde meerderheid vastgesteld. Artikel 34: Dienstverleningsovereenkomst De Regionale uitvoeringsdienst zal meerjarige, jaarlijks te actualiseren, dienstverleningsovereenkomsten sluiten met de provincie, de gemeenten en het waterschap met betrekking tot de uit te voeren taken, zowel structurele als incidentele taken, de financiële vergoeding daarvoor en eventuele aanvullende afspraken daaromtrent. Bij de dienstverleningsovereenkomst kan niet worden afgeweken van het in artikel 33 bedoelde dienstverleningshandvest, tenzij het algemeen bestuur hier met twee derde meerderheid mee instemt. Afdeling 2: Bevoegdheden algemeen bestuur Artikel 35: Algemene bevoegdheden 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 79 van de Wet gemeenschappelijke regelingen berusten alle bevoegdheden tot regeling en bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst bij het algemeen bestuur, voor zover deze niet bij of krachtens de wet, algemene maatregel van bestuur of deze regeling zijn toegekend aan het dagelijks bestuur of de voorzitter. 2. Het algemeen bestuur stelt de rechtspositionele regelingen en besluiten vast en regelt de bezoldiging van de ambtenaren van de Regionale uitvoeringsdienst. 3. Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van verordeningen binnen de bevoegdheden van de Regionale uitvoeringsdienst en stelt in elk geval de volgende verordeningen vast: a. een verordening omtrent de ambtelijke organisatie van de Regionale uitvoeringsdienst; b. een verordening met betrekking tot de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 216 van de Provinciewet; c. een verordening met betrekking tot de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 217 van de Provinciewet; d. gemeenschappelijk met het dagelijks bestuur en de voorzitter een verordening omtrent de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht, en 11

143 e. een verordening met betrekking tot de nadere regels, bedoeld in artikel 14 van de Wet openbaarheid van bestuur. Artikel 36: Overdracht van bevoegdheden 1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen deze overdracht verzet. 2. Het algemeen bestuur kan in elk geval niet overdragen de bevoegdheid tot: a. het vaststellen of wijzigen van de begroting; b. het vaststellen van de jaarrekening; c. het vaststellen van regels met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaarden van de Regionale uitvoeringsdienst; d. het vaststellen van regels met betrekking tot de controle op de administratie en het beheer van vermogenswaarden van de Regionale uitvoeringsdienst; en e. de bevoegdheden bedoeld in artikel 32, tweede lid, artikel 33, artikel 34 en artikel 44. Artikel 37: Inlichtingen en verantwoording 1. Een lid van het algemeen bestuur geeft het college dat hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door één of meer leden van dat college worden gevraagd. 2. Een lid van het algemeen bestuur kan door het college dat hem heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. 3. Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd indien dit in strijd zal zijn met de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vertegenwoordigende organen. 5. Het algemeen bestuur geeft de vertegenwoordigende organen mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen. Afdeling 3: Bevoegdheden van het dagelijks bestuur Artikel 38: Bevoegdheid 1. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse aangelegenheden van de Regionale uitvoeringsdienst. 2. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht. 12

144 3. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur, tenzij bij de regeling of bij of krachtens de wet de voorzitter hiermee is belast. 4. Het dagelijks bestuur is bevoegd de ambtenaren van de Regionale uitvoeringsdienst, met uitzondering van de directeur, te benoemen, te schorsen en te ontslaan. 5. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit. 6. Het dagelijks bestuur is bevoegd, tenzij het algemeen bestuur daaromtrent in voorkomende gevallen een beslissing heeft genomen, tot het procederen in kort geding en tot voeging in strafzaken als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering. 7. Het dagelijks bestuur is bevoegd, indien ingevolge enig wettelijk voorschrift aan de Regionale uitvoeringsdienst of aan het bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om een voorlopige voorziening ter zake te verzoeken. 8. Het ingestelde beroep of het gemaakte bezwaar wordt ingetrokken, indien het algemeen bestuur de beslissing van het dagelijks bestuur tot het instellen van beroep of het maken van bezwaar niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt. 9. Het dagelijks bestuur beheert de inkomsten, uitgaven en het vermogen van de Regionale uitvoeringsdienst. Artikel 39: Mandaat en overdracht 1. Het dagelijks bestuur kan mandaat verlenen aan een of meer leden van het dagelijks bestuur. 2. Het dagelijks bestuur kan tevens mandaat verlenen aan de directeur, voor zover de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet. Het dagelijks bestuur kan de directeur toestaan ondermandaat te verlenen. Artikel 40: Inlichtingen en verantwoording 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. 2. Zij geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van het algemeen bestuur gevraagde inlichtingen voor zover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang. 3. Het dagelijks bestuur geeft de vertegenwoordigende organen mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen. 13

145 Afdeling 4: De taken en bevoegdheden van de voorzitter Artikel 41: Taken 1. De voorzitter bevordert een goede behartiging van de zaken van de Regionale uitvoeringsdienst. 2. Hij heeft de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. 3. Hij ondertekent alle stukken welke van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. Artikel 42: Vertegenwoordigingsbevoegdheid De voorzitter vertegenwoordigt de Regionale uitvoeringsdienst in en buiten rechte. Indien de voorzitter aan een ander machtiging verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het dagelijks bestuur. Artikel 43: Inlichtingen en verantwoording 1. De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur. 2. Hij geeft het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van het algemeen bestuur gevraagde inlichtingen voor zover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang. 3. De voorzitter geeft de vertegenwoordigende organen mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen. Hoofdstuk 4: Financiën van de Regionale uitvoeringsdienst Afdeling 1: Inleidende bepalingen Artikel 44: Kostentoerekening 1. Het algemeen bestuur stelt een bijdrageverordening vast, die de uitgangspunten voor de toerekening van de kosten bevat. Het besluit tot het vaststellen van een bijdrageverordening wordt in afwijking van artikel 16, eerste lid, genomen met een twee derde meerderheid. 2. De kosten over het lopende kalenderjaar worden bij de gemeenten, de provincie onderscheidenlijk het waterschap in rekening gebracht op basis van de door het algemeen bestuur voor het betreffende jaar, bij de begroting, vastgestelde uitgangspunten. Artikel 45: Bijdragen van deelnemers 1. In de begroting staat welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de Regionale uitvoeringsdienst. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van 14

146 voorschot op de vijftiende dag van maand een/twaalfde deel van de bedoelde bijdrage. 2. De gemeenten, de provincie en het waterschap zullen er steeds zorg voor dragen, overeenkomstig de systematiek voor kostentoedeling opgenomen in de bijdrageverordening, bedoeld in artikel 44, eerste lid, dat de Regionale uitvoeringsdienst te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen, onverminderd het bepaalde in artikel 1:1, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 3. Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 van de Provinciewet. Artikel 45: Inrichting 1. De begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag worden ingericht overeenkomstig artikel 190 van de Provinciewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. 2. Op de administratie en controle is hoofdstuk XIV van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing. Artikel 46: Garantstelling De gemeenten, de provincie en het waterschap zullen er steeds zorg voor dragen, overeenkomstig de systematiek voor kostentoedeling opgenomen in de bijdrageverordening, bedoeld in artikel 44, eerste lid, dat de Regionale uitvoeringsdienst te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen, onverminderd het bepaalde in artikel 1:1, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 46: (Gereserveerd) Afdeling 2: De begroting Artikel 47: Begrotingsprocedure 1. Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen voor de drie daarop volgende jaren van de Regionale uitvoeringsdienst aan de vertegenwoordigende organen. Het bepaalde in art. 194 lid 1 van de Provinciewet is van toepassing evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) 2. De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 194 lid 2 en 3 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing. 3. De vertegenwoordigende organen kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze 15

147 van de vertegenwoordigende organen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, die aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. In afwijking van artikel 16, eerste lid, wordt de begroting met twee derde meerderheid vastgesteld. 5. De begroting moet in evenwicht zijn. 6. Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, maar in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 7. Nadat deze is vastgesteld, stuurt het algemeen bestuur de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen aan de vertegenwoordigende organen. 8. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing. 9. Het bestuur geeft deelnemers de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren. Artikel 47: Begroting 1. Voor alle aan de Regionale uitvoeringsdienst opgedragen taken brengt het algemeen bestuur jaarlijks op de begroting de bedragen die het daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de van de gemeenten, de provincie of het waterschap te ontvangen bijdragen en andere financiële middelen die naar verwachting kunnen worden aangewend. 2. De begroting bevat mede een bedrag voor onvoorziene uitgaven. 3. De begroting moet in evenwicht zijn. 4. Ten laste van de Regionale uitvoeringsdienst kunnen slechts lasten en daarmee overeenstemmende balansmutaties worden genomen tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht. 5. Het begrotingsjaar is het kalenderjaar. Artikel 48: Ontwerpbegroting 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de vertegenwoordigende organen. 2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving. 16

148 3. De vertegenwoordigende organen kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze tijdig aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen waarbij geen verandering wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten, de provincie onderscheidenlijk het waterschap. Artikel 49: Vaststelling begroting 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. In afwijking van artikel 16, eerste lid, wordt de begroting met twee derde meerderheid vastgesteld. 2. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft, aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 3. Het algemeen bestuur zendt, de begroting aan de vertegenwoordigende organen, die ter zake bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hun zienswijzen naar voren kunnen brengen. 4. Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar worden genomen. Het eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. 5. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met dien verstande dat de algemene besturen geen zienswijzen naar voren kunnen brengen bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot wijzigingen waarbij geen verandering wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten, de provincie onderscheidenlijk het waterschap. Artikel 48 Reserve 1. De Regionale uitvoeringsdienst vormt een reserve ten laste van de bijdragen van de gemeenten, de provincie onderscheidenlijk het waterschap aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet, inclusief de bijdrage van de deelnemers. 2. Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Bij beslissingen op verzoeken van deelnemers hierover past het dagelijks bestuur de afspraken tussen de deelnemers over de te vormen reserve toe. Afdeling 3: Jaarrekening Artikel 50: Jaarstukken 1. Het dagelijks bestuur legt vóór 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemers te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controles belaste accountant. 17

149 2. De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de vertegenwoordigende organen toegezonden. 3. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar vast uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploitatietekort. 4. De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden, maar vóór 15 juli. 5. Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken verleent - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden. Artikel 50: Jaarrekening en jaarverslag 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. 2. De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving. 3. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast in het jaar volgende op het jaar waarop ze betrekking hebben. De jaarrekening betreft alle baten en lasten van de Regionale uitvoeringsdienst. 4. Indien het algemeen bestuur tot het standpunt komt dat onrechtmatige totstandkoming van in de jaarrekening opgenomen baten, lasten of balansmutaties aan de vaststelling van de jaarrekening in de weg staat, brengt hij dit terstond ter kennis van het dagelijks bestuur met vermelding van de gerezen bedenkingen. 5. Het dagelijks bestuur zendt het algemeen bestuur binnen twee maanden na ontvangst van het standpunt, bedoeld in het vierde lid, een voorstel voor een indemniteitsbesluit, vergezeld van een reactie op de bij het algemeen bestuur gerezen bedenkingen. 6. Indien het dagelijks bestuur een voorstel voor een indemniteitsbesluit heeft gedaan, stelt het algemeen bestuur de jaarrekening niet vast dan nadat hij heeft besloten over het voorstel. 7. De leden van het dagelijks bestuur nemen niet deel aan stemmingen over besluiten als bedoeld in het derde, vierde en zesde lid. Hun plaatsvervangers in het algemeen bestuur zijn wel stemgerechtigd. 8. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer. 9. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, 18

150 aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hoofdstuk 5: Geschillen Artikel 51: Geschillenregeling 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 136 van de Grondwet worden geschillen over de toepassing van de regeling, in de ruimste zin van het woord, onderworpen aan een niet-bindend deskundigenadvies. 2. Voordat wordt overgegaan tot het vragen van het in het eerste lid bedoelde deskundigenadvies, wordt het geschil besproken tussen een afvaardiging van het dagelijks bestuur en een afvaardiging van het college waarmee het geschil bestaat. 3. Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot een oplossing leidt, benoemen het dagelijks bestuur en het college waarmee het geschil bestaat elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het dagelijks bestuur treedt mede namens het betreffende college op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt tenminste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen. 4. De in het derde lid bedoelde commissie regelt zelf de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt. Het advies wordt tegelijkertijd toegezonden aan het dagelijks bestuur en aan het betreffende college. 5. Op basis van het advies treden de in het tweede lid bedoelde personen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 136 van de Grondwet en artikel 20 van de Wet op de Raad van State voor te leggen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Afdeling advisering van de Raad van State. 6. De kosten van de adviescommissie worden door het dagelijks bestuur en het betreffende college ieder voor de helft gedragen. Hoofdstuk 6: Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing Artikel 52: Toetreding 1. Een bestuursorgaan brengt een verzoek tot toetreding ter kennis van het algemeen bestuur. 2. Toetreding kan geschieden nadat de colleges hiertoe unaniem hebben besloten, na verkregen toestemming van het vertegenwoordigend orgaan, als bedoeld in artikel 73, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het algemeen bestuur kan daarbij voorwaarden stellen. 3. Het toetredingsbesluit regelt wanneer de toetreding in werking treedt. Artikel 58 is van overeenkomstige toepassing. 19

151 Artikel 53: Uittreding 1. Voor uittreding uit de regeling wordt een opzegtermijn van ten minste één jaar in acht genomen. Gedurende drie jaar na de datum van toetreding tot de regeling is uittreding niet mogelijk. 2. Het voornemen tot uittreding wordt door het betreffende bestuursorgaan bij aangetekende kennisgeving aan het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband meegedeeld. 3. Na ontvangst van de in het tweede lid vermelde kennisgeving wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke derde opdracht verleend een liquidatieplan op te stellen als ware tot opheffing van de regeling besloten. 4. Op grond van het in het derde lid opgestelde liquidatieplan besluit het bestuursorgaan dat een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid heeft gedaan of daadwerkelijk tot uittreding wordt overgegaan. Het bestuursorgaan besluit hier niet toe dan nadat het toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan heeft gekregen als bedoeld in artikel 73, tweede lid van de wet. 5. Wanneer toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, stelt het algemeen bestuur het liquidatieplan vast. De in het liquidatieplan omschreven financiële verplichtingen zijn voor de uittredende deelnemer bindend. 6. Nadat het liquidatieplan is vastgesteld is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor hem omschreven financiële verplichtingen aan het samenwerkingsverband te voldoen. 7. De kosten van het opstellen van het liquidatieplan komen voor rekening van de deelnemer die het voornemen heeft om uit te treden. Artikel 54: Wijziging 1. Het dagelijks bestuur en de colleges kunnen een voorstel tot wijziging van de regeling indienen bij het algemeen bestuur. 2. Het algemeen bestuur zendt het wijzigingsvoorstel aan de colleges. 3. Artikel 52 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 55: Opheffing en liquidatie 1. Het dagelijks bestuur en de colleges kunnen een voorstel tot opheffing van de regeling indienen bij het algemeen bestuur. 2. Het algemeen bestuur zendt het voorstel aan de colleges. Artikel 52 is van overeenkomstige toepassing. 3. Bij opheffing van de regeling wordt een plan opgesteld als bedoeld in artikel 53, derde lid. Het bepaalde in artikel 53, derde, vijfde, zesde en zevende lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur het liquidatieplan vaststelt en de kosten voor de colleges komen. 20

152 Hoofdstuk 7: Archief Artikel 56: Archief 1. Het bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst is verplicht de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden. 2. Overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening draagt het dagelijks bestuur zorg voor de archiefbescheiden van het bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst. 3. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het tweede lid bedoelde zorg, komen ten laste van de Regionale uitvoeringsdienst. 4. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995, over te brengen archiefbescheiden van het bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats van een van de gemeenten, de provincie of het waterschap aan. 5. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het algemeen bestuur een verordening vast. 6. De archivaris wordt door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen. 7. In afwijking van het vorige lid kan het dagelijks bestuur ook de archivaris van de gemeente, de provincie onderscheidenlijk het waterschap als bedoeld in het vierde lid aanwijzen als archivaris van de Regionale uitvoeringsdienst. Hoofdstuk 8: Overgangs- en slotbepalingen Artikel 57: Duur van de regeling De regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd. Artikel 58: Inzending regeling Het college van burgemeester en wethouders van Middelburg wordt belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van Zeeland en aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Artikel 59: Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop de colleges deze regeling op de gebruikelijke wijze bekend hebben gemaakt. 2. In afwijking van het eerste lid treedt deze regeling niet eerder in werking dan 1 januari

153 3. Indien het tijdstip van de bekendmaking als bedoeld in het eerste lid na 1 januari 2013 is gelegen, dan heeft deze regeling terugwerkende kracht tot 1 januari Artikel 60: Citeerwijze Deze regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland. Artikel 61: Overgangsbepalingen 1. De Bestuursovereenkomst REGIONALE UITVOERINGSDIENST Zeeland, zoals deze op 27 mei 2011 door de colleges is overeengekomen, is van rechtswege beëindigd na inwerkingtreding van de gemeenschappelijke regeling, als beschreven in artikel De stemverhouding, bedoeld in artikel 7, wordt voor 1 januari 2015 in opdracht van het dagelijks bestuur geëvalueerd en zo nodig aangepast. 22

154 Algemeen bestuur Datum: 3 juli 2017 Agendapunt: 6 Behandeld door: Werkgroep DVO, Ton Stapels Afdeling: Staf Voorstel algemeen bestuur RUD-Zeeland Onderwerp Status Gevraagd besluit DVO 2018 Processchema en Uitgangspunten Besluitvormend Openbaar Het concept-dvo 2018 Processchema en Uitgangspunten vaststellen. Besluit MT Registratienummer: Paraaf directeur Datum: 3 juli 2017 Afgestemd met Bijlage Werkgroep DVO Concept-DVO 2018 Processchema 1. Aanleiding Het proces inzake het afsluiten van de DVO s 2017 is afgesloten. De werkgroep DVO is inmiddels begonnen met de voorbereidingen voor de DVO s Dit met als streven, naar analogie met artikel 14 lid 1 DVO 2017, om de DVO s 2018 voor 1 januari 2018 tussen partijen overeen te komen. 2. Voorgeschiedenis De in 2016 opgerichte werkgroep DVO is nu bezig met de voorbereidingen voor de DVO s De werkgroep bestaat uit de directeur en medewerkers van RUD Zeeland (Staf, afdeling Vergunningverlening en afdeling Toezicht&Handhaving) en gemeente Terneuzen (afdeling Bestuursondersteuning). 3. Overwegingen en advies Het advies betreft met name het processchema en de uitgangspunten met betrekking tot de totstandkoming van de DVO s Daarnaast gaan we kort in op de Bijdrageverordening 2017 zoals die is vastgesteld door het AB d.d. 20 maart jl. Processchema Bijgaand processchema heeft als functie om alle noodzakelijke werkzaamheden en fasen van besluitvorming overzichtelijk met bijbehorende planning in beeld te brengen. Met als uiteindelijk streven het behalen van voornoemde einddatum (1 januari 2018). De opzet en inhoud zijn afgestemd op de Nota planning en control alsmede het Kwaliteitshandboek. Voorts is het processchema 2018 grotendeels gebaseerd op dat van Pagina 1 van 3

155 Algemeen bestuur Datum: 3 juli 2017 Agendapunt: 6 Behandeld door: Werkgroep DVO, Ton Stapels Afdeling: Staf Het processchema bestaat uit 15 onderdelen, waar van toepassing nader uitgewerkt in concrete acties (grijs gemarkeerd). Het processchema bestaat in feite uit twee hoofddelen: a. Vaststelling model DVO en Jaarplan door AB (onderdelen 3 en 4); b. Vaststelling van, op basis van PxQ rapport, ingevulde Jaarplannen door MT (onderdelen 5 t/m 10). Belangwekkende processtappen zijn: - vaststellen rekenmodel en uitgangspunten (onderdeel 2 - april); - consultatie deelnemers over model DVO/Jaarplan (onderdeel 3 half april/begin mei); - interne raadpleging (onderdeel 5 half april/begin mei); - ambtelijk overleg deelnemers over ingevulde concept-jaarplannen (onderdeel 7 eind juni tot half september); - nieuw opgenomen is dat bij niet-tijdige ondertekening van de Jaarplannen dit wordt voorgelegd aan het DB (onderdeel 13). Reden hiervoor is dat zowel in 2015 als in 2016 niet alle Jaarplannen zijn ondertekend terwijl het Dienstverleningshandvest bepaalt dat de dienstverlening aanvangt zodra een dienstverleningsovereenkomst tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer in werking is getreden (artikel 8 lid 1). - (mondeling) informeren Deelnemersoverleg (alle onderdelen - jaarrond). Uitgangspunten Als uitgangspunten voor het invullen van de concept-jaarplannen 2018 stellen wij het volgende voor: 1. De systematiek voortvloeiende uit het PxQ-rapport, zoals vastgesteld bij ABbesluit d.d. 20 maart jl.(zie ook hieronder); 2. De van toepassing zijnde wijzigingen van de strippenkaart op basis van gesprekken met de deelnemers m.b.t. de concept-jaarplannen 2017, zoals vastgesteld in de bijlage behorende bij het MT-besluit d.d. 27 februari jl. Bijdrageverordening 2017 Met het AB-besluit van 20 maart jl. inzake de PxQ-systematiek is het voorgenomen besluit om de PxQ-systematiek in te voeren omgezet in een definitief besluit. Op grond van artikel 44 van de gemeenschappelijke regeling RUD Zeeland dienen de uitgangspunten voor de toerekening van kosten te worden vastgelegd. Dit betekent dat de PxQ-systematiek, tegelijk met voornoemd AB-besluit, geformaliseerd is vastgesteld via de Bijdrageverordening ADVIES Het concept-dvo 2018 Processchema en Uitgangspunten vaststellen. 4. Consequenties Financiële consequenties: Geen. Dekking uit: Restant budget na toekenning: Pagina 2 van 3

156 Algemeen bestuur Datum: 3 juli 2017 Agendapunt: 6 Behandeld door: Werkgroep DVO, Ton Stapels Afdeling: Staf Organisatorische / personele consequenties: Geen. Juridische consequenties: Geen. Overige consequenties: Geen. 5. Planning N.v.t. 6. Communicatie Het Deelnemersoverleg zal regelmatig worden geïnformeerd over de voorgang van het proces inzake het afsluiten van DVO s Pagina 3 van 3

157 DVO / Jaarplan 2018 Nr. Naam processtap Uitvoerende Beschrijving 1. Evaluatie Werkgroep DVO Het proces wordt intern en extern geëvalueerd met de deelnemers. De uitkomsten van de evaluatie. De uitkomsten van de evaluatie zijn onderdeel van bespreking in het Deelnemersoverleg startdatum 2017 einddatum Uitgangspunten / Processchema Werkgroep DVO / controller Werkgroep DVO werkt samen met de controller de uitgangspunten voor het nieuwe DVO jaar uit en legt deze voor akkoord voor aan het MT 2a Vaststellen inrichtingenbestand Werkgroep DVO - controller 1-apr 4-apr 2b Afstemming deelnemersoverleg DN- overleg Proces - tijdlijn toetsen in DN overleg 14-mrt 2c Vaststellen rekenmodel Controller 1-apr 4-apr 2d Vaststellen uitgangspunten jaarplannen / processchema door MT Werkgroep DVO 1-apr 5-apr 2e MT uitgangspunten / processchema MT 5-apr 10-apr 2f Deelnemersoverleg uitgangspunten / Processchema DN- overleg 18-apr 2g Definitief uitgangspunten / processchema Werkgroep DVO 27-apr 2h MT uitgangspunten / processchema MT 29-mei 2i DB uitgangspunten / processchema DB 19-jun 2j AB uitgangspunten / processchema AB 3-jul 3. Concept model DVO/Jaarplan Werkgroep DVO Werkgroep DVO stelt het model DVO en het model jaarplan op. Beide worden afgestemd met de deelnemers via schriftelijke raadpleging en het deelnemersoverleg. 3a Opstellen model DVO Werkgroep DVO 1-jan 12-apr 3b Opstellen model jaarplan Werkgroep DVO 1-jan 12-apr 3c Afstemming deelnemersoverleg DN- overleg 18-apr 3d MT model DVO - model jaarplan MT 12-apr 20-apr 3e Consultatie deelnemers DN- overleg Model DVO / Jaarplan wordt aan deelnemers voorgelegd 21-apr 12-mei 3f MT model DVO - model jaarplan Werkgroep DVO 24-mei 29-mei 4. Vaststelling model DVO en model Jaarplan door DB / AB DB / AB Conform het Dienstverleningshandvest stelt het AB het model DVO vast. Het DB stelt het model Jaarplan vast. 4a Aanleveren DB Werkgroep DVO 29-mei 30-mei 4b DB DB - 19-jun 4c Deelnemersoverleg DN- overleg 23-mei 4d AB AB - 3-jul 5. Concept ingevuld jaarplan Werkgroep DVO Op basis van de uitgangspunten en vastgestelde model jaarplan wordt een concept ingevuld jaarplan per deelnemer opgesteld. Dit concept wordt intern afgestemd. De concept jaarplannen worden voor akkoord aan het MT voorgelegd. 5a Interne raadpleging Werkgroep DVO Interne raadpleging van medewerkers RUD obv uitgangspunten 11-apr 10-mei 5b Voorbereiding / vullen jaarplan per deelnemer Werkgroep DVO De door het MT vastgesteld uitgangspunten worden in het jaarplan per deelnemer gevuld 11-apr 17-mei 5c Afstemming deelnemersoverleg DN- overleg Voortgang afstemmen in DN-overleg 23-mei 5d Ingevuld jaarplan Werkgroep DVO definitief maken van concept ingevuld jaarplan 17-mei 24-mei 5e MT concept jaarplan MT Uitgewerkte jaarplannen per deelnemer worden voorgelegd aan het MT voor akkoord 24-mei 29-mei 6. Versturen ingevuld jaarplan Werkgroep DVO Concept ingevuld jaarplan wordt naar de deelnemers (contactpersonen bilateraal ambtelijk overleg) gestuurd 1-jun 7. Ambtelijk overleg Werkgroep DVO / contactpersoon Deelnemer 7b Contactpersonen benaderen voor afspraak DVO DVO secretariaat In het ambtelijk overleg wordt het concept jaarplan per deelnemer besproken en zonnodig bijgesteld. DVO secretariaat benadert contactpersonen voor het maken van een afspraak voor gesprek over DVO- Jaarplan 7c Afstemming deelnemersoverleg DN- overleg Voortgang afstemmen in DN-overleg 27-6 en d Gesprekken DVO incl schriftelijke terugkoppeling Relatiebeheer - Vaststelling mutaties op dvo/ jaarplan door contactpersoon deelnemer deelnemer 1-jun 15-sep 7e Informeren medewerkers RUD Zeeland Werkgroep DVO 15-sep 20-sep 7f DVO - jaarplan gereed DVO werkgroep Verwerking mutaties in jaarplan / final check 15-sep 20-sep 8. Vaststellen concept DVO /jaarplan door afdelingshoofden. Afdelingshoofd Het afdelingshoofd stelt vast of de afspraken vastgelegd in de DVO / jaarplan kunnen worden nagekomen en stemt in met het concept DVO / jaarplan 20-sep 2-okt 9. Concept DVO / jaarplan gereed Werkgroep DVO Concept DVO / jaarplan wordt naar de deelnemers van het ambtelijk overleg gestuurd voor final check DVO JAAR Vaststelling DVO /jaarplan MT MT stelt DVO / jaarplan per deelnemer vast 23-okt 7-nov 1-jun 1-apr 2-okt x 20-sep 31-mei 23-okt 10a Uitwerking MT nota + bijlage jaarplannen per deelnemer Werkgroep DVO 23-okt 1-nov 10b Afstemming deelnemersoverleg DN- overleg Terugkoppeling naar DN-overleg 31-okt 10c Vaststelling MT MT MT stelt de jaarplannen per deelnemer vast 1-nov 7-nov 11. Versturen definitief DVO / jaarplan DVO - secretariaat Werkgroep DVO verstuurt definitief DVO / jaarplan op naar de deelnemer voor ondertekening. 9-nov 12. Ontvangst getekend DVO/jaarplan DVO - secretariaat / DVO werkgroep Werkgroep DVO neemt getekende DVO /jaarplan in ontvangst en controleert op juistheid en volledigheid. 13. Niet-getekende DVO's Werkgroep DVO Escaleren naar DB 12-jan 14. Ondertekening Directeur Directeur RUD Zeeland Directeur RUD Zeeland ondertekent DVO / jaarplan 12-jan 15. Verzending en archivering Werkgroep DVO / jaarplan Werkgroep DVO verzendt de ondertekende stukken en archiveert het definitieve document in IZIS en Sharepoint 28-dec 19-jan

158 Voorstel AB, Model DVO 2018 Agendapunt: 7 Terneuzen, 3 juli 2017 IZISnummer: Opsteller: werkgroep DVO, de Later R.M. (Renske) Portefeuillehouder MT: staf DB 19 juni 2017: model DVO 2018 voor vaststelling inbrengen in AB van 3 juli OR kwestie: nee AB bestuur voorstel: Aan het algemeen bestuur van RUD Zeeland, 1. Gevraagde beslissing / besluit - Vaststellen van de model dienstverleningsovereenkomst 2018 conform bijgaand model 1. - Instemmen met het laten vervallen van het standaardtakenpakket uit de model dienstverleningsovereenkomst en het Dienstverleningshandvest Inleiding De model dienstverleningsovereenkomst wordt op basis van artikel 9 Dienstverleningshandvest 2016 jaarlijks door het algemeen bestuur vastgesteld. Bij besluit van 20 april jl. heeft het MT de model dienstverleningsovereenkomst (DVO) 2018 in concept vastgesteld. Daarna is de DVO 2018 in de periode 21 april tot en met 12 mei jl. voor ambtelijke consultatie aan de deelnemers voorgelegd. Het MT van 29 mei jl. heeft besloten naar aanleiding van inspraakreacties enkele wijzigingen in de model DVO 2018 te verwerken. 3. Beoogd effect Het vaststellen van de model DVO Daarmee kunnen in de DVO de afspraken tussen deelnemer en RUD Zeeland voor 2018 worden vastgelegd. Het proces om de afspraken voor 2018 te bespreken is reeds gestart met als doel een dienstverleningsovereenkomst voor 1 januari 2018 door beide partijen ondertekend te hebben. 4. Argumenten of Overwegingen 1 De model DVO 2018 moet met tweederdemeerderheid in het AB moet worden vastgesteld. Vanwege het voorstel tot het verwijderen van het standaardtakenpakket uit de model DVO 2018 is dit model afwijkend van het dienstverleningshandvest Daarom is een tweederdemeerderheid in het AB vereist (artikel 34 GR RUD Zeeland).

159 De DVO 2018 is met name geactualiseerd aan de tijd en aan de door het AB op 20 maart jl. vastgestelde PxQ systematiek en Bijdrageverordening. Zie nader de opmerkingen in bijgaande model DVO Hieronder volgen beknopt de belangrijkste wijzigingen. Aanpassingen aan PxQ systematiek De belangrijkste wijzigingen betreffen met name de aanpassingen in de overwegingen van de DVO 2018 in het kader van de vaststelling van de PxQ systematiek door het AB op 20 maart jl. Vervallen standaardtakenpakket Een andere belangrijke wijziging is ingegeven door een opmerking van provincie Zeeland in het kader van de consultatie van de concept DVO 2017 vorig jaar. De provincie vraagt het standaardtakenpakket uit de DVO en Jaarplan te verwijderen. In 2017 kon deze wijziging niet meer worden behandeld. Dit verzoek wordt in het proces tot vaststelling van de model DVO 2018 meegenomen. Reden van het verzoek is dat in de komende wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) enkel wordt gesproken over basistaken. Daarnaast is er nog sprake van plustaken. Ter voorkoming van verwarring wordt voorgesteld het standaardtakenpakket te verwijderen uit de DVO en in het vervolg te spreken van basistaken en plustaken. Het huidige Bedrijfsplan 2016, maar ook de Gemeenschappelijke Regeling gaan enkel uit van basistaken en plustaken. Gelet op het bovenstaande wordt geadviseerd het standaardtakenpakket uit artikel 2 van de model DVO 2018 te verwijderen en te volstaan met basis- en plustaken. Aanpassing van het Dienstverleningshandvest Het bovenstaande heeft tot gevolg dat het Dienstverleningshandvest 2016 (DVH) moet worden aangepast. In 2017 wordt nog gewerkt met het standaardtakenpakket. Daarom worden de acties om de wijzigingen in dit kader uit te voeren in het najaar van 2017 verder opgepakt en ter besluitvorming in het algemeen bestuur gebracht. Uitgangspunt is dat het besluit tot wijziging van het DVH, waarbij het artikel over het standaardtakenpakket uit het DVH wordt verwijderd, met ingang van 1 januari 2018 in werking te laten treden. Geadviseerd wordt in te stemmen met het starten van het proces tot wijziging van het Dienstverleningshandvest Reacties op model Dienstverleningsovereenkomst 2018 Deelnemers zijn ambtelijk in de gelegenheid gesteld om op de concept model dienstverleningsovereenkomst 2018 te reageren. Enkele deelnemers hebben een reactie uitgebracht. Deze reacties zijn in bijgaand overzicht opgenomen. Tevens is hierbij de reactie van RUD Zeeland bijgevoegd. Als gevolg van de opmerkingen van de deelnemers zijn geen wezenlijke veranderingen in de model dienstverleningsovereenkomst aangebracht. Model Jaarplannen 2018 De modellen Jaarplannen 2018 zijn een nadere uitwerking van de dienstverleningsovereenkomst en kunnen om die reden worden vastgesteld door het dagelijks bestuur. Ter informatie wordt aangegeven dat er nu per soort deelnemer (gemeente, provincie en waterschap) een model jaarplan is opgesteld. Deze modellen Jaarplannen zijn met de deelnemers afgestemd. Inmiddels zijn de gesprekken tussen RUD Zeeland en de deelnemers over de inhoud van de strippenkaart 2018 (als onderdeel van de Jaarplannen) van start gegaan.

160 5. Uitvoering en communicatie a. Aanpak Aanpak van de vaststelling van de model DVO en modellen Jaarplannen 2018 vindt plaats conform het processchema Dit processchema wordt ook ter vaststelling in het AB van 3 juli 2017 behandeld. Uitgangspunt is dat de dienstverleningsovereenkomsten 2018 voor 1 januari 2018 door de deelnemers en RUD Zeeland zijn ondertekend. Inmiddels zijn de gesprekken over de inhoud van de Jaarplannen 2018 van start gegaan. b. Planning Conform het processchema 2018 de dienstverleningsovereenkomsten en bijbehorende jaarplannen medio november 2017 ter ondertekening aanbieden aan de deelnemers. Zodat het uitgangspunt van door beide partijen ondertekende DVO s 2018 per 1 januari 2018 wordt gehaald. c. Communicatie Communicatie vindt plaats conform het processchema Risico s a. Financieel Indirect vormen de dienstverleningsovereenkomst en de bijlage jaarplan 2018 via het verrichten van diensten aan deelnemers de basis voor de financiering van RUD Zeeland. b. Organisatorisch - c. Juridisch Via de dienstverleningsovereenkomsten verbinden partijen zich op grond van inspanningsverplichting tot het afnemen en leveren van producten tegen geraamde aantallen en/of uren. d. Overige consequenties -

161 Reacties op concept model Dienstverleningsovereenkomst 2018 Model dienstverleningsovereenkomst 2018 Artikel / Deelnemer Opmerking Reactie RUD onderwerp 1. algemeen Waterschap Er staan nog erg veel artikelen in die niet van toepassing zijn voor het waterschap en er missen juist veel waterschapsonderwerpen; Er is niet benoemd welke artikelen/zaken dit betreft. In overleg met het waterschap bezien welke wijzigingen noodzakelijk zijn. Vervolgens beoordelen of hiervoor een apart DVO moet worden opgesteld Hulst Als het standaardtakenpakket verdwijnt, waar blijven dan de taken die eerst niet onder de basis- of plustaken vielen? Basistaken, blijven basistaken. Op grond van de Packagedeal en op grond van het gewijzigde Bor (verwachte inwerkingtreding wijziging 1 juli 2017). Overige taken krijgen geen aparte benaming buiten om dat ze 3. 2 lid 1 Goes Het standaardtakenpakket is komen te vervallen. Wij gaan er hierbij van uit dat het standaardtakenpakket is opgegaan in het plustakenpakket. plustaken worden genoemd. Correct. In de toelichting wordt aangegeven dat het dienstverleningshandvest aangepast wordt eind Voorstel is om daar aan te geven: voor 1 november lid 2 Goes Als dit beleidsdocumenten e.d. betreft dan zal de opdrachtgever dit aanleveren. Als het dossierinformatie betreft: Deze is al digitaal beschikbaar gesteld. De dossierinformatie is Het voorstel tot wijziging van het dienstverleningshandvest wordt na de zomer voorbereid. Daarmee kan dit voorstel in het vierde kwartaal ter vaststelling in het algemeen bestuur worden ingebracht. Het gewijzigde dienstverleningshandvest treedt per 1 januari 2018 in werking. Dan is het dienstverleningshandvest gelijktijdig met de inwerkingtreding van de dvo 2018 in overeenstemming. Artikel 4, lid 2 regelt dat opdrachtgever alle informatie die RUD Zeeland nodig heeft voor haar taakuitoefening op aanvraag digitaal aanlevert. Betreft een standaardbepaling ivm vergaring van de relevante informatie. Er is kennis genomen van het standpunt van

162 Model dienstverleningsovereenkomst 2018 Artikel / onderwerp beschikbaar voor de opdrachtnemer. We gaan dit niet opnieuw aanleveren lid 4 Goes Volgens de reactie van de RUD gaat het dossier tbv afronding naar de deelnemer, die is daarna verantwoordelijk. Echter, tot nu toe is er nog geen enkel dossier aan ons overhandigd. Mocht het zo zijn dat dossiers worden overhandigd aan Goes, dan is dat wat ons betreft ok. Dan graag de praktijk hierop aanpassen. Als bedoeld wordt dat IZIS hierin voorziet, dan kunnen we daarmee niet instemmen. Dit systeem voldoet in het geheel niet Veere Termijn meldingen, is het mogelijk om bij meldingen met advies van deskundige wel een kortere termijn te stellen voor een reactie wat betreft volledigheid van de melding? Ivm het berichten over ontvankelijkheid van een eventuele bijbehorende aanvraag omgevingsvergunning (bijv bouw)? Dus nog geen inhoudelijke toets maar een ontvankelijkheidstoets? 7. 9 lid 2 Goes Dit moet worden bezien in relatie met het vorige punt (zie bij artikel 4 lid 4). IZIS is zeer gebruiksonvriendelijk. Zoeken naar documenten kan alleen op nummer. Als er bij Goes (DIV) een verzoek komt om inzage in een bepaald milieudossier, dan kunnen wij dit verzoek niet inwilligen lid 4 Goes Waarom staat dit vernoemd? Welke afspraken wordt naar verwezen? Lijkt overbodig. Deelnemer Opmerking Reactie RUD Goes, maar is geen reden om het artikel op dit onderdeel te wijzigen. Tussen deelnemers en RUD Zeeland is afgesproken om volledig digitaal te werken. Afgehandelde zaken worden digitaal via een ftpserver één keer per maand of één keer per twee maanden aan deelnemers beschikbaar gesteld. Deelnemers kunnen daar bij via een inlogcode om de afgedane dossiers te downloaden en te archiveren in hun dms. Er is kennis genomen van het verzoek van Veere. In verband met praktische uitvoerbaarheid wordt niet tegemoet gekomen aan het verzoek. Het artikel blijft ongewijzigd. Wanneer dit onderwerp door de deelnemers zodanig relevant wordt geacht kan dit als bepreekpunt door de deelnemers in het deelnemersoverleg worden ingebracht. Vanwege keuzes aan de zijde van leverancier ligt er nog steeds een ontwikkelingstop op IZIS inclusief het samenwerkingsportaal. Er komt dus geen nieuwe functionaliteit meer of onderhoudsupdates. In de loop van 2018 komt er meer duidelijkheid over een nieuwe oplossing. Men doelt waarschijnlijk op artikel 10? Zie nader reactie bij Veere

163 Model dienstverleningsovereenkomst 2018 Artikel / Deelnemer Opmerking Reactie RUD onderwerp lid 4 Veere De verwijzing in artikel 10 lid 4 is niet zo duidelijk. Wat betekent dit concreet? Zou dat er niet beter bij kunnen staan in de dvo zelf? In de 2 e helft van 2017 wil RUD Zeeland met de deelnemers afspraken maken over aanlevering van informatie over mogelijke nieuwe inrichtingen en overdacht van locatiedossiers. Dit t.b.v. het actueel houden van het inrichtingenbestand. De deelnemers worden hierover nog verder geïnformeerd en betrokken lid 5 Goes Formeel is het juist dat de tekst wordt verwijderd. Echter, het is nogal een gevoelig punt. Goed overleg tussen opdrachtgever en Akkoord. Artikel 11, lid 5 wordt niet verwijderd. nemer is heel belangrijk. Daarom wellicht hier nog benoemen lid 3 Middelburg Laatste zin: worden verwijderen Akkoord. Wordt tekstueel aangepast. 12.

164 Reacties op concept model Jaarplan 2018 Hoofdstuk, paragraaf, tabel Model Jaarplannen 2018 Deelnemer Opmerking Reactie RUD 1. Inleiding, 4e alinea bij derde bullet 2. Tabel 1 Vaste bijdrage, 1.1 Producten, TH04.X Middelburg Afname van Plustaken is een keuze. Net zoals twee punten daarboven hier dus ook een geel vak waar de deelnemer zijn keuze kan aangeven. Behandeling klacht piket horeca -> horeca vervangen door: horeca/apv/milieu buitenom basistakenpakket o.i.d. Alleen horeca is te beperkend. Opmerking correct. Borduurt voort op Nog overeen te komen voor Jaarplan PDC dienovereenkomstig wijzigen.

165 Hoofdstuk, paragraaf, tabel Model Jaarplannen 2018 Deelnemer Opmerking Reactie RUD 3. 2 Strippenkaart, laatste zin boven tabel 2 DVO > DVO 2018 Akkoord, wordt aangepast. 4. Generieke producten, 3.1 Producten tabel 3 Vraag: waarom kolommen stuks en uren toegevoegd? De kosten van de generieke producten zijn verdisconteerd in het uurloon. Opmerking correct. Kolommen stuks en uren worden geschrapt in alle drie modellen (provincie, gemeente, waterschap). 5. Artikel 5 afstemming perscontacten Ik mis dit artikel tov jaarplan 2017? Opgenomen in apart communicatieprotocol dat is vastgesteld bij DB-besluit d.d. 23 januari 2017.

166 Hoofdstuk, paragraaf, tabel Model Jaarplannen 2018 Deelnemer Opmerking Reactie RUD 6. Tabel 2 Strippenkaart Hulst Er wordt weliswaar een vaste bijdrage geraamd, maar ook daarvan vindt achteraf toch afrekening op basis van werkelijke uren plaats? Opmerking correct, staat al in de inleiding hoofdstuk Inleiding Terneuzen Waarom wordt het aantal inrichtingen Schoon door de poort nog genoemd? Door de PXQ systematiek zijn deze gegevens toch niet meer relevant? De meerwaarde is in de loop der jaren verdwenen. Akkoord met schrappen in elk Jaarplan. 8. Tabel 3 Kunnen de kolommen stuks en uren in tabel 3 vervallen? Akkoord, zie nummer 4.

167 Hoofdstuk, paragraaf, tabel Model Jaarplannen 2018 Deelnemer Opmerking Reactie RUD 9. Inleiding Goes Er wordt gesproken over basistakenpakket en Plustaken. In de DVO komt de term plustakenpakket voor. Het is niet duidelijk. Graag eenduidige termen gebruiken. Akkoord met eenduidige termen: Het ontwerp-besluit Bor hanteert uitsluitend de term basistaken, de toelichting op het ontwerpbesluit hanteert beide termen (basistaken en basistakenpakket). Voor overige taken hanteert RUD Zeeland de term plustaken(pakket). 10. Inleiding Gaat het standaardtakenpakket over in plustakenpakket? Correct. In het Bedrijfsplan 2016 is deze term niet meer opgenomen. 11. Hoofdstuk 4, Ambtelijk overleg, bilateraal. 12. Wijziging artikel 3 hoofdstuk 4 Overige zaken Veere Toevoegen het onderwerp: - Informatie uitwisseling uitvoering wet VTH. Artikel 3 is aangepast naar de situatie dat de deelnemers vanaf nu zelf relevante beleidsstukken die betrekking hebben op de taken die RUD Zeeland namens een deelnemer uitvoert, uiterlijk voor 1 november 2017 aanlevert bij RUD Zeeland. Ik zie deze wijziging niet terug in het concept jaarplan? Is het de bedoeling dat we ieder jaar alle beleidsstukken doorgeven, dat lijkt me niet Akkoord. Alleen voor Jaarplan Goes. Artikel 3 lid 1 noemt geen datum maar stelt de voorwaarde dat RUD Zeeland wordt geïnformeerd over het beleid van de deelnemer. voorafgaand aan de overeenkomst. Lid 2 stelt hetzelfde over nieuw vastgesteld beleid. MT: Wij stellen wel voor hieraan zo spoedig mogelijk toe te voegen.

168 Hoofdstuk, paragraaf, tabel Model Jaarplannen 2018 Deelnemer Opmerking Reactie RUD handig? Het meeste beleid is doorlopend. Ook moet er de mogelijkheid blijven nieuw beleid na vaststelling direct door te geven zodat er rekening mee gehouden kan worden en niet te wachten tot 1 november/het nieuwe jaar. 13. Strippenkaart Waterschap In het jaarplan wordt gesteld dat niet met een strippenkaart wordt gewerkt terwijl tot nu toe werd gezegd dat bij het waterschap juist wel met een strippenkaart zou worden gewerkt. 14. Strippenkaart Provincie De kolom waaruit blijkt of een bepaald product in pxq is meegenomen. Hiernaar wordt in de tekst wel verwezen. 15. Strippenkaart Indicatie van de kosten die gemoeid zijn met de afname van de producten die niet in pxq zijn opgenomen. Kortom, artikel 3 wordt niet aangepast aan de datum zoals genoemd in de mail. Opmerking over Strippenkaart is niet correct. Waterschap brengt materieel budget in. Strippenkaart is hier niet aan de orde net zoals in Jaarplan Het betreft hier een model. Deze kolom zal wel ingevuld zijn o.g.v. de PxQ-systematiek bij het ambtelijk overleg hierover komende zomer. Dit zal onderwerp van het bilaterale ambtelijk overleg komende zomer zijn.

169 Model Dienstverleningsovereenkomst 2018 < Deelnemer > Regionale uitvoeringsdienst Zeeland Concept - versie maandag 27 maart 2017 De ondergetekenden: en 1. De Deelnemer, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door (functie), de heer/mevrouw (naam), overeenkomstig het bepaalde in artikel 171 van de Gemeentewet/ artikel 176 van de Provinciewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders/ gedeputeerde staten d.d. (hierna te noemen Opdrachtgever ); 2. het gemeenschappelijk openbaar lichaam Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur de heer A. van Leeuwen en handelend op basis van artikel 2, eerste lid onder c van het Besluit mandaat directietaken RUD Zeeland 2014, (hierna te noemen Opdrachtnemer ). Gezamenlijk hierna te noemen: Partijen Overwegingen Het Rijk, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben in 2009 in een package deal afspraken gemaakt over de uitvoering van een basistakenpakket door verscheidene regionale uitvoeringsdiensten; In het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) wordt bepaald hetgeen onder het basistakenpakket wordt verstaan dat door RUD Zeeland moet worden uitgevoerd. Gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord- Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen en het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen hebben op 28 juni 2013 de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland vastgesteld; RUD Zeeland voert sinds 1 januari 2014 taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor onderdelen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet milieubeheer en het Besluit Omgevingsrecht; Deze dienstverleningsovereenkomst is een invulling van artikel 34 van voornoemde Gemeenschappelijke regeling waarin is bepaald dat Regionale uitvoeringsdienst Zeeland jaarlijks dienstverleningsovereenkomsten zal sluiten met de provincie, de gemeenten en het waterschap met betrekking tot de uit te voeren taken, zowel structurele als incidentele taken, de financiële vergoeding daarvoor en eventuele aanvullende afspraken daaromtrent; Over 2017 was tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer een Dienstverleningsovereenkomst gesloten betreffende de dienstverlening voor 2017; Het Algemeen Bestuur heeft besloten P*Q als volgt in te voeren: Met opmerkingen [dlr(1]: ontwerp verwijderen zodra wijziging van het Bor in werking is. Met opmerkingen [dlr(2]: Geactualiseerd aan jaartal. Model DVO 2018 concept 1

170 - dat de uitgangspunten en kentallen voor de berekening van de kosten van de bijdragen van de deelnemers van RUD Zeeland zijn vastgelegd in de Bijdrageverordening Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland 2017; - dat in het Rapport PxQ, zoals vastgesteld in het algemeen bestuur van 20 maart 2017 de uitgangspunten voor de toerekening van de bijdrage van de deelnemers zijn vastgelegd; Met opmerkingen [MH3]: Opsomming geactualiseerd nav AB besluit van 20 maart 2017 over PxQ verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Begrippen Op deze overeenkomst is artikel 1 van het Dienstverleningshandvest van overeenkomstige toepassing. Daarnaast wordt in deze overeenkomst verstaan onder: Opdrachtgever de Deelnemer; Opdrachtnemer Regionale uitvoeringsdienst Zeeland; Opdracht uitvoering van het takenpakket overeenkomstig artikel 2 door Opdrachtnemer in opdracht van de Opdrachtgever ; Gemeenschappelijke regeling de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland; Dienstverleningshandvest het Dienstverleningshandvest Regionale uitvoeringsdienst Zeeland 2013, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland; Producten- en Dienstencatalogus de Producten- en Dienstencatalogus van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland bedoeld in artikel 12 van het Dienstverleningshandvest. De PDC is de basis voor PxQ. Aan producten en diensten in de PDC hangt een kwaliteitsniveau en een prijs; PxQ de afname van de producten volgens een vast kwaliteitsniveau van uitvoering die door RUD Zeeland worden geleverd. De door RUD Zeeland geleverde producten hebben een afgesproken kwaliteitsniveau en worden afgerekend tegen vastgestelde tarieven; VTH-programma Vergunningen, toezicht en handhavingprogramma. Artikel 2 Opdrachtomschrijving 1. De Opdrachtgever verleent aan de Opdrachtnemer de opdracht tot het uitvoeren van het basistakenpakket overeenkomstig artikel 3 en/of het plustakenpakket overeenkomstig artikel 4 van het Dienstverleningshandvest. 2. De taken, diensten en producten behorende bij de opdracht zijn opgenomen in bijlage I die onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst. 3. De Opdrachtnemer garandeert de Opdrachtgever de overeengekomen kwaliteit te hanteren. 4. Bij het uitvoeren van de opdracht neemt de Opdrachtnemer het door Opdrachtgever verleende mandaat in acht. Opdrachtgever draagt zorg voor actualisering van het mandaatbesluit in geval in de dienstverleningsovereenkomst gewijzigde taken worden opgenomen dan wel als nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven. 5. Op de opdracht bedoeld in lid 1 is het Dienstverleningshandvest onverkort van toepassing. Met opmerkingen [dlr(4]: Vanaf 2018 wordt voorgesteld het standaardtakenpakket te laten vervallen. Er is dan sprake van afname van basistaken en plustaken. Eea conform PxQ systematiek en bedrijfsplan. Voorgesteld wordt eind 2017 het Dienstverleningshandvest 2013 hierop aan te passen (vervallen standaardtakenpakket en hernummeren artikelen DVH). Bij deze wijziging kunnen eventuele aanpassingen nav nieuwe GR worden meegenomen. Model DVO 2018 concept 2

171 Artikel 3 Producten- en Dienstencatalogus 1. De Producten- en Dienstencatalogus maakt voor zover van toepassing op de taken, producten en diensten genoemd in bijlage I onderdeel uit van deze overeenkomst. 2. Partijen passen de Producten- en Dienstencatalogus toe bij het maken van nadere afspraken en ten behoeve van de uitvoering van de overeenkomst. Artikel 4 Verplichtingen Opdrachtgever 1. De Opdrachtgever blijft (bestuurlijk) eindverantwoordelijk voor de uitoefening van bevoegdheden die in mandaat zijn opgedragen. De Opdrachtnemer verplicht zich tot een juiste en zorgvuldige uitoefening van de opdracht, met inachtneming van de daarbij te geven instructies en met inachtneming van bestaande wet- en regelgeving. 2. De Opdrachtgever zal alle informatie die Regionale uitvoeringsdienst Zeeland nodig heeft voor haar taakuitvoering op aanvraag digitaal aanleveren. 3. Opdrachtnemer doet een voorstel voor het VTH-programma, welke past binnen de bijdrage van de Opdrachtgever, zoals genoemd in artikel 15, lid 1. Opdrachtnemer legt het voorstel voor aan de deelnemende partijen. De Opdrachtgever is verantwoordelijk voor de vaststelling van het VTH-programma. 4. De Opdrachtgever blijft verantwoordelijk voor eventuele onjuistheden en gebreken in bestaande dossiers die zijn opgedragen aan de Opdrachtnemer en voorts voor gebreken ontstaan door afstemming van de verschillende digitale systemen voor zover die zijn ontstaan door gebreken van het systeem van de Opdrachtgever. Artikel 5 Verplichtingen Opdrachtnemer 1. De Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de taakuitvoering. 2. De Opdrachtnemer bekijkt, indien van toepassing, de situatie ter plaatse en wint, indien nodig, informatie in over de lokale situatie bij het bevoegde gezag. 3. Opdrachtnemer spant zich in om alle benodigde informatie te vergaren. 4. Op verzoek van de Opdrachtgever licht de Opdrachtnemer zijn verleende diensten toe. 5. Opdrachtnemer neemt bij de uitvoering van opdrachten haar verplichtingen over onderwerpen met mogelijke politieke en maatschappelijke gevolgen uit haar mandaat nauwgezet in acht. Artikel 6 Leveringstermijnen 1. De Opdrachtnemer krijgt opdracht zich te houden aan termijnen zoals die voortvloeien uit de wet of afspraken in bijlage I, de Producten- en Dienstencatalogus en voor zover van toepassing overige schriftelijke en mondelinge afspraken. 2. Bij opdrachten met wettelijke beslistermijnen, welke leiden tot een advies aan Opdrachtgever, brengt Opdrachtnemer haar advies uit binnen zeventig procent van de wettelijke beslistermijn. 3. De relatiebeheerders genoemd in artikel 13 zijn bevoegd om bij geconstateerde knelpunten in afwijking van het tweede lid nadere schriftelijke afspraken te maken. Artikel 7 Termijnen voor beoordeling meldingen Opdrachtnemer spant zich in om de meldingen Activiteitenbesluit binnen 7 werkdagen af te handelen. In geval er advies van een deskundige is vereist (vb nader geluidadvies) kunnen meldingen niet binnen de termijn van 7 werkdagen worden afgehandeld, maar worden de meldingen binnen maximaal vier weken afgehandeld. Artikel 8 Ontvankelijkheidstoets bij advisering Artikel 6, lid 2 bevat bepalingen over de leveringstermijnen van RUD Zeeland. Bij opdrachten met wettelijke beslistermijnen, welke leiden tot een advies aan Opdrachtgever verricht RUD Zeeland Met opmerkingen [dlr(5]: Op verzoek van de gemeente Kapelle is bij het afhandelen van een melding waarbij een deskundige advies is vereist, gevraagd een uiterlijke behandeltermijn van 4 weken op te nemen. Model DVO 2018 concept 3

172 binnen 2 weken een ontvankelijkheidstoets (check of alle indieningsvereisten aanwezig zijn) en stelt Opdrachtgever hiervan per omgaande op de hoogte. Artikel 9 Dossier- en gegevensoverdracht 1. Daar waar de Opdrachtnemer het kenmerk/zaaknummer van Opdrachtgever automatisch in de onderwerpenregel kan inlezen neemt ze deze op in haar correspondentie. 2. Opdrachtnemer zorgt ervoor dat Opdrachtgever inzage heeft in de actuele status van dossiers van in behandeling zijnde zaken (in de vorm van status informatie). Van afgehandelde zaken geeft de Opdrachtnemer inzage in correspondentie van en naar externen en van in mandaat genomen besluiten. Dit maakt Opdrachtnemer mogelijk via een klantenportaal (een webbased applicatie). 3. Opdrachtgever ontvangt maandelijks van Opdrachtgever een export van alle gearchiveerde zaken over de voorgaande maand via een beveiligde FTP server. Artikel 10 Overdracht uitvoering van taken 1. RUD Zeeland draagt de uitvoering van taken bij inrichtingen die niet (meer) binnen het overeengekomen bedrijvenpakket/takenpakket vallen weer terug over aan Opdrachtgever. Dit gebeurt zo spoedig mogelijk en onder vermelding van de reden waarom het bedrijf niet meer onder de criteria van het afgesproken bedrijvenbestand valt. 2. Opdrachtgever draagt de uitvoering van taken bij inrichtingen die (door wijzigingen) binnen het overeengekomen bedrijvenpakket/takenpakket vallen over aan Opdrachtnemer. Dit gebeurt zo spoedig mogelijk en onder vermelding van de reden waarom het bedrijf onder de criteria van het afgesproken bedrijvenbestand valt. 3. Als RUD Zeeland constateert dat een inrichting niet meer onder de milieuregels valt dan geeft zij dit zo spoedig mogelijk door aan Opdrachtgever. 4. De in 2017 gemaakte afspraken voor het actueel houden van het inrichtingenbestand worden door Opdrachtgever en Opdrachtnemer nagekomen. Artikel 11 Kwaliteitseisen 1. Partijen kunnen bovenop hetgeen bepaald is in het PxQ-document (inclusief PDC) nadere schriftelijke afspraken maken over eventueel hogere kwaliteitseisen dan in PxQ zijn opgenomen, welke vastgelegd worden in het jaarplan (bijlage 1). 2. De bijdrage van Opdrachtgever voor het aanvullende hogere kwaliteitsniveau wordt berekend volgens de verrekensystematiek zoals opgenomen in de Bijdrageverordening. 3. In aanvulling op lid 1 en 2 levert Opdrachtnemer een advies, vergunning, toezicht of handhaving, product of dienst van adequaat niveau. Hieronder wordt in ieder geval verstaan dat het duidelijk, eenduidig, transparant, juridisch correct en herleidbaar dient te zijn. 4. Adviezen alsmede brieven en beschikkingen inzake toezicht of handhaving en vergunningen dienen zorgvuldig tot stand te komen en deugdelijk gemotiveerd te zijn. 5. Opdrachtnemer en Opdrachtgever treden tijdig in overleg over de consequenties van de wet verbetering Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) voor de dienstverlening. De Opdrachtnemer heeft hierin een trekkersrol. Met opmerkingen [MH6]: Lid aangepaast aan feit dat afspraken zijn gemaakt in Met opmerkingen [MH7]: In 2018 is de wet VTH in werking en van toepassing. Dit lid kan daarom vervallen. Artikel 12 Verantwoording realisatie prestatieafspraken. 1. Het cijfermatig rapporteren over de prestaties zoals opgenomen in het bij deze overeenkomst behorend jaarplan aan de Opdrachtgever door RUD Zeeland geschiedt conform het bepaalde in de Nota Planning en Control. 2. RUD Zeeland rapporteert drie keer per jaar conform de Nota Planning en Control aan Opdrachtgever cijfermatig over de prestaties zoals opgenomen in het jaarplan. Het doel is leveren van gegevens aan zowel de eigen organisatie als de deelnemers met betrekking tot geselecteerde en vastgestelde producten (prestatiegericht: aantallen en termijnen). Met opmerkingen [MH8]: Voorstel: aantal weglaten. Indien Nota planning en control wijzigt moeten we ook DVO aanpassen. Model DVO 2018 concept 4

173 3. De jaarlijkse rapportage dient te voldoen aan de kwaliteitseisen zoals bedoeld in het Bor en Mor. In 2018 zijn de interne consequenties en mogelijkheden hiervan inzichtelijk worden gemaakt, inclusief groeimodel. Artikel 13 Relatiebeheer 1. Partijen wijzen relatiebeheerders aan die bij de uitvoering van de overeenkomst optreden als aanspreekpunt. 2. De relatiebeheerders van Partijen voeren zo vaak als nodig is overleg over de voortgang van de dienstverlening en de inhoud en werking van de in en krachtens deze overeenkomst gestelde rechten en verplichtingen. Met opmerkingen [MH9]: Dit lid is geactualiseerd. Jaartal aangepast naar 2018 en zullen=zijn. Artikel 14 Duur, wijziging, beëindiging 1. De overeenkomst wordt gesloten voor de periode van een kalenderjaar en wordt in overleg verlengd met een jaar, tenzij Partijen een nieuwe overeenkomst aangaan overeenkomstig het Dienstverleningshandvest. Het jaarplan wordt jaarlijks in overleg geactualiseerd. 2. Deze overeenkomst kan slechts schriftelijk tussentijds worden gewijzigd door middel van een aan deze overeenkomst te hechten door de Partijen rechtsgeldig ondertekend addendum. 3. Deze overeenkomst kan niet tussentijds worden opgezegd. 4. Deze overeenkomst kan slechts door rechterlijke tussenkomst worden ontbonden: a. door een der Partijen indien de andere Partij ophoudt te bestaan als zelfstandige rechtspersoon, dan wel dreigt op te houden te bestaan als zelfstandige rechtspersoon; b. door een der Partijen indien de andere Partij haar verplichtingen uit deze overeenkomst blijvend niet meer nakomt dan wel blijvend niet meer kan nakomen, of c. door een der Partijen in de gevallen dat op grond van bijzondere omstandigheden - waaronder, maar niet uitsluitend wijzigingen van nationale en Europese wet- en regelgeving - verdere nakoming van deze overeenkomst door deze Partij redelijkerwijs niet kan worden verlangd. 5. In geval een of beide Partijen ophouden te bestaan, als bedoeld in lid 4 onder a, en er sprake is van een rechtspersoon die als rechtsopvolger heeft te gelden in algemene dan wel in specifieke zin, rust op de Partijen - in afwijking van lid 4 onder a de verplichting om zorg te dragen voor een zorgvuldige overdracht van de rechten en verplichtingen conform deze overeenkomst op de rechtsopvolger(s) als hiervoor bedoeld. Artikel 15 Financiële aspecten 1. De in 2017 vast te stellen Bijdrageverordening vormt het financiële kader voor de Opdracht voor de bijdrage van de deelnemer. 2. Indien de kosten van de Opdracht niet worden gedekt uit de bijdrage overeenkomstig lid 1 is de Opdrachtgever verplicht de kosten te vergoeden overeenkomstig door de Partijen per geval te maken afspraken. Dit op basis van een offerte door de Opdrachtnemer uitgebracht die door de Opdrachtgever vooraf is geaccordeerd en schriftelijk is bevestigd. Artikel 16 Tweejaarlijkse evaluatie samenwerking tussen RUD en Opdrachtgever RUD Zeeland zal elk even kalenderjaar in overleg met Opdrachtgevers de samenwerking evalueren. Hiervoor zal een enquête worden gemaakt met vragen aan zowel medewerkers van RUD Zeeland als aan medewerkers bij Opdrachtgevers. Aan de hand van de uitslag van de enquête trekken Opdrachtgevers en RUD Zeeland conclusies. Indien nodig formuleert RUD Zeeland in overleg met deelnemer verbetervoorstellen. Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden uitvoering dienstverlening Met opmerkingen [dlr(10]: Dit lid is geactualiseerd. Op 20 maart 2017 is de bijdrageverordening door het AB vastgesteld. Met opmerkingen [MH11]: Voorstel: dit artikel schrappen. In VZG model GR artikel 37 staat verplichting om elke 4 jaar te evaluaren. RUD Zeeland moet haar GR gaan aanpassen aan nieuwe model GR. Nieuwe GR leidend laten zijn (dan wel keus maken tussen 2 en 4 jaar). Schrappen om deze reden. Met opmerkingen [dlr(12]: Bij vervallen artikel 16 volgt hernummering van de overige artikelen. Model DVO 2018 concept 5

174 1. Indien er sprake is van uitbreiding met nieuwe cq wijziging van bestaande producten/varianten waarbij de betreffende dienstverleningsovereenkomst behoort te worden gewijzigd, treden Opdrachtgever en RUD Zeeland in overleg. 2. Indien er sprake is van een wijziging in aantallen m.b.t. één of meerdere producten/varianten welke consequenties heeft voor de dienstverlening, treden Opdrachtgever en RUD Zeeland in overleg. Artikel 17 Slotbepalingen Alle bij deze overeenkomst behorende bijlagen, alsmede het dienstverleningshandvest, maken integraal deel uit van de overeenkomst. Aldus in tweevoud getekend De RUD Zeeland, Voor deze de voorzitter van de RUD Zeeland, Namens deze: De directeur van de RUD Zeeland Opdrachtgever Naam, functie A. van Leeuwen Terneuzen, Datum ondertekening:. Plaats Datum ondertekening:. Overzicht bijlagen: Bijlage I Jaarplan 2018 Model DVO 2018 concept 6

175 Bijlage 1 bij DVO 2018 Jaarplan 2018 model gemeenten Gemeente.. Versie : concept Datum : 2018.

176 Inhoudsopgave Inleiding Vaste bijdrage Producten Toelichting productentabel Strippenkaart Producten Toelichting producten strippenkaart Generieke producten Producten Overige zaken Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

177 Inleiding Deze bijlage 1 bij de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) 2018 bevat het VTH-programma 2018 inclusief generieke en overige producten (hoofdstuk 1 t/m 3) en overige zaken in hoofdstuk 4. De genoemde producten en daarmee te leveren werkzaamheden in de hoofdstukken 1 t/m 3 betreffen ramingen op basis van het inrichtingenbestand (op een bepaalde peildatum) of inschattingen van uren zoals opgenomen in het PxQ rapport (vastgesteld bij AB-besluit d.d. 20 maart 2017). Hoofdstuk 1 behandelt de producten en diensten met betrekking tot de vergunningverlening, toezicht & handhaving en plustaken op basis van vaste bijdrage. Hoofdstuk 2 gaat in op de strippenkaart. De generieke en overige producten (zoals helpdesk, relatiebeheer en jaarprogramma, -verslag) komen aan de orde in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 inzicht geeft in alle overige zaken (zoals overlegstructuur en invulling informatieplicht). De onderstaande concrete uitgangspunten vanuit de opdrachtgever zijn van toepassing: Aantal inrichtingen per peildatum 1 april 2017 : xxx Afname van Basistaken en Plustaken : xxx Dit Jaarplan bevat ter informatie een overzicht van het inrichtingenbestand per 1 april 2017 conform de Bijdrageverordening Dit is het uitgangspunt geweest voor het opstellen van de begroting en wordt derhalve ook gebruikt voor het jaar Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

178 1 Vaste bijdrage 1.1 Producten Onderstaand een overzicht van de relevante producten op het gebied van vergunningverlening, toezicht & handhaving en plustaken. De in het overzicht opgenomen aantallen en uren bij producten betreffen een raming op basis van het rapport PxQ en DVO Tabel 1 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage PDC nummer Productvariant Stuks Uren RE01.1 Oprichtingsvergunning RE01.2 Revisievergunning RE01.3 Veranderingsvergunning RE01.4 Milieuneutrale veranderingsvergunning RE01.5 Deelrevisie RE01.6 Intrekkingsbesluit (op verzoek) RE01.7 Intrekkingsbesluit (ambtshalve) RE01.8 Geactualiseerde vergunning RE01.10 Omgevingsvergunning beperkte milieutoets RE01.11 Ingetrokken aanvraag RE01.12 Ambtshalve wijziging RE01.13 Wijziging op verzoek RE01.A Vooroverleg RE02.1 Behandeling melding activiteitenbesluit RE03.1 Maatwerkvoorschrift RE03.2 Maatwerkbesluit indirecte lozing RE03.3 Intrekking maatwerkvoorschrift RE06.1 Goedkeuringsbesluit rapportage TH01.1 Administratieve controle TH01.2 Diepgaand administratief toezicht TH01.4 Aspectcontrole TH01.5 Integrale controle TH01.6 Opleveringscontrole TH01.7 Hercontrole TH uurs bereikbaarheid (en aannemen klacht) TH04.2 Behandeling klacht TH04.3 Behandeling melding ongewoon voorval TH08.1 Besluit op handhavingsverzoek TH09.1 Bestuursdwang TH09.2 Last onder dwangsom TH10.1 Bestuurlijke strafbeschikking milieu TH11.1 Procesverhaal Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

179 1.2 Toelichting productentabel TH01.1 Administratieve controle. Het beoordelen van en adviseren over ingediende rapportages, onderzoeken, keuringen en plannen. Deze stukken worden veelal ingediend omdat hiertoe een wettelijke verplichting bestaat. TH01.2 Diepgaand administratief toezicht wordt ingezet om uitgebreid onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid, juistheid, volledigheid, actualiteit en tijdigheid van de verstrekte getalsmatige gegevens, informatie en de afvalstoffenboekhouding van bedrijven. Op basis van een risicoanalyse (branche, klachten etc.) wordt bij een aantal bedrijven een diepgaander onderzoek uitgevoerd. Ook ketenonderzoek en informatie gestuurd onderzoek kan hier aanleiding toe zijn. TH01.4 Aspectcontrole. Dit is een specifieke controle gericht op maximaal twee aspecten bij een inrichting. Een aspectcontrole wordt veelal uitgevoerd naar aanleiding van een concreet vermoeden van een overtreding door klachten, aanwijzingen van handhavingspartners of een verzoek van het bevoegd gezag. TH01.5 Integrale controle. Dit zijn de periodiek geplande controles. Deze controles worden periodiek gepland op basis van de risicomethodiek, zoals opgenomen in het PxQ rapport. TH01.10 Zelfcontrole. Projectmatige, branchegerichte uitvoering van periodiek geplande controles (TH01.5) met behulp van zelfcontrole. Dit product wordt alleen geleverd in overleg met het bevoegd gezag. Een zelfcontrole vindt alleen plaats bij de lagere risicocategorieën (categorie 1 en 2). Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

180 2 Strippenkaart 2.1 Producten In tabel 2 zijn taken opgenomen die RUD Zeeland in 2018 specifiek voor de gemeente. levert op basis van het in de PxQ- systematiek genoemde principe strippenkaart. Een deel van de producten binnen de strippenkaart bevat verplichte basistaken en een ander deel betreft de door iedere deelnemer vrijwillig af te nemen plustaken. De laatste kolom geeft aan welke taken op grond van het PxQ rapport reeds zijn opgenomen in de begroting 2018 en DVO Afrekening zal plaatsvinden op de werkelijk door RUD Zeeland geleverde uren. Tabel 2 Strippenkaart gemeente PDC nummer Productvariant Basistaken Stuks Uren RE04.1 Gelijkwaardigheidsbesluit basistaak RE05.1 Besluit verplichting activiteitenbesluit basistaak RE06.2 Goedkeuringsbesluit vergunde activiteit basistaak RE07.1 Actualisatietoets vergunningen basistaak RE07.2 Beoordeling nieuwe tranche Activiteitenbesluit basistaak RE08.1 Behandeling kennisgeving tijdelijke activiteiten basistaak RE09.1 Behandeling melding indirecte lozing op het riool RE11.2 Behandeling melding vuurwerkopslag RE12.1 Beschikking Wbb RE12.2 Ingetrokken aanvraag beschikking wet bodembescherming RE14.1 Beoordeling melding Besluit bodemkwaliteit RE14.2 Beperkte beoordeling melding Besluit bodemkwaliteit RE16.1 Ontheffing verbranden buiten inrichting RE16.2 Ontheffing storten buiten inrichting RE16.3 ingetrokken aanvraag RE17.1 Behandeling melding lozing buiten inrichting in de bodem RE20.1 Beschikking hogere waarde geluidbelasting RE21.1 Ontheffing geluidsbelasting RE21.2 Ontheffing geluidsbelasting, ingetrokken aanvraag TH01.8 Beoordeling melding bijzondere bedrijfsomstandigheden basistaak TH01.9 Milieuvlucht TH02.1 Inventarisatie inrichtingen en locaties basistaak TH02.2 Gebiedscontrole specifieke aspecten TH02.3 Gebiedscontrole specifieke wetgeving (vrije veld) basistaak TH02.4 Milieuvlucht TH03.6 Controle Ontheffingen TH03.8 Controle Geluidhinder TH03.9 Controle bodemsanering/toepassing grond- en bouwstoffen/ontgronding TH03.10 Milieuvlucht TH04.X Behandeling klacht piket horeca/apv/milieu buitenom basistakenpakket 1 TH05.1 Beoordeling rapportage bodemonderzoek TH09.7 Advisering intrekken vergunning basistaak JU01.1 Behandeling bezwaar met voorlopige voorziening basistaak 1 Afrekening van het product TH04.X (extra pikettaken) vindt niet plaats op basis van werkelijke uren, maar wordt verrekend middels een verhoging van de vaste bijdrage. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

181 PDC nummer Productvariant Basistaken Stuks Uren JU01.2 Behandeling bezwaar zonder voorlopige voorziening basistaak JU02.1 Behandeling beroep met voorlopige voorziening basistaak JU02.2 Behandeling beroep zonder voorlopige voorziening basistaak JU02.3 Behandeling hoger beroep met voorlopige voorziening basistaak JU02.4 Behandeling hoger beroep zonder voorlopige voorziening basistaak JU03.1 Behandeling WOB-verzoek basistaak AD01.1 Advies milieuaspecten ruimtelijke plannen AD01.2 Advies ruimtelijke plannen derden AD01.3 Advies milieuaspecten beleid bevoegd gezag AD01.4 Advies milieuaspecten calamiteit AD01.5 Advies milieuaspecten taakuitoefening bevoegd gezag AD01.6 Milieubeleidsplan AD02.1 Beleidsadvies milieu AD03.1 Advies noodzaak MER AD03.2 Advies MER-rapport AD03.3 MER-beoordeling SP01.1 Bodemverontreinigingstoets SP02.1 Subsidie bedrijvenregeling bodemsanering SP04.1 Zonering industrielawaai beheer en onderhoud SP04.2 Zonering industrielawaai beheerplan SP04.3 Zonering industrielawaai inpassing bedrijf SP05.1 Geluidsanering woning n.a.v. hogere waardebesluiten SP06.1 Rapportage EU-richtlijn omgevingslawaai SP07.1 Regionale geluidsniveaukaart OV02.1 Informatie-ontsluiting OV07.1 Detachering expertise OV08.1 Permanente meting geluid OV08.2 Permanente meting geur OV08.3 Permanente meting fijnstof OV08.4 Permanente meting luchtkwaliteit OV09.1 M.e.r. beoordelingsbesluit basistaak OV09.2 Beperkte m.e.r. procedure basistaak OV09.3 Uitgebreide m.e.r. procedure basistaak 2.2 Toelichting producten strippenkaart AD01.5 Advies milieuaspecten variant Taakuitoefening bevoegd gezag Hieronder vallen diverse adviestaken en verzoeken, bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van een eenduidig kwaliteitsniveau. AD02.1 Beleidsadvies milieu: hierop wordt deelname aan het Lokaal HandhavingsOverleg door een RUD medewerker geboekt TH01.8 Beoordeling melding bijzondere bedrijfsomstandigheden. Toetsing van een gemeld ongewoon voorval of bijzondere bedrijfsomstandigheid aan alle hiervoor geldende milieurichtlijnen en milieuwetgeving. TH01.9, TH02.4 en TH03.10 Milieuvlucht. Het is mogelijk om via een milieuvlucht bepaalde aspecten van een inrichting of zaken buiten een inrichting of in een gebied te controleren. Tijdens een vlucht kunnen meerdere zaken gecontroleerd worden. Hiervoor hoeft maar bij één van de varianten een aantal ingevuld te worden. De gemaakte materiële kosten worden doorberekend aan de opdrachtgever. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

182 OV02.1 Dit bestaat uit diverse specifieke onderdelen, waaronder registratie RRGS, maar ook beheren en verstrekking van diverse informatie zoals het inrichtingenbestand of andere informatiebronnen, bijvoorbeeld de risicokaart. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

183 3 Generieke producten 3.1 Producten In dit hoofdstuk worden de generieke producten (tabel 3) genoemd. Generieke producten zijn producten die voor elke deelnemer gelden en die vallen binnen het algemene deel van de begroting. Ze worden dus niet specifiek afgerekend met de individuele deelnemers. Tabel 3 Generieke producten PDC nummer Productvariant Basistaken OV01.1 Helpdesk Generiek OV03.1 Voorlichting Generiek OV03.2 Voorlichting via website RUD Generiek OV04.1 Relatiebeheer Generiek OV05.1 Jaarprogramma Generiek OV05.2 Jaarverslag Generiek OV0X.X Bewaken actueel inrichtingenbestand Generiek TH uurs bereikbaarheid Generiek Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

184 4 Overige zaken Artikel 1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn onder andere afspraken opgenomen over de overlegstructuur en de invulling informatieplicht vanuit de mandaatregeling. Artikel 2 Overlegstructuur RUD Zeeland is verantwoordelijk voor het coördineren en initiëren van overleg tussen opdrachtgever en RUD Zeeland. Daarvoor is voorzien in twee overlegstructuren die in overleg met de deelnemer(s) zijn uitgewerkt. Daarnaast participeert RUD Zeeland in de voorbereiding van en/of deelname aan een bezoek op het moment dat een bestuurder (milieu/economie) een bezoek brengt aan een bedrijf. Op verzoek van opdrachtgever neemt RUD Zeeland deel aan het bezoek. Dit bezoek levert RUD Zeeland als apart product (nieuw product, voorlopige nummering SPXX). BESTUURLIJK Bilateraal Collectief (Zeeuwsbreed) AMBTELIJK Bilateraal Collectief (Zeeuwsbreed) Partijen Onderwerpen Frequentie RUD (directeur / MT-lid) - Kwaliteit en Minimaal Opdrachtgever kwantiteit van de 1 x per jaar (gedeputeerde*, dienstverlening wethouder / - Stand van zaken burgemeester, dijkgraaf) uitvoering jaarplan Actualiteiten - Planning - Toekomstverwachtingen AB - Idem als boven 6 x per jaar o.g.v. jaarrapportages (monitoring) - Afstemming - Ontwikkelingen Partijen Onderwerpen Frequentie Wederzijdse - Overzicht van in 2-maandelijks relatiebeheerders mandaat genomen besluiten - Urenoverzicht - 10-dagen regeling - Stand van zaken Uitvoering Jaarplan Zaken die goed en die minder goed Wederzijdse relatiebeheerders gaan - Idem als boven o.g.v. jaarrapportages (monitoring) - Afstemming - Ontwikkelingen - Voorbereiding AB 2-maandelijks Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

185 *voor de BRZO bedrijven geldt een andere overlegstructuur Artikel 3 Uitvoering beleid opdrachtgever 1. In het geval opdrachtgever beleid heeft opgesteld die de taken raken die zij heeft ondergebracht bij RUD Zeeland. Opdrachtgever informeert RUD Zeeland hierover voorafgaand aan de uitvoering van de in deze overeenkomst vastgelegde werkzaamheden via accountdestdvo@rud-zeeland.nl. RUD Zeeland voert haar taken voor opdrachtgever uit conform dit vastgestelde beleid. Voor zover er geen relevant beleid is aangeleverd, gaat RUD Zeeland er vanuit dat er geen beleid dient te worden betrokken bij de uitvoering van de werkzaamheden. 2. Opdrachtgever informeert RUD Zeeland zo spoedig mogelijk over nieuw vastgesteld beleid welke RUD-taken raken. RUD Zeeland informeert opdrachtgever over voorgenomen aanpassing van landelijk beleid voor zover zij daar in landelijke werkgroepen kennis van neemt. Artikel 4 Invulling informatieplicht uit mandaatbesluit RUD Zeeland Lijst met politiek gevoelige zaken. In het mandaatbesluit is een informatieplicht van RUD Zeeland opgenomen. Opdrachtgever zorgt dat RUD Zeeland doorlopend beschikt over een actuele lijst met politiek gevoelige zaken. Per januari 2018 zijn de volgende zaken in elk geval politiek gevoelig: <opsomming> 2. Nadere invulling mandaatbesluit politiek gevoelige besluiten In het mandaatbesluit is opgenomen dat opdrachtgever voorafgaand aan het besluit geïnformeerd moet worden. In het mandaatbesluit is verder opgenomen dat de directeur van RUD Zeeland alle benodigde informatie levert en overleg voert met opdrachtgever alvorens een gemandateerd besluit wordt opgenomen. Praktisch gezien wordt dit mandaat als volgt ingevuld. RUD Zeeland levert de benodigde informatie aan bij de bestuurder van de opdrachtgever. Ook wordt hierbij aangegeven wanneer er uiterlijk een reactie is gewenst. Opdrachtgever beoordeelt vervolgens of dit besluit in mandaat door RUD Zeeland kan worden afgedaan en of er voldoende informatie is verstrekt door RUD Zeeland. Indien het antwoord op beide vragen positief is kan RUD Zeeland doorgaan met besluitvorming. Ook kan opdrachtgever aangegeven dat er een bepaalde zaak niet in mandaat kan worden afgedaan. 3. Hoe omgaan met politiek niet gevoelige dossiers waarover opdrachtgever wel ingelicht moet worden. Niet altijd is een zaak politiek gevoelig maar soms kan het wel van belang zijn dat de opdrachtgever er van op de hoogte is. Dit kan gaan om gevallen waar aandacht van de pers wordt verwacht. Of mogelijk omdat wordt verwacht dat de betrokkene zelf contact zal zoeken met opdrachtgever of haar bestuurders. In die gevallen zal de zaak naar de accounthouder van opdrachtgever worden gezonden. Deze beoordeelt of het noodzakelijk is of de bestuurder direct op de hoogte wordt gesteld. 4. Opdrachtgever wil over de volgende aangelegenheden geïnformeerd worden: <opsomming aangelegenheden> Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

186 . In dat geval zal informatie over de zaak worden toegezonden naar de accounthouder van opdrachtgever. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland <Typ hier>

187 Bijlage 1 bij DVO 2018 Jaarplan 2018 model waterschap waterschap Scheldestromen Versie : concept Datum : 2018.

188 Inhoudsopgave Inleiding Vaste bijdrage Producten Toelichting productentabel Strippenkaart Generieke producten Producten Materieel budget Producten Overige zaken... 7 Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

189 Inleiding Deze bijlage 1 bij de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) 2018 bevat het VTH-programma 2018 inclusief generieke en overige producten (hoofdstuk 1 t/m 3), materieel budget in hoofdstuk 4 en overige zaken in hoofdstuk 5. De genoemde producten en daarmee te leveren werkzaamheden in de hoofdstukken 1 t/m 3 betreffen ramingen op basis van het inrichtingenbestand (op een bepaalde peildatum) of inschattingen van uren zoals opgenomen in het PxQ rapport (vastgesteld bij AB-besluit d.d. 20 maart 2017). Hoofdstuk 1 behandelt de producten en diensten met betrekking tot de vergunningverlening, toezicht & handhaving en plustaken op basis van vaste bijdrage. Hoofdstuk 2 gaat in op de strippenkaart. De generieke en overige producten (zoals helpdesk, relatiebeheer en jaarprogramma, -verslag) komen aan de orde in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 bevat de materiele budgetten en tenslotte geeft hoofdstuk 5 inzicht in alle overige zaken (zoals overlegstructuur en invulling informatieplicht). De onderstaande concrete uitgangspunten vanuit de opdrachtgever zijn van toepassing: Afname van Basistaken en Plustaken : xxx Het inrichtingenbestand is uitgangspunt geweest voor het opstellen van de begroting en wordt derhalve ook gebruikt voor het jaar Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

190 1 Vaste bijdrage 1.1 Producten Onderstaand een overzicht van de relevante producten op het gebied van toezicht & handhaving 1. De in het overzicht opgenomen aantallen en uren bij producten betreffen een raming op basis van het rapport PxQ en de DVO Bestuurs- en strafrechtelijke handhaving zijn niet aan de orde, aangezien gemeenten en provincie bevoegd gezag zijn. Tabel 1 Producten toezicht & handhaving op basis van PxQ rapport Product Variant PDC nummer Raming 2017 Uren Controle inrichting 2 Afvalwateranalyses TH01.B Toelichting productentabel Indirecte lozingen en TH01.B: Waterschap Scheldestromen heeft de toezichtstaak ondergebracht bij RUD Zeeland. Hiervoor is 1 fte ingebracht tezamen met een budget voor bij de taak horende afvalwateranalyses, zie ook hoofdstuk 4. 2 Strippenkaart Niet van toepassing. 1 Voor vergunningverlening of plustaken zijn geen producten ingebracht. 2 Controles waarbij overschrijdingen worden geconstateerd, worden in afschrift aan het waterschap Scheldestromen g d. 3 In PxQ Rapport pagina 83 zijn afvalwateranalyses opgenomen. Op dit moment vindt registratie plaats op variantniveau en (nog) niet op onderdelenniveau. In de rapportages zal bij levering terugkoppeling plaatsvinden op variantniveau onder TH01.1. administratieve controles en TH01.4 aspectcontrole en niet op onderdelenniveau. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

191 3 Generieke producten 3.1 Producten In dit hoofdstuk worden de generieke producten (tabel 4) genoemd. Generieke producten zijn producten die voor elke deelnemer gelden en die vallen binnen het algemene deel van de begroting. Ze worden dus niet specifiek afgerekend met de individuele deelnemers. Tabel 2 Generieke producten PDC nummer Productvariant basispakket OV01.1 Helpdesk Generiek OV03.1 Voorlichting Generiek OV03.2 Voorlichting via website RUD Generiek OV04.1 Relatiebeheer Generiek OV05.1 Jaarprogramma Generiek OV05.2 Jaarverslag Generiek OV0X.X Bewaken actueel inrichtingenbestand Generiek TH uurs bereikbaarheid Generiek Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

192 4 Materieel budget 4.1 Producten In tabel 3 is het materieel budget opgenomen dat het waterschap Scheldestromen beschikbaar stelt voor de uitvoering van bemonsteringen voor afvalwateranalyses. Het materieel budget is vastgesteld op basis van de oorspronkelijke begroting 2017, zoals vastgesteld door het AB 27 juni Dit bedrag is geen onderdeel van de bijdrage PxQ c.q. de deelnemersbijdrage, zoals vastgesteld in de begrotingswijziging PxQ van 20 maart Tabel 3 Materieel budget Materieel budget Variant No. PDC Raming 2018 financieel Bemonstering afvalwateranalyses TH01.B Waterschap Scheldestromen ontvangt een factuur voor het voorschot van het materieel budget in 12 maandelijkse termijnen. Over de besteding van het materieel budget zal drie keer per jaar verantwoording worden afgelegd via de deelnemersrapportage van waterschap Scheldestromen. RUD Zeeland zal geen budget overstijgende financiële verplichtingen aangaan zonder voorafgaande goedkeuring door Waterschap Scheldestromen. Na afloop van het boekjaar zal het voorschot worden afgerekend op basis van werkelijke bestedingen. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

193 5 Overige zaken Artikel 1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn onder andere afspraken opgenomen over de overlegstructuur en de invulling informatieplicht vanuit de mandaatregeling. Artikel 2 Overlegstructuur RUD Zeeland is verantwoordelijk voor het coördineren en initiëren van overleg tussen opdrachtgever en RUD Zeeland. Daarvoor is voorzien in twee overlegstructuren die in overleg met de deelnemer(s) zijn uitgewerkt. Daarnaast participeert RUD Zeeland in de voorbereiding van en/of deelname aan een bezoek op het moment dat een bestuurder (milieu/economie) een bezoek brengt aan een bedrijf. Op verzoek van opdrachtgever neemt RUD Zeeland deel aan het bezoek. Dit bezoek levert RUD Zeeland als apart product (nieuw product, voorlopige nummering SPXX). BESTUURLIJK Bilateraal Collectief (Zeeuwsbreed) AMBTELIJK Bilateraal Collectief (Zeeuwsbreed) Partijen Onderwerpen Frequentie RUD (directeur / MT-lid) - Kwaliteit en Minimaal Opdrachtgever kwantiteit van de 1 x per jaar (gedeputeerde*, dienstverlening wethouder / - Stand van zaken burgemeester, dijkgraaf) uitvoering jaarplan Actualiteiten - Planning - Toekomstverwachtingen AB - Idem als boven 6 x per jaar o.g.v. jaarrapportages (monitoring) - Afstemming - Ontwikkelingen Partijen Onderwerpen Frequentie Wederzijdse - Overzicht van in 2-maandelijks relatiebeheerders mandaat genomen besluiten - Urenoverzicht - 10-dagen regeling - Stand van zaken Uitvoering Jaarplan Zaken die goed en die minder goed Wederzijdse relatiebeheerders *voor de BRZO bedrijven geldt een andere overlegstructuur gaan - Idem als boven o.g.v. jaarrapportages (monitoring) - Afstemming - Ontwikkelingen - Voorbereiding AB 2-maandelijks Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

194 Artikel 3 Uitvoering beleid opdrachtgever 1. In het geval opdrachtgever beleid heeft opgesteld die de taken raken die zij heeft ondergebracht bij RUD Zeeland. Opdrachtgever informeert RUD Zeeland hierover voorafgaand aan de uitvoering van de in deze overeenkomst vastgelegde werkzaamheden via accountdestdvo@rud-zeeland.nl. RUD Zeeland voert haar taken voor opdrachtgever uit conform dit vastgestelde beleid. Voor zover er geen relevant beleid is aangeleverd, gaat RUD Zeeland er vanuit dat er geen beleid dient te worden betrokken bij de uitvoering van de werkzaamheden. 2. Opdrachtgever informeert RUD Zeeland zo spoedig mogelijk over nieuw vastgesteld beleid welke RUD-taken raken. RUD Zeeland informeert opdrachtgever over voorgenomen aanpassing van landelijk beleid voor zover zij daar in landelijke werkgroepen kennis van neemt. Artikel 4 Invulling informatieplicht uit mandaatbesluit RUD Zeeland Lijst met politiek gevoelige zaken. In het mandaatbesluit is een informatieplicht van RUD Zeeland opgenomen. Opdrachtgever zorgt dat RUD Zeeland doorlopend beschikt over een actuele lijst met politiek gevoelige zaken. Per januari 2018 zijn de volgende zaken in elk geval politiek gevoelig: <opsomming> 2. Nadere invulling mandaatbesluit politiek gevoelige besluiten In het mandaatbesluit is opgenomen dat opdrachtgever voorafgaand aan het besluit geïnformeerd moet worden. In het mandaatbesluit is verder opgenomen dat de directeur van RUD Zeeland alle benodigde informatie levert en overleg voert met opdrachtgever alvorens een gemandateerd besluit wordt opgenomen. Praktisch gezien wordt dit mandaat als volgt ingevuld. RUD Zeeland levert de benodigde informatie aan bij de bestuurder van de opdrachtgever. Ook wordt hierbij aangegeven wanneer er uiterlijk een reactie is gewenst. Opdrachtgever beoordeelt vervolgens of dit besluit in mandaat door RUD Zeeland kan worden afgedaan en of er voldoende informatie is verstrekt door RUD Zeeland. Indien het antwoord op beide vragen positief is kan RUD Zeeland doorgaan met besluitvorming. Ook kan opdrachtgever aangegeven dat er een bepaalde zaak niet in mandaat kan worden afgedaan. 3. Hoe omgaan met politiek niet gevoelige dossiers waarover opdrachtgever wel ingelicht moet worden. Niet altijd is een zaak politiek gevoelig maar soms kan het wel van belang zijn dat de opdrachtgever er van op de hoogte is. Dit kan gaan om gevallen waar aandacht van de pers wordt verwacht. Of mogelijk omdat wordt verwacht dat de betrokkene zelf contact zal zoeken met opdrachtgever of haar bestuurders. In die gevallen zal de zaak naar de accounthouder van opdrachtgever worden gezonden. Deze beoordeelt of het noodzakelijk is of de bestuurder direct op de hoogte wordt gesteld. 4. Opdrachtgever wil over de volgende aangelegenheden geïnformeerd worden: <opsomming aangelegenheden>. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

195 In dat geval zal informatie over de zaak worden toegezonden naar de accounthouder van opdrachtgever. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

196 Bijlage 1 bij DVO 2018 Jaarplan 2018 model provincie Provincie Zeeland Versie : concept Datum : 2018.

197 Inhoudsopgave Inleiding Vaste bijdrage Producten Toelichting productentabel Strippenkaart Producten Toelichting Generieke producten Producten Materiële budgetten Overige zaken Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

198 Inleiding Deze bijlage 1 bij de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) 2018 bevat het VTH-programma 2018 inclusief generieke en overige producten (hoofdstuk 1 t/m 3), materieel budget in hoofdstuk 4 en overige zaken in hoofdstuk 5. De genoemde producten en daarmee te leveren werkzaamheden in de hoofdstukken 1 t/m 3 betreffen ramingen op basis van het inrichtingenbestand (op een bepaalde peildatum) of inschattingen van uren zoals opgenomen in het PxQ rapport (vastgesteld bij AB-besluit d.d. 20 maart 2017). Hoofdstuk 1 behandelt de producten en diensten met betrekking tot de vergunningverlening, toezicht & handhaving en plustaken op basis van vaste bijdrage. Hoofdstuk 2 gaat in op de strippenkaart. De generieke en overige producten (zoals helpdesk, relatiebeheer en jaarprogramma, -verslag) komen aan de orde in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 bevat de materiele budgetten en tenslotte geeft hoofdstuk 5 inzicht in alle overige zaken (zoals overlegstructuur en invulling informatieplicht). De onderstaande concrete uitgangspunten vanuit de opdrachtgever zijn van toepassing: Aantal inrichtingen per peildatum 1 april 2017 : xxx Afname van Basistaken en Plustaken : xxx Dit Jaarplan bevat ter informatie een overzicht van het inrichtingenbestand per 1 april 2017 conform de Bijdrageverordening Dit is het uitgangspunt geweest voor het opstellen van de begroting en wordt derhalve ook gebruikt voor het jaar Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

199 1 Vaste bijdrage 1.1 Producten Onderstaand een overzicht van de relevante producten op het gebied van vergunningverlening. De in het overzicht opgenomen aantallen en uren bij producten betreffen een raming op basis van het rapport PxQ en DVO Tabel 1 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage niet opgenomen in HUP Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren RE01.1 Oprichtingsvergunning RE01.2 Revisievergunning RE01.3 Veranderingsvergunning RE01.4 Milieuneutrale veranderingsvergunning RE01.5 Deelrevisie RE01.6 Intrekkingsbesluit (op verzoek) RE01.7 Intrekkingsbesluit (ambtshalve) RE01.8 Geactualiseerde vergunning RE01.10 Omgevingsvergunning beperkte milieutoets RE01.11 Ingetrokken aanvraag RE01.12 Ambtshalve wijziging RE01.13 Wijziging op verzoek RE01.A Vooroverleg niet in PDC Voortgangsoverleg BZRO RE02.1 Behandeling melding activiteitenbesluit RE03.1 Maatwerkvoorschrift RE03.2 Maatwerkbesluit indirecte lozing RE03.3 Intrekking maatwerkvoorschrift RE04.1 Gelijkwaardigheidsbesluit RE06.1 Goedkeuringsbesluit rapportage RE06.2 Goedkeuringsbesluit vergunde activiteit RE07.1 Actualisatietoets vergunningen RE07.2 Beoordeling nieuwe tranche Activiteitenbesluit niet in PDC cluster BRZO RE10.1 Ontbrandingstoestemming RE10.2 Ontbrandingstoestemming ingetrokken aanvraag RE11.1 Behandeling melding vuurwerkontbranding RE12.1 Beschikking Wbb RE12.2 Ingetrokken aanvraag beschikking wet bodembescherming RE13.1 Behandeling BUS-melding RE14.1 Beoordeling melding Besluit bodemkwaliteit RE14.2 Beperkte beoordeling melding Besluit bodemkwaliteit RE15.1 Vergunning ontgrondingenwet RE15.2 Vergunning ontgrondingenwet ingetrokken aanvraag RE18.1 Vergunning grondwateronttrekking en -opslag RE18.2 Vergunning grondwateronttrekking en -opslag ingetrokken aanvraag 1 HUP staat voor Handhavingsuitvoeringsprogramma Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

200 2018 Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren RE19.1 Ontheffing Provinciale Milieu Verordening RE19.2 Ingetrokken aanvraag ontheffing Provinciale Milieu Verordening RE22.1 Luchthavenbesluit RE22.2 Luchthavenregeling RE23.1 TUG-ontheffing RE23.2 TUG-ontheffing ingetrokken aanvraag Extra incidentenonderzoek TH03.3 Controle Landschapsverordening TH03.4 Controle Luchtvaart TH03.5 Controle Zwemwaterlocaties in oppervlaktewater TH03.8 Controle Geluidhinder TH uurs bereikbaarheid (en aannemen klacht) TH06.1 BRZO-inspectie TH08.1 Besluit op handhavingsverzoek SP02.1 Subsidie bedrijvenregeling bodemsanering SP03.1 Coordinatie bodemsanering SP04.1 Zonering industrielawaai beheer en onderhoud TH07.3 Coordinatie BRZO (intern en extern) TH01.11 Controle zwembaden SPXX Externe veiligheid Tabel 2 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage HUP Wabo milieu inspecties bij bedrijven Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren TH01.1 Administratieve controle TH01.2 Diepgaand administratief toezicht TH01.4 Aspectcontrole TH01.5 Integrale controle TH01.6 Opleveringscontrole TH01.7 Hercontrole TH01.9 Milieuvlucht Tabel 3 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage HUP behandeling klachten, ongewoon voorval en omstandigheden Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren TH01.8 Beoordeling melding bijzondere bedrijfsomstandigheden TH04.2 Behandeling klacht TH04.3 Behandeling melding ongewoon voorval Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

201 Tabel 4 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage - HUP inzet handhavingsinstrumenten voor Wabo milieuinspecties Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren TH09.1 TH09.2 TH10.1 TH11.1 Bestuursdwang Last onder dwangsom Bestuurlijke strafbeschikking milieu Procesverhaal Tabel 5 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage - HUP bodeminspecties Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren TH03.9 Controle bodemsanering/toepassing grond- en bouwstoffen/ontgronding TH05.1 Beoordeling rapportage bodemonderzoek Tabel 6 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage - HUP inzet toezicht groen Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren TH03.2 Controle Groene wetten TH07.1 Coordinatie toezicht groene wetten Tabel 7 Producten op basis van PxQ rapport, vaste bijdrage - HUP toezicht overige wetten Aantallen PDC nummer productvariant Stuks Uren TH03.1 Controle Vuurwerkevenement TH03.7 Controle Grondwater TH07.2 Coordinatie vuurwerktoezicht 1.2 Toelichting productentabel TH01.1 Administratieve controle. Het beoordelen van en adviseren over ingediende rapportages, onderzoeken, keuringen en plannen. Deze stukken worden veelal ingediend omdat hiertoe een wettelijke verplichting bestaat. TH01.2 Diepgaand administratief toezicht wordt ingezet om uitgebreid onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid, juistheid, volledigheid, actualiteit en tijdigheid van de verstrekte getalsmatige gegevens, informatie en de afvalstoffenboekhouding van bedrijven. Op basis van een risicoanalyse (branche, klachten etc.) wordt bij een aantal bedrijven een diepgaander onderzoek uitgevoerd. Ook ketenonderzoek en informatie gestuurd onderzoek kan hier aanleiding toe zijn. TH01.4 Aspectcontrole. Dit is een specifieke controle gericht op maximaal twee aspecten bij een inrichting. Een aspectcontrole wordt veelal uitgevoerd naar Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

202 aanleiding van een concreet vermoeden van een overtreding door klachten, aanwijzingen van handhavingspartners of een verzoek van het bevoegd gezag. TH01.5 Integrale controle. Dit zijn de periodiek geplande controles. Deze controles worden periodiek gepland op basis van de risicomethodiek, zoals opgenomen in het PxQ rapport. TH01.10 Zelfcontrole. Projectmatige, branchegerichte uitvoering van periodiek geplande controles (TH01.5) met behulp van zelfcontrole. Dit product wordt alleen geleverd in overleg met het bevoegd gezag. Een zelfcontrole vindt alleen plaats bij de lagere risicocategorieën (categorie 1 en 2). Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

203 2 Strippenkaart 2.1 Producten In tabel 3 zijn taken opgenomen die RUD Zeeland in 2018 specifiek voor de provincie Zeeland levert op basis van het in de PxQ- systematiek genoemde principe strippenkaart. Een deel van de producten binnen de strippenkaart bevat verplichte basistaken en een ander deel betreft de door iedere deelnemer vrijwillig af te nemen plustaken. De laatste kolom geeft aan welke taken op grond van het PxQ rapport reeds zijn opgenomen in de begroting 2018 en DVO Afrekening zal plaatsvinden op de werkelijk door RUD Zeeland geleverde uren. Tabel 8 Strippenkaart PDC nummer productvariant basistaken Stuks Uren RE01.9 Verklaring van geen bedenkingen (VVGB) RE05.1 Besluit verplichting activiteitenbesluit basistaak RE07.3 Beoordelen Veiligheidsrapportage (VR) BRZO RE08.1 Behandeling kennisgeving tijdelijke activiteiten basistaak RE09.1 Behandeling melding indirecte lozing op het riool RE11.2 Behandeling melding vuurwerkopslag RE17.1 Behandeling melding lozing buiten inrichting in de bodem RE20.1 Beschikking hogere waarde geluidbelasting RE21.1 Ontheffing geluidsbelasting RE21.2 Ontheffing geluidsbelasting, ingetrokken aanvraag TH01.3 Systeemgericht toezicht (audit) TH02.1 Inventarisatie inrichtingen en locaties basistaak TH02.2 Gebiedscontrole specifieke aspecten TH02.3 Gebiedscontrole specifieke wetgeving (vrije veld) basistaak TH02.4 Milieuvlucht TH03.6 Controle Ontheffingen TH03.10 Milieuvlucht TH09.3 Maatregel luchtvaart TH09.4 Vrijstelling regel luchtvaart TH09.5 Vervangen grenswaarde luchtvaart TH09.6 Bestuurlijke boete luchtvaart TH09.7 Advisering intrekken vergunning basistaak JU01.1 Behandeling bezwaar met voorlopige voorziening basistaak JU01.2 Behandeling bezwaar zonder voorlopige voorziening basistaak JU02.1 Behandeling beroep met voorlopige voorziening basistaak JU02.2 Behandeling beroep zonder voorlopige voorziening basistaak JU02.3 Behandeling hoger beroep met voorlopige voorziening basistaak JU02.4 Behandeling hoger beroep zonder voorlopige voorziening basistaak JU03.1 Behandeling WOB-verzoek basistaak AD01.1 Advies milieuaspecten ruimtelijke plannen AD01.2 Advies ruimtelijke plannen derden AD01.3 Advies milieuaspecten beleid bevoegd gezag AD01.4 Advies milieuaspecten calamiteit AD01.5 Advies milieuaspecten taakuitoefening bevoegd gezag AD01.6 Milieubeleidsplan AD02.1 Beleidsadvies milieu AD03.1 Advies noodzaak MER AD03.2 Advies MER-rapport AD03.3 MER-beoordeling SP01.1 Bodemverontreinigingstoets Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

204 PDC nummer productvariant basistaken Stuks Uren SP04.2 Zonering industrielawaai beheerplan SP04.3 Zonering industrielawaai inpassing bedrijf SP05.1 Geluidsanering woning n.a.v. hogere waardebesluiten SP06.1 Rapportage EU-richtlijn omgevingslawaai SP07.1 Regionale geluidsniveaukaart OV02.1 Informatie-ontsluiting OV07.1 Detachering expertise OV08.1 Permanente meting geluid OV08.2 Permanente meting geur OV08.3 Permanente meting fijnstof OV08.4 Permanente meting luchtkwaliteit OV09.1 M.e.r. beoordelingsbesluit basistaak OV09.2 Beperkte m.e.r. procedure basistaak OV09.3 Uitgebreide m.e.r. procedure basistaak 2.2 Toelichting AD01.5 Advies milieuaspecten variant Taakuitoefening bevoegd gezag Hieronder vallen diverse adviestaken en verzoeken, bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van een eenduidig kwaliteitsniveau. AD02.1 Beleidsadvies milieu: hierop wordt deelname aan het Lokaal HandhavingsOverleg door een RUD medewerker geboekt TH01.8 Beoordeling melding bijzondere bedrijfsomstandigheden. Toetsing van een gemeld ongewoon voorval of bijzondere bedrijfsomstandigheid aan alle hiervoor geldende milieurichtlijnen en milieuwetgeving. TH01.9, TH02.4 en TH03.10 Milieuvlucht. Het is mogelijk om via een milieuvlucht bepaalde aspecten van een inrichting of zaken buiten een inrichting of in een gebied te controleren. Tijdens een vlucht kunnen meerdere zaken gecontroleerd worden. Hiervoor hoeft maar bij één van de varianten een aantal ingevuld te worden. De gemaakte materiële kosten worden doorberekend aan de opdrachtgever. OV02.1 Dit bestaat uit diverse specifieke onderdelen, waaronder registratie RRGS, maar ook beheren en verstrekking van diverse informatie zoals het inrichtingenbestand of andere informatiebronnen, bijvoorbeeld de risicokaart. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

205 3 Generieke producten 3.1 Producten In dit hoofdstuk worden de generieke producten (tabel 3) genoemd. Generieke producten zijn producten die voor elke deelnemer gelden en die vallen binnen het algemene deel van de begroting. Ze worden dus niet specifiek afgerekend met de individuele deelnemers. Tabel 9 Generieke producten PDC nummer Productvariant basistaken OV01.1 Helpdesk Generiek OV03.1 Voorlichting Generiek OV03.2 Voorlichting via website RUD Generiek OV04.1 Relatiebeheer Generiek OV05.1 Jaarprogramma Generiek OV05.2 Jaarverslag Generiek OV0X.X Bewaken actueel inrichtingenbestand Generiek TH uurs bereikbaarheid Generiek Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

206 4 Materiële budgetten Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

207 5 Overige zaken Artikel 1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn onder andere afspraken opgenomen over de overlegstructuur en de invulling informatieplicht vanuit de mandaatregeling. Artikel 2 Overlegstructuur RUD Zeeland is verantwoordelijk voor het coördineren en initiëren van overleg tussen opdrachtgever en RUD Zeeland. Daarvoor is voorzien in twee overlegstructuren die in overleg met de deelnemer(s) zijn uitgewerkt. Daarnaast participeert RUD Zeeland in de voorbereiding van en/of deelname aan een bezoek op het moment dat een bestuurder (milieu/economie) een bezoek brengt aan een bedrijf. Op verzoek van opdrachtgever neemt RUD Zeeland deel aan het bezoek. Dit bezoek levert RUD Zeeland als apart product (nieuw product, voorlopige nummering SPXX). BESTUURLIJK Bilateraal Collectief (Zeeuwsbreed) AMBTELIJK Bilateraal Collectief (Zeeuwsbreed) Partijen Onderwerpen Frequentie RUD (directeur / MT-lid) - Kwaliteit en Minimaal Opdrachtgever kwantiteit van de 1 x per jaar (gedeputeerde*, dienstverlening wethouder / - Stand van zaken burgemeester, dijkgraaf) uitvoering jaarplan Actualiteiten - Planning - Toekomstverwachtingen AB - Idem als boven 6 x per jaar o.g.v. jaarrapportages (monitoring) - Afstemming - Ontwikkelingen Partijen Onderwerpen Frequentie Wederzijdse - Overzicht van in 2-maandelijks relatiebeheerders mandaat genomen besluiten - Urenoverzicht - 10-dagen regeling - Stand van zaken Uitvoering Jaarplan Zaken die goed en die minder goed Wederzijdse relatiebeheerders *voor de BRZO bedrijven geldt een andere overlegstructuur gaan - Idem als boven o.g.v. jaarrapportages (monitoring) - Afstemming - Ontwikkelingen - Voorbereiding AB 2-maandelijks Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

208 Artikel 3 Uitvoering beleid opdrachtgever 1. In het geval opdrachtgever beleid heeft opgesteld die de taken raken die zij heeft ondergebracht bij RUD Zeeland. Opdrachtgever informeert RUD Zeeland hierover voorafgaand aan de uitvoering van de in deze overeenkomst vastgelegde werkzaamheden via accountdestdvo@rud-zeeland.nl. RUD Zeeland voert haar taken voor opdrachtgever uit conform dit vastgestelde beleid. Voor zover er geen relevant beleid is aangeleverd, gaat RUD Zeeland er vanuit dat er geen beleid dient te worden betrokken bij de uitvoering van de werkzaamheden. 2. Opdrachtgever informeert RUD Zeeland zo spoedig mogelijk over nieuw vastgesteld beleid welke RUD-taken raken. RUD Zeeland informeert opdrachtgever over voorgenomen aanpassing van landelijk beleid voor zover zij daar in landelijke werkgroepen kennis van neemt. Artikel 4 Invulling informatieplicht uit mandaatbesluit RUD Zeeland Lijst met politiek gevoelige zaken. In het mandaatbesluit is een informatieplicht van RUD Zeeland opgenomen. Opdrachtgever zorgt dat RUD Zeeland doorlopend beschikt over een actuele lijst met politiek gevoelige zaken. Per januari 2018 zijn de volgende zaken in elk geval politiek gevoelig: <opsomming> 2. Nadere invulling mandaatbesluit politiek gevoelige besluiten In het mandaatbesluit is opgenomen dat opdrachtgever voorafgaand aan het besluit geïnformeerd moet worden. In het mandaatbesluit is verder opgenomen dat de directeur van RUD Zeeland alle benodigde informatie levert en overleg voert met opdrachtgever alvorens een gemandateerd besluit wordt opgenomen. Praktisch gezien wordt dit mandaat als volgt ingevuld. RUD Zeeland levert de benodigde informatie aan bij de bestuurder van de opdrachtgever. Ook wordt hierbij aangegeven wanneer er uiterlijk een reactie is gewenst. Opdrachtgever beoordeelt vervolgens of dit besluit in mandaat door RUD Zeeland kan worden afgedaan en of er voldoende informatie is verstrekt door RUD Zeeland. Indien het antwoord op beide vragen positief is kan RUD Zeeland doorgaan met besluitvorming. Ook kan opdrachtgever aangegeven dat er een bepaalde zaak niet in mandaat kan worden afgedaan. 3. Hoe omgaan met politiek niet gevoelige dossiers waarover opdrachtgever wel ingelicht moet worden. Niet altijd is een zaak politiek gevoelig maar soms kan het wel van belang zijn dat de opdrachtgever er van op de hoogte is. Dit kan gaan om gevallen waar aandacht van de pers wordt verwacht. Of mogelijk omdat wordt verwacht dat de betrokkene zelf contact zal zoeken met opdrachtgever of haar bestuurders. In die gevallen zal de zaak naar de accounthouder van opdrachtgever worden gezonden. Deze beoordeelt of het noodzakelijk is of de bestuurder direct op de hoogte wordt gesteld. 4. Opdrachtgever wil over de volgende aangelegenheden geïnformeerd worden: <opsomming aangelegenheden>. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

209 In dat geval zal informatie over de zaak worden toegezonden naar de accounthouder van opdrachtgever. Artikel 5 Afstemming perscontacten met Provincie Zeeland voor BRZO-taken (alleen in Jaarplan Provincie Zeeland) Het communicatieprotocol zoals afgestemd met de BRZO RUD is leidraad voor de communicatie rond BRZO bedrijven. In het protocol wordt onderscheid gemaakt tussen de communicatie over reguliere procedures, politiek maatschappelijk gevoelige dossiers en GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedures) situaties. Artikel 6 Afstemming perscontacten met gemeenten en waterschap en voor de Provincie Zeeland voor niet BRZO-taken. Voor het beantwoorden van persvragen en overige perscontacten, zoals het opstellen van persberichten en persuitnodigingen etc, hanteert RUD Zeeland een vastgesteld communicatieprotocol. Het persprotocol is beschikbaar gesteld aan de betrokken communicatieadviseurs en/of accounthouders van de deelnemers. Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

210 Bijlage 1: Jaarplan 2018 RUD Zeeland [Typ hier]

211 voorstel algemeen bestuur RUD-Zeeland Onderwerp Ontwerpbegroting 2018 Status Besluitvormend Algemeen bestuur Datum: 3 juli 2017 Agendapunt: 8 Behandeld door: Leo Riemens Afdeling: Staf Voorstel Instemmen met de ontwerpbegroting 2018 Besluit AB Registratienummer: Paraaf Voorzitter Datum: Afgestemd met: Bijlagen DB Ontwerp begroting 2018 en ingediende zienswijzen 1. Aanleiding Voorafgaand aan ieder begrotingsjaar stelt het Algemeen Bestuur van de RUD Zeeland de begroting vast. De begroting 2018 dient in het kader van een wettelijke verplichting vóór 1 augustus 2017 aan de toezichthouder (Ministerie van Binnenlandse Zaken) te worden aangeboden. 2. Voorgeschiedenis Op 23 maart 2017 is de ontwerp begroting 2018 RUD Zeeland verstuurd aan de griffiers van de deelnemers met het verzoek deze voor zienswijze aan te bieden aan hun gemeenteraden, Provinciale Staten of algemene vergadering. De termijn voor indiening van zienswijzen ging in op 24 maart 2017 en eindigde op 19 mei Overwegingen en advies Invoering van P*Q per 1 januari 2017 De bijgaande begroting 2018 heeft als uitgangspunt de invoering van P*Q per 1 januari Deelnemersbijdragen De totale lasten van de RUD Zeeland worden betaald door de deelnemers. In 2018 komt de structurele bijdrage (P*Q) voor deelnemers uit op Dit is een stijging van ten opzichte van de structurele bijdrage (P*Q) Dit is conform de VZG richtlijn voor 2018 van + 0,9%. Verder is er,conform de besluitvorming P*Q, in 2018 een extra bijdrage geraamd van voor de implementatie van P*Q. Hiertoe is op 20 maart 2017 door het Algemeen Bestuur besloten. Zoals aangegeven gaan we uit van de VZG richtlijn voor 2018 van +0,9%. Door het ontbreken van de meerjarige VZG richtlijn wordt de richtlijn 2018 ook toegepast voor de jaren 2019 tot en met Of de VZG richtlijn voldoende is om onder andere stijgingen van de cao en de sociale lasten op te vangen is de vraag. Met de recente stijgingen van de cao en de sociale lasten van jaarlijks meer dan 2% is dat niet erg waarschijnlijk. We monitoren dit in 2018, evenals de jaren hiervoor, en rapporteren hier tussentijds over. Pagina 1 van 3

212 Algemeen bestuur Datum: 3 juli 2017 Agendapunt: 8 Behandeld door: Leo Riemens Afdeling: Staf In de begroting 2018 is in bijlage 2 gespecificeerde informatie opgenomen over de bijdragen per deelnemer. Zienswijzen op de begroting 2018 RUD Zeeland 1) De gemeente Borsele en Reimerswaal hebben aangegeven dat hun gemeenteraden hebben besloten om geen zienswijzen in te dienen op de begroting ) De gemeente Kapelle, Middelburg en Tholen hebben aangeven dat het college van burgemeester en wethouders hun gemeenteraden voorstellen om geen zienswijze op de begroting 2018 in te dienen. Besluitvorming over al dan niet indienen van zienswijzen in de gemeenteraden vindt plaats na 19 mei 2017 (de sluitingsperiode voor het indienen van de zienswijzen). 3) De provincie Zeeland heeft aangegeven dat het college van gedeputeerde staten de provinciale staten voorstelt om geen zienswijzen in te dienen op de begroting Besluitvorming over al dan niet indienen van zienswijzen in de provinciale staten vindt plaats na 19 mei 2017 (de sluitingsperiode voor het indienen van de zienswijzen). 4) De gemeente Hulst heeft aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad voorstelt om zienswijzen in te dienen op de begroting De zienswijze luidt als volgt Net als voor 2017 geldt dat ook nu vraagtekens kunnen worden gesteld bij de aan deze begroting ten grondslag liggende producten- en urenraming op basis van het inrichtingenbestand. Om die reden wordt uw Raad voorgesteld ook betreffende de ontwerpbegroting 2018 een zienswijze in te dienen, waarbij de RUD Zeeland wordt gevraagd de deelnemersbijdrage vast te stellen op basis van daadwerkelijk geleverde producten. Verder geeft de gemeente Hulst aan dat: met de recente stijgingen van de cao en de sociale lasten van jaarlijks meer dan 2% valt te betwijfelen of de voorgestelde stijgingen van 0,9% voldoende is 5) De gemeente Sluis geeft aan dat ze geen weloverwogen besluit kunnen nemen over de al dan niet terugnemen van taken uit de RUD omdat er op het moment van behandeling van de zienswijze in de gemeenteraad nog geen duidelijkheid was over de pilot nietwettelijke taken en dat daarnaast geen rekening is gehouden met de vermindering van de strippenkaart uren voor de gemeente Sluis in de begroting Gemeente Sluis geeft aan dat er ten onrechte is verondersteld dat gemeente Sluis de beoordeling van bodemmeldingen heeft ingebracht. Gelet op het voorstaande kan de gemeente Sluis niet instemmen met de begroting ) Van de gemeente Goes, Noord-Beveland, Schouwen-Duiveland, Terneuzen, Vlissingen en het Waterschap Scheldestromen zijn geen zienswijzen of concept zienswijzen ontvangen. Gemeente Schouwen-Duiveland stuurt zo snel mogelijk na 1 juni 2017 de zienswijzen in. Zodra zienswijze beschikbaar is wordt deze bijgevoegd. In de overwegingen kan deze zienswijze niet worden meegenomen. Inhoudelijk zijn er 2 concept zienswijze ontvangen van de gemeente Hulst en de gemeente Sluis. Reactie op zienswijze gemeente Hulst De gemeente Hulst vraagt om vanaf 1 januari 2018 de bijdrage vast te stellen op basis van daadwerkelijk geleverde producten. De bijdrage in de begroting zal altijd een inschatting zijn van de te leveren producten. Deze inschatting wordt gemaakt op basis van de in het rapport P*Q vastgestelde normen en kentallen. Deze normen en kentallen zullen worden geëvalueerd en dat kan leiden tot een andere begroting/ bijdrage. De begroting 2018 is hiervoor te vroeg. Overigens Pagina 2 van 3

213 Algemeen bestuur Datum: 3 juli 2017 Agendapunt: 8 Behandeld door: Leo Riemens Afdeling: Staf is het streven om vanaf 1 januari 2019 te gaan afrekenen op werkelijk geleverde producten. Op basis van het voorgaande is er geen aanleiding om de ontwerp begroting 2018 aan te passen. Reactie op zienswijze gemeente Sluis Gemeente Sluis kan niet instemmen met de begroting omdat ze nog geen weloverwogen besluit kunnen nemen over het al dan niet terugnemen van taken omdat ze nog geen zicht hebben op de pilot ten aanzien van de niet-wettelijk verplichte taken. Inmiddels is dat inzicht bij de gemeente Sluis er wel. Daarnaast kunnen ze niet instemmen met de begroting omdat in de begroting 2018 het aantal uren voor de strippenkaart nog niet is teruggebracht. Het is juist dat in de begroting 2018 de strippenkaart uren van gemeente Sluis nog niet zijn teruggebracht. De begroting 2018 is immers gebaseerd op het AB besluit P*Q van 20 maart 2017 waarin de uren voor behandeling van bodemmeldingen zijn opgenomen. Bij de bespreking van het DVO 2018 kan de gemeente Sluis inbrengen dat uren voor behandeling van bodemmeldingen geschrapt moeten worden en dan zal de bijdrage daarop worden aangepast. Daarnaast is de gemeente Sluis inmiddels betrokken bij de pilot ten aanzien van de niet-wettelijk verplichte taken. Op basis van het bovenstaande is er geen aanleiding om de ontwerp begroting 2018 aan te passen. Advies: Instemmen met de ontwerpbegroting De ingediende zienswijzen zijn geen aanleiding om de ontwerp begroting 2018 aan te passen. Wel zijn nog enkele tekstuele onvolkomenheden gecorrigeerd/ geactualiseerd. De inhoud van de begroting is hierdoor niet gewijzigd. 4. Consequenties Financiële consequenties: - Zie hiervoor Organisatorische / personele consequenties: - Zie hiervoor Juridische consequenties: geen Overige consequenties: geen 5. Communicatie: Verzenden ontwerpbegroting zienswijzen naar AB Ontwerpbegroting zienswijzen in AB Verzenden vastgestelde begroting 2018 naar deelnemers en Toezichthouder en AB leden en deelnemers (uiterlijk) Pagina 3 van 3

214

215 Begroting Hoofdstuk:

216 Begroting 2018 INHOUDSOPGAVE In het kort 4 Voorwoord 5 Begroting in één oogopslag 6 Managementteam van de RUD 7 Ontwikkelingen 8 Wijziging Besluit Begroting en Verantwoording 8 Besluit P*Q 8 Programmaplan 9 Overzicht baten en lasten programmaplan 10 programma Milieu 11 Programmalijn Vergunningverlening 11 Programma Toezicht & Handhaving 14 Overzichten 16 Overhead 16 Heffing vennootschapsbelasting 16 Algemene dekkingsmiddelen 16 Onvoorzien 16 Paragrafen 17 Paragraaf bedrijfsvoering 18 Paragraaf Financiering (Treasury) 22 Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing 23 Financiële begroting 26 Overzicht baten en lasten naar kostensoort 26 Overzicht van incidentele lasten en baten 28 Geprognotiseerde Balans 28 Door het algemeen bestuur te autoriseren begrotingsbedragen Bijlagen 30 Bijlage 1 Baten en lasten per taakveld 31 Bijlage 2 meerjarig overzicht en berekening van de bijdrage per deelnemer 32 3 Hoofdstuk: Inhoudsopgave

217 Begroting 2018 IN HET KORT Bedrijven 187 Bedrijven met een hoog risico Formatie 91 fte Omgevings wet In 2019 is de RUD klaar voor de nieuwe omgevingswet 15 DEELNEMERS Provincie Zeeland 13 Zeeuwse Gemeenten Waterschap Scheldestromen De RUD voert jaarlijks circa integrale controles uit. PxQ RUD Zeeland is de eerste omgevingsdienst die volledig volgens het PxQ principe gaat werken. Toezicht & Handhaving voor 16 Natura2000 gebieden LEAN De RUD zet mensen en middelen zo efficiënt mogelijk in. Onder andere door processen lean te maken. 9,7 miljoen Voor 2018 heeft de RUD een sluitende begroting van 9,7 miljoen. De kosten van overhead zijn 31% van de totale lasten. 539 De RUD heeft 539 vergunningplichtige bedrijven in portefeuille. Jaarlijks worden voor deze bedrijven circa 160 vergunningen verleend 6-10 RUD Zeeland inventariseert, onderzoekt en saneert locaties met bodemverontreiniging. Per jaar saneert RUD Zeeland 6-10 locaties. 4 Hoofdstuk: In het kort

218 Begroting 2018 VOORWOORD Met veel genoegen bied ik u hierbij de programmabegroting 2018 van de RUD Zeeland aan. Deze begroting is gebaseerd op de besluitvorming P*Q. De opgenomen lasten voor de uitvoering van de taken van de deelnemers en de implementatie P*Q bedragen circa 10,1 miljoen. De lasten en daarmee de bijdragen van de deelnemers stijgen in 2018 voor zover de vzg norm toelaat. Op 20 maart 2017 is er bestuurlijk ingestemd met de invoering van P*Q systematiek. De jaren 2017 en 2018 zijn overgangsjaren om van de huidige systematiek over te schakelen naar de P*Q systematiek. Vanaf uiterlijk 2019 zullen de deelnemers financieel bijdragen in de RUD Zeeland voor de producten die ze daadwerkelijke afnemen. Naast de overgang naar P*Q staat 2018 in het teken van het implementeren van de nieuwe omgevingswet. Deze wet treedt zoals het en nu uitziet met ingang van 1 januari 2019 in werking. Daarnaast gaan we natuurlijk gewoon door met onze dagelijkse werkzaamheden zoals het verlenen van vergunningen, het uitvoeren van inspecties en diverse extra taken voor onze deelnemers met als doel een schoon en veilig Zeeland. De RUD Zeeland maakt jaarlijks een begroting. Hierin staan op hoofdlijnen de plannen voor het volgende jaar, wat het uitvoeren van de plannen kost en welke financiële gevolgen dat heeft. De deelnemende gemeenten, provincie Zeeland en het waterschap krijgen de gelegenheid hun zienswijzen op de begroting in te brengen. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast. Met vriendelijke groet, Adrie van der Maas Voorzitter Terneuzen, maart Hoofdstuk:

219 Begroting 2018 BEGROTING IN ÉÉN OOGOPSLAG LASTEN BATEN Alle bedragen zijn x en exclusief materieel budget. Dit toekenning van dit budget wordt jaarlijks vastgesteld in de dienstverleningsovereenkomst 6 Hoofdstuk: Begroting in één oogopslag

220 Begroting 2018 MANAGEMENTTEAM VAN DE RUD Anton van Leeuwen (Directeur) Achtergrond: Bedrijfskundige/ Bestuurskundige Loopbaan: Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, Gemeente Rotterdam Nevenwerkzaamheden: bestuurslid Meldpunt Afvalstoffen(onbezoldigd) De deelnemer betaalt uiterlijk vanaf voor de producten die de RUD levert. Eerlijk, simpel maar ook uitermate ambitieus. Als we dit samen met onze deelnemers kunnen realiseren ben ik zeer tevreden. Ineke Jansen (afdelingshoofd Vergunningen) Achtergrond: Chemische Technologie, Rechten Loopbaan: Provincie Groningen, Europese Commissie, Provincie Zeeland Nevenwerkzaamheden: Expert Europese Commissie Na het overgangsjaar staat 2018 in het teken van uitvoeren van PxQ. Waarschijnlijk is de organisatie nog niet geheel ingericht om dit recht toe recht aan te kunnen toepassen; de capaciteit zal nog niet helemaal op orde zijn en de systemen nog niet 100% gereed. Desondanks kunnen we nog steeds nieuwe stappen zetten om de primaire producten grotendeels binnen gestelde termijn en met kortere doorlooptijden af te ronden, met een voortdurende aandacht voor de kwaliteit. Joost Boerma (afdelingshoofd Toezicht en Handhaving) Achtergrond: Bedrijfskundige/ Bestuurskundige Loopbaan: Douwe Egberts, gemeente Middelburg, gemeente Borsele Nevenwerkzaamheden: MR lid bij CSW Walcheren Het organiseren en managen van goed toezicht en handhaving is cruciaal in de zorg voor een schoon en veilig Zeeland. Van belang daarbij is het vormgeven en faciliteren van goede inhoudelijke kwaliteit en zorgdragen voor het effectief organiseren van deze taken. Hierbij is het van belang dat RUD Zeeland kan beschikken over adequate ICT systemen die aansluiten bij de behoefte van de organisatie en de vraag van haar deelnemers. Het altijd kunnen beschikken over de juiste informatie is essentieel voor het monitoren en sturen van het proces. Daarnaast is het voor RUD Zeeland van belang om het vertrouwen en support te hebben van haar deelnemers. Want vertrouwen en gunnen zijn de vertrekpunten voor een solide samenwerking. Samen zijn we verantwoordelijk voor een schoon en veilig Zeeland. Afdelingshoofd Staf De functie van afdelingshoofd Staf is vacant. 7 Hoofdstuk: Managementteam van de RUD

221 Begroting 2018 ONTWIKKELINGEN WIJZIGING BESLUIT BEGROTING EN VERANTWOORDING In 2004 trad het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in werking. Daarmee kwam er een zelfstandig kader voor de verslaglegging op de eigenheid van de medeoverheden. Het BBV beoogde zodanige eisen te stellen dat de begrotings- en verantwoordingsstukken in uiteenlopende informatiebehoeften van de verschillende belanghebbenden zouden kunnen voorzien. In 2016 is er besloten tot aanpassing van de het BBV. Deze aanpassing treedt voor gemeenschappelijke regelingen in werking ingang van de begroting 2018 en de jaarrekening De belangrijkste wijzigingen voor onze begroting: 1. Bij de programma s alleen directe kosten opnemen; 2. Beleidsindicatoren opnemen in het programmaplan indien van toepassing; 3. Overhead in een apart overzicht, buiten de programma s 4. Paragraaf financiering aanpassen; 5. Verplichte onderdelen opnemen over de financiële positie; 6. Geprognotiseerde eindbalans en EMU saldo en uiteenzetting financiële positie; 7. Bijlage baten en lasten per taakveld. Door de wijziging onder punt 1 is het niet mogelijk om de begrote kosten 2018 van het programma Milieu te vergelijken met de kosten van het programma Milieu zoals opgenomen in de begroting 2017 en de jaarrekening In de financiële begroting in het Overzicht van baten en lasten naar kostensoort (pagina 26) is de vergelijking wel mogelijk. Daarnaast is er voor gekozen om vanaf de begroting 2018 één programma te presenteren welke overeenkomt met het door de het BBV benoemde taakveld Milieu. Vervolgens hebben we het programma onderverdeeld in twee onderdelen (lijnen). Dit is efficiënter en voor onze deelnemers heeft dit in de verantwoording verder geen consequenties. BESLUIT P*Q De begroting 2018 is gebaseerd op de besluitvorming van P*Q door het Algemeen Bestuur op 20 maart In de loop van het jaar 2017 zal de begroting 2018 worden geactualiseerd door middel van een begrotingswijziging waarin de afspraken DVO 2018 en mutaties in het inrichtingen bestand per 1 april 2017 worden verwerkt. 8 Hoofdstuk: Ontwikkelingen

222 Begroting 2018 PROGRAMMAPLAN Overzicht baten en lasten programmaplan Programma Milieu Programmalijn Vergunningverlening Programmalijn Toezicht en handhaving Overzichten Algemene Dekkingsmiddelen Overhead VPB Onvoorzien 9 Hoofdstuk: Programmaplan

223 Begroting 2018 OVERZICHT BATEN EN LASTEN PROGRAMMAPLAN In het onderstaande overzicht worden de lasten en baten van het programmaplan weergegeven. Dit betreft de weergaven van de lasten en baten op basis van de BBV indeling. Op pagina 26 zijn de lasten en baten weergegeven naar kosten soorten Omschrijving (bedragen * 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Lasten Programma Milieu: Programmalijn Milieu - Vergunningverlening Programmalijn Milieu - Toezicht en Handhaving Overzichten: Overhead Onvoorzien Taakstelling Totaal lasten Baten Algemene bijdrage deelnemers BTW-compensatie Waterschap Scheldestromen Totaal lasten Hoofdstuk: Programmaplan

224 Begroting 2018 PROGRAMMA MILIEU PROGRAMMALIJN VERGUNNINGVERLENING Taken Vergunningverlening: De afdeling Vergunningverlening richt zich op verstrekken van milieuvergunningen, het behandelen van meldingen Activiteitenbesluit en beschikkingen in het kader van de Wet Bodembescherming. Deze medewerkers adviseren ook het bevoegd gezag over melding- of vergunningplicht van bedrijven wanneer een bouwaanvraag is ingediend. Specialisten behandelen meldingen vuurwerk, geven advies over externe veiligheid en geluid, bv. bij bestemmingsplannen. De specialisten Bodem plannen en voeren onder meer bodemsaneringen uit. Speerpunten Speerpunten Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen? Dienstverleningsovereenkomst DVO s uitgevoerd. Opstellen van (DVO) jaarplannen per afdeling / team / medewerker. Besluit OmgevingsRecht (BOR) Bevoegd gezagen in staat stellen aan de BOR te voldoen. Beleidsvoorstel uitwerken in de werkgroep Uniformering uitvoerings- en handhavingsbeleid basistaken RUD Zeeland. Voorwaarde Op orde zijn van de capaciteit, kennis en ondersteunende systemen. Voldoende middelen en capaciteit voor uitvoering beleidsvoorstel. 11 Hoofdstuk: Programmaplan

225 Speerpunten Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen? Termijnen 90% van de omgevingsvergunningen worden binnen de gestelde termijn verleend. 90% van de meldingen Activiteitenbesluit worden binnen 7 dagen afgehandeld en dat doen we in 4 uur. 90% van de beschikkingen bodem worden binnen de gestelde termijn verleend. De kwaliteit van de producten is op orde. 90% van de betreffende processen zijn lean, de capaciteit is passend en de medewerkers zijn op niveau opgeleid en ingewerkt. Het proces is lean, de capaciteit is passend en de medewerkers zijn op niveau opgeleid en ingewerkt. De betreffende procedures zijn lean. 80% van de rechtszaken worden gewonnen. Kennisniveau is op orde. Processen lean maken Alle processen lean In 2018 gaan we wederom 2 processen lean maken Omgevingswet voorbereiden 4 e tranche AMvB implementeren en conform uitvoeren Squit en Timetell goed vullen BRZO-RUD Een half jaar voor in werking treding gereed zijn voor de uitvoering van de Omgevingswet. Per wordt 100% conform 4 de tranche AMvB gewerkt. Per is de 4 e tranche AMvB m.b.t. typewijziging van bedrijf verwerkt. Squit en Timetell worden goed gevuld om betrouwbare rapportages te kunnen genereren Uniformering van de vergunningverlening. De mijlpalen van het Plan van Aanpak tijdig uitvoeren. Inventariseren bij welke bedrijven maatwerkvoorschriften moeten worden gesteld en dit uitvoeren. Medewerkers hebben goede vaardigheden en voeren de instructies conform uit. Het BRZO-RUD jaarplan uitvoeren. Begroting 2018 Voorwaarde Systemen nodig voor monitoring zijn 100% op orde. De meldingen moeten tijdig zijn geregistreerd in Squit, en monitoring is op orde. Middelen, capaciteit en monitoring is op orde. Juridische capaciteit is passend Voldoende middelen of capaciteit beschikbaar Voldoende capaciteit beschikbaar voor uitvoering Plan van Aanpak. Voldoende middelen of capaciteit beschikbaar Systemen moeten op orde zijn en instructies zijn geïmplementeerd. Voldoende middelen en/of capaciteit beschikbaar. 12 Hoofdstuk: Programmaplan

226 Begroting 2018 Wat gaat het kosten? Programmalijn Vergunningverlening (bedragen * 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Salarissen en sociale lasten Reis-en verblijfkosten Geo-diensten Inflatie Inhuur personeel van derden Totaal lasten De kosten betreffen alle direct aan deze programmalijn verbonden kosten. Dit in tegenstelling met de begroting 2017 waar ook de overheadkosten werden toegerekend. De overheadkosten worden verder in het programmaplan afzonderlijk in beeld gebracht. In het hoofdstuk financiële begroting in het overzicht baten en lasten naar kostensoort (pagina 26) zijn de totale lasten en baten van de RUD Zeeland gepresenteerd. Uit dit overzicht blijkt dat de totale begrote kosten 2018 van de RUD in lijn zijn met de begroting van Hoofdstuk: Programmaplan

227 Begroting 2018 PROGRAMMA TOEZICHT & HANDHAVING Taken Afdeling toezicht & handhaving De afdeling Toezicht en Handhaving houdt toezicht op de naleving van wet- en regelgeving. Dit toezicht plannen we jaarlijks op basis van waarnemingen, ontwikkelingen en signalen of klachten van burgers en bedrijven. Handhavende middelen worden ingezet om overtredingen te beëindigen of te bestraffen. Speerpunten Speerpunten Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen? Borging Zeeuwse kwaliteit In 2018 worden alle Verdere uniformering controles conform de van processen, Zeeuwse kwaliteit systematiek, controles geleverd. en rapportages Voorwaarde Duidelijke werkinstructies en adequaat ingerichte ICT systemen. Optimaliseren samenwerking Gunnen en vertrouwen Helderheid creëren over verwachtingen en met elkaar in gesprek. Bruikbare informatie, openheid en vertrouwen. 14 Hoofdstuk: Programmaplan

228 Begroting 2018 Speerpunten Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen? Verbeteren Optimaliseren Processen Lean maken, monitoring/sturing performance zorgen voor uniforme werkwijze. Implementatie nieuwe wet- en regelgeving Kwalitatieve borging van de nieuwe wet- en regelgeving Kennis vergaren, gevolgen in beeld brengen en duidelijkheid creëren over de uit te voeren taken. Gevolgd door het trainen van alle betrokken personen. Processen lean maken Alle processen lean In 2018 gaan we wederom 2 processen lean maken Borgen kwaliteitsniveau (BRZO) inspecteurs Verbeteren samenwerking met inspectiepartners Voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen. Optimaliseren synergie Aanvullende scholing afronden. Bestaande samenwerking verder uitbreiden en borgen en waar nodig nieuwe samenwerking opbouwen. Duidelijke afspraken maken wie wat doet en hierover in het kader van de 1 loketgedachte helder communiceren. Voorwaarde Duidelijke werkinstructies en adequaat ingerichte ICT systemen. Voldoende middelen en capaciteit om deze inzet uit te kunnen voeren. Voldoende middelen of capaciteit beschikbaar Voldoende capaciteit en middelen. Commitment alle betrokken partijen en voldoende capaciteit en middelen. Wat gaat het kosten? Programmalijn Toezicht & Handhaving (bedragen * 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Salarissen en sociale lasten Reis-en verblijfkosten Milieuklachtenlijn Inflatie Inhuur personeel van derden Overige directe kosten Totaal lasten De kosten betreffen alle direct aan deze programmalijn verbonden kosten. Dit in tegenstelling met de begroting 2017 waar ook de overheadkosten werden toegerekend. De overheadkosten worden verder in het programmaplan afzonderlijk in beeld gebracht. In het hoofdstuk financiële begroting in het overzicht baten en lasten naar kostensoort (pagina 26) zijn de totale lasten en baten van de RUD Zeeland gepresenteerd. Uit dit overzicht blijkt dat de totale begrote kosten 2018 van de RUD in lijn zijn met de begroting van Hoofdstuk: Programmaplan

229 Begroting 2018 OVERZICHTEN OVERHEAD In overeenstemming met de gewijzigde BBV geeft de RUD in deze begroting de overheadkosten weer Overhead (bedragen * 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Organisatie kosten incl. salarissen Huur onroerende zaken Inflatie Accountantskosten Ondernemingsraad Implementatiekosten P*Q Totaal lasten De overheadkosten bevatten alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces. Deze kosten waren tot en met 2017 onderdeel van de programma s Vergunningverlening en Toezicht & Handhaving en werden niet afzonderlijk gepresenteerd. HEFFING VENNOOTSCHAPSBELASTING Met ingang van 2016 valt de RUD-Zeeland evenals gemeenten, waterschappen en provincies onder de vennootschapsbelastingplicht (Vpb). Met behulp van de gemeente Terneuzen (leverancier PIOFACH) is onderzocht in hoeverre de RUD Vpb plichtig is. De verwachting is dat de RUD Zeeland, onder voorwaarden, niet Vpb-plichtig is. Zodra we hier meer over bekend is zal het Dagelijks Bestuur en het Algemeen bestuur hierover worden geïnformeerd. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Omschrijving (bedragen x 1.000) BTW compensatie Waterschap Bijdragen deelnemers Totaal dekkingsmiddelen De bijdragen van de deelnemers is bepaald op basis van de besluitvorming P*Q door het Algemeen Bestuur op 20 maart Zie voor specificatie en een meerjarig overzicht van de bijdragen van de deelnemers bijlage 2. Overeenkomstig het besluit van het AB wordt het waterschap gecompenseerd voor de btw die wij als RUD in rekening brengen. Het waterschap kan de btw in tegenstelling tot de andere deelnemers niet verrekenen. ONVOORZIEN Omschrijving (bedragen x 1.000) Onvoorziene lasten Totaal onvoorziene lasten Voor onvoorziene uitgaven wordt 1,5 % van de totale lasten. 16 Hoofdstuk: Programmaplan

230 Begroting 2018 PARAGRAFEN In het Besluit Begroting en Verantwoording zijn 7 verplichte paragrafen opgenomen voor provincies, gemeenten en hun gemeenschappelijke regelingen te weten: - lokale heffingen; - weerstandsvermogen en risicobeheersing; - onderhoud kapitaalgoederen; - financiering; - bedrijfsvoering; - verbonden partijen; - grondbeleid. Deze paragrafen zijn niet allemaal relevant voor de RUD Zeeland. In deze begroting zijn de volgende paragrafen opgenomen: - Bedrijfsvoering - Financiering - Weerstandsvermogen en risicobeheersing. 17 Hoofdstuk: Paragrafen

231 Begroting 2018 PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING Algemeen Een goede bedrijfsvoering is cruciaal voor de uitvoering van het Big 8: programma Milieu. De uitgangspunten voor de uitvoering zijn vastgelegd in het bedrijfsplan. De doelstellingen van de RUD zijn hierin vastgelegd alsmede het besturingsmodel (Big 8). Het rapport PxQ en de PDC 1 bevatten de producten en diensten van de RUD, de geleverde kwaliteit en de verrekensystematiek. De uitvoering van de uitgangspunten maakt de RUD concreet door het opstellen van een jaarlijkse (meerjaren)begroting. De begroting bevat de raming van formatie en bestedingen van de RUD. De afdelingshoofden benoemen in de begroting speerpunten in lijn met het bedrijfsplan en nieuwe ontwikkelingen voor de RUD en brengen daarmee focus op inzet van mensen en middelen. De RUD stelt jaarlijks een dienstverleningsovereenkomst (DVO) op. De DVO bevat onder andere de raming die de RUD met de betreffende deelnemer overeenkomt over de levering van diensten en producten. De RUD rapporteert vervolgens driemaal per jaar over de voortgang van de te leveren prestaties en benoemde speerpunten via twee tussenrapportages en een eindrapportage (jaarrekening). Algemene beleidsindicatoren Omschrijving Formatie 0,26 fte per 1000 inwoners Bezetting 0,21 fte per 1000 inwoners Apparaatskosten 25,43 per inwoner Externe inhuur 0,30% van de salariskosten Overheadkosten 29% van de totale lasten Bovenstaand de verplichte indicatoren bestuur en ondersteuning volgens het BBV. Afdeling Staf RUD Zeeland De afdeling staf coördineert en geeft uitvoering aan de bedrijfsvoering gerelateerde taken. De staf is functiegericht opgezet. Het secretariaat voert de ondersteunende werkzaamheden voor het AB, DB, het Deelnemersoverleg en het MT uit. De uitvoering van planning en control: begroting, jaarrekening, deelnemers-, bestuurs- en managementrapportages en materieel budget is in handen van de controller. De controller is eveneens adviseur van het MT en ziet toe op rechtmatigheid en doelmatigheid van aanwending van financiële middelen. De kwaliteitsmedewerker onderhoudt en houdt toezicht op alle processen in Timetell, IZIS, Squit XO, kwaliteitshandboek en Sharepoint en ondersteunt tevens het applicatiebeheer van de systemen van de RUD. Voor de PIOFACH 2 -taken is een DVO afgesloten met de gemeente Terneuzen. Het afdelingshoofd Staf verzorgt de coördinatie van deze taken. De medewerkers van de staf worden ook ingezet voor de diverse projecten en projectmatige werkzaamheden van de RUD; denk hierbij aan PxQ, LEAN, nieuwe omgevingswet, PDC, werkgroep DVO, werkgroep uniform werken, etc. 1 Product-Diensten Catalogus 2 Personeel-Informatievoorziening-Organisatie-Financiën-Automatisering-Communicatie-Huistvesting 18 Hoofdstuk: Paragrafen

232 Begroting 2018 Speerpunten Speerpunten Wat willen we bereiken Wat gaan we er voor doen? Informatiemanagement Interne en externe Actualiseren rapportages voldoen aan informatieplan en de eisen die PxQ, monitoren en evalueren omgevingswet en wet voortgang van het VTH stelt. informatieplan. PIOFACH Kwaliteit / Lean Formatie Administratieve organisatie Rechtmatigheid Mensen Relatiebeheer Eenduidig uitvoering DVO. Wij werken conform ons kwaliteitshandboek met aandacht voor continue verbetering van processen aan de hand van Lean-methodiek. Formatie is in 2018 PxQ ingevuld. De wijzigingen als gevolg van PxQ, Omgevingswet en wet VTH zijn geïntegreerd in onze organisatie. Het handelen van de organisatie mede gericht op het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening, zowel op het onderdeel getrouwheid als op het onderdeel rechtmatigheid. Medewerkers zijn tevreden over de RUD. Opdrachtgevers zijn tevreden over de RUD. Duidelijke afbakening van rechten en verplichtingen. Audits uitvoeren op de processen die in het kwaliteitshandboek zijn beschreven met als aandachtspunt rechtmatigheid van de processen gericht op volledige inkomsten. In 2017 is de formatie inzichtelijk gemaakt voor de uitvoering van PxQ. Alle administratieve processen zijn eind 2018 aangepast. Het toetsen van processen en de uitvoering van processen Uitvoering van het implementatieplan op basis van het Stakeholdersonderzoek Uitvoering van het implementatieplan op basis van het Stakeholdersonderzoek Voorwaarde Juist en tijdige vulling van systemen. Constructieve houding van afnemer en leverancier. Capaciteit vrijgemaakt voor Lean en audits. Voldoende capaciteit beschikbaar in de markt. Voldoende capaciteit en budget. Voldoende capaciteit Budget en commitment management en medewerkers. Voldoende capaciteit voor relatiebeheer. 19 Hoofdstuk: Paragrafen

233 Begroting 2018 Personeel en Organisatie Formatie De RUD heeft op basis van de besluitvorming P*Q een formatie van 91 fte en heeft per 1 januari 2017 een bezetting van 81,6 fte. In 2017 wordt gestart met de aanpassing van de bezetting in aantallen en inhoud naar de benodigde formatie voor P*Q. In 2015 en 2016 zijn de medewerkers doorgelicht op opleiding en ervaring in relatie tot de landelijke kwaliteitscriteria 2.1. De resultaten van deze doorlichting geven in 2017 samen met de uitkomsten P*Q richting aan de verder opleiding van de RUD medewerkers. 20 Hoofdstuk: Paragrafen

234 Begroting 2018 Planning & control In 2016 is de nota planning en control door het AB vastgesteld. De processen planning en control zijn in volgend diagram vastgesteld. bedrijfsplan Vastgesteld beleid & PxQ & externe en interne ontwikkelingen Begroting Zienswijzen begrotingswijziging mutaties in PxQ tarieven en/of normtijden etc vaststelling format DVO + tarievenlijst + bijdrageverordening planningsgeprekken begrotingswijziging DVO Deelnemers afdelingsplannen RUD Materieel budget begrotingswijziging derap burap marap = planning = control jaarverslag geen onderdeel van Nota Planning en Control 21 Hoofdstuk: Paragrafen

235 Begroting 2018 PARAGRAAF FINANCIERING (TREASURY) 0,8 mln Rood staan 20% renterisico Kasgeldlimiet 0,8 mln (8,2%) Wet en regelgeving De Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) kent als belangrijkste uitgangspunt het bevorderen van een solide financieringswijze met als doel het voorkomen van grote fluctuaties in de rentelasten, het beheersen van de renterisico s en het bevorderen van de transparantie en kredietwaardigheid. Het beheersen van de risico s uit zich concreet in de kasgeldlimiet, de renterisiconorm, het afsluiten van geldleningen en het uitzetten van gelden. Daarnaast bestaat de verplichting om een treasurystatuut op te stellen. In 2015 is het treasurystatuut voor de RUD Zeeland vastgesteld. Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet is in de wet FIDO een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop overheidsinstanties haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. Het doel hiervan is om renterisico s op korte termijn te beperken. Deze norm bedraagt 8,2% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming, dus met uitzondering van stortingen in de reserves. Voor 2018 bedraagt de kasgeldlimiet 0,8 mln. Renterisico De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico s op lang lopende leningen te beperken. De renterisiconorm speelt bij de RUD Zeeland niet omdat de RUD Zeeland geen geldleningen heeft. Koers- en valutarisicobeheer Er zijn worden geen belangrijke c.q. omvangrijke financiële transacties in vreemde valuta aangegaan en daar zijn ook geen voornemens toe. Daarmee zijn er geen koers- en valutarisico s. Risicoprofiel Het renterisico bij de RUD is laag. Dit komt enerzijds door het ontbreken van geldleningen en anderzijds door het opstellen van een liquiditeitsplanning. Renteschema 2017 In de BBV is de verplichting opgenomen om een renteschema op te nemen waaruit de rentekosten en de renteverdeling blijkt. Dit is voor RUD Zeeland niet relevant door het ontbreken van rentekosten. 22 Hoofdstuk: Paragrafen

236 Begroting 2018 PARAGRAAF WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING Algemeen Het weerstandsvermogen is de mate waarin RUD Zeeland in staat is om omvangrijke tegenvallers op te vangen, zonder dat de uitvoering van de werkzaamheden aanzienlijk moet worden aangepast. Risico s moeten in dit verband worden opgevat als reële bedreigingen die, ook nadat maximale inspanningen zijn verricht om het optreden ervan te voorkomen, of de gevolgen ervan te verminderen, kunnen leiden tot uitgaven die niet begroot zijn. In de financiële verordening RUD Zeeland is opgenomen dat er beleid moet worden geformuleerd ten aanzien van het weerstandsvermogen en risicobeheersing. In 2016 is een risico inventarisatie uitgevoerd specifiek gericht op de invoering van P*Q waarbij rekening is gehouden om deze later aan te vullen met meer algemene risico s. Bij de risico inventarisatie zijn zowel medewerkers van deelnemers als van de RUD betrokken. Hieronder zijn de geïnventariseerde risico s opgenomen. Risico s Risicoanalyse naar geld Nr Oorzaak Risicogebeurtenis Gevolg Toelichting Maatregel 1. Als gevolg van verkeerde inschattingen (frequentie per product, productieve uren, indirecte uren e.d) Kan een financieel tekort worden opgebouwd. Waardoor deelnemers moeten bijbetalen, beoogde resultaten niet worden behaald en frictie ontstaat. Het is bijna een zekerheid dat huidige kentallen afwijken van de werkelijkheid. Risico is opgenomen om richting te geven aan de beheersing. Monitoring kentallen Gebruik maken flexibele schil om snel te kunnen schakelen Continue communicatie over deelnemers over ontwikkelingen Duidelijkheid over productieve uren en declarabele uren 2. Als gevolg van het ontbreken van ontwikkelcapaciteit Kan er onvoldoende tijd en aandacht worden besteed aan het ontwikkelen van de organisatie Kunnen financiële consequenties per jaar verschillen Waardoor de beoogde kwaliteit later wordt bereikt Het betreft hier de capaciteit, zowel in tijd als geld, om de organisatie te veranderen Zowel bij de RUD als Deelnemers Apart ontwikkelbudget opnemen in begroting 3. Als gevolg van verrekening per product per jaar Waardoor de onzekerheid over financiële gevolgen toeneemt en er jaarlijkse besluitvorming nodig is Duidelijke afspraken 4. Als gevolg van onduidelijkheid over jaarlijkse overschotten en tekorten Kan er jaarlijks een discussie ontstaan over het P*Q model Waardoor de robuustheid van de RUD wordt ondermijnt Opnemen in bijdrage verordening Er kan jaarlijks besluitvorming plaatsvinden Continue in gesprek met deelnemers over dit onderwerp 5. Als gevolg van onbegrip of onvrede over aangeboden producten en/of diensten Kunnen de deelnemers de niet wettelijke taken terugnemen Waardoor de financiële robuustheid onder P*Q wegvalt Gaat om veel omzet 23 Hoofdstuk: Paragrafen

237 Begroting 2018 Risicoanalyse naar kwaliteit Nr Oorzaak Risicogebeurtenis Gevolg Toelichting Maatregel 6. Als gevolg van het niet op orde hebben van inrichtingenbestand 7. Als gevolg van onduidelijkheid over het formatieplan en aansluiting van de personeelscapaciteit op de kwaliteit 8. Als gevolg van onvoldoende aansluiting van de standaard kwaliteit op de gewenste kwaliteit 9. Als gevolg van gebrekkige/ onvoldoende ICT kennis 10. Als gevolg van het onvoldoende meenemen van het personeel in de verandering 11. Als gevolg van het onvoldoende op orde hebben van de bedrijfsprocessen en onvoldoende budget hiervoor in P*Q 12. Als gevolg van formatie veranderingen 13. Als gevolg van de slechte overdracht van het inrichtingen bestand 14. Als gevolg van uitwerking van wetgeving Kan de kwaliteit en volledigheid van de dienstpakket van de RUD niet worden gegarandeerd Kan er een te hoge werkdruk ontstaan en/of onvrede bij personeel Kunnen deelnemers de niet wettelijke taken terug trekken Kan de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en continuïteit van informatie onvoldoende zijn Kan weerstand tegen P*Q onder het personeel ontstaan Kan het langduren voordat de RUD gaat voldoend aan landelijke criteria Kan de piketregeling niet meer worden uitgevoerd Kan de RUD niet volledig zijn Kan het onder mandaat voor BRZO inrichtingen niet langer bij de RUD blijven Waardoor er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan door bijvoorbeeld onvoldoende controles Waardoor prestaties niet of later worden geleverd Waardoor kwaliteit en capaciteit niet meer aansluiten op werkelijkheid Waardoor op verkeerde gronden besluiten worden genomen Waardoor beoogde prestaties niet worden behaald Waardoor het wettelijk minimum niet wordt gerealiseerd waardoor deelnemer ontevreden worden Waardoor de bestaande dienstverlening niet op peil blijft Waardoor milieuschade en verkeerde prognose kunnen ontstaan De robuustheid van de RUD Zeeland neemt af. Al langer bestaande situatie Kentallen zijn niet te monitoren en daarmee P*Q niet bij te sturen Dit is meegenomen in implementatieplan Nog geen rekening mee gehouden Apart project benoemen en als succesfactor aangeven binnen implementatie P8Q Personeel meenemen in verandering Eenmalig budget opnemen voor begeleiding Continue in gesprek met deelnemers over dit onderwerp Aanstellen ICT verantwoordelijke Benodigde bestuurs- en managementinformatie vastleggen Opstellen en communiceren van het implementatieplan P*Q Voldoende frictiebudget opnemen Geld voor vrijmaken Samen met provincie in gesprek gaan met Ministerie. Risicoanalyse naar tijd Nr Oorzaak Risicogebeurtenis Gevolg Toelichting Maatregel 15. Als gevolg van het ontbreken van een adequate voortgangsbewaking 16. Als gevolg van het ontbreken van een bijdrage verordening Kan er onduidelijkheid ontstaan over de voortgang en de geboekte resultaten van P*Q Ontbreekt het juridische draagvlak inzake afspraken en verwachtingen Waardoor draagvlak en vertrouwen afnemen Waardoor onnodige geschillen ontstaan en vertraging wordt opgelopen Er is een Gemeenschappelijke Regeling, echter niet duidelijk wat ontbreekt Duidelijke omschrijving van beoogd resultaat en kritische succesfactoren Opnemen in implementatieplan Opnemen in implementatieplan 24 Hoofdstuk: Paragrafen

238 Begroting 2018 Risico overzicht Impact 5, 8, 14 Niet wettelijke taken/ mandaat BRZO 12 Piket regeling 11. Kwaliteitscriteria 9 Kwaliteit informatie 1. inschattingen 6, 13 Inrichtingen bestand 3 Financiële gevolgen 2 Kwaliteit dienstverlening 7,10 Weerstand 15. Juridische draagvlak 4 Jaarlijkse discussie P*Q 7 Ruimte Scholing Beinvloedbaarheid Uit het risico overzicht blijkt dat veel risico s beheersbaar worden geacht. Dezelfde conclusie kan worden getrokken uit de genoemde maatregelen. Alleen de risico s 5, 8,12 en 14 worden ingeschaald als lastig beïnvloedbaar. Alle overige risico s worden ingeschaald als beheersbaar danwel door goede communicatie bespreekbaar te houden. Weerstandscapaciteit Weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd in financiële zin, d.w.z. het beschikbare weerstandsbedrag dat wordt aangehouden ter afdekking van financiële verliezen die kunnen optreden, als risico s zich feitelijk gaan manifesteren. Het gaat daarbij om verliezen die niet al op een andere manier (bijvoorbeeld via verzekering of afzonderlijk getroffen financiële voorziening c.q. reservering) financieel zijn ondervangen. De Algemene Reserve kan worden ingezet als weerstandscapaciteit voor het opvangen van risico s. De Algemene Reserve bedraagt per 31 december 2016 circa hetgeen overeenkomst met ongeveer 3,3% van het begrotingstotaal. Zowel de accountant als de toezichthouder onderschrijven een weerstandscapaciteit die gekoppeld is aan de risico s binnen de RUD Zeeland. Nog bezien wordt hoe we invulling kunnen geven aan de financiële kwantificering van risico s. Daarnaast is er een bedrag opgenomen van voor onvoorziene uitgaven. Kengetallen Solvabiliteit (eigen vermogen ten opzicht van het vreemd vermogen) 35% 35% 35% 35% Er geldt vanuit de BBV een verplichting om vijf financiële kengetallen op te nemen in de begroting t.w.: netto schuldquote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Voor de RUD is alleen de solvabiliteitsratio van toepassing. 25 Hoofdstuk: Paragrafen

239 Begroting 2018 FINANCIËLE BEGROTING In onderstaande financiële begroting worden alle lasten en baten weergegeven naar kostensoort. OVERZICHT BATEN EN LASTEN NAAR KOSTENSOORT Omschrijving (bedragen * 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Lasten Personele lasten Personeel van derden Overige kosten Onvoorzien Inflatie Taakstelling Totaal lasten Baten Algemene bijdrage deelnemers BTW-compensatie Waterschap Scheldestromen Totaal baten Toelichting op baten en lasten naar kostensoort: Personele lasten Personele lasten (bedragen * 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Salarissen en sociale lasten Vacatureruimte Reis-en verblijfkosten Opleidingskosten Incidentele prestatiebeloning Terugontvangst kosten Totaal lasten De personele lasten zijn gebaseerd op de formatie uit het rapport P*Q zoals behandeld in het Algemeen Bestuur van 20 maart Personeel van derden Dit betreffen coördinatie taken van de BRZO RUD aan de RUD Zeeland. 26 Hoofdstuk: Financiële begroting

240 Overige kosten Begroting 2018 Omschrijving (bedragen x 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Organisatie kosten Huur onroerende zaken Uitbestede werkzaamheden Geo-diensten Milieuklachtenlijn Overige directe kosten Accountantskosten Ondernemingsraad Implementatiekosten P*Q BTW-compensatie Waterschap Totaal overige kosten Onvoorzien Om te voorkomen dat eventuele tegenvallers niet kunnen worden opgevangen, is in de begroting een post onvoorzien opgenomen. Het uitgangspunt is 1,5% van het de totale lasten. Inflatie Voor de ontwikkeling van de loonkosten en overige lasten de VZG richtlijn gevolgd van + 0,9% voor Of dat voldoende is, zal blijken in Met de recente stijgingen van de cao en de sociale lasten van jaarlijks meer dan 2% is dat de vraag. We monitoren dit in 2018, evenals de jaren hiervoor, en rapporteren hier tussentijds over. Dit percentage is ook toegepast voor de jaren 2019 tot en met De inflatie over 2018 is verwerkt in de budgetten. De inflatie voor de jaren 2018 tot en met 2020 is afzonderlijk zichtbaar opgenomen. Taakstellende bezuiniging. De VZG richtlijn bevat voor 2015 tot en met 2017 een bezuinigingsopdracht van 2% per jaar; totaal 6%. De RUD bezuinigt direct vanaf 2015 structureel 6%, namelijk In 2015 zijn de niet voorziene kosten aan de bezuiniging toegevoegd en bezuinigt de RUD jaarlijks ,-. Tot de invoering van P*Q zal de bezuiniging in mindering worden gebracht op de vacatureruimte. Algemene bijdrage deelnemers De totale lasten van de RUD Zeeland worden betaald door de deelnemers. In 2018 komt de structurele bijdrage voor deelnemers uit op Dit is een stijging van ten opzichte van de structurele bijdragen Verder is er,conform de besluitvorming P*Q, in 2018 een extra bijdrage geraamd van voor de implementatie van P*Q. De stijging van de structurele bijdragen van de deelnemers voor 2018 tot en met 2021 komt overeen met VZG norm voor 2018 van jaarlijks +0,9%. Of dat voldoende is, zal blijken in Met de recente stijgingen van de cao en de sociale lasten van jaarlijks meer dan 2% is dat de vraag. We monitoren dit in 2018, evenals de jaren hiervoor, en rapporteren hier tussentijds over. Zie voor specificatie en een meerjarig overzicht van de bijdragen van de deelnemers bijlage 2. BTW compensatie De BTW is voor waterschappen niet compensabel om die reden bij oprichting besloten dat waterschap deze btw krijgt gecompenseerd. Tot 2018 is deze compensatie verantwoord in de lasten en dus hogere kosten van de RUD. Vanaf 2018 is de compensatie van de BTW onderdeel dekkingsmiddelen en deelnemersbijdrage van de RUD. 27 Hoofdstuk: Financiële begroting

241 OVERZICHT VAN INCIDENTELE LASTEN EN BATEN Het overzicht incidentele lasten en baten geeft inzicht in de mate waarin er sprake is van materieel evenwicht. Materieel evenwicht, of een reëel sluitende begroting, is een belangrijk uitgangspunt. De term materieel evenwicht houdt in dat de begroting voldoet aan bepaalde eisen. De belangrijkste daarvan is dat structurele lasten zijn gedekt door structurele baten. Incidentele lasten mogen worden gedekt door incidentele baten, waaronder onttrekkingen aan de reserves. Voor het begrip incidenteel moet gedacht worden aan lasten en baten die zich gedurende maximaal 3 jaar voordoen (art.19 BBV). In de begroting 2018 zijn incidentele lasten en baten opgenomen tot een bedrag van voor de implementatie van P*Q. GEPROGNOTISEERDE BALANS Begroting 2018 In de geprognotiseerde balans wordt inzicht gegeven in de verwachte schulden en bezittingen van de RUD van 2018 tot en Geprognotiseerde balans Aciva per 31 december (* 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Vaste activa Voorraden Kortlopende vorderingen TOTAAL ACTIVA Passiva per 31 december (* 1.000) werkelijk begroot begroot begroot begroot begroot Eigen Vermogen Voorzieningen Langlopende leningen kortlopende schulden TOTAAL PASSIVA EMU saldo Het eigen vermogen van in 2016 bestaat uit een weerstandsvermogen van en reserve implementatie P*Q van en een verwacht rekeningresultaat 2016 van De reserve implementatiekosten wordt in 2017 besteed. 28 Hoofdstuk: Financiële begroting

242 DOOR HET ALGEMEEN BESTUUR TE AUTORISEREN BEGROTINGSBEDRAGEN 2018 Begroting 2018 Het Algemeen Bestuur stelt de bij de programma s opgenomen budgetten vast. Onderstaande tabel geeft een overzicht van baten en lasten (bedragen * 1.000) Jaarrekening 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 lasten baten lasten baten lasten baten saldo programma: Programmalijn Milieu - Vergunningverlening Programmalijn Milieu - Toezicht en Handhaving Overzichten: Algemene dekkingsmiddelen Overhead Vpb 0 0 Onvoorzien Saldo van baten en lasten Muataties reserves: Programmalijn Milieu - Vergunningverlening Programmalijn Milieu - Toezicht en Handhaving Resultaat Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de RUD Zeeland op / / De secretaris De voorzitter, De heer ing. A. van Leeuwen MPA De heer A.G. van der Maas 29 Hoofdstuk: Financiële begroting

243 Begroting 2018 BIJLAGEN 30 Hoofdstuk: Bijlagen

244 Begroting 2018 BIJLAGE 1 BATEN EN LASTEN PER TAAKVELD Taakvelden Begroting 2018 (bedragen * 1.000) Lasten Baten Saldo 0.4 Overhead Overige baten en lasten Milieubeheer Totaal Hoofdstuk: Bijlagen

245 Begroting 2018 BIJLAGE 2 MEERJARIG OVERZICHT EN BEREKENING VAN DE BIJDRAGE PER DEELNEMER Bijdrage per deelnemer (in ) Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Waterschap Scheldestromen Provincie Zeeland TOTAAL Bijdrage per deelnemer 2018 opbouw (in ) Structurele bijdrage Deelnemersbijdragen 2018 Implementatie-plan Ingroeimodel Totaal Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Waterschap Provincie Zeeland Hoofdstuk: Bijlagen

246 Begroting 2018 Bijdrage per deelnemer 2017 opbouw (in ) Structurele bijdrage Deelnemersbijdragen 2017 Implementatie-plan Ingroeimodel Totaal Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Waterschap Provincie Zeeland Hoofdstuk: Bijlagen

247 gemeente sw is Aan Dagelijks Bestuur RUD Zeeland t.a.v. de heer A. van Leeuwen Postbus 35..._ 4530 AA TERNEUZEN Nr. iciass.nr.,jte ERNEUZEN INGEKC!.r.ti:t.D. - 1 JUNI ;:ii I afd. blust I ambt. Afctoen voor: ons kenmerk : ED/U/2017 I uw brief d.d. : 22 maart 2017 Gezien: I uw kenmerk behandeld door : P.B. de Croock doorkiesnummer : onderwerp : zienswijze ontwerp programmabegroting 2018 RUD Zeeland bijlage(n) : geen Bevestiging ontvangst: Postadres: Postbus AA Oostburg Bezoekadres: Nieuwstraat BO Oostburg Telefoon Telefoon +31 (0) Telefax +31 (0) IBAN: NL65RAB BIC code: RABONL2U BTW-nummer: info@gemeentesluis.n1 Oostburg, 31 MEI 2017 Geacht bestuur, Op 22 maart jl. heeft u ons de ontwerp programmabegroting 2018 toegezonden en de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld uiterlijk 19 mei a.s. zienswijzen in te dienen. Onze concept zienswijze is reeds na de behandeling in de vergadering van de commissie Ruimte/Algemeen Bestuur aan u toegezonden. Met deze brief wensen wij onze zienswijze kenbaar te maken zoals besloten in de raadsvergadering van 24 mei De ontwerp programmabegroting 2018 van de RUD Zeeland is gebaseerd op de besluitvorming PxQ, waartoe het Algemeen Bestuur van de RUD Zeeland op 20 maart jl. heeft besloten. Zoals bekend is de zienswijze van de gemeente Sluis niet gehonoreerd. Wel heeft de RUD onder meer aan de gemeente Sluis het aanbod gedaan om ten aanzien van de nietwettelijk verplichte taken een pilot te draaien. Wat die pilot concreet betekent, is op dit moment nog niet bekend. Dit betekent dat wij op dit moment nog geen weloverwogen beslissing hebben kunnen nemen of wij al dan niet taken willen terugnemen uit de RUD. Voorts is geen rekening gehouden met onze zienswijze voor wat betreft de vermindering van het aantal uren wat wij afnemen via de zogenaamde strippenkaart (90 uur in plaats van 356 uur), omdat ten onrechte is verondersteld dat wij de beoordeling van bodemmeldingen als plustaken zouden hebben ingebracht. Gelet op het vorenstaande kunnen wij derhalve niet instemmen met de ontwerp programmabegroting 2018 van de RUD Zeeland. Pag. 1/2

248 Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SLUIS, De secretaris, D rgemeester, S.I. de Kievit-Minnaert P.P.M. Ploegaert MPM Pag. 2/2

249 Zienswijze financiële stukken Gemeenschappelijke regelingen RA/ Volgnummer 24 april 2017 Wethouder D. van Damme-Fassaert Aan De raad van de gemeente Hulst Onderwerp: Ontwerpbegroting RUD Zeeland 2018 Inleiding Ondanks de zienswijze van uw Raad op de begrotingswijziging RUD 2017 vanwege de invoering van P x Q, heeft het AB van de RUD Zeeland op 20 maart 2017 besloten tot invoering van de P x Q- verrekensystematiek per 1 januari Als gevolg hiervan wordt de deelnemersbijdrage 2017 voor de gemeente Hulst met ca ,- verhoogd van ,-- naar ,--. In de Programmabegroting 2017 van de gemeente Hulst is voor nader te concretiseren beleidsvoornemens in het kader van gemeenschappelijke regelingen al rekening gehouden met deze verhoging van ,--. Deze verhoging is verwerkt in de Voorjaarnota 2017 van de gemeente Hulst. Daarnaast wordt voor de implementatie van de P x Q-verrekensystematiek, voor ,-- ten laste gelegd van de gemeente Hulst. Ook deze verhoging is verwerkt in de Voorjaarnota 2017, ten laste van eenmalig onvoorziene uitgaven. Op basis van de invoering van de P x Q-verrekensystematiek per 1 januari 2017, heeft de RUD Zeeland de ontwerpbegroting RUD 2018 opgesteld. Via bijgevoegd concept voorstel AB RUD-Zeeland wordt deze ontwerpbegroting aangeboden, waarbij de gemeenteraden, conform het bepaalde in artikel 48 en 49 van de gemeenschappelijke regeling, in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen in te dienen. Net als vorig jaar wordt ook de ontwerpbegroting 2018 al vroeg in het kalenderjaar aangeboden, omdat de RUD Zeeland wettelijk verplicht is om de vastgestelde begroting vóór 1 augustus 2017 aan te bieden aan de Toezichthouder van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De leden van AB RUD Zeeland zijn hiervan middels het toezenden van de ontwerpbegroting met bijbehorend conceptvoorstel AB RUD-Zeeland op de hoogte gesteld. Tevens zijn de AB-leden daarbij geïnformeerd over de planning om te komen tot besluitvorming over de begroting Deze planning loopt niet geheel in de pas met de commissie- en raadsvergaderingen in het Hulsterse. Tot 19 mei a.s. heeft uw Raad de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. De ontwerpbegroting met zienswijzen wordt op 7 juni 2017 verzonden aan het DB, waarbij besluitvorming door het AB is voorzien op 3 juli De commissie Ruimte vergadert over de ontwerpbegroting 2018 pas op 23 mei 2017, terwijl de raadsvergadering plaatsvindt op 8 juni Naar aanleiding hiervan stemt de RUD Zeeland er mee in dat z.s.m. na 23 mei 2017 de uitkomst van de commissie Ruimte wordt kenbaar gemaakt. Wij stellen daarom voor om de uitkomst van de commissie Ruimte, aangaande dit punt, na de vergadering al kenbaar te maken aan de RUD Zeeland. Voorgestelde zienswijze Ondanks dat uw Raad in haar zienswijze betreffende de begrotingswijziging 2017 vanwege de P x Q- verrekensystematiek heeft aangegeven dat verrekening op basis van daadwerkelijk geleverde producten dient plaats te vinden, heeft het AB van de RUD op 20 maart 2017 toch besloten om in 2017 en 2018 niet op geleverde producten af te rekenen, maar op basis van een vaste bijdrage per deelnemer, zonder verrekening achteraf.

250 De voorliggende ontwerpbegroting 2018 RUD Zeeland is gebaseerd op de begroting 2017 RUD Zeeland na vaststelling begrotingswijziging vanwege invoering van de P x Q-systematiek. Daarbij is door het AB van de RUD Zeeland besloten ook voor 2018 vastgehouden aan een vaste bijdrage per deelnemer, zonder verrekening achteraf op basis van daadwerkelijk geleverde producten. Net als voor 2017 geldt dat ook nu vraagtekens kunnen worden gesteld bij de aan deze begroting ten grondslag liggende producten- en urenraming op basis van het inrichtingenbestand. Om die reden wordt uw Raad voorgesteld ook betreffende de ontwerpbegroting 2018 een zienswijze in te dienen, waarbij de RUD Zeeland wordt gevraagd de deelnemersbijdrage vast te stellen op basis van daadwerkelijk geleverde producten. Toelichting op de financiële stukken De ontwerpbegroting 2018 heeft als uitgangspunt de invoering van P x Q per 1 januari De deelnemersbijdrage bedraagt voor 2017 op basis van de vastgestelde begrotingswijziging vanwege de invoering van de P x Q-systematiek ,--. Met de voor 2017 eveneens vastgestelde implementatiekosten van ,-- worden de totale kosten voor de gemeente Hulst begroot op ,--. In de ontwerpbegroting 2018 wordt gerekend met een stijging van de lasten ten opzichte van 2017 overeenkomstig de VZG-richtlijn voor 2018 van 0,9 %, waardoor de deelnemersbijdrage ,-- bedraagt. Met daarbij een bedrag van ,-- aan implementatiekosten, worden de totale kosten begroot op ,--. Met de recente stijgingen van de cao en de sociale lasten van jaarlijks meer dan 2 % valt te betwijfelen of de voorgestelde stijging van 0,9 % voldoende is en zal mogelijk gedurende 2018 nog enige aanpassing moeten plaatsvinden. Burgemeester en Wethouders van Hulst, De Secretaris, De Burgemeester, Bijlage(n): Stukken leeskamer; 2

251

252

253 19 MEI 27 99"" gemeente orsele Dagelijks Bestuur RUD-Zeeland secretaris De heer A. van Leeuwen Postbus AA TERNEUZEN Uw kenmerk: Uw brief van: 22 maart E1 Ons kenmerk: Heinkenszand, 18 MEI 2017 Onderwerp: geen zienswijzen financiële jaarstukken RUD Zeeland Geachte heer Van Leeuwen, Op 23 maart 2017 hebben wij per uw ontwerp begroting 2018 ontvangen. Deze is geregistreerd onder nummer Op 11 mei 2017 heeft de raad, met uitzondering van de Lokale Partij Borsele, ingestemd met deze ontwerp begroting. De raad heeft geen aanleiding gezien tot het indienen van een zienswijze. Vervolgens op 14 april 2017 hebben wij per het jaarverslag en Jaarrekening 2016 inclusief accountantsverklaring en het accountantsverslag 2016 ontvangen. Geregistreerd onder de nummers en Omdat de zienswijze termijn niet uitkwam met de raadscyclus zijn deze stukken ter kennis gebracht van de raad van 11 mei De raad heeft aldus geen instemmingsbesluit genomen. Overigens heeft de raad aangaande de jaarrekening en jaarverslag ook geen aanleiding gezien om zienswijzen in te dienen. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Borsele, de burgemeester van Borsele, na jens hen, hoofd afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, nsen Behandeld door: M.L.A. van der Ven, doorkiesnummer (0113) Bijlagen: Wilt u bij de beantwoording van deze brief 'Ons kenmerk vermelden. Postbus 1,4450 AA Heinkenszand Stenevate 10, Heinkenszand Telefoon (0113) Fax (0113) infoborsele.nl IBAN: NL24BNGH BIC, BNGHNL2G

254 rri G iz dm. ap elle Bloēseyn vnki, P ' RUD Zeeland p/a gemeente Terneuzen Postbus AA TERNEUZEN 15 MEI 2017 vec, Gezien. DATUM : 12 april 2017 UW KENMERK REGNR VERZONDEN : 12 mei 2017 ONS KENMERK AC/ 17/2g ONDERWERP : Zienswijze ontwerpbe- BEHANDELAAR E.J.W. Philipse TELEFOONNR groting 2018 AANTAL : - BIJLAGEN Geachte heer, mevrouw, Op 22 maart 2017 hebben wij per van u de ontwerpbegroting 2018 ontvangen. De termijn van het indienen van zienswijzen op de ontwerpbegroting 2018 is van 24 maart 2017 tot en met 19 mei Hierbij delen wij u mee dat de eerstvolgende reguliere raadsvergadering op 30 mei 2017 zal plaatsvinden. De door u voorgestelde termijn is voor het indienen van een zienswijze door de gemeente Kapelle daardoor niet haalbaar. Wij hebben ten behoeve van de bespreking in de genoemde raadsvergadering een concept-zienswijze opgesteld. Vooruitlopend op de behandeling in de raad sturen wij u deze. Deze zienswijze zal u na behandeling in de raad formeel worden toegezonden. Uiterlijk 9 juni 2017 ontvangt u de definitieve zienswijze. Wij benadrukken dat de definitieve zienswijze kan afwijken van de concept zienswijze. Het college heeft de ontwerpbegroting 2018 in de vergadering van 18 april 2017 behandeld. Er is besloten dat we akkoord gaan met de voorgelegde ontwerpbegroting Wij gaan er vanuit dat u, vooruitlopend op de definitieve zienswijze, onze concept-zienswijze alvast meeneemt in het lopende traject. Mochten er naar aanleiding van deze brief nog vragen of opmerkingen zijn, dan kunt u contact opnemen met de in het briefhoofd genoemde contactpersoon. Kerkplein 1 Tel.: IBAN: NL 90 BNGH AA Kapelle gemeente@kapelle.n1 BIC: BNGHNL2G Postbus 79 Website: BTW-nr: NL AC Kapelle K.v.K.-nr:

255 Bleesekr, Vtll Wij gaan er vanuit u hierbij voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Kapelle, De secretaris, De burgemeester, mr. A.J. van den Berge mr. A.B. Stapelkamp - 2 -

256 GEMEENTE.Reimerswaal.'77-7 TER Ni EU:1.-N Oude Plein 1 Postbus 70, 4416 ZH Kruiningen Telefoon: Telefax: Internet: E -mail: gemeente reimerswaal.n1 rd. RUD-Zeeland Dagelijks Bestuur Postbus AA TERNEUZEN ' e. j.d. - 1 MEI 2017 Ge2»r, CilIVar s - ambt. Uw brief van : Contactpersoon : drs. ir. F. Schouten Ons kenmerk : Uw kenmerk : Telefoon Casenummer : Fax : Bijlagen Onderwerp : begroting RUD-Zeeland 2018 Kruiningen, 24 april 2017 VERZONDEN 2 6 APR Geacht bestuur, Naar aanleiding van de door u toegezonden ontwerp begroting 2018 berichten wij u hierbij dat het ontwerp voor ons gee aanleiding vormt tot het indienen van een zienswijze. Met vrien., e groe Ge aad van swaal ransen / riffier P.A. icon Voorzitter

257 RUD Zeeland T.a.v. het dagelijks bestuur Postbus AA TERNEUZEN gemeente Tholen Hof van Tholen DZ Tholen Postbus AB Tholen telefoon: gemeente@tholen.n1 website: bank: NL14BNGH bic: BNGHNL2G btw-nummer: NL kvk-nummer: Uw brief d.d.: 22 maart 2017 Uw kenmerk: Ons kenmerk: Bijlage: geen Datum: Verzenddatum: "r"pi gqi i017 Onderwerp: concept begroting 2018 RUD Zeeland 16 MEI 2017 Geacht dagelijks bestuur, Bij mail van 22 maart 2017, heeft u een concept van de begroting 2018 RUD Zeeland aan onze gemeenteraad gestuurd met het verzoek om (indien daaraan behoefte bestaat) zienswijzen in te dienen. Onze gemeenteraad vergadert op 8 juni 2017 en is daarom niet in staat om binnen de gestelde termijn zienswijzen in te dienen. In onze vergadering van 9 mei 2017 hebben wij besloten om de gemeenteraad in zijn vergadering van 8 juni 2017 voor te stellen om geen zienswijzen in te dienen. Indien de gemeenteraad in zijn vergadering van 8 juni 2017 anders besluit, wordt u zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. In dat geval verzoeken wij u de ingediende zienswijzen alsnog te betrekken bij uw verdere besluitvorming. Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden tot de behandelend ambtenaar, mevrouw mr. M.A.P. Koetsier, telefonisch te bereiken onder bovenvermeld nummer op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Tholen, d se etar.s de bur emeester S. Nieuwkoop G. v de Velde - de Wilde

258

259

260 algemeen bestuur Datum: mei 2017 Agendapunt: Behandeld door: Gerben Vonk Afdeling: Staf voorstel algemeen bestuur Onderwerp Status 1 e bestuursrapportage 2017 RUD Zeeland Besluitvormend Gevraagd besluit Besluit algemeen bestuur 1. De 1 e bestuursrapportage 2017 RUD Zeeland vast te stellen; 2. De begroting 2017 voor het jaar 2017 door middel van een begrotingswijziging 2017 aan te passen aan de financiële prognose zoals opgenomen in hoofdstuk 12 van de 1 e bestuursrapportage 2017 RUD Zeeland. Registratienummer: Paraaf secretaris van het algemeen bestuur Datum: mei 2017 Afgestemd met DB Bijlagen 1 e Bestuursrapportage Aanleiding Het besluit van het AB om jaarlijks twee tussentijdse bestuurlijke rapportages op te stellen. Dit besluit is verwerkt in de Financiële verordening RUD Zeeland Voorgeschiedenis - 3. Overwegingen en advies Dit is de eerste bestuurlijke halfjaarrapportage 2017 van RUD Zeeland. In deze rapportage kijken we terug op het eerste vier maanden van 2017 en vooruit naar de komende acht maanden. RUD Zeeland voldoet hiermee aan de rapportagecyclus zoals vastgelegd in de nota planning en control die door het AB in 2015 is vastgesteld. Het proces waarmee de rapportages tot stand komen kost steeds minder moeite omdat teams adequater registreren. Uiteindelijk zal de administratieve afhandeling hierdoor minder tijd kosten. De stap richting PxQ kan dan gemaakt worden waarbij de structureel hogere kosten, als gevolg van afrekening per product, zo laag mogelijk worden gehouden. De inhoud van de bestuursrapportage volgt in grote lijnen de begroting en jaarrekening. Pagina 1

261 Samenvatting algemeen bestuur Datum: mei 2017 Agendapunt: Behandeld door: Gerben Vonk Afdeling: Staf Producten algemeen De bestuursrapportage geeft inzicht in de productie ten opzichte van de raming inclusief duiding. De raming is een sommatie van de afspraken uit de individuele concept dienstverleningsovereenkomsten met de deelnemers. Door het 100% doorvoeren van PxQ in het programma 2017 is de vraag in 2017 t.o.v bij de meeste producten fors toegenomen. Ondanks dit gegeven is de inspanning er ook in 2017 op gericht om het programma in lijn met de raming van de dienstverleningsovereenkomst (DVO) uit te voeren. Een deel van de productvarianten is vraag gestuurd; bijvoorbeeld omgevingsvergunningen en opleveringscontroles. De uitvoering van deze productvarianten kan dus afwijken van de raming. strippenkaart Op 20 maart 2017 besloot het Algemeen bestuur PxQ met terugwerkende kracht in te voeren. In vervolg op dit besluit zijn er met de deelnemers afspraken gemaakt over de inzet van uren via de strippenkaart. RUD Zeeland is vervolgens gestart met het traject van implementatie PxQ voor onder andere analyse en verbetering van de tijdregistratie en aanpassing van het rapportageformat. Er kan op dit moment nog geen reëel beeld worden gegeven van de realisatie van uren op de strippenkaart. Door RUD Zeeland wordt er gewerkt aan de rapportage van strippenkaart uren, zodat de deelnemers tijdig en frequent geïnformeerd worden over de gemaakte uren voor de strippenkaart producten. De planning is om in de 2 e bestuursrapportage een overzicht te presenteren van de raming en realisatie van de strippenkaarturen. Verbeterpunten Conform de opdracht van het AB zijn ook de verbeterpunten en ontwikkelingen per programmalijn toegelicht. De programmalijnen worden vanuit de staf ondersteund en de staf beheert ook de overeenkomst met Terneuzen over de PIOFACH 1 taken. Over deze werkzaamheden rapporteert de staf in deze rapportage de ontwikkelingen en verbeterpunten. financieel resultaat De rapportage wordt afgesloten met een financiële prognose. De prognose wordt vergeleken met de begroting 2017 inclusief de wijzigingen hierop. In deze 1 e bestuursrapportage wordt een negatief resultaat gepresenteerd van Dit resultaat wordt met name veroorzaakt door de stijging van de pensioenpremie bij het ABP. Cao akkoord Eind mei is ook een akkoord bereikt over de cao bij provincies. Aangezien deze cao ook van toepassing is voor de RUD zullen de consequenties in beeld gebracht worden. Voor de 1 e 1 Personeel, Informatievoorziening, Organisatie, Financiën, Administratieve organisatie, Communicatie en Huisvesting Pagina 2

262 algemeen bestuur Datum: mei 2017 Agendapunt: Behandeld door: Gerben Vonk Afdeling: Staf bestuursrapportage is die niet haalbaar. In een afzonderlijke nota worden de consequenties in beeld gebracht voor het DB en AB. Voor een structurele begrotingswijziging zal er een zienswijze procedure opgestart moeten worden. Advies: 1. Kennisnemen en het vaststellen van de 1 e bestuursrapportage 2017 RUD Zeeland; 2. De begroting 2017 voor het jaar 2017 door middel van een begrotingswijziging 2017 aan te passen aan de financiële prognose zoals opgenomen in hoofdstuk 12 van de 1 e bestuursrapportage Consequenties Financiële consequenties: Zie rapportage Dekking uit: n.v.t. Restant budget na toekenning: N.v.t. Organisatorische / personele consequenties: - Juridische consequenties: - Overige consequenties: - 5. Planning - 6. Communicatie Na vaststelling door AB exemplaar verstrekken aan OR en op de website plaatsen Pagina 3

263 1 e bestuursrapportage RUD Zeeland 2017

264 Inhoudsopgave Inleiding Bestuursrapportage in één oogopslag Vergunningverlening Omgevingsvergunningen Toezicht en handhaving Inspecties Klachten en meldingen Handhaving Specialistische taken Bodem Toezicht Groen Geluid Externe Veiligheid Vuurwerk Energie (Juridische) Advisering Verrekening strippenkaart PxQ Ingetrokken mandaten Samenwerking met de DCMR binnen de BRZO-RUD Staf PxQ Wetgeving Omgevingswet FINANCIEEL INLEIDING PROGNOSE Bijlage 1: Overzicht Materieel budget

265 Inleiding Dit is de eerste bestuurlijke rapportage over 2017 van RUD Zeeland. In deze rapportage kijken we terug op de eerste vier maanden van 2017 en vooruit naar de komende acht maanden. RUD Zeeland voldoet hiermee aan de rapportagecyclus zoals vastgelegd in de nota planning en control die door het AB in 2015 is vastgesteld. De inhoud van de bestuursrapportage volgt in grote lijnen de begroting. Dit houdt in dat inzicht wordt gegeven in de productie ten opzichte van de raming inclusief duiding. De raming is een sommatie van de concept afspraken uit de individuele dienstverleningsovereenkomsten met de deelnemers. Het proces waarmee de rapportages tot stand komen kost steeds minder moeite omdat teams adequater registreren. Uiteindelijk zal de administratieve afhandeling hierdoor minder tijd kosten. De stap richting PxQ kan dan gemaakt worden waarbij de structureel hogere kosten, als gevolg van afrekening per product, zo laag mogelijk worden gehouden. Conform de opdracht van het AB zijn ook de verbeterpunten en ontwikkelingen per programmalijn toegelicht. De programmalijnen worden vanuit de staf ondersteund en de staf beheert ook de overeenkomst met Terneuzen over de PIOFACH 1 taken. Over deze werkzaamheden rapporteert de staf in deze rapportage de ontwikkelingen en verbeterpunten. De rapportage wordt afgesloten met een financiële prognose. De prognose wordt vergeleken met de begroting 2017 inclusief de wijzigingen hierop. 1 Personeel, Informatievoorziening, Organisatie, Financiën, Administratieve organisatie, Communicatie en Huisvesting 3

266 1 Bestuursrapportage in één oogopslag Producten In onderstaande grafiek zijn een aantal producten grafisch uitgelicht. Een uitgebreidere toelichting op de raming en realisatie van de producten is terug te vinden in hoofdstuk 2, 3 en 4. Financiële mutaties 1 e bestuursrapportage 2017 In onderstaand schema zijn de mutaties (x 1.000) op de gewijzigde begroting weergegeven. De toelichting op deze mutaties is terug te vinden in hoofdstuk 12 vanaf bladzijde 22. 4

267 2 Vergunningverlening RUD Zeeland richt zich op het verstrekken van milieuvergunningen t.b.v. ca. 540 bedrijven en het behandelen van meldingen Activiteitenbesluit voor ca bedrijven. Tevens adviseert RUD Zeeland onder meer het bevoegd gezag over melding- of vergunningplicht van bedrijven wanneer een bouwaanvraag is ingediend. De raming van 951 meldingen in het kader van het activiteitenbesluit en van 412 vergunningen zijn gebaseerd op kentallen die in PxQ zijn vastgesteld. In de onderstaande grafiek 1 zijn de producten omgevingsvergunningen en melding activiteitenbesluit in aantallen grafisch uitgelicht. Vervolgens zijn alle producten omtrent vergunning verlening in tabel 1 weergegeven waarbij de realisatie, tot en met 30 april 2017, wordt vergeleken met de raming. Een aantal van deze producten is nader toegelicht. In tabel 2 wordt ingegaan op de afhandeling van vergunningen conform de wettelijke termijnen. 2.1 Omgevingsvergunningen Grafiek 1: omgevingsvergunningen Tabel 1: omgevingsvergunningen Productvariant Raming Realisatie Nog te realiseren In uitvoering Productvariant aantal aantal % aantal aantal % aantal aantal RE01.1 Oprichtingsvergunning % 61 97% 23 RE01.10 Omgevingsvergunning beperkte milieutoets % % 35 RE01.11 Ingetrokken aanvraag omgevingsvergunning milieu-inrichting - 2 0% 0 0% 1 RE01.2 Revisievergunning - 8 0% 0 0% 14 RE01.3 Veranderingsvergunning % 27 73% 42 RE01.4 Milieuneutrale veranderingsvergunning % % 34 RE01.6 Intrekkingsbesluit (op verzoek) % 12 75% 6 RE01.8 Geactualiseerde vergunning % % 1 RE01.9 Verklaring van geen bedenkingen (VVGB) - 0 0% 0 0% 1 RE02.1 Behandeling melding activiteitenbesluit % % 70 RE07.1 Actualisatietoets vergunningen % % 5 RE23.1 TUG-ontheffing % 62 89% 3 RE23.2 Ingetrokken aanvraag ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (TUG) - 2 0% 0 0% 0 In het algemeen kan worden gesteld dat het aantal producten in bijna alle gevallen afhankelijk is van het aantal ingediende aanvragen of meldingen. Het afhandelen van meldingen Activiteitenbesluit loopt in lijn met de raming. Met betrekking tot omgevingsvergunningen is de verwachting echter dat door de 5

268 economische ontwikkelingen meer producten zullen worden gevraagd dan aanvankelijk in PxQ zijn geraamd; voor veranderingsvergunningen is dit nu al het geval. Dit leidt tot extra werkdruk op een afdeling waarvan de bezetting nu al lager is dan de in PxQ berekende formatie. De verwachting is dat de afhandelingstermijn van uitgebreide procedures hierdoor voor de rest van het jaar onder druk blijft staan. Een groeiend aantal bedrijven uiten bij de RUD hun zorgen over de doorlooptijd van deze uitgebreide procedures. RUD Zeeland lost dit op door procedures in combinatie met bouw en meldingen Activiteitenbesluit met voorrang te behandelen om zo de economische ontwikkelingen niet te frustreren. Dit gaat ten koste van de uitvoering revisievergunningen, actualisaties en de doorlooptijden van (veranderings)vergunningen met als gevolg dat de werkvoorraad van deze vergunningen toeneemt. Een bijkomend nadelig gevolg hiervan is dat toezicht en handhaving op niet actuele vergunningen bemoeilijkt wordt. Het dagelijks bestuur heeft de opdracht gegeven in beeld te brengen welke maatregelen nodig zijn om de capaciteit aan te passen aan het hogere verwachte werkaanbod. De productvariant revisievergunningen (RE01.2) is in PxQ samengevoegd met Omgevingsvergunningen (RE01.1.) waardoor er voor beide producten geen separate raming is. Tabel 2: Termijnen (doorlooptijden vergunningen) Totaal Productvariant aantal procedures binnen wettelijke termijn buiten wettelijke termijn analyse RE01.1 Oprichtingsvergunning procedures voortijdig beëindigd RE01.2 Revisievergunning RE01.3 Veranderingsvergunning RE01.4 Milieuneutrale veranderingsvergunning RE01.6 Intrekkingsbesluit (op verzoek) 2 2 Totaal regie bij deelnemer Toelichting tabel De kolom 'procedure voortijdig beëindigd betreft de procedures die door initiatiefnemers zijn ingetrokken. Deze worden niet in de analyse betrokken De procedures in de kolom regie bij deelnemer worden niet betrokken in de analyse omdat een deelnemer de procedure coördineert. Uit het bovenstaande blijkt dat 26/(45-8-4)=79% van de omgevingsvergunningen binnen de wettelijke termijn is afgehandeld. Van de uitgebreide procedures is 3/(16-5-2)= 33% binnen de wettelijke termijn. Tabel 3: Speerpunten Termijnen nr Speerpunten en ontwikkelingen Wat willen we bereiken? 1. Termijnen vergunningen 90% van de omgevingsvergunningen worden binnen de gestelde termijn verleend. Status = goed, = behoeft aandacht = bijsturen noodzakelijk Wat gaan we er voor doen? 80% van de betreffende processen zijn lean, de capaciteit is passend en de medewerkers zijn op niveau opgeleid en ingewerkt Voorwaarde Systemen nodig voor monitoring zijn 100% op orde. Status Burap 1 Toelichting zie bovenstaande toelichting. Aan het monitoringssysteem wordt gewerkt 6

269 nr Speerpunten en ontwikkelingen 2. Termijnen meldingen Wat willen we bereiken? 90% van de meldingen Activiteitenbesluit worden binnen 7 dagen en gemiddeld binnen 4 uur afgehandeld Wat gaan we er voor doen? Het proces is lean, de capaciteit is passend en de medewerkers zijn op niveau opgeleid en ingewerkt Voorwaarde De meldingen moeten tijdig zijn geregistreerd in Squit, en monitoring is op orde. Status Burap 1 Toelichting De uitwerking van het leanproces over het eerste kwartaal dient nog te worden geanalyseerd. Aan het monitoringssysteem wordt gewerkt 3 Toezicht en handhaving Toezicht en Handhaving is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de naleving van wet- en regelgeving. Dit toezicht vindt plaats op basis van de jaarlijkse planning, waarnemingen, ontwikkelingen en signalen of klachten van burgers en bedrijven. Handhavende middelen worden ingezet om overtredingen te beëindigen of te bestraffen. 3.1 Inspecties Onder meer door inspecties houdt RUD Zeeland toezicht op naleving van wet- en regelgeving om zo milieuschade en -hinder van inrichtingen (bedrijven) te voorkomen. In de onderstaande grafiek 2 zijn de producten integrale controle en hercontrole in aantallen grafisch uitgelicht. In tabel 4 zijn alle inspecties weergegeven. Een aantal van deze producten zijn nader toegelicht. Grafiek 2: Inspecties Tabel 4: Inspecties Productvariant Raming Realisatie Nog te realiseren In uitvoering Productvariant aantal aantal % aantal aantal % aantal aantal TH01.1 Administratieve controle % % 36 TH01.11 Whvbz controle % % 1 TH01.2 Diepgaand administratief toezicht % 34 94% 2 TH01.3 Systeemgericht toezicht (audit) - 3 0% 0 0% 1 TH01.4 Aspectcontrole % 86 39% 74 TH01.5 Integrale controle % % 373 TH01.6 Opleveringscontrole % % 22 TH01.7 Hercontrole % % 458 TH01.8 Beoordeling melding bijzondere bedrijfsomstandigheden % 38 63% 19 TH03.4 Controle Luchtvaart - 0 0% 0 0% 2 TH03.5 Controle Zwemwaterlocaties in oppervlaktewater - 9 0% 0 0% 6 TH03.6 Controle Ontheffingen - 1 0% 0 0% 1 TH03.7 Controle Grondwater % 15 71% 7 TH03.8 Controle Geluidhinder 1 0 0% 1 100% 1 TH06.1 BRZO-inspectie % 15 71% 15 7

270 Inspecties: Dankzij de in 2016 ontwikkelde vijfjarenplanning kon vanaf begin januari worden gestart met een heldere op PxQ gebaseerde opgave Door het volledig doorvoeren van PxQ in het programma 2017 is de vraag in 2017 t.o.v bij bijvoorbeeld de integrale- en hercontroles fors toegenomen (resp. 46 en 42%). Uit het koppelen van de planning aan de daadwerkelijk beschikbare eigen capaciteit bleek zoals verwacht dat inzetten van externe capaciteit noodzakelijk was. Door gebruik te maken van deze kennis is vanaf 2 januari zowel de eigen en ingehuurde capaciteit van start gegaan met bovenstaand resultaat. Afwijkingen van de planning zitten vooral in de vraag gestuurde producten zoals administratieve controles en meldingen ongewone voorvallen, of producten welke afhankelijk zijn van andere te leveren producten zoals opleveringscontroles. Waarbij moet worden opgemerkt dat gezien de beschikbare capaciteit bij het product opleveringscontroles de prioriteit is gegeven aan de nieuwvestigingen en de milieurelevante uitbreidingen. In de komende periode zal extra aandacht aan opleveringscontroles worden besteed om daar een betere aansluiting met de prognose te creëren. Ondanks bovenstaande is de inspanning er ook in 2017 op gericht om het programma waar mogelijk in lijn met de raming van de dienstverleningsovereenkomsten (DVO) uit te voeren. Whvbz-controles (TH01.11): Zeer recent is het product Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) controle toegevoegd aan de product-dienstencatalogus. Deze controles registreerden we tot nu toe onder aspectcontrole; de uitgevoerde inspecties zullen nog worden omgezet en in de volgende rapportage correct worden gerapporteerd op het product Whvbz. Hercontroles (TH01.7): Het aantal uitgevoerd en met name in uitvoering zijnde hercontroles is in de afgelopen periode beduidend hoger dan verwacht. Dit is deels het gevolg van het grote aantal controles welke eind 2016 zijn uitgevoerd. Hierdoor zijn de daaruit voortkomende overtredingen doorgeschoven als hercontrole naar Deze werkvoorraad hercontroles is meer dan het gemiddeld aantal hercontroles wat normaal gesproken overkomt van een voorgaand jaar en zal om die reden impact hebben op de beschikbare capaciteit. Verwachting is dan ook dat het aantal uitgevoerde hercontroles in 2017 de planning zal overschrijden. BRZO inspectie (TH06.1): Alle BRZO inspecties zijn voor 2017 ingepland en ook de uitvoering vindt plaats volgens planning. 3.2 Klachten en meldingen RUD Zeeland geeft invulling aan de verplichte 24-uurs bereikbaarheid met een milieupiketregeling. Bij melding van een milieu-incident of klacht wordt deze doorgezet naar de piketmedewerker voor behandeling. In onderstaande grafieken 3 en 4 zijn respectievelijk de klachten per categorie en klachten per maand weergegeven. Het aantal klachten en meldingen is over de eerste vier maanden in 2017 (387) lager dan de eerste vier maanden 2016 (424). 8

271 Grafiek 3: aantal klachten meldingen per categorie Grafiek 4: aantal klachten en meldingen per maand Tabel 5: Klachten en meldingen Productvariant Raming Realisatie Nog te realiseren In uitvoering Productvariant aantal aantal % aantal aantal % aantal aantal TH04.2 Behandeling klacht met locatiedossier % % 83 TH04.3 Behandeling melding ongewoon voorval met locatiedossier % % 31 TH04.4 Behandeling klacht zonder locatiedossier % 0 0% 11 TH04.5 Behandeling melding ongewoon voorval zonder locatiedossier - 0 0% 0 0% Handhaving RUD Zeeland verzorgt de uitvoering, namens de gemeenten en Provincie, van wettelijke taken op het gebied van handhaving, op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet milieubeheer (Wm), onderliggende regelingen en Besluiten. De productvarianten zijn generiek d.w.z. niet onderscheiden naar beleidsterrein of milieuaspect. Tabel 6: handhaving Productvariant Raming Realisatie Nog te realiseren In uitvoering Productvariant aantal aantal % aantal aantal % aantal aantal TH08.1 Besluit op handhavingsverzoek % % 9 TH09.1 Bestuursdwang % % 0 TH09.2 Last onder dwangsom % 4 7% 35 TH09.X Formele waarschuwing % % 0 Het aantal lasten onder dwangsom is beduidend hoger dan was geprognotiseerd. Dit wordt mede veroorzaakt door een aantal voortdurende overtreding aangaande keuringscertificaten van bovengrondse tanks. In één geval heeft dit geleid tot daadwerkelijke inning van een dwangsom. Gedurende het jaar zal worden bezien of voldoende capaciteit beschikbaar is om invulling te geven aan de vraag. 9

Aanpak voor een goede samenwerking

Aanpak voor een goede samenwerking Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen Gemeente Borsele 14 januari 2016 Wat vinden GR en? Bestuurders en ambtenaren goed op de hoogte, raad niet. Gemeenten

Nadere informatie

Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. VNG-congres gemeentefinanciën 30 november 2015

Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. VNG-congres gemeentefinanciën 30 november 2015 Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen VNG-congres gemeentefinanciën 30 november 2015 Drie perioden gemeenten en gemeenschappelijke regelingen 1e periode:

Nadere informatie

Vereniging van Zeeuwse Gemeenten. Aan de colleges van burgemeester en wethouders van de Zeeuwse gemeenten. ledenbrief

Vereniging van Zeeuwse Gemeenten. Aan de colleges van burgemeester en wethouders van de Zeeuwse gemeenten. ledenbrief Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Aan de colleges van burgemeester en wethouders van de Zeeuwse gemeenten ledenbrief 2016-001 status standpuntbepaling ons kenmerk BO bijlage(n) -2- contactpersoon bezoekadres

Nadere informatie

Zeeland. Provincie. Gedeputeerde Staten. Voorzitter van Provinciale Staten T.a.v. de Statengriffie. Middelburg, 26 september Geachte voorzitter,

Zeeland. Provincie. Gedeputeerde Staten. Voorzitter van Provinciale Staten T.a.v. de Statengriffie. Middelburg, 26 september Geachte voorzitter, 17020519 Gedeputeerde Staten Provincie Zeeland Voorzitter van Provinciale Staten T.a.v. de Statengriffie onderwerp wijziging begroting 2018 van de RUD Zeeland kenmerk 17020206 behandeld door E.IVI. Janse

Nadere informatie

Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen

Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 1.1 Algemeen: goed samenwerken...3 1.2 Opdracht en werkgroep...3 1.3 Gevolgde proces...3

Nadere informatie

4. Verslag en besluitenlijst van de vergadering dagelijks bestuur van 3 juli Stand van zaken discussie mandaat BRZO (mondeling)

4. Verslag en besluitenlijst van de vergadering dagelijks bestuur van 3 juli Stand van zaken discussie mandaat BRZO (mondeling) Terneuzen, 13 september 2017 Onderwerp: uitnodiging en agenda vergadering 25 september 2017 Aan de leden van het algemeen bestuur RUD Zeeland, Namens de voorzitter van RUD Zeeland nodig ik u hierbij uit

Nadere informatie

Memo. openbaar lichaam.. hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Aan: Bas Nootenboom en Gert Logt. Betreft: Nieuwe Wgr

Memo. openbaar lichaam.. hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Aan: Bas Nootenboom en Gert Logt. Betreft: Nieuwe Wgr Aan: Van: Bas Nootenboom en Gert Logt Betreft: Nieuwe Wgr Datum: 11-05-2015 Inleiding De Wet gemeenschappelijke regeling is gewijzigd. Daarbij is vastgelegd dat voor 15 april van enig jaar gemeenschappelijke

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

Besluit vast te stellen de:

Besluit vast te stellen de: VERORDENING AUDITCOMMISSIE GEMEENTE WEERT De raad van de gemeente Weert, Gelezen het voorstel van het college d.d. 20 januari 2015, gelet op de artikelen 84, 147 en 149 van de Gemeentewet; Besluit vast

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland. Nr. 399 15 augustus 2016 Besluit ondermandaat directeur RUD Zeeland 2016 Besluit

Nadere informatie

Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN

Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN 1 T.b.v. het statenvoorstel moet daar waar Raad is opgenomen dit vervangen worden door Provinciale Staten, daar waar het college van burgemeesters

Nadere informatie

B&W-Aanbiedingsformulier

B&W-Aanbiedingsformulier B&W.nr. 10.1253, d.d. 7 december 2010 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Auditrapport 2009 Grip op de buitenboordmotor, sturing, toezicht en verantwoording bij Gemeenschappelijke Regelingen BESLUITEN Behoudens

Nadere informatie

Gemotiveerde reactie op zienswijzen jaarrekening 2017

Gemotiveerde reactie op zienswijzen jaarrekening 2017 DB-Besluit Aan: Datum vergadering: Auteur: Onderwerp: Agendapunt: Het Algemeen Bestuur 11 juli 2018 Ed Langereis (directiesecretaris) Gemotiveerde reactie op zienswijzen jaarrekening 2017 8 (Nazending)

Nadere informatie

Artikel 3 Vaststelling van het volume voor de uitvoering van basis-, en niet basis- en plustaken

Artikel 3 Vaststelling van het volume voor de uitvoering van basis-, en niet basis- en plustaken CVDR Officiële uitgave van Regionale uitvoeringsdienst Zeeland. Nr. CVDR446553_1 13 juni 2017 Bijdrageverordening RUD Zeeland 2017 Besluit van het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland

Nadere informatie

Aanbevelingen Rekenkamer Breda in relatie tot nota Verbonden Partijen

Aanbevelingen Rekenkamer Breda in relatie tot nota Verbonden Partijen Bijlage 5 Aanbevelingen Rekenkamer Breda in relatie tot nota Verbonden Partijen Aanbevelingen rapport Rekenkamer Breda 1. Geef als raad opdracht aan het college om samen met de raad een nieuwe Nota Verbonden

Nadere informatie

Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. de tweede Bestuursrapportage 2017, met in achtneming van deze aanbiedingsbrief, vast te stellen.

Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. de tweede Bestuursrapportage 2017, met in achtneming van deze aanbiedingsbrief, vast te stellen. Verslag Status CONCEPT vergadering Algemeen Bestuur vergaderdatum 29 maart 2018 Deelnemers Provincie Utrecht mevrouw M. Pennarts (voorzitter) Gemeente Amersfoort de heer M. Tigelaar Gemeente Baarn mevrouw

Nadere informatie

woensdag 25 november 2015 om 19.30 uur in het Oude Raadhuis van de gemeente Etten-Leur, Markt 1 in Etten-Leur.

woensdag 25 november 2015 om 19.30 uur in het Oude Raadhuis van de gemeente Etten-Leur, Markt 1 in Etten-Leur. Aan de leden van de gemeenteraden van de gemeenten die deelnemen aan het Werkvoorzieningschap West Noord-Brabant Etten-Leur, 12 november 2015 Beste collega raadsleden, Inmiddels is in de meeste gemeenteraden

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland Nr. 640 13 november 2017 Bijdrageverordening RUD Zeeland 2017 Besluit van het algemeen

Nadere informatie

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse VERSLAG van de op 6 juli 2017 in Zoetermeer gehouden openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en Omstreken Aanwezig de leden: de heer T.C. Kuiper, voorzitter,

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland. Nr. 28 5 januari 2017 Besluit ondermandaat directeur RUD Zeeland 2017 Besluit van

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

Raadsvoorstel. 3. Inleiding Raadsvoorstel Agenda nr. 6 Onderwerp: Reactie geven op de onderzoeksvraagstelling en uitwerking daarvan voor de evaluatie van de Metropoolregio Eindhoven Soort: Besluitvormend Opsteller: J. v.d. Kolk Portefeuillehouder:

Nadere informatie

ZIENSWIJZEN N.A.V. RUD-BEGROTING 2014

ZIENSWIJZEN N.A.V. RUD-BEGROTING 2014 ZIENSWIJZEN N.A.V. RUD-BEGROTING 2014 Terneuzen Afgelopen woensdag is de begroting besproken in de vergadering van de commissie Omgeving. Aldaar is men unaniem akkoord gegaan met de door het college van

Nadere informatie

G e m e e n t e S l u i s

G e m e e n t e S l u i s Raadsvoorstel Pag. 1 Datum vergadering 24 september 2009 Nr. 9 Omschrijving agendapunt Portefeuillehouder Voorstel om de jaarrekening/jaarverslag 2008 van GGD Zeeland vast te stellen en om niet in te stemmen

Nadere informatie

Agenda. Openbare vergadering van. Datum en tijdstip 15 september 2015 16:00 uur. Algemeen Bestuur GR Bleizo

Agenda. Openbare vergadering van. Datum en tijdstip 15 september 2015 16:00 uur. Algemeen Bestuur GR Bleizo Agenda Openbare vergadering van Algemeen Bestuur GR Bleizo Datum en tijdstip 15 september 2015 16:00 uur Gemeente Lansingerland - Dhr. A. Abee (voorzitter) - Dhr. J. Heuvelink - Dhr. S.A.F. Fortuyn Gemeente

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD Datum vergadering: woensdag 17 januari 2018 Locatie vergadering: Tijdstip: Voorzitter: Secretaris: Raadzaal, Stadhuis Vianen 19.30 uur A.F. Bonthuis, wnd. burgemeester

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 'Uil Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD Datum 20 december 2013 Betreft financieel

Nadere informatie

Rekenkamer Nijmegen De Rekenkamer neemt een onafhankelijke positie in binnen de gemeente Nijmegen OPLEGNOTITIE. Grip krijgen op Veilig Thuis

Rekenkamer Nijmegen De Rekenkamer neemt een onafhankelijke positie in binnen de gemeente Nijmegen OPLEGNOTITIE. Grip krijgen op Veilig Thuis Rekenkamer Nijmegen De Rekenkamer neemt een onafhankelijke positie in binnen de gemeente Nijmegen OPLEGNOTITIE Grip krijgen op Veilig Thuis 23 april 2018 COLOFON De Rekenkamer heeft een onafhankelijke

Nadere informatie

Voorstel : Planning en control kalender Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 19 maart Agendapunt : 5.a. Vertrouwelijk : Nee

Voorstel : Planning en control kalender Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 19 maart Agendapunt : 5.a. Vertrouwelijk : Nee Voorstel : Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 19 maart 2015 Agendapunt : 5.a Vertrouwelijk : Nee Aan het Algemeen Bestuur, Voor een adequate sturing en beheersing van de activiteiten van de ODZOB is een

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AVRI

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AVRI Aan : Algemeen Bestuur Vergadering : 24 juni 2015 Agendapunt : 6e Van : Stuurgroep afsplitsing Avri Onderwerp : Integrale besluitvorming afsplitsing Avri Voorstellen 1. In te stemmen met voorliggende gemeenschappelijke

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5 2017MME151 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 26 september 2017 NUMMER PS AFDELING Managementondersteuning COMMISSIE Alle STELLER Alex van der Weij DOORKIESNUMMER 3992 DOCUMENTUMNUMMER

Nadere informatie

* *

* * *17.0001570* 17.0001570 Gemeente Noord-Beveland Besluitenlijst Burgemeester en Wethouders Aanwezige leden: M.A.J. Delhez MSc, A.G. van der Maas, P.L. de Putter, A.P.L.M. Slenter- Jamar en drs. D. Sinke,

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering van : 25 juni 2013 Agendanummer : 16 Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : drs. J.F.N. Cornelisse : Veiligheid, Vergunningen en Handhaving : E. Plomp Voorstel aan

Nadere informatie

OPENBARE BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE STEDE BROEC D.D. 16 MEI 2017

OPENBARE BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE STEDE BROEC D.D. 16 MEI 2017 OPENBARE BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE STEDE BROEC D.D. 16 MEI 2017 Aanwezig: Afwezig: W. van Beek, burgemeester, N. Slagter, B. Nootebos, J. Munnik en

Nadere informatie

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010:

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010: Planning en controlcyclus 2010 Samenvatting In dit voorstel is de planning opgenomen van de planning- en controlproducten 2010: de jaarrekening 2009, de voorjaarsnota 2010, de kadernota 2011, de programmabegroting

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering van : Agendanummer : Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : drs. J.F.N. Cornelisse : Financiën : F. Ooyevaar Voorstel aan de raad Onderwerp : Jaarrekening 2012 (concept),

Nadere informatie

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen. RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 27 oktober 2016 Afdeling Middelen Voorstel nummer 2016.00077 Datum 27 september 2016 Onderwerp Tweede bestuursrapportage 2016 Programma Alle begrotingsprogramma's Inlichtingen

Nadere informatie

Advies aan de gemeenteraad

Advies aan de gemeenteraad Advies aan de gemeenteraad Postregistratienummer *18.0005455* 18.0005455 Raadsvergadering: 14-6-2018 Voorstel: 5.43 Agendapunt: 10 Onderwerp Ontwerp jaarstukken 2017 en ontwerpbegroting 2019 RUD NHN Datum

Nadere informatie

SST*** Aan de gemeenteraden in Zeeland. Onderwerp: Ontwerp-l e begrotingswijziging 2013. Geachte gemeenteraad,

SST*** Aan de gemeenteraden in Zeeland. Onderwerp: Ontwerp-l e begrotingswijziging 2013. Geachte gemeenteraad, Aan de gemeenteraden in Zeeland SST*** 12.017097 li li Crisisbeheersing en Rampenbestrijding Brandweerzorg Geneeskundige Hulpverlenings gs- organisatie in de Regio (GHOR) Onderwerp: Ontwerp-l e begrotingswijziging

Nadere informatie

Onderwerp Nota Verbonden Partijen en verplichte paragraaf Verbonden Partijen.

Onderwerp Nota Verbonden Partijen en verplichte paragraaf Verbonden Partijen. Portefeuillehouder Zoetendal Datum collegebesluit 6 oktober 2015 Opsteller Cor Tiemersma / Jaap Tanis Registratie GF15.20087 Agendapunt 23 Onderwerp Nota Verbonden Partijen en verplichte paragraaf Verbonden

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.17.0848 B.17.0848 Landgraaf, 4 mei 2017 ONDERWERP: Zienswijze raad op de ontwerpbegroting 2018 stadsregio Parkstad Limburg PROGRAMMA

Nadere informatie

C2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc

C2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties C2.ľ3b bö Provincie Noord-Brabant Gedeputeerde Staten Postbus 90151 5200 MC Den Bosch Ingekomen -6 DEC 2016 Provincie Nnnrd-Brabanţ 4120019 DIV.STAN

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.0754 B.18.0754 Landgraaf, 24 april 2018 ONDERWERP: ontwerpbegroting 2019 en meerjarenraming 2019-2023 BsGW Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

gemeente Leek Omgevingsdienst Groningen Postbus AB VEENDAM Geachte heer, mevrouw,

gemeente Leek Omgevingsdienst Groningen Postbus AB VEENDAM Geachte heer, mevrouw, 0117 gemeente Leek Omgevingsdienst Groningen Postbus 97 9640 AB VEENDAM Registratienummer: 2018003670 Onderwerp: Ontwerpbegroting 2019 Contactpersoon: mevrouw N. Abramjan Leek, 28 mei 2018 Geachte heer,

Nadere informatie

besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe vastgesteld in de vergadering van het ah op 30 maart 2015

besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe vastgesteld in de vergadering van het ah op 30 maart 2015 . H DrenHiL1 H besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe vastgesteld in de vergadering van het ah op 30 maart 2015 d.d. 24 november 2014, 15.00-16.30 uur Provinciehuis te Assen, kamer 0,06

Nadere informatie

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Fryslân

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Fryslân Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Fryslân gelet op: - artikel 24 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen; - artikel 17 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio

Nadere informatie

III III! Ml III Ui I III II

III III! Ml III Ui I III II Advies B&W 1 2 FE& 2ÖÍJ gemeente orsele B&W 12 februari 2013 Beslissing Akkoord Bespreken Registratienummer Burgemeester Gelok (*7 ' ^ Raadsinformatiebijeenkomst n.v.t. Secretaris Van den Berge Gemeenteraadsbijeenkomst

Nadere informatie

O 6 JUNI gemeente Neder-Betuwe Z/18/055694/UIT/18/ t. a.v. het Algemeen Bestuur Groenewoudseweg TV NIJMEGEN

O 6 JUNI gemeente Neder-Betuwe Z/18/055694/UIT/18/ t. a.v. het Algemeen Bestuur Groenewoudseweg TV NIJMEGEN gemeente Neder-Betuwe Bezoekadres: GGD Gelderiand-Zuid t. a.v. het Algemeen Bestuur Groenewoudseweg 275 6524 TV NIJMEGEN Burgemeester Lodderstraat 20, Oplieusden Postadres: Postbus 20, 4043 ZG Opheusden

Nadere informatie

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel *Z01633AB306* documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel Onderwerp : Jaarrekening 2015 en begroting 2017 ODBN Datum college : 21 juni 2016 Portefeuillehouder : G.M.P. Stoffels Afdeling

Nadere informatie

l llllllll Il lllllll llll lllll RVB

l llllllll Il lllllll llll lllll RVB Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder( s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam : Nota Verbonden Partijen, zes kaderstellende

Nadere informatie

De voorzitter van de raad van de gemeente Terschelling roept de leden van de raad op tot het houden van een openbare vergadering op:

De voorzitter van de raad van de gemeente Terschelling roept de leden van de raad op tot het houden van een openbare vergadering op: Agenda Raad De voorzitter van de raad van de gemeente Terschelling roept de leden van de raad op tot het houden van een openbare vergadering op: Dinsdag 22 december 2015, aanvang 19.30 uur in de raadzaal

Nadere informatie

Onderwerp : Wijziging van de gemeenschappelijke regeling Ability in de Gemeenschappelijke regeling Participatie Noord-Groningen

Onderwerp : Wijziging van de gemeenschappelijke regeling Ability in de Gemeenschappelijke regeling Participatie Noord-Groningen Nummer : 10-05.2016 Onderwerp : Wijziging van de gemeenschappelijke regeling Ability in de Gemeenschappelijke regeling Participatie Noord-Groningen Korte inhoud : De colleges van Bedum, De Marne, Eemsmond

Nadere informatie

KAPELLE. begrotingswijziging 2014 zijn de uitkomsten van de 1 e financiële rapportage 2014 verwerkt.

KAPELLE. begrotingswijziging 2014 zijn de uitkomsten van de 1 e financiële rapportage 2014 verwerkt. DE O M G E V I N G S D I E N S T VOOR EEN SCHOON EN VEILIG ZEELAND VA 2014.07892 2 5 JUNI 2014 cl uw kenmerk: - gemeenteraad Kapelle mevrouw J.J.M.M. Chamalaun Postbus 79 4421 AA KAPELLE '7rmr, Kir. 01

Nadere informatie

1. Onderwerp Jaarstukken 2013 van Holland Rijnland

1. Onderwerp Jaarstukken 2013 van Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

Registratienummer: Onderwerp: Voorstel Zienswijze Kadernota 2016 GGD Zaanstreek-Waterland

Registratienummer: Onderwerp: Voorstel Zienswijze Kadernota 2016 GGD Zaanstreek-Waterland Onderwerp: Voorstel Zienswijze kadernota 2016 GGD Zaanstreek-Waterland Samenvatting: Het dagelijks bestuur van de GGD ZW heeft haar kadernota 2016 ingediend en vraagt om een zienswijze van uw gemeenteraad.

Nadere informatie

Notitie uitwerking governance HWH 2.0

Notitie uitwerking governance HWH 2.0 Notitie uitwerking governance HWH 2.0 Opsteller Marianne van der Veen-Brouwer Aantal pagina s 6 Behandelend gremium Dagelijks bestuur Datum voorgelegd 11-06-2014 Agendapunt, Onderwerp 2.5a, Governance

Nadere informatie

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Overijssel Postbus 10078 8000 GB ZWOLLE PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr.

Nadere informatie

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5 Raadsvoorstel Gemeente IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 549215 Programma : Wonen & Ruimte Commissie : Ruimte Portefeuillehouder: Wethouder mr. N.P.L.M. Doesburg

Nadere informatie

Bijlage: wijzigingen ten opzichte van oude uitgangspunten

Bijlage: wijzigingen ten opzichte van oude uitgangspunten Bijlage: wijzigingen ten opzichte van oude uitgangspunten 1 1. Indexering loon en prijs 1. Methodiek indexatie 1.1. Voor de loonontwikkeling wordt uitgegaan van de CAO gemeenten (CAR-UWO). Zolang er geen

Nadere informatie

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing?

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? ' ř Gemeente fi Bergen op Zoom Voorlegger I Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam

Nadere informatie

Intergemeentelijke samenwerking:wat heeft de raad te zeggen?

Intergemeentelijke samenwerking:wat heeft de raad te zeggen? Intergemeentelijke samenwerking:wat heeft de raad te zeggen? 22 november 2014 Rob de Greef Norbert de Blaay Even voorstellen Rob de Greef Partner KokxDeVoogd; Docent Vrije Universiteit Jurist en specialist

Nadere informatie

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 7 juli 2016 Agendanummer : Datum : 17 mei 2016 Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Aan de leden van de raad,

Nadere informatie

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 juli 2018 / 38/2018. Onderwerp Regionaal rekenkameronderzoek Grip krijgen op Veilig Thuis

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 juli 2018 / 38/2018. Onderwerp Regionaal rekenkameronderzoek Grip krijgen op Veilig Thuis Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 juli 2018 / 38/2018 Onderwerp Regionaal rekenkameronderzoek Grip krijgen op Veilig Thuis Programma Bestuur & Middelen, Zorg en Welzijn Portefeuillehouder

Nadere informatie

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid.

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid. Aan de leden van de gemeenteraad B.J. Nootenboom Wethouder Uw brief van: 17 april 2013 Ons kenmerk: 395123 Uw kenmerk: 392770 Contactpersoon: S. Krikke Bijlage(n): - Afdeling: BAR-staf Onderwerp: Beantwoording

Nadere informatie

Bundel van de Bestuurscommissie Veiligheid, reguliere vergadering. van 8 februari 2019

Bundel van de Bestuurscommissie Veiligheid, reguliere vergadering. van 8 februari 2019 Bundel van de Bestuurscommissie Veiligheid, reguliere vergadering. van 8 februari 2019 A Algemeen A.1 Opening en mededelingen A.2 Besluitenlijst (incl. presentielijst) gezamenlijke vergadering Bestuurscommissie

Nadere informatie

Advies aan de gemeenteraad

Advies aan de gemeenteraad Advies aan de gemeenteraad Postregistratienummer *18.0005455* 18.0005455 Raadsvergadering: 14-6-2018 Voorstel:.. Agendapunt:.. Onderwerp Ontwerp jaarstukken 2017 en ontwerpbegroting 2019 RUD NHN Sector

Nadere informatie

aan kopie van datum regioraad

aan kopie van datum regioraad Memo aan kopie van datum Gemeenteraad Vertegenwoordigers 5112014 regioraad betreft Regioraad 12 november 2014 Geachte raadsleden, Ten behoeve van de voorbereiding van de regioraadsvergadering op 12 november

Nadere informatie

Advies: NEE. wethouder Koster. Van: G. Kraaijkamp Tel nr: Nummer: 16A.00495

Advies: NEE. wethouder Koster. Van: G. Kraaijkamp Tel nr: Nummer: 16A.00495 VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: G. Kraaijkamp Tel nr: 0620094919 Nummer: 16A.00495 Datum: 19 mei 2016 Team: Beleid sociaal domein Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan: M. van Kuilenburg,

Nadere informatie

VMLJ Sweelssen. Telefoonnummer:

VMLJ Sweelssen. Telefoonnummer: Raadsvergadering 01-12-2015 Volgnummer 113-2015 Onderwerp Wijziging beleidsnota Reserves, voorzieningen, weerstandsvermogen en risicomanagement Programmanummer - Registratienummer Collegevergadering 29-09-2015

Nadere informatie

Model beslissingen aanpassing GR. Toelichting

Model beslissingen aanpassing GR. Toelichting Model beslissingen aanpassing GR Toelichting De komende maanden vindt in de colleges en raden van de huidige 23 gemeenten en de provincie Groningen besluitvorming plaats over de aanpassing van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Vervallen. Vervallen. Vervallen. Vervallen. Vervallen

Vervallen. Vervallen. Vervallen. Vervallen. Vervallen Bijlage 2: WAS/WORDT-lijst FUGR 2019 DOC-19-124159 1. Indexering loon en prijs 1. Methodiek indexatie 1.1. Voor de loonontwikkeling wordt uitgegaan van de CAO gemeenten (CAR-UWO). Zolang er geen CAO ontwikkeling

Nadere informatie

Datum 31 maart 2016 contactpersoon. 13 apr 2016/0005

Datum 31 maart 2016 contactpersoon. 13 apr 2016/0005 Datum 31 maart 2016 contactpersoon M. Heijlnk Aan de raden van de 26 VRU-gemeenten door tussenkomst van de colleges van burgemeesters en wethouders Concerncontroller a.i. Archimedeslaan 6 3584 BA Utrecht

Nadere informatie

Aan de Raad. Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân

Aan de Raad. Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân Aan de Raad Agendapunt: 6 Onderwerp: Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân Kenmerk: Status: BV/JS Besluitvormend Kollum, 10 juni 2014 Samenvatting De Veiligheidsregio Fryslân (hierna

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 8 Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control 2012 Datum: 26 november 2012 Portefeuillehouder: dhr. E. Goldsteen Decosnummer: 124 Informant: Jan van der

Nadere informatie

Jaarverslag Rekenkamercommissie Bernheze

Jaarverslag Rekenkamercommissie Bernheze Jaarverslag 2016 Rekenkamercommissie Bernheze Voorwoord In dit jaarverslag leggen wij verantwoording af over de uitvoering van onze taken in 2016 met een korte uiteenzetting van de verrichte werkzaamheden

Nadere informatie

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0 VERSLAG vergadering Constituerende vergadering Algemeen Bestuur RUD Utrecht 2.0 vergaderdatum 8 januari 2014 Aanwezig : J. Baerends (gemeente Baarn), mw. A.J.M. van Beek (gemeente Leusden), C. van Eijk

Nadere informatie

Zaaknummer: Datum: 18 juni 2015 Voor informatie: dhr. B. Nootenboom Bijlage: 1 Onderwerp: i proces grip op gemeenschappelijke regelingen

Zaaknummer: Datum: 18 juni 2015 Voor informatie: dhr. B. Nootenboom Bijlage: 1 Onderwerp: i proces grip op gemeenschappelijke regelingen Leden van de gemeenteraad van de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid T.a.v. de raadsgriffier Postbus 5 2970 AA Bleskensgraaf T 14 0184 www.gemeentemolenwaard.nl Zaaknummer: Datum: 18 juni 2015 Voor

Nadere informatie

Raadsvergadering : 12 april 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte

Raadsvergadering : 12 april 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte Zaaknummer : Raadsvergadering : 12 april 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte Onderwerp : Beleid overschotten Collegevergadering : 15 maart 2016 agendapunt : 10 Portefeuillehouder : J.B. Boer

Nadere informatie

Agendapunt vergadering Algemeen Bestuur WBA d.d. 7 april Mededelingen. - Uitoefenen van taken voor derden:

Agendapunt vergadering Algemeen Bestuur WBA d.d. 7 april Mededelingen. - Uitoefenen van taken voor derden: Agendapunt vergadering Algemeen Bestuur WBA d.d. 7 april 2017 Mededelingen - Uitoefenen van taken voor derden: Eind januari 2017 hebben de dagelijkse besturen van de gemeenschappelijke regelingen in het

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.15.0625 B.15.0625 Landgraaf, 1 april 2015 ONDERWERP: Zienswijze ontwerp begroting 2016 BsGW Raadsvoorstelnummer: 24 PROGRAMMA

Nadere informatie

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen Informatieprotocol Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen 22 januari 2019 1. Inleiding De directe aanleiding voor dit informatieprotocol is het amendement van de gemeenteraad van Heumen bij de besluitvorming

Nadere informatie

1. Onderwerp Jaarstukken 2014 van Holland Rijnland

1. Onderwerp Jaarstukken 2014 van Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 83380 Datum : 23 september 2014 Programma : Jeugd, Welzijn en Werk en Inkomen Blad : 1 van 5 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur ROD Drenthe

Verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur ROD Drenthe Drenthe Verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur ROD Drenthe d.d. 29 juni 2015 Aanwezig gedeputeerde H. Jumelet wethouder H. Heijerman wethouder H. Vlieg wethouder FAJ Buijtelaar wethouder

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Ag. nr.: Reg. nr.: Datum:

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Ag. nr.: Reg. nr.: Datum: Datum: 26-2-13 Onderwerp Oprichting Omgevingsdienst Brabant Noord per 1 april 2013 Status Besluitvormend Voorstel 1. Toestemming te verlenen voor het aangaan van een Gemeenschappelijke regeling ter oprichting

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2013/11979 Datum : 3 juni 2013 Programma : Economie, Werk en Inkomen Blad : 1 van 6 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder

Nadere informatie

Samenvatting De verordening van de auditcommissie dient op enkele punten te worden aangepast.

Samenvatting De verordening van de auditcommissie dient op enkele punten te worden aangepast. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 20 december 2017 / 124 /2017 Fatale termijn: besluitvorming vóór: N.v.t. Onderwerp Actualiseren verordening auditcommissie Programma Portefeuillehouder Voorstel

Nadere informatie

Raadsvoorstel Besluit om: Inleiding

Raadsvoorstel Besluit om: Inleiding Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 19 juni 2019 Portefeuillehouder C. Kreuk - Wildeman Begrotingsprogramma 2 Sociaal Domein Verbonden partijen Onderwerp Zienswijze op concept-begroting 2020 GGD

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 6.8. Doetinchem, 27 januari Toezicht openbaar primair onderwijs IJsselgraaf

Aan de raad AGENDAPUNT 6.8. Doetinchem, 27 januari Toezicht openbaar primair onderwijs IJsselgraaf Aan de raad AGENDAPUNT 6.8 Toezicht openbaar primair onderwijs IJsselgraaf Voorstel: 1. De gemeenschappelijke regeling Openbaar Primair Onderwijs vaststellen. 2. Het reglement Gemeentelijk Toezicht op

Nadere informatie

Farid Chikar / juni 2017

Farid Chikar / juni 2017 Agendapunt commissie: 4.1 steller telefoonnummer email Farid Chikar 040-2083696 Farid.chikar@A2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 208981/269305 29 juni 2017 Portefeuillehouder Wethouder

Nadere informatie

NOTITIE GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM

NOTITIE GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM NOTITIE GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM maart 2018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding en leeswijzer... 3 1.1. Inleiding... 3 1.2. Leeswijzer... 4 2. Gebeurtenissen na balansdatum... 5 2.1. Soorten

Nadere informatie

3. Vaststellen concept-besluitenlijst van de openbare vergadering van 15 juni 2016

3. Vaststellen concept-besluitenlijst van de openbare vergadering van 15 juni 2016 gemeente Hardinxveld-Giessendam BIJLAGE 1 Concept-besluitenlijst van de op woensdag 12 oktober gehouden openbare vergadering van de Klankbordgroep Koersplan HG. Aanvang 19.30 uur; Einde 21.00 uur. Aanwezig

Nadere informatie

2015-415. Nieuwegein. Gemeenteraad. Raadsvoorstel Afdeling Financiën. 1 Onderwerp. Programmabegroting 2016. 2 Gevraagd besluit

2015-415. Nieuwegein. Gemeenteraad. Raadsvoorstel Afdeling Financiën. 1 Onderwerp. Programmabegroting 2016. 2 Gevraagd besluit Nieuwegein m S\ Gemeenteraad Onderwerp Programmabegroting 2016 Datum 25 september 2015 Raadsvoorstel Afdeling Financiën Portefeuillehouder mr. J.A.N. Gadella 2015-415 1 Onderwerp Programmabegroting 2016

Nadere informatie

Besluitenlijst B&W extern. 14 mei 2019 Gemeenschappelijke regelingen. Afd /Verseon. Zienswijze begroting 2020 Omgevingsdienst Middenen West Brabant

Besluitenlijst B&W extern. 14 mei 2019 Gemeenschappelijke regelingen. Afd /Verseon. Zienswijze begroting 2020 Omgevingsdienst Middenen West Brabant Besluitenlijst B&W extern 14 mei 2019 Gemeenschappelijke regelingen BESLUITENLIJST B&W D.D. 14 mei 2019 Nr Poho Afd /Verseon Onderwerp Besluit GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN 1 Hans Wierikx, 18481 2 Thomas

Nadere informatie

Verordening op het Auditcomité

Verordening op het Auditcomité Verordening op het Auditcomité Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Gennep Officiële naam regeling Verordening op het Auditcomité Citeertitel Verordening auditcomité

Nadere informatie

B&W Vergadering. Dossiernummer 1431 Vertrouwelijk Vergaderdatum 21 februari 2017 Agendapunt

B&W Vergadering. Dossiernummer 1431 Vertrouwelijk Vergaderdatum 21 februari 2017 Agendapunt 2.1.10 Annotatie AB Omnibuzz 1 Dossier 1431 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 1431 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 21 februari 2017 Agendapunt 2.1.10 Omschrijving Annotatie AB Omnibuzz Zaaknummer

Nadere informatie

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: G. Kraaijkamp Tel nr: 0620094919 Nummer: 17A.00840 Datum: 14 augustus 2017 Team: Beleid Sociaal Domein Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift

Nadere informatie

COLLEGEBERICHT AAN DE RAAD Van : Burgemeester en Wethouders Reg. nr. : 4533853 Aan : Gemeenteraad Datum : 06-11-2013 Portefeuillehouder : B.J. Lubbinge, van Eijk, v. Muilekom ONDERWERP Planning programma

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.19.0759 Landgraaf, 15 april 2019 ONDERWERP: Uitgangspuntennotitie begroting 2019-1 en 2020, concept 1e wijziging begroting 2019-1,

Nadere informatie

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse VERSLAG van de op 8 december 2016 in Zoetermeer gehouden openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en Omstreken Aanwezig de leden: de heer T.C. Kuiper,

Nadere informatie

Probleemstelling : Op korte termijn moet gestart worden met Werkprogramma 2020.

Probleemstelling : Op korte termijn moet gestart worden met Werkprogramma 2020. Metropoolregio Eindhoven Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 11 februari 2019 Agendapunt : Onderwerp : Werkprogramma 2020 Probleemstelling : Op korte termijn moet gestart worden met Werkprogramma 2020.

Nadere informatie