ISSN X. Europese Commissie. Jaarverslag inzake het communautair ontwikkelingsbeleid en de tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ISSN X. Europese Commissie. Jaarverslag inzake het communautair ontwikkelingsbeleid en de tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp"

Transcriptie

1 ISSN X Europese Commissie Jaarverslag 2001 inzake het communautair ontwikkelingsbeleid en de tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp

2 Europese Commissie Dienst voor Samenwerking EuropeAid Rue de la Loi, 41 B-1049 Brussel Fax +32(2) Directoraat-Generaal Ontwikkeling Rue de Genève, 12 B-1140 Brussel Fax +32(2) Internet:

3 Jaarverslag 2001 INZAKE HET COMMUNAUTAIR ONTWIKKELINGSBELEID EN DE TENUITVOERLEGGING VAN DE BUITENLANDSE HULP

4 De Europese Commissie noch enige andere persoon die namens de Commissie optreedt, is verantwoordelijk voor het gebruik dat van onderstaande informatie kan worden gemaakt. Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op Internet via de Europaserver ( Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Omslag: The Image Bank Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2003 ISBN Europese Gemeenschappen, 2003 Overneming met bronvermelding toegestaan. Printed in Italy GEDRUKT OP CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER

5 VOORWOORD In 2001 vond een ingrijpende hervorming plaats van het beheer van de buitenlandse hulp van de EG teneinde de snelheid, kwaliteit, invloed en zichtbaarheid van programma s en projecten in de hele wereld te verbeteren. Op 1 januari 2001 werd de dienst voor samenwerking EuropeAid opgericht, waardoor de verantwoordelijkheid voor het beheer van de volledige projectcyclus van identificatie tot evaluatie binnen één organisatie samengebracht werd, terwijl de verantwoordelijkheden met betrekking tot de programmaring binnen DG Ontwikkeling en DG Relex versterkt werden. Er werd een nieuwe uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep opgezet ter verbetering van de programmering en de Commissie presenteerde 112 nieuwe nationale strategiedocumenten, er werden samenhangende meerjarenkaders opgesteld voor de vaststelling van de betrekkingen met derde landen. Het is onvermijdelijk dat de volledige effecten van een hervorming van deze omvang tijd nodig hebben. Er zijn echter al wat positieve resultaten, zoals bijvoorbeeld de verbeterde uitvoering van de begroting. Tijdens de recente vergadering van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC) van de OESO zijn deze inspanningen als volgt erkend: De Europese Gemeenschap heeft haar ontwikkelingsbeleid en -strategieën aanzienlijk verbeterd sinds de laatste herziening in Deze verklaring staat in de conclusies van de DAC. De Commissie wordt aangemoedigd het tempo van deze hervormingen voort te zetten. Met betrekking tot het ontwikkelingsbeleid heeft de EG aanzienlijke vooruitgang geboekt door versterking van de aandacht voor armoede in haar programma s. Ook zijn er concrete maatregelen genomen die steun verlenen om de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium te bereiken. Een voorbeeld hiervan is de goedkeuring van een ambitieus actieprogramma voor het ontwikkelingsbeleid van de EG. Binnen deze agenda heeft de Commissie ook een verreikend actieplan goedgekeurd ter bestrijding van de met armoede samenhangende ziekten in de ontwikkelingswereld. Ook werd de samenhang tussen het ontwikkelingsbeleid en het overig beleid versterkt. Tijdens de Europese Raad van Göteborg werd er overeenstemming bereikt over een strategie betreffende de integratie van milieu en duurzame ontwikkeling in het communautair ontwikkelingsbeleid. De start van een nieuwe handelsronde te Doha benadrukte de samenhang tussen handel en ontwikkeling. In het jaarverslag van 2001 wordt gehoor gegeven aan de verzoeken van zowel de Raad als het Europees Parlement dat het verslag alomvattend, gebaseerd op solide gegevens en resultaatgericht moet zijn. Dit verslag is een positieve stap in die richting en zal in de toekomst verder worden ontwikkeld. Dit verslag geeft informatie over uitgevoerde programma s en beoordeelt prestaties in het veld: van bevordering van de mensenrechten in de Balkanstaten tot waterbeheer in Azië, van gezondheidszorg in Afrika tot opleiding en onderwijs in Latijns-Amerika, van snelle mobilisatie in Afghanistan tot institutionele opbouw in Rusland. Een nieuw onderdeel van dit jaarverslag is een thema-artikel. De ontwikkelingshulp van de Commissie wordt steeds meer resultaatgericht, net als de hulp van de meeste andere donors. In het thema-artikel worden de lopende werkzaamheden beschreven, hoever we zijn met het ontwikkelen van effectieve en betrouwbare methoden om het effect van onze buitenlandse hulp te meten. Er is nog veel werk te doen, maar de doelstellingen zijn duidelijk: verbetering van de resultaten van de communautaire hulp en bijdragen aan veiligheid en welvaart voor iedereen. Chris Patten Lid van de Commissie verantwoordelijk voor buitenlandse zaken Voorzitter van het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid Poul Nielson Lid van de Commissie verantwoordelijk voor ontwikkeling Algemeen directeur van het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid Günther Verheugen Lid van de Commissie verantwoordelijk voor uitbreiding Lid van het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid Pascal Lamy Lid van de Commissie verantwoordelijk voor handel Lid van het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid Pedro Solbes Mira Lid van de Commissie verantwoordelijk voor economisch en monetair beleid Lid van het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid 3

6 INHOUDSOPGAVE Inleiding 7 1. Hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp, een jaar van uitdagingen Hervormingsproces Verbetering van de programmering Evaluatie Resultaatgerichte monitoring en ontwikkelingsprojecten Deconcentratie van projectbeheer naar de delegaties van de Commissie Samenhang, coördinatie en complementariteit Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen Ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium Armoedebestrijding Meten van resultaten met behulp van indicatoren Sectorale doelstellingen in het programmeringsproces Beleidsinitiatieven op prioritaire gebieden van de EG Mainstreaming van de transversale onderwerpen Uitvoering: horizontale instrumenten Europees initiatief voor democratie en mensenrechten Voedselzekerheid Gezondheidszorg: ziekten als gevolg van armoede en reproductieve gezondheidszorg Drugsbestrijding Samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling Milieu Partnerschappen met NGO s Zuidoost-Europa: De Balkan Inleiding Regionale samenwerking Vervoer en infrastructuur, water en energie Plattelandsontwikkeling, landbouw Institutionele opbouw Particuliere sector en economische ontwikkeling Gezondheidszorg en onderwijs Transversale onderwerpen Samenwerking met andere donors EIB-leningen ECHO Monitoring Conclusies en vooruitzichten Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azie Inleiding Regionale samenwerking Vervoer en infrastructuur Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling Institutionele opbouw Macro-economisch beleid Gezondheidszorg en onderwijs Transversale onderwerpen Samenhang met ander beleid Samenwerking met andere donors ECHO Monitoring Conclusies en vooruitzichten Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten Inleiding Regionale samenwerking Vervoer en infrastructuur Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling Institutionele opbouw Macro-economisch beleid Gezondheidszorg en onderwijs Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) Samenhang met ander beleid Samenwerking met de andere donors EIB -leningen ECHO Monitoring Conclusies en vooruitzichten 108 4

7 7. Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) Inleiding Regionale integratie en samenwerking Overzeese landen en gebieden Vervoer en infrastructuur Duurzame plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid Mensenrechten, democratie, goed bestuur en capaciteitsopbouw Azië Inleiding Regionale samenwerking Vervoer Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling Institutionele opbouw Ontwikkeling van de particuliere sector Latijns-Amerika Inleiding Regionale samenwerking Vervoer en infrastructuur Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling Institutionele opbouw Macro-economisch beleid Thema: resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling Prestaties van landen en projecten Monitoring van resultaten: prestaties van landen Macro-economisch beleid en ontwikkeling van de particuliere sector Gezondheidszorg en onderwijs Transversale onderwerpen Handel en ontwikkeling Samenhang met ander beleid samenwerking met andere donors EIB-leningen ECHO Monitoring Conclusies en vooruitzichten Gezondheidszorg en onderwijs Transversale onderwerpen Samenhang met ander beleid Samenwerking met andere donors EIB-leningen ECHO Monitoring Conclusies en vooruitzichten Gezondheidszorg en onderwijs Transversale onderwerpen Samenhang met ander beleid Samenwerking met andere donors ECHO Monitoring Conclusies en vooruitzichten Projectresultaten: resultaatgerichte monitoring Conclusie Financiële tabellen Bijlagen Harmonisatie van contractprocedures en financiële procedures Buitenlandse hulp en RAL Evaluatie Controleactiviteiten in Innovatie Betrekkingen met andere internationale organisaties Transparantie en zichtbaarheid EG-bijstand die niet in dit verslag wordt beschreven 217 Overzicht van gebruikte afkortingen 219 5

8

9 INLEIDING Dit verslag geeft een samenvatting van het eerste jaar van de tenuitvoerlegging van de activiteiten van EuropeAid op het gebied van communautaire buitenlandse hulp ( 1 ). Het verslag heeft betrekking op een breed gebied: van algehele vooruitgang naar de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium tot afzonderlijke voorbeelden van hoe het EG-geld is besteed en wat ermee is bereikt. De EU is de grootste donor van buitenlandse hulp ter wereld en de uitgaven van de EG bedragen ongeveer 10 % van de officiële ontwikkelingshulp van de wereld. In dit verslag wordt verantwoording afgelegd over de 9,7 miljard EUR die in 2001 door de EG is vastgelegd en de 7,7 miljard EUR die is uitbetaald. De hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp is van levensbelang voor het welslagen van deze activiteiten. Dit verslag zelf is een belangrijk resultaat van die hervorming waardoor meer doorzichtigheid en responsabilisering ontstaat ten aanzien van het beleid en de activiteiten van de EG op dit gebied. Door het afleggen van een geconsolideerde verantwoording omtrent alle geografische en horizontale programma s, vervangt dit verslag een aantal specifieke programmaverslagen die in het verleden zijn gepubliceerd. De geboekte vooruitgang op prioritaire hervormingsgebieden verbeteren van de programmering, samenbrengen van de projectcyclus onder een dak en grotere verantwoordelijkheid voor delegaties ter plaatse wordt nader beschreven in hoofdstuk 1. Voordat de doelstellingen zijn bereikt, moet het hervormingsproces, waarmee in mei 2000 van start is gegaan, nog een hele weg afleggen, maar de verbeteringen worden al zichtbaar. Zo was er voor het eerst sinds 1990 een afname in het niveau van uitstaande, nog uit te betalen vastleggingskredieten. In het eerste deel wordt ook gewezen op het belang van samenhang, coördinatie en complementariteit in het hele EG-beleid dat is ontworpen voor de bevordering van ontwikkeling, armoedebestrijding en integratie in de wereldeconomie. De uitdaging ten aanzien van samenhang is om voor iedere regio en ieder land de juiste beleidsmix te vinden via de beleidsinstrumenten van de EG zoals: ontwikkelingshulp, humanitaire hulp, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, handelsgerelateerde technische bijstand, mensenrechten, milieu enzovoort. Er is een verbeterd programmeringsinstrumentarium ontworpen om te zorgen voor een coherent algemeen kader. Samenwerking met andere donors en zorgen voor complementariteit van beleid en activiteiten zijn eveneens van groot belang voor de doeltreffendheid van de buitenlandse hulp. Het verslag geeft een beschrijving van de op dit gebied door de EG samen met de lidstaten, de VN, de instellingen van Bretton-Woods en andere donors ondernomen stappen. De ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium, waarover in september 2000 overeenstemming is bereikt door de internationale gemeenschap, bieden een gemeenschappelijk kader voor het richting geven aan en meten van ontwikkelingsvooruitgang. In hoofdstuk 2 van dit verslag wordt een overzicht gegeven van de resultaten die wereldwijd zijn bereikt ten aanzien van deze doelstellingen en worden de activiteiten met betrekking tot de buitenlandse hulp van de EG geplaatst in de context van dit kader. De nadruk wordt gelegd op prioritaire EGgebieden zoals gezondheidszorg en onderwijs, maar ook op activiteiten bedoeld om ervoor te zorgen dat algemene thema s zoals mensenrechten en het milieu over de gehele linie naar behoren worden opgenomen in projecten en programma s. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van de instrumenten die zijn ontworpen om ervoor te zorgen dat horizontale beleidsprioriteiten zoals voedselzekerheid en drugsbestrijding, alsmede de hierboven genoemde prioriteiten, worden vertaald naar activiteiten op deze gebieden. Afzonderlijke projecten die in 2001 zijn uitgevoerd, alsmede begrotingstoewijzingen en prioritering per regio, worden nauwkeurig beschreven. Hoofdstukken 4 tot en met 9 hebben betrekking op de regionale EG-programma s. Activiteiten in de Balkanstaten, Oost-Europa en Centraal-Azië, het Middellandse-Zeegebied, Afrika, landen in het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, Azië en Latijns-Amerika worden gepresenteerd onder algemene thematische titels met daarin een weergave van de ontwikkelingsprioriteiten bij de EG-uitgaven. Zodoende is het gemakkelijk om een vergelijking te maken tussen regio s, bijvoorbeeld inzake plattelandsontwikkeling of vervoer. De activiteiten van ECHO alsook de EIB-leningen zijn in deze hoofdstukken te vinden. In hoofdstuk 10 wordt een resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling besproken. Op basis van nationale strategiedocumenten en indicatoren wordt er gezocht naar criteria voor monitoring van de prestaties van een land. Er wordt tevens een beschrijving gegeven van een proefproject inzake een resultaatgericht monitoringsysteem voor ontwikkelingsprojecten. Hoofdstuk 11 bestaat uit een complete reeks financiële tabellen. De cijfers zijn uitgesplitst in categorieën die zijn vastgesteld door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO. Tot slot wordt in de bijlagen een nauwkeurige beschrijving gegeven van de activiteiten met betrekking tot de hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp van de EG. Er wordt een beschrijving gegeven van de vooruitgang die is geboekt met de harmonisatie van financiële procedures, zowel intern als met andere instellingen. Er wordt ook gedetailleerd ingegaan op de activiteiten die in 2001 hebben plaatsgevonden met betrekking tot het wegwerken van de achterstand bij de uitbetalingen, controleactiviteiten, de activiteiten van de eenheid innovatie van EuropeAid, betrekkingen met andere organisaties en doorzichtigheid en zichtbaarheid. De Commissie heeft toegezegd te zullen doorgaan met de hervormingen, zodat deze kunnen wortelen, en ervoor te zorgen dat de doelstellingen worden bereikt. In dit verslag wordt aangeduid welke stappen er ten aanzien van dat doel in 2001 zijn gezet. ( 1 ) Dit verslag heeft geen betrekking op de hulp aan kandidaat-lidstaten. Bijzonderheden over het Phare-, Ispa- en Sapard-programma zijn te vinden in de respectieve jaarverslagen, die op de volgende adressen zijn gepubliceerd: Het jaarverslag van ECHO inzake humanitaire hulp is te vinden op: 7

10

11 1. Hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp, een jaar van uitdagingen In dit hoofdstuk wordt de nadruk gelegd op de vorderingen die in 2001 zijn gemaakt met de hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp van de EG, waarmee in mei 2000 van start is gegaan. Het hervormingsproces betreffende het beheer is een natuurlijk vertrekpunt voor het jaarverslag, omdat dit gevolgen heeft voor alle aspecten van de buitenlandse hulp van de EG, die meer gedetailleerd worden beschreven in de volgende hoofdstukken. De hervorming van het ontwikkelingsbeleid van de EG, waarmee in november 2000 van start is gegaan en die parallel loopt aan de hervorming van het beheer, wordt besproken in hoofdstuk 2. Rachel Gustave, Haïti.

12 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 1.1. Hervormingsproces Toen de huidige Commissie in september 1999 aantrad, werd zij geconfronteerd met een alarmerende situatie met betrekking tot de uitvoering van de hulp aan derde landen. De relevantie en de kwaliteit van communautaire programma s waren onderwerp van toenemende expliciete kritiek. In de ogen van de begunstigde staten, de lidstaten en de partners onder de multilaterale instellingen waren het imago en de geloofwaardigheid van de Commissie sterk achteruitgegaan. Op 16 mei 2000 ging de Commissie van start met een hervormingsprogramma met betrekking tot het beheer van de buitenlandse hulp ( 1 ), waarvan de belangrijkste doelstellingen zijn om: ❿ de kwaliteit van projecten en programma s te verbeteren, ❿ de tijd die nodig is voor uitvoering te bekorten, ❿ ervoor te zorgen dat de procedures voor financieel, technisch en contractueel beheer overeenstemmen met de hoogste internationale normen, en ❿ de effecten en de zichtbaarheid van de buitenlandse hulp van de Europese Unie (EU) te verbeteren. Het hervormingsproces ging gepaard met een streven naar meer overeenstemming tussen politieke prioriteiten en begrotingstoewijzingen. Tijdens de informele Raad Algemene Zaken van Evian op 2 en 3 september 2000 en de bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken op 9 oktober 2000 hebben de EU-ministers van Buitenlandse Zaken benadrukt dat de samenhang van de buitenlandse EU-activiteiten moet worden versterkt. Ook werd in de Raad Algemene Zaken van januari 2001 benadrukt dat de doelstellingen van de EG-activiteiten moeten worden vertaald in concrete toezeggingen en dat de synergie tussen de EG-activiteiten en die van de lidstaten moet worden verbeterd, zodat de buitenlandse activiteiten van de EU doeltreffender worden. Er zijn een aantal belangrijke instrumenten aangewezen om de hervormingsdoelstellingen te behalen. In 2001 zijn er nieuwe hulpmiddelen, met name nationale strategiedocumenten, opgesteld en goedgekeurd ten behoeve van planning en programmering van de communautaire ontwikkelingssamenwerking. Deze hulpmiddelen zijn de belangrijkste strategische beheersinstrumenten van de communautaire hulp (zie paragraaf 1.2 van dit hoofdstuk). Het beheer van de evaluaties is verbeterd. Niet alleen de onpartijdigheid is versterkt, maar ook zullen de resultaten van de evaluaties stelselmatig worden ingebracht in het besluitvormingsproces, alsook in het ontwerp en de uitvoering van projecten en programma s (paragraaf 1.3). Aan de verbeterde evaluaties is de ontwikkeling gekoppeld van een resultaatgericht monitoringsysteem voor projecten en programma s (paragraaf 1.4). Dit is een eerste stap, maar een zeer belangrijk onderdeel van de hervormingen. De Commissie is ook begonnen met de overdracht van project- en programmabeheer aan de delegaties van de Commissie (paragraaf 1.5). Thans zijn 18 van de 21 delegaties die voor de eerste fase zijn geselecteerd reeds gedeconcentreerd. De voorbereidingen voor de tweede golf (26 delegaties) zijn goed gevorderd en het merendeel hiervan zou vroeg in de tweede helft van 2002 op een gedeconcentreerde wijze moeten kunnen functioneren. Tot slot wordt in paragraaf 1.6 uiteengezet hoe de Commissie de uitdaging heeft opgepakt betreffende verbeterde samenhang, coördinatie en complementariteit. Deze kwesties zijn nauw verbonden met het proces van de nationale strategiedocumenten Verbetering van de programmering Nationale strategiedocumenten/regionale strategiedocumenten De programmering volgt de prioriteiten die zijn neergelegd in nationale strategiedocumenten/regionale strategiedocumenten, waarin het strategisch kader wordt uitgezet voor de prioriteiten van de EG-samenwerking in een bepaald land of regio ( 2 ). Het is de eerste keer dat de Commissie voor haar betrekkingen met derde landen een samenhangend kader heeft opgesteld dat zowel betrekking heeft op ontwikkelingshulp als op ander belangrijk en toepasselijk communautair beleid (de beleidsmix ). In 2001 begon de Commissie met het opstellen van nationale strategiedocumenten en regionale strategiedocumenten ten behoeve van partners in alle regio s die onder de verschillende verordeningen vallen: ACS (Afrika, Caribisch gebied en Stille Oceaan), ALA (Azië en Latijns-Amerika), Cards (Balkan), Meda (Middellandse-Zeegebied), Tacis (Oost-Europa en Centraal-Azië). Deze strategieën zijn ontwikkeld in samenwerking met nationale regeringen, lidstaten, andere bilaterale en multilaterale donors en waar mogelijk met vertegenwoordigers van de burgermaatschappij ( 3 ). Meer dan 110 nationale strategiedocumenten en regionale strategiedocumenten zijn ofwel afgerond of goed gevorderd in het voorbereidingsproces. Naar verwachting zullen ze allemaal gereed zijn vóór eind 2002 en worden gepubliceerd op de website en development/strat_papers/index_fr.htm 10 ( 1 ) SEC(2000) 814 van Mededeling van de Relex -commissarissen: de heer Patten (Buitenlandse Betrekkingen), de heer Nielson (Ontwikkeling), de heer Verheugen (Uitbreiding), de heer Lamy (Handel) en de heer Solbes Mira (Economische en Financiële Zaken). ( 2 ) SEC(2000) 814, SEC(2000) 1049 van 15 juni 2000, en conclusies van de Raad Ontwikkeling van 10 november 2000, zie ( 3 ) Raadpleging van de burgermaatschappij is verplicht ingevolge artikel 2 van de Overeenkomst van Cotonou.

13 Hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp, een jaar van uitdagingen De uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep Als onderdeel van het hervormingsproces is in januari 2001 een uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep ingesteld. Om te zorgen voor een consistente hoge kwaliteit, was het de belangrijkste taak van de werkgroep om te helpen bij het opstellen van nationale strategiedocumenten, regionale strategiedocumenten en indicatieve programma s. Om maximale effecten te sorteren is de uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep reeds in een betrekkelijk vroeg stadium bij het programmeringsproces betrokken. Tot dusver heeft de uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep meer dan 110 programmeringsdocumenten doorgelicht. De uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep heeft ook richtsnoeren opgesteld voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk kader voor nationale strategiedocumenten en vier opleidingsseminars georganiseerd inzake programmering. Tot slot heeft de uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep op het intranet van de Commissie een website geopend om de interne communicatie te verbeteren tussen al diegenen die bij het programmeringsproces zijn betrokken. Het door de Raad goedgekeurd gemeenschappelijk kader voor nationale strategiedocumenten was de belangrijkste maatstaf bij evaluaties door de uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep. Behalve het leveren van commentaar op opmaak, stijl, presentatie en algemene leesbaarheid heeft de uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep getracht de nadruk te leggen op bepaalde essentiële aspecten: ❿ de kwaliteit van de beoordeling van de ontwikkelingsmogelijkheden, de behoeften en beperkingen die het ontwikkelingsproces belemmeren, ❿ de samenhang tussen de analyse en de voorgestelde communautaire responsstrategie, nagaan of de EG-hulp overeenkomt met belangrijke ontwikkelingsuitdagingen op middellange termijn, ❿ de aandacht voor armoede in de voorgestelde strategie alsmede samenhang met andere communautaire beleidsdoelstellingen, ❿ de nadruk op/mate van concentratie, de mate van complementariteit tussen EG-steun en de steun van andere donors, met name in de EU-lidstaten, ❿ de voorwaarden waaronder hulp wordt verleend, ❿ het vaststellen van indicatoren die zijn ontworpen voor de monitoring van de prestaties van een land met betrekking tot economische groei en armoedebestrijding, ❿ de mate waarin alle buitenlandse hulp die de Gemeenschap aan het betrokken land verleent is vastgelegd (samenhang tussen de toewijzing aan het land en horizontale begrotingslijnen), ❿ de aandacht die wordt besteed aan samenhang tussen ontwikkelingsbeleid en ander communautair beleid dat van belang is voor het partnerland/de partnerregio ( beleidsmix ). Op grond van de bevindingen van de uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep is de Commissie van mening dat er een kwalitatieve sprong voorwaarts is gemaakt in de communautaire programmering van buitenlandse hulp. De uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep was van mening dat de beoordeelde documenten in het algemeen beantwoordden aan de vereisten die zijn neergelegd in het gemeenschappelijk kader voor nationale strategiedocumenten. Diegenen die zijn betrokken bij het opstellen van de documenten zijn gewezen op de belangrijkste zwakke punten, zodat zij de noodzakelijke wijzigingen kunnen aanbrengen. Er is nog steeds ruimte voor verdere verbetering van de programmering. Om die reden zal de Commissie het proces van de nationale strategiedocumenten analyseren en haar bevindingen in november 2002 in een verslag voorleggen aan de Raad Ontwikkeling. Voorafgaand aan de volgende beoordeling van nationale strategiedocumenten zal in dit verslag ook worden ingegaan op voorstellen voor verdere verbeteringen van het programmeringsproces Samenvoeging van de projectcyclus en de oprichting van de dienst voor samenwerking EuropeAid Op 1 januari 2001 namen de geografische directoraten-generaal (DG Buitenlandse Betrekkingen en DG Ontwikkeling) de programmering en strategie over, terwijl de nieuwe dienst voor samenwerking EuropeAid (EuropeAid) verantwoordelijk werd voor de rest van de projectcyclus (van de vaststelling van projecten tot evaluatie achteraf). Deze reorganisatie had een dienovereenkomstige overdracht van personeel en verantwoordelijkheden tot gevolg. In juni 2001 werd een interdienstelijke overeenkomst gesloten ter verduidelijking van de rol en verantwoordelijkheden van de drie directoraten-generaal die het nauwst zijn betrokken bij het beheer van de buitenlandse hulp Verbetering van het financieel beheer en de resultaten In de loop van 2001 werden de eerste effecten zichtbaar van het hervormingsproces inzake beheer waar het gaat om procedures, financieel beheer en resultaten. Het betrof: ❿ verbetering van de algehele resultaten met betrekking tot de uitvoering van de begroting, waar- 11

14 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 12 onder vergeleken met 2000 een stijging van de betalingen met 20 %, ❿ het profiel van de budgettaire vastleggingskredieten liet een meer gelijkmatige verdeling zien over het financiële jaar (52 % van de begroting werd uitgevoerd in het laatste kwartaal, vergeleken met een gemiddelde van 68 % in de periode ), ❿ voor de eerste keer sinds 1990 was er een afname in het niveau van de uitstaande, nog uit te betalen vastleggingskredieten (RAL). Deze afname bedroeg 3 %. Het aantal uitbetalingsjaren dat nodig is om de RAL op te schonen, liep terug van 4,12 jaar aan het einde van 2000 naar 3,66 jaar aan het einde van 2001, ❿ een vermindering van het aantal afzonderlijke begrotingslijnen (14 %), vergeleken met 2000, ❿ de uitvoering van nieuwe, vereenvoudigde contracteringsprocedures (in aantal teruggebracht van 46 naar 8) werd bespoedigd door de publicatie van een praktische gids, en ❿ van 48 technische hulpverleningskantoren werd in 2001 de functie ontmanteld en werden de taken intern in de organisatie opgepakt Evaluatie Als onderdeel van de hervorming wordt de evaluatie van de buitenlandse hulp versterkt en beter geïntegreerd in de besluitvorming. Overeenkomstig het verzoek van de OESO/DAC is ook de onpartijdigheid van de evaluatietaak gewaarborgd. Er is een duidelijke scheiding gekomen tussen de evaluerende dienst, die thematische, sectorale en geografische evaluaties (landen en regio s) opstelt en de operationele en beleidsdiensten die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van die evaluaties en die adequate actie ondernemen overeenkomstig de bevindingen en aanbevelingen Het evaluatieprogramma van 2001 Tijdens zijn eerste vergadering in februari 2001 werd het werkprogramma van de evaluatie-eenheid voor 2001 goedgekeurd door het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid. Naast de gebruikelijke beleidsanalyses van belangrijke sectoren, transversale thema s, instrumenten en landenprogramma s, werden het programmeringsproces zelf en de beleidsmix opgenomen. Aan het einde van het jaar waren er zeventien evaluaties afgerond en waren er acht nog gaande. In het programma voor 2001 werden de evaluaties gegroepeerd rond vier thema s. In hoofdstuk 12, bijlage onder punt 12.3 is een volledige beschrijving te vinden Resultaatgerichte monitoring en ontwikkelingsprojecten Zowel indicatoren op landenniveau als monitoring van projectresultaten dragen bij tot de beoordeling van de prestaties van de communautaire ontwikkelingssamenwerking. Ze vullen elkaar aan en van beide worden lessen geleerd die als informatie dienen voor beleidsvorming op ieder niveau. In hoofdstuk 10 is uitgebreide informatie te vinden over de twee benaderingen. De Commissie bevindt zich in een proces dat steeds meer de richting uitgaat van resultaatgerichte ontwikkelingshulp. Een belangrijke stap is ook het opzetten en de eerste test van een systeem om regelmatig de behaalde resultaten van projecten te onderzoeken, dat wil zeggen de resultaten van die projecten en mogelijke effecten op de begunstigden. In 2000 ontwierp de Commissie een verbeterd resultaatgericht monitoringsysteem ten behoeve van de ALA/MED/ACS- en Balkanregio, dat zijn oorsprong vindt in het systeem van de Commissie dat de projectcyclus beheert. Dit nieuwe monitoringsysteem is in de loop van 2001 getest en verbeterd. De belangrijkste doelstelling is om resultaatgerichte informatie over projecten in het veld te verzamelen en over de geboekte voortgang verslag uit te brengen. Het systeem biedt een overzicht van de projectvorderingen met betrekking tot de resultaten, zowel voor de delegaties als voor EuropeAid. Hoewel het uiteraard ook voor projectautoriteiten alsmede voor partnerministeries en -regeringen van nut is, is het systeem in eerste instantie niet gericht op projectautoriteiten, die voor hun dagelijks beheer meer gedetailleerde informatie nodig hebben. Het systeem maakt gebruik van korte veldbezoeken aan projecten door ervaren externe deskundigen, die gedeeltelijk gestandaardiseerde waarderingslijsten invullen en daarbij een schatting maken van doelmatigheid, doeltreffendheid, effecten, belang en mogelijke duurzaamheid van projecten en programma s. Om te zorgen voor consistentie in het systeem, is ieder van de vijf criteria volledig beschreven in overeenstemming met de bestaande methodologie en vervolgens opgedeeld in onderdelen, die de beoordelaar nauwkeurig moet bestuderen alvorens een cijfer toe te kennen. De externe deskundigen die de monitoring uitvoeren hebben uiteenlopende sectorale en geografische kennis en ervaring. Ze werken in adequate kleine teams. Hun werkzaamheden zijn gebaseerd op de analyse van documenten en gesprekken met vertegenwoordigers van alle belanghebbenden van een bepaald project, waaronder de eindbegunstigden. Belangrijke gegevens, zoals de projectbegroting, worden genoteerd, maar er wordt geen audit of grondige financiële controle uitgevoerd. De verslagen, adviezen van taakbeheerders en fundamentele projectdocumenten worden opgeslagen in de centrale databank. Deze databank is een belangrijk beheers- en informatieinstrument.

15 Hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp, een jaar van uitdagingen Er wordt toezicht gehouden op lopende projecten (minimaal zes uitvoeringsmaanden en een looptijd van nog eens zes maanden) van een bepaalde minimale omvang (ongeveer 1 miljoen EUR). Eind 2001 had de monitoring plaatsgevonden van ongeveer 500 projecten met een totale waarde van 4,7 miljard EUR in Latijns-Amerika, Azië, Afrika, het Caribisch gebied, de Stille Oceaan, in de MED-regio en de Balkan. In hoofdstuk 10 worden de eerste inzichten in de projectresultaten van de ontwerp- en testfase nader beschreven Deconcentratie van projectbeheer naar de delegaties van de Commissie De deconcentratie van het beheer van de buitenlandse hulpverlening naar de delegaties van de Commissie is een belangrijk onderdeel van de hervorming van het beheer van de buitenlandse hulpverlening. Het onderliggende principe hiervan is dat wat beter ter plaatse in het desbetreffende land kan worden beheerd en besloten, daar moet gebeuren en niet in Brussel. De Commissie heeft zichzelf een zeer strakke planning opgelegd. Het is de bedoeling om vóór eind 2003 de deconcentratie uit te breiden tot alle delegaties. Dit moet gebeuren in drie opeenvolgende golven: 21 delegaties verspreid over 2001, nog eens 26 in 2002 en de resterende 31 ACS-delegaties in In 2001 geboekte vooruitgang De ambitieuze doelstelling in 2001 om de deconcentratie van 21 delegaties ( 1 ) uit te voeren had betrekking op alle geografische gebieden en derhalve op programma s met een zeer gevarieerd karakter. Om aan deze doelstelling te voldoen moesten de diensten van de Commissie tegelijkertijd werkzaamheden uitvoeren inzake ontwikkeling van het concept, technische voorbereidingen en logistieke planning. Deze complexe werkzaamheden moesten van start gaan op het moment dat andere onderdelen van het hervormingsproces werden opgezet, zowel binnen de Relexdiensten (oprichting van de dienst voor samenwerking EuropeAid, integratie van de projectcyclus, etc.) als op het bredere niveau van de Commissie (financiële en administratieve hervorming). Bovendien waren de financiële middelen die voor deze eerste golf van deconcentratie konden worden vrijgemaakt, nogal bescheiden, vooral met betrekking tot het aantal nieuwe officiële posten (beperkt tot 40). Deze situatie zal in 2002 verbeteren: er zullen 114 posten beschikbaar zijn om met de tweede golf van start te gaan en de eerste golf waar nodig te versterken Voorbereiding op deconcentratie In het eerste kwartaal van 2001 werd een geharmoniseerd deconcentratieconcept vastgesteld dat betrekking had op alle geografische programma s. Dit concept was gebaseerd op de volgende beginselen: ❿ te zijner tijd zal op alle programma s deconcentratie worden toegepast, ❿ deconcentratie zal betrekking hebben op alle fasen van de projectcyclus, ❿ voor deconcentratie zijn aanzienlijke extra middelen nodig (menselijk potentieel en materieel), ❿ de rol van het hoofdkantoor zal gaan bestaan uit coördinatie, kwaliteitstoezicht, beheerscontrole, technische hulp en verbetering van de werkmethoden, In de praktijk brengt deconcentratie de volgende veranderingen met zich mee voor de delegaties: ❿ een actievere bijdrage aan de programmering, hoewel de eindverantwoordelijkheid in overeenstemming met de geografische gebieden blijft berusten bij DG Buitenlandse Betrekkingen en DG Ontwikkeling; ❿ rechtstreekse verantwoordelijkheid voor identificatie- en instructiewerk, met methodologische en technische steun van de dienst voor samenwerking EuropeAid, die ook verantwoordelijk is voor de uiteindelijke kwaliteitscontrole van financieringsvoorstellen en om deze het besluitvormingsproces te laten doorlopen (procedures voor beheerscomité s, etc.); ❿ rechtstreekse verantwoordelijkheid voor contractuele en financiële uitvoering op voorwaarde dat procedures strikt worden nageleefd en dat er sprake is van veilige toegang tot de systemen van financieel en boekhoudkundig beheer op het hoofdkantoor; ❿ rechtstreekse verantwoordelijkheid voor de technische uitvoering waarvoor ter plaatse technische bijstand nodig is en de mogelijkheid om een beroep te doen op meer gespecialiseerd advies van het hoofdkantoor. Tussen april en december 2001 omvatte het praktische voorbereidingsproces het testen van beveiligde computerverbindingen, aanpassing van het informatiesysteem voor gedecentraliseerd beheer, ontwikkeling of bijstelling van procedurehandleidingen, ontwikkeling van richtsnoeren voor financiële circuits, ( 1 ) De 21 delegaties van de eerste golf zijn: Europa: Kroatië, Rusland; Middellandse-Zeegebied: Egypte, Marokko, Tunesië, Turkije; Azië: Indonesië, Thailand, India, China; Latijns-Amerika: Nicaragua, Bolivia, Argentinië, Mexico, Brazilië; Afrika/ACS: Zuid-Afrika, Senegal, Ivoorkust, Kenia, Mali, Dominicaanse Republiek. 13

16 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp het opzetten van een specifiek opleidingsprogramma, en veiligstelling van financiering voor de deconcentratie van de 21 delegaties van de eerste fase Samenhang, coördinatie en complementariteit Deconcentratie met betrekking tot de 21 delegaties van de eerste golf Begin 2001 werd begonnen met de taak om de 21 delegaties zelf voor te bereiden op de deconcentratie. Tegen juli 2001 waren alle delegatiehoofden gehoord door de directeuren-generaal van Relex, om afspraken te maken over de benodigde extra middelen en om een actieplan vast te stellen voor de vrijgave ervan. De geconsolideerde resultaten van dit proces en de uitdaging die dit betekende voor de diensten van de Commissie kunnen het best als volgt worden samengevat: ❿ er moest 307 man extra personeel (functionarissen en andere medewerkers) worden geselecteerd, aangenomen en opgeleid voordat ze konden worden gestationeerd bij de 21 delegaties; ❿ 18 van de 21 delegaties moesten ofwel hun kantoor verplaatsen ofwel extra kantoorruimte huren; ❿ beveiligde computerverbindingen moesten worden geïnstalleerd in 19 van de 21 delegaties, om hen toegang te verschaffen tot het boekhoudkundig en informatiebeheersysteem van de Commissie. De vooruitgang die eind 2001 was geboekt, stemt tot tevredenheid. Het merendeel van de 21 delegaties was klaar om vanaf januari 2002 gedecentraliseerd te gaan werken, op tijd voor het nieuwe financiële jaar Voorbereiding van de tweede golf In september 2001 werd er overeenstemming bereikt over de lijst met 26 delegaties ( 1 ) die in 2002 worden gedeconcentreerd. Afghanistan werd later aan de lijst toegevoegd, voor een snel deconcentratietraject zodra de plaatselijke omstandigheden dat toestaan. Direct daarna werd er begonnen met de voorbereidende werkzaamheden. De opgedane ervaring tijdens de eerste golf zal goed worden gebruikt. In september 2002 zal naar verwachting de deconcentratie in werking treden voor de eerste reeks kandidaten van de tweede golf (dit veronderstelt dat problemen door beperkte kantoorruimte kunnen worden opgelost) Verbetering van de samenhang in het beleid Het is voor de Commissie een operationele prioriteit alsmede een wettelijke verplichting om ervoor te zorgen dat er samenhang is tussen de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de EG en haar beleid en doelstellingen op andere gebieden. De Europese Gemeenschap heeft bilaterale associatieen samenwerkingsovereenkomsten met de meeste landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, het Middellandse-Zeegebied en de westelijke Balkan. Het merendeel hiervan is ontwikkelingsland. De EG beschikt over een uitgebreid beleid om ontwikkeling, armoedebestrijding en integratie in de wereldeconomie te bevorderen. De manier waarop dit gebeurt, is per land en regio verschillend. De specifieke doelstellingen en gebieden van interactie met de EU zijn afhankelijk van een aantal factoren met betrekking tot het betrokken land: nationaal inkomen, mate van armoede, politieke ontwikkelingen, handelsstructuren, geografische nabijheid tot de Europese Unie, enzovoort. De uitdaging voor de EU bestaat erin om voor iedere regio en ieder land de juiste beleidsmix te bieden. Vanwege de grote verscheidenheid aan beleid waarover de EU beschikt, heeft zij de unieke mogelijkheid om een doeltreffende en doelmatige mix van samenwerkingsinstrumenten toe te passen, waaronder ontwikkelingshulp, visserijovereenkomsten, handelsinstrumenten, politieke dialoog, instrumenten voor het buitenlands beleid. Door het proces van de nationale strategiedocumenten ontstaat er meer samenhang in het gebruik van deze verschillende instrumenten. Bij het opstellen van een nationaal strategiedocument worden, naast het partnerland zelf, alle EG-diensten geraadpleegd. Nationale strategiedocumenten moeten een paragraaf bevatten met daarin een beschrijving van het verschillende EU-beleid dat van toepassing is op het partnerland en een analyse van de adequate beleidsmix. In de paragraaf hierna worden twee concrete voorbeelden beschreven over hoe de samenhang op het gebied van visserij en voedselhulp/voedselzekerheid in de praktijk wordt aangepakt. In het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 2) worden andere voorbeelden gegeven Visserij In haar mededeling inzake visserij en armoedebestrijding ( 2 ) en ter ondersteuning van het proces om zowel 14 ( 1 ) De 26 delegaties van de tweede golf zijn: Europa: Albanië, Georgië, Kazachstan, Oekraïne; Meda: Algerije, Westelijke Jordaanoever/Gazastrook, Jordanië, Libanon, Syrië; Azië: Bangladesh, Filipijnen, Pakistan, Vietnam; Latijns-Amerika: Colombia, Peru, Uruguay, Chili, Venezuela;ACS: Burkina Faso, Benin, Kameroen, Ethiopië, Madagaskar, Niger, Republiek Guinee, Tanzania. ( 2 ) Mededeling van de Commissie inzake visserij en armoedebestrijding (COM(2000) 724 van ).

17 Hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp, een jaar van uitdagingen voor de Raad als voor het Parlement conclusies op te stellen, heeft de Commissie veel aandacht besteed aan zaken als samenhang en complementariteit op visserijgebied. De belangrijkste doelstellingen van deze inspanning waren: ❿ verbeteren van de consistentie en samenhang tussen het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap en ander gemeenschappelijk beleid dat gevolgen heeft voor de visserijsectoren; ❿ stimuleren dat activiteiten die worden gesteund door de EG en activiteiten die worden uitgevoerd door de lidstaten met elkaar worden verbonden via een gemeenschappelijke visie van de thema s in kwestie en strategieën om deze thema s aan te pakken. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd middels een hechte samenwerking tussen de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor visserij en ontwikkeling. De werkzaamheden hebben geleid tot verbetering van de samenhang tussen het ontwikkelingsbeleid van de EG enerzijds en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) anderzijds. De belangrijkste drijfveren voor deze ontwikkeling waren: ❿ het ontwikkelingsbeleid van de EG, dat in toenemende mate heeft geleid tot het opnemen van de belangen van de visserijsector in de nationale strategiedocumenten en de regionale strategiedocumenten; ❿ het gemeenschappelijk visserijbeleid, dat in toenemende mate wordt gestuurd in de richting van duurzame ontwikkeling, zowel in de Gemeenschap zelf als wat betreft de internationale betrekkingen van de Gemeenschap in de visserijsector Voedselhulp/voedselzekerheid In september 2001 publiceerde de Commissie een mededeling betreffende evaluatie en toekomstige oriëntatie van Verordening (EG) nr. 1292/96 inzake voedselhulpbeleid en voedselhulpbeheer en bijzondere operaties ter ondersteuning van de voedselzekerheid ( 1 ). Deze mededeling van de Commissie betekende een aanzienlijke verbetering voor de samenhang. De mededeling heeft gezorgd voor meer interne samenhang in het gebruik van voedselhulp in relatie tot humanitaire hulp en tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid: ❿ voedselhulp in natura in het kader van de voedselhulp/voedselzekerheidsverordening, hoofdzakelijk gekanaliseerd via directe overheidsprogramma s, EuronAid/NGO s en WFP, moet worden gemobiliseerd i) als aanvulling op ECHO, om hulp te bieden bij grote en langdurige crises, ii) als bijdrage aan strategische reserves en vangnetten, en iii) bij het combineren van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. ❿ voedselhulp in natura is duidelijk losgekoppeld van het beheer van landbouwoverschotten en is een instrument van ontwikkelingshulp geworden. Ten aanzien van de externe samenhang hebben de betrokken diensten van de Commissie zowel in de context van het Internationale Voedselhulpverdrag als in het onderhandelingsproces van de WTO aanzienlijke vooruitgang geboekt in de richting van strakkere regels en grotere doorzichtigheid bij het verlenen van voedselhulp aan ontwikkelingslanden: ❿ voedselhulp moet worden verleend als een gift. Voedselhulp moet echter worden beperkt tot noodhulp en humanitaire hulp, het combineren van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling alsmede tot vangnetstrategieën voor bijzonder kwetsbare delen van de bevolking; ❿ om de consumptiepatronen te respecteren en om marktverstoring te voorkomen, moet de voedselhulp alleen worden verleend op verzoek van de begunstigde landen, nadat zij hebben aangegeven wat hun specifieke behoeften zijn; ❿ de donors moeten zo veel mogelijk de voorkeur geven aan lokale of regionale inkopen Coördinatie en complementariteit Bij het proces om de buitenlandse EG-hulp doeltreffender te maken zijn verbetering van de coördinatie en complementariteit belangrijke elementen. In combinatie met inspanningen om doeltreffender samen te werken geeft coördinatie op het allerlaagste niveau een beter inzicht in wat anderen die bij een bepaalde sector, land of regio zijn betrokken doen. Tussen diegenen die trachten gemeenschappelijke doelen te bereiken is coördinatie van groot belang ter voorkoming van overlapping of inconsistentie. Complementariteit begint met coördinatie, maar gaat verder: het betekent dat iedere speler zijn hulp met name daar richt waar deze de grootste toegevoegde waarde heeft, gelet op wat anderen doen; de synergie zo groot mogelijk doen zijn. De EG zet zich vastberaden in voor beide begrippen. Op beleidsniveau zijn de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium het gemeenschappelijk kader op het gebied van de ontwikkelingshulp van de EG en andere instanties. Wat de uitvoering betreft, probeert de EG waar mogelijk haar eigen hulp op nationaal niveau te integreren in een breder kader. Het proces met betrekking tot het strategiedocument voor armoedebestrijding wordt vastberaden gesteund door de EG (zie hoofdstuk 2) en is vooral opgesteld om coördinatie en complementariteit ten behoeve van de inspanningen van de donors in landen met een laag inkomen te bevorderen. De nieuwe programmeringsaanpak van de EG, waarbij gebruik wordt gemaakt van nationale strategiedocumenten en een gestructureerde dialoog met ontvangers (bv. de ACS), zijn de belangrijkste EG-mechanismen ten behoeve van een betere coördinatie en complementariteit. Een verdere demonstratie van de vastberadenheid van de EG met betrekking tot deze beginselen is het besluit van de EG om haar ontwikkelingshulp te richten op zes prioritaire gebieden, waaruit voor ieder land kan worden ( 1 ) COM(2001) 473 van , gewijzigd op (COM(2001) 473/2). 15

18 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp gekozen op basis van informatie over de nationale prioriteiten en over wat anderen doen. Specifieke wijzigingen in de beleidsaanpak van de EG en in afzonderlijke sectoren en regio s worden in latere hoofdstukken besproken. In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op enkele voorbeelden van wat er vanuit het centrum in 2001 is bereikt Tussen de lidstaten en de Commissie In 2001 is tijdens het oriënterend debat ( 1 ) van de Raad ingestemd met richtsnoeren van de Raad en de Commissie ter verbetering van de operationele coördinatie tussen de EG en de lidstaten ten behoeve van alle landen die buitenlandse hulp van de Unie ontvangen. De verbeteringen in het programmeren van EG-hulp, zoals hierboven nader toegelicht, moeten dit proces helpen. Behalve het overleg over nationale strategiedocumenten is gebleken dat het nuttig is als de lidstaten en de Commissie uitgaan van dezelfde sectorale richtsnoeren (de Commissie bereidt sectorale richtsnoeren voor ten behoeve van alle zes prioritaire hulpverleningsgebieden. De richtsnoeren voor de prioriteit in de vervoersector zijn al goedgekeurd). Deze inspanningen beginnen resultaat op te leveren. De Commissie organiseert regelmatig bijeenkomsten met de directeuren-generaal Ontwikkeling van de lidstaten. Deze bijeenkomsten bieden de gelegenheid om van gedachten wisselen over beste werkwijzen, gemeenschappelijke belangen, huidige problemen en nieuwe benaderingen. Met het oog op de belangrijke internationale conferenties in 2002 inzake ontwikkelingsfinanciering (Monterrey) en duurzame ontwikkeling (Johannesburg) is er met name nadruk gelegd op de coördinatie binnen internationale organen. Er is een vergelijkbare inspanning geleverd om de betrokkenheid van de Commissie bij de OESO/DAC te versterken. Het mandaat dat de Commissie heeft gekregen van de lidstaten om een verslag op te stellen ter voorbereiding op de conferentie van Monterrey, was een positief teken van het vertrouwen dat is opgebouwd. Tijdens zijn bijeenkomst in november 2001 verzocht de Raad Ontwikkeling de Commissie om een aantal zaken de verduidelijken en om via een dialoog met de lidstaten te onderzoeken welke initiatieven eventueel door hen kunnen worden uitgevoerd. De Raad wees met name op de mogelijkheid om de omvang van de hulp te verhogen met het oog op het behalen van de VN-doelstelling om 0,7 % van het BNP te besteden aan officiële ontwikkelingshulp (ODA), onder meer door het opstellen van een specifieke tijdplanning. Behalve voor de omvang van de hulp werd er ook speciale aandacht gevraagd voor de doeltreffendheid van de hulp, zoals het loskoppelen van hulp, algemene overheidsmiddelen en vernieuwende financieringsbronnen. Het verslag van de Commissie werd voorgelegd aan de Raad Algemene Zaken van februari Het was een samenvatting van mogelijke positieve initiatieven die uit de besprekingen tussen de Commissie en de lidstaten naar voren waren gekomen en er werd ook ingegaan op de kwestie van de financiële kloof tussen het huidige niveau van officiële ontwikkelingshulp en de omvang die nodig is om te kunnen voldoen aan de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium. Dit verslag en de activiteiten van de lidstaten zorgden voor een positieve EU-bijdrage aan de conferentie voor ontwikkelingsfinanciering Met andere donors In het kader van de gezamenlijke topontmoetingen van de EU en de VS, de EU en Canada en de EU en Japan is de Commissie samen met andere donors van start gegaan met verschillende initiatieven met bijzondere aandacht voor de regio van de Grote Meren en Afghanistan. Bovendien zijn er verschillende ontmoetingen op hoog niveau geweest om de samenwerking met Noorwegen te verbeteren. De Commissie gaat verder met haar onderzoek naar proefmodellen ten behoeve van versterking van de samenwerking met andere donors. Er is een eerste initiatief geweest waarbij Japanse functionarissen zijn uitgenodigd in de Commissie. Harmonisatie van de donorprocedures is een belangrijk onderdeel voor de verbetering van de coördinatie, doelmatigheid en eigen inbreng van het ontvangende land. In dit verband is de Commissie samen met de lidstaten en DAC begonnen met voorbereidende werkzaamheden. Via nieuwe onderhandelingen inzake de algemene kaderovereenkomst en herziening van het Financieel Reglement wordt een vergelijkbare inspanning geleverd met betrekking tot de VN Met de Verenigde Naties Om de coördinatie met de Verenigde Naties te versterken en zodoende de complementariteit te verbeteren, voert de Commissie een uitvoerige beleidsdialoog en onderhandelingen over de verbetering van de algemene kaderovereenkomst van de EG/VN. Dit is gebeurd via vergaderingen met, onder andere, UNHCR, IAB, UNDP, Unicef, UN-NADAFF, FAO, WHO, WFP, IFAD en Unesco. In 2001 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een mededeling inzake Opbouw van een doeltreffend partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire aangelegenheden ( 2 ). De algehele doelstelling (verbetering van de samenwerking tussen EG en VN) werd bekrachtigd door de Raad Ontwikkeling van 31 mei De nieuwe aanpak zal leiden tot een versterking van de inbreng van de EG in de beleidsdialoog en tot een doeltreffender, doorzichtiger, financieel voorspelbaar en gemakkelijker te controleren operationeel partnerschap met organisaties, fondsen en programma s van de VN. Als vervolg op deze mededeling heeft de Commissie een brede analyse uitgevoerd naar het kernmandaat en de kerncapaciteiten van de organisaties, fondsen en programma s van de VN. Op basis hiervan zal de Commissie voorstellen, in samenspraak met de lidstaten en daar waar er een toegevoegde waarde is binnen gemeenschappelijk vastgestelde beleidsdoelstellingen, om door de oprich- 16 ( 1 ) Raad Algemene Zaken, 22 en 23 januari ( 2 ) Mededeling van de Commissie inzake Opbouw van een doeltreffend partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire aangelegenheden (COM(2001) 231 van ).

19 Hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp, een jaar van uitdagingen ting van een strategisch partnerschap de samenwerking met VN-organen te versterken. De verdeling van werk tussen donors zal dan ook worden gebaseerd op de selectiecriteria van het kernmandaat en zich richten op comparatief voordeel, toegevoegde waarde en complementariteit Met de instellingen van Bretton-Woods In het kader van het proces van totstandkoming van strategiedocumenten voor armoedebestrijding zijn er zowel tussen personeel als op beheersniveau intensieve contacten geweest met het IMF en de Wereldbank. Als vervolg op de bijeenkomsten van IMF/WB in september van het vorig jaar in Brussel inzake de strategiedocumenten voor armoedebestrijding, werd Washington in januari bezocht door een team van de EG dat is belast met strategiedocumenten voor armoedebestrijding. Door de medefinancieringsovereenkomst voor strategiedocumenten voor armoedebestrijding ( 1 ) in enkele proeflanden zorgde de missie voor een aanzienlijke verbetering van de coördinatie van het proces van totstandkoming van strategiedocumenten voor armoedebestrijding en voor versterking van de samenwerking inzake steun voor het beheer van overheidsfinanciën. Er is ook vooruitgang geboekt inzake convergentie van inzichten over het belang van op resultaten gebaseerde voorwaarden. De plannen met betrekking tot het beheer van overheidsfinanciën hebben geleid tot het opzetten van het programma inzake overheidsuitgaven en financiële controle, gesteund door de Bank, de EG en DFID, dat gedeeltelijk wordt gefinancierd door een EG-bijdrage van 1,9 miljoen EUR aan een trustfonds. Aan de andere kant was er aan het eind van het jaar de medefinanciering van de steunkredieten voor armoedebestrijding (Poverty Reduction Strategy Credit). Dit werd grotendeels veroorzaakt door het feit dat slechts drie landen (waarvan twee ACS-landen) een steunkrediet voor armoedebestrijding hadden ontvangen, alsmede door het feit dat de samenwerking ter plaatse soms niet voldeed aan de verwachtingen. Ondertussen is de EG betrokken bij gezamenlijke begrotingssteun met andere donors, hetgeen in zekere mate een beperking betekent voor de toekomstige mogelijkheden van medefinanciering van strategiedocumenten voor armoedebestrijding met de Bank. In 2001 waren er een aantal contacten op hoog niveau, zoals het bezoek dat de president van de Wereldbank, James Wolfensohn, in november bracht aan de Commissie. Door haar deelname aan het initiatief voor arme landen met een schuldenlast (HIPC-initiatief), is de EG de grootste bijdrager geworden aan de door de Wereldbank beheerde trustfondsen. Er vonden dat jaar veel uiteenlopende contacten plaats tussen de Bank en de Commissie, vooral in het kader van sectorale coördinatie en speciale initiatieven, zoals de reeds lang bestaande gezamenlijke betrokkenheid bij het speciaal partnerschap voor Afrika (SPA). ( 1 ) Steunkrediet voor armoedebestrijding, nieuw programmatisch kredietinstrument van de Wereldbank voor landen met een nationaal strategiedocument. 17

20

21 2. Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen Dacaar De millenniumverklaring waarmee in totaal 147 staatshoofden en regeringsleiders en 189 landen tijdens de millenniumtop van september 2000 hebben ingestemd, is een historische overeenkomst die vorm geeft aan de hedendaagse internationale inspanningen inzake ontwikkelingssamenwerking, inclusief die van de Europese Gemeenschap. De ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium die zijn opgenomen in de verklaring en zijn uitgewerkt in de wegenkaart van de VN ten behoeve van de uitvoering van de verklaring bieden een gemeenschappelijk kader om zich te richten op de vooruitgang van ontwikkeling en deze te meten. Deze doelstellingen, die voortkomen uit de overeenkomsten en resoluties van VN-conferenties in het afgelopen decennium, zoals de internationale ontwikkelingsdoelstellingen uit de jaren negentig, worden ook onderschreven door de meeste belangrijke multilaterale organisaties. Ze hebben derhalve een ongekende legitimiteit.

22 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de EG samenwerkt met anderen, om de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium alsook de inhoud van de specifieke doelstellingen van het nieuwe EG-ontwikkelingsbeleid te bereiken waartoe in november 2000 is besloten. Hoewel er nog steeds grote inspanningen zijn vereist om de statistische capaciteit in de ontwikkelingslanden te verbeteren, is er overeenstemming bereikt over een systeem om de vooruitgang te volgen van het resultaat van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium. De beschikbare gegevens tonen een ongelijke vooruitgang in de regio s en tussen de verschillende doelstellingen (paragraaf 2.1). De uitroeiing van armoede is de eerste doelstelling in het ontwikkelingsbeleid van de EG zelf, waarover in november 2000 overeenstemming is bereikt (paragraaf 2.2). Om de bijdrage aan de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium en andere beleidsdoelstellingen te kunnen monitoren, ontwikkelt de EG een systeem van indicatoren waarmee de landenprestaties kunnen worden gecontroleerd (paragraaf 2.3). Ook de toewijzing van middelen uit het EG-ontwikkelingsprogramma aan landen met een laag inkomen en aan prioritaire sectoren wordt gecontroleerd (paragraaf 2.4). Om de effecten ervan te vergroten richt de EG haar hulp op zes prioritaire gebieden (paragraaf 2.5). Naast deze kerngebieden worden er in de ontwikkelingsactiviteiten belangrijke transversale onderwerpen opgenomen zoals: mensenrechten, gelijke kansen voor mannen en vrouwen, milieu en conflictpreventie (paragraaf 2.6) Ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium Ondanks dat er sprake is van enige verbetering zijn de statistische gegevens over de voortgang die wordt geboekt met het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen ( 1 ) voor het millennium schaars. Op wereldniveau wordt de voortgang door een aantal organisaties gevolgd, met name door de VN, de Wereldbank en de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (Development Assistance Committee, DAC) van de OESO. De Commissie steunt, samen met andere donors, de inspanningen om in veel ontwikkelingslanden en - regio s de statistische capaciteit te verbeteren. Uit de beschikbare gegevens komt naar voren dat er nog een lange weg moet worden gegaan alvorens de internationale gemeenschap de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium kan behalen. De vooruitzichten variëren per regio en per doelstelling. De vooruitgang in Afrika bezuiden de Sahara blijft achter bij de rest van de wereld. ( 1 ) zie: Vooruitgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen Armoede Er is vooruitgang geboekt bij de bestrijding van extreme armoede, met name in Azië. Er ontstaan echter grote tegenstellingen tussen Afrika bezuiden de Sahara en het grootste deel van de rest van de wereld. De armoedecijfers in Oost-Europa en Centraal-Azië zijn relatief bescheiden, maar zijn snel gestegen. PRRAC Armoede (% onder 1,08$) Oost-Azië en Stille Zuidzee Europa en Centraal-Azië Latijns-Amerika en Caribisch Gebied Doel 2015 Vooruitgang Vooruitgang nodig om doel te bereiken Midden-Oosten en Noord-Afrika Zuid-Azië Afrika sub-sahara Ontwikkelingslanden Bron: Global Economic Prospects

23 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen Onderwijs De inschrijvingen voor basisonderwijs verbeteren, maar er is nog een lange weg te gaan in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Zuid-Azië en Afrika bezuiden de Sahara. Inschrijving lagere school (%) Oost-Azië en Stille Zuidzee Europa en Centraal-Azië Doel 2015 Vooruitgang Vooruitgang nodig om doel te bereiken Midden-Oosten en Noord-Afrika Zuid-Azië Afrika sub-sahara Latijns-Amerika en Caribisch Gebied Hoge-inkomenslanden Bron: Global Economic Prospects Linda Chiasson, Canadian CIDA Inschrijving voor het basisonderwijs (Bangladesh). Gendergelijkheid Waar het de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij schoolinschrijvingen betreft, gaan Zuid-Azië en Afrika bezuiden de Sahara slechts langzaam vooruit. De verslechtering in de ratio van schoolgaande meisjes en jongens in Latijns-Amerika is te betreuren. Oost-Azië en Stille Zuidzee Europa en Centraal-Azië Doel 2015 Vooruitgang Vooruitgang nodig om doel te bereiken Midden-Oosten en Noord-Afrika Zuid-Azië Afrika sub-sahara Latijns-Amerika en Caribisch Gebied Hoge-inkomenslanden Bron: Global Economic Prospects PRRAC 21

24 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Kindersterfte De kindersterfte neemt af, maar niet overal snel genoeg om de doelstelling voor 2015 te halen. Ook hier is met name de situatie in Afrika bezuiden de Sahara zorgelijk. Gebrekkige kraamzorg in Afrika bezuiden de Sahara lijkt een van de belangrijkste oorzaken hiervan. Sterfgevallen per 1000 levend geborenen Oost-Azië en Stille Zuidzee Europa en Centraal-Azië Latijns-Amerika en Caribisch Gebied Doel 2015 Vooruitgang Vooruitgang nodig om doel te bereiken Midden-Oosten en Noord-Afrika Zuid-Azië Afrika sub-sahara Hoge-inkomenslanden Bron: Global Economic Prospects Gezondheid van de moeder Geboorte begeleid door deskundlig personeel (%) Doel 2015 Vooruitgang Vooruitgang nodig om doel te bereiken Latijns-Amerika en Caribisch Gebied Midden-Oosten en Noord-Afrika Azië, m.u.v. China en India Afrika sub-sahara CE Bron: Global Economic Prospects AIDS Gebruik anticonceptiemiddelen getrouwde vrouwen (%) Oost-Azië en Stille Zuidzee Europa en Centraal-Azië Latijns-Amerika en Caribisch Gebied Vooruitgang Vooruitgang nodig om doel te bereiken Midden-Oosten en Noord-Afrika Zuid-Azië Afrika sub-sahara Hoge-inkomenslanden Bron: Global Economic Prospects

25 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen Milieu De beschikbaarheid van drinkwater en riolering is in veel landen, met name in rurale gebieden, nog een probleem. Mensen met toegang tot verbeterde waterbron % 100 Stedelijk 1999 Stedelijk 2000 Platteland 1999 Platteland Bron: WHO and World Bank estimates Oost-Azië en Stille Zuidzee Latijns-Amerika en Caribisch Gebied Midden-Oosten en Noord-Afrika Zuid-Azië Afrika sub-sahara Bron: Wereldbank Armoedebestrijding In de verklaring van de Raad en de Commissie over het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap van november 2000 ( 1 ) wordt bepaald dat de bestrijding en uiteindelijk uitroeiing van armoede de belangrijkste doelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap is. Deze doelstelling brengt steun met zich mee voor duurzame economische, sociale en milieuontwikkeling, bevordering van de geleidelijke integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie en vastberadenheid om ongelijkheid te bestrijden. In een werkdocument van de diensten van de Commissie van juli 2001 ( 2 ) worden de belangrijkste elementen vastgesteld die nodig zijn om de doelstelling van armoedebestrijding in het EG-ontwikkelingsbeleid aan te pakken. De uitvoering van dit werkprogramma vordert gestaag. In de paragrafen hierna wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste elementen voor Toewijzing van financiële middelen In haar aanpak voor de toewijzing van hulp onderkent de EG dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan de situatie van de minst ontwikkelde landen en andere landen met lage inkomens ( 3 ). De EG houdt ook rekening met de inspanningen van de regeringen van de partnerlanden om armoede te bestrijden, zowel met betrekking tot hun prestaties als hun absorptievermogen. Wat de landen met middellage inkomens betreft, moet volgens de gezamenlijke verklaring inzake het ontwikkelingsbeleid van de EG de aandacht worden gericht op de landen die worden gekenmerkt door zowel een nog steeds bestaande grote groep armen als door volledige betrokkenheid bij de uitvoering van coherente strategieën voor armoedebestrijding. De toewijzing van EG-ontwikkelingsmiddelen aan landen met lage inkomens of aan arme bevolkingsgroepen varieert per regio. ACS-landen: bijna 90 % van de middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) wordt gereserveerd voor de minst ontwikkelde landen en andere landen met lage inkomens. Midden-Amerika, de Andesregio en Paraguay: tweederde van de EG-hulp voor deze regio is bestemd voor de armste delen van de plattelands- en stedelijke bevolking. Azië: vanaf het begin waren de communautaire programma s voor ontwikkelingssamenwerking in Azië gericht op de armste landen in de regio en op de armste bevolkingsgroepen van deze landen. In de afgelopen vijf jaren is gemiddeld 80 % van de communautaire hulp naar de armste landen gegaan: 32 % ging naar de minst ontwikkelde landen (met name Bangladesh, Bhutan, Cambodja, Laos, de Maldiven en Nepal) en 48 % ging naar andere landen met lage inkomens (bv. India, Pakistan, Vietnam) Aandacht voor armoede in nationale strategiedocumenten De specifieke beleidshervormingen en programma s om de armoede in de verschillende landen aan te ( 1 ) ( 2 ) SEC(2001) 1317 van ( 3 ) Er zijn momenteel 49 minst ontwikkelde landen (MOL s), een benaming die de VN toekent op basis van een laag inkomen per hoofd van de bevolking, ontoereikend arbeidspotentieel en weinig economische diversificatie. De term land met een laag inkomen heeft betrekking op een bredere groep landen en wordt alleen bepaald door het inkomen (de classificatie van de Wereldbank is gebaseerd op een inkomen per hoofd van de bevolking van minder dan USD 700 in 2000). 23

26 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp pakken, worden beïnvloed door de omstandigheden van het land zelf. Zoals werd opgemerkt in de verklaring van november 2000, is duurzame economische groei hoewel dat op zich niet genoeg is een belangrijke voorwaarde voor armoedebestrijding. Veel ontwikkelingslanden hebben onlangs belangrijke veranderingsprocessen doorgemaakt, zoals bijvoorbeeld de overgang van het communisme naar een democratische markteconomie of die van een militaire staat naar een burgerdemocratie. In Oost- en Centraal- Azië is de aandacht van de EG voornamelijk door institutionele opbouw gericht op ondersteuning van dit overgangsproces, dat als de meest doeltreffende remedie tegen armoede in deze regio wordt beschouwd. Omgekeerd worden maatregelen voor vrede en stabiliteit op de Balkan gezien als de meest doeltreffende instrumenten. Via steun voor economische en sociale ontwikkeling is in Noord-Afrika en het Middellandse-Zeegebied de hulp met name gericht op versterking van de capaciteit van de regio om te kunnen integreren in de wereldeconomie Het proces van de strategiedocumenten voor armoedebestrijding De EG is ervan overtuigd dat de eigen inbreng van de partnerlanden in de strategieën voor duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding de sleutel naar succes is voor het ontwikkelingsbeleid. In overeenstemming hiermee streeft de Commissie ernaar om haar steun, zoals die is beschreven in haar nationale strategiedocumenten, te integreren in een breder kader. Voor landen met lage-inkomenslanden is het strategiedocument voor armoedebestrijding, en het begeleidend proces ervan, het belangrijkste kader. De inspanningen van de Commissie zijn bemoeilijkt vanwege het ontbreken van volledige strategiedocumenten voor armoedebestrijding: eind 2001 hadden slechts acht landen een volledig strategiedocument voor armoedebestrijding opgesteld. Wanneer de nationale strategiedocumenten worden bijgesteld, kunnen ze worden aangepast om de voortgang van het land te laten zien met de ontwikkeling van een volledig strategiedocument voor armoedebestrijding. De ontwikkeling van de aanpak van strategiedocumenten voor armoedebestrijding biedt een belangrijke kans om de doeltreffendheid van de wereldwijde ontwikkelingsinspanningen te verbeteren. De Commissie heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de ontwikkeling van die aanpak, zowel door haar eigen strategische beleidswijziging (zoals een verschuiving naar rechtstreekse bijdragen aan de begroting van de partnerlanden indien aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan) als door haar bijdrage aan internationale beleidsontwikkeling. Deze bijdrage wordt verder versterkt door de rol van de Commissie als medevoorzitter van de technische groep van het strategisch partnerschap voor Afrika ( 1 ) en als leider van het in Burkina Faso uitgevoerde proefproject voor hervorming van de voorwaarden die worden opgelegd aan partnerlanden alvorens van start wordt gegaan met het verlenen van macro-economische steun. Indien de strategiedocumenten voor armoedebestrijding een doeltreffend kader voor buitenlandse hulp moeten worden, zijn er echter betere prestatie-indicatoren nodig. Deze moeten bestaan uit een aantal jaarlijks gemeten kernindicatoren, waarvoor de regering van een land verantwoording moet afleggen aan haar burgers en aan de hand waarvan de Commissie (en andere externe partners) de voortgang kan beoordelen. De Commissie heeft een leidende rol gespeeld bij internationale werkzaamheden om instrumenten voor een dergelijke monitoring van prestaties te ontwikkelen en beoogt in haar monitoringproces voor nationale strategiedocumenten de meest geschikte indicatoren te integreren die zijn ontleend aan de strategiedocumenten voor armoedebestrijding Meten van resultaten met behulp van indicatoren De Commissie meet de resultaten met behulp van indicatoren op twee verschillende, elkaar aanvullende specifieke niveaus. ❿ Over korte, middellange en lange termijn worden de prestaties van een land gemeten op het gebied van economische groei, stijging van de levensstandaard en armoedebestrijding. De indicatoren op dit niveau worden ontleend aan de meest relevante indicatoren die samenhangen met de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium, zo mogelijk aangevuld met nog een beperkt aantal belangrijke indicatoren. ❿ Op een meer gedetailleerde manier worden de prestaties gemeten van het sectorale beleid van het land, met betrekking tot de ondersteunde sectoren. In feite zijn de twee hierboven beschreven niveaus twee elkaar aanvullende reeksen nadere bijzonderheden, die samenhangend moeten worden geanalyseerd. Om een globaal overzicht te hebben van de voortgang die is geboekt met het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium, moet er op het eerste niveau een beperkt aantal indicatoren worden gecontroleerd in alle landen waar de Commissie activiteiten ontplooit. Om jaarlijks verslag te kunnen uitbrengen over de voortgang die landen hebben geboekt moet deze beperkte reeks worden afgeleid uit de meest relevante 48 indicatoren die samenhangen met de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium, en uit een klein aantal belangrijke jaarlijks meetbare indicatoren. Deze aanvullende indicatoren kunnen bijvoorbeeld inputindicatoren zijn (die geen deel uitmaken van het monitoringkader van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium), zoals indicatoren om de financiële steun van zowel regering als donors te meten ten behoeve van bepaalde sectoren. Het gaat echter ook om real-time resultaatindicatoren. In de ontwerp-richtsnoeren voor de vaststelling van ontwikkelingsindicatoren ( 2 ) wordt voorgesteld om deze reeks indicatoren, zodra daar- 24 ( 1 ) Een informele groep donors onder leiding van de Wereldbank. Zie Perspectives/Strategic_Partnership_for_Afri/strategic_partnership_for_afri.html ( 2 ) zie

27 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen over overeenstemming is bereikt, stelselmatig op te nemen in alle nationale strategiedocumenten. Stelselmatige monitoring die gebruik maakt van deze uitgebreide reeks indicatoren, waaronder jaarlijks meetbare indicatoren en inputindicatoren op het niveau van het land, maakt het de Commissie mogelijk om de geleidelijke ontwikkeling van sectoren in de gaten te houden, zelfs daar waar de Commissie geen actieve rol speelt. Hierdoor wordt informatie verkregen ten behoeve van te nemen besluiten bij de beoordeling van de nationale strategiedocumenten. Ten behoeve van de prioritaire sectoren van de nationale strategiedocumenten zal op sectoraal niveau een bredere reeks indicatoren worden gecontroleerd. Deze indicatoren dienen deel uit te maken van de alomvattende reeks indicatoren die de betrokken nationale ministeries controleren. De Commissie werkt met andere donors en partnerlanden samen aan het vaststellen van een beperkte reeks indicatoren inzake goede werkwijzen voor de monitoring van prestaties per sector. Deze indicatieve lijst kan dan dienen als een kader voor een meer doeltreffende en samenhangende nationale discussie over monitoring per sector. Beleidsrichtsnoeren en regulerende maatregelen van de overheid moeten ook worden gecontroleerd, zelfs als deze niet zo gemakkelijk kunnen worden gemeten middels algemene kwantitatieve indicatoren. De door de Commissie gecontroleerde indicatoren zijn in alle gevallen gebaseerd op de nationale processen die plaatsvinden in het desbetreffende land (strategiedocumenten voor armoedebestrijding voor de landen waarop die processen betrekking hebben). Hierdoor is wederzijdse beïnvloeding en uitwisseling van ervaringen mogelijk, en wordt een goede gelegenheid gecreëerd voor het bespreken van beleidskwesties en het stimuleren van de verantwoordelijkheid van de regering van een land. In het kader van de programmering worden er richtsnoeren ontwikkeld om de programmeurs te ondersteunen die de ontwikkelingsindicatoren moeten invoeren in nationale strategiedocumenten. Nu de meeste donors zich nog steeds in een zeer vroeg stadium bevinden wat betreft de werkzaamheden inzake ontwikkelingsindicatoren, heeft de Commissie er bij het opstellen van deze richtsnoeren voor gekozen om samen te werken met EU-lidstaten, de commissie voor ontwikkelingsbijstand (Development Assistance Committee, DAC) van de OESO en andere donors. Een gezamenlijke werkgroep van EU-lidstaten, OESO- DAC en verschillende diensten van de Commissie zal in maart 2002 voor het eerst bijeenkomen. De doelstelling van deze werkgroep is te onderzoeken of het mogelijk is dat donors in hun monitoringvoorschriften een op elkaar afgestemde samenhangende aanpak hanteren, onder andere met betrekking tot gemeenschappelijke beginselen en typologie, om zodoende de last te verminderen die wordt gelegd op ontvangende landen. De door de Commissie opgestelde ontwerp-richtsnoeren voor de vaststelling van ontwikkelingsindicatoren ( 1 ) vormen de basis voor deze werkzaamheden. Dit is werk in uitvoering en de resultaten zullen het programmerings- en beoordelingsproces van de Commissie Robert D. Watkins/ECHO Jamaica: indicator van het waterniveau in een rivier, onderdeel van een systeem voor vroege waarschuwing voor overstromingen in de vallei van de Rio Grande. gestaag voeden. Het heeft een warm onthaal gekregen bij de EU-lidstaten en de OESO-DAC Sectorale doelstellingen in het programmeringsproces Als onderdeel van haar inspanningen om de effecten van de ontwikkelingshulp van de Gemeenschap te verbeteren, heeft de Commissie er sinds 2000 voortdurend naar gestreefd om de EG-hulp te richten op kerngebieden die belangrijk zijn voor armoedebestrijding en waar de activiteiten van de Gemeenschap een toegevoegde waarde kunnen hebben. In het nieuwe EG-ontwikkelingsbeleid, waarover in november 2000 overeenstemming is bereikt, zijn zes prioritaire gebieden vastgesteld: handel en ontwikkeling, regionale integratie en samenwerking, steun voor macro-economisch beleid en gelijke toegang tot sociale dienstverlening, vervoer, voedselzekerheid en duurzame plattelandsontwikkeling, en tot slot institutionele capaciteitsopbouw, goed bestuur en de rechtsstaat. In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de belangrijkste gebieden waarop de geprogrammeerde hulpverlening plaatsvindt, zoals blijkt uit de nationale strategiedocumenten die formeel zijn goedgekeurd of bijna gereed zijn. De sectorale uitsplitsing is gebaseerd op het OESO-DAC-classificatiesysteem. Als de nationale strategiedocumenten, waaraan momenteel nog wordt gewerkt, gereed zijn en na de nog te verrichten analyse van nationale ontwerp-strategiedocumenten, kan de sectorale uitsplitsing nog worden gewijzigd. Het is echter onwaarschijnlijk dat het uiteindelijke plaatje nog wezenlijk zal veranderen. In hoofdstukken 4 tot en met 9 wordt een nauwkeurige beschrijving gegeven van de EG-aanpak per regio. ( 1 ) zie 25

28 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp dienstverlening en infrastructuur, zoals vastgesteld door OESO-DAC. Behalve dit percentage is 21 % van de middelen geprogrammeerd voor steun ten behoeve van structurele aanpassingen die vaak worden gekoppeld aan de prestaties van de sociale sector Middellandse-Zeegebied De voltooide meerjarenprogrammering voor de Medaregio ( 3 ) beslaat de periode De programmering heeft geresulteerd in een doorgaans hoge concentratie in sociale infrastructuur en dienstverlening. Aan steun voor de sociale infrastructuur en voor macro-economische steun gekoppeld aan prestaties in de sociale sector is gemiddeld 47,8 % toegewezen. Andere prioriteiten zijn het milieu (5 %), handel en toerisme (7 %) en vervoer (7 %). Peru: kinderen uit de Quechua-gemeenschap langs de rivier de Tigre waar een viskweekproject wordt ontwikkeld Landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) De meerjarenprogrammering voor de ACS-landen valt onder het 9e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), dat in werking treedt zodra de Overeenkomst van Cotonou van kracht wordt ( 1 ) (volgens huidige verwachtingen begin 2003) voor (normaal gesproken) een periode van vijf jaar. In de tot dusver beoordeelde nationale strategiedocumenten wordt veel aandacht besteed aan vervoer en macro-economische steun (voor strategieën voor armoedebestrijding), waaronder begrotingsfinanciering ten behoeve van strategiedocumenten voor armoedebestrijding, waarbij de nadruk wordt gelegd op gezondheidszorg en onderwijs. Van de geprogrammeerde middelen neemt vervoer ongeveer 31 % en macro-economische steun 21 % in beslag. De andere belangrijke prioriteiten zijn: rechtstreekse toewijzingen voor onderwijs en gezondheidszorg (10,4 %), watervoorziening en afvalwaterzuivering (7,1 %), voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling (7,1 %), en institutionele steun en capaciteitsopbouw ten behoeve van de overheid en de burgermaatschappij (10,8 %). Middelen die zijn gereserveerd voor de mijnbouwsector (5,3 %) hebben betrekking op de Sysmin-transfer ( 2 ). Samenvattend is ongeveer 27 % van de beschikbare middelen die tot dusver zijn geprogrammeerd voor de periode , met name gericht op sociale CE Latijns-Amerika De financiële meerjarenprogrammering voor deze regio beslaat de periode De belangrijkste gebieden voor geprogrammeerde hulp zijn de sociale sectoren, waaronder onderwijs, gezondheidszorg, watervoorziening en afvalwaterzuivering (23 %), overheid en burgermaatschappij (18 %) en handel en toerisme (15 %). De gekozen sectoren weerspiegelen de specifieke behoeften van de regio, dit wil zeggen rechtstreekse hulp om de sociale dienstverlening aan de armste groepen te verbeteren, steun voor de opbouw van duurzame instellingen ter bevordering van goed bestuur, en groei in combinatie met stimulering van handel en toerisme om de verdere integratie in de wereldeconomie te vergemakkelijken Azië De financiële meerjarenprogrammering voor deze regio beslaat de periode De programmering laat zien dat er veel aandacht is voor activiteiten voor rechtstreekse armoedebestrijding. Bijzondere nadruk wordt gelegd op onderwijs, gezondheidszorg, watervoorziening en afvalwaterzuivering (43 %), handel en toerisme (9 %), milieu (4 %) en ondersteuning van NGO s (5 %) Oost-Europa en Centraal-Azië De financiële meerjarenplanning voor deze regio beslaat de periode ( 1 ) Om van kracht te worden moet deovereenkomst worden geratificeerd door ten minste tweederde van de ACS-staten, door alle EUlidstaten en worden goedgekeurd door de Europese Gemeenschap (artikel 93 lid 2, van de Overeenkomst van Cotonou). Op 18 januari 2002 hadden 36 ACS-staten, 4 EU-lidstaten en de Europese Gemeenschap dit proces afgerond. ( 2 ) (Sysmin: systeem voor het beschermen en ontwikkelen van mijnbouwproducten; deze middelen worden toegewezen ter ondersteuning van traditionele industrieën.) Dit is de Sysmin-transfer uit het 8e EOF, bestemd voor de financiering van ontwikkelingsprogramma s, als vastgesteld na een verzoek om hulp in het kader van het Sysmin-programma van de Overeenkomst van Lomé, waarvoor vóór 31 december 2000 geen financieringsbesluit kon worden genomen. ( 3 ) Meda is bedoeld voor steun voor economische en sociale hervormingen in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap met betrekking tot Marokko, Algerije, Tunesië (Maghreb), en Egypte, Israël, Jordanië, de Palestijnse Autoriteit, Libanon, Syrië (Machrak), en Turkije, Cyprus en Malta.

29 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen De financiering van Tacis ( 1 ) wordt geprogrammeerd voor elkaar aanvullende gebieden. In ieder nationaal of meerlandenprogramma wordt de nadruk gelegd op niet meer dan drie van de volgende gebieden: institutionele, juridische en overheidshervormingen, particuliere sector en economische ontwikkeling, gevolgen van veranderingen in de maatschappij, infrastructurele netwerken, milieubescherming, plattelandseconomie en nucleaire veiligheid. Deze selectiviteit is in het leven geroepen om de doeltreffendheid te verbeteren. De belangrijkste voor steun in aanmerking komende gebieden zijn: energie 24,4 %, overheid en burgermaatschappij 21,1 %, en ontwikkeling van de particuliere sector 16,3 %. Carl Cordonnier De Balkan De financiële meerjarenplanning voor deze regio beslaat de periode De Europese Unie is veruit de enige grootste donor voor de gehele westelijke Balkan, via programma s zoals Phare ( 2 ) in Oost-Europa, Obnova ( 3 ) voor voormalig Joegoslavië en de Balkan, en Cards ( 4 ) voor de Balkan. Voor de komende jaren zal de communautaire bijstand met name worden gericht op institutionele opbouw en de burgermaatschappij (42 %), onderwijs, water en afvalwaterzuivering en andere sociale diensten (20 %), en ontwikkeling van de particuliere sector (11 %). Verkoop op de markt van zuivelproducten op basis van gepasteuriseerde melk. Organisatie van particuliere veetelers in Osh (Kirgizië). Binnen de WTO was de EG een uitgesproken voorstander van een nieuwe ronde van multilaterale handelsonderhandelingen, gericht op de behoeften en belangen van ontwikkelingslanden. De prioriteiten waarover tijdens de WTO-ministeriële conferentie te Doha in november 2001 ( 5 ) overeenstemming is bereikt, de Doha-ontwikkelingsagenda, bieden een duidelijk kader voor versterking van de samenhang 2.5. Beleidsinitiatieven op prioritaire gebieden van de EG Alessandro Villa Handel en ontwikkeling Bij de bevordering van economische groei en ontwikkeling is een belangrijke rol weggelegd voor liberalisering van handel en investeringen binnen een gezond en doorzichtig economisch binnenlands beleidskader. De Europese Gemeenschap is betrokken bij de bevordering van een soepele en geleidelijke integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie. Dit gebeurt door de geïntegreerde mainstreaming van handel in de ontwikkelingsstrategieën van de ontwikkelingslanden, alsook door het stimuleren van regionale en binnenlandse beleidskaders die bevorderlijk zijn voor economische groei en sociale ontwikkeling. De EG is de grootste importeur van landbouwproducten uit alle ontwikkelingslanden en over het algemeen hun belangrijkste handelspartner. Rwanda: nadat deze Rwandese theefabrieken gemoderniseerd zijn, richt de EU zich nu op kwaliteitsvraagstukken om de export en de privatisering te ondersteunen. ( 1 ) Tacis: EU-programma voor technische bijstand aan het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en Mongolië dat betrekking heeft op Armenië, Azerbeidjan, Belarus, Georgië, Kazakstan, Kirgizië, Moldavië, Mongolië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne en Oezbekistan. ( 2 ) Phare: Polen en Hongarije: steun voor economische hervormingen van de landen van Midden- en Oost-Europa (nu uitgebreid tot Bulgarije, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië). ( 3 ) Obnova: programma voor wederopbouw in Bosnië, Kroatië, Servië, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. ( 4 ) Cards: bijstand van de Gemeenschap voor wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie met betrekking tot de westelijke Balkan (Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Albanië). ( 5 ) zie 27

30 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp rijst, suiker en bananen hieronder. De 48 minst ontwikkelde landen die reeds onder het algemeen preferentiestelsel van de EU ( 3 ) vallen, zijn de begunstigden van deze liberalisering. Onderwijs voor meisjes Onderdeel van het irrigatieprogramma voor de vallei van de rivier de Niger. tussen handel en ontwikkeling in het multilaterale handelsstelsel. In de verklaring van Doha krijgt integratie van de ontwikkelingslanden in het wereldhandelsysteem en de wereldeconomie de grootste prioriteit. De zorgen van de ontwikkelingslanden worden gedeeld zoals deze zijn verwoord door de ACSgroep ( 1 ) met betrekking tot het belang en de urgentie om ACS-staten te integreren in het multilaterale handelsstelsel en, hiermee samenhangend, dat ontwikkelingszaken de kern moeten vormen van ieder toekomstig werkprogramma van de WTO. Bilateraal biedt de EG een reeks preferentiële handelsregelingen ten behoeve van ontwikkelingslanden. Een aantal hiervan stond in 2001 ter discussie of werd gewijzigd. De EG voert onderhandelingen, of heeft die afgerond, over preferentiële handelsovereenkomsten met de landen van het Middellandse-Zeegebied, Zuid-Afrika, Mercosur, Chili, de samenwerkingsraad van de Golfstaten en onderzoekt de mogelijkheden voor onderhandelingen met anderen. De EG biedt ook al verstrekkende eenzijdige handelspreferenties in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (voor de ACS-landen). In 2001 is een serieus begin gemaakt met de voorbereidingen op de komende onderhandelingen inzake economische partnerschapsovereenkomsten met ACS-subregio s (die in september 2002 moeten beginnen). Ontwikkelingslanden profiteren ook van eenzijdige handelspreferenties in het kader van het algemeen preferentiestelsel, dat vanaf 1 januari 2002 verder is verbeterd. In februari 2001 ging de EU ermee akkoord om aan alle producten van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen (MOL s) douanevrijstelling en quotavrije toegang te verlenen, met uitzondering van wapens en munitie: het alles behalve wapens -initiatief ( 2 ). In maart 2001 trad dit in werking. Door hiermee in te stemmen schafte de EU alle overblijvende tarieven op landbouwproducten af. Hoewel deze in de komende vier tot acht jaren gestaag zullen worden geliberaliseerd, vallen zelfs de drie meest gevoelige producten CE Goedgerichte programma s voor technische bijstand en capaciteitsopbouw zijn nodig om ervoor te zorgen dat ontwikkelingslanden en met name MOL s profiteren van de grotere mogelijkheden en de welzijnsverhoging die worden gegenereerd door het multilaterale handelsstelsel ( 4 ). Om ontwikkelingslanden te steunen bij hun inspanningen om hun gerechtelijke, regelgevende en institutionele capaciteit te versterken, zorgt de EG naast de handelspreferenties die worden verleend aan ontwikkelingslanden (zie hieronder) ook voor handelsgerelateerde maatregelen voor technische bijstand en voor capaciteitsopbouw. De nationale strategiedocumenten bieden de algemene kaders voor alle EG-hulp. De Commissie werkt ook samen met EU-lidstaten, andere bilaterale donors en multilaterale instellingen aan het bevorderen van mechanismen voor coördinatie en complementariteit voor handelsgerelateerde technische bijstand. Dit gebeurt in de context van relevante multilaterale fondsen zoals het Doha wereldwijde trustfonds voor de ontwikkelingsagenda en het geïntegreerde kadertrustfonds voor MOL s Regionale integratie en samenwerking De EU is een groot voorstander van regionale integratie, omdat hierdoor beter begrip en politieke en economische verbanden tussen buurlanden tot stand komen. Dit proces kan vrede consolideren, conflicten voorkomen en de integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie bevorderen, waardoor de vooruitzichten op economische groei en duurzame ontwikkeling beter worden. Het beleidskader voor communautaire steun voor regionale integratie en samenwerking heeft zich in 2001 verder ontwikkeld, en zal dat blijven doen. Dit gebeurt voornamelijk vanwege de behoefte om te zorgen voor samenhang tussen externe ontwikkelingen, zoals de Doha-ontwikkelingsagenda van de WTO die in november 2001 van start ging, maar ook de voorbereidingen van de ACS-landen op de uitvoering van de Overeenkomst van Cotonou en de onderhandelingen voor economische partnerschapsovereenkomsten die in 2002 zullen beginnen Macro-economisch beleid en gelijke toegang tot sociale diensten (gezondheidszorg, onderwijs) Men is het er internationaal steeds meer over eens dat indien de situatie in een land dat toestaat het 28 ( 1 ) Verklaring van de ministers die verantwoordelijk zijn voor de handel met de ACS-staten, tijdens de vierde WTO-ministeriële conferentie van 7 november ( 2 ) Verordening (EG) nr. 416/2001 van 28 februari 2001, PB L 60 van ; ( 3 ) Een lijst van MOL s is te vinden in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 2820/98 van 21 december 1998, PB 357 van Alle SAPpreferenties voor Myanmar zijn echter opgeschort, en dit geldt ook voor het alles behalve wapens -initiatief. ( 4 ) WTO-ministeriële verklaring, 14 november 2001, paragraaf 2.

31 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen vanuit het oogpunt van doeltreffende hulp nuttig is om de autonome projecten te verruilen voor rechtstreekse bijdragen aan de begroting van partnerlanden (begrotingssteun). Deze begrotingssteun moet bovendien overal waar die bestaan worden gekoppeld aan nationale strategieën voor armoedebestrijding, zoals strategiedocumenten voor armoedebestrijding. Dit moet resulteren in een grotere inbreng van het land, lagere transactiekosten, samenvoeging van planning en middelentoewijzing, en verbetering van complementariteit en flexibiliteit. Een dergelijke begrotingssteun wordt alleen verleend indien deze naar verwachting doeltreffend zal zijn. Hiervoor is het nodig dat de macro-economie van het land op een stabiele en duurzame manier wordt beheerd. Bij de armoedebestrijding staat een verstandig fiscaal en monetair beleid centraal dat, samen met structurele veranderingen, de omvang moet creëren voor de door de particuliere sector geleide groei. Alle programma s voor begrotingssteun hangen samen het voortbestaan van een gezond macro-economisch beleid, dat is beoordeeld via een goedgekeurd IMF-programma. De Europese Commissie heeft een leidende rol gespeeld bij de ontwikkeling van op resultaatgerichte mechanismen voor macro-economische begrotingssteun. Deze steun bevordert de eigen inbreng van het land en stimuleert de regering om de vooruitgang te meten door gebruik te maken van de belangrijkste indicatoren voor armoede en voor het beheer van overheidsfinanciën. Van de 24 ACS-programma s voor macro-economische steun in 2000 en 2001, waren er 12 met een volledig resultaatgerichte aanpak, 6 waren gekoppeld aan een beoordeling van positieve resultaten en voortgang met het beheer van overheidsfinanciën en 6 waren gekoppeld aan andere (procesgerichte) indicatoren. In alle ACS-landen is begrotingssteun gekoppeld aan de resultaten die worden bereikt bij de aanpak van armoedeaspecten in het kader van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium. Deze begrotingssteun stimuleert de regering om doeltreffende basisdiensten te verlenen. De regering krijgt daardoor ook aanvullende middelen om aan dit doel te besteden. Als ze worden gebruikt om de jaarlijkse prestaties te beheren, moeten de gekozen indicatoren (die voornamelijk zijn gericht op basale sociale diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs) jaarlijks worden beoordeeld en binnen dit kader kunnen worden gecontroleerd, zodat ze zich snel kunnen ontwikkelen. In 2001 werd er 270,31 miljoen EUR uitgegeven voor macro-economische steun ten behoeve van ACS-landen In Meda-landen is begrotingssteun een mogelijkheid om een dialoog met het partnerland aan te gaan over sociale aangelegenheden en armoedebestrijding. De dialoog heeft vaak betrekking op belangrijke sectorale programma s, zoals onderwijs en gezondheidszorg in Tunesië, en water en onderwijs in Marokko. De reden om in deze programma s de aandacht te richten op onderwijs, gezondheidszorg of water is dat zodoende een bijdrage wordt geleverd aan belangrijke sectorale hervormingen teneinde de kwaliteit en reikwijdte van de Carl Cordonnier Waterbeheer en landbouwproductie in Centraal-Azië en milieubeheer in de Aral-zee (NARMAP) en Mirsadul (Oezbekistan). basale dienstverlening te verbeteren en tegelijkertijd te zorgen voor een gezond beheer van de overheidsfinanciën. Deze sectorale programma s die zich richten op sociale sectoren worden aangevuld met meer traditionele projecten (onderwijs in Egypte) of sociale fondsen ( 1 ) (in Egypte, en in voorbereiding in Algerije, Jordanië en Libanon). Daardoor is een groot deel van de totale Medafinanciering bestemd voor sociale sectoren ( 2 ). WATERBEHEER Waterbeheer moet als sectoroverschrijdend beschouwd worden en moet aansluiten bij vrijwel alle ontwikkelingsbeleid in verband met armoedebestrijding. Waterbeheer is met name van belang voor menselijke ontwikkeling, gezondheid en onderwijs. In 2001 stelde de Europese Unie een mededeling op over het waterbeheer in ontwikkelingslanden. Een van de doelstellingen van de mededeling was om aan te geven wanneer en hoe beleidslijnen met betrekking tot water en ontwikkeling geïntegreerd zijn in de ontwikkelingsprioriteiten van de Europese Gemeenschap. In het centrale deel van dit document staan belangrijke mededelingen over beleidsrichtsnoeren en acties voor de toekomst. Binnen het overkoepelende beleidskader van geïntegreerd waterbeheer ligt de nadruk op water- en sanitaire voorzieningen, grensoverschrijdend waterbeheer en sectoroverschrijdende coördinatie en integratie van de verschillende vormen van watergebruik. In de mededeling, die is gebaseerd op de resultaten van de zoetwaterconferentie in december 2001 in Bonn, wordt opgeroepen tot de ontwikkeling van een EU-initiatief als belangrijk agendapunt tijdens de wereldtop over duurzame ontwikkeling in augustus/september 2002 in Johannesburg. ONDERWIJS EN OPLEIDING Voor onderwijs en opleiding zijn programmeringsrichtsnoeren ontwikkeld, die meer zijn afgestemd op ( 1 ) Sociale fondsen worden gebruikt voor de ondersteuning van lokale ontwikkelingsplannen, zoals microfinanciering. ( 2 ) Sociale sectoren zijn: gezondheidszorg, onderwijs, opleiding, werkgelegenheid, burgermaatschappij, genderaangelegenheden, mensenrechten, lokale ontwikkeling, sociale bescherming, maatschappelijke gevolgen van industriële herstructurering. 29

32 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp gedragscode voor financieringsinstellingen en partnerlanden, en ❿ de noodzaak om voor landen die zich inzetten voor de doelstellingen van Dakar de kloof op het gebied van financiële middelen te overbruggen Gezondheidszorg, aids en bevolkingsbeleid Voor gezondheidszorg, aids en bevolkingsbeleid zijn programmeringsrichtsnoeren goedgekeurd in het kader van armoedebestrijding, gender mainstreaming en de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium met betrekking tot gezondheidszorg. Aanleg van een weg in Nyanguge, in de regio Mwanza in Noord-Tanzania, nabij het Victoriameer. armoedebestrijding. Door macro-economische steun en programmasteun heeft de programmering in ontwikkelingslanden zich geconcentreerd op onderwijs voor iedereen (basisonderwijs) en beroepsopleiding. Ook is er door meer aandacht te besteden aan basisonderwijs en resultaatindicatoren voorzichtig iets gedaan aan genderaangelegenheden. De Commissie heeft twee bijeenkomsten georganiseerd met onderwijsdeskundigen uit de EU-lidstaten, namelijk over sectorbrede benaderingen, over aandacht voor armoede en over de in maart 2002 goed te keuren mededeling van de Commissie inzake de rol van onderwijs en scholing in de armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Door haar bijdragen aan twee belangrijke VN-gebeurtenissen heeft de Commissie in 2001 de internationale onderwijsagenda beïnvloed: de VN-conferentie over minst ontwikkelde landen en de speciale bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de VN over kinderen (van 21 mei tot en met 7 juni 2002). De Commissie heeft actief deelgenomen aan de followup van de conferentie van Dakar inzake onderwijs voor iedereen en de werkzaamheden van de taakgroep bestaande uit hoge onderwijsfunctionarissen van de G-8 om vooruitgang te boeken met de uitvoering van het Dakar-actiekader inzake onderwijs voor iedereen. Dit forum hield zich met name bezig met: ❿ verbetering van mobilisatie en coördinatie tussen donors om de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium met betrekking tot onderwijs te behalen, ❿ meer consistentie tussen deze doelstellingen en de nationale strategieën en de strategieën voor armoedebestrijding, ❿ verbetering van de coördinatie op alle niveaus van de interactie met nationale overheden door een CE De Commissie heeft actief deelgenomen aan follow-up van de in 2000 tijdens de topbijeenkomst van de G-8 gedane belofte om meer steun te verlenen aan activiteiten ter bestrijding van overdraagbare ziekten in ontwikkelingslanden ( 1 ). In februari 2001 is het EG-programma voor de bestrijding van overdraagbare ziekten goedgekeurd, dat vervolgens in mei werd goedgekeurd door de Raad Algemene Zaken en in oktober 2001 door het Europees Parlement ( 2 ). De over prioritaire activiteiten genomen besluiten hebben geleid tot samenhangende EG-standpunten bij de voorbereiding van belangrijke internationale gebeurtenissen. Het betrof: de speciale bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de VN over HIV/aids, de conferentie over minst ontwikkelde landen, de EU/VStopbijeenkomst in Göteborg, de topbijeenkomst van de G-8 in Genua, de EU/Canada-topbijeenkomst, de followup van het Caïro-actieplan, de Doha-verklaring inzake handelsgerelateerde intellectuele-eigendomsrechten en volksgezondheid, en het overgangsproces dat moet resulteren in de oprichting van een Wereldfonds ter bestrijding van HIV/aids, malaria en tuberculose. Bovendien heeft de Commissie een nieuwe mededeling opgesteld over gezondheidszorg en armoede. Tevens heeft zij twee voorstellen opgesteld voor herziening van de rechtsgrond van twee speciale communautaire begrotingslijnen: een voor ziekten die samenhangen met armoede en een voor reproductieve en seksuele gezondheid en hiermee samenhangende rechten. Bovendien heeft de Commissie een nieuwe mededeling opgesteld over gezondheidszorg en armoede. Het is de eerste keer dat de Gemeenschap, binnen de context van de totale EG-hulp aan ontwikkelingslanden, over één enkel beleidskader beschikt dat houvast biedt voor toekomstige steun voor gezondheidszorg, aids, bevolking en armoedebestrijding. De Commissie heeft twee bijeenkomsten georganiseerd met gezondheidszorgdeskundigen uit de lidstaten. Het betrof een bijeenkomst over de Europese aanpak van het Wereldfonds en een bijeenkomst over beleid en programmering ten behoeve van gezondheidszorg en armoede. Tijdens deze laatste bijeenkomst presenteerde de Commissie het eerste ontwerp van haar mededeling over gezondheidszorg, aids, bevolking en armoede in ontwikkelingslanden; het is de bedoeling dat deze mededeling in 2002 wordt goedgekeurd. 30 ( 1 ) zie: ( 2 ) COM(2001) 96 van

33 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen Danish Management Monitoring Team/P.A. Welch Duurzame ontwikkeling: sociaal bosbouwproject in Malawi. De eerste beoordeling en het beheerplan worden aan de gemeenschap gepresenteerd Vervoer In mei 2001 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan de Resolutie inzake duurzaam vervoer in de ontwikkelingssamenwerking ( 1 ) als antwoord op de mededeling van de Commissie van juli 2000 inzake Bevordering van duurzaam vervoer in de ontwikkelingssamenwerking ( 2 ). In deze twee documenten samen wordt een sterk en duidelijk beleidsplatform vastgesteld voor steunmaatregelen van de EU in deze sector. De strategie om de ontwikkelingsdoelstellingen te behalen is gebaseerd op het beginsel dat vervoer betaalbaar moet zijn en moet voldoen aan de behoeften van belanghebbenden. Het moet veilig en doelmatig zijn en zo weinig mogelijk negatieve gevolgen hebben voor het milieu. Het is een alomvattende strategie die van toepassing is op alle bij het verkeer van personen en goederen betrokken vormen van vervoer en daarmee samenhangende diensten. De communautaire aanpak van ontwikkelingssamenwerking in de vervoersector is gebaseerd op de onderkenning dat doeltreffende vervoersystemen in plattelands- en stedelijke gebieden van wezenlijk belang zijn voor de bevordering van economische en sociale ontwikkeling en de toegang tot sociale dienstverlening, omdat daardoor de armoedebestrijding wordt vergemakkelijkt. Doeltreffende vervoersystemen zijn ook van belang voor de handel en om de integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie te vergemakkelijken. De steun is bedoeld om de ontwikkelingslanden te helpen bij het opstellen en uitvoeren van strategieën voor de sector, in samenwerking met alle belanghebbenden, zodat deze armoedebestrijdings- en integratiedoelstellingen kunnen worden behaald. Deze strategieën moeten een duidelijke procedure voor prioriteitstelling alsook een goed evenwicht tussen onderhoud en investeringen bevatten, ze moeten economisch, financieel en institutioneel duurzaam zijn alsmede milieuvriendelijk, veilig en sociaalbewust. De financiering van deze strategieën wordt in het algemeen in het kader van sectorale programma s verstrekt. Dit maakt een betere monitoring mogelijk, vereenvoudigt het sectorbeheer en leidt tot een meer doorzichtige en betere toewijzing van middelen. Op basis van de hierboven beschreven beginselen en strategie werden er in 2001 richtsnoeren voor programmering ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan alle delegaties van de Commissie, ten behoeve van de programmering van steun aan de vervoersector in het kader van het 9e EOF. Het gaat om blauwdrukken voor analyse van het vervoerbeleid, de problemen en vraagstukken die voortvloeien uit de uitvoering van de strategie en aanbevelingen voor de formulering van de EG-responsstrategie met betrekking tot vervoer. In 2001 hebben 23 landen bijna allemaal in Afrika in (44) gepresenteerde ACS-nationale strategiedocumenten voorgesteld om vervoer, vervoersinfrastructuur of wegen aan te merken als prioritaire sector, voor in totaal ongeveer 1,7 miljard EUR. In alle nationale strategiedocumenten voor deze 23 landen zijn de voorstellen voor de EG-responsstrategie in de sector ( 1 ) COM(2000) 422 van ( 2 ) Resolutie 9985/01 van de Raad naar aanleiding van de 2352e bijeenkomst van de Raad Ontwikkeling van

34 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp gebaseerd op de richtsnoeren voor programmering. In het kader van deze nationale strategiedocumenten zijn de belangrijkste gebieden voor de sectorale steun van de EG: ontwikkeling van sectorale strategie, onderhoud aan wegen (achterstallig en periodiek), capaciteitsopbouw zowel in de overheids- als in de particuliere sector (d.w.z binnenlandse aanbestedingen), en de verbetering van wegen, waarbij met name aandacht wordt besteed aan belangrijke regionale vervoersverbindingen tussen landen. Een belangrijk onderdeel van de communautaire steun voor vervoer is de beleidsmatige en strategische coördinatie met de lidstaten, de Wereldbank en andere donors, teneinde coherentie en complementariteit met de andere communautaire acties te bewerkstelligen. In 2001 voerde de Commissie overleg met de vervoersdeskundigengroep van de EU-lidstaten over de eerder genoemde richtsnoeren voor de programmering en startte eveneens een dialoog over de indicatoren voor het toezicht op de prestaties van de vervoerssector en de bijdrage van vervoer aan ontwikkelingssamenwerking. Er wordt ook een dialoog over het beleid en de strategie gevoerd via het vervoersbeleidprogramma voor Afrika bezuiden de Sahara (SSATP), waarin UNECA, de Wereldbank, de EG, verschillende lidstaten, Noorwegen, enzovoort en ongeveer dertig Afrikaanse landen samenkomen. In 2001 werd een nieuwe bestuursstructuur opgezet om Afrika meer verantwoordelijkheid te geven, het programmabeheer te versterken en een kleinschalig SSATP-bestuur in te stellen (de Commissie vertegenwoordigt de donors). Ook vond een programmaevaluatie plaats. Door deze veranderingen groeide het vertrouwen van de Afrikaanse landen en de bereidheid van donors om het programma te ondersteunen, wat zou moeten leiden tot meer effect op landniveau en de donorfinanciering voor de middellange termijn veilig zou moeten stellen Voedselzekerheid en duurzame plattelandsontwikkeling Na een in 1999 uitgevoerde externe evaluatie van het beleid van de Commissie inzake voedselzekerheid/voedselhulp werd er in 2001 een belangrijke stap gezet naar verdere integratie van deze onderwerpen in de ontwikkelingsdoelstellingen en het beleid van de Commissie. Een mededeling aan de Raad en het Parlement ( 1 ) inzake de toekomstige oriëntatie van Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad geeft een nauwkeurige beschrijving van: ❿ de rol van de verordening en de samenhang ervan met ander beleid en andere instrumenten van de Commissie, ❿ de specifieke doelstellingen en toepassingen van de diverse instrumenten binnen de verordening, en ❿ de maatregelen die nodig zijn om de doelmatigheid en de kwaliteit van het programmabeheer in alle fasen van de programmerings- en projectcyclus te verbeteren. Nu van alle arme mensen ter wereld ongeveer 70 % in plattelandsgebieden leeft, werd in 2001 de nadruk gelegd op herziening van het beleid en de strategieën van de Gemeenschap ten aanzien van de sectoren plattelandsontwikkeling en natuurlijke hulpbronnen (landbouw, veeteelt, visserij en bosbouw), zodat deze een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling met betrekking tot armoedebestrijding. Bovendien is er een strategie van de Commissie opgesteld voor ondersteuning van landbouwonderzoek op nationaal, regionaal en mondiaal niveau. Deze werkzaamheden die worden uitgevoerd met een brede deelname van de belangrijkste diensten van de Commissie en die actief worden ondersteund door de lidstaten, leggen de basis voor een mededeling aan de Raad en het Parlement over de bestrijding van armoede in plattelandsgebieden, die in 2001 wordt voorbereid en in 2002 gepresenteerd. Er zijn operationele richtsnoeren ontwikkeld en verspreid voor de uitvoering van de programmering met betrekking tot beide gebieden voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling (inclusief de belangrijkste sectoren voor natuurlijke hulpbronnen). Er zijn ook inspanningen geleverd om in de context van regionale programmering te zorgen voor integratie van natuurlijke hulpbronnen. Terwijl in de meeste nationale strategiedocumenten een goede analyse wordt gegeven van voedselzekerheid en plattelandsbelangen, worden deze echter soms niet opgenomen in het programmeringsperspectief Institutionele capaciteitsopbouw Er zijn inspanningen geleverd om institutionele ontwikkeling en bestuurskwesties te integreren in de nationale strategiedocumenten. Bij de meerjarenprogrammering die in 2001 is afgerond, werd een hoge prioriteit toegekend aan programma s die de versterking van de overheid en de burgermaatschappij ondersteunen (zie paragraaf 2.4). In de nationale strategiedocumenten voor de ACS-staten wordt dit gebied in de meeste landen die tot dusver zijn geanalyseerd, gezien als een groot probleem. Institutionele capaciteitsopbouw wordt derhalve ofwel als een prioritaire sector voor communautaire steun gekozen ofwel als een transversaal onderwerp gezien. Het Tacis-programma, dat steun verleent aan de overgang van de nieuwe onafhankelijke staten naar een democratie en een markteconomie, richt zich al vanaf het begin op institutionele opbouw en meer dan 40 % van de geprogrammeerde middelen wordt hieraan besteed, terwijl dat bij de ACS-landen, het Middellandse-Zeegebied (Meda), Azië en Latijns-Amerika en de Balkan (Cards) 4 tot 21 % is. Er zijn aanzienlijke inspanningen geleverd voor het geven van beleidsadvies, onder andere voor handelsbeleid, ontwerpen van wetgeving, steun voor grensbeheer, hervorming van het regelgevend kader van de economie, financiële sectoren / bedrijfsvoering/wederopbouw van ondernemingen en de herstructurering 32 ( 1 ) COM(2001) 1 van

35 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen van overheidsinstellingen. Het programma gaat nu verder met het verlenen van steun voor, bijvoorbeeld, rechtvaardige en doeltreffende rechtsstelsels, duurzame sociale stelsels en gemeentelijke diensten. Na de voltooiing zal die overgang langer hebben geduurd dan aanvankelijk werd verwacht. Het programma stapt over van advisering op korte termijn op partnerschappen tussen organisaties op langere termijn. Om rekening te kunnen houden met hun verschil in ontwikkelingsniveau differentieert het programma nu ook meer tussen de landen van de regio. Om een reeks praktische instrumenten te ontwikkelen voor verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van EG-programma s en projecten op dit gebied, is er een intern netwerk opgericht Mainstreaming van de transversale onderwerpen De Commissie erkent dat de Gemeenschap, in iedere fase van uitvoering van haar activiteiten in de zes prioritaire gebieden, ook moet toezien op de mainstreaming van transversale onderwerpen. De vier transversale thema s die in het ontwikkelingsbeleid van de EG zijn vastgesteld, zijn: ❿ bevordering van de mensenrechten, ❿ gelijke kansen voor mannen en vrouwen, ❿ het milieu, en ❿ conflictpreventie. De belangrijkste ontwikkelingen op ieder gebied worden hieronder nader toegelicht. Vooruitgang bij de uitvoering van specifieke horizontale instrumenten wordt besproken in het volgende hoofdstuk Mensenrechten Met haar mededeling van mei 2001 over de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen ( 1 ) publiceerde de Europese Commissie haar eerste beleidsverklaring sinds 1995 over het onderwerp mensenrechten. In het document wordt onderkend dat het een van de taken van de Commissie is om samenhang, consistentie en doorzichtigheid te bevorderen en om een dubbel normenstelsel in het gehele buitenlandse beleid van de EU te vermijden. Het bevorderen van de betrokkenheid van de burgermaatschappij bij de activiteiten die de EU op dit gebied ontplooit, is een andere taak. In deze mededeling worden drie gebieden onderkend waarop de Commissie een toegevoegde waarde kan hebben: ❿ het bevorderen van een samenhangend en consistent beleid ter ondersteuning van mensenrechten ( 1 ) COM(2001) 252 van Carl Cordonnier Informatiecampagne over landbouw, privatisering en herstructurering, op basis van proefprojecten, Chisinau (Moldavië). en democratisering. Dit geldt zowel voor de samenhang binnen en tussen de beleidslijnen van de Europese Gemeenschap als tussen dat beleid en EUmaatregelen, in het bijzonder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Het gaat ook om de bevordering van een consistent en complementair optreden van de EU en de lidstaten; ❿ het toekennen van een hogere prioriteit aan mensenrechten en democratisering bij de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen en het volgen van een meer proactieve aanpak, in het bijzonder door gebruik te maken van politieke dialoog, handel en buitenlandse hulp. De Commissie zal voortaan waar dat nog niet gebeurt mensenrechten en democratisering systematisch integreren in de politieke dialoog die wordt gevoerd met landen die geen deel uitmaken van de EU, en in haar hulpprogramma s; ❿ de goedkeuring van een meer strategische aanpak van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR), door de programma s en projecten ter plaatse af te stemmen op de verbintenissen van de EU voor de mensenrechten en de democratie. Er is bepaald dat de EIDHR haar aandacht zal richten op vier thema s en op bepaalde aandachtslanden, zodat de resultaten zo goed mogelijk kunnen zijn. Tijdens de Raad Algemene Zaken van juni 2001 werd de mededeling van de Commissie toegejuicht door de Raad als een waardevolle bijdrage aan de versterking van de consistentie en samenhang van het EU-beleid op dit gebied. Op basis van deze mededeling zijn in 2001 de volgende activiteiten ondernomen: A) VERSTERKING VAN DE DIALOOG MET DERDE LANDEN De Europese Commissie heeft deelgenomen aan twee bijeenkomsten van de EU/China-mensenrechtendialoog, die China in oktober 2001 heeft gehouden in 33

36 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp B) MULTILATERALE FORA Kamp van Roma-vluchtelingen in Leposevic (Kosovo). Stockholm en Beijing. In het kader van deze dialoog was de Commissie ook medeorganisator samen met het zittende voorzitterschap van twee seminars over mensenrechten, in mei 2001 in Beijing (de doodstraf en het recht op onderwijs) en in december 2001 in Brussel (de strijd tegen martelingen en het recht op onderwijs). De Commissie nam ook deel aan de politieke dialoog met Noord-Korea en stuurde in oktober 2001 een mensenrechtendeskundige naar Pyongyang, als deel van de EU-delegatie. In de richtsnoeren die de Raad op 13 december 2001 heeft goedgekeurd ( 1 ), is de EU-aanpak van de mensenrechtendialoog met landen buiten de EU geformaliseerd. Deze richtsnoeren zijn bedoeld als versterking van de samenhang en consistentie bij de toepassing door de Europese Unie van het instrument mensenrechtendialoog en om het gebruik ervan te vergemakkelijken door voorwaarden vast te stellen wanneer en hoe dat instrument op een doeltreffende wijze kan worden gebruikt. Joaquin Silva Rodrigues De wereldconferentie tegen racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en daarmee samenhangende intolerantie vond plaats in Durban, Zuid-Afrika, van 31 augustus tot 8 september De wereldconferentie richtte de aandacht op actiegerichte en praktische stappen voor het uitroeien van racisme, zoals het voorkomen van racisme, onderwijs, bescherming en het bieden van rechtsmiddelen. In een op 1 juni 2001 goedgekeurde mededeling ( 2 ) bereidde de Commissie haar bijdrage aan de wereldconferentie voor. Dit document geeft een samenvatting van de maatregelen die de Europese Unie reeds heeft genomen voor de bestrijding van racisme en laat zien wat kan worden bereikt door een op regionaal niveau samenwerkende groep staten. Om de deelname van NGO s en van minst ontwikkelde landen aan de regionale voorbereidingsactiviteiten en aan de wereldconferentie zelf te stimuleren, leverde de EG-begroting (Europees initiatief voor democratie en mensenrechten) een bijdrage van 3,7 miljoen EUR ten behoeve van de wereldconferentie. De financiering werd gekanaliseerd via het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten en de Raad van Europa. De Commissie heeft actief bijgedragen aan de 57e bijeenkomst van de Commissie voor mensenrechten in Genève en het 56e derde comité van de Algemene Vergadering van de VN in New York betreffende sociale, humanitaire en culturele aangelegenheden. C) WAARNEMING BIJ VERKIEZINGEN Op het gebied van waarneming bij verkiezingen heeft de Raad conclusies goedgekeurd betreffende de mededeling van de Commissie van 31 mei 2001 over verkiezingsondersteuning en verkiezingswaarneming door de EU ( 3 ). De Raad begroette het document van de Commissie als een belangrijke bijdrage aan een samenhangend EU-beleid op dit gebied. De Raad gaf aan dat de steun voor verkiezingen een belangrijk bestanddeel was van de totale EU-bijdrage voor democratisering en duurzame ontwikkeling in landen buiten de Europese Unie. In het document werd ook een beschrijving gegeven van specifieke samenwerkingsmechanismen tussen EU-instellingen onderling bij de waarneming van verkiezingen. In zijn resolutie van 14 maart 2001 onderschreef ook het Europees Parlement de nieuwe aanpak van de Commissie met betrekking tot verkiezingswaarneming. In 2001 zijn er acht waarnemingsmissies ondernomen bij verkiezingen: Guyana, Peru, Oost-Timor, Nicaragua, Bangladesh, Sri Lanka en Zambia. Er zijn missies ter beoordeling van de behoeften uitgevoerd in Nicaragua, Togo, Cambodja, Colombia, Congo (Brazzaville), Bangladesh en Oost-Timor. Vergadering van vrouwen in Khatlon (Tadjikistan). Joaquin Silva Rodrigues D) PROGRAMMERING VAN FINANCIERING De in de mededeling ontwikkelde aanpak werd in praktijk gebracht in het programmeringsdocument inzake het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR), dat de Commissie op 20 december 2001 heeft goedgekeurd. In het licht van deze 34 ( 1 ) zie ( 2 ) COM(2001) 291 van ( 3 ) COM(2000) 191 van

37 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen voorschriften wordt in dit programmeringsdocument een responsstrategie gepresenteerd om de effecten van het EIDHR te vergroten en wordt nagegaan wat de beste manieren zijn om hulp te verlenen. Dit is gebeurd door zich te richten op een beperkt aantal thematische prioriteiten en 29 aandachts -landen. E) DIALOOG MET NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIES (NGO S) De dialoog met niet-gouvernementele organisaties werd vooral ontwikkeld door de op 28 en 29 mei 2001 te Brussel gehouden conferentie inzake de rol van mensenrechten en democratisering bij conflictpreventie en -oplossing en door het op 21 en 22 november 2001 te Brussel gehouden jaarlijkse mensenrechtenforum. Het forum legde de nadruk op de rol en verantwoordelijkheden van de staat en van nietoverheidsactoren, op de middelen voor de uitvoering van het mensenrechtenbeleid op bilateraal en multilateraal niveau, op de soorten, voorwaarden, doelstellingen en evaluatie van de mensenrechtendialogen en op de evaluatie van het conferentieverslag ( 1 ) en van de mensenrechtenfora die tot dusver zijn gehouden Gelijkheid tussen mannen en vrouwen Bij het streven naar duurzame ontwikkeling is de mainstreaming van het aspect van gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap een belangrijk onderdeel en derhalve een prioriteit voor de Commissie. Er wordt voortgebouwd op de mainstreaming van de toezegging van de EG en haar partnerlanden tijdens de vierde wereldconferentie over vrouwen te Beijing in 1995 en op de follow-up van de verklaring van Beijing en het actieplatform ( 2 ). In 2001 werd er voornamelijk naar gestreefd dat het actieprogramma van juni 2001 voor de mainstreaming van gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap ( 3 ) op 8 november 2001 zou worden afgerond en door de Raad goedgekeurd. Om het bekende verschijnsel te bestrijden van beleid dat verloren gaat, dus om de kloof te dichten tussen beleid en uitvoering, wordt in het actieprogramma voorgesteld om interne capaciteit op te bouwen middels opleiding, verduidelijking van taken en verantwoordelijkheden, ontwikkeling van methoden en indicatoren en het opzetten van monitoringsystemen om de uitvoering beter te kunnen volgen. In het programma is gekozen voor een drieledige strategie om deze doelstellingen te bereiken, met een tijdschema van vijf jaar ( ): ❿ mainstreaming van genderoverwegingen op nationaal niveau, ❿ integratie van genderoverwegingen in de zes prioritaire gebieden van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap, en ❿ opbouwen van genderbekwaamheid op alle betrokken niveaus (hoofdkwartier en delegaties) om deze processen te ondersteunen. De EG-begrotingslijnen die zijn toegewezen aan gender ( 4 ) zijn een belangrijk instrument geweest bij de invoering van het mainstreamingconcept. De middelen hebben bewezen zowel katalyserend als strategisch te zijn. Het is de bedoeling om met behulp van de burgermaatschappij in de partnerlanden capaciteit op te bouwen in de sociale sectoren. Er is van start gegaan met de in 2002 af te ronden evaluatie van de verordening van de Raad uit 1998 ( 5 ) betreffende de integratie van genderaangelegenheden in ontwikkelingssamenwerking en het daarbij behorende financiële kader B en B Om te beoordelen in welke mate er in het programmeringsproces rekening was gehouden met mainstreaming van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de ontwikkelingssamenwerking, werden er veertig nationale strategiedocumenten onderzocht. Er werd ontdekt dat: ❿ gender werd genoemd als een transversaal thema, maar het was moeilijk om het concept van mainstreaming van gelijkheid tussen mannen en vrouwen te ontdekken, ❿ de aandacht was gericht op vrouwen en hun situatie, terwijl een analyse over mannen en jongens ontbrak, en ❿ gender werd genoemd in de context van onderwijs, gezondheidszorg en mensenrechten, terwijl sectoren waarnaar het overgrote deel van de communautaire middelen gaat (vervoer en macroeconomische steun) geen aandacht hadden voor het genderaspect. Om de situatie te verbeteren zijn verder monitoring en methodologische werkzaamheden noodzakelijk Milieu De grote mate van milieuachteruitgang ondermijnt nog steeds de vooruitzichten op een economische en sociale ontwikkeling op lange termijn en maakt vaak de winst ongedaan die op korte termijn is bereikt met armoedebestrijding. De milieuachteruitgang, inclusief uitputting van natuurlijke hulpbronnen, blijft in ontwikkelingslanden snel gaan. Voor de duurzame ontwikkeling in de meeste landen betekenen bodemerosie en achteruitgang van grond, teloorgang van bossen, habitats en biodiversiteit, uitputting van visbestanden en vervuiling een voortdurende ernstige ( 1 ) zie ( 2 ) zie ( 3 ) COM(2001) 295 van ( 4 ) B en voor 2001 B oplopend tot 2,2 miljoen EUR. ( 5 ) Verordening (EG) nr. 2836/98 van de Raad. 35

38 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp stimuleren, probeert de Commissie de milieudialoog met de ontwikkelingslanden te versterken. Jammer genoeg heeft dit tot dusver nog niet geleid tot bemoedigende resultaten. Om op dit gebied verder te komen in de partnerlanden heeft de Commissie ook nadruk gelegd op politieke toezeggingen op hoog niveau. Fytopatholoog in Tahiti over het nationale onderzoek naar plantenziekten, gefinancierd in het kader van project I van de gewasbeschermingsdienst in het Stille-Oceaangebied EU/SPC. CE In 2001 heeft de Commissie aanzienlijke bijdragen geleverd aan een reeks multilaterale milieuovereenkomsten. De Commissie heeft vier actieplannen voor biodiversiteit goedgekeurd, waaronder een actieplan voor biodiversiteit voor ontwikkeling en economische samenwerking ( 2 ). De Commissie heeft ook een belangrijke rol gespeeld en bijgedragen tot het welslagen van de onderhandelingen in het kader van het VN-Verdrag voor de bestrijding van woestijnvorming ( 3 ) (met als resultaat een belangrijk document voor de voorbereiding van de wereldtop inzake duurzame ontwikkeling). De Commissie heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de overeenkomsten van Bonn en Marrakesh (Kyoto-protocol) die onderwerpen bevatten die van bijzonder belang zijn voor ontwikkelingslanden (overdracht van schone ontwikkelingsmechanismen en technologie). bedreiging. Bovendien zijn de ontwikkelingslanden ondanks hun betrekkelijk geringe bijdrage aan dit verschijnsel waarschijnlijk bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van wereldwijde klimaatsverandering. Om die reden heeft de Commissie het initiatief genomen tot een proces om in samenwerking met het ontwikkelingsprogramma van de VN, de Wereldbank en het Department for International Development van het VK onderzoek te doen naar de samenhang tussen armoede en het milieu, manieren om armoede te bestrijden en groei te bestendigen. In de context van de wereldtop van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling die in 2002 in Johannesburg wordt gehouden, zal een als werk in uitvoering beschouwd ontwerp-document worden besproken. Het opstellen van een EG-strategie voor integratie van het milieu in de economische en ontwikkelingssamenwerking van de EG ( 1 ) was een van de grootste prestaties in Hierin werd de nadruk gelegd op de samenhang tussen armoedebestrijding en het milieu alsook op de integratie van het milieu in de zes prioritaire gebieden van de EG-ontwikkelingssamenwerking. Een van de belangrijke aspecten van deze strategie was de toezegging om een handleiding voor milieu-integratie voor te bereiden, waarvan in 2001 een ontwerp-versie was opgesteld. Bovendien werden er in 2001 een aantal scholingscursussen in milieu gegeven voor personeel van de Europese Commissie en plaatselijke belanghebbenden. Het gebrek aan aandacht dat sommige ontwikkelingslanden hebben voor de bescherming van hun eigen milieu is een van de beperkingen van de activiteiten van de Commissie op dit gebied. Dit maakte het voor de Commissie moeilijk om ervoor te zorgen dat er aan deze kwestie voldoende aandacht wordt besteed in de programmeringsdialoog. Door specifieke mogelijkheden te Conflictpreventie Conflictpreventie stond in 2001 hoog op de politieke agenda van de EU. Er is vruchtbaar gediscussieerd en er zijn concrete activiteiten voorgesteld en uitgevoerd om op dit gebied de capaciteit van de Unie verder te ontwikkelen. In april 2001 heeft de Commissie een mededeling inzake conflictpreventie ( 4 ) goedgekeurd. In deze mededeling wordt een beschrijving gegeven van een nieuwe strategie voor conflictpreventie en worden belangrijke aanbevelingen gedaan voor actie. De concrete resultaten zijn al zichtbaar. De nationale strategiedocumenten zijn in verband met mainstreaming van conflictpreventie in het beleid en de instrumenten van de EU beoordeeld vanuit het perspectief van conflictpreventie. Dit betekent dat de risicofactoren tijdens de ontwerpfase van de nationale strategiedocumenten systematisch zijn gecontroleerd. Voor dat doel hebben de geografische diensten van de Commissie conflictindicatoren gebruikt die in 2001 in samenwerking met het conflictpreventienetwerk zijn ontwikkeld. De indicatoren bekijken onder andere zaken als het evenwicht tussen politieke en economische macht, de controle over veiligheidstroepen, de etnische samenstelling van de regering (in het geval van etnisch verdeelde landen) en de potentiële achteruitgang van milieurijkdommen. De nationale strategiedocumenten zijn in verband met mainstreaming van conflictpreventie in het beleid en de instrumenten van de EU beoordeeld vanuit het perspectief van conflictpreventie. Dit betekent dat de risicofactoren tijdens de ontwerpfase van de nationale strategiedocumenten systematisch zijn gecontroleerd. Voor dat doel hebben de geografische diensten van de Commissie conflictindicatoren gebruikt die in 2001 in samenwerking met het conflictpreventienetwerk zijn 36 ( 1 ) SEC(2001) 609 van ( 2 ) COM(2001) 162 van ( 3 ) zie ( 4 ) COM(2001) 211 van

39 Voortgang bij het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen Christophe Masson Straattafereel in Dacca (Bangladesh). ontwikkeld. De indicatoren bekijken onder andere zaken als het evenwicht tussen politieke en economische macht, de controle over veiligheidstroepen, de etnische samenstelling van de regering (in het geval van etnisch verdeelde landen) en de potentiële achteruitgang van milieurijkdommen. Om een duurzame vrede te garanderen zijn initiatieven voor vredesopbouw in een naoorlogse situatie van wezenlijk belang. Waar de situatie dat toestaat, is de Commissie zich meer gaan bezighouden met rehabilitatieactiviteiten alsmede met traditionele programma s voor demobilisatie, ontwapening en herintegratie. Een goed voorbeeld is de steun die de Europese Commissie in 2001 heeft verleend aan het uit meerdere donors bestaande Trustfonds voor demobilisatie, ontwapening en herintegratie in Sierra Leone. De Commissie neemt actief deel aan veel internationale initiatieven voor de aanpak van transversale vraagstukken die kunnen uitmonden in spanningen of conflicten. In 2001 heeft de Commissie zich bijvoorbeeld heel actief beziggehouden met het Kimberleyproces, dat erop was gericht om een internationale controleregeling voor de in- en uitvoer van ruwe diamanten in het leven te roepen. Na de politieke overeenstemming die de deelnemers aan dit proces in november 2001 in Gaborone hebben bereikt, is de Commissie thans van start gegaan met de voorbereidende werkzaamheden, zodat de Gemeenschap de controleregeling in de loop van 2002 volledig kan uitvoeren. In de mededeling inzake conflictpreventie worden concrete aanbevelingen voorgesteld om de capaciteit van de EU te verhogen zodat er sneller kan worden gereageerd op beginnende conflicten, met name om mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en GBVB-instrumenten zoals politieke dialoog of het inzetten van speciale vertegenwoordigers van de EU te verbeteren. Om te zorgen voor een snelle reactie van de Gemeenschap op crisis- of precrisissituaties is de Commissie op Gemeenschapsniveau bezig met hervorming van haar instrumenten. Een belangrijke stap is dit jaar gezet met de goedkeuring van het mechanisme voor snelle reactie ( 1 ), dat het mogelijk maakt om snel initiatieven te nemen ten behoeve van vredesopbouw, wederopbouw en ontwikkeling. Het mechanisme voor snelle reactie is nu volledig operationeel en wordt voornamelijk gebruikt in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Afghanistan en Congo, om snel meerdere maatregelen te kunnen nemen in een conflictsituatie, waar dat voorheen moest gebeuren via omslachtige procedures. Conflictpreventie is een te omvangrijke taak voor één organisatie. Internationale samenwerking is heel belangrijk. Alleen met een doeltreffende coördinatie tussen internationale partners kan er echte vooruitgang worden bereikt. De contacten tussen de EG en de VN zijn aanmerkelijk verbeterd na het bezoek van Kofi Annan in mei 2001 aan Brussel en na de goedkeuring door de Raad Algemene Zaken van een nieuw samenwerkingskader met de VN inzake conflictpreventie en crisisbeheer ( 2 ). In de zomer van 2001 is er bijvoorbeeld een gezamenlijke beoordelingsmissie uitgevoerd naar de regio van de Grote Meren om een eventuele actie voor te bereiden inzake ontwapening, demobilisatie en herintegratie. Er worden vergelijkbare kaders bestudeerd voor samenwerking met andere organisaties die actief zijn op het gebied van conflictpreventie, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. ( 1 ) Verordening (EG) nr. 381/2001 van de Raad van 26 februari ( 2 ) Conclusies van de Raad Algemene Zaken van 11 juni

40

41 3. Uitvoering: horizontale instrumenten De Europese Gemeenschap heeft een reeks instrumenten ontwikkeld ter aanvulling van de reeks acties waarin de bestaande geografische programma s voorzien. Specifieke begrotingslijnen en rechtsgronden werden goedgekeurd teneinde dit horizontaal beleid in werking te stellen. Joaquin Silva Rodrigues

42 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Hoofdstuk B7-70 van de begroting, Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR), ondersteunt acties op het gebied van mensenrechten, democratisering en conflictpreventie. Deze acties dienen in hoofdzaak te worden uitgevoerd in partnerschap met de NGO s en de internationale organisaties. De Verordeningen (EG) nrs. 975/1999 ( 1 ) en 976/1999 ( 2 ) van de Raad vormen de rechtsgrond voor deze acties. Met steun van de EU werd een school opgericht voor gehandicapte en normale kinderen. Nu kunnen 400 kinderen ongeacht hun capaciteiten samen naar school (India). Dit hoofdstuk beschrijft de hoofdlijnen van de activiteiten in 2001 op de volgende gebieden: ❿ mensenrechten en democratie, ❿ voedselzekerheid, ❿ gezondheid, in het bijzonder in relatie tot armoede, ziekte en reproductieve gezondheidszorg, ❿ drugs, ❿ noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling, ❿ milieu, ❿ partnerschappen met NGO s Europees initiatief voor democratie en mensenrechten J.F. Merladet Het EIDHR is een aanvulling op de communautaire programma s die tezamen met de regeringen worden uitgevoerd (EOF, Tacis, ALA, Meda, Cards, Phare enz.). Het initiatief is bovendien een soort risicokapitaal voor de mensenrechten, waarmee initiatieven gelanceerd kunnen worden bij wijze van proef of op experimentele basis. Het initiatief kan ook worden gebruikt in het geval dat goedkeuring van de regering van het ontvangende land ontbreekt, of wanneer de belangrijkste communautaire programma s niet beschikbaar zijn om andere redenen, in geval van opschorting bijvoorbeeld. In sommige regio s verschaft het initiatief de enige rechtsgrond voor bepaalde activiteiten, zoals bevordering van politieke rechten en van burgerrechten, waarneming bij verkiezingen en initiatieven op het gebied van conflictbeslechting. De prioriteiten van het EIDHR voor 2001 zijn vastgesteld door de Commissie ( 3 ). De doelstellingen zijn geconcentreerd op een beperkt aantal thematische sectoren per regio. De tenuitvoerlegging van het initiatief past eveneens in het kader van de mededeling van de Commissie van 8 mei 2001 betreffende de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen ( 4 ), die met name een meer strategische aanpak van het initiatief tot doel heeft. In 2001 was ongeveer 110 miljoen EUR beschikbaar voor de ondersteuning van acties op het gebied van mensenrechten, democratisering en conflictpreventie. Evenals in voorgaande jaren werd van drie soorten projecten gebruik gemaakt voor het uitvoeren van de strategieën van de EU in de betrokken gebieden. Projecten die geïdentificeerd werden via een oproep tot het indienen van voorstellen: na twee algemene oproepen kwamen 93 projecten in aanmerking voor een subsidie, na het informeren of consulteren van het Comité mensenrechten dat is ingesteld bij Verordeningen (EG) nrs. 975/1999 en 976/1999 van de Raad. Het totale bedrag dat aan de geselecteerde projecten werd toegekend bedroeg 59 miljoen EUR; Gerichte projecten: deze worden stelselmatig ingezet voor projecten die samen met de internationale en regionale organisaties worden uitgewerkt, waaronder de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties en het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, de Raad van Europa en OVSE, EIDHR. Zij worden geïdentificeerd door de Europese Commissie om specifieke doelstellingen te bereiken die niet kunnen worden gerealiseerd door middel van een oproep tot het indienen van voorstellen. Voor deze projecten werd 36 miljoen EUR gereserveerd. 40 ( 1 ) Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. ( 2 ) Verordening (EG) nr. 976/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van niet onder de ontwikkelingssamenwerking vallende communautaire acties die binnen het kader van het communautaire samenwerkingsbeleid een bijdrage leveren tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in derde landen. ( 3 ) Priorities & Guidelines for the implementation of the 2001 European Initiative for Democracy & Human Rights (EIDHR), Brussel, 6 juni 2001 SEC(2001) ( 4 ) COM(2001) 252 def.

43 Uitvoering: horizontale instrumenten Microprojecten: hiermee kunnen activiteiten op het gebied van democratisering worden gefinancierd, waarvoor tussen de en EUR is begroot. Zij worden ontwikkeld om de steun aan initiatieven van lokale civiele ondernemingen te vergroten. Zij worden rechtstreeks beheerd door de delegaties van de Commissie en worden toegekend in het kader van lokale oproepen tot het indienen van voorstellen. In 2001 werden microprojecten geselecteerd in de landen van Zuidoost-Europa (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië), in de nieuwe onafhankelijke staten (Armenië, Wit- Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan en Oekraïne), in Latijns-Amerika (Colombia en Mexico), in Zuid-Azië en in Zuidoost-Azië (Cambodja, Indonesië, Nepal en Pakistan), in West- Afrika (Nigeria en Ivoorkust), in Centraal-Afrika (Democratische Republiek Congo), in Soedan, in het Midden-Oosten (Israël, westelijke Jordaanoever en Gazastrook), in Haïti, in Turkije en in Zimbabwe, voor een totaalbedrag van 12 miljoen EUR De grote prioritaire gebieden Op basis van het programmeringsdocument dat door de Commissie ( 1 ) voor het jaar 2001 werd goedgekeurd: ❿ Er werd 6 miljoen EUR toegekend aan de bevordering en bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (bescherming van de burgerrechten, van politieke, economische, sociale en culturele rechten; minderheden, etnische groepen en inheemse volkeren; instellingen, met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van de bescherming, de bevordering en de verdediging van de mensenrechten; rehabilitatiecentra voor slachtoffers van martelingen; onderwijs, opleiding en bewustmaking op het gebied van de mensenrechten; gelijke kansen en bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat; vrijheid van mening, van meningsuiting en van geweten). ❿ Er werd 35 miljoen EUR toegekend aan steun voor democratisering en voor de versterking van de rechtsstaat: onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, scheiding van machten, pluralisme, verbetering van het beheer van overheidszaken enzovoort. CE/ALISEI Regionaal steunprogramma voor de bescherming van minderjarigen en strijd tegen de kinderhandel in West-Afrika (ALISEI). uitvoering van de mededeling van de Commissie over conflictpreventie van 11 april 2001 ( 2 ). Aan steun aan de activiteiten van de internationale strafhoven en aan de instelling van het Internationaal Strafhof werd 3 miljoen EUR besteed. De in het kader van dit initiatief ondernomen acties passen binnen het kader van het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie inzake het Internationaal Strafhof, dat in juni 2001 aangenomen werd ( 3 ). De Commissie is voorstander van de instelling van het hof via met name regionale netwerken van NGO s, technische bijstand voor de tenuitvoerlegging van wetgeving en samenwerking op technisch gebied. Wat het functioneren van de gerechtshoven voor voormalig Joegoslavië en Rwanda betreft, heeft de Commissie een bijdrage geleverd aan de uitgaven in verband met het verzamelen van bewijzen (missies, onderzoeken, reiskosten van getuigen, opgravingen, etc.). ❿ Er werd 5,95 miljoen EUR toegekend aan steun aan rehabilitatiecentra voor slachtoffers van martelingen in derde landen en 6 miljoen EUR werd toegekend aan rehabilitatiecentra voor slachtoffers van martelingen en hun gezinnen binnen de EU. Deze initiatieven passen binnen de uitvoering van de richtsnoeren voor het EU-beleid ten opzichte van derde landen met betrekking tot martelingen en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, die op 21 april 2001 door de Raad Algemene Zaken werden goedgekeurd. ❿ Er werd 17 miljoen EUR toegekend aan steun voor conflictpreventie, alsmede voor het herstel van vrede onder de bevolking. Dergelijke projecten zullen plaatsvinden in Latijns-Amerika (in Colombia, waar de EU voortdurend initiatieven ondersteund heeft die een vreedzame oplossing beogen voor het conflict in dit land, en in Guatemala); in de Kaukasus; in voormalig Joegoslavië, Slovenië en Albanië; in Afrika (Soedan, Kenia, Democratische Republiek Congo, Rwanda en Somalië; in Israël en Palestina; in Afghanistan en Pakistan. Deze projecten zullen bijdragen aan de Er zijn veel inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat de problematiek van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen werd geïntegreerd in de uitvoering van het EIDHR, door de effecten op dit gebied van alle geselecteerde projecten op systematische wijze te analyseren. Op het gebied van onderwijs, opleiding en bewustmaking inzake mensenrechten heeft het EIDHR 2,6 miljoen EUR toegekend aan universitaire programma s met betrekking tot mensenrechten en democratisering. Zo werden drie nieuwe regionale master -opleidingen in de ( 1 ) ( 2 ) COM(2001) 211 def. ( 3 ) PB L 155 van , blz

44 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Prioriteiten van EIDHR Gebied Bedrag (in miljoen EUR) Onderwijs, opleiding en bewustmaking 2,600 op het gebied van mensenrechten Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, 6,000 bescherming van minderheden en inheemse volkeren Vrijheid van mening, van meningsuiting 0,420 en van geweten, alsmede het recht op het spreken van de eigen taal Versterking van de eerbiediging van de rechten 1,100 van het kind ( 1 ) Afschaffing van de doodstraf 0,880 Bevordering van pluralisme op politiek niveau 4,400 en in de burgermaatschappij Bevordering van behoorlijk bestuur, met name 1,770 door steun voor de doorzichtigheid van het overheidsapparaat en steun aan preventie en bestrijding van corruptie Bevordering van de deelneming van de bevolking 4,340 aan het besluitvormingproces, met name de gelijke deelname van vrouwen en mannen aan de civiele maatschappij, het economisch leven en de politiek Bevordering van de eerbiediging van 17,000 de mensenrechten en van de democratie ter voorkoming van conflicten, alsmede van het herstel van vrede onder de bevolking Steun aan de overgang naar de democratie 9,960 en aan waarneming bij verkiezingsprocessen Het voorkomen van martelingen en rehabilitatie 5,950 van slachtoffers ( 1 ) ( 1 ) Bovendien werd 1 miljoen EUR, afkomstig uit begrotingslijn B7-626 Bestrijding van sekstoerisme in derde landen, toegekend aan een internationale campagne tegen sekstoerisme waarbij kinderen betrokken zijn. ( 2 ) Verder ontvingen zeven centra binnen de Europese Unie eveneens een subsidie voor een totaal bedrag van EUR, dat beschikbaar werd gesteld via begrotingslijn B5-813 (dit krediet is bestemd ter dekking van de steun voor de oprichting en het onderhoud van rehabilitatiecentra voor slachtoffers van martelingen en hun gezinnen, evenals voor andere organisaties die concrete hulp verlenen aan slachtoffers van schendingen van de mensenrechten). mensenrechten gecreëerd in ZuidOost-Europa, in Zuid- Afrika en in Malta. Hierdoor kunnen studenten uit deze regio s zich specialiseren op het gebied van de mensenrechten. Deze master -opleidingen zijn gemodeleerd naar de Europese master -opleiding in mensenrechten en democratisering die in 1997 van start is gegaan. Wat betreft steun aan de overgang naar de democratie en aan waarneming bij verkiezingsprocessen, heeft de Commissie zich op dit gebied laten inspireren door haar mededeling over verkiezingsondersteuning en verkiezingswaarneming door de EU van april 2000 ( 1 ) en de conclusies van de Raad van 31 mei 2001 ( 2 ). Al deze documenten benadrukken het feit dat een verkiezingswaarnemingsmissie ter plaatse voor, tijdens en na de dag van de verkiezingen dient te worden ingezet. In 2001 heeft het EIDHR verkiezingswaarnemingsmissies van de EU gefinancierd op verzoek van de betrokken regeringen van Bangladesh, Cambodja, Nicaragua, Oost-Timor, Zambia en Sri Lanka. In Pakistan, waar in 2002 verkiezingen zullen worden gehouden, beoogt een project het vertrouwen van de publieke opinie in de instellingen en in het verkiezingsproces te herstellen, teneinde hun politieke bewustwording en hun deelname aan de verkiezingen te bevorderen. Tot slot ontving het project European Network for Electoral and Democracy Support een subsidie van ruim 1,6 miljoen EUR voor het consolideren van het Europese netwerk dat voortkwam uit het EUEOP-project (European Union Electoral Observation Project). EIDHR Uitvoering van de begroting 2001 Percentage van het totaalbedrag dat is toegewezen aan het EIDHR (per regio) Regio Bedrag % van het (in miljoen EUR) totaal LMOE en NOS 18,454 16,51 ACS-landen 19,049 17,05 Latijns-Amerika 9,100 8,14 Meda 9,516 8,52 Azië 11,101 9,93 Wereldwijd 23,530 21,06 (inclusief martelingen) EU 6,000 5,37 Micro 12,000 10,74 Technische bijstand 3,000 2,68 Totaal 111, EIDHR Vastleggingen 2001 Bedragen toegewezen aan projecten (per regio) Regio Bedrag % van het in euro totaal Zuidoost-Europa: Balkan ,32 Oost-Europa en Centraal-Azië ,29 ACS ,26 Latijns-Amerika ,02 Zuidelijk Middellandse- Zeegebied, Nabije ,89 Azië ,21 Wereldwijd ,01 Totaal ,00 14,21 % 11,89 % 14,01 % 17,02 % 12,32 % 9,29 % 21,26 % Zuid-Oost Europa: Balkan Oost-Europa en Centraal-Azië ACS Latijns-Amerika Zuidelijk Middellandse- Zeegebied, Nabije Oosten en Midden-Oosten Azië Wereldwijd 42 ( 1 ) COM(2000) 191 def. van ( 2 ) 2352e vergadering van de Raad Ontwikkeling, Brussel, 31 mei 2001.

45 Uitvoering: horizontale instrumenten 3.2. Voedselzekerheid Projecten in 2001 In 2001 bedroeg de begroting voor hulp en voedselzekerheid 454 miljoen EUR. Dit communautaire programma had tot doel de eis van voedselzekerheid beter te integreren in de algemene ontwikkelingsstrategie van de begunstigde landen, zoals vermeld in de nationale strategiedocumenten en in de strategiedocumenten voor armoedebestrijding. In dit programma kwam eveneens de grotere inbreng van de nationale partners, i.c. regeringen en burgermaatschappij, in programma s en beleid tot uiting Verdeling per steunverleningsmodaliteit In 2001 werd opnieuw prioriteit gegeven aan directe hulp. De Commissie hecht steeds meer belang aan de strategie van voedselzekerheid. Voor 2001 was in het voedselprogramma van de Commissie een bedrag van 201,8 miljoen EUR voorzien voor directe hulp, die werd toegekend aan regeringen in de vorm van financiële hulp en ondersteunende acties, met inbegrip van 74 miljoen EUR voor begrotingssteun. Een bedrag van 25,2 miljoen EUR was gereserveerd voor technische bijstand ter plaatse, follow-up- en controlemissies, de financiering van RESAL (voedselzekerheidsnetwerk), de monitoring van voedselhulp en de aanpassing van de aankoopprijzen van voedingsmiddelen. Carl Cordonnier Traditionele verkoop van melk in de straten van Osh (Kyrgyzstan). Alles werd in het werk gesteld teneinde de aanbevelingen op te volgen die waren geformuleerd in de algemene evaluatie van drie jaren van acties op het gebied van het voedselzekerheidsbeleid. De prioriteiten zijn gebaseerd op het optimaliseren van de analysemogelijkheden, dankzij de steun van RESAL. Voedselhulp in natura werd gereserveerd voor de kwetsbare bevolkingsgroepen van landen in crisissituatie en voor ernstige voedselcrisissituaties. Deze hulp vormt een vangnet, in aanvulling op noodmaatregelen. De toewijzingen aan NGO s bestonden uit ondersteunende acties op het gebied van voedselzekerheid (financiële hulp), voortvloeiend uit directe contracten tussen de Commissie en de NGO s, ter hoogte van een bedrag van 60 miljoen EUR, terwijl de toewijzingen van voedselhulp, gereedschap en zaaigoed, toegekend aan EuronAid, 76 miljoen EUR bedroegen. De projecten van de NGO s werden met het oog op samenhang en doeltreffendheid geïntegreerd in de nationale strategie inzake voedselzekerheid van de voor steun in aanmerking komende landen. Met ECHO werd een gezamenlijke programmering uitgewerkt in de gemeenschappelijke, voor steun in aanmerking komende landen Voor steun in aanmerking komende landen Op de lijst van landen die voor steun in aanmerking komen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1292/96, worden deze landen in twee groepen verdeeld: landen die structurele hulp ontvangen en landen die in een crisissituatie of in een post-crisissituatie verkeren. De eerste groep betreft landen die behoren tot de minst ontwikkelde landen (MOL s), tot landen met lage inkomens met een voedseltekort, tot landen met een hoge graad van voedselonzekerheid waarvan de regeringen de wil tot het ontwikkelen van een samenhangend en op de lange termijn gericht beleid op het gebied van voedselzekerheid gemeen hebben. De tweede groep landen betreft landen in crisissituatie of in post-crisissituatie (samenhang tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling). Voor deze landen zijn steunmaatregelen van meer conjuncturele aard bedoeld, gericht op het verlenen van voedselhulp met bijpassende aanvullende financiële en technische steun teneinde het hoofd te bieden aan de risico s op hongersnood of aan de noodzaak tot herstel van hun economische en sociale structuur na politieke crises of etnische conflicten. In 2001 omvatte de eerste groep 21 landen: Burkina Faso, Kaapverdië, Mauritanië, Niger, Ethiopië, Eritrea, Madagaskar, Mozambique, Malawi, Jemen, Bangladesh, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Kirgizië, Moldavië, Nicaragua, Honduras, Peru en Bolivia. De tweede groep omvatte 18 landen: Afghanistan, Cambodja, India, Pakistan, Laos, Liberia, Sierra Leone, Noord-Korea, Somalië, Soedan, de Democratische Republiek Congo, Rwanda, Angola, Ecuador, Palestina, Tadzjikistan, Montenegro en Haïti. De concentratie van de acties op een beperkt aantal landen had tot doel ervoor te zorgen dat de communautaire hulp in ieder land de kritische massa zou 43

46 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp bereiken, en daardoor het effect van de actie op de voedselzekerheid zou vergroten Betrekkingen met de andere geldverschaffers Het communautaire programma voor voedselzekerheid berust op vier belangrijke actiebeginselen: ❿ het coördineren van de steunmaatregelen van het programma met die van andere donors, te beginnen met de lidstaten; ❿ het deelnemen aan de uitwerking van een samenhangend kader voor hulpverlening in het begunstigde land; ❿ het voortzetten van reflectie en analyse ter ondersteuning van de uitvoering van het programma; ❿ het concentreren van de steunmaatregelen op een beperkt aantal begunstigde landen De coördinatie met de lidstaten De zorg voor samenhang tussen en coördinatie van de steunmaatregelen van de Gemeenschap en van de lidstaten leeft op ieder niveau van de uitvoering van het voedselzekerheidsprogramma. Deze samenhang wordt gegarandeerd in de fase van de vaststelling van de programma s, aangezien de lidstaten zelf, binnen de communautaire instellingen, beslissen over de strategische richtsnoeren van het programma en van financieringen. Deze samenhang wordt eveneens versterkt doordat er een gedragscode met betrekking tot voedselhulp bestaat tussen de lidstaten en de Europese Commissie. In de voor steun in aanmerking komende landen wordt de coördinatie uitgevoerd per geval, afhankelijk van de mate van betrokkenheid van de donors en de aard van de uitgevoerde programma s. In Mozambique bijvoorbeeld, werkt de Commissie nauw samen met meerdere lidstaten in het kader van Proagri, het sectoraal programma ter versterking van de capaciteiten van het ministerie van Landbouw De trans-atlantische dialoog In 1995 zijn de Europese Commissie en USAID (VS- Agentschap voor internationale ontwikkeling) van start gegaan met een nieuwe fase van het trans-atlantische initiatief teneinde de onderlinge afstemming op diverse gebieden te versterken. Op het gebied van voedselzekerheid neemt deze dialoog vaste vorm aan in zeven proeflanden: Bangladesh, Bolivia, Ethiopië, Haïti, Kirgizië, Malawi en Mozambique. Zo werd gezamenlijk een schema voor de analyse van voedselhulp uitgewerkt. Hierin wordt melding gemaakt van de toegekende middelen, het overleg ten behoeve van de evaluatie van de behoeften en de uitwerking van een gerichte strategie, alsmede de manier waarop rekening wordt gehouden met zaken op het gebied van voedselzekerheid die op lange termijn van belang zijn, en evaluatie (frequentie, criteria, problemen die men tegenkwam, gezamenlijke evaluatie). In Haïti is dit schema gebruikt voor de evaluatie van communautaire en Amerikaanse voedselhulpprogram Toewijzingen per partner uitvoering Partners Milj. Euro Indirect Milj. Euro Direct 180,24 Indirect 250,94 Andere 22,81 Totaal 453,99 INDIRECTE HULP WVF 98,00 Euronaid (NGO) 76,00 NGO 60,00 UNRWA 15,00 FAO 1,94 Totaal 250,94 Land Bedrag Land Bedrag Land Bedrag Angola Armenië Niger Ethiopië Kirghizië Cisjordanië Georgië Somalië Syrië Noord-Korea Honduras El Salvador Bangladesh Ecuador Bolivia Afghanistan Cambodja Haïti Malawi Tadjikistan Zambia Eritrea Peru Liberia Mozambique Mali Laos Sudan Gaza India Sierra Leone DR Kongo Nicaragua Jemen Jordanië Guatemala Burkina Faso Libanon

47 Uitvoering: horizontale instrumenten 2001 Geografische verdeling toewijzingen Geografische zone Miljoen EUR ACS Miljoen EUR ACS 167,64 Azië 77,39 Latijns-Amerika 23,39 NOS 50,66 Europa 0,00 Middellandse-Zeegebied 27,00 en Midden-Oosten Andere 22,81 Te verdelen 85,10 Totaal 453,99 ACS Oost-Afrika 65,83 Zuidelijk Afrika 62,83 Centraal-Afrika 6,06 West-Afrika 30,92 Indische 0,00 Caraïben 2,00 Totaal 167,64 Verdeling over partners van de uitvoering van de programma s Soort hulp (milj. Euro) Directe hulp 137,41 183,18 202,16 272,15 287,28 271,91 258,55 196,06 180,24 NGO 160,13 154,51 214,38 106,51 87,21 113,59 85,00 108,05 136,00 WVF 158,47 144,16 137,54 111,45 123,87 141,47 104,14 90,00 98,00 UNHCR 15,66 10,55 12,74 ICRK 20,96 20,27 23,04 10,57 9,21 Andere organisaties 38,14 21,23 13,63 13,40 11,91 12,29 25,50 15,60 16,94 Andere (TB, prijsaanpassingen) 43,23 55,20 42,81 56,65 15,60 29,88 31,79 48,70 22,81 Totaalen 574,00 589,10 646,30 560,16 536,44 578,35 504,97 458,41 453,99 Geografische verdeling toewijzingen programma s Geografische zone (miljoen euro) Europa 10,76 0,22 26,90 11,00 ACS 329,97 365,34 371,61 248,22 248,02 239,09 226,97 236,83 167,64 Middellandse Zeegebied 74,21 51,80 43,33 34,67 22,91 30,11 20,55 24,80 27,00 en Midden-Oosten Azië 61,99 64,17 121,01 82,18 102,01 154,95 80,73 61,34 77,39 NOS 69,00 62,69 51,10 49,87 41,43 50,66 Latijns-Amerika 55,63 49,91 67,54 69,44 61,57 72,98 55,56 34,31 23,39 Gereserveerd en uitgesplitst 8,97 2,68 12,61 85,10 Andere (TB, prijsaanpassingen) 43,23 55,20 42,81 56,65 15,60 31,04 31,79 48,70 22,81 Totaal 574,00 589,10 646,30 560,16 523,56 579,49 504,97 458,41 453, Directe hulp 400 ACP-landen

48 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp het gebied van de belangrijkste ziekten en de reproductieve gezondheidszorg ( 1 ) Doelstellingen A) ZIEKTEN ALS GEVOLG VAN ARMOEDE In de dorpen werden meer dan een miljoen klamboes geïmpregneerd (Vietnam). Malariaproject Vietnam ❿ Een zo groot mogelijk effect van fundamentele steunmaatregelen, diensten en producten die reeds beschikbaar zijn in het kader van de bestrijding van de belangrijkste overdraagbare ziekten die de armste bevolkingsgroepen teisteren; ❿ verruiming van de toegang tot essentiële geneesmiddelen; ❿ intensivering van onderzoek en ontwikkeling, met name op het gebied van vaccins, bactericiden en vernieuwende behandelingen. B) REPRODUCTIEVE GEZONDHEIDSZORG ❿ Het garanderen van de rechten van vrouwen, mannen en adolescenten op een goede seksuele en reproductieve gezondheid; ma s. In Kirgizië konden dankzij de coördinatie tussen EuropeAid en USAID de respectieve steunmaatregelen van de twee donors worden geharmoniseerd en konden de averechtse effecten van de Amerikaans hulp op de lokale markten worden verminderd. In Bangladesh heeft deze coördinatie geleid tot het gezamenlijk uitvoeren van een studie naar de effecten op programma s voor het genereren van inkomsten voor kwetsbare bevolkingsgroepen Gezondheidszorg: ziekten als gevolg van armoede en reproductieve gezondheidszorg Problematiek en het antwoord van de Gemeenschap Het verbeteren van gezondheid en welzijn van mensen in ontwikkelingslanden, de integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie en de bestrijding van armoede maken een wezenlijk onderdeel uit van het communautaire beleid (artikelen 179 en 177 van het Verdrag). In samenwerking met de lidstaten heeft de Commissie geleidelijk een samenhangend geheel van doelstellingen en beginselen gedefinieerd, welke als basis dienen bij de selectie van de activiteiten en bij het ter beschikking stellen van middelen voor problemen op ❿ ervoor zorgen dat vrouwen, mannen en adolescenten toegang krijgen tot een compleet scala van zekere en betrouwbare zorg, diensten en producten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid; ❿ het terugdringen van het percentage moedersterfte, in het bijzonder in de landen en onder bevolkingsgroepen waar dit percentage het hoogst is Activiteiten in 2001 en actiegebieden In de afgelopen jaren is in toenemende mate aandacht geschonken aan gezondheidsproblemen in ontwikkelingslanden, met name aan de belangrijke, zogenaamde armoedegerelateerde ziekten. De mededeling van de Commissie met betrekking tot het programma van versnelde actie ter bestrijding van deze ziekten werd door de Raad in mei 2001 goedgekeurd ( 2 ). Het selectieproces met betrekking tot de voorstellen die zijn ontvangen in het kader van het verzoek tot het indienen van voorstellen, dat in januari 2000 werd gepubliceerd en reeds als basis had gediend voor het vrijmaken van kredieten voor een eerste reeks voorstellen in 2000, werd voortgezet. Het betrof de behandeling van 112 van de 295 voorstellen die aanvankelijk werden ingediend. 16 projecten werden in 2001 geselecteerd, voor een begroting van 20,7 miljoen EUR, als volgt verdeeld. 46 ( 1 ) ( 2 ) COM(2001) 96 van , goedgekeurd door de Raad op , 2346e vergadering van de Raad Algemene Zaken.

49 Uitvoering: horizontale instrumenten Aids: 11 projecten voor 15,2 miljoen EUR en Bevolking: 5 projecten voor 5,5 miljoen EUR. Meerdere van deze projecten (6) hebben tot doel het probleem van de HIV-overdracht van moeder op kind aan te pakken. Andere projecten concentreren zich op de preventie van aids door een betere behandeling van personen die aan seksueel overdraagbare ziekten lijden (3) of door onderwijs- en opleidingsprogramma s (3), terwijl de gezondheid van moeders onderwerp is van 3 projecten. Deze oproep tot het indienen van voorstellen vormde een primeur in het kader van deze begrotingslijnen, aangezien deze zich richtte tot een breed spectrum van actoren: NGO s, lokale en nationale overheden, onderzoeksinstituten en communautaire organisaties, openbare diensten en particuliere dienstverleners. De activiteiten die in 2001 werden ondernomen omvatten dan ook de tenuitvoerlegging en de followup van activiteiten die in dat jaar en in voorgaande jaren waren gelanceerd. In december 2001 kregen meer dan 90 projecten, ter waarde van bijna 100 miljoen EUR, een follow-up Vooruitzichten: de actieve betrokkenheid van de Commissie Door de deelname in 2001 aan de vaststelling van de richtsnoeren van een nieuwe verordening van de Raad op het gebied van de bestrijding van ziekten (HIV/aids, tuberculose en malaria) en op het gebied van reproductieve gezondheidszorg, door het creëren van een algemeen fonds voor de bestrijding van deze drie ziekten, evenals door de mededeling van de Commissie over Gezondheid en armoede ( 1 ), kunnen de rol en plaats van de thematische begrotingslijnen met betrekking tot gezondheid beter worden afgebakend. Annie Martinez Alonso Opiumroker in een dorp in Noord-Thailand. ❿ het opzetten van een operationeel verband tussen de bestrijding van specifieke ziekten en reproductieve gezondheidszorg en de ondersteuning van de ontwikkeling van het gezondheidszorgstelsel Drugsbestrijding Preventie, behandeling, herintegratie in de maatschappij en toetreding tot de arbeidsmarkt van drugsverslaafden, epidemiologisch onderzoek, bestrijding van het witwassen van geld, het creëren van nieuwe wetgeving enzovoort. De problemen die drugshandel en drugsgebruik oproepen vereisen gerichte antwoorden die kunnen worden geïntegreerd in de algemene strategie van de Europese Unie. De in de toekomst te kiezen prioriteiten en te treffen maatregelen zijn gesitueerd rond vier punten: ❿ een betere communicatie met betrekking tot maatregelen die worden ondersteund door de begrotingslijnen teneinde het effect ervan op de verbetering van de kwaliteit van de aan de bevolking verleende diensten en de ondersteuning van de ontwikkeling van gezondheidsbeleid te verbeteren, ❿ diepgaande analyse van de context waarin de maatregelen worden uitgevoerd, ❿ toepassing van de ter plaatse aanwezige kennis en zorgen dat de lokale actoren zich deze kennis eigen maken, Activiteiten in 2001 Overeenkomstig het actieplan van de Europese Unie is de communautaire samenwerking gebaseerd op drie hoofdlijnen: ❿ een evenwichtige steunverlening tussen bestrijding van de vraag en het aanbod; ❿ het beginsel van gedeelde verantwoordelijkheid tussen producerende landen, doorvoerlanden en afnemerlanden; ❿ integratie van drugsbestrijding in ontwikkelingssamenwerking. ( 1 ) COM(2002) 129 van

50 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp bestrijding van het witwassen van geld en van de cocaïnehandel tot doel door de controle op zee uit te breiden en door centrale coördinatie-eenheden te creëren die politie, douane en leger bijeenbrengen. Op de heroïneroute werden verschillende acties ter bestrijding van de drugshandel ondernomen in Centraal-Azië en in de Kaukasus. Programma s ter bestrijding van de vraag zijn in voorbereiding. De EG bereidt een nieuw project voor dat is toegespitst op Iran en dat is gericht op de preventie van drugsverslaving en op het opleiden van magistraten. De EG financiert eveneens de versterking van de samenwerking tussen de landen van Centraal-Azië, Iran, Pakistan en Turkije. Wat bestrijding van de vraag betreft, ondersteunt de Commissie een algehele aanpak die verder gaat dan ontwenning. Marron house Een nieuw afkickcentrum in St. Vincent. Wat de bestrijding van het aanbod betreft, heeft de Commissie haar steunverlening georganiseerd rond de twee belangrijkste handelsroutes voor de aanvoer naar de Europese Unie. Teneinde het effect van het Europese optreden te versterken heeft de Commissie overeenstemming bereikt over een systeem van uitwisseling van informatie om de coördinatie op Europees niveau te vergroten. De steunverlening van de Commissie is vaak gebaseerd op de deskundigheid van de nationale overheden van de lidstaten. Het mobiliseren van Europese deskundigheid bevordert de ontwikkeling van de betrekkingen tussen begunstigde landen en lidstaten, hetgeen welkom is gezien het internationale karakter van de drugshandel. Op de cocaïneroute in Latijns-Amerika ondersteunt de EG sinds kort de Venezolaanse regering bij het opzetten van een nationale waarnemingspost voor drugs en besteedt daar 2 miljoen EUR aan. In Colombia wenst de EG een belangrijke rol te spelen bij het vredesproces en draagt daaraan bij via alternatieve programma s (30 miljoen EUR op een totaal van 105 miljoen). In het Caribisch gebied heeft de EG 23 miljoen EUR bijgedragen aan het actieplan van Barbados via begrotingslijn B en via het Europees Ontwikkelingsfonds, met inbegrip van een aantal programma s die alle facetten van de drugsbestrijding omvatten. Dit initiatief komt voort uit een gezamenlijke aanpak van de Caribische landen, de EG, de Verenigde Staten en de Verenigde Naties. Deze communautaire actie heeft de ontwikkeling van de CE De Commissie financiert via begrotingslijn B en via andere (regionale) begrotingslijnen een aantal programma s die de ontwikkeling van netwerken van NGO s ondersteunen en die tot doel hebben verslaafden een breed spectrum van diensten aan te bieden, van medische zorg tot sociale rehabilitatie en herstel van de gezins- en beroepssituatie, via ontwenning en het beperken van de risico s die samenhangen met het gebruik van drugs, met name middels injectie. Teneinde een adequater antwoord te geven op de oplossing van het probleem, is de Commissie eveneens voornemens de kennis over de situatie in derde landen ten aanzien van drugs te verbeteren, door middel van de financiering van projecten voor gegevensverzameling in deze landen. Deze aanpak is buitengewoon belangrijk om de begunstigde landen in staat te stellen hun behoeften beter te bepalen en om met kennis van zaken deel te nemen aan projecten. Tot slot financiert de Gemeenschap meerdere programma s ter bestrijding van het witwassen van kapitaal en sluit zich aan bij de inspanningen die op dit gebied door de OESO worden ondernomen Vooruitzichten De Commissie bevestigt in haar mededeling van 8 juni 2001 ( 1 ) betreffende de tenuitvoerlegging van het actieplan inzake drugs het belang dat wordt toegekend aan de hulp op het gebied van drugsbestrijding voor landen die geen deel uitmaken van de Europese Unie. In dit verband is de Commissie de programmering van het actieplan inzake drugs gaan richten op de landen waar zich de twee belangrijkste aanvoerroutes voor de Europese Unie bevinden. De Commissie zal projecten blijven ontwikkelen die tot doel hebben de samenwerking tussen de begunstigde landen onderling en met de lidstaten te versterken. 48 ( 1 ) COM(2001) 301 def. van

51 Uitvoering: horizontale instrumenten 3.5. Samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling In april 2001 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een mededeling over de samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. De Commissie ondernam een aantal acties voor de uitvoering van de beleidsbeginselen van samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. Te dien einde werkt de Commissie aan voorstellen voor verdere richtsnoeren en besluiten, waaronder: ❿ een zodanige herstructurering van begrotingslijnen en verordeningen dat deze gebruikt kunnen worden voor de samenhang van noodhulp en ontwikkeling; ❿ het vaststellen van richtsnoeren voor de exit - strategieën van ECHO; ❿ het opstellen van een agenda ter verbetering van haar werkmethoden teneinde haar capaciteit voor snelle steunmaatregelen te vergroten. In 2001werden het mandaat en de rol van ECHO ten opzichte van de andere instrumenten van de Gemeenschap op het gebied van buitenlandse betrekkingen verder verduidelijkt met betrekking tot zijn rol in de zogenaamde overgangskloof tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. Zoals geschetst in de gepubliceerde mededeling van de Commissie over de samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling ( 1 ), zal ECHO zich richten op zijn kernmandaat, terwijl ontwikkelingssamenwerking de inspanningen om de kloof van de andere kant te overbruggen zal moeten versterken. Teneinde zijn transparantie en voorspelbaarheid te vergroten, heeft ECHO in december 2001 een werkdocument opgesteld om zijn algemene criteria voor afbouwfasen en overdrachten te verduidelijken. Het werkdocument stelde deze criteria in twee stappen vast: 1) door het definiëren van de modaliteiten voor een soepele overgang van humanitaire hulp naar rehabilitatie en ontwikkeling en 2) door te kijken naar de belangrijkste omgevingsfactoren die effect zullen hebben op de werkwijzen voor geleidelijke stopzettingen Belangrijkste bestaande instrumenten Sean Sutton /MAG Goedkeuring van een wet in de strijd tegen anti-personeelsmijnen, geldig tot 2009, waardoor de steunmaatregelen beter op elkaar afgestemd kunnen worden en een programma voor de middellange termijn versterkt kan worden (Cambodja). acties voor Azië en Latijns-Amerika tegen het jaar 2004 tegemoet kan worden gezien. Aangezien de overeenkomst die thans van kracht is tussen de Europese Gemeenschap en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse Vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) ( 3 ) binnenkort afloopt, heeft de Commissie bovendien van de Raad een onderhandelingsmandaat gekregen voor het opstellen van een nieuwe overeenkomst voor de duur van vier jaar. Wat de ACS-landen betreft, maakt artikel 255 van de vierde Overeenkomst van Lomé het mogelijk middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds vrij te maken ten gunste van de ontwortelde bevolkingsgroepen in die landen. HULP AAN ONTWORTELDE BEVOLKINGSGROEPEN Een nieuwe rechtsgrond ( 2 ) werd in 2001 gecreëerd, waardoor naar verwachting de programmering van de HERSTELACTIES Het beleid van de Europese Gemeenschap op dit gebied wordt geregeld door Verordening (EG) nr. 2258/96 van ( 1 ) Mededeling van de Commissie over de samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling Evaluatie (COM(2001) 153 def. van ). ( 2 ) Verordening (EG) nr. 2130/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 29 oktober 2001 betreffende acties op het gebied van de hulp aan ontwortelde bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië, PB L 287 van , blz. 3. ( 3 ) Overeenkomst EG-UNRWA , Besluit van de Raad, PB L 261 van

52 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp financiering van ontwikkelingsacties mogelijk maakt die de plaats innemen van humanitaire acties De grote actielijnen in 2001 HULP AAN ONTWORTELDE BEVOLKINGSGROEPEN Kamp van Roma-vluchtelingen in Leposevic (Kosovo). Joaquin Silva Rodrigues Hoewel de acties in Midden-Amerika worden voortgezet, betreffen de nieuwe verplichtingen op dit gebied in hoofdzaak de ontwortelde bevolkingsgroepen in Azië die in voortdurende crisissituaties verkeren. Deze bevolkingsgroepen zijn afkomstig uit Afghanistan, Birma/Myanmar, Sri Lanka en de Filipijnen (Mindanao). De lopende en nieuwe projecten hebben betrekking op een grote verscheidenheid aan gebieden, van hulp aan vluchtelingen in kampen in het algemeen uitgevoerd door het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) tot acties via internationale of lokale NGO s die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, watervoorziening of plattelandsontwikkeling. Waar mogelijk wordt het accent gelegd op de terugkeer van de bevolkingsgroepen naar hun oorspronkelijk woongebied. de Raad van 22 november 1996 betreffende herstel en wederopbouwacties ten behoeve van ontwikkelingslanden (gepubliceerd in PB L 306 van ). De in deze verordening beoogde acties zijn van beperkte duur, ( ) zij beogen bij te dragen tot herstel van de werking van de economie en tot wederopbouw van de institutionele capaciteiten die vereist zijn om de sociale en politieke stabiliteit in de betrokken landen te herstellen en in de behoeften van alle getroffen bevolkingsgroepen te voorzien. Zij moeten geleidelijk de taak van de humanitaire hulp overnemen en de hervatting van de ontwikkelingshulp voor de lange termijn voorbereiden. BESTRIJDING VAN ANTIPERSONEELMIJNEN Hoewel de communautaire acties op dit gebied beschikten over een eigen begrotingslijn van algemene reikwijdte, hadden zij tot een bepaald moment geen specifieke rechtsgrond. Ook hier kan door de goedkeuring van een rechtsgrond ( 1 ), geldig tot 2009, de samenhang van de steunmaatregelen worden versterkt door deze te integreren in een programmering voor de middellange termijn. MEDEFINANCIERINGEN MET NGO S Verordening (EG) nr. 1658/98 van de Raad van 17 juli 1998 ( 2 ) betreffende de medefinanciering met Europese NGO s vormt eveneens een instrument dat de Ten aanzien van het Midden-Oosten heeft de Europese Gemeenschap besloten, gelet op de verslechtering van de situatie ter plaatse, haar bijdrage aan de activiteiten van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse Vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) te verhogen. Ter aanvulling van de jaarlijkse toewijzing voor 2001 ten bedrage van 42 miljoen EUR werd een extra bijdrage van 15 miljoen EUR vrijgemaakt voor acties op het gebied van onderwijs en primaire gezondheidszorg ten behoeve van de vluchtelingen in vier geografische gebieden: de westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, Libanon en Syrië. Met betrekking tot de ACS-landen werd op grond van artikel 255 een overeenkomst ter hoogte van 25 miljoen EUR gesloten met het UNHCR voor de vrijwillige repatriëring van Boeroendese vluchtelingen die zich thans in Tanzania bevinden. HERSTELACTIES De herstelacties worden gefinancierd door verschillende begrotingslijnen die betrekking hebben op verschillende regio s in de wereld (Azië, Oost-Timor, Latijns-Amerika, het Middellandse-Zeegebied, de nieuwe onafhankelijke staten en de ACS-landen). De gefinancierde projecten kunnen verschillende vormen aannemen en hebben betrekking op zeer uiteenlopende sectoren, van steun aan communautaire basisorganisaties tot grootschalige projecten voor het herstel van infrastructuur. Oost-Timor verdient speciale vermelding: het feit dat de communautaire steun is geïntegreerd in de inspan- 50 ( 1 ) Verordeningen (EG) nrs. 1724/2001 en 1725/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2001 inzake de bestrijding van antipersoneelmijnen, PB L 234 van ( 2 ) PB L 213 van , blz. 1.

53 Uitvoering: horizontale instrumenten ningen van de internationale gemeenschap binnen het Trust Fund for East Timor, draagt bij aan de oprichting van een onafhankelijke staat. Het goede verloop van de verkiezingen voor de wetgevende vergadering in september 2001 vormt een gunstig voorteken voor het vervolg van het wederopbouwproces. BESTRIJDING VAN ANTIPERSONEELMIJNEN De acties ter bestrijding van antipersoneelmijnen betreffen de landen die het meest zijn getroffen door deze plaag. De acties hebben zowel betrekking op de ontmijning van terreinen (Afghanistan, de Balkanregio, Angola, Mozambique, Somalië, Laos), als het opzetten van een informatiesysteem (Balkanstaten) en institutionele ondersteuning (Cambodja) Milieu Het jaar 2001 is een zeer intensief jaar geweest waar het gaat om activiteiten die zijn uitgevoerd op het gebied van natuurbescherming en wilde fauna, bosbouw en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, door de implementatie van zeven nieuwe programma s/projecten voor een totaalbedrag van 55,1 miljoen EUR en door de goedkeuring van vier nieuwe programma s voor een totaalbedrag van 26 miljoen EUR. Lopende activiteiten zijn voortgezet, met name in het stroomgebied van de Congo, met het Ecofacprogramma en daarmee samenhangende activiteiten die zijn gecoördineerd door de versterkte regionale milieueenheid die in Libreville is gevestigd. De duur van een aantal programma s die in 2001 zouden aflopen is verlengd: Wildlife Tanzania, Wildlife Vision Gabon, het Indian Ocean Regional Environmental Programme. Het regionale programma voor duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen in West-Afrika (AGIR, Guinee, Guinee-Bissau, Mali, Senegal) ondervond vertraging vanwege onvoldoende interne consistentie; de algehele evaluatie zal binnenkort van start gaan. De belangrijkste tastbare resultaten van het jaar 2001 zijn de toename met een factor 5 van de totale oppervlakte van het Odzala National Park, Congo (Brazzaville) en van het Monte Alen National Park, Equatoriaal-Guinee, evenals de constructieve wijze waarop de dialoog met bosbouwondernemingen werd voortgezet. Bovendien zij erop gewezen dat een netwerk van beschermde gebieden in Centraal-Afrika (RAPAC) werd opgezet met de verkiezing van een voorzitter en met het organiseren van de eerste vergaderingen van de raad van bestuur. De bereidheid van de vijf tot werelderfgoed verklaarde gebieden in de Democratische Republiek Congo om zich bij het netwerk aan te sluiten, alsmede het nieuwe lidmaatschap van het Zakouma National Park in Tsjaad, zullen waarschijnlijk een zeer positieve impuls geven aan het RAPAC. De programmering van het 9e EOF ging van start met het leggen van bijzondere nadruk op regionale programma s en op de noodzaak een netwerk van deskundigen met regionale taken te benoemen, die de delegaties van de EG en de Commissie kunnen Sean Sutton /MAG Preventie en informatie in de strijd tegen anti-personeelsmijnen (Cambodja). ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van milieubeleid en -programma s. Waterbeheer dient te worden gezien als een sectoroverschrijdend onderwerp dat geïntegreerd dient te worden in ontwikkelingsbeleid dat is gericht op armoedebestrijding (zie 2.5.3). Energie wordt erkend als een belangrijk transversaal element bij het uitbannen van armoede en het bereiken van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium. De strategie ter ondersteuning van duurzame energie benadrukt de noodzaak om deze op te nemen in de sociale en economische sectoren (gezondheidszorg, onderwijs, ontwikkeling van ondernemingen), evenals de voordelen op het gebied van het milieu en anderszins van een intensiever gebruik van energie-efficiëntie en duurzame energie. De strategie benadrukt eveneens het belang van institutionele capaciteitsopbouw in de energiesector, evenals de noodzaak tot het bevorderen van partnerschappen tussen de particuliere en publieke sector en van de betrokkenheid van de burgermaatschappij. Een werkgroep van de ACS-EU-gezamenlijke parlementaire vergadering met betrekking tot duurzame energie werkte een resolutie uit die door de vergadering in 2001 werd goedgekeurd, waarin de essentiële behoefte aan energiediensten bij de bestrijding van armoede wordt erkend en waarin onder meer wordt opgeroepen tot maatregelen voor bewustmaking en capaciteitsopbouw voor duurzame energie. Voor de follow-up van deze resolutie en teneinde de integratie van duurzame energie in de programma s van het 9e EOF te stimuleren, organiseerde de Commissie in juni 2001 in de Dominicaanse Republiek een conferentie voor nationale ordonnateurs en de belangrijkste betrokken partijen inzake duurzame energie op de ACS-eilanden, teneinde het bewustzijn te vergroten en een begin te maken met de integratie van energie in al het beleid. 51

54 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Totale kosten/deelname EU per begunstigde regio in Afrika sub-sahara 34% Caribisch Gebied 7% Stille Oceaan 1% Azië 22% Latijns-Amerika 17% Midden-Amerika 12% Middellandse- Zeegebied 7% Regionaal programma voor zonne-energie in Burkina Faso. CE Donkergekleurd de totale kosten van de voorgestelde acties; lichtgekleurd het deel dat daadwerkelijk is medegefinancierd door de Commissie. De aangegeven percentages komen overeen met de daadwerkelijke financiering per geografisch gebied. Opmerkingen: deze analyse per gebied komt overeen met de verdeling van de armste of meest geteisterde bevolkingsgroepen; bepaalde afwijkingen kunnen verklaard worden door buitengewone acties in Mozambique of Cuba gedurende dit begrotingsjaar. Milieu Bossen Afrika en Madagaskar Stille Oceaan Activiteiten in 2001 De financiële budgetten voor milieu en bossen beogen: ❿ steun te verlenen aan initiatieven op regionaal of wereldniveau, met name met betrekking tot regionale overeenkomsten op milieugebied (klimaatverandering, biodiversiteit, woestijnvorming) dan wel internationale overeenkomsten; ❿ op flexibele wijze partnerstaten te selecteren (met inbegrip van staten met gemiddelde inkomsten) die van bijzonder belang zijn in het kader van de bestrijding van de achteruitgang van het milieu op wereldniveau, zoals Mexico, Brazilië of sommige landen in Zuidoost-Azië; ❿ deel te nemen aan experimentele initiatieven. In 2001 bedroegen de vastleggingen 54 miljoen EUR, waarvan 13 miljoen van 2000 naar 2001 overgehevelde kredieten waren, vanwege de late goedkeuring van de rechtsgronden (de nieuwe verordeningen werden in november 2000 goedgekeurd). De activiteiten in 2001 liggen in de lijn van die welke in 2000 zijn uitgevoerd. In hoofdzaak bestonden deze activiteiten uit het beheer van 221 projecten die in 2000 of daarvoor werden vastgesteld en die in geografisch opzicht als volgt te verdelen zijn. Alle ACS-landen 6 Latijns-Amerika en Caribisch gebied Azië 8 16 Middellandse-Zeegebied 4 Wereldwijd 6 9 Totaal Hier komen nog 29 projecten bij die werden geselecteerd na een oproep tot het indienen van voorstellen, hetgeen bijna 640 financieringsaanvragen tot gevolg had, alsmede 5 andere gerichte projecten. Oproep tot het indienen Milieu Bossen van voorstellen Afrika en Madagaskar 1 5 Latijns-Amerika en Caribisch gebied 5 11 Azië 3 4 Subtotaal 9 20 Buiten de oproep tot het indienen van voorstellen Afrika en Madagaskar 1 2 Latijns-Amerika en Caribisch gebied 1 Azië 1 Subtotaal 2 3 Totaal

55 Uitvoering: horizontale instrumenten 3.7. Partnerschappen met NGO s De Commissie financiert tezamen met de NGO s van het Noorden de acties die worden uitgevoerd in ontwikkelingslanden en de bewustmakingscampagnes in de lidstaten, maar eveneens acties ter versterking van de samenwerking die in gang is gezet door actoren uit de burgermaatschappij in het Zuiden. Het totale bedrag van de begroting 2001 is vastgelegd, zijnde 204 miljoen EUR Medefinanciering met Europese NGO s ( 1 ) Op 1 januari 2001 werden lopende projecten geteld. Hier komen nog 293 projecten bij die in 2001 zijn geselecteerd uit de aanvragen voor medefinanciering die zijn ingediend in het kader van de eerste oproep tot het indienen van voorstellen (gepubliceerd in juni 2000). Joaquin Silva Rodrigues Dorpsgemeenschap in Khatlon (Tadjikistan). TER PLAATSE Deze acties worden voorgesteld (exclusief initiatiefrecht) door Europese NGO s (waarvan het hoofdkantoor en het besluitvormingscentrum zich in een lidstaat bevinden) en worden uitgevoerd in de vorm van projecten ter plaatse in de ontwikkelingslanden, dan wel in de vorm van Block Grants als deze uit oogpunt van doelgerichtheid bestaan uit meerdere microacties. Men spreekt dan van contracten. In het algemeen kan de Commissie worden gezien als medefinancier van projecten en pakketten van thematische acties voor de armoedebestrijding in de meest kwetsbare landen tot een bedrag van 176 miljoen EUR per jaar. BEWUSTMAKING INZAKE ONTWIKKELING In navolging van de hierboven geschetste acties stellen de Europese NGO s eveneens acties voor de bewustmaking van de publieke opinie in de Europese Unie voor. In 2001 heeft de Commissie 132 aanvragen bestudeerd en 49 acties geselecteerd die in aanmerking komen voor medefinanciering voor een totaalbedrag van 19,3 miljoen EUR. Bovendien werden in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen in 2000, 21 acties geselecteerd en gefinancierd uit de 61 die in 2000 werden ingediend Gedecentraliseerde samenwerking ( 2 ) Van de 74 in 2000 en 2001 ingediende verzoeken werden 19 verzoeken geselecteerd voor een subsidie in 2001 voor een totaalbedrag van 5 miljoen EUR Andere activiteiten ❿ Publicatie van twee nieuwe oproepen tot het indienen van voorstellen ( 3 ) eind december 2001 volgens de door de lidstaten goedgekeurde richtsnoeren voor de begrotingsjaren ❿ Uitwerking van de Informatiegids medefinanciering ( 4 ), waarvan het gebruik de instructies voor en de uitvoering en evaluatie van de acties zal vergemakkelijken, en die in het kader van het deconcentratieproces zal bijdragen aan een betere grip van de delegaties op follow-up, monitoring- en controleactiviteiten. Doordat het concept consequent gericht is op nieuwe technologieën (Internet), hebben de gebruikers directe toegang, zonder tussenschakels, tot relevante informatie, waardoor een kwalitatieve en operationele aanpak van armoedebestrijding in ontwikkelingslanden wordt bevorderd. ( 1 ) Begrotingslijn B7/6000 Verordening (EG) nr. 1658/98. ( 2 ) Begrotingslijn B Verordening (EG) nr. 1659/98. ( 3 ) ( 4 ) Binnenkort op de website: 53

56 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp CE Het hoofd van de delegatie van de Commissie in Niger spreekt met de leiders van de Dogo-gemeenschap en de voorzitter van de vrouwenorganisatie. 10 % 6 % 12 % CDC naar oorsprong aannemers 2 % 2 % 18 % Duitsland (1) Chili (1) Marokko (1) 10 % Frankrijk (5) Peru (1) Gambia (1) Nederland (2) Costa Rica (1) Benin (1) 7 % 7 % 5 % 4 % 5 % 5 % 7 % Argentinië (1) Uruguay (1) Guatemala (1) Haiti (1) Vanuatu (1) 54 UITWERKING VAN HET INSTRUMENT CONTRACTPROGRAMMA In overeenstemming met het rationaliseringsbeleid dat door de Commissie wordt gevoerd na het besluit van 16 mei 2000, gezien het voorstel dat door de NGO s is geformuleerd en overeenkomstig de bestaande verordeningen, met name met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit en samenhang van acties op lange termijn, werd tegelijkertijd met de oproep tot het indienen van voorstellen voor het jaar 2000 een oproep tot het indienen van ideeën voor contractprogramma s gepubliceerd. Er werden 67 aanvragen geregistreerd, voor een bedrag van meer dan 300 miljoen EUR. Een nieuwe evaluatie- en selectieprocedure voor dit experimentele medefinancieringsinstrument wordt momenteel uitgewerkt. Vijftien voorstellen, voor een totaalbedrag van 83,5 miljoen EUR, kwamen in aanmerking voor dit experiment. Dankzij een budget van ongeveer 40 miljoen EUR kunnen de beste programma s vanaf 2003 worden medegefinancierd.

57 Uitvoering: horizontale instrumenten De Commissie is voornemens deel te nemen aan de seminars die door de burgermaatschappij worden georganiseerd, met name om het van start gaan van dit experimentele instrument te evalueren. 55

58 TENUITVOERLEGGING: DE REGIO S Alle regio s in de wereld komen in aanmerking voor buitenlandse hulp van de EG. Op grond van een geografische indeling worden in de volgende hoofdstukken de activiteiten van de EG op het gebied van partnerschap en samenwerking in al deze regio s weergegeven. Om het lezen te vergemakkelijken worden op deze pagina s alle landen van elke regio weergegeven. Waar van toepassing worden de subregio s weergegeven. Regio s die voor buitenlandse hulp van de EG in aanmerking komen De Balkanstaten Albanië, Bosnië- Herzegovina (BiH), Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Federale Republiek Joegoslavië. 56 De partnerlanden van Oost-Europa en Centraal-Azië Armenië, Azerbeidzjan, Wit- Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne, Oezbekistan en Mongolië. Zuidelijk Middellandse- Zeegebied, Nabije Oosten en Midden-Oosten Algerije, Cyprus* Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Malta*, Marokko, Palestijnse Autoriteit, Syrië, Tunesië, Turkije* ( * ) Oorspronkelijk Euomedlanden, tegenwoordig kandidaat-lidstaten van de EU. Afrika, Caribisch gebied en Stille Oceaan (ACS) Caribisch gebied Antigua en Barbuda, Bahama s, Barbados, Belize, Cuba**, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, Trinidad en Tobago. Stille Oceaan Cookeilanden, Fiji, Kiribati, Marshalleilanden, Micronesië, Nauru, ( ** ) Cuba werd in december 2000 toegelaten als lid van de ACS, maar is geen ondertekende partij bij de Overeenkomst van Cotonou. Palau, Papoea- Nieuw-Guinea, Samoa, Salomonseilanden, Tonga, Tuvalu, Vanuatu. West-Afrika Benin, Kaapverdië, Burkina Faso, Ghana, Guinee, Ivoorkust, Liberia, Gambia, Guinee-Bissau, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Togo. Centraal-Afrika Kameroen, Centraal- Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Equatoriaal- Guinea, Gabon, Sao Tomé en Principe. Oostelijk en zuidelijk Afrika en Indische Oceaan Angola, Botswana, Boeroendi, Comoren, Congo, Congo (DRC), Djibouti,

59 Eritrea, Ethiopië, Kenia, Lesotho, Madagaskar, Malawi, Mauritius, Mozambique, Namibië, Rwanda, Seychellen, Zuid- Afrika, Soedan, Somalië, Swaziland, Tanzania, Oeganda, Zambia, Zimbabwe. Overzeese landen en gebiedsdelen Anguilla, Aruba, Britse Maagdeneilanden, Frans-Polynesië, Mayotte, Montserrat, Nederlandse Antillen, Nieuw-Caledonië, Pitcairneilanden, Saint-Pierre en Miquelon, Turks- en Caicoseilanden, Wallis en Futuna. Azië ASEAN Brunei, Birma/Myanmar, Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, Filipijnen, Singapore, Thailand, Vietnam. Saarc Bangladesh, Bhutan, India, Maldiven, Nepal, Pakistan, Sri Lanka. Andere landen en regio s* Afghanistan, China, Oost-Timor, Hongkong, Noord- Korea, Macau. * Jemen, Iran, en de golfstaten worden behandeld in het hoofdstuk over het Middellandse-Zeegebied van dit verslag. Latijns-Amerika Midden-Amerika Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama. Andesgemeenschap Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela. Mercosur Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay. Andere Chili, Mexico. EU België Denemarken Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Portugal Finland Zweden Verenigd Koninkrijk 57

60

61 4. Zuidoost- Europa: De Balkan Sinds de start in 1999 vormt het stabilisatie- en associatieproces de hoeksteen van het EUbeleid ten opzichte van de westelijke Balkan. Dit proces biedt de landen in de regio een steeds hechtere associatie met de EU. De drie belangrijkste instrumenten van dit proces contractuele verbanden, autonome handelspreferenties en financiële bijstand zijn zodanig opgezet dat de landen de mogelijkheden krijgen om stabiele democratische instellingen, een rechtsstaat, open en welvarende economieën te handhaven, sterke banden te ontwikkelen tussen de landen en de EU en regionale samenwerking te stimuleren. Joaquin Silva Rodrigues

62 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 60 Het stabilisatie- en associatieproces begint al de gewenste resultaten op te leveren. De landen worden stabiel en in de hele regio worden politieke en economische hervormingsprogramma s uitgevoerd die gebaseerd zijn op EU-wetgeving en -praktijken. Er wachten echter nog veel taken. Er zijn nog steeds problemen met zwakheden in de rechtsstaat en de democratische instellingen, corruptie, armoede, sociale uitsluiting en dreigende oplaaiing van extremistisch nationalisme. De betrokkenheid van de Europese Unie bij deze regio is van lange duur en deze landen zullen steun blijven ontvangen bij de aanpak van deze problemen, zodat ze vooruitgang kunnen boeken op de weg naar volledige integratie. Het Cards-programma is een van de middelen daartoe; het doel van dit programma is om landen te helpen solide, goed functionerende staten te worden wier juridische en economische systemen afgestemd zijn op dat van de EU Inleiding In 2001 zijn de drie belangrijkste onderdelen van het stabilisatie- en associatieproces opgezet en deze leveren resultaten op voor de landen of voor de regio als geheel. In april 2001 werden stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO) gesloten met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en in oktober 2001 met Kroatië; ook werden dit jaar met deze landen tussentijdse overeenkomsten gesloten met betrekking tot handel en aanverwante aangelegenheden van de SAO, die in 2001 van kracht werden. In 2001 deed de Commissie ook de aanbeveling de onderhandelingen te openen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EU en Albanië. Bosnië-Herzegovina zette gedurende 2001 het werk aan de adviserende taakgroep voort en er werd vooruitgang geboekt op de 18 in het draaiboek vastgestelde basisstappen, die hopelijk in 2002 afgerond kunnen worden. Wat de Voormalige Republiek Joegoslavië betreft, werd in juli 2001 de adviserende taakgroep ingesteld, die dat jaar twee vergaderingen hield ter voorbereiding op de laatste bijeenkomst en opzet van een haalbaarheidsverslag in De handelspreferenties, waarbij de EU in november 2000 eenzijdig goederen uit de Balkan vrijwel volledig vrije toegang verleende tot de EU-markt, hebben de export gestimuleerd, wat hoog nodig was. Dit handelsstelsel dient als katalysator voor de ontwikkeling van een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten tussen de landen van het stabilisatie- en associatieproces en daarbuiten. Op 27 juni 2001 werd in Brussel in het kader van het stabiliteitspact een memorandum van overeenstemming ondertekend door Albanië, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Roemenië en de Voormalige Republiek Joegoslavië, teneinde eind 2002 een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten op te zetten in de regio van Zuidoost-Europa. De EU gaf grootschalige financiële bijstand aan de regio (meer dan 5 miljard EUR sinds 1991) en paste deze aan naarmate de behoeften in de regio zich ontwikkelden. In 2000 werd een nieuwe verordening goedgekeurd, die leidde tot een meer strategische aanpak van de steun aan de landen in de regio en waarin de doelstellingen van het stabilisatie- en associatieproces versterkt werden. De steun zal zich in toenemende mate richten op de hervormingen en op de institutionele opbouw die nodig is om de verplichtingen van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten na te kunnen komen. Voor de periode is hiervoor 4,65 miljard EUR gereserveerd. De programmering van de Cards-steun is kwalitatief sterk verbeterd door de goedkeuring eind 2001 van een nationale en regionale strategiedocumenten voor Deze programma s zijn ontworpen in nauwe samenwerking met de partnerlanden, de lidstaten, relevante internationale organisaties en andere donors. In de periode zal Cards zich voornamelijk richten op prioritaire gebieden voor stabilisatie en associatie, variërend van essentiële wederopbouw tot gerichte maatregelen op het gebied van de institutionele capaciteit met het oog op een beter inzicht in sleutelelementen van het acquis, het opstellen en ten uitvoer leggen van wetgeving in dat verband en het verankeren van de rechtsstaat. Deze verbetering van de programmering is gepaard gegaan aan een betere tenuitvoerlegging. Cards-hulp wordt in het algemeen efficiënt en snel verstrekt. Vooral het Europees bureau voor wederopbouw heeft een goede reputatie opgebouwd door snel en effectief hulp te verlenen op zijn terrein: aanvankelijk Kosovo, maar nu ook Servië, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, waarvoor de Commissie in december 2001 de meeste communautaire hulpprogramma s verlengde. Elders in de regio wordt de besluitvorming overgelaten aan de delegaties, waarvan het personeel wordt uitgebreid voor een nog betere hulpverlening. In Albanië werden in 2001 de in de voorgaande jaren opgezette programma s uitgevoerd. Om verdere vooruitgang te boeken met het stabilisatie- en associatieproces, moet Albanië een stabiel politiek klimaat garanderen, met volledig functionerende democratische instellingen, waardoor het land zich opnieuw kan richten op de vereiste hervormingen en de uitvoering daarvan kan versnellen. Daarom vormde de Cards-toewijzing van 37,5 miljoen EUR voor 2001 een overgangsperiode waarbij de nadruk geleidelijk verschuift van investeringen in infrastructuur naar projecten voor institutionele opbouw. De uitvoering van projecten in het kader van Cards 2001 zal in het najaar van 2002 van start gaan. Bosnië-Herzegovina heeft verder gewerkt aan de onderdelen van het draaiboek, een werkplan met de belangrijkste hervormingen die Bosnië-Herzegovina moet doorvoeren. Bosnië-Herzegovina heeft in 2001 aanzienlijke financiële steun gekregen (Cards: 105,23 miljoen EUR), vooral voor de terugkeer van vluchtelingen, economische ontwikkeling, justitie en binnenlandse zaken en institutionele capaciteitsopbouw. In 2001 moest de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië het hoofd bieden aan de ernstigste politieke en veiligheidscrisis uit haar geschiedenis. Deze crisis had een grote invloed op de economie, de democratische instellingen en het vermogen van de overheid om door te gaan met het hervormingsproces.

63 Zuidoost-Europa: De Balkan Door actieve politieke tussenkomst van de speciale vertegenwoordiger van de EU kwam op 13 augustus 2001 de ondertekening tot stand van een kaderovereenkomst tussen de bij het conflict betrokken partijen. Ingevolge deze kaderovereenkomst zal de EU, in samenwerking met de stabilisatie- en associatieraad, de hulp coördineren van de internationale gemeenschap bij de uitvoering van de bepalingen van de overeenkomst. Om in het hele land politieke consensus en stabiliteit op te bouwen die nodig zijn voor de komende hervormingsinspanningen, is het van essentieel belang dat deze overeenkomst volledig wordt uitgevoerd. De proactieve betrokkenheid van de EG komt ook duidelijk naar voren in de aanvullende hulp die wordt verleend door verschillende instrumenten van de EG. In de directe humanitaire behoeften werd voorzien door ECHO. Het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten verleende steun voor toezicht op de volkstelling. Het mechanisme voor een snelle reactie (12,8 miljoen EUR) en de Cards-noodhulp (13,7 miljoen EUR) concentreerden zich voornamelijk op herstel en wederopbouw, om de terugkeer van vluchtelingen en binnenlandse ontheemden te vergemakkelijken. Eind 2001 waren of werden ongeveer 430 huizen herbouwd, waarvan er vele ernstig waren beschadigd. Reparatie en herstel van de elektriciteitsnetwerken, die elektriciteit leveren aan zo n mensen, waren helemaal of bijna afgerond. Zowel voor NGO s, die bij de wederopbouw van woningen waren betrokken, als voor het elektriciteitsbedrijf van Macedonië, bleef de veiligheid een probleem en moesten de werkzaamheden soms worden onderbroken, om hervat te worden zodra de veiligheidssituatie dat toeliet. De snelle vooruitgang die in 2001 in de betrekkingen tussen de EU en Kroatië is geboekt, blijkt ook uit de ondertekening in oktober van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, alsook uit de aanzienlijke toename van de hulp van 18,3 miljoen EUR in 2000 naar 60 miljoen EUR in Terwijl de terugkeer van vluchtelingen in 2000 de meeste aandacht kreeg, werd het programma voor 2001 uitgebreid met ontwikkeling van menselijk kapitaal, naleving van de SAO-verplichtingen (met name op het gebied van justitie en binnenlandse zaken), capaciteitsopbouw voor strategieontwikkeling en steun voor de burgermaatschappij. Ondertussen steeg de hulp aan de Federale Republiek Joegoslavië in 2001 naar meer dan 550 miljoen EUR ( 1 ). De hulp werd voortgezet met belangrijke reparaties en investeringen in de materiële infrastructuur en de nutsvoorzieningen, die 60 % van de middelen voor 2001 uitmaakten. Geleidelijk verschoof de hulp ook naar steun voor een duurzame ontwikkeling op lange termijn van een marktgerichte economie (25 % van de middelen, vooral steun aan bedrijven en gemeenschappen van boeren/op het platteland) en de totstandbrenging van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat (15 % van de middelen). Door voort te bouwen op wat in 2000 was bereikt, verstevigde de Europese Unie in 2001 haar banden met de regio. Het Europees Bureau voor wederopbouw ( 2 ) is verantwoordelijk voor het beheer van de belangrijkste hulpprogramma s van de EG in de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. In 2001 bedroeg het totale bedrag van de onlangs aan het Bureau gedelegeerde communautaire middelen ongeveer 525 miljoen EUR en het Bureau beheert thans een portefeuille van meer dan 1,6 miljard EUR, verspreid over de vier operationele centra. Van de middelen onder beheer van het Bureau was eind % vastgelegd en 68 % uitbetaald. In 2001 hielp het Bureau de Republiek Servië bij stabilisatie van een noodsituatie, door te zorgen voor voldoende elektriciteit en stookolie, noodzakelijke levensmiddelen en onmisbare medische voorraden, alsmede door in steden en scholen van alle gemeenten kleinschalige infrastructurele projecten uit te voeren. In het nieuwe programma voor 2001 werden de werkzaamheden van het Bureau in de energiesector geconsolideerd en werd voortgegaan met de levering van onmisbare medicijnen en apparatuur ten behoeve van de gezondheidszorg. Door de invoer van landbouwzaden en kunstmest leverde het Bureau een bijdrage aan de opleving van de plattelandseconomie. Tevens verstrekte het Bureau kredieten om de kleine bedrijvensector te stimuleren en zette het kleinere programma s op ter bevordering van de persvrijheid en ter ondersteuning van het maatschappelijk en milieuherstel, met name in Zuid-Servië. In Kosovo bleef het Bureau tegemoet komen aan de meest basale behoeften aan fysiek herstel, zoals werkzaamheden aan de belangrijkste energiecentrales en kolenmijnen, wederopbouw van beschadigde huizen, wegen en bruggen, zorgen voor een betrouwbare watervoorziening en afvalverwijdering. Tegelijkertijd had het Bureau succes met de verstrekking van leningen aan kleine en middelgrote bedrijven en aan kleinschalige boerenbedrijven, en stimuleerde het de productiviteit in de plattelandseconomie door de levering van basisproducten voor de landbouw. Er werd ook bijzondere aandacht besteed aan de duurzame overdracht van goede praktijken naar Kosovo, door het geven van technische bijstand en institutionele capaciteitsopbouw. Kleinschaligere projecten werden opgezet om de vrije en professionele pers te stimuleren en kleinschalige NGO-initiatieven te ondersteunen, met name voor vrouwen en alle groepen minderheden. In de Republiek Montenegro versnelde het Bureau een aantal belangrijke verbeteringen aan de essentiële infrastructuur aanleg van wegen en bruggen, bouw van scholen. In toenemende mate stimuleerde het Bureau de hervorming van centrale en plaatselijke overheden. ( 1 ) Inclusief Kosovo en een deel van de regionale samenwerkingsbegroting. Humanitaire hulp valt hier niet onder. ( 2 )

64 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp De omvang van de totale EU-betrokkenheid in de regio blijft groeien. De Europese Unie is op ieder niveau betrokken. In strategisch opzicht, door op lange termijn het vooruitzicht te bieden op een potentieel lidmaatschap en op korte termijn op een veel hechtere associatie met de EU, in ruil voor hervormingen. In militair opzicht, door met man uit de EU-lidstaten het grootste deel van de troepen voor de vredesmacht te leveren. In politiek opzicht, door een zeer actieve rol te spelen in de aangelegenheden van de regio, bijvoorbeeld door te reageren op crises zoals in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en in Zuid-Servië, of door te helpen bij het vinden van oplossingen voor gevoelige politieke kwesties zoals de betrekkingen tussen Servië en Montenegro. In institutioneel opzicht, door te werken aan de opbouw van sterke instellingen over de hele linie, zodat de westelijke Balkanstaten hun eigen zaken kunnen regelen, de rechten van hun inwoners kunnen handhaven en de georganiseerde misdaad kunnen bestrijden. In economisch opzicht, door hulp te verlenen bij economische hervormingen, door aanzienlijke begrotingssteun te verlenen en vooral door de drastische stap te zetten om de gehele EUmarkt open te stellen voor export uit de Balkan, zonder daarvoor op dit moment concessies terug te vragen. In financieel opzicht, door het EU-beleid vergezeld te doen gaan van enorme financiële steun, verspreid over vele jaren. Deze regio ontvangt een van de hoogste bijdragen per hoofd van de bevolking in de wereld, vergelijkbaar met het niveau dat de EG geeft aan de kandidaat-lidstaten. CARDS-vastleggingen en -betalingen in de regio in 2001 (in miljoen EUR) Programma s Vastleggingen Betalingen Landen/bilateraal Albanië 37,50 32,80 56,00 75,30 Bosnië-Herzegovina 118,70 ( 1 ) 97,30 143,20 191,50 Kroatië 60,00 18,30 14,50 11,50 Federale Republiek 230,00 215,50 195,80 152,90 Joegoslavië-Servië/ Montenegro Federale Republiek 171,50 416,00 ( 2 ) 402,10 213,20 Joegoslavië-Kosovo Voormalige Joegoslavische 56,20 ( 3 ) 20,90 28,10 29,40 Republiek Macedonië Regionale samenwerking ( 4 ) Subtotaal 768,18 800,80 968,70 673,80 Regionaal 20 16,70 1,70 ( 5 ) Totaal bilateraal/ 788,18 817,50 970,40 673,80 regionaal Overige 8,00 3,00 1,30 2,50 begrotingslijnen / BA-lijnen (ATA, etc.) Totaal-generaal 796,18 820,50 971,70 676,30 ( 1 ) Totale begroting 2001 bedraagt 105,23 miljoen EUR. ( 2 ) Waaronder 175 miljoen EUR via de Noteboomprocedure eind ( 3 ) Eind november 2001 is met de uitvoering van het programma voor 2001 begonnen, nadat was voldaan aan de politieke voorwaarden. ( 4 ) Onderdelen van regionale samenwerking zijn opgenomen in de cijfers per land. ( 5 ) Regionale onderdelen zijn opgenomen in de cijfers per land. Overzicht van de vastleggingen/betalingen (miljoen EUR) Totaal Totaal vastleggingen waarvan Cards (begrotingslijnen Obnova/Phare/Cards) Vastleggingen Betalingen Verhouding betalingen/ vastleggingen 91 % 93 % 77 % 48 % 52 % 74 % 60 % 67 % Democratie en mensenrechten Vastleggingen 3,60 6,80 14,00 6,80 9,72 10,40 11,68 63,00 Betalingen 3,20 6,25 10,90 6,26 4,08 3,01 0,35 34,05 Verhouding betalingen/ vastleggingen 89 % 92 % 78 % 92 % 42 % 29 % 3 % 54 % Regionale samenwerking In de in oktober 2001 goedgekeurde regionale strategie wordt de aanpak van regionale problemen en de verhoging van het niveau van regionale samenwerking centraal gesteld. Het pakket van 197 miljoen EUR voor de periode is gericht op het verlenen van hulp op de volgende gebieden: ❿ geïntegreerd grensbeheer om onder andere te helpen de grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken, de grensoverschrijdende handel te vergemakkelijken en de grensregio s te stabiliseren; ❿ institutionele capaciteitsopbouw om de rechtsstaat te ontwikkelen en begrip te kweken voor beleid, normen en wetten van de EU; ❿ steun voor democratische stabilisatie teneinde de vooruitgang op het gebied van de democratie te versterken en de betrokkenheid van de burgermaatschappij bij de ontwikkelingen in de regio te stimuleren; ❿ steun voor planning bij integratie van de regionale vervoers-, energie- en milieu-infrastructuur in de bredere Europese netwerken.

65 Zuidoost-Europa: De Balkan Deze gebieden zijn geselecteerd vanwege de bijdrage die daarmee wordt geleverd aan samenwerking tussen de landen van de regio of omdat de steun het best op regionaal niveau kan worden verleend. Naast de goedkeuring van het strategisch kader, lanceerde de EC in 2001 een regionaal programma ter waarde van 14 miljoen EUR voor de belangrijkste fundamenten van regionale samenwerking. Dit programma richtte zich op justitie en binnenlandse zaken, en met name samenwerking en opleiding met betrekking tot justitie en politie (4,2 miljoen EUR); op de ontwikkeling van infrastructuur door 3 miljoen EUR beschikbaar te stellen voor een voorbereidende faciliteit voor een infrastructuurproject; en op de versterking van de hervorming van de overheid en regionale samenwerking (6 miljoen EUR), met name op het gebied van boekhouding, statistiek (met steun van Eurostat) en het Europees Milieuagentschap. Er werd ook steun verleend aan het nieuwsagentschap SENSE voor de verslaglegging van de activiteiten van het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië (0,3 miljoen EUR) en de opzet van een regionaal universiteitsnetwerk (0,5 miljoen EUR), een gezamenlijk programma van de EG en de Unesco. Het algeheel resultaat van het programma zal bestaan uit een grotere betrouwbaarheid en capaciteit en een betere boekhouding van overheidsbesturen, vooral met betrekking tot de prioritaire gebieden zoals ambtenarenapparaat, organisatie van en toezicht op de overheid, beheer van overheidsfinanciën, financieel toezicht/controle, beleidscapaciteit, overheidsopdrachten, belastingadministratie en internationale handelsovereenkomsten. De EG-bijdrage in het kader van Cards 2001: 2,85 miljoen EUR (naast EUR in het kader van Obnova 2000). Dit eindigt in Cards Vastleggingen voor regionale samenwerking in 2001 (miljoen EUR) Projectnaam Vastlegging Justitie en binnenlandse zaken 4,2 Regionale infrastructurele ontwikkeling 3,0 Versterking van het openbaar bestuur 6,0 Democratische stabilisatie 0,8 Totaal 14, Vervoer en infrastructuur, water en energie Voorafgaand aan het regionale programma voor 2001 werd in januari 2001 een regionaal programma voor infrastructuuronderzoek voor de Balkan (6 miljoen EUR) goedgekeurd. Hersteld wegdek Podgorica naar Bar (Montenegro). In de vervoersector was de meest opvallende prestatie van 2001 de opening van de Vora-Sukth-snelweg in de buurt van Tirana. Hiermee werd de verbinding voltooid tussen de hoofdstad en Durres, gelegen aan de kust, die bijna helemaal werd gefinancierd door de EG. In Durres kwam de helft van de aanlegkade voor de veerboot gereed en later in het jaar werd gestart met de werkzaamheden aan de tweede helft. In mei 2001 werd 33 km van de Durres-Rroghozine-snelweg geopend, een stuk weg dat de Oost-West- en Noord- Zuidcorridors met elkaar verbindt. Met een financiering van meer dan 7 miljoen EUR voor kleinschalige infrastructuurprojecten in steden en dorpen in heel Albanië werd in 2001 fase II afgerond van de EG-steun ten behoeve van ontwikkelingsprojecten voor lokale gemeenschappen. In 2001 betrof het zo n 30 plattelands- en stedelijke wegen, ongeveer 20 watervoorzienings- en afvalwatersystemen op het platteland, twee bruggen, een school en een lokale rechtbank. Alle projecten in het kader van fase III van het ontwikkelingsprogramma voor lokale gemeenschappen zijn geconcentreerd in Tirana, waarvan in het afgelopen decennium het aantal inwoners is verdubbeld. Binnen Cards 2001 zijn meer kleinschalige investeringen gepland binnen de ontwikkelingsprojecten voor de lokale gemeenschappen. De Commissie heeft het gemeentebestuur reeds geholpen bij het opknappen van de voorgevels van gebouwen die zijn gelegen aan de hoofdstraten met bijdragen van het bedrijfsleven en inwoners. Herstel van de schade als gevolg van het conflict omvat ook herstel van de nationale infrastructuur alsook de infrastructuur die Bosnië verbindt met de rest van Europa. Het grootste wederopbouwproject op het gebied van weg- en waterbouw, de Samac-brug EAR 63

66 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp ZGP SFOR Samac-brug vóór herstel. Herstelde Samac-brug. 64 met een waarde van 12,3 miljoen EUR, werd gefinancierd met EG-middelen. De Samac-brug In 2001 werd de Samac-brug voltooid die is gelegen aan de autosnelweg E 73 tussen Bosnië-Herzegovina en de Republiek Kroatië. Dit is een belangrijke verbinding langs de pan-europese corridor V die is geselecteerd in het Balkan-stabiliteitspact voor toekomstige ontwikkeling. De brug werd in 1992 opgeblazen tijdens het conflict, waardoor het verkeer er niet meer over kon. Bovendien werd de stroom door het puin in de rivierbedding verlegd in de richting van de zuidelijke oever, hetgeen aanzienlijke erosie tot gevolg had. Tijdens de nieuwe werkzaamheden werd de verandering in het waterregime hersteld. De algemene contouren van de gereconstrueerde brug komen overeen met die van zijn voorganger, maar om het tweerichtingsverkeer te vergemakkelijken is de weg verbreed naar 6,6 meter tussen de stoepranden. De omvang van het project is uitgebreid met werkzaamheden betreffende de aanleg van nieuwe rails voor de spoorverbinding over de brug en de aanleg van verbindingen met bestaande spoorwegnetwerken aan de noord- en zuidkant van de rivier. De steun voor hervorming van de burgerluchtvaart werd voortgezet vanwege de behoeften van de sector en de strategische positie van het Bosnische luchtruim. De technische bijstand (1 miljoen EUR) is bedoeld voor de oprichting van een sterke en doeltreffende dienst voor de burgerluchtvaart, die na voltooiing van het project in staat is om haar taken op een doeltreffende wijze uit te oefenen en toezicht te houden op de verantwoordelijkheden en verplichtingen op het gebied van veiligheid en zekerheid. Voor herstel van de energie-infrastructuur werd 3,8 miljoen EUR ontvangen als aanvulling op een project dat is gefinancierd door de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO). De EG levert een bijdrage in de vorm van technische bijstand voor de onderlinge verbinding van de energienetwerken in Zuidoost- Europa met die van Midden- en West-Europa bij de centrale elektriciteitscentrale in Ernestinovo in de Kroatische Donau-regio. Tot nu heeft het Europees Bureau voor wederopbouw 380 kilometer hoofdwegen in Kosovo gerepareerd. De hulp omvatte ook basisveiligheidsmaatregelen, zoals horizontale en verticale verkeersborden, witte belijning, spoorbomen op belangrijke wegen en twee bruggen. Hierdoor is de vervoersinfrastructuur in Kosovo aanzienlijk verbeterd, waardoor het vervoer van mensen en goederen vergemakkelijkt wordt. Daarnaast is steun verleend aan de spoorwegen in Kosovo (levering van materieel en herstel van spoorrails). Ook in institutionele steun verleend aan het ministerie van Vervoer (voorheen het departement Vervoer van UNMIK). De grensovergang tussen Kosovo en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bij Blace wordt ook verbeterd. In Montenegro wordt de nadruk gelegd op de uitbreiding van en de verbetering van de veiligheid op de kustweg tussen Petrovac en de Kroatische grens en de hoofdweg tussen Podgorica en Cetinje. De begroting voor 2001 voor het vervoersinfrastructuurprogramma omvat: ❿ aanleg van een derde rijbaan over acht kilometer op de weg van Podgorica naar Cetinje, ❿ aanleg van een derde rijbaan over anderhalve kilometer op de weg van Petrovac naar de Kroatische grens, ❿ herstel van twee verzakkingen op de weg van Podgorica naar de Kroatische grens. Verbetering van de veiligheid op delen van de genoemde wegen die niet rechtstreeks onder de twee andere projecten vallen. Het project richt zich op 124 kilometer weg; op black spots worden antislipasfalt en vangrails aangebracht. Daarnaast worden waarschuwings- en informatieborden en kruispunten verbeterd. Vanwege de geografische ligging als een doorgangsland zijn vervoer en infrastructuur van groot belang voor de ontwikkeling van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Deze sector bleef steun ontvangen uit de begroting voor Van de 13,5 miljoen EUR die is voorzien voor deze sectoren, werd 11 miljoen EUR vastgelegd om de verbetering van de E75 af te ronden, die deel uitmaakt van corridor X van het trans-europese netwerk van continentale wegver-

67 Zuidoost-Europa: De Balkan bindingen. Er is een kleinschalig infrastructuurfonds met 2,5 miljoen EUR opgericht om de verbetering van de infrastructuur in gemeenten te financieren. Om de gevolgen van de politieke en militaire crisis te verzachten financierde de EG het herstel van de systemen voor distributie en transmissie van elektriciteit, de lokale infrastructuur alsmede gebouwen en huizen in de voormalige oorlogsgebieden. De EG-hulp omvatte ook het verstrekken van contant geld aan zo n gezinnen die onderdak boden aan vluchtelingen en ontheemden. Ook de Federale Republiek Joegoslavië ontving in 2001 voor in totaal meer dan 297 miljoen EUR aan hulp voor infrastructuur, energie, huisvesting en milieu. Sinds juni 1999 is meer dan 273 miljoen EUR aan EU-fondsen besteed aan de verbetering van de energievoorziening in Kosovo. In 1999 en 2000 werd 80 miljoen EUR toegewezen voor de betaling van de invoer van elektriciteit, noodreparaties in de elektriciteitscentrales van Kosovo zelf en salarissen van het personeel. In 2000 en 2001 voerde het Europees Bureau voor wederopbouw een grondige revisie uit van de energiecentrale Kosovo B. Tot nu toe is 121 miljoen EUR besteed aan de revisie. Daarnaast is 50 miljoen EUR besteed aan grootschalig herstel van de kolenmijnen die de centrales Kosovo A en B bevoorraden. Ook zijn herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan de elektriciteitstransmissienetwerken in Kosovo en de verwarmingssystemen van de districten. Het Servische energieprogramma voor 2001 beoogde bij te dragen aan het stabiliseren en veiligstellen van de binnenlandse energievoorziening door middel van: ❿ herstel van vier warmtekrachtcentrales, plus reserveonderdelen voor andere elektriciteitscentrales op basis van kolen of waterkracht (37 miljoen EUR), ❿ 42 projecten voor de revisie van onderstations en elektrische leidingen (24 miljoen EUR), ❿ materiaal en reserveonderdelen voor twee kolenmijnen (Kolubara en Kostolac) (17 miljoen EUR) ❿ technische bijstand en institutionele opbouw (2 miljoen EUR). De werkzaamheden gingen in augustus 2001 van start en zijn inmiddels afgerond, nu alle apparatuur en ander materieel zijn geleverd. Het programma ondersteunde ook het verdere herstel en onderhoud van elektriciteitscentrales, het distributienetwerk, de kolenmijnen en nieuwe invoer van elektriciteit. Er werd 15 miljoen EUR toegekend aan het Servische Energiesteunfonds, in samenwerking met de regering van de VS, die eveneens 15 miljoen USD bijdroeg via USAID. Het fonds bestond uit een financieringsmechanisme om de invoer van elektriciteit in Servië mogelijk te maken. De door de EU gefinancierde invoer liep van begin december tot januari Er werden ook middelen toegekend voor een voorbereidend onderzoek naar de opzet van een Servisch bureau voor efficiënt energiegebruik en een regelgevende instantie voor de energiesector en een onderzoek naar de nieuwe maatregelen die nodig zijn EAR De elektriciteitscentrale Nikola Tesia in Obrenovac (Servië). om de kolenproductie in de mijn van Kolubara te vergroten. In het kader van het Energie voor democratie - programma, dat in november 2000 van start ging, werden diesel en stookolie (mazout) geleverd voor zestig gemeentelijke verwarmingssystemen (voor 80 % van de bevolking) en voor scholen en ziekenhuizen. Ook werden elektriciteitscentrales en kolenmijnen bevoorraad. De totale financiering van het programma bedroeg 45 miljoen EUR. Het programma liep gedurende de strengste tijd van de winter, en werd in april 2001 afgesloten. Een aanzienlijk deel (70 %) van de Servische elektriciteitsbehoeften in de winter ( ) werden door de EU ingevoerd, voor in totaal 45 miljoen EUR, waardoor de elektriciteitsvoorziening stabiliseerde. Er werd ook voor 7 miljoen EUR een contract gesloten voor de levering van belangrijke reserveonderdelen om de productie in de bruinkoolmijnen van Kolubara en Kostolac veilig te stellen. De levering daarvan liep van februari 2001 tot maart Daarnaast werd 7 miljoen EUR besteed aan de invoer van elektriciteit in juli en augustus Eind 2002 zal het huisvestingsprogramma van het Europees bureau voor wederopbouw meer dan woningen in Kosovo herbouwd hebben. Dit betekent dat meer dan mensen hulp ontvangen zullen hebben. In het kader van het huisvestingsprogramma voor 1999 werden huizen herbouwd. In het kader van het huisvestingsprogramma voor 2000 werden huizen herbouwd, waarmee een bedrag van 60 miljoen EUR gemoeid was. In 2001 werden nog eens huizen herbouwd. Van alle huizen die het bureau in 2001 herbouwde, behoorde 80 % tot wat categorie IV genoemd wordt (volledig verwoest) en het grootste deel van de rest behoorde tot categorie III (ernstig beschadigd). Het Europees Bureau voor wederopbouw heeft ook technische bijstand verleend aan het directoraat huisvesting en onroerend goed en 65

68 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp MILIEU 66 Zware vervuiling boven Pristina (Kosovo). is bezig met de voltooiing van de herbouw van vijf kullas (traditionele stenen woontorens). Het Europees Bureau voor wederopbouw is betrokken bij een grootschalig programma voor werkzaamheden om de stedelijke watervoorziening en zuiveringssystemen in Kosovo te herstellen, en de afvalverwerking op West-Europees niveau te brengen. Met een steunprogramma voor basisnutsvoorzieningen, waaronder verbetering van de kwaliteit en de kwantiteit van de watervoorziening (3,7 miljoen EUR) wordt bijgedragen aan het herstel van de waterinstallaties, noodreparaties en de levering van materieel, zoals 35 voertuigen en reserveonderdelen voor gemeentelijke waterbedrijven. Binnen het programma voor 2000 werd 10 miljoen EUR rechtstreeks besteed aan het verbeteren van de watervoorziening en de zuiveringssystemen. Dit omvatte onder andere herstelwerkzaamheden aan pompstations en zuiveringsinstallaties. In 2001 werd een programma opgezet om het beheer van vaste afvalstoffen in Kosovo te verbeteren. In heel Kosovo werden negentien stortplaatsen gemoderniseerd. Deze werkzaamheden omvatten ook de aanleg van zes regionale stortterreinen. Vervoer en infrastructuur Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Land Projectnaam Bedrag Kosovo Vervoer 18 Montenegro Vervoer 7 Bosnië-Herzegovina Hulp aan de instantie voor 1 de burgerluchtvaart Albanië Nationaal vervoer 12,5 Albanië Vervoersinfrastructuur 7 Pogradec-Kapsthice Albanië Haven van Durres 2,1 Albanië Grensovergang Kakavija- 6,8 Gjirokaster Totaal 54,4 Joaquin Silva Rodrigues Met betrekking tot de milieusector werd er in Tirana in 2001 een bureau geopend van het door de Commissie gefinancierde regionale milieucentrum, dat is gevestigd in Boedapest. Dit betekent dat Albanië nu is betrokken bij regionale beleidsvorming op milieugebied en kan profiteren van de middelen die beschikbaar komen voor capaciteitsopbouw van het milieubeheer. Het ministerie van Openbare Werken en Toerisme heeft voorbereidende werkzaamheden verricht met het oog op de start van ingrijpende werkzaamheden die, met behulp van door de Commissie gefinancierde technische bijstand, zullen worden uitgevoerd aan de water- en afvalwatersystemen van Vlore, Gjirokaster, Saranda en Lezhe. Het milieu, waarop de communautaire bijstand zich ook in vorige jaren richtte, kreeg 3,25 miljoen EUR toegewezen voor de voorbereiding van het nationale milieuactieplan, voor haalbaarheidsstudies inzake vaste afvalstoffen en voor apparatuur voor stations die toezicht houden op de luchtkwaliteit in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Plattelandsontwikkeling, landbouw In de landbouwsector van Albanië werkt de EG langs drie lijnen: voedselcontrole, visserij en veterinair toezicht. In 2001 zijn er met het oog op de levering van de hoognodige apparatuur aan de centrale en regionale veterinaire instituten en laboratoria belangrijke voorbereidende werkzaamheden verricht. Deze apparatuur zal de regering helpen bij de ontwikkeling van de markt- en diensteninfrastructuur die nodig is om te voldoen aan de behoeften van een hervormde landbouwsector. Van oudsher was de landbouw in Bosnië-Herzegovina een belangrijke economische sector. Ter bevordering van het consumentenvertrouwen en de handel heeft de EG de veterinaire diensten geholpen bij hun streven naar verbetering van de gezondheidszorg voor en het beheer van de veestapel. Technische bijstand is verleend voor de oprichting van twee varkensfokkerijcentra met een hoge genetische kwaliteit. Bij de keuze van de soort werd in het bijzonder aandacht besteed aan het vermogen van de soort zich aan te passen aan de plaatselijke omstandigheden. Dit is heel goed gelukt. Als projectresultaat zijn er twee fokkerijen (ieder met ongeveer 50 dieren), twee kunstmatige inseminatiecentra (ieder met vijf dieren), en twee vetmesterijen voor de eerste generatie beren. Het project heeft het vermogen om ton varkensvlees te produceren. Het Servische landbouwprogramma voor 2001 beoogde de sector als volgt te ondersteunen: ❿ invoer van in totaal ton mest uit Roemenië ( ton NPK in augustus en september 2001 en ton ureum in januari 2002). De levering aan de eindgebruikers is afgerond;

69 Zuidoost-Europa: De Balkan ❿ een halt toeroepen aan het inkrimpen van de veestapel als gevolg van gebrek aan voederstoffen, door middel van de invoer van ton maïs, te verwerken door veevoer. De invoer uit Hongarije begon in september De distributie begon in maart 2002; ❿ technische bijstand met betrekking tot veranderingen in landbouwprijzen en marketingstrategieën en het relevante regelgevende kader voor voedselproducten. Het adviserende team begon zijn werkzaamheden in januari In Montenegro heeft het bureau een inkoopteam ingesteld om moderne apparatuur voor de zuivelproductie aan te kopen en te verdelen ter vervanging van verouderde machines. Dit team zal het ministerie van Landbouw bijstaan bij beleidskwesties en de beoordeling van ondernemingsplannen van de bedrijven die geselecteerd zijn om materieel te ontvangen. In de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn landbouw en vervoer belangrijke economische sectoren voor het land en zijn handelsbetrekkingen met derde landen. Het belang van de EU-markt voor de export van landbouwproducten alsmede de verplichtingen die voortvloeien uit de stabilisatie- en associatieovereenkomst, maken hervormingen noodzakelijk op het gebied van het veterinaire en fytosanitaire toezicht, maar ook op het gebied van de registratie van dieren. Voortbouwend op de resultaten van lopende programma s voorzag het programma voor 2001 in 3 miljoen EUR aan technische bijstand in verband met toezicht op de voedselkwaliteit, apparatuur voor uitbreiding van de veterinaire en fytosanitaire controlecapaciteit alsook opleiding en apparatuur om ervoor te zorgen dat het dierenregistratiesysteem wordt toegepast op de hele veestapel van primair belang Institutionele opbouw Cards plattelandsontwikkeling, voedselzekerheid Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Land Projectnaam Bedrag Albanië Ontwikkeling van lokale 10 gemeenschappen Voorm. Joeg. Rep. Institutionele 3 Macedonië capaciteitsopbouw landbouw Kosovo Landbouw 10 Servië Landbouw 20 Totaal 43 In Albanië is het grootste deel van de EG-hulp bestemd voor institutionele opbouw. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de noodzaak om de overheidsinstellingen te versterken, wat noodzakelijk is voor Albanië om in het kader van het stabilisatie- en associatieproces hechtere banden te ontwikkelen met de EU. Van de 37,5 miljoen EUR die in 2001 was toegewezen, werd 23 miljoen EUR toegekend aan de capaciteitsverbetering van Albanië met betrekking tot veiligheid en openbare orde, versterking van de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten, versterking van overheidsfinanciën, verhoging van douane- en belastinginkomsten, versterking van normen en certificering, en tot slot coördinatie van de hulp. Institutionele opbouw is, samen met terugkeer van vluchtelingen, het gebied dat de meeste middelen van de EG ontvangt. In Bosnië-Herzegovina werd er alleen al in ,26 miljoen EUR bestemd voor institutionele capaciteitsopbouw (instellingen op het niveau van de staat en van beide entiteiten) en justitie en binnenlandse zaken (onafhankelijke juridische commissie en grensbeheer). In 2001 is er in het hulpprogramma voor Kroatië, dat 28,4 miljoen EUR ontvangt, de meeste aandacht voor institutionele opbouw. Het betreft sectoren zoals herstructurering van de arbeidsmarkt, aanpassing aan EU-normen, hervorming van de rechterlijke macht, asielbeleid, geïntegreerd grensbeheer, hervorming van het openbaar bestuur, intellectuele-eigendomsrechten, mededingingsbeleid, statistieken, capaciteitsopbouw voor de ontwikkeling van strategieën en burgermaatschappij. De behoeften op het gebied van institutionele opbouw zijn niet in alle delen van de Voormalige Republiek Joegoslavië (Servië, Kosovo, Montenegro) hetzelfde; in 2001 werd er voor dit doel in totaal 59,8 miljoen EUR ontvangen. In Servië werd binnen het centrum voor beleids- en juridisch advies een speciaal team opgezet van twaalf internationale en lokale deskundigen die de regering adviseerden over belangrijke kwesties, zoals de overgang naar een markteconomie, het regelgevend kader, harmonisering van de wetgeving met de EU, toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie. De financieringsovereenkomst met betrekking tot het centrum werd in oktober 2001 ondertekend en het team ging in december 2001 van start. In Kosovo werden EU-deskundigen op het gebied van lokaal bestuur gedetacheerd bij gemeenten in Kosovo om deze te helpen bij hun institutionele opbouw. In 2000 werd een fonds voor gemeentelijke en lokale investeringen opgezet voor de financiering van door gemeenten in Kosovo ingediende kleinschalige projecten voor herstel van infrastructuur. Voorbeelden hiervan zijn het herstel van wegdek, straatverlichting of trottoirs. Het Europees Bureau voor wederopbouw steunde de OVSE bij de organisatie van de verkiezingen in Kosovo in november In Montenegro zal het bestuur gestimuleerd worden door een project van het bureau voor wederopbouw waarbij verschillende instellingen, zoals het bureau voor statistiek, geholpen worden bij het ontwikkelen van besluitvormende capaciteit. Er zullen beheersdeskundigheid, opleiding en buitenlandse studiereizen ter beschikking worden gesteld. Binnen dit project is ook technische bijstand voorzien voor de hervorming van het beheer van de uitgaven aan investeringen in de publieke sector. Het bureau voor wederopbouw levert ook technische bijstand aan de afdelingen begroting, financiën, interne financiële controle en 67

70 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp informatietechnologie binnen het ministerie. Daarnaast werd apparatuur op het gebied van informatietechnologie geleverd voor een bedrag van 1 miljoen EUR en een IT-deskundige zal gedurende langere tijd het ministerie helpen bij de automatisering. Technische deskundigheid wordt ook beschikbaar gesteld voor de herstructurering van het ministerie van Financiën. Vanwege de bijzondere aard van deze programma s waren er opnieuw centraal beheerde projecten opgenomen ten behoeve van de douane en de financiering van burgerlijke overgangsbesturen. Het Balkan-douaneteam van de dienst voor samenwerking EuropeAid is doorgegaan met zijn rechtstreeks beheer (5 miljoen EUR) van de missie voor douanebijstand in Kosovo (Customs Assistance Mission in Kosovo, CAM-K) en is begonnen met de ontwikkeling van vergelijkbare hulp aan Servië (5 miljoen EUR) en aan Montenegro (1,4 miljoen EUR). De missie voor douanebijstand in Albanië (CAM-A) (2 miljoen EUR) en het Bureau voor assistentie inzake belastingen en douane (Customs and Fiscal Assistance Office CAFAO) (10,5 miljoen EUR) werden ook met succes voortgezet. Daarnaast zette de Commissie de steun voort aan de exploitatiekosten van de tijdelijke regeringen in Bosnië-Herzegovina en Kosovo. 13,5 miljoen EUR werd besteed aan het Bureau van de hoge vertegenwoordiger en 11 miljoen EUR aan de EU-pilaar van UNMIK die verantwoordelijk is voor wederopbouw en economisch herstel in Kosovo. In de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië staat de versterking van de overheidsinstellingen hoog op de hervormingsagenda. Daarom blijft de EG in 2001 institutionele opbouw steunen en voor dit doel werd 11,5 miljoen EUR gereserveerd. Voortbouwend op programma s uit voorgaande jaren was de meeste aandacht gericht op justitie en binnenlandse zaken (hervorming van de rechterlijke macht, geïntegreerd grensbeheer en douaneadministratie). Bovendien werd er, om het land te helpen bij de uitvoering van de kaderovereenkomst voor vrede, 1,7 miljoen EUR verstrekt om de politiehervorming te steunen. Het Bureau voor assistentie inzake belastingen en douane (Bosnië-Herzegovina) Sinds 1996 heeft het Bureau voor assistentie inzake belastingen en douane de autoriteiten van de staat en van de entiteiten van Bosnië-Herzegovina geholpen bij de uitvoering van de douane- en belastingbepalingen van het Dayton-vredesakkoord. Bijstand en hulp worden verleend inzake alle aspecten van douane- en belastingwerkzaamheden: beheer, organisatie, structuur, procedures, juridische vragen, computersystemen, onderzoek en opleiding. CAFAO wordt algemeen gezien als een van de meer succesvolle hervormingsprogramma s in Bosnië-Herzegovina, omdat er hulp wordt verleend tegen een achtergrond van inconsistente en veranderende politieke wil om veranderingen door te voeren, terwijl er tegelijkertijd sprake is van nog steeds bestaande etnische, parallellopende structuren en wijdverbreide corruptie. Afhankelijk van de behoeften en activiteiten van het programma varieerde het aantal Europese douane- en belastingambtenaren dat betrokken was bij het programma, van 20 tot 40. Een van de meest duidelijke indicatoren van het welslagen van het programma is de aanhoudende stijging van de douane-inkomsten, die in 2001 driemaal zo hoog waren als in Deze tabel laat voorbeelden zien van belangrijke projecten ten behoeve van institutionele opbouw in Institutionele opbouw Cards-vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Instelling Land Projectnaam Bedrag Directoraat-generaal Douane Albanië Missie voor douanebijstand (CAM-A) 2,0 Directoraat-generaal Belastingen Albanië Automatisering van de belastingheffing 2,0 Federale douaneadministratie en douaneadministratie Bosnië- Modernisering van de douane 10,5 van de Servische Republiek Herzegovina UNMIK-douanedienst Kosovo Modernisering van de douane 5,0 Justitie en binnenlandse zaken Kroatië Rechterlijke macht en juridische faculteiten 0,6 Institutionele opbouw Kroatië Steun voor het ministerie van Europese 0,8 Integratie bij de aanpassing van wetgeving Belasting- en douaneadministratie Servië Bureau voor coördinatie inzake belastingen 5,0 en douane in Servië (Cafaco) Belasting- en douaneadministratie Montenegro Missie voor douane en belastingbijstand 1,4 in Montenegro (CAFAM-M) 68 Totaal 27,3

71 Zuidoost-Europa: De Balkan 4.6. Particuliere sector en economische ontwikkeling In 2001 werd voor de ontwikkeling van bedrijven 36 miljoen EUR ontvangen als onderdeel van het Europese beleid om de overgang naar een marktgerichte economie te steunen. Deze strategie voor economische opleving blijft gericht op de ontwikkeling van de particuliere sector, de ontwikkeling van de lokale economie en het creëren van werkgelegenheid en tot slot het tot stand brengen van één economische ruimte die overeenstemt met de Europese Unie. Met 30 projecten en een totale begroting van bijna 90 miljoen EUR werd in Europese projecten gewerkt aan de aanpak van deze probleemgebieden. Via het opbouwen van de kundigheid in beheer van binnenlandse banken en de oprichting van een zelfstandige bank voor micro-ondernemingen hebben EGprojecten op de Balkan in 2001 gewerkt aan versterking van de ontwikkeling van de binnenlandse banksector. De binnenlandse handel heeft ook baat gehad van technische bijstand bij het wegnemen van interne handelsbelemmeringen, terwijl er thans vooruitgang wordt geboekt met de belastingharmonisatie en de totstandbrenging van doeltreffende douane-unies. De Cards-toewijzing voor Albanië omvat projecten op het gebied van normen en certificeringen en projecten voor de ontwikkeling van de lokale gemeenschappen, gericht op het stimuleren van de lokale economie door het verbeteren van de infrastructuur en lokale werkgelegenheid. Het Servische programma voor bedrijven stimuleert de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO s) door middel van: ❿ het verstrekken van een kredietlijn (donatie door de EU (via het Bureau voor wederopbouw) tot nu toe in totaal 10 miljoen EUR) in de vorm van een doorlopend kredietfonds bij de nationale bank van Joegoslavië, dat leningen verstrekt aan KMO s via drie handelsbanken (Exim Bank, Novosadska Bank en Zepter Bank, andere banken zullen spoedig volgen). Deze banken hebben tot nu toe meer dan 600 aanvragen ontvangen. In 40 gevallen zijn leningen goedgekd, voor een totaalbedrag van 4 miljoen EUR; ❿ bijstand voor het ministerie van Privatisering, Herstructurering en Ontwikkeling van KMO s; ❿ opzet van en steun voor ondersteunende faciliteiten voor KMO s, in de vorm van bedrijfsadviescentra ( Regional Enterprise Agencies ) in zeven steden, met sub-centra in nog eens elf kleinere plaatsen. De eerste centra zullen in mei 2002 opengaan; ❿ opzet en exploitatie van een contactcentrum voor informatie over de euro in Belgrado, dat in april 2002 zal opengaan. Daarnaast is voor 1 miljoen EUR aan technische bijstand gefinancierd voor de eerste fasen van de EAR Zonnebloemoliefabriek in Ferizaj (Kosovo). herstructurering van staatsbedrijven. De werkzaamheden hiervoor gingen in maart 2002 van start in drie bedrijven op het gebied van voertuigen en landbouwmachines. Het Europees Bureau voor wederopbouw speelt een sleutelrol bij de ontwikkeling van het bedrijfsleven in Kosovo. In 2000 zette het bureau samen met de Wereldbank de Interim Credit Unit (ICU) op voor kredietverstrekking aan kleine en middelgrote ondernemingen (KMO s). Dit is de grootste kredietverstrekker in Kosovo. Naast de steun aan de ICU, verstrekt het bureau, samen met de Duitse Ontwikkelingsbank KfW, kleine leningen aan micro-ondernemingen via het Europees Fonds voor Kosovo. Eind 2001 waren er drie Regional Enterprise Agencies en dankzij EU-financiering kon in Kosovo ook een Raad voor de ontwikkeling van KMO s opgericht worden, die op onafhankelijke wijze de ontwikkeling van de particuliere sector stimuleert. Het bureau hielp ook bij de opzet van een contactcentrum voor informatie over de euro in Kosovo, dat nu fungeert als schakel tussen bedrijven in Kosovo en de rest van Europa. Via het programma voor industriële ontwikkeling is ook veel steun verleend aan ondernemingen in gemeenschappelijk eigendom. Het genoemde programma verleent technische bijstand een kredieten aan ondernemingen in gemeenschappelijk eigendom zodat deze de productie opnieuw kunnen opstarten en werkgelegenheid kunnen scheppen. Als onderdeel van een algehele inspanning om de basis voor ondernemingen in Bosnië-Herzegovina nieuw leven in te blazen, financiert de EG de stimulering van ongeveer 45 middelgrote bedrijven in de landbouwindustrie, de textiel- en ledersector, alsmede de ontwikkeling van regionale bedrijven. Behalve de 4,2 miljoen EUR voor deze stimulering en herstructurering was er in 2001 zo n 10 miljoen EUR bestemd voor doorlopende fondsen ten behoeve van de ontwikkeling van de particuliere sector. 69

72 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 4.7. Gezondheidszorg en onderwijs Gezondheidszorg Bloemenmarkt in Skopje (Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië). Financiële instrumenten voor de ondersteuning van KMO s Het Europees Fonds voor Bosnië-Herzegovina verstrekte voor ongeveer 8,7 miljoen EUR aan leningen voor KMO s, waarvan 5 miljoen EUR werd verstrekt door de EG. Andere bilaterale donors die deelnemen aan het Europees Fonds voor Bosnië-Herzegovina zijn Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland. Deze kredietlijn wordt beheerd door een EU-bank via een aantal deelnemende Bosnische banken. Het programma is gericht op KMO s en het opzetten en dekken van investeringen in fabrieken, materialen en werkkapitaal. Tot dusver is dit het enige programma in Bosnië-Herzegovina dat langetermijnkredieten verstrekt. Op dit moment zijn er acht partnerbanken (zes in de Federale Republiek en twee in de Servische Republiek) die meer dan 123 leningen hebben goedgekeurd, hetgeen de dynamische ontwikkeling van dit leenprogramma laat zien. Via de Bank voor micro-ondernemingen waarvan de grootste aandeelhouders de EBWO en de Internationale Financieringsmaatschappij (IFC) zijn, kanaliseert de EG ook nog eens 9,5 miljoen EUR voor microkredieten, hetgeen tot op heden heeft geresulteerd in meer dan 19 miljoen EUR voor meer dan leningen. In 2001 werd voor 30 operationele projecten een totaalbedrag van 90 miljoen EUR toegewezen. EAR Gezondheidszorg wordt niet aangemerkt als een prioriteit voor EG-hulp op de westelijke Balkan (in tegenstelling tot bilaterale hulp). Toch was er in het Cardsprogramma voor 2001 zo n 31,5 miljoen EUR opgenomen voor de Servische gezondheidszorgsector. Hiervan werd 26,5 miljoen EUR gebruikt om in heel Servië de beschikbaarheid van essentiële medicijnen te verbeteren en hervormingen door te voeren, onder andere met betrekking tot het vaststellen van behandelingsprotocollen en de rationalisering en herstructurering van de farmaceutische industrie. Een bijdrage van 5 miljoen EUR voor het herstel en de levering van elementaire apparatuur was bedoeld om de Servische gezondheidszorg te hervormen en de kwaliteit van bepaalde primaire diensten in ziekenhuizen en gezondheidszorgcentra te verbeteren. Ten behoeve van de hervorming van de gezondheidszorg in Kosovo werd 14 miljoen EUR ontvangen voor een lokaal team dat technische bijstand moest verlenen aan het UNMIK-departement voor gezondheidszorg en welzijn, voor EG-steun aan het Wereldbankproject inzake uitvoering van een stelsel voor sociale verzekeringen en voor het verschaffen van essentiële medische en informatietechnologieapparatuur Onderwijs Voor de hervorming van het hoger onderwijs in Albanië werd 2,5 miljoen EUR ontvangen, waardoor het land kon blijven deelnemen aan het Tempusprogramma. De belangrijkste doelstelling van het programma is om met gezamenlijke Europese projecten de hervorming van instellingen voor hoger onderwijs alsook universitaire opleidingen te bevorderen. Het is de bedoeling om, door middel van samenwerkingsactiviteiten tussen instellingen voor Cards Vastleggingen in 2001 voor de particuliere sector en economische ontwikkeling (miljoen EUR) Land Projectnaam Bedrag Albanië Normen en certificering 2 Regionaal Regionaal project inzake statistieken 2,5 Kroatië Industriële normen 3 Totaal 7,5 70 EAR Herstel van de gezondheidszorg in Kosovo.

73 Zuidoost-Europa: De Balkan hoger onderwijs van de Europese Unie en het partnerland, bij te dragen aan de lange-termijnontwikkeling en vernieuwing van het hoger onderwijs in het partnerland. De onderwijshervorming in Bosnië-Herzegovina is gericht op beroepsonderwijs en -opleiding en op hoger onderwijs. Het eerste programma voor beroepsonderwijs en -opleiding resulteerde in een groenboek waarover overeenstemming was bereikt met de 40 belangrijkste actoren die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs in Bosnië-Herzegovina. In de loop van 2001 werd het groenboek opgevolgd door een witboek met daarin een overeengekomen wetgevingsconcept voor heel Bosnië-Herzegovina, alsmede een kader voor de uitvoering van de operationele stappen om het stelsel in het hele land te hervormen, waaronder de toepassing van één enkel programmakader voor beroepsonderwijs. Hervorming van het hoger onderwijs is gekoppeld aan de deelname van Bosnië- Herzegovina aan het Tempus-programma. Voor dit doel verstrekte de EG in 2001 zo n 3 miljoen EUR. EAR Hervorming van beroepsonderwijs en -opleiding en hoger onderwijs zal Kroatië helpen bij de aanpak van de werkloosheid, een van de grootste maatschappelijke problemen van Kroatië. De EG draagt bij aan de hervormingen van beroepsonderwijs en -opleiding, die gericht zijn op het tot stand brengen van een modern, flexibel en kwalitatief hoog stelsel van beroepsonderwijs en -opleiding dat ingaat op de behoeften van de arbeidsmarkt en de maatschappij en goed is geïntegreerd in de stelsels van lager onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs en hoger onderwijs. De nadruk wordt gelegd op een gedecentraliseerd beheer, de voorbereiding van ontwerpen voor een holistisch onderwijsprogramma en de hervorming van lerarenopleidingen. Via de deelname van Kroatië aan het Tempus-programma (4 miljoen EUR) wordt de hervorming van instellingen voor hoger en universitair onderwijs gestimuleerd. De Voormalige Republiek Joegoslavië, inclusief Kosovo (onder VN-bestuur) heeft 4,9 miljoen EUR ontvangen om haar deelname aan het Tempusprogramma te garanderen. Daarnaast is in 2001 zo n 1 miljoen EUR ontvangen voor de hervorming van beroepsonderwijs en -opleiding in Montenegro. In de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft de sterke samenhang tussen onderwijs en werkloosheid (op dit moment meer dan 32 % van de beroepsbevolking) ertoe geleid dat de EG op dit terrein middelen verstrekt. In 2001 ondersteunde de EG de hervorming van het hoger onderwijs met 7 miljoen EUR, waarvan 3 miljoen EUR werd gereserveerd voor deelname aan het Tempus-programma en 4 miljoen EUR (naast de 1 miljoen EUR die in 2000 voor dit doel was bestemd) voor de oprichting van de eerste universiteit die onderwijs verzorgt in de Albanese taal alsmede in het Macedonisch en Engels. De oprichting van deze universiteit was bedoeld als een reactie op een van de belangrijkste grieven van de grote Albanese minderheid in het land en om de interetnische betrekkingen te verbeteren. Kinderen in de dorpsschool van Cukarka, nabij Presevo in Zuid-Servië. De universiteit van Zuidoost-Europa in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Op 20 november 2001 opende de universiteit van Zuidoost-Europa haar deuren voor het eerst. Het onderwijsprogramma wordt gegeven in het Albanees, Macedonisch en Engels, maar ook in andere Europese talen. De universiteit heeft faculteiten voor rechten, bedrijfskunde, openbaar bestuur, lerarenopleiding, communicatie en computeronderwijs. De totale kosten van het project, dat wordt gecoördineerd door de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), bedroegen ongeveer 33 miljoen EUR, waarvan de Europese Unie, inclusief de Europese Commissie (met 4 miljoen EUR) en bilaterale bijdragen van de EUlidstaten, de grootste donor is. De projectactiviteiten waren gericht op de bouw van de universiteitsgebouwen, op studiefinanciering aan studenten en op dekking van de exploitatiekosten van de instelling. Sociale ontwikkeling Cards-vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Sociale Land Projectnaam Bedrag ontwikkeling Obnova 2000 Kroatië Tempus 1,5 Cards 2001 Kroatië Tempus 4,0 Cards 2001 Kroatië Arbeidsmarkther- 3,0 structurering Cards 2001 Kroatië Beroepsonderwijs 0,6 en -opleiding Onderwijs Voorm. Joeg. Universiteit van 4 Rep. Zuidoost-Europa Macedonië 71

74 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Pristina (Kosovo) Transversale onderwerpen Europees initiatief voor democratie en mensenrechten Joaquin Silva Rodrigues Er kwam meer dan 3 miljoen EUR aan steun ten goede aan de processen van democratisering en versterking van mensenrechten; dat bedrag werd besteed aan vijf projecten. Zo werden met een project van EUR de actiemogelijkheden van civiele instellingen en NGO s ontwikkeld en versterkt en steeg het aantal NGO s en hun capaciteit. Een ander project diende om het vertrouwen te herstellen en op te bouwen tussen de verschillende groeperingen binnen de gemeenschap en de politie, door middel van bijeenkomsten van docenten en ouders en initiatieven van de lokale politie. Dit zal de versterking bevorderen van een democratisch klimaat in Bosnië-Herzegovina waarin de mensenrechten gerespecteerd worden ( EUR). Het verlenen van steun om conflicten te voorkomen, maar ook om de vrede te herstellen, is een belangrijke prioriteit van het EIDHR. Dit omvatte in 2001 bijvoorbeeld een project met de titel Activiteiten voor vrouwelijke activisten aan de andere kant van de grens. Dit project is erop gericht om de verdeeldheid in de samenleving aan te pakken, om tijdig de individuele en collectieve druk vanuit de gemeenschap te onderkennen en om de huidige realiteit onder ogen te zien in de verschillende regio s van Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Kosovo, Macedonië, Servië en Montenegro en Slovenië ( EUR). Een ander project is gericht op het bevorderen van de verzoening tussen Albanezen en minderheidsgroepen in de gemeenten Gjakova en Kosovo ( EUR). 72 In 2001 heeft het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) voor meer dan 10 miljoen EUR vastgelegd ten behoeve van projecten op de westelijke Balkan. Het EIDHR droeg bijna 4,5 miljoen EUR bij aan projecten die de bevordering en bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden ondersteunden in de landen in Zuidoost-Europa. Een van de initiatieven behelsde specifieke steun voor de Romagemeenschappen. Een specifiek project draagt bij aan de interetnische dialoog door middel van de versterking van de beheerscapaciteit van de lokale autoriteiten met betrekking tot de Roma-gemeenschappen in Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Kosovo, Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië ( EUR). Een van de projecten in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië behelst de waarneming van en toezicht op de volkstelling, om een rechtvaardige en onpartijdige vertegenwoordiging van de bevolking te bevorderen en de internationale aanbevelingen met betrekking tot de volkstelling op te volgen ( EUR). Een master -programma inzake regionale Europese democratie en mensenrechten in Europa en het Zuidoosten. Het project stelt postdoctorale studenten uit Albanië, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in de gelegenheid om mensenrechten te studeren. Deze master -opleiding zal bijdragen aan de opkomst van specialisten die zullen toetreden tot NGO s en lokale overheden en die de politieke besluitvormers van de Balkan zullen worden. Voor deze activiteiten is 1,3 miljoen EUR bestemd NGO-activiteiten De samenleving zal een sleutelrol spelen bij de democratische stabilisering op de Balkan. Een actieve samenleving is essentieel om de regering en het ambtenarenapparaat transparant te maken en de overheid verantwoording te doen afleggen aan de burger. Blijvende verbeteringen zijn nodig wat betreft toegang tot informatie en wetgeving die NGO-activiteiten bevordert. De nationale en regionale Cards-programma s en het EIDHR zijn de belangrijkste steunverleners op dit gebied. Om de lokale betrokkenheid te vergroten en om ervoor te zorgen dat de EG beter kan inspelen op de behoeften van de burgers streeft de EG naar nauwe samenwerking met NGO s en andere maatschappelijke organisaties. In Albanië bijvoorbeeld worden NGO s en maatschappelijke organisaties voornamelijk via kleinschalige projecten ondersteund. De EG droeg EUR bij aan democratische stabilisering in het algemeen. In Kroatië werd 1 miljoen EUR besteed aan het versterken van de capaciteit van maatschappelijke organisaties en de verbetering van hun werkwijzen. In Bosnië-Herzegovina richtte de steun zich op opleiding en capaciteitsopbouw voor NGO s, projectfinanciering en technische bijstand, waarbij lokale NGO s met name betrokken waren bij projecten op het gebied van de terugkeer van vluchtelingen. In totaal stelde de EG 2 miljoen EUR beschikbaar voor de ontwikkeling van maatschappelijke organisaties. In de Voormalige Republiek Joegoslavië vond de EG-steun voornamelijk plaats in de vorm van noodhulppakketten, gericht op het bevorderen van pluralisme door het versterken van NGO s en maatschappelijke organisaties en verzoening tussen verschillende bevol-

75 Zuidoost-Europa: De Balkan kingsgroepen. In de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië richtte de steun voor de samenleving zich in 2001 voornamelijk op het stimuleren van nationale verzoening. De noodhulp voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor een totaalbedrag van 10,3 miljoen EUR werd in een besluit van de Commissie goedgekeurd als mechanisme voor snelle reactie, met onder andere als doel om de samenleving te versterken. Daarnaast werden door de delegaties van de Commissie beheerde microprojecten gebruikt om snel en effectief te reageren op financieringsverzoeken van lokale NGO s, coöperaties, onderwijsinstellingen, vrouwenorganisaties en culturele groepen, enzovoort. Deze middelen kwamen ten goede aan projecten die vanwege hun omvang normaal gesproken geen grote internationale donors zouden aantrekken Samenhang met ander beleid De EG-hulp voor de Balkan is ontworpen om de Balkanstaten te helpen om deel te nemen aan het stabilisatie- en associatieproces en op die manier een bijdrage te leveren aan het doel van conflictpreventie, hetgeen uiteindelijk zal leiden tot het sluiten van Stabilisatie- en associatieovereenkomsten. In het kader van de EU-strategie wordt het accent gestaag verlegd van grootschalige infrastructuur en naoorlogse wederopbouw naar opbouw van moderne democratische staten die in staat zijn om hun eigen zaken te regelen en die betrouwbare partners zijn voor de EU. De vooruitgang van het economisch hervormingsproces en de ontwikkeling van de regionale samenwerking zijn in overeenstemming met het handelsbeleid van de Gemeenschap voor de regio, in het kader waarvan zeer gunstige handelspreferenties zijn verleend. Eind 2000 stelde de EU een autonome regeling voor handelspreferenties vast, die belastingvrije en quotavrije toegang biedt ten behoeve van nagenoeg de gehele export uit de vijf landen naar de EU-markt. Joaquin Silva Rodrigues Kamp van Roma-vluchtelingen. ❿ het plan voor de uitvoering van eigendomswetgeving te steunen, ❿ te zorgen voor een duurzame terugkeer door ontwikkeling van bedrijven en werkgelegenheid in de terugkeergebieden Terugkeer van vluchtelingen De terugkeer van vluchtelingen en ontheemden naar hun vooroorlogse woningen blijft een belangrijke prioriteit voor de EG-hulp aan de Balkan. De trage terugkeer en herintegratie van binnenlandse ontheemden en vluchtelingen is in Bosnië-Herzegovina nog steeds een van de grootste hindernissen voor het herstel van de politieke stabiliteit en de terugkeer naar normale economische en maatschappelijke omstandigheden. Het EG-programma is in overeenstemming met de doelstellingen die worden omschreven in bijlage 7 van de Algemene Kaderovereenkomst voor vrede (Daytonvredesakkoord), met de prioriteiten die zijn vastgesteld door de taakgroep voor terugkeer en wederopbouw, met de analyse van de UNHCR en met de Agenda voor regionale actie van het stabiliteitspact. Van de meer dan 105 miljoen EUR die in 2001 ten behoeve van Bosnië-Herzegovina is ontvangen, is 38,4 miljoen EUR rechtstreeks bestemd voor de terugkeer van vluchtelingen om: ❿ met name steun te verlenen aan doorbraak en spontane terugkeer van minderheden, Spontane terugkeer van minderheden naar hun vooroorlogse woningen in Bosnië-Herzegovina. Het doel van dit project was om de naar Kljuc en Bosanska Krupa teruggekeerde minderheden te steunen en om meer repatrianten daartoe aan te moedigen. Dit is bereikt door de volledige wederopbouw van 65 woningen, het herstel van het elektriciteitsdistributiesysteem in de gemeenten Veliki/Mali Radic-Bosanska Krupa en het scheppen van werkgelegenheid door het uitdelen van gereedschap, zaaigoed en vee. Het onderdeel van het project dat betrekking had op het creëren van werkgelegenheid verschafte vee aan 32 gezinnen, 33 gezinnen ontvingen landbouwgereedschap en kettingzagen, er werden 3 micro-ondernemingen opgericht waar 9 repatrianten voltijds, 10 deeltijds en enkelen op seizoensbasis te werk werden gesteld. Kroatië bleef aanzienlijke financiering (3,2 miljoen EUR) voor de terugkeer van vluchtelingen ontvangen. Er wordt steun verleend via het EU-programma voor wederopbouw en terugkeer (Eupop), in samenwerking met NGO s ter plaatse. Het programma bevordert een geïntegreerde benadering van de terugkeer van 73

76 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp vluchtelingen en binnenlandse ontheemden en is gericht op een doeltreffende terugkeer naar vooroorlogse woningen, duurzaamheid van het terugkeerproces en herintegratie en verzoening door verbetering van de kwaliteit van het leven voor de hele teruggekeerde gemeenschap in Kroatië. Wederopbouw van woningen die tijdens de oorlog zijn beschadigd. Het huisvestingsprogramma 2001 voor Kosovo heeft betrekking op de wederopbouw van zo n woningen die tijdens de oorlog zijn beschadigd, ten behoeve van kwetsbare gezinnen. Ongeveer huizen zijn klaar en mensen zijn eind 2001 in hun woning getrokken. Ongeveer 6 % van de gezinnen behoort tot een etnische minderheid; hiertoe behoren ook de gezinnen die onlangs zijn teruggekeerd naar Kosovo. De NGO-partners van het programma hebben aan de hand van strenge selectiecriteria bepaald welke de kwetsbare gezinnen zijn. Gekozen dorpswederopbouwcomité s hebben de NGO s geholpen en bijgedragen aan doorzichtigheid en lokale verantwoordelijkheid bij het selectieproces. Om te zorgen voor een succesvolle afronding van dit programma proberen de NGO s om de zelfhulp - inbreng van begunstigde gezinnen te ondersteunen Samenwerking met andere donors Goede afstemming tussen de donors is essentieel voor het welslagen van de wederopbouw op de Balkan. Het gezamenlijke bureau voor Zuidoost-Europa van de Europese Commissie en de Wereldbank ( 1 ) ziet erop toe dat er in de programma s en projecten geen overlap ontstaat tussen de activiteiten van de donors. In dit verband zijn de belangrijkste mechanismen voor donorcoördinatie de stuurgroep op hoog niveau en op uitvoerend niveau, die regelmatig bij elkaar kwamen om de belangrijkste kwesties te bespreken. Andere instrumenten zijn onder andere donorconferenties en bijeenkomsten van de adviesgroep. In 2001 organiseerde het gezamenlijke bureau vijf grote donorconferenties. De samenwerking met andere donors in de regio kan plaatsvinden in de vorm van gezamenlijke financiering van projecten of door het beheer van EGmiddelen toe te vertrouwen aan een andere organisatie. Voorbeelden van dit laatste zijn het beheer door de Duitse KfW van de kredietlijn voor kleine en middelgrote ondernemingen van het Europees Fonds voor Bosnië-Herzegovina, en de leiding die de OVSE heeft over de gebundelde financiële middelen van de EG en de lidstaten bij de oprichting van de universiteit voor Zuidoost-Europa in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Een voorbeeld van gezamenlijke financiering en bundeling van middelen is de EGbijdrage voor technische bijstand voor de onderlinge verbinding van energienetwerken in de Kroatische Donau-regio ten behoeve van werkzaamheden die worden gefinancierd met EIB- en EBWO-leningen. De EG verstrekt ook rentesubsidies voor EIB-leningen. Zo ontving de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in het verleden 20 miljoen EUR voor dit doel. In 2001 ontving Bosnië-Herzegovina bij wijze van uitzondering 11,89 miljoen EUR ten behoeve van rentesubsidies voor de verbetering van wegen en spoorlijnen. Voorbeelden van EIB-leningen en -subsidies in 2001 (miljoen EUR) Land Projectnaam Bedrag van de lening Kroatië Herstel en modernisering van het Kroatische deel van de spoorlijn 40 van de pan-europese corridor Vc, Republiek Kroatië Albanië Modernisering van energietransmissie- en energiedistributienetwerken 30 EIB Federale Republiek Joegoslavië Herstel van de vervoersinfrastructuur 66 in Servië en Montenegro Voorm. Joeg. Rep. Macedonië Financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen 20 Bosnië-Herzegovina Herstel van diverse delen van de spoorlijn van de 40 pan-europese vervoerscorridors Totaal van alle leningen en subsidies op de Balkan EIB-leningen De EIB-activiteiten in de westelijke Balkan zijn voornamelijk gericht op basisinfrastructuur van milieu, vervoer en energie alsmede op ondersteuning van de ontwikkeling van KMO s. De Europese Investeringsbank werkt nauw samen met de EG ECHO Ondanks het feit dat het conflict in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een schaduw wierp op de verbetering in de algehele humanitaire situatie, zette het herstel van de Kosovocrisis van 1999 zich in 2001 voort in de westelijke Balkan. Met een 74 ( 1 )

77 Zuidoost-Europa: De Balkan ECHO ECHO Distributie van warme maaltijden in Zuid-Servië, gefinancierd door ECHO. Door ECHO opgezet project in Montenegro Herhuisvesting van binnenlandse ontheemden van collectieve centra naar particuliere accommodatie. begroting van 83,05 miljoen EUR bleef ECHO aanwezig in vijf landen en entiteiten in de regio (Servië, Montenegro, Kosovo, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Albanië). De verlaging ten opzichte van de twee voorafgaande jaren duidt op de verbetering in de humanitaire situatie en de toenemende betrokkenheid van andere EG-instrumenten. Voor de westelijke Balkan waren de inspanningen van ECHO gericht op drie doelstellingen: tegemoet komen aan de nieuwe humanitaire behoeften als gevolg van de crisis in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, doorgaan met de aanpak van de basale humanitaire behoeften van vluchtelingen, binnenlandse ontheemden en kwetsbare sociale gevallen, en bevorderen van het LRRD-proces door de overgang naar wederopbouw en langeretermijnontwikkeling te steunen en de zelfstandigheid onder de begunstigden van de hulp te stimuleren. In Kosovo voltooide ECHO het grootste deel van een van zijn meest omvangrijke humanitaire acties, door van louter noodhulp over te stappen op herstel en uiteindelijk een succesvolle overgang naar een meer structureel ontwikkelingsproces. In juni 1999, toen de vluchtelingen begonnen terug te keren naar Kosovo, kwam ECHO tegemoet aan de dringende humanitaire behoeften door voedsel, medische hulp alsmede noodonderkomens te verstrekken aan meer dan teruggekeerde gezinnen. In 2000 bleef ECHO tegemoet komen aan de basisbehoeften van de meest kwetsbare mensen, maar verleende tegelijkertijd steun ten behoeve van de eerste stappen in het herstelproces (in de onderwijs- en gezondheidszorgsector, door herstel van de watervoorziening en door zelfstandige projecten te steunen). In 2001 slaagde ECHO erin om de eerdere hulpverlening af te ronden en ging verder met het steunen van de UNHCR bij diens inspanningen om de minderheden te beschermen en te helpen. Bovendien verleende ECHO basishulp aan de vluchtelingen uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ( op het hoogtepunt van de crisis) en aan hun gastgezinnen. Servië bleef de meest omvangrijke operatie van ECHO. De politieke veranderingen en de hervormingsgezinde regering in Servië hebben structurele langetermijnhulp van donors aangetrokken, waaronder de EG. Dit werd duidelijk door het welslagen van de in juni 2001 in Brussel gehouden donorconferentie inzake de Federale Republiek Joegoslavië. De humanitaire behoeften in Servië zijn echter nog steeds aanzienlijk, voornamelijk vanwege de grote druk die wordt uitgeoefend door de vluchtelingen en binnenlandse ontheemden (bijna ). Hoewel de vooruitzichten voor de terugkeer van binnenlandse ontheemden op dit moment nog steeds somber zijn, zijn er vooruitzichten op duurzame oplossingen voor de vluchtelingen, voornamelijk bestaande uit integratie maar ook uit repatriëring. In het ECHOprogramma voor 2001 wordt doorgegaan met de aanpak van basisbehoeften. Tegelijkertijd wordt gestreefd naar meer oplossingen op lange termijn, zoals het vergemakkelijken van repatriëring (juridische informatie, bezichtigingsbezoeken) en steun voor particuliere onderkomens voor vluchtelingen, als een waardiger alternatief voor het leven in collectieve centra. In Montenegro en Albanië is vrijwel helemaal tegemoet gekomen aan de humanitaire behoeften als gevolg van de Kosovocrisis. In Montenegro legde ECHO de nadruk op het treffen van voorzieningen 75

78 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp ECHO Financieringsbesluiten 2001 (miljoen EUR) Land Bedrag 76 Openbare kraan in Kakarriq, een afgelegen dorp in het district Lezhe, Albanië. voor de behoeften in de winter en het verminderen van de afhankelijkheid van de begunstigde groepen van humanitaire hulp door de financiering van zelfstandige activiteiten. Teneinde de overgang naar een ontwikkelingsproces te vergemakkelijken, werd in Albanië, een van de armste landen van Europa, de nadruk gelegd op consolidatie van de eerdere steunmaatregelen op het gebied van gezondheidszorg, water en rioolwaterzuivering. In 2001 woedde in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een open conflict tussen etnisch- Albanese gewapende groeperingen en Macedonische strijdkrachten. In de eerste helft van het jaar escaleerde het conflict in diverse fasen, hetgeen resulteerde in verschillende golven van volksverhuizingen in het land en over de grenzen, vooral naar Kosovo. De internationale gemeenschap, met name de EU, nam een proactieve houding aan met betrekking tot politieke bemiddeling, wederopbouwhulp (via het mechanisme voor een snelle reactie en het Cards-programma voor 2001) alsook humanitaire hulp. Volledig in overeenstemming met zijn mandaat heeft ECHO voedselhulp verleend aan alle binnenlandse ontheemden en kwetsbare repatrianten, andere dan voedselhulp aan gastgezinnen en binnenlandse ontheemden. Om de terugkeer van binnenlandse ontheemden te vergemakkelijken, heeft ECHO ook het noodherstel gefinancierd van scholen en gezondheidszorgcentra die tijdens de oorlog zijn beschadigd. Sinds het begin van het conflict maakte een hechte samenwerking binnen de Commissie het mogelijk om een taakverdeling tot stand te brengen tussen de diverse EG-instrumenten, waardoor zowel overlapping als hiaten werden voorkomen. Via ECHO werd de nadruk gelegd op de onmiddellijke humanitaire behoeften, terwijl het mechanisme voor een snelle reactie de behoeften op middellange termijn aanpakte, zoals de wederopbouw van woningen. Aan het politieke front was het politieke proces eind 2001 nog steeds kwetsbaar, ondanks enkele positieve ontwikkelingen die volgden op het sluiten van een kaderovereenkomst tussen politieke leiders van beide etnische groepen en de goedkeuring van grondwetswijzigingen in november. ECHO/ Sabina Mayofi Servië 47,800 Montenegro 7,500 Kosovo 14,000 Voorm. Joeg. Rep. Macedonië 5,400 Albanië 6,600 Regionaal 1, Monitoring De Commissie zette in de loop van 2000 een verbeterd, resultaatgericht systeem op voor de monitoring van de regio s Azië/Latijns-Amerika (ALA), het Middellandse- Zeegebied (MED), de ACS-landen en de Balkan, dat gebaseerd is op de projectbeheerscyclus van de Commissie. Dit systeem werd in 2001 beproefd. Aangezien de opzet en toetsing afgerond zijn, worden hieronder de eerste, voorlopige, maar interessante conclusies beschreven over wat goed functioneert en wat verbeterd zou kunnen worden met betrekking tot de Balkan. Meer informatie over het resultaatgerichte monitoringsysteem vindt u in hoofdstuk 1.4 (monitoring). Het systeem zal vanaf 2002 overal toegepast worden. In 2001 werden er in twee Balkanstaten 12 projecten bezocht. De totale omvang van de EG-financiering, waarop deze bezoeken betrekking hadden, bedroeg 112,3 miljoen EUR. De belangrijkste sectoren die werden geëvalueerd waren ten eerste infrastructuur en economische diensten (76 %) en ten tweede economische en institutionele opbouw, burgermaatschappij, sociale infrastructuur en diensten (22 %). Vergeleken met een gemiddelde van 2,5 was de algehele waardering van de projecten in de regio 2,28. Geconstateerd werd dat doeltreffendheid, effecten en duurzaamheid de meest succesvolle aspecten waren. Het subcriterium van sociaal-culturele geschiktheid, zoals de deelname van doelgroepen aan ontwerp en uitvoering, en de betrekkingen tussen projectpersoneel en de plaatselijke gemeenschappen, kregen de hoogste waardering in de regio. De zwakste hoofdcriteria waren relevantie en doelmatigheid. Het behalen van resultaten in verband met doelmatigheid was het subcriterium met de laagste waardering, gevolgd door economische geschiktheid (als subcriterium van duurzaamheid) Conclusies en vooruitzichten Totaal 83,050 De goedkeuring van het Cards-programma in 2000 leidde tot een meer strategische aanpak van de steun aan de landen op de westelijke Balkan en de doelstellingen van het stabilisatie- en associatieproces werden

79 Zuidoost-Europa: De Balkan Joaquin Silva Rodrigues Kosovaarse kinderen. versterkt. In 2001 beantwoordde het programma zowel aan ontwikkelingsdoelstellingen voor de langere termijn als aan onmiddellijke behoeften als gevolg van conflictsituaties of de situatie na het conflict. Cards-hulp werd in het algemeen efficiënt en snel verstrekt. Vooral het Europees Bureau voor wederopbouw heeft een goede reputatie opgebouwd door snel en effectief hulp te verlenen op zijn terrein: Kosovo, Servië, Montenegro en sinds december 2001 ook de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Elders in de regio wordt de besluitvorming geleidelijk overgeheveld naar de delegaties van de Commissie. De steun moet veranderen naarmate de regio zich ontwikkelt. In 2001 zijn nationale en regionale strategiedocumenten goedgekeurd voor de periode Gedurende deze periode zal het programma zich richten op de belangrijkste prioritaire gebieden met betrekking tot het stabilisatie- en associatieproces, waarbij de nadruk geleidelijk verschuift van wederopbouw naar institutionele opbouw en economische hervormingen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de opbouw van institutionele capaciteit met het oog op een beter inzicht in sleutelelementen van het acquis en het opstellen en ten uitvoer leggen van wetgeving in dat verband. 77

80

81 5. Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië Carl Cordonnier De regio Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië werd in 2001 geconfronteerd met drie belangrijke uitdadingen. Het is duidelijk dat de gebeurtenissen van 11 september overheersen en dat die gebeurtenissen vooral op de EG-aanpak van Centraal-Azië van grote invloed zullen zijn. Naar verwachting zal in 2002 de financiering voor deze regio worden verdubbeld. In de tweede plaats heeft de EU de vooruitgang van de hervormingen in Rusland toegejuicht. Dit blijkt uit het feit dat in de EG-steun meer aandacht wordt gegeven aan uitvoering van de hervormingsagenda, waarbij wordt voortgebouwd op de eerdere werkzaamheden van Tacis, die hebben geholpen bij de invoering van de hervormingswetgeving. In de derde plaats verleent de EG veel steun aan landen die momenteel bezig zijn met de ontwikkeling van strategiedocumenten voor armoedebestrijding.

82 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Joaquin Silva Rodrigues Deelname van de lokale overheid aan voor hen bedoelde activiteiten in Voruch, Tadjikistan. Met betrekking tot de sectorale prioriteiten zijn er in de EG-respons van 2001 drie thema s van bijzonder belang. In de eerste plaats is er meer aandacht besteed aan justitie en binnenlandse zaken, en dit zal verder worden uitgebreid in de komende jaren. In de tweede plaats heeft de EG haar steun aan de sociale sector versterkt, met name ten behoeve van gezondheidszorg en onderwijs. In de derde plaats is er speciale aandacht besteed aan grensoverschrijdende kwesties, zoals met name verbetering van het grensbeheer Inleiding De Europese Unie is samen met haar lidstaten de grootste donor van ontwikkelingshulp aan Oost- Europa, de Kaukasus en Centraal-Azië ( 1 ). Het Tacisprogramma is in 2001 nog steeds de voornaamste bron van EU-hulp aan deze regio. De belangrijkste doelstelling van Tacis bestaat uit het verlenen van hulp bij de overgang naar een vrije markteconomie en het stimuleren van meer democratie. Deze doelstelling is de kern van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (Partnership and Cooperation Agreements, PCA s), die op hun beurt als basis dienen voor de voortdurende betrekkingen van de EU met Oost-Europa, de Kaukausus en Centraal-Azië. De PCA s zijn wettelijke kaders, gebaseerd op de eerbiediging van democratische beginselen en mensenrechten, waarin een beschrijving wordt gegeven van de politieke, economische en handelsbetrekkingen van de EU met haar partnerlanden. Iedere PCA is een bilateraal verdrag met een looptijd van tien jaar dat wordt ondertekend en geratificeerd door de EU en iedere staat. Bovendien Verkoop van brood, Ferghana-vallei (Kirgizië). werkt de Europese Unie samen met Rusland en Oekraïne via gemeenschappelijke strategieën in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. De gemeenschappelijke strategieën zijn bedoeld om in die twee landen de samenhang te versterken tussen het beleid en de activiteiten van de EU en haar lidstaten. Rusland neemt ook deel aan het initiatief inzake de noordelijke dimensie, dat betrekking heeft op het buitenlands en grensoverschrijdend beleid van de Europese Unie voor de Baltische-Zeeregio, de Noordelijke IJszee en Noordwest-Rusland. In 2001 zijn de eerste bijeenkomsten gehouden in het kader van de energiedialoog tussen de EU en Rusland, waaronder vier thematische werkgroepen en een topontmoeting. De Commissie heeft in januari 2001 ook een mededeling opgesteld over Kaliningrad ( 2 ), waarvan de conclusies zijn goedgekeurd door de Raad. Voor de periode is Verordening (EG) nr. 99/2000 van de Raad, die in januari 2000 in werking is getreden, de rechtsgrond voor Tacis. In de verordening wordt rekening gehouden met de ervaring die de Europese Unie in de afgelopen elf jaar heeft opgedaan in de regio. Het programmeringsproces heeft zich ontwikkeld en de betrekkingen tussen de EG en de partnerlanden zijn thans meer gebaseerd op een constructieve dialoog en minder op respons op vragen Joaquin Silva Rodrigues 80 ( 1 ) Tacis: EU-programma voor technische bijstand aan het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en Mongolië dat betrekking heeft op Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Mongolië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne and Oezbekistan. ( 2 ) COM(2001) 26 van

83 Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië Vastleggingen en betalingen in de regio in 2001 (miljoen EUR) Vastleggingen Betalingen Programma s Nationale actieprogramma s (B7-5200B) Armenië 7,8 4,3 3,4 Azerbeidzjan 21,6 4,6 13,2 Belarus 3,1 1,4 Georgië 4,0 8,5 3,7 6,6 Kazachstan 14,0 6,1 4,6 Kirgizië 9,1 4,4 2,4 Moldavië 19,5 4,0 6,7 Mongolië 4,3 2,4 4,8 Rusland 80,0 53,0 86,4 91,3 Tadjikistan Turkmenistan 2,9 3,1 Oekraïne 63,0 63,5 31,2 59,2 Oezbekistan 10,0 6,8 11,9 Subtotaal 189,6 168,7 159,9 208,6 Meerlanden-actieprogramma s Grensoverschrijdende 23,0 22,5 26,1 19,4 samenwerking (B7-5210) Oostzee (B in 2001, 6,0 5,9 B in 2000) Nucleaire veiligheid 51,0 35,8 (B7-524 for 2001 only) Regionaal + andere 101,7 214,3 126,2 182,0 meerlanden(b7-5200b)* Tsjernobyl Shelter (B7-536) 40,0 40,0 40,4 ATA (B7-5200A) 12,2 32,4 5,6 2,0 Subtotaal 233,9 275,1 233,6 243,9 Andere begrotingslijnen Voedselhulp (audit) 1,4 Subtotaal 1,4 Totaal 423,5 443,8 395,0 452,4 (*) voor 2000 Nucleaire veiligheid inbegrepen. van partnerregeringen. In de nieuwe actieprogramma s, vooral die voor Moldavië en Kirgizië, wordt grote nadruk gelegd op armoedebestrijding. Bovendien laat het beheer van Tacis een verschuiving zien naar minder maar wel grotere projecten. Het Tacis-programma is verdeeld in twee hoofdcategorieën: nationale en meerlandenprogramma s. Er zijn in 2001 voor de belangrijkste programma s met uitzondering van Wit-Rusland en de landen van Centraal-Azië strategiedocumenten ontwikkeld voor de periode , met daarin een analyse van de situatie en een beschrijving van de EU-respons. Voor de periode zijn ook indicatieve programma s ontwikkeld met een beschrijving van de prioriteiten ten aanzien van de uitvoering van de strategie. De nationale programma s worden samengesteld door uit de indicatieve programma s voor ieder land afzonderlijk twee of drie prioriteiten te kiezen uit de volgende samenwerkingsgebieden: ❿ institutionele, wettelijke en bestuurlijke hervorming, ❿ particuliere sector en economische ontwikkeling, ❿ maatschappelijke gevolgen van de overgang, ❿ ontwikkeling van infrastructurele netwerken, ❿ milieubescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen, en ❿ ontwikkeling van de plattelandseconomie. De belangrijkste meerlandenprogramma s zijn: regionale samenwerking, grensoverschrijdende samenwerking, Baltische samenwerking, nucleaire veiligheid en de EU-voorbereidingsfaciliteit voor investeringen van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling. Overzicht van de vastleggingen/betalingen (milj. EUR) Total Vastlegging 443,8 423,5 867,3 Betaling 452,4 395,0 847,4 Ratio V/B 102,0 % 93,3 % 97,7 % 5.2. Regionale samenwerking Meer dan de helft van de Tacis-steun wordt verleend via meerlandeninitiatieven. De aandacht wordt hier gericht op drie belangrijke instrumenten: het regionale samenwerkingsprogramma (steun voor samenwerking tussen de nieuwe onafhankelijke staten), het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma (steun voor de nieuwe onafhankelijke staten die gezamenlijke grenzen hebben met de EU/kandidaat-lidstaten) en het programma voor nucleaire veiligheid Regionale samenwerking Het regionale samenwerkingsprogramma bevordert de samenwerking tussen de nieuwe onafhankelijke staten. Er zijn drie prioritaire gebieden: netwerken, milieu, justitie en binnenlandse zaken. Ten behoeve van het regionale samenwerkingsprogramma zijn er in 2001 voor de periode regionale indicatieve programma s opgesteld en goedgekeurd. Op diverse gebieden hebben deze documenten nieuwe activiteiten voorgesteld, zoals hulp bij beleidsontwikkeling overeenkomstig verschillende internationale milieuinitiatieven (bv. het Kyoto-protocol), maar ook ontwikkeling van een hervormingsprogramma voor telecommunicatie. Afgezien van voornoemde steunmaatregelen wordt in het regionale samenwerkingsprogramma ook nog steeds aandacht besteed aan meer gevestigde hulpprogramma s, zoals Inogate (olie en gas) en Traceca (vervoer). 81

84 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Carl Cordonnier Joaquin Silva Rodrigues De gevolgen van de milieuramp in de Aral-zee (Nukus, Oezbekistan). Traceca transportproject: verbetering van de infrastructuur in de haven van Poti, Georgië. A) NETWERKEN De steun voor netwerken wordt verleend via twee belangrijke instrumenten: het Inogate-programma voor de olie- en gassector en het Traceca-programma voor vervoer. Behalve aan deze twee belangrijke instrumenten kan ook steun worden verleend aan de telecommunicatiesector. ❿ Traceca Om het voor de landen in dit gebied gemakkelijker te maken toe te treden tot de Europese en wereldmarkten, maar ook om de regionale samenwerking te bevorderen, steunt het Traceca-programma de ontwikkeling van de Oost-Westvervoercorridor, van Europa via de Kaukasus naar Centraal-Azië. De multilaterale Tracecaovereenkomst de belangrijkste basis van Traceca die voortvloeit uit zowel het Tacis- als het Phare ( 1 )-programma, is goedgekeurd door de wetgevers van de deelnemende landen. Hierna werd een uitgebreid actieplan voor opgesteld. In februari 2001 werd het secretariaat van Traceca gevestigd in Baku, in Azerbeidzjan. Het programma heeft zes lopende projecten die deel uitmaken van het regionale Tacis-actieprogramma voor 1999, waarin wegensectorstudies in de Kaukasus zijn opgenomen alsmede verkeersstroomvoorspellingen tussen de twaalf Traceca-landen. Momenteel wordt ook een groot leveringscontract uitgevoerd voor een optische kabel langs de spoorwegtrajecten in Armenië, Georgië en Azerbeidzjan. ❿ Inogate Inogate beoogt in de hele Tacis-regio de samenwerking te verbeteren tussen fabrikanten, transporteurs/pijpleidingleveranciers en consumenten van olie en gas. Op deze manier wordt geprobeerd om olie- en gasprojecten te stimuleren tussen de verschillende staten onderling, investeringsrisico s te verminderen en de invoering van internationale normen te bevorderen met name op het gebied van milieu en veiligheid in de infrastructuur van het energienetwerk. Eenentwintig landen in Oost-Europa, de Kaukasus en Centraal-Azië alsmede Griekenland en Turkije hebben de overkoepelende overeenkomst van Traceca ondertekend, waardoor de Oost-West-corridors voor olie en gas in overeenstemming worden gebracht met EU- en internationale normen. In 2001 is van start gegaan met vier nieuwe Inogate-projecten die een voortzetting zijn van reeds eerder gestarte werkzaamheden ter verbetering van de betrouwbaarheid van het gastransport tussen de nieuwe onafhankelijke staten. B) MILIEU Tacis financiert een grote verscheidenheid aan regionale milieu-initiatieven, zoals een project om de milieuministeries te helpen bij de uitvoering van hun nationale milieuactieplannen, om gemeenschappelijk beleid te ontwikkelen en om subprojecten te steunen betreffende milieufinanciering en beleidshervorming. Ter ondersteuning van de grensoverschrijdende waterconventie tussen de Verenigde Naties en Oost- en Midden- Europa wordt met een ander project het rivierbeheer gefinancierd van vier grensoverschrijdende stroomgebieden, voor negen landen. In 2001 eindigde het succesvolle milieuproject voor de Kaspische Zee, waarbij plaatselijke deskundigen de Kaspische Zee bezochten voor de monitoring van binnendringende en giftige stoffen. Het gezamenlijk milieuprogramma met daarin een bundeling van investeringen van verschillende internationale financieringsinstellingen, maakte het in 2001 mogelijk om ten behoeve van de waterbescherming in Kazachstan een lening te sluiten van 60 miljoen EUR. Er zijn ook ontwikkelingen in het internationaal kader van Milieu voor Europa. Ook werd er steun verleend aan het secretariaat voor projectvoorbereiding, dat is ondergebracht bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), en aan de taakgroep voor het milieuactieprogramma, die is ondergebracht bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Met Tacis-middelen werden ook niet-gouvernementele organisaties (NGO s) geholpen 82 ( 1 ) Phare: Polen en Hongarije: steun voor economische hervormingen (nu uitgebreid tot Bulgarije, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië).

85 Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië bij de voorbereiding van het strategiedocument voor duurzame ontwikkeling dat werd gepresenteerd tijdens de Groene Week ( 1 ) te Brussel. C) JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Bij de steun die de Europese Unie via het Tacisprogramma verleent aan de nieuwe onafhankelijke staten en Mongolië, wordt in toenemende mate aandacht besteed aan de rechtsstaat en doeltreffende wetshandhaving. Belangrijke zaken zijn: bestrijding van de georganiseerde misdaad, vooral drugshandel en handel in vrouwen, alsmede bestrijding van illegale migratie binnen het gehele grondgebied van de nieuwe onafhankelijke staten. De EU besteedt eveneens speciale aandacht aan het gebied rond Kaliningrad, vanwege het toekomstperspectief van een enclave binnen de EU-lidstaten. Ook probeert Tacis stelselmatig steun te verlenen ten behoeve van de verbetering van het grensbeheer. In het kader van het regionaal programma voor 2001 worden vier nieuwe initiatieven voorgesteld: grensbeheer aan de grens tussen Wit-Rusland en Rusland, bestrijding van de handel in vrouwen in de Russische Federatie, bestrijding van de georganiseerde misdaad in Kaliningrad en bestrijding van de drugshandel in de nieuwe onafhankelijke westelijke staten en de Kaukasus Grensoverschrijdende samenwerking Het grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma is ontworpen om steun te verlenen aan de nieuwe onafhankelijke staten, die grenzen aan de EU of de kandidaat-lidstaten. De steun bestaat uit drie belangrijke thema s: economische ontwikkeling (met name KMO s), milieu en grensovergangen. Deze steun is bedoeld als een aanvulling op de steun die wordt verleend via de nationale Tacis-programma s. Bijzonderheden over de afzonderlijke sectoren worden later in het verslag gegeven. In 2001 werd de meeste aandacht besteed aan de openstelling voor het verkeer van een aantal grensovergangen, waarmee reeds een aanvang was gemaakt Joaquin Silva Rodrigues Grens Tadjikistan/Oezbekistan. in het kader van eerdere programma s. Bovendien werd verdergegaan met de uitvoering van het grensoverschrijdende economische ontwikkelingsproject in Oezjgorod, op de grens van Oekraïne, Hongarije en Slowakije. Dit is het eerste grote, in het kader van Tacis gefinancierde grensoverschrijdende economische ontwikkelingsproject dat waardevolle lessen heeft opgeleverd voor projecten die binnenkort zullen starten in Moldavië en Oekraïne. Het grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma was vooral actief aan de Fins-Russische grens. In november 2001 werd er in Sint-Petersburg een seminar gehouden teneinde de deelname van Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië te stimuleren. Het is de bedoeling dat dit zal resulteren in de oprichting van grensoverschrijdende comités tussen buurlanden. Grensovergang tussen Kamenny Log (Wit-Rusland) en Medininkai (Litouwen) De grensovergang van Kamenny Log in Wit-Rusland is gesitueerd op de weg van Minsk naar Vilnius. Hierdoor zal niet alleen het handelsverkeer langs deze belang- ARUP Grensovergang bij Kamenny in Belarus. ( 1 ) De Groene Week is een jaarlijkse campagne die wordt georganiseerd door directoraat-generaal Milieu van de Europese Commissie, waar een platform wordt geboden voor verdere bewustmaking inzake milieubeleid en -activiteiten van de EU. 83

86 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp rijke weg van Kaliningrad, via Vilnius en Minsk, naar Moskou worden vergemakkelijkt, maar zullen ook de havens aan de Baltische Zee met Rusland worden verbonden. Nadat zowel Wit-Rusland als Litouwen onafhankelijk waren geworden, was er een externe grensfaciliteit nodig. De noodzaak om controles uit te voeren werd nog belangrijker geacht omdat Litouwen geen lid is van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en niet deelneemt aan de douane-unie met Rusland. Het is daarom een belangrijk tussenstation tussen Oost-Europa, de Kaukasus, Centraal-Azië en de zich uitbreidende Europese Unie. Met een Tacis-subsidie van 1,34 miljoen EUR werd de bouw van de post gesteund, terwijl met een subsidie van 1,12 miljoen EUR de uitrusting van drie grensposten in Wit-Rusland werd gefinancierd. In januari 2001 werd begonnen met de door Tacis gefinancierde bouwwerkzaamheden, die eind december van dat jaar gereed waren. In april 2002 zal de locatie compleet zijn toegerust Nucleaire veiligheid Via het project voor een nieuw industrieel complex voor radioactief vast afval heeft de EU een belangrijke bijdrage geleverd aan het oplossen van de problemen die samenhangen met de sluiting van de kerncentrale van Tsjernobyl. De EU heeft een tweede bijdrage van 100 miljoen EUR geleverd aan het Fonds voor inkapseling van Tsjernobyl, dat wordt beheerd door de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling. Doordat EU-werknemers op 14 locaties in de nieuwe onafhankelijke staten permanent hulp ter plaatse verleenden, werd de nadruk vooral gelegd op het verbeteren van de operationele veiligheid. De hulpverlening ter plaatse is gericht op verbetering van het niveau van veiligheid in het ontwerp, bedienings- en bewakingsvoorwaarden en het organiseren van operationele veiligheid. Door de technische en financiële hulp van de EU worden de onafhankelijke regelgevende autoriteiten versterkt en een groot deel van het noodzakelijk wettelijk kader is nu ingevoerd. Door een meer geformaliseerde en regelmatige dialoog tussen de werknemers van de kerncentrale en de regelgevende autoriteiten (de zogenaamde 2 plus 2 - aanpak) wordt de hele veiligheidscultuur verbeterd. Door de benodigde apparatuur te verstrekken worden de kerncentrales gemoderniseerd (een condensatiereinigingssysteem voor de kerncentrale van Balakovo, niet-destructieve testapparatuur voor diverse centrales, een niveaubeheersysteem voor de stoomgenerator van de kerncentrale van Zuid-Oekraïne, etc.). Er zijn 91 projecten gaande voor algemene bijstand, er zijn 17 lopende contracten ten behoeve van inkoopagentschappen voor apparatuur, en 3 bijdragen aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling ten behoeve van het Fonds voor inkapseling van Tsjernobyl. In het jaarprogramma 2001 zijn 18 nieuwe projecten vastgesteld die moeten bijdragen aan de verbetering van de nucleaire veiligheidscultuur in Rusland, Oekraïne en andere GOS-landen. Om te helpen bij het opzetten van een betrouwbaar veiligheidssysteem in Rusland verleent de Europese Commissie steun aan het methodologisch en opleidingscentrum te Obninsk, dat opleidingen verzorgt voor zowel werknemers als inspecteurs, maar dat ook technische bijstand verleent aan Russische werknemers. Het Oeral-Siberische opleidings- en methodologisch centrum in Snezhinsk verzorgt bovendien opleidingen en verleent diensten ten behoeve van de werknemers en inspecteurs die zijn betrokken bij de eindfase van de splijtstofcyclus. De Commissie werkt niet alleen samen met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, maar ook met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, waarvan de activiteiten om de nucleaire veiligheid in de nieuwe onafhankelijke staten te verbeteren momenteel worden gekanaliseerd via haar technisch samenwerkingsprogramma en de contactgroep voor deskundigen met betrekking tot Noordwest-Rusland. 84 Serge Vadé Kerncentrale Tsjernobyl. Aan een van de koeltorens werd gewerkt ten tijde van het ongeluk; nu gesloten.

87 Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië Er zijn ook belangrijke stappen gezet om het tempo te versnellen bij de uitvoering van bestaande vastleggingen in het programma voor nucleaire veiligheid. Het aantal mensen dat aan deze kwesties werkt is uitgebreid en het team is thans goed toegerust om de vier belangrijkste uitdagingen aan te gaan: bijstand ter plaatse, ontwerpen van veiligheidsplannen en rampenplannen voor de buitenwacht, nucleair afval en beveiliging, regelgevende autoriteiten en organisaties voor technische veiligheid. Zorgen voor een aanvaardbaar veiligheidsniveau bij aanpassingen aan de centrale: de 2 plus 2 -aanpak Vergunninghouders zijn volledig en totaal verantwoordelijk voor de veiligheid van hun centrales en de effecten ervan op het milieu. Regelgevende organen inspecteren en beoordelen alle nucleaire installaties en gaan na of ze voldoen aan regelgeving en vergunningsvoorwaarden. Terwijl het Tacis-programma voor nucleaire veiligheid rechtstreeks bijdraagt aan verbetering van de nucleaire installaties in de nieuwe onafhankelijke staten, stimuleert het ook de rechtstreekse overdracht aan zowel vergunninghouders als regelgevers van West-Europese beste werkwijzen op het gebied van veiligheid. Meer in het bijzonder gaat het om de aanpak van de moeilijke kwestie om een koppeling tot stand te brengen tussen deze twee instanties de vergunninghouders en regelgevende organen tijdens de procedure voor het verlenen van een vergunning voor verbeteringen aan de centrale. Voor dit doel voorziet de zogenaamde 2 plus 2 -aanpak in een gecombineerde samenwerkingsregeling, enerzijds tussen nucleaire bedrijven in de EU en in de nieuwe onafhankelijk staten en anderzijds tussen de EU en de regelgevende organen en hun deskundigenorganisaties in de nieuwe onafhankelijke staten. Behalve het verbeteren van de vergunningspraktijken in de nieuwe onafhankelijke staten, helpt deze geïntegreerde aanpak ook om ervoor te zorgen dat de door de EG gefinancierde verbeteringen aan de centrales de veiligheid ook daadwerkelijk verbeteren in overeenstemming met de West- Europese regels en gebruiken. Regionale samenwerking Vastleggingen in 2001 Regionale samenwerking Miljoen EUR Regionale samenwerking 38,0 Grensoverschrijdende samenwerking 23,0 Baltische samenwerking 6,0 EU/EBWO voorbereidingsfaciliteit 15,4 voor investeringen Nucleaire veiligheid 51,0 Fonds inkapseling Tsjernobyl 40,0 ICWT/OCWT 25,0 Diversen 21,8 Totaal 220, Vervoer en infrastructuur Vervoer Steun aan de vervoersector wordt zowel via het regionale samenwerkingsprogramma (zie hierboven) als via de nationale actieprogramma s verleend. De doelstelling van de vervoerprojecten is het vervoerstelsel te moderniseren en het geschikt te maken voor een moderne markteconomie. In 2001 werd er gewerkt aan zestien projecten in de sector. Bij deze projecten werden meer dan 400 Europese deskundigen ingezet, van wie er 30 continue in de partnerlanden woonden. Vergeleken met de huidige behoeften en die op korte termijn is de vervoersinfrastructuur, die nog stamt uit het Sovjettijdperk, meer dan voldoende. Daarom zijn er geen grote investeringen nodig, hoewel er toch wel enige bijstand nodig is om de bestaande infrastructuur doelmatig te kunnen blijven gebruiken. Het vervoerstelsel wordt nog steeds overheerst door de spoorwegen, die meer dan 80 % van het vrachtvervoer over land vervoeren (ten opzichte van 20 % in de EU). Om de flexibiliteit van het stelsel te verbeteren heeft Tacis projecten voor multimodaal vervoer gestimuleerd, door de groei van het wegvervoer te ondersteunen, grote vervoersondernemingen op te splitsen en knowhow inzake beheer over te dragen aan de partnerlanden. Er is ook steun verleend voor het opzetten van moderne wettelijke kaders en het ontwikkelen van institutionele maatregelen. Veiligheid voor het wegvervoer en veiligheid voor Russische marinezeehavens zijn onder andere projecten die in 2001 zijn voltooid en waar op de respectieve terreinen met succes westerse normen zijn ingevoerd. Belangrijke projecten waarmee in 2001 van start is gegaan zijn onder meer de herstructurering van de Moldavische spoorwegen, de ontwikkeling van de haven van Kaliningrad en de projecten voor het beheer van de wegen in Noordwest-Rusland. De Moldavische spoorwegen Met het project voor de Moldavische spoorwegen wordt beoogd om het spoorwegstelsel van het land nieuw leven in te blazen en zijn concurrentievermogen te verbeteren. Het project verleent steun in de vorm van advisering en opleiding aan de Moldavische autoriteiten en aan de Moldavische spoorwegen, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling en uitvoering van een herstructureringsplan. De havens van Kaliningrad De havens van Kaliningrad zijn de enige ijsvrije Russische havens in het noordwesten van het land en vanwege de op handen zijnde toetreding van de buurlanden Polen en Litouwen tot de EU zullen ze nog belangrijker worden. In februari 2001 is van start gegaan met het ontwikkelingsproject voor de haven van Kaliningrad. Het project is ontworpen om de doelmatigheid te versterken en de fysieke en technische capaciteit van het kanaal en de havens van Kaliningrad te verbeteren, teneinde handel en investeringen tussen de EU-lidstaten en de Russische Federatie te vergemakkelijken. Dit project stimuleert met name de financieringsmogelijk- 85

88 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Infrastructuur AANLEG/ONDERHOUD Slagerswinkel in Karakol Geïntegreerd proefproject op het gebied van de ontwikkeling van de voedselproductie in Kirgizië. heden voor joint ventures, particuliere banken en internationale financieringsinstellingen voor verbetering van de fysieke infrastructuur en de apparatuur voor het afhandelen van vrachten. Verder worden er opleidingen gegeven voor leidinggevenden van de havenautoriteit en havenbedrijven inzake het beheer van commerciële marketing. Vervoer en infrastructuur Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Vervoer en Land Bedrag infrastructuur Carl Cordonnier Het grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma van Tacis (zie ook 2.2 van dit hoofdstuk) financiert de belangrijkste activiteiten met betrekking tot contracten voor werken in de infrastructuursector. In 2001 kwam de bouw van vier, door Tacis gefinancierde grensposten gereed in Salla en Svetogorsk in Rusland, Kamenny Log in Wit-Rusland en Leushen in Moldavië. In dat jaar werd er ook van start gegaan met twee afzonderlijke contracten voor werken voor de toegangswegen tot en de brug over de rivier Bug aan de grens tussen Oekraïne en Polen, die in 2002 gereed zullen zijn. Er is van start gegaan met de aanbestedingsprocedures voor contracten voor werken ten behoeve van een spoorweggrensstation in Ivangorod in Rusland, de grenspost in Bagrationovsk en de afbakening van 650 km van de grens tussen Wit-Rusland en Litouwen. Er zijn ook aanbestedingsprocedures van start gegaan voor in totaal 30 kavels gereedschap (16 in Rusland, 4 in Wit-Rusland, 6 in Oekraïne en 4 in Moldavië). ENERGIESECTOR In 2001 werden er acht grote projecten voortgezet in de energiesector van Oekraïne, Centraal-Azië en de Kaukasus. Hiervan waren er drie gericht op de reorganisatie van de olie- en gassector en nog eens drie beoogden in Oekraïne het begrip energie-efficiëntie te stimuleren. Twee andere projecten steunden de structurele hervorming van de energiemarkt in de Kaukasus. In de energiesector van Rusland werden elf projecten uitgevoerd, waarvan er vijf doorlopen in Vervoer Kirgizië 1,2 Milieu Kazachstan 2,0 Energie Oekraïne 20,0 Totaal 23, Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling In 2001 steunde Tacis twaalf lopende projecten in de voedsel- en landbouwsector in Rusland. In drie proefregio s werd door twee van deze projecten de nadruk gelegd op het stimuleren van landbouwsamenwerking (productie, verwerking en kredietcoöperaties). Een ander project was gericht op het bevorderen van hervormingen door middel van landbouwopleiding en -onderwijs. Via een project inzake geselecteerde voedselproducten dat actief is in verschillende regio s, heeft Tacis ook de kwestie van de voedselkwaliteit aangepakt. Bovendien waren er nog twee projecten met betrekking tot herstructurering van agrarische bedrijven (in Astrakan en in de Oeral), een ander project voor landbouwadviescentra in Zuid-Rusland en nog een project dat actief was op federaal niveau, waarbij het ministerie van Landbouw en Voedsel werd begeleid bij het bevorderen van nieuw beleid. 86 Fabrieken voor de verwerking van zuivelproducten, binnen de particuliere organisatie van veetelers, Osh (Kirgizië). Carl Cordonnier De informatie over alle in 2001 gereedgekomen projecten is goed verspreid, zodat de hele regio ervan gebruik kan maken. In de overige nieuwe onafhankelijke staten werden zeventien projecten voortgezet die betrekking hadden

89 Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië op alle aspecten van plattelandsontwikkeling: verbeterde landbouwproductie (gewassen en vee), verwerking van landbouwproducten, marketing/distributie van producten, privatisering/registratie van land, verbetering van de productie/vermeerdering van zaaigoed, ontwikkeling van landbouwverenigingen en - coöperaties, plattelandskredietfaciliteiten, voedselkwaliteit/veiligheid en watergebruik/irrigatie ten behoeve van de landbouw. EU-Rusland voedselleverantieprogramma Ingevolge Verordening (EG) nr. 2802/98 van de Raad van 17 december 1998 kreeg de EG het mandaat voor het verrichten van voedselleveranties aan de Russische Federatie. Met begrotingsuitgaven van 400 miljoen EUR was dit programma de grootste voedselleverantie die de EG ooit in de regio heeft uitgevoerd (ongeveer 1,85 miljoen ton naar meer dan 50 regio s). Terwijl bijna alle producten werden verkocht tegen de prijs die overeenkwam met de heersende marktwaarde, werd de levering van producten in april 2000 afgerond. De verkoopopbrengsten werden gedeponeerd op een speciale rekening van het Russische ministerie van Financiën. Het was de bedoeling om deze middelen te gebruiken om de achterstanden op te heffen bij pensioenuitkeringen (80 %) en om steun te verlenen aan de ministeries van Gezondheidszorg en van Werkgelegenheid (20 %). Het jaar 2001 was bestemd voor het beheren van die speciale rekening. Naast de ingewikkelde aard van het voedselleverantieprogramma waren er problemen met de inzameling en het gebruik van medefinanciering. Zoals voorgeschreven in de verordening van de Raad, heeft de Commissie opdracht gegeven tot een externe audit van het programma. De bevindingen van deze audit dienen begin 2002 gereed te zijn. Beleidsontwikkeling, opleiding en beheersteun voor akkerbouwbedrijven Dit project liep van februari 1999 tot november Het was ontworpen om de productie van gewassen in Mongolië te verbeteren via een reeks praktijkdemonstraties, bijvoorbeeld over het juiste gebruik van kunstmest, vermeerdering van zaaigoed, verbeterde irrigatietechnieken, minimale bewerking en chemische braakligging. Dit project heeft laten zien dat er zowel in de kwaliteit als in de kwantiteit van gewassen substantiële en kwantificeerbare verbeteringen mogelijk zijn tegen minimale kosten. De resultaten van deze demonstraties werden wijd verspreid door een reeks open dagen en door een regelmatige verslaglegging van de projectactiviteiten in de lokale en nationale media. In het kader van het project zijn vijf landbouwadviescentra opgericht, die een grote verscheidenheid aan adviezen en informatie geven ten behoeve van de hele agrarische gemeenschap. Het ministerie van Landbouw heeft het hele project actief gesteund en de overheid heeft reeds een groot deel van de aanbevelingen van het project uitgevoerd. Op de markt van Samarkand Institutionele opbouw De kern van alle Tacis-steun bestaat uit activiteiten inzake institutionele opbouw. Deze activiteiten steunen de ontwikkeling van doorzichtige, verantwoordelijke en doeltreffende overheidsinstellingen. De steun van Tacis bestaat uit advies aan afzonderlijke ministeries met betrekking tot bestuurlijke hervorming, advies inzake de ontwikkeling van moderne wetgeving waar mogelijk verenigbaar met EU-normen en steun voor hervorming van de rechterlijke macht. Eveneens zij gewezen op het onlangs opgezette Tacisprogramma voor partnerschappen inzake institutionele opbouw, dat voornamelijk steun verleent aan drie vormen van partnerschapsamenwerking tussen ministeries en instanties van de centrale overheid, tussen gemeentelijke en regionale overheden en tussen NGO s onderling. Als onderdeel van de partnerschappen worden functionarissen uit de EU-lidstaten rechtstreeks gedetacheerd naar de begunstigde instelling om bijvoorbeeld te helpen bij het opstellen van nieuwe wetgeving, het hervormen van institutionele structuren, het verzorgen van opleidingen inzake systeemsoftware, het verzorgen van opleidingen ter plaatse of in de EU-lidstaat. In 2001 zijn er dertig projecten uitgevoerd op het gebied van institutionele opbouw met een milieuperspectief. In veel van deze projecten werd de nadruk gelegd op institutionele ontwikkeling van de nationale en lokale overheid. Er waren ook twee belangrijke medefinancieringsprojecten: het eerste project in Sint-Petersburg in Rusland was bedoeld om de vervuiling van de Baltische Zee tegen te gaan, het tweede project in het Zwarte-Zeegebied is gericht op verbetering van waterkwaliteit, toerisme en volksgezondheid Christophe Masson 87

90 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Institutionele opbouw Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Land Bedrag Georgië 3,0 Kazachstan 9,0 Kirgizië 4,7 Moldavië 9,7 Rusland 45 Oekraïne 20,5 Totaal 91,9 Aanpak van de sociale gevolgen van privatisering: steun voor een centrum dat onderdak biedt aan vrouwen en kinderen met familie-, werk- of alcoholproblemen, Tekeli (Kazachstan). in twee kuststeden in Oekraïne. In de loop van het jaar is er van start gegaan met nog meer investeringssteun voor gemeentelijke diensten. Wat economische ontwikkeling betreft, zijn er nog steeds hervormingen nodig op enkele belangrijke gebieden zoals wettelijke kaders voor beleid inzake de particuliere sector, handel en investeringen, belastingen en toegang tot financiering. De projecten en programma s van Tacis beogen deze problemen zowel aan de basis (ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO s)) als op institutioneel niveau aan te pakken. Carl Cordonnier 5.6. Macro-economisch beleid Bevordering van economische hervormingen en ontwikkeling van de particuliere sector is een doelstelling die centraal staat in het Tacis-programma. De strategie van de EU bleef in 2001 de nadruk leggen op stimulering van de groei van het bedrijfsleven, terwijl er ook nog steeds steun werd verleend aan de nieuwe instellingen van de markteconomie. Samenwerking met andere internationale organen wordt actief nagestreefd, terwijl de sterke betrekkingen met plaatselijke partners nog steeds worden gekoesterd. Het huidig regelgevend klimaat, onvoldoende toegang tot financiering en investeringen en slechte kwaliteit van bedrijfspraktijken zijn nog steeds uitdagingen voor Tacis. Europese projecten legden de nadruk op deze probleemgebieden met bijna 200 projecten en een totale begroting van ongeveer 300 miljoen EUR. Kenmerkend voor deze tendens waren projecten als steun voor hervorming van de boekhouding in Azerbeidzjan en steun voor toetreding tot 88 Vrouwen op de markt (Ferghana-vallei, Oezbekistan). Joaquin Silva Rodrigues

91 Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië Joaquin Silva Rodrigues School in Khatlon (Tadjikistan). de Wereldhandelsorganisatie, alsook steun voor de ontwikkeling van de cultuur van kleine ondernemingen in Rusland. Door zich te richten op wettelijke en politieke hervorming en tegelijkertijd te helpen om bedrijven goed te laten draaien bleven de EUprojecten van groot belang, met name in de Russische Federatie en in de nieuwe onafhankelijke staten. In het kader van de eerste fase van het opleidingsprogramma voor leidinggevend personeel zorgde het EUstageprogramma voor managers uit de nieuwe onafhankelijke staten in de loop van 2001 voor zo n 440 stages van maximaal drie maanden in EU-bedrijven. In 2001 werd er nog eens 9,1 miljoen EUR vastgelegd voor dit opleidingsprogramma. ling, steunverlening aan de KMO-infrastructuur, ontwikkeling van microkredietfondsen en het opstellen van een informatiestrategie ten behoeve van alle mijnbouwsteden. In iedere stad werd middels een reeks demonstratie -initiatieven reclame gemaakt voor een daarmee samenhangende reeks activiteiten voor economisch herstel. Het proces van gemeentelijke ontwikkelingsplanning was en zal dat ook na Tacis blijven in alle steden een participatief proces waarbij rekening werd gehouden met de ideeën van de gehele gemeenschap, zoals vertegenwoordigers van de lokale overheid, het bedrijfsleven en de sociale sectoren. MERIT 1 Steun voor steden met slechts één enkele bedrijvigheid, met name de ontwikkeling van steenkolensteden in de Russische Federatie Dit project is gericht op versterking van vijf geselecteerde steden in een steenkolenregio teneinde ze tot een drijvende kracht te maken voor stedelijke en regionale ontwikkeling. Het project steunt de rol van nieuwe gemeentebesturen in steenkolensteden die de nadelige gevolgen ondervinden van industriële herstructurering. De activiteiten bestonden onder meer uit steunverlening voor de ontwikkeling van economische strategieën, ontwikkeling van de strategieën en mogelijkheden om investeringen aan te trekken, ontwikkeling van lokale capaciteit via scho- Macro-economische hulp Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Land Bedrag Georgië 1,0 Kazachstan 2,5 Kirgizië 2,8 Moldavië 3,0 Rusland 22,0 Oekraïne 13,0 Totaal 44,3 89

92 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 5.7. Gezondheidszorg en onderwijs Gezondheidszorg De achteruitgang van de dienstverlening in de gezondheidszorg in Midden- en Oost-Europa heeft bijgedragen aan de, vaak dramatische, daling van de levensverwachting. In het afgelopen decennium is bijvoorbeeld in Rusland het cijfer van de levensverwachting gedaald van 68 naar 58. Een groot aantal ziekten die onder controle waren of zelfs waren verdwenen, zoals difterie, cholera en tuberculose, is weer opgedoemd en neemt toe. Aids ontwikkelt zich ook op een ongecontroleerde manier. In haar hulpprogramma voor Oezbekistan pakt de Europese Commissie met name de gezondheidszorgkwesties aan. In de tabel hieronder wordt een samenvatting gegeven van de Tacis-activiteiten in de gezondheidszorgsector in Tot de projecten die worden voorbereid behoren onder meer: voorkoming van en controle op tuberculose (in de stad Kiev) in Oekraïne (2 miljoen EUR), steun voor geïntegreerde basisgezondheidszorg voor de gemeenschap in de Kakheti-regio in Georgië (5-7 miljoen EUR) en regionale gezondheidszorg in Oezbekistan (2 miljoen EUR) Onderwijs Het Tempus ( 1 )-programma is het belangrijkste instrument voor Tacis-steun in de onderwijssector. De doelstelling van dit programma is het steunen van de hervorming en herstructurering van de hogeronderwijsstelsels in de nieuwe onafhankelijke staten en hen helpen bij de aanpassing aan nieuwe sociaal-economische behoeften. Tempus heeft drie belangrijke onderdelen: gemeenschappelijke Europese projecten, netwerkprojecten en individuele mobiliteitsbeurzen. Sociale ontwikkeling Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Land Bedrag Kazachstan 1,0 Kirgizië 0,9 Moldavië 6,8 Rusland 23,0 Oekraïne 13,5 Totaal 45, Transversale onderwerpen Europees initiatief voor democratie en mensenrechten In 2001 heeft het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) in Oost-Europa, de Kaukasus en Centraal-Azië projecten uitgevoerd met een waarde van meer dan 7,5 miljoen EUR. Het EIDHR heeft 2,6 miljoen EUR beschikbaar gesteld voor een project gericht op de bevordering en bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden in de Russische Federatie. De doelstelling van dit project was versterking en bescherming van de mensenrechten als onderdeel van een monitoringprogramma voor de 89 regio s van Rusland en met name de Noord-Kaukasus. In Georgië heeft het EIDHR een project uitgevoerd voor de rehabilitatie van overlevenden van martelingen en het voorkomen van martelingen in de toekomst. Het EIDHR heeft 3 miljoen EUR toegekend voor steun aan het proces van democratisering en versterking van goed bestuur. In Wit-Rusland is in 1999 van start gegaan met een gezamenlijk project met de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, dat onder jongeren de kennis inzake mensenrechtenkwesties heeft verhoogd. In Rusland worden via een gezamenlijk programma met de Raad van Europa momenteel goed bestuur en de bescherming van de mensenrechten versterkt. In Oekraïne wordt in een gezamenlijk programma met de Raad van Europa de democratische stabiliteit versterkt en wordt gewerkt aan conflictpreventie. Een grote hoeveelheid Europese normen inzake bestuur, mensenrechten en een menselijke behandeling van gevangenen is overgenomen in Moldavië. Steun voor conflictpreventie en bevordering van vrede is een belangrijke prioriteit voor het EIDHR. In 2001 heeft de EG samengewerkt met de Raad van Europa inzake een programma om Armenië, Azerbeidzjan en Georgië te helpen bij hun toetreding tot de Raad van Europa. Het ging hierbij met name om de totstandbrenging van democratische samenlevingen die zijn gebaseerd op goed bestuur, tolerantie en eerbiediging van de mensenrechten. Een ander gezamenlijk project beoogde corruptie en georganiseerde misdaad te bestrijden alsmede maatregelen te versterken om conflicten te beperken en goed bestuur te bevorderen. Het EIDHR werd in 2001 voor het eerst betrokken bij conflictpreventie en capaciteitsopbouw voor mensenrechten in de Kaukasus Activiteiten van NGO s De ontwikkeling van de burgermaatschappij is een ander belangrijk onderdeel van het Tacis-programma, vooral met betrekking tot steun voor institutionele, wettelijke en bestuurlijke hervorming. 90 ( 1 ) Tempus is gericht op ondersteuning van de hervorming van het hogeronderwijsstelsel in Midden- en Oost-Europa voor: Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Mongolië, Rusland, Oekraïne en Oezbekistan.

93 Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië Ten behoeve van de burgermaatschappij in Wit-Rusland werd in november 1999 in Minsk een speciaal ontwikkelingsprogramma voor de burgermaatschappij goedgekeurd. Begin 2001 is met de uitvoering van start gegaan. Er zijn 24 NGO-projecten, 5 mediaprojecten en een institutioneel samenwerkingsproject in uitvoering. In het voorjaar van 2001 werden de definitieve voorstellen voor het Lien-programma van Tacis ingediend (dat partnerschappen tussen NGO s bevordert). Er zijn twintig projecten geselecteerd die thans worden uitgevoerd. De totale projectwaarde bedraagt 3,2 miljoen EUR. In het kader van het Tacis-samenwerkingsprogramma voor steden zijn 35 projecten gaande (totale begroting 3,5 miljoen EUR) die in 2002 aflopen. Het Lien-programma en het samenwerkingsprogramma voor steden zijn vervangen door het programma voor institutionele opbouw van partnerschappen/steun voor de burgermaatschappij en lokale initiatieven. Het nieuwe programma is gericht op NGO s, lokale en regionale autoriteiten en beroepsverenigingen. Het programma steunt het proces van institutionele opbouw via samenwerkingsverbanden aan de basis in de EU en de nieuwe onafhankelijke staten. In december 2001 werd van start gegaan met een oproep tot het indienen van voorstellen, en de uitvoering van het project staat gepland voor het najaar van De totale begroting voor dit programma bedraagt 15 miljoen EUR voor twee jaar. NGO-hulp voor gehandicapten en oprichting van een consultatiecentrum voor invalide kinderen Dit project is ontwikkeld door NGO s in Wit-Rusland om hun capaciteit voor het helpen van gehandicapten te verhogen. Het project is gericht op ontwikkeling van de samenwerking tussen NGO s en werkgelegenheidsinstanties met de bedoeling om werkgelegenheid te creëren voor gehandicapten, bestaande wetgeving te beoordelen en nieuwe regelingen voor te stellen die de tewerkstelling van gehandicapten moeten vergemakkelijken. De ruimten voor het projectbureau zijn gratis beschikbaar gesteld binnen het ministerie voor Werkgelegenheid. Dit is een belangrijk signaal van de nationale autoriteiten. Het is te hopen dat het project positieve en duurzame resultaten zal opleveren en een goed voorbeeld zal zijn van NGO-hulp en samenwerking met de overheid in Wit-Rusland. ECHO/P. Taylor Speciale voeding voor kinderen Actie tegen honger, Kurgan Tube, regio Khatlon (Tadjikistan). Nu bijvoorbeeld de Tacis-hulp aan de westelijke nieuwe onafhankelijke staten vaak deel uitmaakt van een breder kader, met inbegrip van communautaire steun voor de kandidaat-lidstaten via Phare en Interreg ( 1 ), is het ook van groot belang te zorgen voor een betere coördinatie tussen Tacis, Phare en Interreg. Als een eerste stap naar coördinatie van deze twee instrumenten produceerde de Commissie in april 2001 een Praktische handleiding om de financiering van Interreg en Tacis te bundelen ( 2 ). Daarnaast probeert de Europese Commissie ervoor te zorgen dat het Tacis-programma een aanvulling is op de steun die deze landen ontvangen via andere communautaire instrumenten. Er zijn bijvoorbeeld in de in 2001 ontwikkelde programma s voor Moldavië en Kirgizië elementen opgenomen die gekoppeld zijn aan projecten die worden uitgevoerd in het kader van het communautair voedselzekerheidsprogramma. Op dezelfde wijze wordt, waar van toepassing, geprobeerd om met de Tacis-activiteiten op het gebied van de particuliere sector en economische ontwikkeling een gunstig klimaat te scheppen, dat verenigbaar is met de voorwaarden die zijn neergelegd in de bepalingen voor macro-economische bijstand door de EG (zie hoofdstuk 5.6) Samenhang met ander beleid Samenhang met ander beleid wordt op twee manieren gerealiseerd. In de eerste plaats coördineert de Europese Commissie de voorgestelde Tacis-hulpverleningsactiviteiten zorgvuldig met de directoraten-generaal van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor al het ander belangrijk sectoraal EU-beleid, zoals milieu, energie, vervoer, justitie en binnenlandse zaken, mededinging, handel, werkgelegenheid en regionaal beleid Samenwerking met andere donors Voortdurende coördinatie en complementariteit met de activiteiten van andere donors, en vooral met de EU-lidstaten, is een belangrijke strategische prioriteit voor Tacis. Een grotere coördinatie op nationaal niveau is een rechtstreeks gevolg van de nauwere betrekkingen tussen de EG-delegaties en de vertegenwoordigingen die de lidstaten zelf in de partner- ( 1 ) Interreg is een communautair initiatief, gefinancierd uit de communautaire structuurfondsen, ter bevordering van de interregionale samenwerking in grensregio s binnen de EU. ( 2 ) Zie 91

94 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp activiteiten in het land (hetgeen eind 2003 moet zijn afgerond). De nauwe samenwerking met andere diensten van de Commissie wordt voortgezet om een soepele overgang mogelijk te maken van noodhulp (tot dusver gefinancierd door ECHO) naar rehabilitaie- en ontwikkelingsactiviteiten (gesteund door meer geschikte Commissie-instrumenten en lidstaten) om ervoor te zorgen dat op langere termijn wordt voorzien in de behoeften. De verhoogde internationale aandacht voor Centraal- Azië in samenhang met de crisis in Afghanistan lijkt als een katalysator te werken met betrekking tot de laatstgenoemde kwestie. 92 Tsjetsjeens vluchtelingenkamp in Ingoesjetië. landen hebben. Er worden nieuwe programma s voorbereid in nauw overleg met andere donors en via formele goedkeuringsprocessen van de Commissie (zoals het beheercomité van Tacis). De betrekkingen met niet tot de EU behorende organisaties met name de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds worden versterkt door verdere samenwerking, vooral op gebieden als de uitvoering van het strategiedocument voor armoedebestrijding en van het alomvattend ontwikkelingskader in Kirgizië ECHO De algehele humanitaire situatie in de NOS is in 2001 niet aanmerkelijk verbeterd. Het is duidelijk dat de voornaamste oorzaken van die moeilijke humanitaire situatie, met name voor de meest kwetsbare lagen van de bevolking in de NOS, van structurele aard zijn. Ze moeten worden aangepakt via een duurzamer langetermijnbenadering en vallen daarom buiten het mandaat van ECHO. Omdat er echter bepaalde vertragingen zijn opgetreden bij de overname van activiteiten door instrumenten van de Commissie die meer geschikt zijn dan ECHO, heeft het Bureau voor humanitaire hulp de hulp voortgezet, zij het in een geringere omvang. Het was de bedoeling om de precaire situatie te verlichten van de meest kwetsbare groepen, zoals kinderen in instellingen, eenzame ouderen en gehandicapten, gezinnen met veel kinderen. ECHO continueerde en voltooide in 2001 nagenoeg de geleidelijke invoering ervan in Wit-Rusland, Moldavië en Oekraïne alsmede in de zuidelijke Kaukasus (Azerbeidzjan, Georgië, Armenië). Evenzo is in Tadzjikistan de financiering van het globale plan verder teruggebracht (naar 10 miljoen EUR) en werd er voorrang gegeven aan de voedsel-, medische, water- en waterzuiveringsectoren. Als reactie op de tweede opeenvolgende langdurige droogte waar het land onder te lijden had, is er echter een noodbesluit genomen voor 2 miljoen EUR extra ter financiering van kleinschalige voedselzekerheidsprogramma s ten behoeve van de meest kwetsbare plattelandsbevolking. ECHO gaat door met het geleidelijk afbouwen van haar ECHO In de Russische Federatie bleef ECHO aanwezig in de noordelijke Kaukasus, voor de aanzienlijke humanitaire behoeften van de bevolking als gevolg van het tweede conflict in Tsjetsjenië (40,35 miljoen EUR). Het conflict brak eind 1999 uit en er is nog steeds geen uitzicht op een politieke oplossing. De gewapende vijandelijkheden in Tsjetsjenië hebben in de noordelijke Kaukasusregio grote verplaatsingen van mensen tot gevolg, met name van Tsjetsjenië naar het aangrenzende Ingoesjië (dat zo n binnenlandse ontheemden opvangt). De inspanningen van de internationale hulpverlenende instanties die proberen te helpen om iets aan die behoeften te doen, worden echter vaak gehinderd door extreem moeilijke werkomstandigheden, voornamelijk vanwege een ontoegankelijk en ondoorzichtig toegangssysteem tot Tsjetsjenië en het ontbreken van de toegang van NGO s tot FM-radioverbindingen (van groot belang voor de veiligheid van humanitair personeel). De financiering van ECHO kwam ten goede aan zo n burgers, slachtoffers van het conflict, door hen te voorzien van basisvoedselhulp, door het verbeteren van de watercondities en de afvalwaterzuivering, zowel voor de binnenlandse ontheemden in kampen en spontane nederzettingen in Ingoesjië als voor de vaste bewoners van de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny. Bovendien profiteerden binnenlandse ontheemden, die zowel in Ingoesjië als in Tsjetsjenië in kampen leven, van de door ECHO-partners verleende diensten met betrekking tot de basisgezondheidszorg. Voor binnenlandse ontheemden, repatrianten en inwoners in de hele noordelijke Kaukasus werden activiteiten uitgevoerd, met name door ECHO gefinancierde juridische bijstand. Ook was er ondersteuning voor de coördinatie van internationale humanitaire hulp. Ook kende ECHO in 2001 een bedrag van 1,03 miljoen EUR toe ten behoeve van de humanitaire behoeften als gevolg van de rampzalige winter, die gevolgen had voor een groot deel van de plattelandsbevolking van Mongolië. Er werden activiteiten gefinancierd om van de meest kwetsbare mensen te helpen met basisvoedselproducten en landbouwgrondstoffen. ECHO Financiële besluiten in 2001 (miljoen EUR) Land/subregio Bedrag Belarus, Moldavië, Oekraïne 1,900 Mongolië 1,030 Russische Federatie (crisis Tsjetsjenië) 40,350 Armenië, Georgië 3,150 Tadjikistan 12,000 Totaal 58,430

95 Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië Monitoring In 2001 zijn alle nationale en regionale Tacis-projecten onderworpen aan periodieke monitoringmissies die zijn uitgevoerd door externe controleurs. De beoordeling van de prestaties was over het algemeen gemiddeld tot goed, terwijl de projecten die in 2001 werden voltooid meer tendeerden naar een goede beoordeling. Vanuit vier regionale bureaus in Moskou, Kiev, Almaty en Tbilisi voerden de monitoringteams van Tacis hun werkzaamheden uit, terwijl het grootste deel van de monitoringwerkzaamheden werden uitgevoerd door ter plaatse reeds lang woonachtige specialisten. Eind 2001 werd de monitoring van Tacis geïntegreerd in het algehele monitoringsysteem Conclusies en vooruitzichten Het Tacis-programma heeft thans een gevestigde positie in Europa, de Kaukasus en Centraal-Azie. Nu er een einde komt aan het overgangsproces en dit wordt vervangen door nieuwe uitdagingen, wordt het Tacisprogramma geleidelijk aangepast aan de veranderende behoeften van de partners. Tacis houdt nu met name rekening met de groter wordende verschillen tussen ieder partnerland en zorgt er tegelijkertijd voor dat de regionale steunmaatregelen op de juiste wijze wordt gericht op de werkelijke regionale behoeften. In het kader van de nieuwe Tacis-verordening zal het programma zich blijven richten op de gebieden waar het zo doeltreffend mogelijk kan zijn. Terwijl de activiteiten voor plattelandsontwikkeling worden afgebouwd, zal er dus met name aandacht worden besteed aan steun voor institutionele, wettelijke en bestuurlijke hervormingen. Nu wordt verdergegaan met het uitbreidingsproces zal de EG-hulp worden gericht op grensoverschrijdende en regionale aangelegenheden tussen de westelijke nieuwe onafhankelijke staten en de landen die op het punt staan om lid van de EU te worden. Joaquin Silva Rodrigues Ferghana-vallei (Kirgizië). 93

96

97 6. Zuidelijk Middellandse- Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten Zeven jaar na zijn oprichting tegen een achtergrond van regionale instabiliteit vanwege de verergering van het conflict in het Midden-Oosten is het een goed moment om opnieuw het strategische belang te bevestigen van het Europees-mediterrane partnerschap dat in 1995 in Barcelona van start ging. Het opgezette samenwerkingsmodel is vandaag de dag veel meer dan een eenvoudig economisch kader; doel is de mogelijkheden te creëren voor duurzame regionale stabiliteit, wat een noodzakelijke voorwaarde is voor iedere poging om gemeenschappelijke welvaart in het Middellandse-Zeegebied te verwezenlijken. Annie Martinez Alonso

98 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp In 2001 is het proces van het Europees-mediterrane partnerschap tot ontplooiing gekomen. Het is het enige regionale kader voor een dialoog geworden, alsmede het enige brede ontwikkelingsperspectief voor de uitvoering van gemeenschappelijke beleidslijnen en strategieën in het Middellandse-Zeegebied. Op dit moment zijn Europees-mediterrane associatieovereenkomsten gesloten (of wordt daarover onderhandeld) met negen partnerlanden, die op bilateraal niveau het bijzondere samenwerkingskader met de EU vertegenwoordigen. De ondertekening van deze overeenkomsten draagt op regionaal niveau ook bij aan de versterking van de relaties tussen de partnerlanden. Een goed voorbeeld in dit verband is de sluiting van subregionale vrijhandelsovereenkomsten zoals het proces van Agadir tussen Marokko, Tunesië, Egypte en Jordanië, wat illustreert dat deze vier landen uit de Maghreb en de Machrak bereid zijn hun economie voor elkaar open te stellen. specifiekere samenwerkingsacties op gebieden als steun voor het vredesproces in het Midden-Oosten, hulp aan de Palestijnse vluchtelingen en ondersteuning van de democratie. De Europees-mediterrane associatieovereenkomsten die met negen partnerlanden zijn gesloten of waarover nog wordt onderhandeld, vormen het strategisch bilateraal samenwerkingskader waarbinnen de communautaire activiteiten zich afspelen. In 2001 is er aanzienlijke vooruitgang geboekt met Algerije en Libanon die beide een associatieovereenkomst met de Europese Unie hebben ondertekend. Prioriteit is gegeven aan steun voor projecten die in de met negen partnerlanden opgestelde nationale indicatieve programma s (NIP s) zijn vastgesteld op het gebied van de economische overgang (structurele aanpassing en ontwikkeling van de particuliere sector), instandhouding van de sociale cohesie (onderwijs, gezondheidszorg, plattelandsontwikkeling) en projecten ten gunste van de burgermaatschappij Inleiding Het Europees-mediterrane partnerschap dat op de conferentie van Barcelona in 1995 van start ging, vormt het bijzonder bevoorrechte kader voor samenwerking tussen de Europese Unie en de mediterrane partnerlanden. Het omvat alle gemeenschappelijk ondernomen samenwerkingsacties die inspelen op problemen van politieke, economische, sociale en milieutechnische aard die bepalend zijn voor de toekomst van het hele geopolitieke mediterrane gebied. Het gebrek aan homogeniteit en kwetsbaarheid van de sociale structuur zijn de belangrijkste factoren voor sociale uitsluiting en armoede in de landen van het zuidelijk Middellandse-Zeegebied. In 2001 bedroeg het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking in de regio USD, met grote verschillen per land (van 990 USD in Syrië tot meer dan USD in Libanon). Het terugdringen van dergelijke ongelijkheden vergt niet alleen een specifieke inspanning op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en gezondheid, maar ook extra coördinatie tussen de lidstaten en de internationale organisaties. Met name armoedebestrijding vormt de basis van de nieuwe communautaire aanpak op het gebied van duurzame ontwikkeling en blijft een van de belangrijkste doelstellingen van het samenwerkingsbeleid van de Europese Unie met mediterrane landen. In dit verband is de economische en sociale ontwikkeling van de landen en gebieden in het zuidelijk Middellandse-Zeegebied en het Nabije en Midden- Oosten een essentiële factor voor regionale stabiliteit en voorspoed in het hele mediterrane gebied. Het Meda-programma ( 1 ) is het belangrijkste financiële instrument van het Europees-mediterrane partnerschap, aangezien dit alleen al goed is voor meer dan 88 % van het totaalbedrag van de in 2001 gefinancierde samenwerkingsacties. De Unie neemt tevens Situatie van de Europees-mediterrane overeenkomsten in 2001 Al in werking getreden Tunesië, Palestijnse Autoriteit (*), overeenkomsten Israël, Marokko Nog te ratificeren Jordanië (**), Egypte (***), overeenkomsten Algerije (****), Libanon (****) Lopende onderhandelingen Syrië (*) Overgangsovereenkomst. (**) De associatieovereenkomst met Jordanië zou in maart 2002 moeten worden geratificeerd, en in mei 2002 in werking moeten treden. (***) De associatieovereenkomst met Egypte is op 26 juni 2001 ondertekend. (****) Een associatieovereenkomst met Algerije werd op 19 december 2001 ondertekend; op 10 januari 2002 zou een associatieovereenkomst met Libanon moeten worden ondertekend. In 2001 was het totaalbedrag van de door de Commissie vastgelegde middelen voor samenwerkingsacties die verband houden met het Europees-mediterrane partnerschap 857,8 miljoen EUR, terwijl de betalingen 564,6 miljoen EUR bedroegen. Met 757,4 miljoen EUR ontving het Meda-programma het grootste deel van de in 2001 vastgelegde middelen, terwijl de betalingen in totaal 403,7 miljoen EUR bedroegen. De uit hoofde van verschillende specifieke begrotingslijnen vastgelegde middelen (het vredesproces, UNRWA: steun voor Palestijnse vluchtelingen) bedroegen op hun beurt 100,4 miljoen EUR, terwijl de betalingen een niveau bereikten van 160,9 miljoen EUR Regionale samenwerking Een van de zeer bijzondere kenmerken van het Europees-mediterrane partnerschap is de regionale samenwerking die het mogelijk maakt gemeenschappelijke activiteiten en uitwisseling van ervaring en informatie tussen de 27 partnerlanden of -gebieden 96 ( 1 ) Het Meda-programma wordt uitgevoerd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1488/96 van de Raad van 23 juli 1996 inzake financiële en technische maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en maatschappelijke structuren in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2698/2000 van de Raad, gewoonlijk aangeduid met de naam Meda II.

99 Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten Europees-mediterrane partnerschap Vastleggingen en betalingen 2001 (in miljoen EUR) Vastleggingen Betalingen Programma s MEDA Algerije 60,00 30,2 5,4 0,4 West. Jordaan/ Gaza 96,7 62,0 31,2 Egypte 12,7 62,5 64,4 Jordanië 20,0 15,0 10,8 84,5 Libanon 2,0 30,7 Marokko 120,0 140,6 41,1 39,9 Syrië 8,0 38,0 1,9 0,3 Tunesië 90,0 75,7 69,0 15,9 Turkije (buiten 147,0 ( 1 ) 310,4 ( * ) 86,4 15,2 de globale toewijzing) Meda bilateraal 445,0 719,3 341,1 282,5 Meda regionaal 312,4 159,8 62,6 48,0 Totaal bilateraal/ 757,4 879,1 403,7 330,5 regionaal Andere 100,4 122,8 160,9 141,7 begrotingslijnen Totaal 857, ,0 564,6 472,2 ( * ) De uit hoofde van het Meda-programma vastgelegde middelen voor Turkije (begrotingslijn B7-4100) worden rechtstreeks beheerd door DG Uitbreiding. Jauson Irrigatiekanaal, regio Haouz (Marokko). Vastleggingen/betalingen (in miljoen EUR) Totaal Vastleggingen ,1 757, ,6 Betalingen ,5 403, Verhouding ,6 53,3 32,0 betalingen/ vastleggingen (%) aan de beide kusten van de Middellandse Zee te organiseren. Deze samenwerking berust op een regionaal indicatief programma en uit zich in de praktijk door het operationeel maken van regionale programma s die elk gewijd zijn aan de ontwikkeling van een specifiek samenwerkingsgebied. In 2001 keurde de Commissie een financieringsplan van 200 miljoen EUR voor regionale samenwerking goed dat in 2001 is vastgelegd en zeven specifieke programma s behelst die in de loop van enkele jaren worden uitgevoerd. De goedkeuring van dit regionale financieringsplan is bedoeld om bestaande activiteiten en projecten op gebieden als milieu (30 miljoen EUR) of culturele uitwisseling tussen jongeren (10 miljoen EUR) te bestendigen, maar ook om nieuwe acties op te starten, met name in sectoren als risicodragend kapitaal (50 miljoen EUR) en vervoer (20 miljoen EUR). In het kader van het onderdeel politiek en veiligheid heeft de Commissie effectieve acties nagestreefd voor toenadering tussen landen en volken. Er zijn drie acties uitgevoerd: twee scholingsseminars voor diplomaten in de Meda-landen; de financiering van het netwerk van onafhankelijke deskundigen van instituten voor buitenlands beleid, de Europees-mediterrane studiecommissie EuroMeSCo; deelname van nationale bureaus voor burgerbescherming van de 27 Europees-mediterrane partners aan vier opleidingscursussen in het kader van een proefproject voor betere preventie van ongevallen en natuurrampen. In het kader van het onderdeel economische en financiële aspecten heeft de Commissie de tenuitvoerlegging van bestaande programma s en projecten in de sectoren energie, milieu, informatiemaatschappij en statistiek voortgezet. Er werd met vijf projecten van start gegaan op het gebied van waterbeheer en vijf projecten zijn gericht op het verbeteren van de veiligheid op zee. De industriële samenwerking concentreert zich op de volgende drie onderwerpen: bevordering van investeringen, ontwikkeling van innovatie, technologie en kwaliteit in bedrijven, en ontwikkeling van de Europeesmediterrane marktinstrumenten. Op het gebied van energie gingen vier projecten van start. In het kader van het programma werden afgelopen jaar zestien voorstellen geselecteerd op het gebied van technologieën die verband houden met de informatiemaatschappij. In 2001 werd begonnen met vijf projecten op milieugebied. Zij behelzen een breed scala aan acties, zowel op het gebied van stedelijk afvalbeheer als de bevordering van biologische landbouw. Op het gebied van de statistiek is het doel nog steeds harmonisatie van de getalmatige gegevens voor alle sectoren van de Europeesmediterrane ruimte. Er zijn twee statistische jaarboe- 97

100 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp In het kader van het onderdeel sociale, culturele en menselijke dimensie zijn de regionale programma s betreffende audiovisuele praktijk, cultureel erfgoed en jeugd ten uitvoer gelegd via het audiovisuele Euromed-programma (6 projecten), het Euromedactieprogramma voor de jeugd (26 projecten) en de eerste fase van het programma Euromed Heritage (15 projecten gericht op het behoud van het gemeenschappelijke mediterrane erfgoed en 10 voorstellen die voor fase II zijn geselecteerd). Ook het bevorderen van de inbreng van vrouwen in economische ontwikkeling en de ontwikkeling van justitiële samenwerking zijn twee nieuwe prioritaire actiegebieden. Tot slot is de EU voornemens een regionaal programma op het gebied van informatie en communicatie op te zetten. Jonge Marokkaanse en Europese vrijwilligers betrokken bij maatschappelijke activiteiten in Tunesië Bevorderen van de interculturele dialoog door middel van samenwerking op cultureel gebied. ken gepubliceerd ( 1 ), het ene betreft de regionale gegevens, het andere het toerisme. Regionale samenwerking In 2001 gestarte projecten (in miljoen EUR) Projectnaam Bedrag Waterbeheer* 40 Vervoerbeleid* 20 SMAP II (prioritair milieuactieprogramma 30 op korte en middellange termijn)* Medstat II* 30 Eumedis II* 20 Euromed Jeugd II* 10 EIB Risicodragend kapitaal * 50 CGIAR (Adviesgroep internationaal 1,5 landbouwonderzoek) Energieforum 2 Hernieuwde vastleggingen 24,8 Diverse regionale activiteiten 4,3 Subtotaal 232,4 Globale toewijzing 33 Technische bijstand 46,8 Totaal 312,4 * Projecten opgenomen in het regionale financieringsplan Meda 2001 dat een totaalbedrag van 200 miljoen EUR beloopt. Gehringer In het kader van het programma Euromed Jeugd hebben vier jongeren uit Europa twee Duitse en twee Franse meisjes en twee Marokkaanse meisjes in december 2001 in Tunis gezamenlijk verscheidene maatschappelijke hulpverleningsactiviteiten uitgevoerd in sterk achtergestelde wijken. De meisjes hebben ouderen en zwerfkinderen geholpen in twee maatschappelijke centra in de wijk La Manouba. Ook hebben zij hulp verleend aan van het platteland afkomstige kansarme meisjes in de wijk Chebedda, en aan jonge vrouwen in het maatschappelijk hulpcentrum in de wijk Radés. De EU heeft deze werkzaamheden voor een periode van zes maanden gefinancierd met een bedrag van EUR. De Tunesische vereniging voor vrijwilligerswerk zorgde voor de coördinatie ter plaatse en voor onderdak en opvang van de jonge vrijwilligsters Vervoer en infrastructuur De ontwikkeling en uitbreiding van de basisinfrastructuur en van de vervoers-, energie- en telecommunicatienetwerken in het kader van bilaterale en regionale programma s voldoen aan de prioritaire doelstellingen van het Europees-mediterrane partnerschap. Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen liepen in 2001 in het kader van bilaterale programma s 49 projecten voor een totaalbedrag aan vastleggingen van circa 570 miljoen EUR. In 2001 is de nadruk gelegd op integratie en coördinatie van de voorgestelde of lopende programma s met andere communautaire maatregelen, met name die van de Europese Investeringsbank en van de lidstaten. In de voorbereidende evaluatiefase van de projecten is stelselmatig rekening gehouden met milieubescherming en het effect op duurzame ontwikkeling. Vanuit operationeel oogpunt zijn in 2001 de belangrijkste resultaten die bereikt zijn de volgende. In Marokko is de communautaire steun voor ontwikkeling van de openbare diensten voor waterbeheer, energie en vervoer in een versnelling gekomen. In het kader van de programma s voor watervoorziening en sanering van de leefomgeving op het platteland is de volgende vooruitgang geboekt: verbetering van het watervoorzieningstelsel van 13 stedelijke woongebieden en 438 douars met in totaal inwoners; de in gang zijnde aanleg van 65 km plattelandswegen in de noordelijke provincies (betalingen in 2001: 3,25 miljoen EUR); de start van een omvangrijk programma voor ge- 98 ( 1 ) Statistiques euro-méditerranéennes ISSN Tourism trends in Mediterranean countries ISBN Uitgave van het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen, L-2985 Luxemburg.

101 Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten decentraliseerde aansluiting op het elektriciteitsnet van Marokkaanse woningen dat complementair is met werkzaamheden van de lidstaten (Duitsland, Frankrijk) en de plaatselijke overheden. Hieraan moet de ontsluiting van de noordelijke kustgebieden van het land worden toegevoegd, die het gevolg is van het teneinde lopen van de voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van het tracé El Jehba-Ajdir van de mediterrane kustweg (109 km), en in gang zijnde maatregelen voor inrichting en aanleg van sociale infrastructuur met het oog op de herhuisvesting van bewoners van de krottenwijken in Salé in de buitenwijken van Rabat (betalingen in 2001: 1 miljoen EUR). In Syrië zijn in 2001 drie nieuwe financieringsovereenkomsten ondertekend in de sectoren elektriciteit, telecommunicatie en cultureel toerisme voor in totaal 24 miljoen EUR, wat aangeeft dat het tempo van de samenwerking beter wordt vastgehouden. Deze programma s bevinden zich momenteel in een startfase. Bovendien is besloten tot de financiering van een saneringsprogramma voor Palestijnse vluchtelingenkampen in Syrië voor 8 miljoen EUR. In Jordanië is een team voor technische bijstand (40 personen) gevormd bij de projectbeheereenheid dat voor de coördinatie van de programma s voor herstel en ontwikkeling van de waternetwerken in de regio Amman moet zorgen en vanaf dit moment operationeel is. De start van de projecten voor watervoorziening in 2001 in de regio s Karak en Tafilah maakte het mogelijk de bevolking in de regio een essentiële openbare basisvoorziening te bieden. Tot slot verleent de Commissie steun voor de ontwikkeling van het cultureel toerisme door de exploitatie van twee archeologische vindplaatsen en het verlenen van technische bijstand aan de Raad voor het toerisme. Voor de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook is de prioriteit van de Europese Unie nog steeds het verbeteren van de levensomstandigheden van de Palestijnse bevolking ondanks de toegenomen problemen die door de verslechtering van de situatie en de versterking van de blokkade van de Palestijnse autonome gebieden zijn ontstaan. Tegen deze achtergrond is het feit dat de werkzaamheden voor de aanleg van basisvoorzieningen (scholen, wegen, centra voor eerstelijnsgezondheidszorg, rioleringsnetwerken, afvalinzameling enz.) worden voortgezet op zichzelf al een resultaat dat het vermelden waard is. Instandhouding en verdere uitbouw van deze essentiële infrastructuur zijn onmisbaar en maken wanneer de omstandigheden er zich weer toe lenen een snelle wederopleving van de Palestijnse economie mogelijk. Een opmerkelijk succes is dat in 2001 alle afdelingen van het Gaza-ziekenhuis, met een capaciteit van 188 bedden voor een bevolking van personen, volledig operationeel zijn geworden; deze afdelingen krijgen ongeveer patiënten per maand. Vermeldenswaard tot slot is het herstel van de bibliotheek van de Bijbelschool van Jeruzalem, die op 17 november 2001 door Commissievoorzitter Prodi werd ingewijd. Bouw van scholen op de westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook Tussen 1996 en 2001 zijn op de westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook 21 scholen en onderwijsvoorzieningen gebouwd. Dit project voor basisinfrastructuur voor basis- en voortgezet onderwijs kon worden gerealiseerd dankzij de steun van de EU die een bijdrage aan de financiering heeft geleverd ter hoogte van 14 miljoen EUR. De begunstigde Palestijnse gemeenten beschikken thans over 311 nieuwe klaslokalen met een capaciteit voor in totaal leerlingen. Afgezien van het opvoedkundige en onderwijskundige aspect heeft dit project ook grote invloed op de economische en maatschappelijke situatie van het land gehad, aangezien het ongeveer werkdagen opleverde voor Palestijnse arbeiders, leidinggevenden, werknemers in de bouw en leveranciers van de inrichting. Tot slot zijn in Iran de werkzaamheden voor inrichting en bouw van de bijgebouwen van twee ziekenhuizen die in het kader van een hulpprogramma in Manjil en Abbar Taroum zijn opgericht, vrijwel afgerond. Vervoer en infrastructuur Vastgelegde projecten in 2001 (in miljoen EUR) Vervoer en Land Naam van het project Bedrag infrastructuur Water Marokko Sectorale aanpassing water 120 Water Syrië Gezondheidssituatie/ 8 vluchtelingen-kampen Totaal Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling De bevolking van het Nabije Oosten en Noord-Afrika die voor 70 % onder de armoedegrens leeft, woont in plattelandsgebieden waar de levensomstandigheden in het algemeen zorgwekkender zijn dan in de steden. Dat de plattelandsontwikkeling in de meeste landen in het zuidelijk Middellandse-Zeegebied achterblijft, hangt weliswaar samen met de klimatologische omstandigheden, maar is ook te wijten aan te intensief gebruik van de natuurlijke ecosystemen waardoor het natuurlijk evenwicht wordt verstoord. In 2001 waren de ontwikkelingsacties vooral gericht op het scheppen van blijvende productieve arbeidsplaatsen, versterking van de organisaties ter plaatse, duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen, met name met waar het de watervoorraden betreft, en bescherming van vruchtbare gronden tegen bodemerosie. In 2001 verkeerden 25 projecten in de uitvoeringsfase voor een totaalbedrag aan vastleggingen van 433 miljoen EUR, grotendeels gericht op de volgende drie landen: Egypte (7 projecten voor in totaal 105 miljoen EUR), Marokko (8 projecten voor in totaal 182 miljoen EUR) en Tunesië (5 projecten voor in totaal 132 miljoen EUR); 5 projecten waren over de andere landen in het gebied verspreid (in totaal 14 miljoen EUR). Op het gebied van voedselzekerheid past de Europese hulp binnen het kader van de verklaring van Rome op de wereldvoedseltop van november De maatregelen van de Unie zijn erop gericht de meest behoeftige bevolkingsgroepen in het zuidelijk Middellandse- 99

102 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp de totale kosten) van de kosten voor programmering en uitvoering van steunmaatregelen voor voedselzekerheid (met name de bouw van kleine stuwen voor bevloeiing, beroepsopleidingsprogramma s; toegang tot microkredieten). Project water- en bodembehoud (Tunesië). CE De belangrijkste maatregelen niet alleen gericht op modernisering van de particuliere productiebedrijven en het economisch benutten van de in ruime mate aanwezige irrigatie, maar ook op steun voor initiatieven van de lokale plattelandsgemeenschappen hebben een bijdrage geleverd aan de verbetering van de voedselzekerheid. Ook de bevoorrading van de steden is verbeterd en de groei van de import is beter onder controle. Tot slot is bij elke maatregel stelselmatig rekening gehouden met het duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en het milieu op het platteland. Zeegebied toegang te bieden tot voldoende voedsel, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin, en tot minimale hygiënische levensomstandigheden. Op basis van de met de partnerlanden vastgestelde operationele prioriteiten zijn de volgende maatregelen in 2001 uitgevoerd. In Jemen loopt de graanproductie sterk terug; momenteel dekt deze nog slechts 25 % van de totale consumptie van de bevolking. In 2001 heeft de Commissie in het kader van het strategisch programma voor armoedebestrijding dat de regering van Jemen uitvoerde, begrotingssteun en technische bijstand verleend die zich op de drie volgende onderdelen richtten: 1) institutionele steun voor het vaststellen van de doelstellingen en de uitvoering van de nationale voedselzekerheidsstrategie (aangevuld met een financiële ondersteuning van de nationale socialezekerheidskas); 2) steun voor het informatiesysteem inzake landbouwtelling, uitgebreid met een onderzoek naar een informatiesysteem inzake landbouwmarkten; 3) financiering (75 % van Aanleg van elektriciteitsvoorziening op het platteland, regio Taliouine (Marokko). MODERNISERING VAN LANDBOUWPRODUCTIEBEDRIJVEN Dit programma beoogt de benodigde technische en financiële ondersteuning te bieden via nationale en lokale gespecialiseerde instellingen aan landbouwondernemers in Egypte en Marokko met de bedoeling hun projecten te realiseren en te financieren. Dankzij het toekennen van leningen voor de middellange termijn door de lokale banken en de door de Europese Commissie gefinancierde managementadviezen hebben in Egypte ongeveer kleine particuliere ondernemers hun eigen bedrijf kunnen ontwikkelen door hun productieactiviteiten te diversifiëren om op de behoeften van de markt in te spelen. Door extra aandacht te besteden aan het beheer is het effect van dit nationale project aanzienlijk geweest, aangezien de verkoop van pluimvee-, melk-, visteelt- en groenteproducten sterk toenam en leidde tot ongeveer nieuwe banen en een beter inkomen voor bijna personen. Voor de ontwikkeling van grootschalige irrigatie en een rationeler beheer van de watervoorraden zijn concrete inspanningen nodig voor het opleiden van Egyptische en Marokkaanse boeren. Het benodigde volume aan water per hectare kon dankzij deze hervorming met 30 % worden verminderd. 100 Jauson Dankzij nieuwe doeltreffender en in waterverbruik zuiniger irrigatiemethoden kon in Egypte na sanering van de bodem hectare gemakkelijk onder water lopende grond worden geïrrigeerd, iets waarvan boerengezinnen, bijeengebracht in 33 coöperaties, profiteerden. Op die wijze zijn de graanen veevoederproductie met 30 % en de inkomsten van de boeren met 20 % toegenomen. De door de EG gefinancierde acties betroffen afwatering en gebruiksklaar maken van de landbouwarealen, steun voor gebruikersverenigingen en technische advies aan producenten evenals steun voor voorzieningen voor toegang tot de productiegebieden.

103 Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten STEUN VOOR INITIATIEVEN VAN DE LOKALE PLATTELANDSGEMEENSCHAPPEN In Tunesië en Marokko ondersteunt de Commissie de lokale leefgemeenschappen bij het zelfstandig vaststellen en uitvoeren van acties die volgens hen prioriteit genieten om betere levensomstandigheden en een duurzaam beheer van de gronden te verkrijgen. De steungebieden betreffen het kleinschalig landbouwwaterbeheer, de plattelandswegen en het behoud van wateren en grond. Door het stabiliseren van de landbouwinkomsten en het tegengaan van woestijnvorming dragen deze maatregelen ertoe bij dat de trek naar stadsgebieden en naar het buitenland wordt afgeremd. In Tunesië zijn 480 meren en hectare afwateringsgebied op orde gebracht en is meer dan hectare economisch rendabel gemaakt, waarvan met geïrrigeerde teelt. Dankzij 80 coöperaties die voor de afzet van de landbouwproducten zorgen, konden de bestaande lokale organen rondom elk meer samengevoegd worden, waardoor de dadel- en olijfomzet aanzienlijk kon toenemen. Van een honderdtal op inspraak gebaseerde plaatselijke ontwikkelingsplannen die momenteel worden uitgevoerd, profiteren meer dan personen. BESCHERMING VAN HET MILIEU VAN KUSTGEBIEDEN EN BEHOUD VAN DE BIODIVERSITEIT Een belangrijke voorwaarde voor het voortbestaan van het park en de beschermde gebieden is het versterken van de instellingen die zijn belast met het plaatselijke milieubeheer. Om hen in staat te stellen hun taak te vervullen is een betere kostendekking gepland door een stelsel van heffingen te ontwikkelen die door de verschillende economische actoren in de sector toerisme in de zuidelijke Sinaï moeten worden betaald. In het zuidelijke gebied van de Sinaï in Egypte zijn een nationaal park en vijf beschermde gebieden met een oppervlakte van km 2 aangelegd voor het behoud van 200 km koraalrif en een groot aantal kwetsbare ecosystemen van de Rode-Zeekust. De bescherming van deze ongerepte natuurlocaties is zowel een ecologische als een toeristische uitdaging en maakt het mogelijk bescherming van het milieu en harmonieuze en weloverwogen ontwikkeling van een grotendeels internationaal toerisme dat meer dan banen in de horeca- en vrijetijdssector oplevert, met elkaar te verzoenen Institutionele opbouw De maatregelen voor institutionele steun vallen binnen het kader van de bilaterale activiteiten van het Europees-mediterrane partnerschap en zijn uit dien hoofde vastgesteld met instemming van zowel de EG-delegatie in Egypte Afvalwaterproject in het district Helwan (Egypte). Europese Commissie als de bevoegde autoriteiten en organisaties in elk partnerland. Zo hebben bijvoorbeeld de verschillende sectorale maatregelen voor modernisering en democratisering van de partnerlanden en -gebieden een drastische hervorming van de overheidsdiensten en het regelgevend kader als logisch gevolg. In 2001 heeft de Commissie de twee volgende nieuwe projecten voor institutionele steun gefinancierd. STEUN VOOR DE HERVORMING VAN DE ALGERIJNSE POLITIE Dit in 2001 gestarte project met een looptijd van zes jaar, ten belope van 8,2 miljoen EUR, is in 2000 vastgelegd en heeft als doelstelling de versterking van goed bestuur en de rechtsstaat in Algerije. In concreto plant dit project een reeks maatregelen voor het verhogen van het professionele niveau van de veiligheidsbeambten in Algerije doordat zij in de uitoefening van hun beroep als veiligheidsbeambten met name meer aandacht aan de mensenrechten besteden. STEUN VOOR JOURNALISTEN EN ALGERIJNSE MEDIA Dit project ter hoogte van 1,53 miljoen EUR met een looptijd van viereneenhalf jaar is in 2000 vastgelegd en ging in 2001 van start. Het richt zich op het versterken van de rol van de onafhankelijke particuliere Algerijnse pers en het langs deze weg begeleiden van de noodzakelijke democratisering van de Algerijnse samenleving. Meer in het bijzonder omvat het project de perfectionering van de beroepspraktijk van de Algerijnse journalisten door met name de goedkeuring van een beroepsstatuut voor journalisten, de uitwerking en goedkeuring van een collectieve overeenkomst in de perssector en de goedkeuring van een ethisch handvest en een gedragscode. 101

104 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp ongelijkheid en op verstrekkende wijze invloed heeft op de verdeling van de inkomsten per hoofd van de bevolking. In deze onzekere economische context heeft het streven naar groeigericht begrotingsbeleid gekenmerkt door niet gecontroleerde uitgaven in de jaren zeventig en tachtig de onevenwichtigheid van de overheidsfinanciën verscherpt en de uitvoering van stabiliserend beleid noodzakelijk gemaakt om de begrotingstekorten terug te dringen en de risico s van een financiële crisis te beteugelen. 102 Stuwdam van Sidi Driss in de regio Marrakech (Marokko). Institutionele steun Vastgelegde projecten in 2001 (in miljoen EUR) Institutionele Landen Naam van het project Bedrag opbouw Justitie Jordanië Hervorming van 20 regelgeving/privatisering Justitie Turkije* Modernisering van justitie 8 en programma voor hervorming van het strafrecht Acquis Turkije* Evaluatie van projecten ter 5 communautaire voorbereiding op de toetreding Acquis Turkije* Administratieve 8 communautaire samenwerkingsfaciliteit II Acquis Turkije* Deelneming aan 11 communautaire communautaire programma s en agentschappen Acquis Turkije* Programma voor 2,5 communautaire modernisering van het ambtenarenapparaat Acquis Turkije* Programma voor hervorming 3,5 communautaire van het lokale bestuur Acquis Turkije* Uitbreiding TAIEX tot Turkije 6 communautaire Acquis Turkije* Modernisering van het 15,3 communautaire statistisch systeem Totaal 79,3 * De voor Turkije in het kader van het Meda-programma (begrotingslijn B7-4100) vastgelegde middelen worden rechtstreeks beheerd door DG Uitbreiding Macro-economisch beleid De economieën in de Maghreb- en Machreklanden kenmerken zich door het ontbreken van een wetgevend en institutioneel kader dat gunstig is voor de ontwikkeling van het particuliere initiatief, een sterke betrokkenheid van de staat bij de belangrijkste economische sectoren en een onderontwikkelde financiële sector als tussenschakel. Daar komt bij dat het grote gebrek aan evenwicht tussen stedelijke en plattelandsgebieden bijdraagt aan het vergroten van de sociale Jauson De door het Meda-programma gefinancierde programma s hadden in een eerste fase als prioritair doel het ondersteunen en begeleiden van het proces van stabilisatie en economische overgang dat door de partnerlanden in gang is gezet. Het is een tweevoudige doelstelling; enerzijds betreft het zowel de bevordering van de hervorming van het belastingstelsel als de geleidelijke terugtrekking van de staat uit de productieve bedrijvigheden door middel van omvangrijke privatiseringsprogramma s, en anderzijds het mogelijk maken van de voorafgaande modernisering van het wet- en regelgevend kader die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van particuliere investeringen (bv.: steunprogramma voor herstructurering van de industrie in Algerije, programma voor modernisering van de industrie in Jordanië). Algerije: steun voor modernisering van de financiële sector (23,5 miljoen EUR) Dit project waarvoor al in ,5 miljoen EUR is vastgelegd, ging in september 2001 van start met een looptijd van vier jaar. Het heeft als doelstelling technische steun te verlenen aan de Algerijnse Schatkist, de Banque Centrale d Algérie en banken in de overheidssector, de verzekeringsmaatschappijen en verschillende financiële instanties in de particuliere sector. Ook zijn er jumelages tussen Algerijnse financiële instellingen en hun Europese tegenhangers gepland. Maximaal vijf instellingen, drie banken en twee verzekeringsmaatschappijen in Algerije kunnen hieraan meedoen. Dit project is innoverend in die zin dat er tot op dit moment in de Maghrebregio nog nooit eerder een jumelage tot stand is gebracht onder verantwoordelijkheid van het Meda-programma. Jordanië: steun voor hervorming van de regelgeving en voor privatisering (20 miljoen EUR) Dit project valt binnen het kader van de prioriteiten van het nationaal indicatief programma en richt zich op verbetering van het economisch overgangsproces in Jordanië door zowel terugtrekking van de staat als de goedkeuring van een nieuw regelgevend kader in de belangrijkste economische sectoren te bevorderen. In de praktijk is het project gestart met het opzetten van twee met elkaar samenhangende onderzoeken. Het eerste onderzoek betreft de haalbaarheid van een integratiestrategie en de gevolgen van een mogelijke samenvoeging van regelgevende overheden. Het tweede betreft het opzetten van beloningsmechanismen om het kwalitatieve niveau van het bij de regelgevende overheden aangestelde personeel te waarborgen. Het resultaat van de onderzoeken vormt het uitgangspunt van een operationeel actieplan waartoe

105 Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten de Commissie en de Jordaanse regering gezamenlijk hebben besloten met als doelstelling een duidelijke verbetering op termijn van de productiviteit en het niveau van de geleverde diensten. De bijdrage van de Europese Unie aan dit project beloopt 20 miljoen EUR. In 2001 is een totaalbedrag van 220 miljoen EUR vastgelegd 20 miljoen EUR voor Jordanië, 120 miljoen EUR voor Marokko en 80 miljoen EUR voor Tunesië voor structurele aanpassing in het kader van de economische samenwerking met de mediterrane landen. Deze strategie wordt ten uitvoer gelegd via communautaire programma s die gebaseerd zijn op instrumenten voor zogeheten structurele-aanpassingsfaciliteiten (SAF). De structurele-aanpassingsfaciliteiten voorzien in rechtstreekse uitbetalingen aan de staatsbegroting die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van een groot aantal structurele hervormingen waartoe in overleg met de overheden van het begunstigde land is besloten. Op operationeel vlak richten de maatregelen voor ondersteuning van vormen van macro-economisch beleid zich met name op drie algemene doelstellingen. ❿ Verbetering van het wet- en regelgevend kader voor de particuliere bedrijvigheid (SAF Jordanië, SAF Libanon, SAF Tunesië); ❿ hervorming van de belastingstelsels vooral de indirecte belastingen teneinde de staatsbegrotingen minder afhankelijk te maken van de invoerbelastingen en op die manier een doelmatiger en eerlijker belastinginvordering te verkrijgen (SAF Libanon en SAF Jordanië); ❿ versnelling van het privatiseringsproces om i) efficiëntere toewijzing van de middelen en meer concurrentievermogen te verkrijgen, ii) de begrotingsmiddelen uit te breiden, iii) particuliere nationale en/of buitenlandse investeringen meer dynamiek te geven (SAF Libanon, SAF Jordanië en SAF Tunesië). De actie van de Commissie beoogt tevens de aanpassing van sommige specifieke sectoren door het financieren van sectorale steunmaatregelen die stroken met de groeidoelstellingen van het BBP en waken voor de stabiliteit van macro-economische grootheden. Deze sectorale programma s hebben twee specifieke doelstellingen: hervorming van het bankstelsel en opbouw van de socialezekerheidsstelsels. Marokko: structureel aanpassingsprogramma voor de sector waterbeheer (120 miljoen EUR) De financiering door de Europese Commissie van de SAP voor de sector waterbeheer, waartoe samen met de Marokkaanse overheden in 2001 is besloten, beoogt grotere doelmatigheid bij het gebruik van de watervoorraden in Marokko door het uitvoeren van wet- en regelgevende, financiële en technische maatregelen die erop gericht zijn de duurzaamheid en de kwaliteit van de watervoorziening te waarborgen in een context van geleidelijke vermindering van de voorraden. De begunstigden van het programma zijn niet alleen de nationale instellingen voor exploitatie van de watervoorraden en de afwatering, maar EG-delegatie in Egypte Programma ter bevordering van het onderwijs in de voorsteden van Caïro (Egypte). vooral ook de gebruikers en alle andere sectoren van de Marokkaanse economie. Marokko: structureel aanpassingsprogramma voor de financiële sector (52 miljoen EUR) In de loop van het eerste kwartaal van 2000 is uit de dialoog tussen de nationale overheden en de Commissie gebleken dat het noodzakelijk is het concurrentievermogen te verbeteren en de doelmatigheid van het Marokkaanse financiële stelsel te verbeteren. De SAF Financiële sector is in november 2000 goedgekeurd en past in het kader van de hervormingen van het economisch en sociaal ontwikkelingsplan ( ) voor deze sector. Deze SAF omvat bovendien extra hervormingen op institutioneel en regelgevend gebied om de financiële sector meer dynamiek te geven en de financiering van de productieve economische bedrijvigheid te diversifiëren. De financiële bijdrage van de Commissie heeft de vorm van rechtstreekse niet gebonden begrotingssteun ter hoogte van 52 miljoen EUR. Deze subsidie behelst een uitbetaling in drie tranches. De beginbijdrage en de eerste tranche van het programma (respectievelijk 2 miljoen en 25 miljoen EUR) zijn in 2001 uitbetaald. Macro-economisch beleid Vastgelegde projecten in 2001 (in miljoen EUR) Macro- Landen Naam van Bedrag economisch het project beleid Structurele Tunesië SAF III 80 aanpassing Particuliere Turkije* KMO s 5 sector Particuliere Turkije* Financiële 4 sector faciliteit KMO s Totaal 89 * De voor Turkije in het kader van het Meda-programma (begrotingslijn B7-4100) vastgelegde middelen worden rechtstreeks beheerd door DG Uitbreiding. 103

106 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Egypte Steun voor het programma voor hervorming van het gezondheidszorgstelsel Om in de komende jaren een algemene kwalitatief goede dekking van medische kosten te bereiken is Egypte begonnen met een ambitieuze hervorming van de overheids- en particuliere medische diensten door herstructurering van de ziektekostenverzekering in de richting van stelsel voor iedereen met een minimumpakket aan gezondheidsdiensten die door de huisartsen worden verleend. De Commissie financiert dit breed opgezette programma dat een looptijd van zeven jaar ( ) heeft en in 1995 door de Egyptische overheid werd gestart, tot een bedrag van 100 miljoen EUR. De Wereldbank en USAID steunen deze hervorming eveneens. Elektronisch opleidingscentrum, Cité El Khadra, Tunis, Tunesië Gezondheidszorg en onderwijs Sociale ontwikkeling en meer in het bijzonder armoedebestrijding vormen de voornaamste prioriteiten van het Europees-mediterrane partnerschap. Uit dien hoofde maken ze een wezenlijk onderdeel uit van de derde pijler van het proces van Barcelona dat in 1995 van start ging. Tegen deze achtergrond legt de Commissie per sector aanvullende strategieën ten uitvoer, met inbegrip van gezondheidszorg en onderwijs Gezondheidszorg De gezondheidszorgsector is bijzonder belangrijk, zowel vanuit economisch oogpunt als op het vlak van armoedebestrijding en versterking van de sociale cohesie. Aan deze sector is tussen 1998 en 2000 een bedrag van 248 miljoen EUR besteed. De aard van de communautaire steunmaatregelen is in de afgelopen tien jaar veranderd: de communautaire projecten die aanvankelijk slechts steun verleenden voor gezondheidszorgdiensten voor moeder en kind, zijn geleidelijk steun gaan verlenen voor algemene hervormingen van de gezondheidszorgstelsels (met inbegrip van de ziektekostenverzekeringsstelsels). Het verbeteren van de financiering van de diensten, zoals bijvoorbeeld het instellen van een organisatievorm ter bevordering van de kwaliteit van de dienstverlening, behoort uit dien hoofde tot de prioritaire doelstellingen. Op basis van deze nieuwe aanpak zijn in 2001 in Egypte en Marokko nieuwe programma s uitgevoerd, terwijl in Syrië en Tunesië en ook in Jemen ( 1 ) vergelijkbare programma s in voorbereiding zijn. CE Onderwijs De onderwijssector maakt een vergelijkbare ontwikkeling door. Zo is men van het verlenen van steun voor doelgerichte acties (bv. in Marokko) overgestapt op een strategie voor coherente begeleiding van nationale en sectorale hervormingen zoals al in Tunesië gebeurt en binnenkort ook in Algerije. Voor de periode is een bedrag van 184 miljoen EUR vastgelegd. De prioritaire, voor steun in aanmerking komende sectoren zijn het basis- en kleuteronderwijs, met vooral steun voor acties ter bestrijding van analfabetisme. De toegang tot de basisdiensten voor de meest achtergestelde lagen van de bevolking met name vrouwen heeft in alle projecten die momenteel worden gefinancierd bijzondere aandacht gekregen Beroepsopleiding, arbeidsmarkt, werkgelegenheid De ontwikkeling van de beroepsopleiding is een van de prioritaire eisen voor alle landen van het Medagebied. Het steeds hogere kwalificatieniveau dat van de meeste werknemers wordt gevraagd, maakt het noodzakelijk dat er een samenhangend beleid voor beroepsopleiding wordt gevoerd dat past binnen een langetermijnvisie. Tegen deze achtergrond is door de Commissie steeds meer aandacht gegeven aan het bevorderen van gelijke kansen. Het totale bedrag voor de lopende projecten is 193 miljoen EUR. Zo is in 2001 in Algerije voor een bedrag van 60 miljoen EUR een breed opgezet programma met een looptijd van zes jaar vastgelegd voor de algehele modernisering van het nationale stelsel voor beroepsopleiding. Dit programma behelst niet alleen de versterking van de strategische begeleiding van het stelsel en technische bijscholing van werknemers, zodat deze beantwoorden aan de beroepseisen van bedrijven in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf en staatsondernemingen die geprivatiseerd moeten worden, maar ook de versterking van de formele banden tussen beroepsopleiding en andere instrumenten voor toetreding tot de arbeidsmarkt. In 104 ( 1 ) De maatregelen voor Jemen worden niet ten laste van de Meda-begrotingslijn gefinancierd.

107 Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten Marokko is momenteel een vergelijkbaar project in de operationele fase gekomen, hetgeen inhoudt dat apparatuur wordt geleverd en technische bijstand wordt verleend aan de opleidingsactiviteiten in 15 sectoren van de Marokkaanse economie. Tunesië Modernisering van de beroepsopleiding Via deze actie waarvoor een bedrag werd uitgetrokken van 45 miljoen EUR, verleent de Europese Unie sinds 1998 steun aan een ambitieuze algehele hervorming van het beroepsopleidingsstelsel in Tunesië, gebaseerd op de interactiviteit van de gelijktijdig met de andere instrumenten voor toetreding tot de arbeidsmarkt gevoerde acties. Dit project bereikte in 2001 de actieve fase van herstructurering van een groot aantal overheids- en particuliere instellingen voor beroepsopleiding. Dit herstructureringsproces kon worden uitgevoerd dankzij de resultaten van een eerste identificatiefase bij een brede representatieve groep ondernemingen, die de analyse betrof van hun wensen op het gebied van beroepsopleiding en het vereiste kwalificatieniveau van de werknemers Lokale ontwikkeling en sociale fondsen De samenwerkingsacties voor lokale ontwikkeling die met name met behulp van de sociale fondsen worden uitgevoerd, hebben als gemeenschappelijke doelstelling het zoeken naar duurzame oplossingen voor de werkloosheids- en armoedeproblematiek. Momenteel is in dit kader 200 miljoen EUR door de Europese Commissie geïnvesteerd. De uitgevoerde bilaterale samenwerkingsacties betreffen met name Egypte, Jordanië, Jemen en Libanon. Zij berusten op een multisectorale aanpak die zich richt op: 1) het scheppen van banen en de ontwikkeling van kleine ondernemingen, met name door het toekennen van microkredieten, 2) de ontwikkeling van de economische en sociale infrastructuur die noodzakelijk is voor de sociale ontwikkeling van de betrokken bevolkingsgroepen, 3) de versterking van het menselijk en institutioneel potentieel. Deze acties hebben geleidelijk de vorm aangenomen van geïntegreerde lokale ontwikkeling die het mogelijk maakt projecten die worden gekenmerkt door hun beperkte omvang qua gebied, tot een goed einde te brengen uitgaande van de behoeften die rechtstreeks bij de lokale gemeenschappen zijn vastgesteld Burgermaatschappij Steun voor de burgermaatschappij is een duidelijk punt van belang in het communautaire samenwerkingsbeleid en betreft het interne evenwicht van de samenleving. Het gaat erom de staten te stimuleren de dialoog met alle betrokken partijen in de samenleving te versterken en de burgermaatschappij meer bij het besluitvormingsproces te betrekken. Met deze acties wordt bijvoorbeeld steun voor de oprichting en versterking van belangenverenigingen ter plaatse gefinancierd, waarbij de financiële ondersteuning van de projecten gericht is op zowel versterking van de democratie en de lokale ontwikkeling als op het onder- Paul Blount InPeace International Citizenship/vredesproces voor jongeren. steunen van belangenverenigingen van vrouwen. Deze nieuwe aanpak die in 2000 in Marokko voor het eerst werd gehanteerd, is in 2001 voortgezet met een project voor steun aan verenigingen voor ontwikkeling in Algerije en onderhandelingen over een vergelijkbaar project in Tunesië. Tevens is het de bedoeling deze aanpak tot andere landen in de regio uit te breiden, met name Egypte, Jordanië en Jemen. Deze aanpak, gericht op betere governance, berust op de totstandbrenging van een open en blijvende dialoog met de betrokken partijen. Sociale ontwikkeling Vastgelegde projecten in 2001 (in miljoen EUR) Sociale Land Naam van het project Bedrag ontwikkeling Beroepsopleiding/ Algerije Beroepsopleiding 60 werkgelegenheid Burger- Tunesië Versterking van 1,5 maatschappij de burgermaatschappij Totaal 61, Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) In 2001 heeft het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten het mogelijk gemaakt projecten in de zuidelijk mediterrane landen en het Nabije en Midden-Oosten te ondersteunen met een bedrag van bijna 11 miljoen EUR. Daarvan zijn bijna 6 miljoen EUR besteed aan bevordering en bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Het EIDHR heeft twee projecten op regionaal niveau gesteund: ❿ een academische opleiding voor mensenrechten en democratisering; deze cursus maakt deel uit van de 105

108 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp subsidie van EUR gewerkt kunnen worden aan de omstandigheden in gevangenissen om deze met behulp van vooral het afleggen van bezoeken aan gevangenen (400 per jaar) en het verlenen van juridische bijstand dichter bij de internationale normen te brengen. In Algerije ontving een project EUR met de bedoeling de vaardigheden bij de gevangenisbestuurders ten aanzien van een betere naleving van de mensenrechten te vergroten. In Marokko maakt een project het mogelijk de burgermaatschappij in de plattelandsgebieden te versterken en de bevolking, in het bijzonder de vrouwen, aan de plaatselijke besluitvorming te laten deelnemen ( EUR). In Syrië is EUR toegekend voor bevordering van het burgerschap. In Jemen is EUR toegewezen om binnenlandse veiligheidsbeambten in te wijden in de vaardigheden van democratisch politieoptreden waarbij de mensenrechten en de individuele vrijheden in acht worden genomen. 106 Het ophalen van melk in Sejnane (Tunesië); vrouwen op het platteland worden betrokken bij het beroepsleven. regionale EU-studieprogramma s voor mensenrechten en democratisering en gaat 36 studenten opleiden uit Palestina, Libanon, Malta, Libië, Egypte, Algerije, Tunesië, Marokko, Turkije, Cyprus, Jordanië en Israël vanuit een regionale invalshoek. De stichting voor internationale studies van de universiteit van Malta is verantwoordelijk voor de opleiding op het gebied van mensenrechten en democratisering in het Middellandse-Zeegebied ( EUR). ❿ Het tweede project betreft regionale bijstand aan NGO s, de media en lokale overheden in Libanon, Syrië, Jordanië en Egypte ( EUR). In sommige landen zijn tevens enkele projecten goedgekeurd: in Libanon (bescherming van de mensenrechten van migrerende werknemers en asielzoekers EUR); in Palestina (stimulering van een cultuur van eerbiediging van de mensenrechten onder kinderen en schoolgaande jeugd in de bezette gebieden van Hebron, Ramallah, Bethlehem en Jeruzalem EUR); in Israël (rechten van gevangenen EUR), in Palestina en Israël (opleiding van activisten voor de mensenrechtenzaak EUR); in Turkije (leden van de DISK, de federatie van progressieve vakbonden, bewustmaken van de mensenrechten EUR; bevordering van de mensenrechten en burgerlijke waarden en normen bij leerlingen en leerkrachten van middelbare en basisscholen EUR); in Tunesië (reorganisatie van de Tunesische Liga voor de bescherming van de mensenrechten EUR), en in Iran (bevordering van de mensenrechten en afschaffing van de doodstraf EUR). Voor steun voor het democratiseringsproces en versterking van de rechtsstaat is bijna 4,5 miljoen EUR uitgetrokken, verdeeld over zeven projecten. Een project dat zich richt op zowel het ondersteunen van de onafhankelijke journalistiek in de zuidelijke mediterrane landen (Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, Marokko en Tunesië) als op het verbeteren van de veiligheid van journalisten kreeg een subsidie van EUR. In Egypte zal met een CE In Jordanië wordt de deelneming van vrouwen aan de besluitvorming, met name in het parlement, versterkt met een project dat kandidaten van alle politieke partijen ondersteunt. Het project richt zich op twee aspecten: enerzijds bij studenten meer begrip kweken voor de rol van de vrouw in het democratisch proces en hen stimuleren bij de eerstkomende parlementsverkiezingen te gaan stemmen, en anderzijds de kansen op succes voor vrouwen bij de komende verkiezingen vergroten. Het ondersteunen van de hulp voor zowel conflictpreventie als herstel van de vrede onder de burgers is een van de belangrijkste prioriteiten van het EIDHR. In 2001 heeft dit initiatief een project in Palestina gesteund voor een bedrag van meer dan EUR met als doel de toepassing van het internationale humanitaire recht in de bezette gebieden van de westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem te verbeteren Samenhang met ander beleid De vereiste algemene samenhang tussen de externe activiteiten van de Europese Unie en het overig communautair beleid is een prioriteit op operationeel gebied en een wettelijke verplichting. In 2001 is een beslissende fase bereikt in het proces van harmonisatie van de strategieën. Niet alleen alle strategiedocumenten met betrekking tot de partnerlanden die voor het Meda-programma in aanmerking komen met uitzondering van de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, maar ook de nationale indicatieve programma s voor de periode zijn afgerond en voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging door de Commissie goedgekeurd. De strategiedocumenten zijn per land opgesteld op basis van een standaardreferentiekader overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad uit november Het opstellen van deze strategiedocumenten in nauwe samenwerking met de partnerlanden, de lidstaten, de EIB en de internationale financiële instellingen heeft bijgedragen tot een intensiever streven naar optimale complementariteit tussen de maatregelen. Tot slot zijn de projecten, onafhankelijk van het normale in-

109 Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten terne overlegproces, onder de loep genomen door de uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep die onlangs is opgericht. Deze groep heeft elk project onderzocht op algemene samenhang, samenwerking en complementariteit met de geplande maatregelen Samenwerking met andere donors Versterking van de samenwerking en complementariteit met de andere donors, in het bijzonder de lidstaten, is een van de strategische prioriteiten bij de tenuitvoerlegging van het Meda-programma. In de afgelopen periode is ten aanzien van deze beginselen de volgende vooruitgang geboekt: ❿ Om te beginnen, versterking van de coördinatie ter plaatse dankzij samenwerking met de vertegenwoordigers van de lidstaten en een regelmatig en gezamenlijk toezicht op de doelmatige uitvoering van in de partnerlanden vastgelegde programma s. ❿ Voorts is de afstemming met de andere geldverschaffers, in het bijzonder de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, nog verder verbeterd dankzij regelmatige contacten, ononderbroken uitwisseling van informatie en gezamenlijke analyses van de politieke, economische en sociale situatie in de partnerlanden. Deze coördinatie ter plaatse is in 2001 bijvoorbeeld tot uitdrukking gekomen in de oprichting, samen met de Wereldbank, van de Structureleaanpassingsfaciliteit III in Tunesië (80 miljoen EUR), die afgelopen december is goedgekeurd. Vergelijkbare gezamenlijke acties zijn ook gepland voor Marokko en Jordanië EIB-leningen In 2001 beliep het totale bedrag van door de Europese Investeringsbank (EIB) aan de mediterrane partners verstrekte leningen 1,5 miljard EUR, verdeeld over de volgende acht landen: Algerije, Cyprus, Egypte, Malta, Marokko, Syrië, Tunesië en Turkije. In de meeste gevallen hebben deze leningen een bilateraal karakter. Toch heeft de EIB in 2001 een lening van 6 miljoen EUR toegekend aan een investeringsfonds van het Midden-Oosten voor technologie bestaande uit alle mediterrane partnerlanden. De EIB beschikt voor het Middellandse-Zeegebied in totaal over een begro- Jauson Vrouwenorganisatie onder leiding van de NGO Migratie en ontwikkeling, regio Taliouine (Marokko). ting van 7,4 miljard EUR, die wordt toegekend in de vorm van leningen aan de mediterrane partners voor de periode , met daarnaast 1 miljard EUR bestemd voor steun aan regionale samenwerkingsprojecten in de sectoren telecommunicatie, milieu en energie. In 2001 heeft de Commissie in het kader van het Meda-programma een rentesubsidie verleend ter hoogte van 8,5 miljoen EUR voor een nieuwe lening van de Europese Investeringsbank in het kader van het rehabilitatie- en saneringsprogramma van de archeologische vindplaats Taparura in Tunesië, waarmee wordt beoogd de 445 ha van het kustgebied rond Sfax, dat door industriële vervuiling is aangetast, op te schonen. In Turkije hebben twee nieuwe leningen van de EIB eveneens een rentesubsidie gekregen van in totaal 31 miljoen EUR die als volgt verdeeld is: 16,7 miljoen EUR aan rentesubsidie is toegekend aan de Faciliteit voor bestrijding van vervuiling door de industrie en 14,3 miljoen EUR aan het Afvalwaterproject in Mersin. Beide projecten zijn gericht op het herstel van een aantal, door industriële activiteiten en stedelijke concentratie vervuilde gebieden. De tweede prioritaire sector voor maatregelen van de EIB betreft de steun voor particuliere ondernemingen, die ongeacht hun grootte en de omvang van hun bedrijvigheid een kwart van de in 2001 door de EIB verstrekte leningen voor regionale projecten in het mediterrane gebied ontvingen. EIB-leningen Vastgelegde projecten in 2001 (in miljoen EUR) Landen Naam van het project Bedrag van de rente-subsidie Bedrag van de lening Tunesië Sanering Taparura 8,5 40 Turkije* Industriële vervuiling 16,7 70 Turkije* Waterzuivering in Mersin 14,3 60 Totaal 39,5 170 * De voor Turkije vastgelegde middelen uit hoofde van het Meda-programma (begrotingslijn B7-4100) worden rechtstreeks beheerd door DG Uitbreiding. 107

110 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Monitoring In 2000 heeft de Commissie een systeem voor controle en verbetering van de resultaten opgesteld dat is gericht op het beheer van het hele verloop van de projecten en dat in 2001 in alle geografische gebieden (ALA/MED/ACS/Balkan) is uitgeprobeerd. De eerste gegevens die met dit nieuwe systeem zijn verzameld, hebben niet alleen nuttige aanwijzingen opgeleverd over de stand van de projecten die door elke geografische directie zijn beheerd, maar ook over verbeteringen die daarin moeten worden aangebracht. Het systeem zal worden uitgebreid tot alle activiteiten van de dienst voor samenwerking en in 2002 volledig operationeel zijn. 108 Passage van een Israëlische grenspost in de bezette gebieden. Tot slot betreft de derde prioritaire sector voor steun van de EIB de ontwikkeling van de energiesector die bijna een kwart van de leningen kreeg die in het afgelopen jaar zijn verstrekt ECHO Van de via ECHO aan de landen van het zuidelijk Middellandse-Zeegebied toegewezen humanitaire hulp hebben vooral de Sahrawi-vluchtelingen uit Algerije geprofiteerd via voedselnoodhulp en een algemeen plan voor in totaal 15,57 miljoen EUR en de Palestijnse vluchtelingen zowel op de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (26,18 miljoen EUR) als in het zuiden van Libanon (2,7 miljoen EUR), Jordanië ( EUR) en Syrië ( EUR). Maatregelen van ECHO in 2001 Landen Naam van het project Bedrag (in miljoen EUR) Algerije Sahrawi-vluchtelingen 15,57 Algerije Aanvulling op het 11,80 wereldvoedselprogramma Algerije Slachtoffers van overstromingen 0,77 Jemen Hulp aan bevolkingsgroepen 1,88 Syrië Kwetsbare bevolkingsgroepen 0,40 Palestina Palestijnse vluchtelingen 26,18 Libanon Palestijnse vluchtelingen 2,70 Jordanië Palestijnse vluchtelingen 0,51 Syrië Palestijnse vluchtelingen 0,57 Totaal 60,38 ECHO In 2001 zijn 46 projecten in zes landen van het Middellandse-Zeegebied gecontroleerd (zeven projecten kregen een dubbele controle). Het op deze wijze geëvalueerde bedrag beliep 788,9 miljoen EUR. In termen van financieel gewicht namen de Medaprojecten voor economische samenwerking, institutionele opbouw, burgermaatschappij, infrastructuur en diensten het grootste deel voor hun rekening (26 %), gevolgd door onderwijs en de sociale sectoren (25 %). Het gemiddelde cijfer van de projecten van het Middellandse-Zeegebied is 2,24 (ter vergelijking: de gemiddelde beoordeling van alle geografische gebieden samen is 2,5). De resultaten laten bij de projecten voor het mediterrane gebied een gebrek aan doeltreffendheid zien dat vooral te wijten is aan zwakheden bij het beginontwerp van het project en onvoldoende institutionele opbouw. Met nadruk moet echter gewezen worden op de duurzaamheid van de Meda-projecten dit in tegenstelling tot projecten in andere geografische gebieden. Sectorgewijze analyse van de projecten heeft aangetoond dat de beste resultaten zijn bereikt bij de landbouwprojecten en projecten voor steun aan NGO s, terwijl de zwakste resultaten in de sectoren industrie en handel werden waargenomen. De doeltreffendheid en het effect van het project waren de bepalende criteria bij de beoordeling van de zwakste projecten. De grootte van de projecten is eveneens een belangrijke factor: kleine projecten hadden in het algemeen meer succes dan de omvangrijkere projecten. De bereikte resultaten leveren zeer nuttige informatie, maar geven toch nog steeds niet meer dan indicaties en moeten met grote omzichtigheid worden geanalyseerd. Dit nieuwe systeem voor monitoring biedt, dankzij een diepgaande analyse van de projecten in elk geografisch gebied, de mogelijkheid beslissende richtsnoeren te geven bij de volgende opzet van de nieuwe projecten Conclusies en vooruitzichten Op strategisch vlak is 2001 een jaar geweest dat een breuk betekende in de hele geopolitieke context van het Middellandse-Zeegebied en heeft aangetoond hoe instabiel het regionale evenwicht er was. Hoewel de aanslagen van 11 september niet rechtstreeks te maken hadden met regionale belangen in dit deel van de wereld, hebben zij niettemin de aanwezige span-

111 Zuidelijk Middellandse-Zeegebied, Nabije en Midden-Oosten ningen rond het Israëlisch-Palestijns conflict uitgekristalliseerd, terwijl de tweede Intifada ditmaal met wapens in september 2001 het tweede opeenvolgende jaar inging. De verscherping van de regionale spanningen laat zien dat het voor de regio s langs beide Middellandse-Zeekusten noodzakelijk is het ambitieuze Europees-mediterrane partnerschap van Barcelona tot een goed einde te brengen. Dit komt op dit moment naar voren als het enige alomvattende politieke project dat in staat is te zorgen voor de politieke stabiliteit en economische en sociale ontwikkeling van een geografisch gebied dat van oost naar west nagenoeg km beslaat, een gebied dat momenteel bijna een tiental openlijke of smeulende conflicten telt. Juist tegen deze achtergrond krijgen de doelstellingen van Barcelona hun volledige zin, dat wil zeggen het bouwen aan gezamenlijke vrede, veiligheid en voorspoed. De uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie voor het Middellandse-Zeegebied die het afgelopen jaar is goedgekeurd toont het belang dat de vijftien lidstaten hechten aan het huidige proces, dat meer dan ooit een noodzakelijk forum vormt waarvan de geloofwaardigheid wat betreft prioritaire keuzen en kwaliteit van de resultaten bij de partnerlanden moet worden versterkt. Met het oog hierop dient de vijfde conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken van het Europees-mediterrane partnerschap die op 22 en 23 april 2002 in Valencia wordt gehouden in detail de balans op te maken van de eerste cyclus van het proces van Barcelona ( ). Tevens dient een actieplan te worden goedgekeurd dat de start betekent van een reeks concrete partnerschapsmaatregelen waarin de drie onderdelen van de Europeesmediterrane samenwerking een plaats hebben. De goedkeuring van dit nieuwe operationele kader dient in 2002 te worden omgezet in de versterking en intensivering van de maatregelen die betrekking hebben op de volgende prioritaire zwaartepunten: ❿ extra versterking van de dialoog over politiek en veiligheid, met als uiterste doelstelling de positieve afsluiting van de lopende werkzaamheden voor het Europees-mediterrane vredes- en stabiliteitshandvest; ❿ oprichting van een dynamisch en voor alle partijen gunstig financieel en economisch partnerschap door met name de ondertekening te bewerkstelligen van de associatieovereenkomsten met Libanon en Algerije en de onderhandelingen met Syrië te versnellen. Andere prioriteiten voor 2002 zijn de bevordering van rechtstreekse Europese investeringen in de regio, consolidatie van de versterkte economische dialoog, ontwikkeling van regionale strategieën op het gebied van infrastructuur, de geplande start van een regionaal programma betreffende de instrumenten voor de interne markt en de oprichting van een Europeesmediterrane ontwikkelingsbank; ❿ het tot stand brengen van een echte dialoog tussen beschavingen, volken en culturen aan beide zijden van de Middellandse Zee door versterking van het bestaande sociale, culturele en menselijke partnerschap. De goedkeuring van een actieplan gericht op drie specifieke gebieden: jeugd (met name door het van start doen gaan van de tweede fase van het programma Euromed Jeugd), onderwijs (uitbreiding van het Tempus-programma tot de mediterrane partners), media en publieke opinie (start van een regionaal programma inzake voorlichting en communicatie), beoogt de deelneming van een groter aantal partijen aan het Europees-mediterrane proces, geconcentreerd rond idealen van democratie, cultuur en verdraagzaamheid, te stimuleren en te bevorderen; ❿ steun voor het vredesproces in het Midden-Oosten door grotere inzet van de Europese Unie voor de hervatting van de dialoog tussen de twee elkaar bestrijdende partijen en stopzetting van geweldplegingen, voorbode van de hervatting van de onderhandelingen met het doel te komen tot een weldoordachte en billijke regeling van dit conflict dat elke poging tot duurzame samenwerking tussen de verschillende partijen in de regio ondermijnt. 109

112

113 7. Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) Afrika bezuiden de Sahara staat voor de moeilijkste uitdagingen ooit in zijn strijd tegen de armoede. Er is in 2001 slechts weinig vooruitgang geboekt op het vlak van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium en de tendensen zijn niet systematisch omgekeerd. Nog steeds leven meer dan driehonderd miljoen Afrikanen in absolute armoede. HIV/aids is de voornaamste doodsoorzaak geworden en vormt een fundamentele bedreiging voor de toekomst van Afrika. Afrika s aanpak inzake armoedebestrijding is versterkt via het nieuw partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika (New Partnership for Africa s Development NEPAD) dat in juli 2001 werd gesloten door de Afrikaanse staatshoofden. Er is eveneens vooruitgang geboekt op het vlak van het herstel van de vrede en de veiligheid in een aantal van de onrustigste gebieden, waaronder de Hoorn van Afrika, de DRC en Angola. CE

114 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp De Overeenkomst van Cotonou van 2000 biedt een nieuw en gedegen draagvlak om Afrika, maar ook de landen in het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, te helpen bij het behalen van hun ontwikkelingsdoelstellingen was het eerste jaar waarin de overeenkomst operationeel was. Het merendeel van de nationale strategieën voor de komende vijf jaar werd opgesteld in breed overleg met de binnenlandse gemeenschap. De politieke dialoog tussen Europa en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan is in het kader van Cotonou geïntensiveerd Inleiding De Overeenkomst van Cotonou werd ondertekend op 23 juni 2000 en roept een nieuwe partnerschapsovereenkomst met 77 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan in het leven die van kracht is tot Opdat deze overeenkomst van kracht kan worden, moet ze door ten minste tweederde van de ACS-staten en door alle lidstaten van de EU worden goedgekeurd, alsook door de Europese Gemeenschap (artikel 93, lid 2, van de Overeenkomst van Cotonou). Zesendertig ACS-staten en vier EU-lidstaten hebben dit proces reeds afgerond. In 2001 kreeg het kader voor samenwerking met de ACS-staten dan ook de vorm van overgangsmaatregelen die op 27 juli 2000 door de Raad van ministers ACS-EG werden goedgekeurd. Deze maatregelen hebben betrekking op het merendeel van de bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou, met uitzondering van de vrijgave van de financiële middelen van het 9e Europees Ontwikkelingsfonds. Het wettelijk kader voor de betrekkingen met Zuid- Afrika werd in 2001 uitgebreid met de afronding van de onderhandelingen voor de overeenkomsten inzake wijn en alcoholhoudende dranken, die uiteindelijk door de Raad werden goedgekeurd en ondertekend in januari De overeenkomst inzake handelsontwikkeling en -samenwerking is nog steeds niet goedgekeurd. Eind 2001 was deze overeenkomst door drie EU-lidstaten bekrachtigd. De overeenkomst wordt gedeeltelijk en voorlopig van kracht op 1 januari De politieke dimensie van de betrekkingen tussen de EU en de ACS-landen is versterkt. Een beoordeling van de politieke situatie is in de nationale strategiedocumenten opgenomen. Ook de politieke dialoog binnen de landen is uitgewerkt en vindt systematischer plaats. In 2001 beëindigde de EG de op artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou gebaseerde overlegprocedures met Ivoorkust en Fiji. Daarenboven werd een voorstel van de Commissie tot herziening van het besluit van de Raad om het overleg met Haïti af te ronden, aan de Raad voorgelegd. De EG besloot om in het kader van artikel 96 onderhandelingen te starten met Zimbabwe en in het kader van artikelen 96 en 97 met Liberia ( 1 ). De samenwerking met Cuba werd in 2001 voortgezet met middelen voor noodhulp, medefinanciering door niet-gouvernementele organisaties en steun voor economische samenwerking. In 2001 was de voornaamste prioriteit het opstellen van nieuwe, betere nationale strategiedocumenten op basis van de nieuwe mechanismen die uit de Overeenkomst van Cotonou voortvloeien. De samenwerkingsstrategieën zijn gericht op armoedebestrijding en gebaseerd op eerbiediging van sociale, economische, politieke en mensenrechten. De efficiëntie van het partnerschap zou moeten worden verhoogd door een aantal nieuwe benaderingen zoals een grotere aandacht voor goed bestuur, waarbij de toewijzing van middelen wordt gekoppeld aan resultaten, en rationalisering van de mechanismen voor de uitbetaling van de hulp. In de eerste plaats dienen de ontvangende regeringen een nog grotere rol te spelen bij het vaststellen van prioriteiten en moeten ze uitgaan van hun eigen politieke agenda bij het invoeren van veranderingen. In het kader van het 9e Europees Ontwikkelingsfonds zal meer nadruk worden gelegd op de rol van de delegaties van de Commissie en zal eveneens een grotere inspanning worden verricht om meer aandacht te besteden aan specifieke hulpbehoevende regio s zodat een zo groot mogelijk resultaat kan worden bereikt. In de nieuwe benadering wordt het beginsel van participatieve ontwikkeling versterkt. Het partnerschap wordt uitgebreid tot een reeks niet-overheidsactoren en brengt politieke, economische, sociale, culturele en milieuaspecten in een samenhangend kader onder, wat een meer geïntegreerde benadering oplevert. Vastleggingen en betalingen in 2001 in de ACS-landen (in miljoen EUR) Vastleggingen Betalingen EOF: bilateraal (landen): nationale indicatieve programma s EOF: regionale samenwerking regionale indicatieve programma s Subtotaal bilateraal/regionaal EG-begrotingslijnen Totaal ( 1 ) Er wordt van start gegaan met het overleg in het kader van artikelen 96 en 97 van de Overeenkomst van Cotonou in situaties waarin essentiële onderdelen van de overeenkomst worden geschonden (artikel 96) of indien er sprake is van ernstige gevallen van corruptie (artikel 97). De bedoeling is om de problemen te bespreken met het ACS-partnerland en er oplossingen voor te vinden. Mogelijke opties zijn overeengekomen voor corrigerende maatregelen met een geleidelijke implementatie van de EU-steun en, indien er geen andere oplossingen worden gevonden, opschorting van de steun.

115 ACS Overzicht vastleggingen en betalingen (EOF) (in miljoen EUR) Totaal Vastleggingen Betalingen Verhouding vastleggingen 0,97 0,73 0,51 1,59 2,11 2,43 0,75 1,29 tegenover betalingen (%) 7.2. Regionale integratie en samenwerking Regionale integratie en samenwerking bleven in de loop van heel 2001 een belangrijke rol spelen in de betrekkingen tussen de EG en de ACS-landen. De uitvoering van de regionale indicatieve programma s (RIP) van het 8e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), die in voor een periode van vijf jaar werden goedgekeurd (en die met name waren gericht op vervoer, landbouwkundig onderzoek, behoud van natuurlijke hulpbronnen en regionale economische integratie ( 1 )) bleven de hoofdactiviteit. In 2001 werd EUR vastgelegd voor alle sectoren (zie tabel 4) voor de programma s van de regio s en alle ACS-landen. Er werd tevens van start gegaan met het programmeringproces van het 9e EOF. De aanvankelijke toewijzingen voor regionale samenwerking bedroegen: 700 miljoen EUR voor regionale indicatieve programma s, 300 miljoen EUR voor intra-acs-programma s en 300 miljoen EUR als reserve. In de loop van het beoordelingsproces kan het gereserveerd bedrag worden gebruikt om bijkomende steun te verlenen afhankelijk van zowel prestaties als behoeften. Regionale integratie en institutionele steun zijn sleutelelementen van de EG-steun, aangezien beide essentieel zijn voor een grotere integratie van de ACSlanden, zowel in hun eigen economie als in de wereldeconomie. In de loop van 2001 werden de grootschalige programma s voor technische bijstand op het vlak van handel, douane, statistiek en andere gebieden voortgezet met de gemeenschappelijke markt voor Oost- en zuidelijk Afrika, de Economische en Monetaire Unie van West-Afrika en het Forum van Caribische staten. Voor de vijf Portugeestalige landen werden drie nieuwe programma s goedgekeurd voor een totaalbedrag van 13,2 miljoen EUR, gericht op rechtsstelsels, statistiek en administratie op alle niveaus. Deze zullen worden uitgevoerd in samenwerking met de Portugese regering, die financiële en technische steun verleent. Op regionaal niveau werden tevens politieke initiatieven genomen: zo werden bijdragen geleverd aan de inter-congolese dialoog (1,96 miljoen EUR) en aan de activiteiten voor vredesopbouw en conflictpreventie van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse staten. De intraregionale dimensie kreeg ook in 2001 veel aandacht en er werd van start gegaan met een aantal programma s om, bijvoorbeeld, de ACS-landen voor te bereiden op de economische-partnerschapsovereenkomsten (20 miljoen EUR) en hen in staat te stellen om op efficiëntere wijze deel te nemen aan de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (10 miljoen EUR). In deze context leverde ook de EG een bijdrage van 1,45 miljoen EUR voor de oprichting van een ACSdelegatie voor de verschillende internationale instellingen in Genève (WTO, VN-conferentie voor handel en ontwikkeling enz.), die begin 2002 officieel werd geopend door commissaris Lamy. Na de topbijeenkomst EU-Afrika in Caïro zijn de contacten versterkt met pan-afrikaanse organisaties die specifieke acties kunnen ondernemen. Vastleggingen regionale samenwerking (EOF) in 2001 Regio (regionaal indicatief Miljoen EUR ( * ) programma EOF) Caribisch gebied 4,14 Centraal-Afrika 8,25 Oost-Afrika 3,64 Indische Oceaan - 0,76 Stille Zuidzee 29,8 Zuidelijk Afrika - 0,43 West-Afrika 63,02 PALOP (Portugeestalige landen) 8,6 Overzeese landen en gebieden 5,71 Subtotaal 121,97 Alle ACS 182,95 Totaal 304,92 ( * ) Negatieve bedragen komen voor wanneer decommitments (het vrijkomen van vastgelegde bedragen uit niet-uitgevoerde projecten uit voorgaande jaren) meer bedragen dan vastleggingen Overzeese landen en gebieden De overzeese landen en gebieden van de lidstaten zijn met de EG geassocieerd vanaf de oprichting in Doel van deze associatie is volgens artikel 182 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel. Er zijn 20 overzeese landen en gebieden (LGO) verspreid over de gehele wereld. De betrekkingen tussen de LGO en de Gemeenschap worden geregeerd door besluiten van de Raad ( 1 ) (bv. bevordering van economische gemeenschappen, douane-unies en vrijhandelszones). 113

116 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp de bevordering van duurzame ontwikkeling en een verhoogde integratie van de ACS-landen. Een betere toegang tot basisdiensten is eveneens essentieel voor een verbeterde levenskwaliteit van iedereen, met name van de allerarmsten Vervoer Van de 660 programma s/projecten die op dit moment binnen deze algemene sector in uitvoering zijn, steunt de EG de uitvoering van 87 grootschalige projecten (voor meer dan 5 miljoen EUR) in de vervoersector, met aandacht voor sectorale hervormingen, capaciteitsopbouw, onderhoud en modernisering en regionale integratie. Dit weerspiegelt de bestaande tekorten in betrouwbare vervoersdiensten, met name in Afrika. 114 Schoonmaakploeg in de Malata-vallei, St. Vincent (Barbados). van ministers. Met het meest recente besluit van de Raad van 27 november 2001 wordt een nieuwe weg ingeslagen, met de bepaling dat het dienstig is de voor de landen en gebieden overzee uitgetrokken financiële middelen meer in partnerschapsverband te beheren, door procedures vast te stellen naar het model van die van de structuurfondsen. Het besluit kent krachtens het 9e EOF 175 miljoen EUR toe aan de LGO, waarvan 145 miljoen EUR voor programmeerbare steun voor ontwikkeling op lange termijn die betrekking heeft op 12 LGO, 8 miljoen EUR voor de regionale samenwerking, 20 miljoen EUR voor de financiering van de investeringsfaciliteit, en 2 miljoen EUR voor onderzoek en technische bijstand. De LGO profiteren ook van de begrotingslijnen voor de ontwikkelingslanden uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Met betrekking tot de 3 voorgaande EOF valt een zekere traagheid op bij het mobiliseren van de financiële bijstand die ter beschikking wordt gesteld in het kader van secondaire vastleggingen en verplichtingen (met name voor de Nederlandse LGO). De procedures voor het 9e EOF zouden mobilisatie en uitbetaling moeten vergemakkelijken. Van de ongeveer 268 miljoen EUR die beschikbaar waren in het kader van de 3 voorgaande EOF (met uitzondering van regionale samenwerking), is 82,5 % vastgelegd en 73,5 % uitbetaald. Van de 30 miljoen EUR voor regionale samenwerking is 82 % vastgelegd, grotendeels dankzij de uitstekende LGO-ACS-samenwerking in de Stille Zuidzee, die aanleiding gaf tot een aantal cofinancieringen (landbouw en visserij) Vervoer en infrastructuur Onder deze sector vallen vervoer, water en afvalwaterzuivering, mijnbouw, energie en steun voor informatietechnologie en telecommunicatie. Steun voor de vervoersector wordt erkend als een sleutelelement voor de bestrijding van wereldwijde armoede en voor CE Het jaar 2001 werd gekenmerkt door een aanzienlijke versnelling in de uitvoering van bestaande programma s op dit gebied, met name in landen die te kampen hadden met vertragingen op het vlak van de uitvoering in een vroeger stadium van de programmeringcyclus. In de vervoer- en infrastructuursector werden nieuwe contracten gesloten voor een totaalbedrag van 414 miljoen EUR. Een aantal landen (Benin, Ethiopië, Guinee Conakry en Mali) delen onderling ongeveer 50 % van deze steun. Binnen deze groep bekleedt Mali de eerste plaats met 73 miljoen EUR in nieuwe secundaire vastleggingskredieten, gevolgd door Benin (56 miljoen EUR), Guinee Conakry (44 miljoen EUR) en Ethiopië (41 miljoen EUR). In Mali werden nieuwe contracten gesloten voor de modernisering van 437 km van de hoofdweg die de verbinding met Senegal vormt. Dankzij dit project wordt de toegang tot een van de armste regio s van het land vergroot. In Benin werden nieuwe contracten gesloten voor het periodiek onderhoud, gespreid over twee jaar, van 490 km aan hoofdwegen (ongeveer 25 % van het prioritaire wegennet van het land), alsook voor de modernisering van 102 km in het noorden van het land. In Guinee Conakry hadden de in de contracten van 2001 vermelde activiteiten betrekking op de modernisering en verbetering van de interregionale verbinding met Senegal, waar zich de meest naburige haven bevindt, zodat het land op middellange termijn tot een betere internationale integratie kan komen. In Ethiopië vormt de modernisering van de 514 km lange weg Addis Ababa-Woldiya, die een streek met meer dan 2 miljoen inwoners doorkruist, een belangrijk onderdeel van het ontwikkelingsprogramma voor de wegensector (Road Sector Development Programme) van de regering, dat in belangrijke mate zal bijdragen tot een betere kwaliteit van de weg tussen de hoofdstad en het noorden van het land. Op regionaal niveau werden eind 2001 contracten ondertekend inzake twee belangrijke wegverbindingen voor een gecumuleerde waarde van 165 miljoen EUR. Een van deze verbindingen zal leiden tot een betere internationale integratie van Tsjaad via Kameroen (400 km, verbinding Moundou-Touboro-N Gaoundéré) en daardoor aanzienlijk bijdragen tot de economische integratie van de Centraal-Afrikaanse regio. Het andere contract heeft betrekking op de 130 km lange verbinding tussen Kankan (Guinee Conakry) en Bamako (Mali). In zijn huidige toestand beperkt deze weg de ontwikkelingsmogelijkheden van het noordwesten van Guinee Conakry en het zuidwesten van Mali. Deze regio s, waarvan het bevolkingsaantal op één miljoen wordt geschat, zijn meerdere maanden per jaar afgesneden van de rest van het land.

117 ACS Met het oog op de programmering van het 9e EOF wordt het vervoer in 23 van de 44 nationale strategiedocumenten die door de ACS-landen voor het jaar 2001 werden ingediend, als een prioritaire sector beschouwd. Deze 23 landen bevinden zich nagenoeg stuk voor stuk in Afrika. Verwacht wordt dat aan het eind van de programmering ongeveer 30 ACS-landen en 3 regio s vervoer tot een van hun prioritaire sectoren zullen hebben gemaakt, goed voor een steun van ongeveer 2 miljard EUR. Dit bedrag is vergelijkbaar met het bedrag dat in het kader van het 8e EOF werd toegekend, als antwoord op de hoge prioriteit die partnerlanden, met name in Afrika, voortdurend aan deze sector toekennen, en op de erkende deskundigheid van de Commissie terzake Water en afvalwaterzuivering De aandacht van de EG-steun voor watervoorziening en afvalwaterzuivering evolueerde geleidelijk van een projectmatige aanpak, gericht op watervoorziening en hoofdzakelijk technische aangelegenheden, naar een programma-aanpak met een grotere aandacht voor sociale en milieuaspecten en steun voor een beter beheer van de hulpbronnen. In 2001 werd 52 miljoen EUR vastgelegd voor activiteiten met betrekking tot een veilige watervoorziening en de verbetering van de waterafvoer en afvalwaterzuivering in stedelijke gebieden. Transport Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het project Miljoen EUR Aruba Voorbereidende studie voor de aanleg van een nationaal park 0,5 Belize Bouw van een nieuwe brug over de rivier de Sibun 2 Tsjaad Technische studie en voorbereiding aanbesteding weg Doba Sahr 0,74 Technisch-institutionele steun voor ministerie voor Publieke Werken, 1,90 Vervoer, Huisvesting en Stadsplanning Congo Technische bijstand: uitvoering van een nationaal vervoersplan 1,95 Modernisering van plattelandswegen 1,98 Eritrea Versterking van het ministerie van Vervoer 0,62 Ethiopië Voorbereidende haalbaarheidsstudie voor de wegen Gondar-Huemra en Arba Minch 0,74 Modernisering van de weg Harar Jiga 0,71 Fiji Nieuwe Rewa-brug 11 Gabon Verhoging middelen voor het Larara/Mitzic-wegenproject 1,99 Guinee-Bissau Joao Landim-brug Meer middelen 2,65 Guinee Conakry Studie milieueffecten 0,2 Kenia Moderniseringprogramma voor de Northern Corridor 79,5 Madagaskar Ondersteuningsprogramma voor wegenonderhoud en verbeterde toegang 42 Malawi Steun voor infrastructuur weg Lakeshore 13,72 Mauritanië Technische steun voor ministerie voor Publieke Werken 0,55 Technische bijstand: wegenonderhoud 0,75 Nieuw-Caledonië Weg Hienghene Pouebo 5,6 Steun voor de visserijsector 2,8 Niger Technische bijstand: vervoer 0,75 Salomons-eilanden Verhoging middelen voor de plattelandsinfrastructuur van Malaita 1,2 Sao Tome Steun aan de nationale wegendienst 0,48 Suriname Aanleg van een weg naar de veerbootterminal Suriname/Frans-Guyana 13,2 Tanzania Programma inzake achterstallig onderhoud van de Central Corridor 22 Oeganda Versterking van de Northern Corridor 36,6 Wallis en Futuna Uitrusting publieke werken 1,93 Centraal-Afrika Actieplan voor regionale vervoersontwikkeling 1,98 Regionaal Haalbaarheidstudie voor de weg Barouaboulai-Meiganga Ngaoundere 1,9 Oost-Afrika Regionaal Programma inzake achterstallig onderhoud van de Central Corridor 20 Moderniseringprogramma voor de Northern Corridor 13,6 West-Afrika Regionaal Modernisering van de weg Kayes-Kidira 28,99 Totaal 314,53 115

118 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Vervoer en infrastructuur (water en afvalwaterzuivering) Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het project miljoen EUR Angola Drinkwatervoorziening voor 7,6 de stad Tombwa Ned. Antillen Rioleringsstelsel Bonaire 0,5 Ethiopië Project watervoorziening 6 Addis Ababa Fiji Milieuprogramma 8,5 Ghana Watervoorziening kleine steden 1,99 en afvalwaterzuivering in de noordelijke regio Lesotho Haalbaarheidsstudie 1,75 watervoorziening laaglanden van Lesotho Het slaan van een put in Noord-Niger. Op dit moment steunt de EG het overheidsbeleid voor een betere watervoorziening en afvalwaterzuivering in kleine plattelandssteden in vijf landen. In Ghana is 30 % van de 32 miljoen EUR die waren toegekend aan de National Community Water and Sanitation Strategy, tot dusver volgens planning aangewend. Verwacht wordt dat bij de afronding van het project meer dan mensen toegang zullen hebben tot veilig water en basisdiensten voor afvalwaterzuivering. In Mozambique verleent de EG rechtstreekse steun aan het geïntegreerd beheer van watervoorraden in het stroomgebied van de Zambesi, het op een na grootste afwateringsgebied in de ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika, om de levenskwaliteit van de bevolking te verbeteren, met name in plattelandsgebieden. De EG-bijdrage voor een bedrag van 11,7 miljoen EUR moet leiden tot de oprichting van de Administratieve Instantie van Zambesi voor afwatering (Zambesi Catchment Management Authority), de ontwikkeling van watervoorziening in plattelandsgebieden en een ruimere planning/promotie op het vlak van afvalwaterzuivering in het stroomgebied. In 2001 werd technische bijstand voor de uitvoering van het project aangetrokken. In Oeganda ging het Watervoorzieningsprogramma voor steden in het Midden-Westen ook in 2001 van start. Dit programma voor een bedrag van 17,5 miljoen EUR, dat zich richt op de bestrijding van door water overgebrachte ziekten, zal ten goede komen aan een bevolking die wordt geschat op inwoners. In Samoa wordt op dit moment een programma ten belope van 18,7 miljoen EUR voor watervoorziening op het platteland afgerond. Dit programma is erin geslaagd het bestaande watervoorzieningstelsel in de dichtstbevolkte plattelandsgebieden op beide hoofdeilanden van Samoa te verbeteren, een verwezenlijking die ongeveer de helft van de volledige plattelandsbevolking ongeveer Samoanen en goede komt. In Mauritius verloopt de CE Mauritius Studie rioolstelsel westkust 0,15 uitvoering van het programma voor een bedrag van 16,7 miljoen EUR, gericht op de uitbreiding van de afvalzuiveringsinstallatie van St.- Martin waarvan een bevolking van personen gebruik maakt volgens plan. Ook in Ethiopië werd 30 % van de 19,5 miljoen EUR voor verbetering van de ontoereikende watervoorziening en de gebrekkige afvalwaterzuivering onder gezinnen met een laag inkomen, volgens plan aangewend Mijnbouw Technische bijstand rioolsector 0,11 Nigeria Programma watervoorziening 15 en afvalwaterzuivering kleine steden Frans- Verbetering van de 9,95 Polynesië afvalwaterzuivering in Bora Bora Salomons- Aanvulling project 0,15 eilanden watervoorziening Kombito Totaal 51,70 In de loop van 2001 gingen in dertien landen hulpprogramma s van het EOF ten behoeve van de mijnbouw van start voor een totaalbedrag van 452 miljoen EUR. Acht van deze landen (Botswana, Burkina Faso, de Dominicaanse Republiek, Gabon, Mali, Mauritanië, Namibië en Nieuw-Caledonië) worden gesteund bij hun inspanningen voor een duurzame ontwikkeling van de mijnbouwsector. In een aantal van deze landen werd de kwaliteit van de institutionele steun en van adequate geologische basisinformatie verbeterd; in andere landen waren de inspanningen gericht op het herstel van de belangrijkste openbare of particuliere ondernemingen en op het terugdringen van de negatieve gevolgen van de mijnbouw. In de andere vijf landen worden de programma s voor diversificatie hoofdzakelijk gericht op de vervoersector. Na de besluiten inzake de overgangsmaatregelen tussen Lomé en Cotonou worden de niet vastgelegde middelen ter ondersteuning van traditionele industrieën ( 1 ) (ongeveer 450 miljoen EUR) vanaf 1 januari 116 ( 1 ) Sysmin: Systeem voor het beschermen en ontwikkelen van mijnproducten. Dit is de Sysmin-transfer van het 8e EOF ter financiering van het ontwikkelingsprogramma dat is vastgesteld op een verzoek om steun in het kader van het Sysmin-programma van de Overeenkomst van Lomé, maar waarvoor vóór 31 december 2000 geen financieringsbesluit kon worden genomen.

119 ACS 2001 in het kader van de Overeenkomst van Cotonou geprogrammeerd. Er wordt voorrang gegeven aan programma s voor institutionele versterking van de mijnbouwsector (die een breed gamma van projecten kunnen omvatten, waaronder herziening van wetboeken inzake mijnbouw en/of milieu, de ontwikkeling van een geologische infrastructuur, verspreidings- en communicatieactiviteiten en opleiding), steun aan kleine en middelgrote mijnbouwondernemingen en milieubescherming. In 2001 werden negen beoordelingsstudies uitgevoerd. De EG was in de ACS-landen eveneens actief via specifieke programma s op andere gebieden, waaronder energie, informatietechnologie en telecommunicatiesystemen, als antwoord op de specifieke regionale of plaatselijke situatie. In de energiesector worden verschillende activiteiten betreffende institutionele versterking, energievoorziening met inbegrip van elektriciteitsvoorziening op het platteland en hernieuwbare energie en vervoer uitgevoerd in de Dominicaanse Republiek, Eritrea, Ethiopië, Ghana, Kiribati, Mali, Mauritanië, Senegal en Sierra Leone. In 2001 werden de eerste inspanningen geleverd voor de mainstreaming van energie, opdat de samenhang tussen energie en ontwikkelingsprioriteiten (gezondheidszorg, onderwijs, ontwikkeling van ondernemingen, gender enz.) wordt erkend bij de uitvoering van het 9e EOF. Er worden eveneens inspanningen geleverd voor verbeterde informatie- en telecommunicatiesystemen. In het Caribisch gebied is een project voor een bedrag van EUR van start gegaan voor een gereglementeerde en geïntegreerde ontwikkeling van de telecommunicatie, alsook een project voor een bedrag van 3,5 miljoen EUR voor de modernisering van het bestaande omroepbestel. In Afrika werd in het kader van het meteorologisch overgangsprogramma in november 2001 een aanbesteding voor 11 miljoen EUR uitgeschreven voor de vervanging van het materiaal van alle meteorologische diensten in 47 landen. Na afronding van deze regionale steunmaatregelen zullen ze de toegang van de ACS-landen tot de betrouwbare basisinformatie voor duurzame ontwikkeling verbeteren. Benin Steun aan de vervoersector In oktober 1993 keurde de regering van Benin een strategie ter ontwikkeling van het vervoer goed. Deze strategie bestond in beperking van de investeringen tot een prioritair wegennet, de oprichting van een wegenfonds ter financiering van het onderhoud ervan, het sturen van de rol van de staat in de richting van beleidsvorming en regulering, bevordering van de deelname van de particuliere sector, ondersteuning van de ontwikkeling van vervoerdiensten en het opzetten van een investeringsprogramma. In het verleden werd 165 miljoen EUR, afkomstig van diverse Europese Ontwikkelingsfondsen, geïnvesteerd in de ondersteuning van deze strategie, met name voor de aanleg en modernisering van km aan prioritaire wegen, waardoor Benin zijn rol als doorgangsroute naar de buurlanden kon versterken. De steun van de Gemeenschap was tevens gericht op institutionele aspecten, met name de oprichting van het Wegenfonds. In 2001 bestond de belangrijkste activiteit uit het van start gaan van renovatieprogramma s ten bedrage van ongeveer 90 miljoen EUR voor 600 km aan prioritaire wegen in het noorden van het land. De andere doelstelling van de communau- Vervoer en infrastructuur (andere infrastructuur) Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het project Miljoen EUR Barbados Uitbreiding van het talencentrum van Barbados 3,95 Comoren Studie over het gebruik van vervangend materiaal voor zand 0,1 Comoren Beheer van vaste afvalstoffen 1,83 Dominicaanse Proefproject Vaste afvalstoffen in marginale districten 0,84 Republiek Ethiopië Behoud en instandhouding van de kerken van Lalibela 9,1 Haïti Verhoging projectplafond Gebruik van satellietbeelden en territoriaal beheer 0,35 Kiribati Opleidingsprogramma Kiribati (infrastructuur) 6,4 Montserrat Ontwerp van en toezicht op gemeentelijke hogeschool 0,15 Namibië Modernisering van het Namibisch maritiem en visserij-instituut te Walvis 1,9 Nieuw-Caledonië Nieuw aquarium voor Nouméa 0,9 Koelhuis van Nouméa 1 Sint-Vincent Onderwijscentrum 1,5 Tonga Ontwikkelingsprogramma Vava u (infrastructuur voor ontwikkeling van visserij, 5,2 landbouw en toerisme) Caribisch gebied Caribisch radarnetwerkproject 0,2 Regionaal Stille Oceaan Ontwikkelingsprogramma school voor geneeskunde te Fiji 7,5 Regionaal Vermindering kwetsbaarheid ACS-landen Stille Oceaan 7 Totaal 47,92 117

120 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp strategische aanpak voor plattelandsontwikkeling vast te stellen Landbouwontwikkeling Het planten van boomstekjes. De bossen zijn van wezenlijk belang voor het leven van miljoenen Oegandezen. taire steun is het openstellen van de armste regio s door deze te verbinden met het prioritaire wegennet. Bovendien houdt de steun van de Gemeenschap rekening met het probleem van marginalisering van een steeds groter wordend deel van de stedelijke bevolking. Er wordt dan ook gewerkt aan betere toegangsmogelijkheden voor het verkeer binnen bepaalde gebieden van Cotonou en Porto Novo, met behulp van arbeidsintensieve methoden om een aantal van de allerarmsten van een inkomen te voorzien. Dit laatste project leverde in een tijdspanne van vier jaar naar schatting of meer banen op voor meer dan mensen, indien men daarbij de personen ten laste van de arbeiders rekent. Geschat wordt dat het totale aandeel van het prioritaire wegennet dat als ontoereikend wordt beschouwd, daalde van 40 % in 1998 naar 10 % in Duurzame plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid Drievierde van de 1,2 miljard mensen die in extreme armoede leven, wonen in plattelandsgebieden en worden vaak geconfronteerd met een ernstige milieuproblematiek. Daarom spelen duurzame plattelandsontwikkeling en het beheer van natuurlijke hulpbronnen de basis voor economische groei in de meeste ontwikkelingslanden een belangrijke rol bij de bestrijding van armoede op het platteland. Hoewel aanzienlijke bedragen aan middelen ten behoeve van de sociale en infrastructuursector voor plattelandsgebieden worden geprogrammeerd, is de Commissie er nog niet volledig in geslaagd om systematisch een CE De belangrijkste veranderingen in de internationale (liberalisering en mondialisering van markten op regionaal en mondiaal niveau) en nationale (minder controle van de productiesectoren door de centrale overheid) context vergen een wijziging inzake de uitvoering van projecten en programma s. De nieuwe programma s binnen het kader van sectorbrede aanpak (SWAP) ondersteunen nationaal beleid voor de landbouwsector ter versterking van de organisaties van landbouwproducenten, ter stimulering van de deelname van de particuliere sector en ter vereenvoudiging van de toegang tot financiële diensten (microfinanciën en andere kredieten). Binnen het kader van het door de Wereldbank gefinancierde structureel aanpassingsprogramma voor de landbouw ondersteunt het huidige PAOSAprogramma (Actieplan voor de organisatie van de landbouw Plan d action pour l organisation du secteur agricole) in Burkina Faso voor een bedrag van 24,2 miljoen EUR de capaciteitsopbouw van bestaande beroepsorganisaties voor de landbouw, de toegang tot lokale financiën, institutionele steun en verbeteringen op het vlak van de productiviteit van de rijstindustrie. De bedoeling is om boeren en gezinnen op te leiden, kleine kredietfaciliteiten aan ongeveer personen aan te bieden en nieuwe rijstprojecten op te zetten (op een oppervlakte van hectare), om op die manier de gemiddelde jaarlijkse productie met 10 % op te voeren. Toch is de samenwerking in de landbouwsector nog steeds erg projectgericht en is de EG-deelname aan door meerdere donors ontplooide initiatieven nog niet toegenomen. Wat Stabex betreft alsook toekomstige steun in geval van kortetermijnschommelingen in inkomsten uit de export zoals voorzien in de Overeenkomst van Cotonou, zullen de nieuwe programma s niet alleen bijdragen tot institutionele hervormingen, maar ook tot macro-economische stabiliteit. In 2001 heeft de Commissie haar steun aan 12 traditionele bananenleveranciers via bijzondere technische en financiële bijstand voortgezet ( 1 ). Er werden tien financieringsvoorstellen goedgekeurd voor een totaalbedrag van 43 miljoen EUR. De uitvoering van de akkoorden van de voorgaande twee jaar werd ook voortgezet met steun ter verbetering van de productiviteit (irrigatie en drainage), kwaliteit (gekoelde opslag) en marketing en ter stimulering van de diversificatie in landen waar de bananenproductie niet duurzaam is. Steun voor landbouwkundig onderzoek in Kenia Het programma ter ondersteuning van onderzoek op het gebied van landbouw/veeteelt (Agriculture/Livestock Research Support Programme (ARSP)), fase II, is een vijfjarig programma voor een bedrag van 8,3 miljoen EUR ter ondersteuning van het Keniase nationale onderzoeksproject voor de landbouw (Kenyan 118 ( 1 ) Zoals vermeld in Verordening (EG) nr. 856/1999 van de Raad.

121 ACS National Agricultural Research Project), dat van start ging in Het RSP heeft als voornaamste doel het versterken van de economische integratie van plattelandssamenlevingen in aride en semi-aride gebieden (ASAL) in de rest van de nationale economie. Het initiatief moet ervoor zorgen dat de bij ASAL betrokken particuliere en openbare veldwerkers, alsook de op de gemeenschap gebaseerde organisaties, efficiënter gebruik maken van de aanbevelingen in het onderzoek, zodat ze veetelers en andere landbouwers gezonde en sociaal aanvaardbare technologieën en concepten kunnen aanbieden. De bijdragen van de EU (en van andere donors) worden geleverd in de vorm van operationele middelen voor onderzoek en capaciteitsopbouw, een verbeterde infrastructuur, wetenschappelijk materiaal en transportuitrusting, alsook technische voorlichtingsdiensten op korte en lange termijn. Dit heeft geleid tot een ruimere en efficiëntere onderzoekscapaciteit voor de landbouw, met name in de Keniase ASAL. Programma s voor adaptief en toegepast onderzoek zijn gericht op bodem- en waterbeheer en op het beheer van vee en natuurlijke hulpbronnen op het merendeel van de aride weidegronden. Het project moet duurzame oplossingen bieden op basis van een op de gemeenschap gebaseerde en genderbewuste aanpak, in nauwe samenwerking met NGO s en veldwerkers van de regering. Samenwerkingsakkoorden met op de gemeenschap gebaseerde organisaties en NGO s inzake de promotie van aanbevolen technologieën en facilitatie/opleiding tijdens de introductie ervan, zorgen ervoor dat de aanpassing en de toepassing ervan op grotere schaal worden uitgevoerd. Dit leidde bijvoorbeeld tot de oprichting van drie kleinschalige zuivelafdelingen in strategische centra in het noorden van Kenia, die ongeveer mensen voorzien van hygiënische, verse en verwerkte melkproducten, afkomstig van koeien en kamelen. Tegelijkertijd namen in deze ASAL-gemeenschappen zowel voedselzekerheid als duurzame inkomsten (met name voor vrouwen) toe. Dankzij een verbeterde technologie voor het bewerken en draineren van de grond, kan momenteel ongeveer 2,4 miljoen hectare slecht gedraineerde, zware grond (vertisols) worden gebruikt voor landbouwproductie. Tegelijkertijd werd plantgereedschap ontwikkeld ter verhoging van de kansen voor landbouwers op een gezonde oogst in de semi-aride gebieden. Dankzij het project werden de gemeenschappen in Kenia die zich geheel of gedeeltelijk met veeteelt bezighouden zich ervan bewust hoe belangrijk het is om de dierlijke genetische hulpbronnen te beschermen, die in hoge mate zijn aangepast aan de harde levensomstandigheden en veel voorkomende dierziekten, met name die van de ongeveer 5 miljoen Oost-Afrikaanse korthoornzeboes Ontwikkeling veestapel In 2001 werden twee nieuwe financieringsovereenkomsten voor een totaalbedrag van 12,5 miljoen EUR goedgekeurd ter ondersteuning van de veeteeltsector in Madagaskar en Guinee. De projecten zijn gericht op institutionele steun, diergezondheid, privatisering van de veterinaire diensten en verbetering van de diensten voor dierlijke producten. Men hoopt dat de duurzaamheid en de efficiëntie van deze projecten aanzienlijk zullen worden versterkt, zowel door de CE Gezond vee is van wezenlijk belang voor mensen in Guinee Conakry. actieve betrokkenheid van de begunstigde kleine veehouders bij het ontwerp van het project als door de versterking van de organisaties van veehouders die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan. Op regionaal niveau worden twee programma s uitgevoerd via het Internationaal Bureau voor dierlijke hulpbronnen in Nairobi. ❿ Het project Landbouw in gebieden waar de tseetseevlieg is bestreden (Farming in Tsetse Controlled Areas) voor een bedrag van 20 miljoen EUR, dat samen met Ethiopië, Kenia en Oeganda werd opgestart, maar zal worden uitgebreid tot Tanzania, Rwanda en Boeroendi. Dit project is gericht op verbetering van het welzijn van de plattelandsbevolking via duurzame ontwikkeling van de veestapel in door de tseetseevlieg getroffen gebieden. Het doel op lange termijn is een duurzame bestrijding van de tseetseevlieg, georganiseerd en gefinancierd door de eigenaars van een veestapel. Zo zorgde een noodmaatregel in Kenia er bijvoorbeeld voor dat het infectiepercentage van trypanosomosis in het Teso-district werd teruggedrongen van 80 % tot 20 % van een veestapel van stuks landbouwers werden opgeleid in het gebruik van technieken ter bestrijding van de tseetseevlieg. Een nieuwe aanpak voor het beheersen van trypanosomosis, een ziekte die door de tseetseevlieg wordt overgedragen, werd in 60 eenheden getest. De bescherming van deze eenheden met behulp van met insecticide doordrenkte muskietennetten leidde tot een aanzienlijke verlaging van de veterinaire productiemiddelen en tot een verhoogde melkproductie. ❿ Epizootics, het pan-afrikaanse programma ter uitroeiing van dierenziekten (Pan African Control of Animal Diseases) voor een bedrag van 72 miljoen EUR, is gericht op 32 Afrikaanse landen bezuiden de Sahara. In 2001 werd in 28 landen een actief nationaal project gevoerd. Er werd nauw samengewerkt tussen de begunstigde landen, de 119

122 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp aanpak inzake de toegang tot middelen via openbare inschrijvingen en de medefinanciering van regionale onderzoeksnetwerken voor specifieke landbouwproducten Watervoorziening op het platteland In de zee bij de Fiji-eilanden wordt tonijn gemerkt in het kader van een door de EU gefinancierd onderzoek naar de regionale tonijnvoorraden (Procfish). donorgemeenschap en andere internationale organisaties (het International Livestock Research Institute, het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE), de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) om een algemeen systeem voor diergezondheid op te zetten. Het project is gericht op de reorganisatie van de veterinaire diensten waardoor een betere bestrijding van belangrijke dierenziekten kan worden bereikt. Indien de bestrijding internationaal wordt erkend, vormt deze een eerste voorwaarde opdat landen kunnen deelnemen aan de regionale en internationale handel in vee en dierlijke producten. Zo hebben tien landen hun dossiers reeds opgesteld om deze voor te leggen aan het OIE voor het verkrijgen van de status vrij van runderpest Onderzoek Landbouwkundig onderzoek draagt bij tot de bestrijding van honger en plattelandsarmoede door het verbeteren van de productiviteit op het platteland en de toename van de inkomsten uit de landbouw. Door de toenemende schaarste van land en water zal de stijging in voedselvoorziening in de toekomst van een grotere productiviteit afhangen. Twee grootschalige programma s, waarbij de West- en Centraal-Afrikaanse Raad voor landbouwkundig onderzoek en ontwikkeling (West- and Central African Council for Agricultural Research and Development) en de Vereniging voor landbouwkundig onderzoek in Centraal-Afrika (Association for Agricultural Research in Central Africa) zijn betrokken, bedragen 41,3 miljoen EUR. Deze programma s gingen in 2001 met hun activiteiten van start en hebben tot algemeen doel de verbetering van de capaciteit en de diensten voor landbouwkundig onderzoek van meer dan twintig nationale instellingen voor landbouwkundig onderzoek in de drie betrokken regio s. De programma s worden gekenmerkt door capaciteitsopbouw van nationale en regionale onderzoeksinstellingen, een vernieuwende CE De internationale gemeenschap keurde een internationaal ontwikkelingsdoel goed inzake de verhoogde toegang van 49 % tot 74 % tot een verbeterde waterbron vóór het jaar 2015 ( 1 ) (voor de bevolking van Afrika bezuiden de Sahara). Een van de belangrijkste projecten van de EG is het regionale zonneprogramma (Programme régional solaire), waarvoor tussen 1990 en 1998 in negen landen (Burkina Faso, Mali, Niger, Senegal, Gambia, Tsjaad, Mauritanië, Kaapverdië en Guinee-Bissau) 626 zonnepompen en 660 systemen voor zonne-energie werden geïnstalleerd ten gunste van één miljoen plattelandsbewoners. Na een positieve evaluatie in 2001 werd besloten van start te gaan met een tweede fase voor een bedrag van 60 miljoen EUR. Deze tweede fase moet leiden tot een verbetering op lange termijn van de beschikbaarheid van kwalitatief goed drinkwater voor de plattelandsbevolking van de Sahel. Er zullen 465 nieuwe zonnesystemen worden geïnstalleerd in plattelandsdorpen (met een gemiddelde bevolking van meer dan personen). Dit zal leiden tot de actieve deelname van de begunstigden en de particuliere en openbare sector bij de exploitatie van beschikbare hulpbronnen met behulp van op zonne-energie gebaseerde technologie. VISSERIJ Er werd met een aantal projecten van start gegaan met name in de Stille Oceaan (ProcFish), de Indische Oceaan (monitoring, controle en toezicht) en het Victoriameer (uitvoeringsplan voor de visserij) met het oog op het opbouwen van kundigheid inzake het beheer van aquatische hulpbronnen in de betrokken ACS-landen en ter vereenvoudiging van regionale samenwerking. In de Stille Oceaan gingen tevens twee nieuwe grootschalige projecten voor de kustvisserij op het platteland van start ter bevordering van de betrokkenheid van de particuliere sector. In samenwerking met de ondersteunende eenheid voor internationale visserij en aquatisch onderzoek van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, wordt een aantal andere projecten voor visserijbeheer voorbereid. Om verbeteringen op het vlak van de productie- en handelscapaciteit van visserijproducten te kunnen garanderen, werd tevens een programma voor een bedrag van 45 miljoen EUR gefinancierd ter versterking van bepaalde aspecten van de sanitaire controle. Onderzoeksproject viskwekerijen in het Victoriameer De viskwekerijen in het Victoriameer zijn goed voor een jaarlijkse productie van ton vis, waarvan ton wordt uitgevoerd naar westerse markten. Ze spelen een belangrijke rol binnen de economische ontwikkeling van de regio Oost-Afrika. De tweede 120 ( 1 ) Ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium.

123 ACS fase van het onderzoeksproject viskwekerijen in het Victoriameer (dat in 1995 werd opgestart met een budget van 9,4 miljoen EUR) bevorderde de regionale samenwerking tussen Kenia, Oeganda en Tanzania, via de visserijorganisatie van het Victoriameer. De onderzoekscapaciteit van de drie plaatselijke onderzoeksinstellingen werd vergroot dankzij de modernisering van faciliteiten en schepen, de opleiding van 150 onderzoeksmedewerkers en de beschikbaarheid van 12 langlopende buitenlandse beurzen. Het project droeg bij tot de verbetering van het duurzame beheer van de hulpbronnen van het meer, en er werd eveneens een gezamenlijk beheersplan voor de visserij opgesteld (op dit moment worden door de betrokken landen nog besprekingen gevoerd over de uitvoering ervan). Visserijprogramma Stille Oceaan Het regionaal ontwikkelingsprogramma voor de oceaan- en kustvisserij in de Stille Oceaan (Procfish) voor een bedrag van 10,5 miljoen EUR bestaat uit twee onderdelen. CE Het regionale Ecofac-programma ter ondersteuning van de opzet en het beheer van beschermde wildgebieden (Gabon). ❿ Het onderdeel kustvisserij heeft betrekking op het verzamelen van resultaten van de eerste belangrijke basisbeoordeling inzake de visbestanden van het rif voor het grootste deel van de regio Stille Oceaan. Het richt zich zowel op visbestanden van het rif als op menselijke en sociale aspecten. ❿ Het onderdeel oceaanvisserij zal gebruik maken van de resultaten van onderzoeks- en evaluatiewerkzaamheden die reeds zijn uitgevoerd door het Secretariaat van de Pacifische Gemeenschap (SPC) over de meest voorkomende tonijnsoorten in de Stille Oceaan. Deze werkzaamheden, die worden erkend door de internationale wetenschappelijke gemeenschap, zijn uitgevoerd door het SPC als onderdeel van het vorige project inzake onderzoek naar en beoordeling van het tonijnenbestand in de Zuid-Pacifische regio, dat ook met middelen van het EOF werd gefinancierd. De omvang van de werkzaamheden zal worden uitgebreid, zodat de voorraden grootoogvissen, geelvintonijnen en bijvangst in de regio grondiger kunnen worden geëvalueerd en gecontroleerd. Elk van beide Procfish-onderdelen bestaat uit een onderdeel ACS en een onderdeel LGO voor de landen en gebieden overzee. Het SPC is de uitvoerende instantie voor dit regionale project ( 1 ) Milieu In 2001 werd bijzonder intensief werk verricht op milieugebied, met name wat bosbouw, milieubehoud, wilde flora en fauna en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen betreft. Er werden zeven nieuwe programma s/projecten uitgevoerd voor een bedrag van 55,1 miljoen EUR, en er werden vier nieuwe programma s voor een totaalbedrag van 26 miljoen EUR goedgekeurd. Het belangrijkste lopende programma binnen deze sector is Ecofac, een regionaal programma voor het behoud en rationeel gebruik van de bosecosystemen in Centraal-Afrika. Een derde fase voor een bedrag van 23 miljoen EUR ging in 2000 van start, met activiteiten in het kader van het behoud van de biodiversiteit, het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbronnen zoals bossen voor duurzame ontwikkeling van en duurzame verbeteringen in de levensstandaard van mensen. In zes landen van het beboste stroomgebied van de Congo worden programma-activiteiten uitgevoerd die worden gecoördineerd door een onlangs versterkte milieueenheid in Libreville. Dankzij het programma nam de capaciteit en het bewustzijn van de nationale overheden inzake het beheer van hun natuurlijke hulpbronnen aanzienlijk toe. In 2001 werd de omvang van het Odzala National Park, Congo met vijf vermenigvuldigd: van km2 tot km2, en het Monte Alen National Park (Equatoriaal- Guinea) werd uitgebreid van km 2 tot km 2. Bovendien werd een netwerk van beschermde gebieden in Centraal-Afrika (RAPAC) opgericht. Uit de bereidheid van de vijf world heritage sites in de Democratische Republiek Congo om tot het netwerk toe te treden en het nieuwe lidmaatschap van het Zakouma National Park in Tsaad blijkt het positieve onthaal van RAPAC. Een andere belangrijke activiteit is de dialoog met houtkapbedrijven om de beheerplannen te verbeteren en de plaatselijke gemeenschappen te betrekken bij zowel de controle van de illegale handel in vlees van wilde dieren als bij het opzetten van gemeenschappelijke bospercelen. ( 1 ) zie 121

124 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Voedselzekerheid De EG is actief op het vlak van de voedselzekerheid via ECHO, het Bureau voor humanitaire noodhulp, en via haar algemene strategie voor ontwikkelingshulp. Hieronder worden enkele voorbeelden van activiteiten in de ACS-landen op het vlak van voedselzekerheid gegeven. Afrika Mozambique 122 Door middel van het Proagri-project zal de voedselzekerheid van duizenden boeren verbeteren, zoals van dit gezin in de provincie Zanbezia, Noord- Mozambique. Watervoorziening voor dorpen in Tsjaad De toegang tot kwalitatief goed drinkwater is een cruciale kwestie in Tsjaad. Ongeveer acht op de tien inwoners hebben geen toegang tot zuiver water en ongeveer 33 % van de dorpen (met meer dan 300 inwoners) beschikt niet over een centraal punt voor watervoorziening. Deskundigen schatten dat de dorpen met handpompen uitgeruste boorgaten nodig hebben en dat de nomadenbevolking behoefte heeft aan ten minste grote waterputten. Er werd een sectoraal waterbeleid opgezet in samenwerking met andere donors. Sinds de jaren tachtig heeft de Europese Unie meer dan 30 miljoen EUR aan deze sector toegewezen. Hierdoor werd de aanleg van ongeveer met pompen uitgeruste waterpunten en van 45 distributiesystemen voor kwaliteit goed water in de belangrijkste dorpen alsmede het herstel van ongeveer honderd waterpunten mogelijk gemaakt. Het betrokken gebied rond de hoofdstad Ndjamena werd uitgebreid met zes regio s in het westen van het land. Op dit moment wordt een programma voor de aanleg van meer dan nieuwe waterpunten uitgevoerd. Dagelijks is er water van nieuwe waterputten beschikbaar. Het regionale zonneprogramma installeerde tegelijkertijd zelfwerkende zonnepompen in Tsjaad, die als bijkomend voordeel hebben dat ze slechts weinig onderhoud vergen. Een nieuw programma, medegefinancierd door de Duitse en Franse ontwikkelingsagentschappen, zal in de nabije toekomst toegang bieden tot ongeveer 300 nieuwe waterpunten. Er werd een studie opgestart voor de planning van de activiteiten die in het kader van het 9e EOF in deze prioritaire sector zullen worden uitgevoerd, met name de aanleg van ongeveer nieuwe waterputten. Alle activiteiten zijn gericht op het garanderen van duurzaamheid en een zo groot mogelijke samenwerking met andere donors. CE Ongeveer tweederde van de bevolking van Mozambique (waarvan 80 % op het platteland woont) leeft onder de armoedegrens en heeft te kampen met ernstige problemen inzake voedselzekerheid, die nog worden verergerd door de steeds terugkerende natuurrampen (zoals cyclonen, overstromingen en droogte). Programma s voor voedselzekerheid van de Gemeenschap passen binnen het kader van het strategiedocument voor armoedebestrijding dat de voor de voedselzekerheid noodzakelijk geachte hervormingen van de openbare diensten ondersteunt. Deze strategie wordt aangevuld door rechtstreekse steun aan landbouwproducenten. Steun ten behoeve van hervormingen van de overheid wordt verleend in de vorm van begrotingsbijstand aan de ministeries van Landbouw (via het Proagri-programma) en van Handel alsook aan het nationale meteorologische instituut. De rechtstreekse steun aan landbouwproducenten moet de productiviteit en diversificatie in de landbouw verhogen, met bijzondere aandacht voor het noorden en het zuiden van het land. Caribisch gebied Haïti In Haïti ontvangt de bevolking slechts 80 % van de door de VN vastgelegde minimale voedselbehoeften, en bovendien zorgt aanzienlijke schade aan het milieu voor een permanente toestand van voedselonzekerheid. De politieke instabiliteit van het land nam nog toe na de verkiezingen van mei 2000, en leidde er op haar beurt toe dat de internationale hulpverlening veel trager op gang kwam. Hoewel het EOF nieuwe vastleggingskredieten heeft bevroren, heeft de Europese Commissie haar steun aan schoolkantines toch voortgezet, waarbij aan ongeveer schoolkinderen een evenwichtige voeding kan worden geboden. Ook werd een aantal reeds goedgekeurde of nog goed te keuren activiteiten (zoals vernieuwing van de infrastructuur, kredietbijstand) verder uitgevoerd Mensenrechten, democratie, goed bestuur en capaciteitsopbouw De eerbiediging van mensenrechten met inbegrip van sociale grondrechten, democratische beginselen, de rechtsstaat en verantwoord bestuur maken een essentieel onderdeel uit van duurzame ontwikkeling en zijn basiselementen in de Overeenkomst van Cotonou. Deze kwesties zijn regelmatig het onderwerp van de politieke dialoog tussen de EU en de ACS-landen en komen in aanmerking voor sterke steun van de Gemeen-

125 ACS Plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid Vastleggingen in 2001 ACS-land Benaming van het project Miljoen EUR Alle ACS-landen Budget voor technisch centrum ter ontwikkeling van de landbouw 13,31 Benin Programma voor herstel en onderhoud van kleinere wegen 8,50 Botswana Programma voor behoud en beheer van wilde fauna en flora 14,00 Burkina Faso Regionaal zonneprogramma fase 2 9,96 Kameroen Institutionele steun voor gedecentraliseerd wegenonderhoud 23,50 Caymaneilanden Ontwikkeling natuurtoerisme 0,10 Tsjaad Regionaal zonneprogramma fase 2 4,00 Ethiopië Verbeteringsprogramma koffie (CIP IV) 15,00 Gabon Verbetering toerismebeheer in reservaat la Lopé 0,10 Technische bijstand voor bosbouw en milieu 0,08 Guinee Conakry Steun voor de promotie van plattelandsorganisaties 18,50 Guinee-Bissau Haalbaarheidsstudie voor het regionaal zonneprogramma 0,08 Madagaskar Ontwikkelingsprogramma veeteelt 4,00 Malawi Evaluatie van het sociale bosbouwproject 0,06 Technische bijstand bij de voorbereiding van het programma voor de sector natuurlijke hulpbronnen 0,35 Mali Rijstprogramma 16,00 Regionaal zonneprogramma fase 2 6,56 Milieuprogramma ter bestrijding van woestijnvorming 14,00 Mauritanië Oase Adrar op het platteland 10,00 Seminar over diversificatie in de landbouw 0,02 Studie voor het herstel van de PPG-dam 0,08 Namibië Infrastructuurbehoeften in arme plattelandsgebieden 0,08 Plattelandsontwikkeling en strategisch kader 0,20 Steun aan landbouwkundige marketing- en handelsonderhandelingen 0,19 Programma voor ondersteuning van nationale landbouwdiensten 6,00 Niger Regionaal zonneprogramma fase 2 2,39 Oeganda Programma bosbestand en beheer van bossen 12,00 Centraal-Afrika Initiatief ter bestrijding van stroperijen 1,60 Regionaal West-Afrika Regionaal zonneprogramma fase 2 26,21 Regionaal Regionaal energieprogramma 5,40 Stille Oceaan Steun plantenbescherming in de Stille Oceaan 0,03 Regionaal Regionale oceaan- en kustvisserij in de Stille Oceaan 10,50 Dominicaanse Ontwikkelingsprogramma ecotoerisme in de Dominicaanse Republiek 5,99 Republiek Togo Programma land- en bosbouw 1,98 Zambia Ondersteuningsprogramma bosbouw 1,90 Zimbabwe STD-controle 0,04 Totaal 232,71 schap. Institutionele opbouw is een zeer nuttige stap in die richting. In haar mededeling inzake conflictpreventie ( 1 ) doet de Commissie een oproep tot het leveren van grotere inspanningen op het vlak van vrede, democratie, politieke en sociale stabiliteit, en tot het integreren van al deze punten in hulpverleningsprogramma s als een middel voor de preventie van conflicten. Dit is dan ook een gebied waarop de activiteiten van de EG voortdurend toenemen, met name via het betrekkelijk nieuwe gebied institutionele steun in de vorm van ervaring die is opgedaan met vorige projecten en middels contacten met andere donors. ( 1 ) COM(2001) 211 van

126 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp CE op dit gebied, zoals een programma voor een bedrag van 16 miljoen EUR in Burkina Faso ter ondersteuning van de democratie, het rechtsstelsel en goed bestuur. Dit project is met name gericht op de activiteiten voor wettelijke hervorming via de universiteit van Ougadougou, en koppelt democratisch bestuur rechtstreeks aan duurzaam sociaal en economisch bestuur. Het project kent eveneens een onderdeel hervorming van het gevangeniswezen, met inbegrip van rechtsbijstand van advocaten. Verder werd ook van start gegaan met het programma voor justitie in Rwanda, voor een bedrag van 7,2 miljoen EUR. Dit programma ondersteunt diverse staatsinstellingen, waaronder de gacaca, het traditionele rechtsstelsel, waarvan men hoopt dat het de gevangenen zal verhoren die ervan worden beschuldigd tijdens de genocide van 1994 alle misdaden, met uitzondering van de ernstigste, te hebben gepleegd. Het project ondersteunt tevens projecten ter bevordering van de gemeenschapsdienst als alternatief voor gevangenisstraf alsook projecten van NGO s in verband met justitie en nationale verzoening. 124 De EU ondersteunt het democratische proces door middel van verkiezingswaarneming telde in totaal 254 nieuwe en lopende projecten op dit gebied voor een totaalbedrag van 727 miljoen EUR. Deze hadden betrekking op een breed scala van activiteiten in het kader van institutionele opbouw en kunnen worden onderverdeeld in twee brede categorieën: 1) eerbiediging van de mensenrechten, verbetering van de rechtsstelsels, verkiezingen en politieke vorming; 2) goed bestuur via capaciteitsopbouw, hervorming van het ambtenarenapparaat en decentralisatie. Bovendien had een aantal projecten voor een totaalbedrag van 121,5 miljoen EUR betrekking op alle aspecten van institutionele opbouw in Zuid-Afrika. Gelet op de aard van deze activiteiten zal op middellange tot lange termijn een evaluatie van het welslagen van deze programma s moeten worden uitgevoerd Mensenrechten en justitie De programma s van de EG inzake mensenrechten hebben tot doel het bewerkstelligen en behouden van vrede. Zo dienden de EUR, afkomstig uit het rehabilitatieprogramma voor Boeroendi, voor de bevordering van nationale verzoening: de bashingantahe (de ouderen uit het dorp) werden opgeleid tot paralegale afgevaardigden en naar collines (districten) in het hele land gestuurd waar ze ondervertegenwoordigd zijn. Dit programma wordt beheerd door het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties. In Equatoriaal-Guinea gaat, na een aantal jaar van opschorting van ontwikkelingshulp, een nieuw proefprogramma voor een bedrag van 3 miljoen EUR van start ter ondersteuning van mensenrechten, democratie en de rechtstaat. Een adequaat functionerend rechtsstelsel is onontbeerlijk voor de eerbiediging van de mensenrechten. Op dit moment zijn er in acht landen door het EOF gefinancierde programma s gaande voor een totaalbedrag van 48,4 miljoen EUR, die zich specifiek richten VERKIEZINGEN Democratie hangt ook af van de aanwezigheid van een klimaat voor vrije en eerlijke verkiezingen. Aangezien het aantal verkiezingen in de ACS-landen toeneemt, is ook de steun van het EOF toegenomen: van vier projecten in 2000 naar zeven projecten in 2001 in Congo, Lesotho, de Salomonseilanden, Sierra Leone, Tsjaad, Togo en Zambia. De steun van het EOF gaat reeds vóór de verkiezingen van start met activiteiten als voorlichting aan en registratie van kiezers. De steun kan bijvoorbeeld ook de vorm aannemen van het drukken van stembiljetten of van langetermijnprogramma s voor politieke vorming. Met uitzondering van Tsjaad en Zambia is alle financiële steun waarvan hierboven sprake (en die werd goedgekeurd in 2001) gericht op verkiezingen die in 2002 zullen plaatsvinden. De uitkomsten van de verkiezingen in Tsjaad en Zambia werden betwist. Binnen de Commissie wordt erover nagedacht hoe de EOF-steun in deze regio efficiënter kan worden gemaakt. In een aantal gevallen wordt bijkomende steun verleend voor internationale verkiezingswaarnemers, afkomstig uit de EG-begroting (begrotingslijn B7-7). Verkiezingssteun wordt doorgaans verleend in overleg met andere donors, waaronder het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties. Wanneer de vertegenwoordigers eenmaal zijn gekozen, hebben zij vaak hulp nodig bij het verkrijgen van de voorzieningen die nodig zijn voor het uitvoeren van hun taken, zoals personeel, bibliotheken en computers. De EG voert diverse projecten op dit gebied uit, waaronder het verlenen van institutionele steun aan de nationale vergadering in Angola. GOED BESTUUR Bestuursaangelegenheden krijgen steeds vaker voorrang binnen samenwerkingsstrategieën, op basis van een analyse van problemen met en behoeften aan institutionele ontwikkeling, vaak in overleg met andere geïnteresseerde donors, zoals Kenia, waar de

127 ACS EG deel uitmaakt van de economische bestuursgroep. Een van de belangrijkste vormen van steun wat het aantal projecten betreft en een hulpmiddel waarvan de gevolgen veel verder kunnen reiken dan de financiële kosten is het verlenen van technische bijstand aan de nationale ordonnateurs. In de meeste ACS-landen is deze steun in een of andere vorm aanwezig, doorgaans binnen het kader van een groter hulpverleningsprogramma ten behoeve van het ministerie van Financiën en/of Planning inzake economische hervormingen, hervormingen van het ambtenarenapparaat en andere hervormingen. Er wordt niet alleen steun verleend aan ministeries van de overheid, maar ook aan andere openbare organen die een rol spelen binnen het nationale beleid. Zo ontvangen de financiële instellingen in Ethiopië steun om hun activiteiten te moderniseren en te stroomlijnen. In de Dominicaanse Republiek ging in 2001 een programma voor staatshervorming en - modernisering van start voor een bedrag van 25 miljoen EUR. Dit programma heeft betrekking op decentralisatie op lokaal, regionaal en provinciaal niveau. Het delegeren van bepaalde bevoegdheden aan lagere niveaus is een trend die zich wellicht zal voortzetten. Het proefproject ten bedrage van 1,91 miljoen EUR voor de promotie van secundaire steden in Guinee, dat zijn oorsprong vindt in de decentralisatie van de jaren 1990, ging in 1998 van start en had tot doel mensen op lokaal bestuursniveau een actieve rol te laten spelen bij ontwikkeling. Uit een recente evaluatie bleek dat dit experiment ondanks de problemen verder dient te worden uitgewerkt en ook in andere delen van het land dient te worden toegepast. In de Overeenkomst van Cotonou wordt de nadruk gelegd op een grotere betrokkenheid van de burgermaatschappij bij het ontwikkelingsproces en dus ook bij de capaciteitsopbouw, en dergelijke proefprojecten vormen dan ook een nuttige bron van ervaring. Verder financiert het EOF ook volkstellingen een onschatbaar instrument voor macro-economische planning. Een recent voorbeeld daarvan is Niger, waar in 2001 een project voor een bedrag van 1,1 miljoen EUR van start ging. In oktober 2001 was de nationale woning- en volkstelling afgerond. Al deze activiteiten worden nauw gecoördineerd met structurele aanpassing, schuldenverlichting (HIPC) en andere relevante EG- of donorprogramma s. Bijstandsprogramma in Zambia Een interessant en enigszins uniek project van het EOF is het bijstandsprogramma in Zambia (PWAS), dat in 1999 werd ondertekend. Het maakt gebruik van een relatief bescheiden bedrag aan middelen ( EUR) en is bedoeld ter verbetering van het sociale vangnet van de Zambiaanse regering via beheersondersteuning, opleiding en een verbeterde coördinatie op alle niveaus. Basisorganisaties zijn rechtstreeks betrokken bij de besluitvorming inzake de toekenning van middelen. Het PWAS maakt tevens zo veel mogelijk gebruik van de bestaande sociale structuren (reeds opgerichte comités, het maatschappelijke middenveld enz.) in plaats van nieuwe structuren te creëren. In de ontwerp-versie van 2001 van het definitief strategiedocument voor armoedebestrijding in Zambia wordt het belang van het nieuwe PWAS erkend. In vijf jaar zal ongeveer 4,13 miljoen EUR worden uitgetrokken, naast medefinanciering door de regering voor een bedrag van nog eens 0,65 miljoen EUR. Uit een recente tussentijdse evaluatie van het project blijkt dat het een bijzonder nuttig model kan zijn voor andere landen in de regio. In de evaluatie werd geconcludeerd dat het PWAS-project een groter budget dient te krijgen en moet worden uitgebreid tot stedelijke gebieden. Toch waren de resultaten ervan hoewel indrukwekkend ook fragiel, en kunnen ze wel enige consolidatie gebruiken in de vorm van capaciteitsopbouw, het opzetten van netwerken met andere nationale partners en een grotere aandacht voor lokale hulpbronnen ter verhoging van de duurzaamheid. Institutionele opbouw Vastleggingen 2001 ACS-land Miljoen EUR Angola 0,40 Antigua en Barbuda 0,02 Bahama s 0,04 Botswana 5,12 Burkina Faso 2,8 Boeroendi 0,08 Kameroen 2,81 Centraal-Afrikaanse Republiek 0,75 Congo 2,44 Congo (DRC) 0,58 Djibouti 0,11 Dominicaanse Republiek 0,02 Equatoriaal-Guinea 3,0 Eritrea 0,74 Guinee Conakry 3,07 Guinee-Bissau 0,03 Guyana 0,2 Haïti 0,15 Ivoorkust 0,23 Kenia 0,54 Kiribati 0,07 Lesotho 0,85 Malawi 1,34 Mali 0,7 Namibië 0,37 Niger 1,99 Rwanda 0,06 Senegal 1,43 Sierra Leone 3,22 Salomonseilanden 1,28 Suriname 0,16 Tanzania 0,1 Tsjaad 13,89 Togo 3,07 Zambia 0,08 Totaal 51,74 125

128 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 7.7. Macro-economisch beleid en ontwikkeling van de particuliere sector Macro-economisch beleid Het verlenen van macro-economische begrotingssteun is een integrerend onderdeel geworden van de financiële en technische samenwerking tussen de Gemeenschap en de ACS-landen. De Gemeenschap verleent sedert 1992 begrotingssteun voor een bedrag van ongeveer miljoen EUR aan 40 ACS-landen. Voorheen werden deze middelen doorgaans gebruikt ter ondersteuning van economieën die te kampen hebben met problemen op het vlak van hun betalingsbalans. In de huidige aanpak worden landen geholpen bij het aanbrengen van wijzigingen in de werkwijze van hun economieën. Daarom ging de Commissie in 2001 door met de uitvoering van haar aanpak om haar programma s voor begrotingssteun te koppelen aan armoedebestrijding en bijgevolg aan de door de ontwikkelingslanden opgestelde strategiedocumenten voor armoedebestrijding. In het merendeel van de programma s voor begrotingssteun waren dan ook prestatie-indicatoren opgenomen met betrekking tot gezondheid, onderwijs en beheer van de overheidsfinanciën. Wat het laatste aspect betreft, sloot de Commissie een overeenkomst met de Wereldbank houdende oprichting van een door de EG/Wereldbank beheerd trustfonds voor overheidsuitgaven en boekhoudkundige beoordelingen. Bovendien werkt de Commissie aan het opstellen van gezamenlijke overeenkomsten met andere donors teneinde een efficiëntere donorsteun te kunnen verlenen aan de ontvangende landen. In 2001 legde de Commissie 263 miljoen EUR vast voor programma s voor rechtstreekse begrotingssteun in ACS-landen. Meer dan 300 miljoen EUR aan betalingen werd toegekend aan 38 ACS-landen met lopende structurele aanpassingsprogramma s. Macro-economische steun (programma s voor structurele aanpassing) Vastleggingen 2001 ACS-land Miljoen EUR Kaapverdië 12,1 Gabon 4,9 Ghana 50,8 Guinee 11,1 Ivoorkust 12,8 Jamaica 21,7 Lesotho 18,5 Mali 31,8 Mauritanië 18,3 Niger 3,2 Tanzania 76,1 Vanuatu 1,6 Totaal 262,9 Burkina Faso en de nieuwe aanpak voor begrotingssteun Van 1997 tot 2000 voerde het strategisch partnerschap voor Afrika (een informele groep donors onder leiding van de Wereldbank) een studie in Burkina Faso uit om te analyseren welke voorwaarden aan een land kunnen worden gesteld voor de vrijgave van steun (bekend onder de naam conditionaliteit ). De studie werd uitgevoerd onder auspiciën van de regering van Burkina Faso. In deze nieuwe aanpak wordt de leidende rol in het hervormingsproces aan de partnerregering toevertrouwd, terwijl de donors hun rol beperken tot het beoordelen van de resultaten inzake economische groei en armoedebestrijding. De resultaten van de conditionaliteitstest werden uitvoerig gebruikt bij de hervorming van de instrumenten van de instellingen van Bretton-Woods inzake structurele aanpassing. Een van de belangrijkste resultaten van deze hervorming voor de HIPC-landen was de opstelling van een algemeen ontwikkelingsdocument dat bekend is onder de naam strategiedocument voor armoedebestrijding. In het geval van Burkina Faso stemden diverse donors (de Commissie, Nederland, Denemarken, Zweden en Zwitserland) ermee in om hun begrotingssteun op een complementaire wijze te verlenen, met gebruikmaking van dezelfde betalingsmechanismen die zijn afgestemd op het strategiedocument voor armoedebestrijding. De bedoeling is om de transactiekosten voor de regering bij het contact met verschillende donors te verlagen en op middellange termijn te zorgen voor financiële transparantie. Het programma van 2001 voor begrotingssteun voor armoedebestrijding bestond uit twee elementen rechtstreekse begrotingssteun. Het eerste element, ten bedrage van 15 miljoen EUR, was gekoppeld aan het macro-economisch kader en werd uitbetaald afhankelijk van de beoordeling van het IMF van zijn programma voor Burkina Faso. Het tweede element, voor een bedrag van 10 miljoen EUR, werd uitbetaald op basis van de prestaties inzake een aantal in het strategiedocument voor armoedebestrijding opgenomen indicatoren. Op die manier wordt de uiteindelijke uitbetaling gekoppeld aan de geleverde inspanningen en aan de resultaten van de beleidsuitvoering en de armoedebestrijding op sleutelgebieden van het strategiedocument voor armoedebestrijding. Tot dusver zijn de resultaten eerder bescheiden, maar het proces is in gang gezet en de belanghebbenden en hun verantwoordelijkheden zijn nu duidelijk omschreven Het HIPC-initiatief In december 1999 werden twee gezamenlijke ACS-EG- Raadsbesluiten goedgekeurd inzake de deelname van de Gemeenschap aan het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast (Highly Indebted Poor Countries, HIPC) ( 1 ). Als crediteur draagt de Europese Commissie 360 miljoen EUR bij aan het door de EIB beheerde HIPC-trustfonds, en als donor zal de Commissie maximaal 680 miljoen EUR bijdragen aan het door de Wereldbank beheerde HIPC-trustfonds. 126 ( 1 ) Besluit nr. 1/99 en nr. 2/99 van , PB L 103 van , blz

129 ACS In kaderovereenkomsten tussen de EG, de Wereldbank en de Europese Investeringsbank worden de rechtsgrond en de praktische basis beschreven voor schuldenverlichting door de EU. Na de ondertekening van deze overeenkomsten werd een eerste betaling van 250 miljoen EUR uitgevoerd ten gunste van het trustfonds van de Wereldbank (juli 2000) alsook een eerste betaling van 100 miljoen EUR ten gunste van het trustfonds van de Europese Investeringsbank (december 2000). Tot dusver hebben reeds 24 van de 41 HIPC-landen (waarvan 34 ACS-landen) hun beslissingspunt ( 1 ) bereikt, zodat zij via het trustfonds van de Wereldbank recht hebben op een tussentijdse schuldenverlichting. De Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) voeren de behoeftebeoordeling uit. Wat de rol van de EG als crediteur betreft, wordt de behoeftebeoordeling uitgevoerd door de EG-diensten. Wanneer landen hun beslissingspunt bereiken, stelt de Commissie in nauwe samenwerking met de Europese Investeringsbank per land de totale uitstaande schuld aan de EG vast (met inbegrip van speciale leningen en transacties met risicodragend kapitaal). Vervolgens bepaalt de Commissie welke leningen in aanmerking komen voor schuldenverlichting, en overlegt met de betrokken landen welke leningen uiteindelijk worden geselecteerd. Eind 2001 zond de Commissie voorstellen inzake schuldenverlichting naar nagenoeg alle in aanmerking komende landen. In december 2001 werd een tweede betaling van 250 miljoen EUR uitgevoerd ten gunste van het door de Wereldbank beheerde HIPC-trustfonds alsmede een tweede betaling van 100 miljoen ten gunste van het door de Europese Investeringsbank beheerde HIPC-trustfonds. Op 31 december 2001 hadden uitsluitend Oeganda, Mozambique en Tanzania hun beslissingspunt bereikt in het kader van het uitgebreide HIPC-initiatief. Middelen die werden vrijgemaakt dankzij de intrekking van de verplichtingen op het vlak van de schuldendienst worden vervolgens gebruikt voor de financiering van initiatieven voor armoedebestrijding, met name in de sociale sector Ontwikkeling van de particuliere sector De doelstelling van de EG is het garanderen van duurzame economische ontwikkeling op de lange termijn. De particuliere sector wordt beschouwd als de motor van economische groei en daarom als een belangrijke bron voor werkgelegenheid in de ACS-landen. Sean Sutton/ MAG 24 van de 41 landen met een zware schuldenlast zijn ACS-landen (Angola). Op het macro- en mesoniveau kunnen de nationale en regionale overheden van de ACS-landen gebruik maken van Diagnos, een programma dat bijstand verleent bij het analyseren van het klimaat in de particuliere sector teneinde de belangrijkste beperkingen voor economische groei in de ACS-landen vast te stellen. In 2001 werden in meer dan 20 ACS-landen diagnostische studies uitgevoerd voor het ontwikkelen van strategieën die de particuliere sector een gunstig ondernemingsklimaat bieden. Op meso- en microniveau kunnen particuliere ondernemingen en dienstverleners in ACS-landen gebruik maken van het EU-ACS bijstandsprogramma voor het bedrijfsleven (EU-ACP Business Assistance Scheme, EBAS), dat efficiënte diensten voor de ontwikkeling van ondernemingen verleent. EBAS wordt op dit moment volledig uitgevoerd en eind 2001 waren meer dan 700 projecten goedgekeurd ter ondersteuning van ondernemingen, dienstverleners en bemiddelende organisaties in meer dan 60 ACS-landen. 17 miljoen EUR van in totaal 20 miljoen EUR aan middelen was reeds één jaar voor het einde van het programma vastgelegd. De doelstelling van Proinvest is om investeringen en Noord-Zuid- en Zuid-Zuid-partnerschapsovereenkomsten te bevorderen, en het programma beoogt in de eerste plaats de investeringsdiensten te verbeteren. Het totale budget wordt geraamd op 110 miljoen EUR over zeven jaar. Het Proinvest-programma ging in december 2001 van start. De ontwikkeling van de particuliere sector is een transversaal onderwerp en wordt als zodanig opgenomen in de programmering van andere sectoren, waaronder gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur. In de strategie van de Europese Commissie wordt steun op macroniveau (het ondernemings- en investeringsklimaat) gecombineerd met steun op meso- (financieel en niet-financieel), tussen- en microniveau (concurrentievermogen van ondernemingen). In talrijke ACS-landen en -regio s zijn de toewijzingen voor de ontwikkeling van de particuliere sector in hun nationale of regionale indicatieve programma s opgenomen. Zo is in Zuid-Afrika de ontwikkeling van de particuliere sector een van de belangrijkste gebieden die voor steun in aanmerking komen en een uitstekend voorbeeld van hoe economische ontwikkeling onmiddellijk kan bijdragen aan armoedebestrijding. In 2001 werd voor een bedrag van 59 miljoen EUR een ( 1 ) zie 127

130 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp programma voor een bedrag van 70 miljoen EUR ter ondersteuning van de Caribische rumsector goedgekeurd. Het programma steunt lokale rumproducenten zodat ze kunnen concurreren in een volledig geliberaliseerde alcoholmarkt: hun fabrieken worden gemoderniseerd, hun capaciteit om het hoofd te bieden aan mogelijke milieueffecten wordt verhoogd, hun concurrentievermogen wordt vergroot en nieuwe markten worden geïdentificeerd. Het programma zal een belangrijke rol spelen bij het versterken van een sleutelsector binnen lokale economieën, door werkgelegenheid te creëren en inkomsten uit export en belastingen te genereren op basis van een sterke eigen inbreng op lokaal niveau. Het initiatiefprogramma bestrijdingsmiddelen (Pesticides Initiative Programme, PIP) is een programma voor alle ACS-landen, dat werd opgesteld op verzoek van de ACS/EU-Raad van ministers die in Cotonou in juli 2000 bijeenkwam. De totale kosten van het PIP bedragen 40,1 miljoen EUR, waarvan 29,1 miljoen door het EOF zal worden betaald. Het programma biedt een antwoord op de kritieke situatie waarmee de tuinbouwsector van de ACS-landen te kampen heeft na de harmonisatie van Europese regelgeving die zich houdt aan een strikt maximumgehalte aan residuen van bestrijdingsmiddelen. De bedoeling is om een duurzame en concurrerende particuliere tuinbouwsector in de ACS-landen te helpen creëren. Aids-poster als onderdeel van voorlichtings- en bewustmakingscampagne voor jongeren in Trinidad en Tobago. programma voor een risicokapitaalfaciliteit goedgekeurd, dat toegang moet verschaffen tot kredietsteun en niet-financiële steun aan de voorheen achtergestelde economie. Een ander programma voor een bedrag van 34 miljoen EUR moet de lokale economische ontwikkeling in de noordelijke provincie van Zuid-Afrika versterken. In het kader van de uit de Overeenkomst van Cotonou voortvloeiende regionale initiatieven werd in 2001 een CE 7.8. Gezondheidszorg en onderwijs Gezondheidszorg De ACS-landen verschillen sterk van elkaar wat betreft hun politieke stabiliteit en het vermogen en de wil van hun regeringen om resultaten te boeken in de gezondheidszorgsector. De EG heeft antwoorden uitgewerkt die nauw aansluiten op de specifieke situatie van elk land, hetgeen heeft geleid tot een mix van Macro-economische steun (ontwikkeling van de particuliere sector) Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het programma Miljoen EUR Cuba Hulpverleningsprogramma voor ondernemingen en bevordering van investeringen 2,80 Feria de Habana 0,19 Opleidingsprogramma voor bedrijfsleiders 1,94 Ethiopië Programma voor de ontwikkeling van micro- en kleine bedrijven 7,00 Zuid-Afrika Steun aan minsterie van Handel en Industrie 0,4 Risicodragend kapitaal 58,90 Lokale economische ontwikkeling noordelijke provincies 34,00 Trinidad en Tobago Caribbean Business Services Ltd 0,9 Alle ACS-landen Rum 70,00 Trustfonds overheidsuitgaven en financiële verantwoording 1,90 Risico i.v.m.goederentransacties 1,78 Centrum voor de ontwikkeling van bedrijven 20, Totaal 200,19

131 ACS steunmaatregelen in het kader van het EOF en andere EU-instrumenten (thematische begrotingslijnen, medefinanciering van NGO s enz.). Waar mogelijk zijn in gang zijnde projecten aangepast aan de dialoog binnen de sector, is van start gegaan met sectorbrede benaderingen en de steun aan de programmering en het financiële beheer van de sector. Er zijn aanzienlijke inspanningen geleverd om de kwaliteit van uitgevoerde projecten te verbeteren. Het projectbeheer ging zich richten op een snellere uitvoering en op het verkorten van de tijd die nodig is om hulp op het niveau van de begunstigde te verlenen. Voor 2001 werd de portefeuille voor gezondheidszorg voor de ACS-landen geschat op 960 miljoen EUR (854 miljoen EUR in het kader van het EOF en 107 miljoen EUR in het kader van de EG-begrotingslijn voor Zuid- Afrika). Er waren 139 projecten in 47 landen gaande, waarvan 94 % in het kader van nationale indicatieve programma s en 6 % in het kader van het regionale of intra-acs EOF. Bij het vaststellen van communautaire steunverlening werd bijzondere aandacht besteed aan de specifieke noden en situaties in de afzonderlijke landen, waarbij de nadruk werd gelegd op toegang tot de basisgezondheidszorg en op capaciteitsopbouw. Tegelijk werd bijzondere aandacht besteed aan het verminderen van het aantal ad-hocprojecten en aan het samenvoegen van aanvragen voor verschillende subsectoren tot grotere algemene steunmaatregelen om zo een kritieke massa te bereiken en betere effecten te waarborgen. De nationale projecten variëren van situaties na een crisis (Angola), het hervatten van de samenwerking via een essentiële subsector (bv. steun aan immuniseringcampagnes in Nigeria) en nieuwe SWAP s (Mozambique) tot flankerende maatregelen voor de sector in het kader van projecten voor armoedebestrijding middels begrotingssteun (Ghana). De regionale projecten richten zich op voortzetting van de strijd tegen rivierblindheid in westelijk Afrika middels de medefinanciering door een donortrustfonds dat wordt beheerd door de Wereldbank en wordt uitgevoerd door de WTO. Er werd een bijdrage geleverd aan de oprichting van een mondiaal fonds voor de strijd tegen overdraagbare ziekten zoals HIV/aids, tuberculose en malaria. Bijzondere aandacht werd besteed aan de complementariteit en de coherentie van dit mondiaal fonds in relatie tot de steun op nationaal niveau via andere financieringsmechanismen. De EG nam tevens deel aan gesprekken over mogelijke manieren van samenwerking voor projecten op nationaal niveau met VN-agentschappen (zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, het Kinderfonds van de VN (Unicef) en het Bevolkingsfonds (UNFPA)) en richtte een gezondheidszorgnetwerk op om de volledige sector samen te brengen, ervaringen uit te wisselen en goede werkwijzen te ontwikkelen. Steun aan de gezondheidszorgsector in Ghana In 1995 ging het ministerie van Gezondheid, uit ontevredenheid over de resultaten van talrijke verticale projecten die elk hun eigen plannen en procedures volgden, van start met een sectorale aanpak. Via een proces met deelname van de bevolking werd in 1996 een strategie voor gezondheidszorg op middellange termijn goedgekeurd die werd vertaald in een vijfjarig werkprogramma dat werd goedgekeurd door alle partners waarin het beleid, de uitvoeringsstrategieën en de financiële middelen werden beschreven. De EG sloot zich in 1998 aan bij dit proces met een bijdrage aan het multidonorfonds en een actieve deelname aan de beleidsdialoog met de regering, de burgermaatschappij en de donors. Er werden gemeenschappelijke overeenkomsten gesloten over beheer, monitoring enzovoort. In 2001 werd duidelijk dat de gezondheid van de bevolking verbeterde, ondanks een begroting die beperkt bleef tot slechts 7 USD per hoofd van de bevolking en ondanks nog steeds voortdurende barre omstandigheden. Zo vertoonde Ghana het laagste kindersterftecijfer van West-Afrika en een DPT3 (difterie, polio en tetanus) -immuniseringpercentage van 72,2 %. Met een dergelijke snelle ontwikkeling levert Ghana een van de beste prestaties in de hele ACS-regio. De resultaten zijn zeer bemoedigend. Dit zou een van de meest efficiënte vormen van samenwerking kunnen blijken inzake gunstige resultaten op het vlak van de gezondheidszorg ten gunste van de bevolking. Sociale ontwikkeling (gezondheidszorg) Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het project/programma Miljoen EUR Angola Steunprogramma voor de gezondheidszorgsector 25,00 Guinee Aanvullende steun voor de gezondheidszorgsector 5,00 Lesotho Steun voor de hervorming van de gezondheidszorgsector 1,80 Mozambique Steunprogramma voor de gezondheidszorgsector 30,00 Nigeria Prime Partnerschap ter versterking van een efficiënte immunisering 64,50 Zuid-Afrika Partnerschap voor het leveren van basisgezondheidszorg inclusief HIV/aids 25,00 Swaziland Preventie- en zorgverleningsprogramma inzake HIV/aids 1,96 Zimbabwe Steunprogramma voor de gezondheidszorgsector Fase II 33,00 West-Afrika Bestrijding van rivierblindheid 4,50 Regionaal Totaal 190,76 129

132 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Onderwijs, opleiding en cultuur In 2001 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan acht nieuwe projecten in de ACS-landen, die samen goed waren voor 98,7 miljoen EUR aan steun voor de onderwijs- en opleidingssector. Het ging om zeven vastleggingskredieten in het kader van nationale indicatieve programma s en één regionaal project. Door omvangrijkere projecten en een meer sectorbrede aanpak is de financiële steun aan ACS-landen in deze sector met 38 % gestegen ten opzichte van het jaar De nadruk lag in deze periode op verbetering van de nationale onderwijscapaciteit (Ethiopië, Oeganda en staten in de Stille Oceaan) en op steun voor basisonderwijs (Gabon, Haïti, Niger). Beide subsectoren houden rechtstreeks verband met armoedebestrijding en dragen bij tot economische groei, meer democratie en de ontwikkeling van de rechtsstaat. Voor 2001 werd de totale portefeuille voor onderwijs en opleiding geschat op 540 miljoen EUR, verdeeld over 111 projecten. Kleine projecten namen een groter deel van de portefeuille voor hun rekening. Er wordt evenwel verwacht dat in landen waar de omstandigheden gunstig zijn, de gemiddelde omvang van de vastleggingskredieten zal toenemen waardoor deze grotere effecten zullen sorteren. Programma voor de ontwikkeling van menselijk potentieel (HRDP) in Papoea-Nieuw-Guinea In de jaren negentig bereidde de regering van Papoea- Nieuw-Guinea belangrijke onderwijshervormingen voor, waarbij de belangrijkste problemen van het land op het vlak van menselijk potentieel aan de orde werden gesteld. In het kader van het 7e EOF was menselijk potentieel een sector waarop de EG-steun zich richtte, dit wil zeggen modernisering van universiteiten, het uitbreiden van middelbare scholen, het organiseren van opleidingen in het land zelf en het ter beschikking stellen van buitenlandse studiebeurzen. Ook in het kader van het 8e EOF is menselijk potentieel een prioriteit, met een begroting van 24 miljoen EUR voor vijf jaar (tot maart 2004). Het programma waarborgt de voortzetting van de EG-bijdrage op dit gebied met het oog op een betere onderwijskwaliteit, een hoger aantal studenten (met name meisjes) en de ontwikkeling van beroepsopleidingen. De investeringen in faciliteiten spitsen zich voornamelijk toe op nieuwe gebouwen en op de renovatie van de bestaande infrastructuur. Het programma voorziet ook in uitrusting en onderwijsmateriaal voor zeven beroepsopleidingscentra, centra voor lerarenopleiding en universiteiten. Zowel voor bestaande particuliere en overheidsinstellingen als voor nieuwe leraren worden opleidingen georganiseerd. Naast de opleidingen in het land zelf werden er zo n 120 buitenlandse studiebeurzen toegekend. Het EU-Vanuatuprogramma voor onderwijsontwikkeling Vanuatu is een eilandstaat in de Stille Oceaan met zo n inwoners. Sinds de onafhankelijkheid in 1980 is onderwijs een van de prioriteiten van de regering, en in 2001 ging 26 % van de totale staatsbegroting naar deze post. In de opeenvolgende Overeenkomsten van Lomé heeft de Commissie zich in steeds grotere mate aangesloten bij deze prioriteit van de regering. Het huidige EU-Vanuatuprogramma voor onderwijsontwikkeling wordt gefinancierd in het kader van het 8e EOF en ging van start in september Het project verleent financiële steun voor de verbetering van de infrastructuur van scholen en van het leerproces. 18 lagere middelbare scholen (8 Franstalige en 10 Engelstalige) waar naar schatting zo n leerlingen onderwijs zullen volgen worden verbouwd en/of opgeknapt. Het Vanuatu Teachers College zal worden uitgerust met een bibliotheek, onderwijsfaciliteiten en studentenhuisvesting. Om ervoor te zorgen dat deze nieuwe faciliteiten optimaal worden benut, zullen ook capaciteitsopbouw, de versterking van het bestuur van middelbare scholen, bijscholing voor leraren/adviseurs/inspecteurs en de levering van nieuw leermateriaal worden gefinancierd. Het project zal in augustus 2002 zijn voltooid. Voorts heeft de Commissie 9,5 miljoen EUR toegekend voor een aantal cultuurprojecten ter bevordering van de creativiteit en de culturele identiteit in de ACSlanden. Sociale ontwikkeling (onderwijs) Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het project/programma Miljoen EUR Ethiopië Capaciteitsopbouw 0,74 Programma voor ontwikkeling van de onderwijssector 23,00 Gabon Basisonderwijs 5,00 Haïti Basisonderwijs 28,00 Kiribati Opleiding 6,40 Niger Basisonderwijs 8,70 Oeganda Menselijk potentieel voor de gezondheidszorg 17,00 Stille Oceaan Univesity of the South Pacific/ Programma voor de ontwikkeling van menselijk potentieel 5,00 Regionaal 130 Totaal 93,84

133 ACS SAMENWERKING MET ZUID-AFRIKA De steun aan onderwijs en opleiding in Zuid-Afrika wordt verleend als onderdeel van het Europees programma voor wederopbouw en ontwikkeling (European Reconstruction and Development Programme, ERDP) en wordt gefinancierd via de begrotingslijn voor Zuid-Afrika uit de EU-begroting. Tussen 1995 en 1999 werden 12 onderwijs- en opleidingsprojecten goedgekeurd die samen goed waren voor een financiële vastlegging van ongeveer 180 miljoen EUR. Zo n 40 % van dit bedrag gaat naar de ontwikkeling van vaardigheden en volwassenenonderwijs, 10 % naar lager onderwijs en ontwikkeling van jonge kinderen, 20 % naar hoger onderwijs en de rest voornamelijk naar beleidsondersteuning. Dit is een getrouwe weerspiegeling van de noden en voorkeuren van Zuid-Afrika in de eerste jaren na de Apartheid. In 2001 betaalde de EG 27 miljoen euit aan deze projecten, waardoor het globale uitbetalingspercentage steeg tot 60 %. CE Basisonderwijs en ontwikkeling van jonge kinderen in Zuid-Afrika maakt deel uit van het Europese programma voor wederopbouw en herstel, dat gefinancierd wordt uit de begroting van de EU. MICROPROJECTEN EN VLUCHTELINGEN Om aan de behoeften van lokale gemeenschappen tegemoet te komen, heeft de EG haar deelname aan de financiering van microprojecten op lokaal niveau voortgezet. In 2001 werd bijzondere aandacht besteed aan projecten waarbij de lokale bevolking actief was betrokken en die positieve economische en sociale effecten hebben op het leven van lokale gemeenschappen. Landen met vluchtelingenproblemen kregen voorrang. Waar mogelijk probeerde de EG de zelfvoorziening, integratie of herintegratie van vluchtelingen te bevorderen. Sociale ontwikkeling (cultuur) Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het Miljoen project/programma EUR Sociale ontwikkeling (microprojecten en vluchtelingen) Vastleggingen 2001 ACS-land Benaming van het Miljoen project/programma EUR Centraal- Microprojectenprogramma 2,00 Afrikaanse Republiek Congo Microprojectenprogramma 1,84 (Brazzaville) Mozambique Steun voor de coördinatie van 0,36 de microprojecten Niger Voedselzekerheid en consolidatie 0,77 van het vredesproces Totaal 4,97 Angola Film Na cidade vazia 0,30 Kameroen Gedecentraliseerde culturele initiatieven 0,25 Centraal- Film Le silence de la forêt 0,40 Afrikaanse Republiek Tsjaad Film Abouna 0,30 Guinee Gedecentraliseerde culturele initiatieven 1,60 Conakry Film Circus Baobab 0,10 Film Paris selon Moussa 0,30 Film Le fleuve comme une fracture 0,30 Ivoorkust Gedecentraliseerde culturele initiatieven 1,90 Film Independence Chacha 0,16 Mali Film Kabala 0,18 West-Afrika Cirtef Radio- en televisieopleiding 0,64 Regionaal Film Vie de femmes 0,10 Vierde fotografiebijeenkomst Bamako 0,15 Alle Jeugdfestival: Mandingue 0,12 ACS-landen Choreografiedagen: Madagaskar 0,21 Internationaal filmfestival: Abidjan 0,05 Film The wooden camera 0,30 Financiële steun voor 11 films 2,10 Totaal 9, Transversale onderwerpen Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) In 2001 steunde het EIDHR projecten in de ACS-landen voor een bedrag van 19 miljoen EUR. 6,5 miljoen EUR daarvan was bestemd voor negen projecten ter bevordering en bescherming van de mensenrechten EUR ging naar een project in Benin, Gambia, Burkina Faso, Nigeria, Mali, Ethiopië, Tanzania en Egypte dat een campagne steunde ter bestrijding van genitale verminking van vrouwen. Een ander project, ten bedrage van EUR, is gericht op de bevor- 131

134 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp programma deelnemen zijn: het Centre for Human Rights van de universiteit van Pretoria; de Makerere University in Oeganda; de University of the Western Cape (Zuid-Afrika); de universiteit van Ghana en de Katholieke Universiteit van Centraal-Afrika (Kameroen). Aan het project werd 1,3 miljoen EUR toegewezen. Andere initiatieven omvatten een project in Benin en Mozambique dat erop is gericht de levensomstandigheden van kinderen te verbeteren en de naleving van hun rechten te vergroten (respectievelijk EUR en EUR) alsook een project voor mediaondersteuning voor een bedrag van EUR, ter bevordering van de mensenrechten in het kader van het vredesproces in Sierra Leone. Anglicaanse school in Kingstown Onderdeel van het door de EU gefinancierde noodprogramma voor het behoud van scholen in St. Vincent (Barbados). dering van vrouwenrechten in West-Afrika (Togo, Senegal, Nigeria, Mali, Ghana, Burkina Faso en Benin). Ondersteuning van het Afrikaans universitair programma ( master -opleiding) voor mensenrechten en democratisering Dit master -programma is een postdoctorale opleiding voor jonge afgestudeerden die de deelnemers een degelijke academische vorming op het vlak van normen, instellingen en mechanismen ter bescherming en bevordering van mensenrechten en democratie biedt, en hen de nodige onderzoeksvaardigheden en operationele instrumenten aanreikt. Het programma legt de nadruk op een regionale aanpak van het onderwijs in mensenrechten. Dertig studenten uit een groot aantal Afrikaanse landen zullen aan het programma deelnemen. De eerste zes maanden van het jaar zullen ze als één groep doorbrengen in het Centre for Human Rights in Pretoria, waar ze lezingen voor gevorderden over mensenrechten zullen bijwonen. Daarna worden ze voor de laatste zes maanden van het jaar ingedeeld in vier groepen die worden ondergebracht in de deelnemende universiteiten. De universiteiten die aan het CE Aan steun aan het democratiseringsproces en de rechtsstaat is ongeveer 6 miljoen EUR toegewezen, onder meer voor steun aan het personeel van Transparency International voor de ontwikkeling van technieken ter bestrijding van corruptie en voor steun aan onafhankelijke media. In de Democratische Republiek Congo werd van start gegaan met een project ter waarde van 1,2 miljoen EUR ter bevordering van de rechtsstaat door verbetering van de dialoog tussen de regering en de burgermaatschappij. Verder werd er EUR verstrekt voor steun aan het internationale gerechtshof in Tanzania dat onderzoekt wie verantwoordelijk is voor de genocide in het gebied van de Grote Meren in In Cuba moet een project van EUR bijdragen aan de ontwikkeling van een meer pluralistische, democratische en open maatschappij door in het bijzonder te ijveren voor een vrij verkeer van informatie en de uitwisseling van ideeën tussen Cubaanse intellectuelen die op het eiland wonen en Cubanen die elders leven. De steun aan initiatieven ter voorkoming van conflicten en voor het herstel van vrede onder de burgers is een van de belangrijkste prioriteiten van het EIDHR. In 2001 steunde het initiatief vijf projecten in Afrika voor een bedrag van bijna 3 miljoen EUR. Deze projecten zullen worden ontwikkeld in: ❿ Soedan, waar het vredesproces zal worden gesteund door de dialoog tussen de Soedanese Doelgroep: vluchtelingen (vastleggingen 2001) ACS-land Benaming van het project/programma Miljoen EUR Angola Programmering technische bijstand ingevolge artikel 255 0,03 Congo Steun voor de economische en sociale integratie van vluchtelingen 1,50 Herintegratie van jonge ontheemden en voormalige strijders 0,75 Herintegratie in het onderwijs en bestrijding van HIV/aids en drugs 0,75 Congo (DRC) Herintegratie en zelfvoorziening voor ontheemden Kinsangani 4,40 Herintegratie van mensen die door oorlog zijn ontheemd 0,74 Herintegratie en zelfvoorziening voor ontheemden 8,30 Liberia Herintegratieprogramma voor ontheemden en repatrianten 25, Totaal 41,47

135 ACS partijen over concrete onderhandelingsthema s buiten het formele bemiddelingskader te bevorderen ( EUR); ❿ Somalië, waar EUR is toegewezen voor het opzetten van een op consensus gebaseerd proces om de behoeften inzake wederopbouw en ontwikkeling vast te stellen en te prioriteren, en aanbevelingen voor beter beleid en praktijk te doen; ❿ de Democratische Republiek Congo, waar de dialoog tussen de lokale gemeenschappen in de Kivu-provincies wordt versterkt ( EUR); ❿ Rwanda, met een project dat erop is gericht de gerechtelijke procedures na de genocide te vereenvoudigen en zo de terugkeer naar een vreedzame samenleving te waarborgen ( EUR); ❿ Sierra Leone, waar steun wordt verleend voor de herintegratie van ontheemde jongeren en vrouwen in hun eigen gemeenschappen. In verscheidene Afrikaanse landen steunde het EIDHR de overgang naar een democratisch bestel en waarneming bij het verkiezingsproces, zoals bijvoorbeeld in Zambia (presidents-, parlementaire en gemeentelijke verkiezingen in EUR) en in Togo (parlementaire verkiezingen, verwacht in de lente van EUR) (zie ook paragraaf 7.6 Mensenrechten, democratie, goed bestuur en capaciteitsopbouw) Activiteiten van nietoverheidsactoren en NGO s DE BETROKKENHEID VAN NIET-OVERHEIDSACTOREN BIJ HET PARTNERSCHAP De Overeenkomst van Cotonou bevat vernieuwende bepalingen ter bevordering van een participatieve aanpak om de betrokkenheid van de burgermaatschappij en de economische en sociale actoren te verzekeren. Dit brengt met zich dat de burgermaatschappij moet worden geïnformeerd over het partnerschap en dient te worden geraadpleegd over de economische, sociale en institutionele hervormingen en het beleid dat de EU wil steunen. Bovendien wordt er in de Overeenkomst extra aandacht besteed aan het vereenvoudigen van de betrokkenheid van niet-overheidsactoren bij de uitvoering van programma s en projecten en worden hun de financiële middelen geboden en de steun verleend die nodig zijn voor capaciteitsopbouw. Uit een voorlopige evaluatie van de vooruitgang die werd geboekt met de uitvoering van die bepalingen in het programmeringproces blijkt dat in 42 van de 50 landen waarvoor ontwerpen van nationale strategiedocumenten bestaan, de niet-overheidsactoren werden geraadpleegd. In 25 van deze 42 landen werden de ontwerpen van de nationale strategiedocumenten na deze raadpleging aangepast. Alessandro Villa Na de genocide in Rwanda ondersteunt de EU juridische procedures om de terugkeer naar een vreedzame maatschappij te vergemakkelijken. Er werden verschillende soorten strategieën gevolgd om niet-overheidsactoren te betrekken bij toekomstige samenwerkingsprojecten. In een aantal landen is de responsstrategie erop gericht om via verschillende middelen (mainstreaming) de betrokkenheid van nietoverheidsactoren bij alle sectoren van de EG-samenwerking te verhogen. In andere landen wordt de betrokkenheid van niet-overheidsactoren voornamelijk toegespitst op de prioritaire sectoren. Een derde strategie verleent steun aan niet-overheidsactoren in niet-prioritaire sectoren, hetzij als een manier om zich specifiek te richten op arme bevolkingsgroepen, hetzij om een bijdrage te leveren aan goed bestuur en conflictpreventie. Wat financiering betreft werd in 26 nationale programma s de mogelijkheid voorgesteld om de capaciteitsopbouw van niet-overheidsactoren of andere steun via rechtstreekse financiering te laten verlopen. Het totaal aan voorgestelde middelen dat rechtstreeks aan niet-overheidsactoren wordt toegekend in deze landen beloopt ongeveer 130 miljoen EUR, op een totale programmeringsportefeuille van ongeveer 3 miljard EUR. Maar slechts in 12 landen (Gambia, Gabon, Kiribati, Jamaica, St. Lucia, Tsjaad, Vanuatu, Zimbabwe, Burkina Faso, Frans-Guyana, Sao Tomé en Botswana) werden de subsidiabiliteitscriteria voor de financiering van niet-overheidsactoren besproken met de nationale ordonnateur. Tot slot vermelden 31 van de 50 bestudeerde nationale strategiedocumenten follow-up-regelingen voor toekomstig overleg en toekomstige monitoring. Steun aan het gemeentelijke ontwikkelingsprogramma in West- en Centraal-Afrika De West and Central Africa Management Association for the Municipal Development Programme (PDM) brengt nationale verenigingen bijeen met lokale bevoegdheden, gemeentebesturen en gemeenschapsen niet-gouvernementele organisaties die betrokken zijn bij lokale en gemeentelijke ontwikkelingsprojecten in West- en Centraal-Afrika. Dit alles is er in het 133

136 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Handel en ontwikkeling Kampala (Oeganda). Emilio Rossetti Voor ACS-landen gelden er sinds 1975 niet-wederzijdse handelspreferenties. Er worden ook voorbereidingen getroffen voor het sluiten van Economische Partnerschapsovereenkomsten met subregio s van de ACSlanden. Om de doelstellingen van de economischepartnerschapsovereenkomsten te verwezenlijken, dienen de ACS-staten deze overeenkomsten volledig te integreren in hun ontwikkelingsstrategieën. De EG dient op haar beurt beleid dat een aanvulling vormt op de economische-partnerschapsovereenkomsten, te ondersteunen met ontwikkelingshulp als bedoeld in de Overeenkomst van Cotonou Ontwikkelingssteun en economischepartnerschapsovereenkomsten 134 bijzonder op gericht om grote stedelijke agglomeraties de kans te bieden hun kundigheid in tenuitvoerlegging te vergroten. Er werden twee belangrijke activiteiten ondernomen versterking van de kundigheid in tenuitvoerlegging van lokale gemeenschappen en opleiding van zo n 60 gemeentemedewerkers (1998 tot 2001). De opleidingsactiviteiten zijn succesvol verlopen, net zoals het opzetten van een programma dat erop gericht is de capaciteiten te verbeteren van nationale organisaties van lokaal gekozen mensen en de steun voor de oprichting van een Afrikaanse gemeentelijke beweging op subregionaal en continentaal niveau. Dit wordt ter plaatse ter hand genomen via de opleidingscyclus voor lokaal overheidspersoneel. Het Canadees internationaal ontwikkelingsagentschap (Canadian International Development Agency, CIDA), de Wereldbank, het Frans ministerie van Buitenlandse Zaken, de Franse Île-de-France -regio en de Canadian Municipalities Federation nemen deel aan dit project Genderaangelegenheden Zoals in alle regio s zijn genderoverwegingen ook in de ACS-landen een drijvende kracht achter de steunmaatregelen van de EG. De programma s en projecten identificeren, waar mogelijk, dit wil zeggen in het overgrote deel van de gevallen, specifiek de rol van vrouwen, vrouwelijke adolescenten en kinderen binnen dit proces. Dit impliceert onder andere dat de steunmaatregelen zich richten vrouwen als begunstigden, de vrouwelijke bevolking bij de voorbereiding van het project wordt geraadpleegd, er wordt nagegaan in welke mate vrouwen actief betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging en oplossingen worden voorgesteld voor mogelijke problemen die vrouwen kunnen ondervinden bij de toegang van de eruit voortvloeiende voordelen. Genderoverwegingen komen bij de planning van alle EG-steunprogramma s aan de orde. Het verband met ontwikkelingssamenwerking is een belangrijk aspect van de onderhandelingen over economische-partnerschapsovereenkomsten, zowel in strikte zin, wat de capaciteit betreft om de onderhandelingen te voeren, als in bredere zin, wat betreft het vermogen om de tot stand gebrachte overeenkomsten uit te voeren en zo de handelsstromen te stimuleren. CAPACITEITSBEHOEFTEN INZAKE ONDERHANDELINGEN Veel ACS-staten en -regio s beschikken niet over de capaciteit om alomvattende handelsbesprekingen te voeren. Maar, onafhankelijk van de economische-partnerschapsovereenkomsten, worden zij geconfronteerd met de uitdaging om op hetzelfde tijdstip multilaterale, regionale en bilaterale onderhandelingen voeren. In plaats van deze situatie te verergeren kan het proces van de economische-partnerschapsovereenkomsten het nodige doen aan dit probleem door aanzienlijke steun te verlenen voor ACS-staten en -regio s. Overeenkomstig de Overeenkomst van Cotonou zijn in regionale steunprogramma s de nodige middelen uitgetrokken voor de versterking van de analytische en onderhandelingscapaciteiten van zowel regionale organisaties, als hun lidstaten. ONTWIKKELINGSSTEUN VOOR HANDEL In meer alomvattende zin dient handel op doeltreffende wijze een plaats te worden toebedeeld bij ontwikkelingssamenwerking, een belangrijk element van de Overeenkomst van Cotonou. Bij ontwikkelingssamenwerkingsprogramma s op gebieden als macroeconomische bijstand, vervoer, ondersteuning van de particuliere sector, dient meer rekening te worden gehouden met de handelsdimensie. De eerste stappen in deze richting zijn gezet door handelsproblemen mee te laten spelen in de nationale en regionale strategiedocumenten voor het 9e EOF. Voorts wordt een aantal specifiek op de ACS-staten gerichte programma s opgezet om handelsproblemen in ACS-staten op te lossen. In het kader van de economische-partnerschapsovereenkomsten wordt dit proces verder bevor-

137 ACS derd door de handelsbesprekingen nauw te koppelen aan programma s voor ontwikkelingssteun. EG-steun voor het ACS-handelsbeleid ❿ Versterking van de onderhandelingscapaciteit van de ACS-staten in WTO-verband en bij economische-partnerschapsovereenkomsten ❿ Steunprogramma s voor de ACS-staten in WTOverband en bij economische-partnerschapsovereenkomsten ter hoogte van 10 miljoen EUR en 20 miljoen EUR zijn tot dusver opgezet op adhocbasis voor studies en coördinatiebijeenkomsten. Vanaf juli 2002 worden de programma s echter in Brussel gecoördineerd door een stuurgroep en opgezet door ACS-staten die naar voren komen met verzoeken om bijstand. ❿ Steun voor de vertegenwoordiging van ACSstaten in Genève met het oog op WTO-activiteiten. ❿ 1,4 miljoen EUR voor de nieuwe ACS-antenne (geopend in januari 2002) in Genève, die fungeert als contactpunt. CE Een door de EU (Stabex) gefinancierd binnenlands centrum voor de ontvangst en distributie van bananen in St. Lucia. ❿ ACS-partners helpen voldoen aan de veterinaire en fytosanitaire normen van de EG: ❿ in juli 2001 is voor de ACS-landen een vijfjarig pesticidenprogramma van 29 miljoen EUR opgezet. Het project omvat informatie/communicatie; regulering; goede praktijken (werken aan de implementatie van adequate kwaliteitscontrolesystemen) en capaciteitsopbouw ( 1 ). ❿ Verlenen van steun voor de ACS-integratie in de wereldhandel. ❿ Op de bijeenkomst van de ACS-ministers van Handel in november 2001 deed de Commissie een voorstel voor een faciliteit van 50 miljoen EUR, ter ondersteuning van de ACS-integratie in de wereldhandel, zodra het 9e EOF beschikbaar is. Voorts is ongeveer 350 miljoen EUR gereserveerd voor regionale integratie en met de handel verband houdende technische bijstand/capaciteitsopbouw op handelsgebied in de komende vijfjarige programmeringsperiode. Toewijzingen voor met de handel verband houdende steun kunnen ook worden opgenomen in niet-prioritaire sectoren van de nationale indicatieve programma s, afhankelijk van de verzoeken van de ACS-autoriteiten. te integreren op basis van de ontwikkelingsagenda van Doha, die handel en ontwikkeling aan elkaar koppelt in het multilaterale handelsstelsel. De EG verleent bovendien aanzienlijke, met handel samenhangende technische bijstand om de juridische, regelgevende en institutionele capaciteiten van partnerlanden op dit gebied te versterken. In het kader van de WTO is de EG een warme pleitbezorger geweest van multilaterale handelsbesprekingen die zich toespitsen op de behoeften en belangen van ontwikkelingslanden. In het kader van de Overeenkomst van Cotonou zal er op nationaal, regionaal en horizontaal niveau (beschikbaar voor alle ACS-landen) bijstand worden verleend in handelsaangelegenheden. Voor eerstgenoemd niveau wordt 10 miljard EUR gereserveerd, voor regionale steunmaatregelen ongeveer 260 miljoen EUR. De horizontale programma s omvatten een steuninitiatief van de WTO van 10 miljoen EUR en een steunprogramma van 20 miljoen EUR om ACSlanden in staat te stellen effectief te onderhandelen over economische-partnerschapsovereenkomsten Samenhang met ander beleid De liberalisering van handel en investeringen kan een belangrijke rol spelen bij economische groei. De EG tracht de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie Samenwerking met andere donors De sectorbrede aanpak betekent dat donors hun middelen steeds meer gaan bundelen in plaats van afzonderlijke acties te ondernemen. De Overeenkomst ( 1 ) zie 135

138 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp van Cotonou wijst bovendien op de noodzaak tot samenwerking tussen donors, hetgeen blijkt uit de grotere coördinatie, in het bijzonder in de partnerlanden zelf. De EG heeft verschillende kaderovereenkomsten gesloten met bilaterale en multilaterale donors, waaronder de overeenkomst met Italië die in 1985 werd gesloten en werd verlengd tot maart 2003 en in het kader waarvan de EG 140 miljoen EUR heeft vastgelegd. Hieronder volgen enkele specifieke voorbeelden. ❿ Gezamenlijk programma voor de evaluatie van overheidsuitgaven en financiële verantwoordingsplicht. Dit programma ten bedrage van 2 miljoen EUR, dat wordt gefinancierd via een trustfonds, werd samen met de Wereldbank opgezet en opengesteld voor bijdragen van andere donors. Het programma heeft tot doel het verbeteren van goed bestuur, het bestrijden van corruptie en het efficiënter maken van de overheidsuitgaven in ACS-landen. Hiervoor worden verschillende ontwikkelingsdoelstellingen nagestreefd, met name op het vlak van armoedebestrijding. Methodologische studies voor de identificatie van adequate prestatie-indicatoren en gezamenlijke beoordelingen van overheidsuitgaven zouden moeten bijdragen tot een aanzienlijke verbetering in het beheer van overheidsmiddelen. ❿ Testcases inzake risicobeheer van handelsartikelen: trustfonds van de Wereldbank. In juli 2001 werd een financieringsovereenkomst gesloten voor de financiering van de ontwikkeling van acht prototype-testcases van instrumenten die in ACS-landen worden gebruikt voor risicobeheer inzake prijzen van handelsartikelen. Met dit initiatief wil men in de ontwikkelde landen bestaande mechanismen voor prijsgaranties uitbreiden tot ontwikkelingslanden om zo het risico van scherpe dalingen van de prijzen van de belangrijkste handelsartikelen (koffie, cacao, katoen, suiker enz.) te beperken, in het bijzonder ten gunste van arme landbouwers. Het totaalbedrag dat door de Gemeenschap wordt verstrekt voor het ACS/EU-trustfonds voor het risicobeheer van handelsartikelen bedraagt EUR. Het fonds zal worden beheerd door de Wereldbank teneinde prototype-testcases te ontwikkelen. In de onderstaande lijst wordt beknopt een aantal voorbeelden van medefinancieringsactiviteiten gegeven. In 2001 afgeronde medefinancieringsregelingen ACS- Benaming van het project Mede-financierings-partner Type medefinanciering Miljoen EUR land/-regio Sierra Leone Rehabilitatie- Duitsland; Zweden; VK; Italië; Twee tranches ten behoeve EG: 10 en herintegratie- Nederland; VS; Zwitserland; van een multidonor-trustfonds, Andere donors: 35 programma Canada; Noorwegen; Wereldbank dat wordt beheerd door de Wereldbank West-Afrika Programma voor Frankrijk; VK; België; Parallel EG: 12 landbouw-onderzoek Nederland; VS Andere donors: 10,36 Somalië Pan-Afrikaanse controle Italië Gezamenlijk EG: 72 van dierziekten Italië: 1 Tsjaad Water-voorziening Duitsland en Frankrijk Gezamenlijk EG: 2 platteland Duitsland: 5 Ouadai Biltine Frankrijk: 5 Alle Trustfonds voor Wereldbank Tranche ten behoeve van een EG: 1,95 ACS-staten overheidsuit-gaven en trustfonds van één enkele donor, Wereld-bank: 2 financiële verantwoor- dat wordt beheerd door dingsplicht de Wereldbank Alle ACS/EU-risicobeheer voor Wereldbank Tranche ten behoeve van een EG: 1,74 ACS-staten handels-artikelen multidonor-trustfonds, dat wordt beheerd door de Wereldbank EIB-leningen De Europese Investeringsbank (EIB) beoogt economische groei en de integratie van ACS-landen in de wereldeconomie te bevorderen ( 1 ). In het kader van de Overeenkomst van Cotonou ligt de nadruk op de particuliere sector als de belangrijkste drijfveer van economische groei. Maar eigenlijk komen projecten in alle economische sectoren in aanmerking, op voorwaarde dat ze inkomsten kunnen genereren. 136 ( 1 ) zie

139 ACS De Investeringsfaciliteit (IF) is een nieuw instrument dat in de plaats treedt van risicokapitaal en meer financiële middelen zal verstrekken uit het 9e EOF. De IF zal: ❿ volgens commerciële beginselen worden beheerd om financiële duurzaamheid te garanderen; ❿ een revolverend fonds zijn, hetgeen betekent dat terugbetalingen in nieuwe projecten worden geïnvesteerd; en ❿ de toekomstige beschikbaarheid van middelen voor ACS-staten veiligstellen. Andere leningen die door de EIB worden gefinancierd, blijven naast de Investeringsfaciliteit beschikbaar. ECHO Herstelde handmatig geslagen put, Somalische regio, Ethiopië. ENKELE OPVALLENDE PROJECTEN IN miljoen EUR werd besteed aan het pijpleidingproject van Tsjaad en Kameroen ( 1 ), waarbij het ging om een combinatie van 88 miljoen EUR aan EIB-middelen en 56 miljoen EUR aan risicokapitaalmiddelen van het EOF. De pijpleiding van Tsjaad en Kameroen maakt deel uit van een geïntegreerd aardoliewinnings- en pijpleidingsproject op de grens tussen beide landen, dat wordt gesteund door de Wereldbank en internationale aardoliemaatschappijen. De sociale en milieuaspecten van het project zijn grondig onderzocht, in nauwe samenwerking met de Wereldbank. 50 miljoen EUR werd besteed aan het N4-tolwegproject in Zuid-Afrika ( 2 ). Het project vormt een belangrijk onderdeel van het wegennet ten noorden en westen van Pretoria. De EIB hielp mee met financiering in rand zodat de initiatiefnemer het risico van wisselkoersen omzeilde in dit belangrijke Zuid-Afrikaanse PPP-project. 15 miljoen EUR werd besteed aan microfinancieringsprojecten die werden uitgevoerd via specialistische microfinancieringsfondsen. De doelstelling van de bank is er mede voor te zorgen dat deze fondsen zich ontwikkelen en in commercieel en financieel opzicht duurzaam worden. Deze projecten worden medegefinancierd door andere donors en, waar nodig, gecombineerd met subsidies uit andere bronnen voor maatregelen op het gebied van institutionele opbouw ECHO Met een totaalbedrag van 173,32 miljoen EUR ontvingen de ACS-staten in 2001 het grootste deel van de humanitaire hulp van ECHO. Binnen Afrika bleef de grootste crisis zich situeren in het gebied van de Grote Meren. 35 miljoen EUR werd toegewezen aan de Democratische Republiek Congo, 32 miljoen EUR aan de Boeroendese vluchtelingen in Tanzania en 20 EIB-leningen en -subsidies aan ACS-landen en de Republiek Zuid-Afrika Sector ACS ACS Zuid-Afrika Zuid-Afrika (miljoen EUR) Energie Vervoer en telecommunicatie Milieu Industrie, diensten MKB * 100* (globale leningen) Totaal * Omvat ook steun voor kleinschaligere gemeentelijke infrastructuurprogramma s. miljoen EUR aan Boeroendi zelf. Daarnaast konden honderdduizenden vluchtelingen, ontheemden en andere kwetsbare bevolkingsgroepen op het hele continent rekenen op levensreddende noodhulp, die door de partners van het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap onder vaak bijzonder barre omstandigheden werd verleend. Hoewel de politieke ontwikkelingen in vele begunstigde landen de nodige twijfel oproepen wat betreft de verbetering van de humanitaire situatie op lange termijn, zijn er toch een aantal positieve signalen zichtbaar (bv. stabilisatie in West-Afrika). ECHO is erin geslaagd zijn hulpverlening aan de ACSlanden te verbeteren door het grootste deel van de financiering reeds begin 2001 beschikbaar te stellen, waardoor er snel kon worden gereageerd en de strategie in de loop van het jaar kon worden bijgesteld. ( 1 ) Uitgeroepen tot Oil and Gas deal of the Year door Project Finance International magazine en tot Project Finance Loan of the Year 2001 door de International Financing Review. ( 2 ) Infrastructure Deal of the Year volgens Project Finance International Magazine. 137

140 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp In 2000 stelde de Commissie een verbeterd resultaatgericht monitoringsysteem op voor de ALA ( 1 ) /MED/ACS-landen en de Balkan, dat zijn oorsprong vond in de mechanismen van de Commissie voor beheer van de projectcyclus. Het systeem werd in 2001 getest. Nu de testfase is afgelopen, kan de Commissie een eerste inzicht geven in wat goed heeft gewerkt en wat in deze regio nog aanzienlijk kan worden verbeterd. Meer informatie over het resultaatgericht monitoringsysteem is te vinden in hoofdstuk 1 (paragraaf 1.4). Dit nieuwe monitoringsysteem zal vanaf 2002 volledig operationeel zijn. In 2001 werden 173 projecten in 23 landen in de ACSregio bezocht (waarvan er 18 opnieuw zijn gecontroleerd). Het totaalbedrag aan EG-middelen hiervoor bedraagt 1902,9 miljoen EUR. De belangrijkste (DAC) sectoren waren infrastructuur en economische diensten (36 %) en economische en institutionele opbouw, burgermaatschappij en sociale infrastructuur en diensten (15 %). De gemiddelde waardering voor de projecten in de regio lag iets boven het gemiddelde, namelijk 2,55, vergeleken met een gemiddelde waardering van 2,5. CE Kinderen in Zuid-Afrika. Financieringsbesluiten van het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO) in 2001 ACS-staat Miljoen EUR Doeltreffendheid en impact lijken relatief gezien de meest succesvolle aspecten te zijn. Milieuaspecten en technische aspecten deden het ook goed, terwijl onder andere de economische en financiële factoren en de efficiëntie, met name waar het gaat om tijdigheid, de belangrijkste zwakke punten waren. De regionale analyses van projectprestaties dienen echter met de nodige omzichtigheid te worden gehanteerd (zie paragraaf 1.4). Angola 9,00 Boeroendi 20,00 Burkina Faso en Tsjaad 2,55 Caribisch gebied/stille Oceaan 3,88 (incl. optreden in noodsituaties) Centraal-Afrikaanse Republiek 1,00 Congo (Democratische Republiek Congo) 35,00 Eritrea 7,00 Ethiopië 9,20 Kenia 4,60 Madagaskar 0,90 Mozambique 2,84 Sierra Leone, Guinee, Liberia 20,6 Somalië 1,70 Soedan 17,00 Tanzania 32,15 Zimbabwe 0,500 ECHO flights (gebaseerd in Afrika, 8,40 voor distributie van hulp) Totaal 176, Monitoring Conclusies en vooruitzichten In het kader van de ontwikkelingsbijstand van de EG zal ernaar blijven worden gestreefd om de ontwikkelingsdoelstellingen of milleniumdoelen (in de ACSlanden en in andere regio s) te bereiken. Hiervoor is een kwalitatief goede dialoog nodig met nationale instanties over de ontwikkeling van sectorbrede benaderingen en nauwe samenwerking met EU-lidstaten en andere partners. De Overeenkomst van Cotonou en de hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp van de EG bieden hiervoor het kader. Voor begunstigden en vertegenwoordigers van de burgermaatschappij in de ACS-partnerlanden, is deze nieuwe programmeringsaanpak die wordt gekenmerkt door een rationalisering van de samenwerkingsinstrumenten en de invoering van een glijdend programma een unieke gelegenheid om over te gaan tot een praktischere aanpak en transparantere controle van waardevolle middelen voor ontwikkelingsbijstand. Maar hiervoor moet een prijs worden betaald, met name meer discipline en een onmiskenbare noodzaak om beheertaken toe te kennen aan menselijk potentieel met weinig ervaring. Voor de EU-lidstaten is deze nieuwe aanpak een unieke gelegenheid om echte vooruitgang te boeken in hun streven naar complementariteit, die tot dusver meer in theorie dan in praktijk heeft bestaan. Het gevolg daarvan is dat ze moeten instemmen met radicale veranderingen in werkwijze, delen van informatie en vereisten voor raadpleging, willen de in onderling overleg overeengekomen termijnen van de nieuwe overeenkomst worden gehaald. Het resultaat van de onderhandelingen voor een nieuwe interne overeen- 138 ( 1 ) Azië en Latijns-Amerika.

141 ACS komst zal uitwijzen in welke mate deze veranderingen die in de praktijk vereist zijn, ook werkelijk worden bereikt. Het kan niet genoeg worden benadrukt dat de nieuwe aanpak van glijdende programmering op lange termijn alleen dan voor alle betrokkenen voldoende rendement oplevert, indien er up front een aanzienlijke extra inspanning wordt geleverd om de kwaliteit en haalbaarheid van de oorspronkelijke programmering te waarborgen. Zodra dit is bereikt en het tenuitvoerleggingproces naadloos aansluit op de oorspronkelijke programmering van de nationale strategiedocumenten, zal het in gang zijnde beheerproces voor alle betrokkenen minder lastig en hopelijk flexibeler en doeltreffender worden. 139

142

143 8. Azië Begin september 2001, voorafgaand aan de rampzalige gebeurtenissen van 11 september 2001, benadrukte de Commissie dat Azië zowel in economisch, politiek of cultureel opzicht als met betrekking tot regionale en wereldwijde uitdagingen zoals armoede, milieu, democratie en mensenrechten zonder enige twijfel van groot belang is voor de EU. In het licht van de uitdagingen die voor iedereen duidelijk zijn geworden naar aanleiding van de verschrikkelijke aanvallen op het wereldhandelscentrum in New York, en op Washington, is deze analyse nog belangrijker geworden. Een aantal van deze uitdagingen heeft betrekking op de EUbetrekkingen met Azië, met name op de strijd tegen terrorisme, de gevolgen van religieus fundamentalisme en dientengevolge de nieuwe uitdagingen voor wederopbouw waaraan Afghanistan het hoofd moet bieden. ECHO

144 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 8.1. Inleiding Ten behoeve van de betrekkingen van de EU met Azië en zijn subregio s in het komende decennium heeft de EG op 4 september 2001 een nieuw strategisch kader goedgekeurd. De achterliggende reden voor het streven naar een nieuwe aanpak is gelegen in de hoofddoelstellingen om de politieke en economische aanwezigheid van de EU in de hele regio te versterken en die aanwezigheid op een niveau te brengen dat past bij het groeiende wereldwijde gewicht van een zich uitbreidende EU ( 1 ). Azië neemt 56 % van de wereldbevolking (en 66 % van de armen in de wereld) voor zijn rekening. Verder is Azië verantwoordelijk voor 25 % van het mondiaal BNP en voor een geleidelijk groeiende EU-import van 27,5 % (die in 1997 nog 26,9 % bedroeg) en een redelijk constante EU-export van 17,6 % tussen 1997 en Dit had een belangrijke groei van het handelsoverschot van Azië met de EU tot gevolg, dat steeg van 33,1 miljard EUR in 1997 naar 118,1 miljard EUR in Azië is, wat de import betreft, de grootste handelspartner van de EU en is de op één na grootste exportmarkt. Sinds de Aziatische economische crisis heeft Azië echter met betrekking tot de directe buitenlandse investeringen (DBI s) zijn marktaandeel in de EU-DBI niet teruggewonnen en tussen 1997 en 2000 ( 2 ) slechts gemiddeld 6,6 % van de EU-DBI ontvangen Een regionale dialoog in ontwikkeling Door nieuwe topbesprekingen met de Aziatische partners in de bijeenkomst Azië-Europa (ASEM) en met China, India, Japan en (binnenkort) Korea, heeft de politieke dialoog van de Europese Commissie met de regio zich sinds 1994 aanzienlijk ontwikkeld. De ministeriële dialoog met de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN) wordt voortgezet en de EU neemt thans actief deel aan het regionaal forum ASEAN (ARF). Evenzo zijn de contacten met Australië en Nieuw-Zeeland op hoog niveau versterkt. Bovendien heeft de EU in 2001 haar actieve bijdrage aan vrede en veiligheidsaangelegenheden in de regio voortgezet, bijvoorbeeld door te helpen een democratische regering te vestigen in Cambodja en Oost-Timor, door steun te verlenen ten behoeve van vluchtelingen in en komend uit Afghanistan, en door bij te dragen aan KEDO ( 3 ) Bilaterale betrekkingen en samenwerkingsovereenkomsten Het buitenlandse samenwerkingsbeleid van de EU wordt juridisch vastgelegd in en beheerd via samenwerkingsovereenkomsten, protocollen, bestuurlijke afspraken en memoranda van overeenstemming. Hierin wordt de grondslag gelegd voor de uitvoering van programma s en begrotingsuitgaven. Handels- en samenwerkingsovereenkomsten ten behoeve van Azië Land soort samenwer- datum kingovereenkomst ondertekening ASEAN ( 1 ) Samenwerkings- 7 maart 1980 overeenkomst ( 2 ) China Handels- en economische- 21 mei 1985 samenwerkingsovereenkomst Macau Handels- en samenwerkings- 5 juni 1992 overeenkomst India Partnerschaps- en 20 december 1993 ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst Sri Lanka Partnerschaps- en 18 juli 1994 ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst Vietnam Samenwerkingsovereenkomst 17 juli 1995 Nepal Samenwerkingsovereenkomst 20 november 1995 Cambodja Samenwerkingsovereenkomst 29 april 1996 Korea Kaderovereenkomst voor 28 oktober 1996 handel en samenwerking DVR Laos Samenwerkingsovereenkomst 19 april 1997 Bangladesh Partnerschaps- en 22 mei 2000 ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst Pakistan Partnerschaps- en 24 november 2001 ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst ( 1 ) Associatie van Zuidoost-Aziatische landen. ( 2 ) Protocol tot uitbreiding van de overeenkomst van 14 februari 1997 met de Socialistische Republiek Vietnam. Protocollen tot uitbreiding van de overeenkomst van 28 juli 2000 met het Koninkrijk Cambodja en de Democratische Volksrepubliek Laos. De EG-samenwerking met landen in Azië vindt voornamelijk plaats in het kader van de in 1992 vastgestelde ALA-verordening 443/92. Deze verordening biedt een volledig strategisch kader ( 4 ) dat betrekking heeft op ontwikkelingshulp, economische samenwerking en milieu alsmede op de noodzaak voor bevordering van de democratie en mensenrechten. Via de prioritaire gebieden van de samenwerkingsactiviteiten van de EG in Azië wordt vooral benadrukt dat de armoede moet worden bestreden door institutionele capaciteitsopbouw en verbetering van de basisgezondheidszorg en het onderwijs. Vastleggingen en betalingen in Azië in 2000/2001 (miljoen EUR) Vastleggingen Betalingen Programma s Landen bilateraal 225,0 283,0 264,6 240,2 Regionaal 64,5 96,6 41,2 36,6 Subtotaal bilateraal/regionaal 289,5 379,6 305,8 276,8 Andere begrotingslijnen 88,8 67,4 72,1 41,7 Algemeen totaal 378,3 447,0 377,9 318,5 142 ( 1 ) Zie nadere bijzonderheden in paragraaf 8.14: conclusies en vooruitzichten. ( 2 ) De handelscijfers omvatten Japan, China, Hongkong, Zuid-Korea alsmede de landen van ASEAN en Zuid-Azië. ( 3 ) KEDO: Organisatie voor Energieontwikkeling op het Koreaanse Schiereiland (Korean Peninsula Energy Development Organisation). ( 4 ) Verordening (EG) nr. 443/92 van de Raad van 25 februari 1992 inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië, gepubliceerd in PB L52 van 27 februari 1992.

145 Azië Hoogtepunten van onze samenwerking in Azië in 2001 Twee belangrijke gebeurtenissen, de een natuurlijk en de ander veroorzaakt door mensen, domineren het verslag over 2001 inzake de samenwerking tussen de EG en Azië. Dit zijn de Gujarat-aardbeving en de nasleep van 11 september in Afghanistan. India de Gujarat-aardbeving Toen de aardbeving Gujarat trof op de dag van de republiek (26 januari 2001), was Chris Patten, lid van de Commissie belast met buitenlandse betrekkingen, voor een officieel bezoek in New Delhi. Hij bracht onmiddellijk de condoleances van voorzitter Prodi over aan de Indiase president, de heer K. R. Narayanan, en benadrukte dat de Europese Unie meeleeft met het drama dat het Indiase volk heeft getroffen en op alle mogelijke manieren hulp zal verlenen. J.F. Merladet/ EG- delegatie in New Delhi Verwoest dorp als gevolg van de aardbeving in Gujarat (India). ECHO reageerde snel op de ramp en gaf 3 miljoen EUR op 27 januari en nog eens 10 miljoen vier dagen na de beving. Deze middelen werden toegewezen aan Europese niet-gouvernementele organisaties (NGO s) om noodhulp te verlenen in de meest getroffen gebieden. Om een uitvoerbaar en duurzaam hulpverleningspakket te kunnen samenstellen ter bevordering van het maatschappelijk en economisch herstel in de staat, stuurde EuropeAid, de nieuw opgerichte dienst voor samenwerking van de EG (Europe Aid Co-operation Office), onmiddellijk een verkenningsmissie naar de getroffen gebieden. Op grond van de bevindingen van deze verkenningsmissie schonk de EG, ter bevestiging van de solidariteit van de EU met Gujarat, een hulpverleningspakket van ongeveer 80 miljoen EUR, dat elementen bevatte met betrekking tot gezondheidszorg (40 miljoen EUR), herstel (15 miljoen EUR) en natuurlijke hulpbronnen (25 miljoen EUR). Afghanistan Het opstarten van een herstelprogramma Na de gebeurtenissen van 11 september 2001 hebben de staatshoofden en regeringsleiders op 20 oktober verklaard dat de EU gaat samenwerken met de internationale gemeenschap aan een verstrekkend en ambitieus programma voor politieke en humanitaire hulp ten behoeve van de wederopbouw van Afghanistan. In 2001 legde de Commissie bijna 103 miljoen EUR vast voor hulp aan Afghanistan, waarvan de helft via ECHO werd gekanaliseerd. Ook al vóór 11 september werd er hulp verleend ten behoeve van binnenlandse ontheemden en kregen de plattelandsgebieden voedselhulp. Vervolgens deed de Commissie een voorstel voor nog eens 57,5 miljoen EUR ter ondersteuning van een wederopbouwprogramma in Afghanistan waarover de besluitvorming begin 2002 zou plaatsvinden. De algemene doelstelling van dit programma is te bevorderen dat er een vorm van basisbestuur komt en tegemoet wordt gekomen aan de meest basale behoeften om zodoende een bijdrage te leveren aan de stabiliteit in het land Regionale samenwerking Via een aantal partnerschappen onderhoudt de EU langdurige betrekkingen met Zuidoost-Azië Het EU-ASEAN-partnerschap De betrekkingen tussen de EU en de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN) is gebaseerd op een samenwerkingsovereenkomst (1980) tussen de EG en de lidstaten van ASEAN ( 1 ) EU-SAARC De EU heeft steeds haar belangstelling getoond voor versterking van de banden met de regionaal opererende Associatie voor Zuid-Aziatische regionale samenwerking (South Asian Association for Regional Co-operation, SAARC ( 2 )). In 1999 vertegenwoordigen de SAARC-lidstaten met 1,3 miljard inwoners bijna 22 % van de wereldbevolking, maar slechts 1,97 % van het mondiale BNP (in 1999 zo n 575 miljard USD). Het Overzicht van de vastleggingen/betalingen over de periode (miljoen EUR) Totaal Vastleggingen 457,3 405,7 435,3 423,3 342,7 447,0 378, ,5 Betalingen 219,3 279,1 301,9 262,1 289,2 318,5 377, ,0 ( 1 ) ASEAN-landen: Brunei, Birma/Myanmar, Cambodja, Indonesië, DVR Laos, Maleisië, Filipijnen, Singapore, Thailand, Vietnam. ( 2 ) SAARC-landen: Bangladesh, Bhutan, India, Maldiven, Nepal, Pakistan, Sri Lanka. 143

146 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 144 Contactpersonen van Promote, Gendergelijkheid, Bangladesh. gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt 441 USD (Wereldbank, 1999). De armoede is namelijk een belangrijk kenmerkend element van de situatie in Zuid-Azië ASEM De bijeenkomst Azië-Europa (ASEM) is een informeel proces bestaande uit dialoog en samenwerking bedoeld om de EU-lidstaten en de Europese Commissie samen te brengen met tien Aziatische landen (Brunei, China, Indonesië, Japan, Zuid-Korea, Maleisië, de Filipijnen, Singapore, Thailand en Vietnam). Met de intentie om vanuit een gevoel van wederzijds respect en gelijkwaardig partnerschap de betrekkingen tussen onze twee regio s te versterken, is de bijeenkomst Azië-Europa gericht op politieke, economische en culturele aangelegenheden. In 2001 legde de Commissie een krediet vast voor een subsidie van 20 miljoen EUR ten behoeve van de tweede fase van het ASEM-beheerfonds, zodat de hulp voor de hervormingen in de financiële en maatschappelijke sectoren niet wordt onderbroken, met name van de Aziatische ASEM-partners die rechtstreeks zijn getroffen door de Aziatische crisis van Specifieke programma s zijn: ❿ het Asia-Link-programma, dat in een periode van vijf jaar 40 miljoen EUR zal bijdragen aan de bevordering van regionale en multilaterale netwerken tussen instellingen van hoger onderwijs in de EU-lidstaten en Zuid-Azië, Zuidoost-Azië en China; en ❿ het Asia-Urbs-programma, dat is gericht op versterking van de kundigheid van plaatselijke overheden in het besturen van steden, waarbij de nadruk wordt gelegd op bestrijding van armoede in de plaatselijke gemeenschappen was het eerste jaar van het door Asia-Urbs medegefinancierd project Herstel van Azië: verbetering van het dagelijks leven van de inwoners door het historisch Janet Raynor/ Promote centrum van Hanoi te beschermen en te restaureren (Asia Rehab: Improving Daily Life for Residents by Preserving and Restoring the Historic Centre of Hanoi). Inwoners worden aangemoedigd om hun eigendommen te verbeteren en, indien mogelijk, hun huizen te blijven bewonen tijdens de verbeteringen. In het eerste jaar namen ongeveer 50 bewoners deel aan het proefproject voor restauratie. Ze bewoonden slechts twee gebouwen waarvan het ene met vijf gezinnen twee straten overspande en het andere met vier gezinnen tevens een juwelierswinkel bevatte. In de toekomst zullen de ervaringen en prestaties een voorbeeld zijn voor andere gezinnen. Omdat het moeilijk bleek om de banksector enthousiast te krijgen, was het instellen van een kredietverstrekkingsysteem voor de financiering van deze activiteiten een van de meer gecompliceerde zaken die moesten worden geregeld. Men is er echter goed in geslaagd om technische bijstand te verlenen en technieken te bieden voor de verbetering van gebouwen en de daarmee samenhangende leefruimte. Deskundigen op het gebied van wet- en regelgeving hebben geholpen om hindernissen in de relatie huiseigenaar/huurder weg te nemen en er is een goede begeleiding geweest bij de planning. In het kader van het Asia-Urbs-programma zijn er middelen verschaft ten behoeve van samenwerkingsvormen van lokale overheden voor het opzetten van gezamenlijke haalbaarheidsstudies en/of voor de aanpak van tweejarige proefprojecten op bepaalde belangrijke samenwerkingsgebieden stedelijk bestuur, stedelijk milieu, sociaal-economische ontwikkeling en stedelijke sociale infrastructuur. De belangrijkste samenwerkingsgebieden van de 28 in het jaar 2001 voor financiering goedgekeurde projecten (totaal 11 miljoen EUR) waren: afvalbeheer (7), ondernemerschap/economische ontwikkeling (5), stedelijk bestuur (3), cultureel erfgoed (3), onderwijs/opleiding (3), waterbeheer (2), bestrijding van milieuverontreiniging (2), innovatietechnologie (1). Vastleggingen voor de regionale samenwerking in 2001 (miljoen EUR) Regionale Projectnaam Bedrag samenwerking ASEM Azië-beheerfonds 20,0 Azië ProEco (voorheen Ecobest) 31,5 Azië ARCBC toegevoegde clausule 0,9 (biodiversiteit) 8.3. Vervoer Subtotaal 52,4 Het grootste deel van de EG-hulp ten behoeve van de vervoersector in de Aziatische landen gaat naar het lucht- en zeevervoer. Aangezien doelmatige vervoersystemen van grote betekenis zijn voor de economische ontwikkeling van de Aziatische landen, zal het lucht- en zeevervoer een belangrijke rol spelen. Bij de uitvoering van de samenwerkingsprojecten zal de regio merken wat het voordeel is van de Europese manier van opereren Zeevervoer EU-India-zeevaartproject: het project is gericht op verbetering van de doelmatigheid van twee havens in India en

147 Azië ook om de regering van India te helpen om elektronische gegevensuitwisseling in te voeren in de sector. De bijdrage van de EG aan dit project bedraagt 8 miljoen EUR (totale projectbegroting: 10 miljoen EUR). Dit project heeft reeds geresulteerd in verbetering van de handelsen investeringsvoorwaarden in de havensector. In 2001 zijn er verschillende activiteiten voltooid in de havens Jawaharlal Nehru en Chenai, zoals herstructurering van de havengemeenschap en haalbaarheidsstudies op het gebied van elektronische gegevensuitwisseling. Ook zijn het havenonderhoud, de verkeersvoorspellingen en de planningscapaciteit verbeterd Luchtvervoer Er werd voorrang gegeven aan verbetering van de luchtveiligheid en stimulering van de EU Aziatische samenwerking in de luchtvaartsector door: het burgerluchtvaartproject van de EU in India, met een EG-bijdrage van 18 miljoen EUR (totale begroting 28 miljoen EUR); in 2001 zijn er zes Indiase vliegvelden door Europese deskundigen bezocht. Er zijn workshops georganiseerd met betrekking tot thema s zoals luchtruimbeheer, regionale samenwerking en certificering van grote luchtvaartuigen. Er werd ook een seminar georganiseerd voor leidinggevenden op topniveau over het thema beheer van luchtvaartlijnen, het burgerluchtvaartproject van de EU in China, met een EG-bijdrage van 7 miljoen EUR (totale begroting 15 miljoen EUR); in 2001 was er aanzienlijke belangstelling van de Chinese counterparts voor de activiteiten in het kader van harmonisatie van de regelgeving. Bovendien hebben de opleidingsactiviteiten inzake de luchtwaardigheid reeds geresulteerd in volledige kwalificatie van 14 Chinese opleidingsorganisaties. Evenzo hebben de activiteiten met betrekking tot productiebeheer geresulteerd in het opzetten van twee productielijnen in Xi An en Chendu in de provincie Sechuan. Samenvattend hebben de twee burgerluchtvaartprojecten reeds: ❿ het bewustzijn doen toenemen inzake de industriële praktijken in de EU over zaken als bijvoorbeeld luchtwaardigheid en veiligheidsvoorschriften en -normen, DACAAR Tarweoogst in Quadis, Badghis (Afghanistan) Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling Duurzame plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid zijn belangrijke onderdelen van de communautaire strategieën ter bestrijding van armoede. In 2001 werd er 20 miljoen EUR toegewezen ten behoeve van rechtstreekse voedselhulp aan Noord-Korea, en bovendien werd er 4,5 miljoen EUR toegewezen voor nietrechtstreekse hulp via het wereldvoedselprogramma, voornamelijk voor de aankoop van landbouwwerktuigen en kunstmest. Bangladesh kreeg 24,5 miljoen EUR toegewezen voor voedselzekerheid (waarvan 3 miljoen EUR opzij werd gezet voor voedselhulp). Afghanistan kreeg 16 miljoen EUR toegewezen (via het WFP) alsook 4 miljoen EUR voor voedselhulp via EuronAid. Cambodja 5,7 miljoen EUR en de DVR Laos 1,1 miljoen EUR waren de begunstigden van voedselzekerheidsprojecten die door de tussenkomst van NGO s werden uitgevoerd. Tot slot ontving India via EuronAid bijna 1,0 miljoen EUR in de vorm van voedselhulp. ❿ geholpen bij de ontwikkeling van de toekomstige organisatie van het luchtverkeerbeheer alsook bij de ontwikkeling van de luchthaveninfrastructuur, ❿ kennis en praktijken ontwikkeld voor moderne productondersteuning, onderhoud en revisietechnieken. In 2001 was de Commissie ook betrokken bij onderhandelingen over het plan voor een EU-Aziatisch samenwerkingsproject voor de burgerluchtvaart waarbij 15 andere landen uit Zuid- en Zuidoost-Azië zijn betrokken. De EG-bijdrage voor dit project is geraamd op 15 miljoen EUR (totale projectbegroting: 30 miljoen EUR). Plattelandsontwikkeling, voedselzekerheid Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Land Projectnaam Bedrag Pakistan Veterinaire steun 22,9 Azië CGIAR landbouwkundig onderzoek 7,5 Indonesië Ontwikkeling van de irrigatielandbouw in Bululeng Karang Asem 6,1 Cambodja Noordelijke provincie (onderzoek) 0,6 Totaal 37,1 145

148 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp samenwerkingsprogramma tussen de EU en China op het gebied van stedelijk bestuur (waarvoor Chris Patten in mei 2001in Beijing het startsein gaf). Voor het eerst is er van start gegaan met ontwikkelingssamenwerking in Noord-Korea (DVK). Door voorbereidende werkzaamheden in 2001 was het mogelijk twee proefprojecten voor hulpverlening vast te stellen. Deze projecten beogen te leren hoe een economisch hervormingsprogramma moet worden opgesteld en te helpen om een meer doelmatige energiesector te realiseren. Opleiding op het gebied van geïntegreerd productbeheer van rijst in het kader van plattelandsontwikkeling (Vietnam) Institutionele opbouw EG- delegatie in Vietnam Ten behoeve van Pakistan is er een nieuw programma goedgekeurd voor de versterking en herstructurering van de overheidsdienstverlening met betrekking tot de veestapel. Tot de nieuwe ontwikkelingsinitiatieven voor Vietnam behoren een programma ter ondersteuning van het ministerie van Werkgelegenheid (10 miljoen EUR) dat is bedoeld om in de belangrijkste sectoren het aanbod van geschoolde arbeidskrachten te vergroten. Een ander project zal zich richten op institutionele steun voor de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen. Er is bepaald dat institutionele capaciteitsopbouw een van de concentratiegebieden is van de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap. Bijzondere doelstellingen op het gebied van institutionele versterking zijn in 2001: ❿ de ontwikkeling van een doorzichtig, verantwoord en doeltreffend bestuur en ambtenarenapparaat bij alle overheids- en semi-overheidsinstellingen; ❿ versterking van de rechtsstaat en verbetering van de toegang tot de rechter, terwijl de professionaliteit en onafhankelijkheid van de gerechtelijke systemen wordt gewaarborgd; ❿ de strijd tegen omkoperij, corruptie en nepotisme. In Cambodja werd er hulp verleend ten behoeve van de gemeentelijke verkiezingen die vroeg in 2002 plaatshadden. Het betrof technische bijstand voor het nationale verkiezingscomité alsook financiële steun via het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP). De uitvoering van institutionele steunprojecten in China is voortgezet. Het betreft een samenwerkingsprogramma tussen de EU en China op wettelijk en juridisch gebied, een samenwerkingsprogramma tussen de EU en China op het gebied van statistieken en een 8.6. Ontwikkeling van de particuliere sector De economische samenwerking met Azië blijft zich met name richten op het bevorderen van een wederzijdse, elkaar ten voordeel strekkende zakelijke samenwerking, waardoor het profiel van Europa in Azië en dat van Azië in Europa wordt verbeterd, de economische aanwezigheid van Europa in Azië toeneemt, en landen worden geholpen om beleid vast te stellen en uit te voeren om hun economische situatie en resultaten te verbeteren. SAMENWERKING TUSSEN BEDRIJVEN (BUSINESS TO BUSINESS) Het Asia-Invest-programma begon als een sectoroverschrijdend economisch samenwerkingsprogramma met Azië, bedoeld om de zakelijke samenwerking te bevorderen via wederzijdse, elkaar ten voordeel strekkende partnerschappen tussen Azië en de Europese Unie. Het programma biedt een breed scala aan subsidies en steuninstrumenten. Ook biedt het toegang tot een uitgebreid netwerk en een database voor de zoektocht naar zakenpartners voor vertegenwoordigers van bedrijven. Hieronder vallen kamers van koop- Institutionele opbouw Vastleggingen in 2001 (miljoen EUR) Institutionele versterking Land Projectnaam Bedrag Goed bestuur Indonesië Partnerschap inzake goed bestuur 13,30 Democratisering Cambodja Verkiezingen/VN-beheerfonds 2,95 Institutionele opbouw Noord-Korea (Dem.Volks-rep.) Proefproject inzake institutionele steun /opleiding 0,97 Institutionele opbouw Noord-Korea (Dem.Volks-rep.) Proefproject in de energiesector 0,93 Institutionele steun Nepal Volkstelling 0, Totaal 18,55

149 Azië handel, sector- en industrieorganisaties, beroepsverenigingen, industriebonden en bureaus voor bedrijfsontwikkeling met bijzondere aandacht voor KMO s. Sinds de start van het programma zijn er tot december 2001 zo n 143 projecten medegefinancierd. Alleen al in 2001 zijn 85 projecten goedgekeurd, met een totale EG-bijdrage van 7,98 miljoen EUR. Door haar steun aan Europese bedrijfsinformatiecentra (European Business Information Centres, EBIC s) in de hele regio (bv. in Sri Lanka, India, Maleisië en de Filipijnen), ondersteunt de EG de capaciteit van Aziatische bedrijven om deel te nemen aan wederzijdse, elkaar ten voordeel strekkende samenwerkingsverbanden met EU-bedrijven. In 2001 werd er een nieuwe EBIC geopend in Hanoi, Vietnam. De EBIC s bieden een scala aan informatie aan Aziatische bedrijven of associaties. In 2001 is er ongeveer EUR uitgegeven ter ondersteuning van de activiteiten van de EBIC s in Sri Lanka, India, Maleisië en Vietnam. J.F. Merladet/EG- delegatie in New Delhi Beroepsopleiding voor volwassenen als onderdeel van de EUwederopbouwprogramma s voor volwassenen. Opleidingscentrum op het gebied van tuinbouw (India). PROGRAMMA OP HET GEBIED VAN INFORMATIETECHNOLOGIE In Bhutan lag het accent in 2001 op consolidatie en voorbereiding van de tweede fase (4,2 miljoen EUR) van het door de EG gesteunde project Medicinale planten. Doel is de volledige duurzaamheid te bereiken van het Instituut voor traditionele medicinale diensten (Institute of Traditional Medicines Services (ITMS)) als onderdeel van de langetermijnontwikkeling van de sector medicinale planten voor het land. PROGRAMMA S OP HET GEBIED VAN BEDRIJFSOPLEIDING De Chinees-Europese internationale school voor bedrijfskunde (China-Europe International Business School, CEIBS) te Shanghai werd in 1994 opgericht als resultaat van fase I van een door de EG gefinancierd project. Het is de doelstelling van de CEIBS om China s commerciële en industriële banden met de EU te verbeteren door het geven van managementopleidingen en door de overdracht aan leidinggevenden in China van internationale kennis op het gebied van management te vergemakkelijken. De steun van de EG aan de CEIBS kwam in 2001 met een vastleggingskrediet van 10,95 miljoen EUR in zijn tweede fase. Door plaatsing op de lijst van de 100 allerbeste MBA s (Master of Business Administration) van de wereld, bevestigde de CEIBS in 2001 opnieuw de beste school voor bedrijfskunde te zijn op het Chinese vasteland. In 2001 hebben zich ongeveer 600 studenten ingeschreven voor de MBA- en EMBAcursussen. Bovendien ontving de CEIBS zo n studenten voor een kortetermijnprogramma. Het Asia-IT&C-programma startte in oktober Het doel van het programma is om de samenwerking in de informatietechnologie en communicatie tussen Europa en de deelnemende Aziatische landen/gebieden te verbeteren. In 2001 werd China deelnemer. In 2001 zijn er 23 projecten goedgekeurd (5,98 miljoen EUR). Het gaat om projecten die streven naar compatibele IT&C-oplossingen tussen de Aziatische en Europese IT&C-omgevingen, verbetering van de overdracht van IT&C-kennis en versterking van het wederzijds begrip van de IT&C-regelgeving en/of wettelijke structuren tussen de regio s. Particuliere sector en economische ontwikkeling Vastleggingskredieten in 2001 (miljoen EUR) Land Projectnaam Bedrag India Faciliteit voor kleine projecten 4,04 Vietnam EBIC 0,99 China Intellectuele-eigendomsrechten (addendum) 0,80 Vietnam Menselijk potentieel/toerisme 10,80 Vietnam Audiovisueel 0,95 Macau Samenwerking op juridisch terrein 0,99 China WTO (addendum) 0,60 China Tolkopleiding 0,40 Azië Uitbreiding naar IT&C-programma 5,00 Totaal 24,57 In 2001 verstrekte het EU-China-opleidingsprogramma voor het middenkader (11,64 miljoen EUR) een diploma aan 24 jonge EU-leidinggevenden. Het EU- China-ontwikkelingsprogramma voor industriële beroepsopleiding verzorgde in 2001 een opleiding voor 408 werknemerstudenten en 25 leraarstudenten. Andere programma s waaraan de EG in totaal met EUR bijdraagt zijn onder andere: een studiebeursprogramma in Hongkong speciale administratieve regio van China voor een rechtenlicentiaat voor mensenrechten aan de universiteit van Hongkong, drie samenwerkingsprogramma s die lopen in Macau speciale administratieve regio van China, en een nieuw samenwerkingsprogramma in de juridische sector waarmee eind 2001 van start is gegaan. Janet Raynor/ Promote Docentenopleiders (Bangladesh). 147

150 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp In 2001 heeft de EG-respons op deze uitdagingen zich voornamelijk gericht op de volgende prioriteiten in het kader van het ontwikkelingsprogramma voor de gezondheidszorgsector. Malaria: Huis-aan-huis informatie, voorlichting en communicatie in geïsoleerde dorpen in Vietnam Gezondheidszorg en onderwijs Gezondheidszorg Er is een aantal maatschappelijke en economische uitdagingen die voortkomen uit armoede, maatschappelijke veranderingen, economische groei en crisis, alsook onderfinanciering van de gezondheidszorgsector. Azië kent echter ook uitdagingen op het gebied van de gezondheidszorg, die worden gekenmerkt door snelle veranderingen in de gezondheidszorg : demografische veranderingen, veranderende milieurisico s en leefwijzen, epidemiologische veranderingen en een groter wordende kloof in de gezondheidszorgsituatie van de sociale en economische klassen. Bovendien wordt de regio gekenmerkt door natuurrampen en rampen die worden veroorzaakt door de mens zelf. Malariaproject Vietnam ❿ In Thailand heeft het in 2001 afgeronde project inzake hervorming van de gezondheidszorg (2 miljoen EUR) de Thaise regering geholpen bij het realiseren van gezondheidszorg voor iedereen, decentralisatie en betrokkenheid van de burgermaatschappij ter verbetering van aanspreekbaarheid en kwaliteit van de zorg. Na deze positieve ervaring met de Europese steun voor de hervorming van de Thaise gezondheidszorgsector zal er in 2002 een krediet worden vastgelegd voor een tweede programma (5 miljoen EUR). In Vietnam is het lopende ontwikkelingsprogramma voor gezondheidszorgstelsels gericht op verbetering van de kwaliteit van en toegang tot de basisgezondheidszorg ( , 34 miljoen EUR). ❿ Ook de meer omvangrijke hulpverlening van de EG moet tegemoet komen aan een grote verscheidenheid aan uitdagingen per sector. Ze worden in toenemende mate uitgevoerd via een sectorbrede benadering en begrotingssteun. In Bangladesh is het programma voor de gezondheidszorg- en bevolkingssector (Health and Population Sector Programme, HPSP) (70 miljoen EUR) de reactie op een omvangrijke hervormingsagenda die de dienstverlening ten behoeve van gezondheidszorg en gezinsplanning samenvoegt. Over het programma is overeenstemming bereikt tussen de EG, de Wereldbank en andere donors. Het sectorprogramma heeft in de eerste tweeënhalf jaar goede vooruitgang geboekt. De meeste gezondheidszorgindicatoren werden steeds weer verbeterd (bv. de kindersterfte daalde van 92 (in ) naar 62 (in 2000) per duizend en het sterftecijfer onder jonge moeders (Maternal Mortality Ratio, MMR) daalde van 485 (in 1991) naar 400 (raming voor 2001). De vooruitgang op de hervormingsagenda was meer uiteenlopend en de inspanningen voor het doorzetten van de samenvoeging werden gehinderd in verband met de nationale verkiezingen en de overgang naar een nieuwe regering. 148 Vroege opsporing en behandeling van malaria in gemeenschappen (Vietnam). Malariaproject Vietnam ❿ In India is de EG-steun voor het hervormingsprogramma voor de gezondheidszorg- en gezinswelzijnsector (200 miljoen EUR) gericht op verbetering van de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gezondheidszorgdiensten; er wordt vooral aandacht besteed aan de gezondheidstoestand van vrouwen en kinderen. Thans nemen 22 staten deel aan het hervormingsproces (ten opzicht van de 11 die in eerste instantie deelnamen) en er zijn bijna 40 NGO s en instellingen die bijdragen aan de uitvoering van de hervormingen. Na de aardbeving in Gujarat in januari 2001 heeft de EG haar bijdrage met 40 miljoen EUR verhoogd om de wederopbouw- en herstelwerkzaamheden te steunen en toch de impuls voor de sectorhervormingen intact te laten. ❿ Versterking van stelsels voor sociale zekerheid en een sociale-ziektekostenverzekering. De Europese ervaringen met sociale zekerheid en socialeziektekostenverzekeringen kunnen bijzonder waardevol zijn voor landen die trachten de kwetsbaar-

151 Azië heid van mensen dichtbij de armoedegrens te verminderen. In 2001 is de EG in China van start gegaan met de voorbereidingen voor een omvangrijk programma (20 miljoen EUR) voor sociale zekerheid, waarvoor naar verwachting in 2002 een krediet zal worden vastgelegd. In Indonesië is een klein programma uit de begroting van 2001 gefinancierd ten behoeve van beleidsadvisering voor een sociale ziektekostenverzekering. ❿ Het aanpakken van de onvoltooide agenda van epidemiologische en demografische veranderingen wat de met armoede samenhangende ziektelast betreft: sterfte onder jonge moeders, overdraagbare ziekten. Het Azië-initiatief voor reproductieve gezondheidszorg (Asia Initiative for Reproductive Health, AIHR), dat wordt uitgevoerd door het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (United Nations Population Fund, UNFPA), is gericht op de uitvoering van de aanbevelingen van de conferentie van Caïro over bevolking en ontwikkeling Het initiatief is operationeel in Pakistan, Nepal, Sri Lanka, Bangladesh, Vietnam, DVR Laos en Cambodja. Via 42 NGO-projecten (waaronder drie projecten met een regionale dimensie) biedt de AIRH diverse diensten aan met betrekking tot de seksuele en reproductieve gezondheidszorg, waarbij de nadruk wordt gelegd op vrouwen en jongeren. In Vietnam bijvoorbeeld werden de uitvoerende NGO s opgeleid voor reproductieve gezondheidszorg voor iedereen: rekening houden met de dynamiek van de krachten tussen mannen en vrouwen. In 2001 heeft de Commissie het programma verlengd tot 31 december De vooruitgang en de resultaten die met elk van de 42 projecten zijn bereikt, worden gedetailleerd beschreven in het jaarverslag 2001 ( 1 ). Programma-activiteiten in Cambodja zijn: verbetering van de faciliteiten van vier conventionele reproductieve gezondheidszorgklinieken, workshops voor meer dan jongeren; er zijn meer dan bezoeken gebracht aan jongerencentra en bibliotheken en tot slot zijn er in klinieken aan jongeren op hen afgestemde diensten verleend. Dit is de eerste keer dat een project in Cambodja in staat was om tegelijkertijd ouders, onderwijzers, gemeenschapsleiders en jongeren aan dezelfde tafel samen te brengen om de stilte te doorbreken die rondom de seksualiteit van jongeren hangt. Het regionale malariabestrijdingsprogramma voor DVR Laos, Cambodja en Vietnam is gericht op vermindering van de preventie, het ziektecijfer en sterftecijfer van malaria. Het programma was in deze drie landen vooral succesvol vanwege de toename van het gebruik van geïmpregneerde muskietennetten en omdat met een doeltreffende, voorverpakte combinatie van antimalariamedicijnen de onmiddellijke behandeling van ziektegevallen kon worden verbeterd. De EG heeft in 2001 ingestemd met verlenging van het programma tot december In 2001 deed de EG eveneens een toezegging van 60 miljoen EUR ten behoeve van het onlangs ingestelde DACAAR Dorpsbewoners in Quadis, Badghis (Afghanistan). wereldwijde fonds ter bestrijding van aids, tuberculose en malaria en hechtte haar goedkeuring aan een mededeling ( 2 ) inzake de uitvoering van het actieprogramma tegen deze drie belangrijke overdraagbare ziekten. DE RESPONS OP NATUURRAMPEN EN RAMPEN DIE WORDEN VEROORZAAKT DOOR DE MENS ZELF, NAOORLOGS HERSTEL EN DE OVERGANG NAAR ONTWIKKELING. Zoals reeds eerder is aangegeven, heeft de Commissie snel gereageerd op de aardbeving in Gujarat door haar begrotingssteun aan het gezondheidszorgprogramma van India met 40 miljoen EUR te verhogen. Hoewel het fysieke herstel van de infrastructuur een belangrijk deel zal uitmaken van het hulppakket, zal de hulp aan Gujarat door hervormingen die overeenstemmen met het sectorhervormingsprogramma dat tot dusver is uitgevoerd in India zich vooral richten op verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening ten behoeve van de reproductieve gezondheidszorg. De Commissie is ook voorstander van een onafgebroken naoorlogs herstel in de richting van ontwikkeling en heeft samen met andere donors (zoals de Wereldbank, Portugal, AusAid, Brazilië, JICA) de weg bereid voor een vernieuwende sectorbrede benadering in Oost-Timor. Sinds de oprichting, begin 2000, heeft het samenwerkingsprogramma met meerdere donors, dat wordt gekanaliseerd via het beheerfonds voor Oost-Timor (Trust Fund for East Timor, TFET), bijgedragen aan het realiseren van een snel maatschappelijk en economisch herstel van Oost-Timor. Het TFET zal een bijdrage leveren aan de uitvoering van het plan door: i) zich in het eerste jaar na de onafhankelijkheid te blijven richten op het voltooien van de fundamentele behoefte van kapitaalherstel in ( 1 ) ( 2 ) COM(2000) 585 def. 149

152 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp onderwijzen en leren, beoordelen van de schoolvorderingen. Het project levert ook een bijdrage aan schoolfuncties en -planning alsook aan schoolbestuurcomité s. Linda Chiasson, Canadian CIDA Een van de informele basisscholen van BRAC voor kinderen die vroegtijdig van school gingen of nooit onderwijs genoten hebben (Bangladesh). de economische en maatschappelijke sectoren, omdat de regering wordt geconfronteerd met de moeilijke opgave om de taken op zich te nemen, die voorheen werden uitgeoefend door het VN-overgangsbestuur voor Oost-Timor (United Nations Transitional Authority for East Timor, Untaet), alsook om ervoor te zorgen dat de dienstverlening wordt voortgezet, en om dringende juridische en institutionele activiteiten aan te pakken; ii) te helpen bij de opbouw van capaciteit voor het ontwikkelen en beheren van ontwikkelingsprojecten, zodat de regering, nadat het TFET zich heeft teruggetrokken, in staat is om grotere ontwikkelingsprogramma s uit te voeren met de beschikbare begrotingsmiddelen van de centrale overheid Onderwijs In twee opzichten was het jaar 2001 belangrijk voor de EG-steun ten behoeve van onderwijsontwikkeling in Azië. Ten eerste was er de toezegging van de EG, ter ondersteuning van landen, vooral de minst ontwikkelde landen, om de onderwijs voor iedereen - agenda en -doelstellingen na te komen. Ten tweede was er de verdere overstap van afzonderlijke, resultaatgerichte projecten naar meer strategische steunmaatregelen die mede de weg moeten banen naar sectorale benaderingen in het onderwijs. Voor Bangladesh zijn de volgende nieuwe vastleggingen gedaan. ❿ IDEAL (20,3 miljoen EUR): de hoofddoelstelling is verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van het onderwijs, in meer dan basisscholen, in tien van de 64 districten van Bangladesh. Ongeveer 2,5 miljoen kinderen en onderwijzers zullen baat hebben van hulp ter verbetering van de situatie in en om het klaslokaal, de kwaliteit van het ❿ BRAC, buitenschoolse vorming (23 miljoen EUR): het is de bedoeling om een bijdrage te leveren aan de armoedebestrijding door toegang te verlenen tot informeel basisonderwijs aan ongeveer 1,6 miljoen kinderen die van oudsher niet in aanmerking kwamen voor formeel onderwijs (vooral meisjes, 60 % van de inschrijvingen), en om bij te dragen aan versterking van het nationale onderwijsstelsel. Het project ondersteunt opleidingen voor personeel en onderwijzers, verbetering van het onderwijsprogramma en het lesmateriaal alsook de gang van zaken in de klas. Ook stelt de EG-bijdrage BRAC in staat haar diensten uit te breiden en, met name onder arme volwassenen, alfabetisme en andere fundamentele vaardigheden in het leven te verbeteren. De EG sloot met India een financieringsovereenkomst voor de ondersteuning van Sarva Shiksha Abhiyan, het nationale sectorbrede programma van de regering van India, dat is bedoeld om onder de bevolking een tendens ten gunste van algemeen basisonderwijs te stimuleren. De sectorgerichte EG-steun maakt het voor de centrale en decentrale overheden mogelijk om hun inspanningen te intensiveren zodat in 2003 alle kinderen tussen 6 en 14 jaar toegang hebben verkregen tot het basisonderwijs (formeel of informeel); ervoor te zorgen dat alle kinderen in 2007 vijf jaar lager onderwijs en in 2010 acht jaar basisscholing hebben genoten; de kwaliteit van het basisonderwijs voor alle kinderen in 2010 op een toereikend niveau te hebben; de kloof te dichten tussen gender en andere maatschappelijke categorieën die de toegang belemmert tot het lager onderwijs (in 2007) en het basisonderwijs (in 2010). Resultaten van de evaluatie van een project in India EG-steun (150 miljoen EUR) voor de ontwikkeling van lager onderwijs in districten (District Primary Education Development, DPEP) Belangrijkste resultaten ❿ De kwantitatieve doelen ( 1 ) zijn allemaal gehaald en in sommige gevallen zelfs overtroffen, terwijl er bovendien extra activiteiten zijn uitgevoerd die uitstekende tastbare resultaten hebben geboekt. ❿ In de twee staten die het meeste voordeel hebben gehad van de EG-subsidie (Madhya Pradesh en Chhattisgarh), zijn de DPEP-doelstellingen bijna helemaal gerealiseerd. Het betreft: verbetering van de toegang, verhoging van de inschrijvingen, minder vroegtijdige schoolverlaters en geringere gender /maatschappelijke ongelijkheid, verbetering van leerprestaties en verbetering van de kundigheid in planning en 150 ( 1 ) De belangrijkste doelen van de DPEP waren: i) terugbrengen van verschillen in inschrijving, voortijdige schoolverlating en leerprestaties tussen gender en maatschappelijke groepen naar minder dan 5 %, ii) terugbrengen van het totaalcijfer van voortijdige verlating van de lagere school naar minder dan 10 %, iii) verhogen van het gemiddelde prestatieniveau met minimaal 25 % ten opzichte van het gemeten basisniveau, iv) verschaffen van volledige toegang tot het lager onderwijs, v) versterken van de kundigheid in planning, beheer en evaluatie in het lager onderwijs zowel op nationaal, als op staats- en op districtsniveau.

153 Azië beheer ( 1 ). Ook was er tijdens de looptijd van het programma ( 2 ) een aanzienlijke verbetering van het alfabetisme onder volwassenen. ❿ Het programma had een positieve invloed op het hele onderwijsstelsel. Er zijn verbeteringen tot stand gebracht in de klassikale praktijken. De door de besturen van de deelstaten uitgeoefende beheersprocessen in de onderwijssector en in andere sectoren zijn meer resultaatgericht en participerend geworden. ❿ Over het geheel genomen heeft het programma zowel zijn technische als financiële duurzaamheid bewezen. Belangrijke lessen voor toekomstige EG-steun aan het basisonderwijs in India ❿ De financieringsvoorwaarden waardoor de regering de EG-subsidie niet alleen inzet om steun te verlenen, maar ook om daarbij op het niveau van de staten ambitie en middelen voor sectorale steunmaatregelen toe te voegen aan het basisonderwijs, is doeltreffend gebleken. ❿ Vrijgeven van EG-middelen vooraf in plaats van terugbetalen van reeds gedane uitgaven heeft voordelen opgeleverd waar het gaat om financiële zekerheid, flexibiliteit bij de uitgaven en mogelijkheden voor vernieuwing. Uwe Wissenbach Basisschool in Panam, Autonome Regio Tibet (Volksrepubliek China). De school profiteert van een project voor geïntegreerd plattelandsbeheer. lagere scholen voorafgaand en tijdens hun dienstverband. ❿ De kwestie van financiële reserves van scholen voor onvoorziene uitgaven en uitgaven voor kwaliteitsinbreng. ❿ Er werd meer aandacht besteed aan de verbetering van toegang dan aan toegang en kwaliteit. ❿ De invloed van de steun op capaciteitsopbouw, technische bijstand, toezicht en evaluatie kan, met een betere planning en meer aandacht voor het bereiken van overeenstemming, aanzienlijk worden verbeterd. Enkele belangrijke beleidskwesties met betrekking tot de ontwikkeling van het basisonderwijs ❿ Een financieel plafond voor de uitgaven aan lerarensalarissen. ❿ Maatregelen op het niveau van de (deel)staten om de leerkrachten doelmatiger te laten werken. ❿ De effecten op middellange tot lange termijn voor kostenefficiëntie en rechtvaardigheid bij differentiatie van de lerarensalarissen. ❿ De kosten en professionele koppeling van opleiding voor onderwijzers en bovenbouwleraren van In China is de EG van start gegaan met een project voor basisonderwijs 15 miljoen EUR om het provinciebestuur van Gansu te helpen bij de modernisering en verbetering van lerarenopleidingen, de versterking van beheer en institutionele capaciteit van het basisonderwijs in de arme plattelandsdistricten van de provincie Gansu, alsook met onderzoek naar en verspreiding van veelbelovende vernieuwende benaderingen en methoden in het basisonderwijs. De beweegredenen achter de onderwijssamenwerking van de EG en Azië In 2001 bleef de onderwijssamenwerking van de EG met Azië voortbouwen op de volgende belangrijke beginselen. ❿ Concentratie en bundeling van middelen: in het algemeen is er voor sectorale, op beleid gebaseerde steunmaatregelen in de onderwijssector, net zoals in de meeste andere sociale sectoren, een kritische massa aan middelen nodig. Omdat de samenwerkingsmiddelen van de EG beperkt zijn, is ( 1 ) De bruto toegangsratio tot het lager onderwijs steeg in Madhya Pradesh van gemiddeld 77,4 % in 1996 naar 100 % in 1999 en in Chhattisgarh van 86,4 % in 1996 naar 98 % in De bruto inschrijvingsratio van 6- tot 11-jarigen in klas 1-5 steeg in Madhya Pradesh van 76,7 % naar 96,5 % en in Chhattisgarh van 88 % naar 101,5 %. Het cijfer van voortijdige schoolverlaters op lagere schole is teruggebracht naar minder dan 10 %, waarbij dit cijfer voor meisjes meer is teruggebracht. In de DPEP-I-districten in beide deel staten is gender en maatschappelijke ongelijkheid bij de inschrijvingen in het lager onderwijs teruggebracht naar minder dan 5 %. De gelijkwaardigheidsindex van de bruto inschrijvingsratio in het lager onderwijs van Madhya Pradesh is voor meisjes en kinderen uit de bedoelde kaste en bedoelde stam gestegen naar respectievelijk 97,3, 98,2 en 99,8. In Chhattisgarh is de maatschappelijke ongelijkheid met betrekking tot de inschrijvingen tussen de bedoelde stammen en andere groepen teruggebracht van 12,7 % in 1996 naar 1,2 % in 2000, en tussen de bedoelde kasten en andere groepen van 7,3 % naar 1,5 %. De ongelijkheid met betrekking tot de gender -inschrijvingen is teruggebracht van 7,8 % in 1996 naar 2,7 % in De leervorderingen worden gemeten door onderzoek te doen naar het beginniveau, het tussentijds niveau en het eindniveau. In Madhya Pradesh varieerden de verbeteringen per district bij taal in de eerste klas van 5,8 % tot 51,8 % en bij rekenen in de eerste klas van 12,5 % tot 54,3 %. In de vierde klas zijn er vergelijkbare verschillen. In Chhattisgarh zijn vergelijkbare verbeteringen in de prestaties geconstateerd. ( 2 ) In het afgelopen decennium zijn volgens schattingen in Madhya Pradesh de alfabetismecijfers van volwassenen (ouder dan 15 jaar) gestegen van 44,2 % in 1991 naar 64,1 % in 2001 een stijging die meer dan 50 % hoger ligt dan het nationale cijfer. 151

154 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp ❿ Bevordering van toegang voor iedereen tot het basisonderwijs als een middel om het effect op de armoedebestrijding en het dichten van de gender -kloof zo groot mogelijk te laten zijn. Formeel versus informeel onderwijs. Door de sectorbrede benaderingen is er speciale aandacht voor de belangrijke rol die publieke en particuliere partnerschappen kunnen spelen bij het bevorderen van de toegang voor iedereen tot basisonderwijs van goede kwaliteit. Nu de formele dienstverlening op het gebied van basisonderwijs onvoldoende blijft, dient de strategie erop te zijn gericht om zowel het formele als het informele onderwijs te stimuleren en tegelijkertijd om tussen beide vormen van onderwijs een productieve samenwerking te ontwikkelen. Deze strategie wordt gevolgd in de landenstrategiedocumenten (Country Strategy Papers, CSP s) en de nationale indicatieve programma s (NIP s) alsook bij de totstandkoming en uitvoering van nieuwe en lopende programma s. Er is een sterk verband tussen basisonderwijs en verbetering van het niveau van menselijk welzijn, vooral met betrekking tot levensverwachting, kindersterfte, niveau van voeding van kinderen en ook het stimuleren van gelijkheid van mannen en vrouwen en gelijke kansen. Omdat de cijfers voor meisjes met betrekking tot inschrijving en afronding van het basisonderwijs doorgaans lager zijn dan die voor jongens, is het voor de verbetering van de doelstelling van onderwijs voor iedereen in het algemeen nodig om een speciale inspanning te verrichten ten behoeve van meisjes. Ontwikkeling van het menselijk potentieel via basisonderwijs voor iedereen levert ook een aanzienlijke bijdrage aan economische vooruitgang. ❿ Instandhouding van dienstverlening en hervormingen. Het beleidsklimaat en de voorwaarden voor sectorgerichte steunmaatregelen aan het basisonderwijs kunnen in sommige landen verder zijn ontwikkeld (India) dan in andere landen (Bangladesh, Cambodja, DVR Laos). Pakistan helpen het hoofd te bieden aan de gevolgen van het conflict in Afghanistan Steun voor projecten van het ministerie van Onderwijs. Een van de betrokken scholen in de provincie Hoa Binh (Vietnam). er een aanzienlijk risico dat de middelen te veel worden gespreid. De begunstigde landen worden dan ook gevraagd om duidelijke prioriteiten te stellen zie de tabel in paragraaf 8.10, Samenwerking met andere donors in de regio. EG-delegatie in Vietnam Als bijdrage aan de hulp die Pakistan tijdens de crisis in Afghanistan heeft gekregen van de internationale gemeenschap, heeft de Commissie onderzocht hoe de hervormingsinspanningen van de Pakistaanse regering verder kunnen worden gesteund. Dit is gedeeltelijk gebeurd door de procedures van het sociaal actieprogrammaproject (SAPP II) aan te passen, zodat er rechtstreekse begrotingssteun kan worden verleend aan de regering aan de hand van indicatoren voor het hervormingsproces in de onderwijs- en gezondheidszorgsector. In het kader van dit nieuwe projectmechanisme heeft de Commissie eind 2001 een eerste uitbetaling van 15,5 miljoen EUR gedaan en de laatste uitbetaling, van eenzelfde bedrag, is halverwege 2002 voorzien. Daarmee zal de EG-hulp in het kader van SAPP II zijn beëindigd. Bovendien kunnen zich in de behoeften en het beleidsklimaat wijzigingen voordoen, als gevolg van factoren die (zoals in Pakistan) buiten de macht van de regering liggen. De EG-steun moet daarom worden afgestemd op de onderwijssituatie in elk land afzonderlijk en voldoende flexibel blijven, zodat de landen in staat zijn om nieuwe uitdagingen aan te pakken Programma s op het gebied van hoger onderwijs De programma s en projecten van de EG in de sector van het hoger onderwijs streven naar de doelstelling om de kwaliteit van het menselijk potentieel te vergroten in de partnerlanden en de EG. Bovendien kan hierdoor een bijdrage worden geleverd om Europa te promoten als een wereldwijd centre of excellence voor studie en opleiding. Deze doelstellingen vloeien voort uit de prioriteiten die worden uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende samenwerking met derde landen op hoger onderwijsgebied ( 1 ), die voortbouwt op de positieve ervaringen die zijn opgedaan in het kader van de intracommunautaire uitwisselingen onder het Socrates/Erasmus-programma. In 2001 zette de EG de steun voort aan bilaterale programma s voor Europese studies in India, Maleisië, China, Pakistan en Vietnam (ongeveer 2 miljoen EUR). Bovendien heeft de EG een grootschalige tweede fase voorbereid van het programma betreffende centra voor Europese studies in China. Ook het regionale programma voor postdoctoraal technisch onderwijs (Postgraduate Technological 152 ( 1 ) COM(2001) 385 def. van

155 Azië Studies Programme, PTS), dat wordt uitgevoerd door het Asian Institute of Technology (AIT) te Bangkok, wordt nog steeds gesteund door de EG. Het project werd verhoogd naar ongeveer 2,7 miljoen EUR en verlengd tot december Dit maakt het voor het PTS mogelijk om binnen vijf jaren te voldoen aan de doelstelling om 90 Aziatische en 90 Europese postdoctorale studenten te werven voor uitwisseling. Bovendien heeft de Commissie voorbereidingen getroffen voor het opstarten van een programma voor universitaire ASEAN-EU-netwerken (ASEAN- EU University Network Programme, AUNP) van 7 miljoen EUR Cultuur De in 1997 te Singapore in het kader van ASEM opgerichte Azië-Europa-stichting (Asia-Europe Foundation, ASEF) werd ook in 2001 ondersteund door de EG. Deze steun heeft bijgedragen tot het vestigen van de reputatie van de stichting als een doeltreffende organisatie met een heel goede reputatie, alsook tot een actievere betrokkenheid van de sichting bij de versterking van het wederzijdse bewustzijn met culturele activiteiten in de twee regio s. ASEF heeft sinds de oprichting in 1997 zo n 80 afzonderlijke projecten opgezet met ongeveer deelnemers. De EG was bij bijna de helft van deze projecten financieel betrokken. Het programma voor transculturele economische samenwerking EU-India (EU-India Economic Cross Cultural Programme, EIECP) onderging in 2001 een tussentijdse evaluatie. De evaluatie bevestigde het belang van het programma en de algehele opzet van het project. Bovendien werd er in de evaluatie een aantal maatregelen voorgesteld om het beheer van het programma te verbeteren. Op basis hiervan besloot de Commissie een voorstel te doen tot verlenging van het bestaande memorandum van overeenstemming en het programma in het kader van een gedecentraliseerd beheermodel in 2002 opnieuw te starten. Sociale ontwikkeling Vastleggingskredieten in 2001 (miljoen EUR) Sector Land Naam Bedrag Gezondheidszorg India Steun voor 40,0 gezondheidszorg Gezondheidszorg India SCALE 25,8 Onderwijs India EU-studies 0,60 (Nehru University) Gezondheidszorg Indonesië Ziektekostenverzekering 0,5 Onderwijs Bangladesh BRAC/NFPE III 23,0 Onderwijs Bangladesh IDEAL 23,3 Onderwijs Bangladesh IDEAL 20,3 Gezondheidszorg Bangladesh BRAC 28,7 Gezondheidszorg Azië Malaria 3,2 Onderwijs Azië PTS-addendum (postdoctorale technische studies) 0,30 Totaal 165, Transversale onderwerpen Europees initiatief voor democratie en mensenrechten In 2001 werd in het kader van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten voor 10,81 miljoen EUR aan kredieten vastgelegd voor projecten in Azië en de ASEAN-regio (zie tabel 10A hieronder). Deze steun was voornamelijk voor: ❿ stimulering en bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden, ❿ democratiseringsproces en versterking van de rechtsstaat, ❿ conflictpreventie en herstel van orde en wet, ❿ overgang naar democratie en waarneming bij verkiezingen Activiteiten van NGO s In Azië werden 51 projecten met NGO s voor een bedrag van 36,74 miljoen EUR medegefinancierd door de EG. Dit is ongeveer 22 % van de begrotingslijn die beschikbaar is voor medefinanciering met NGO s (B7-600). Bij het grootste deel van de projecten werden capaciteitsopbouw, gezondheidszorg en rioolwaterzuivering alsook stedelijke ontwikkeling medegefinancierd Tropische bossen en milieu Tropische bossen De kosten van bosbranden Als gevolg van een ongecontroleerde exploitatie van meer dan drie decennia verdwijnen de bossen in Indonesië in een verontrustend tempo. In recente onderzoeken wordt erop gewezen dat de resterende bossen binnen 10 tot 15 jaar verdwenen zullen zijn als er niets wordt gedaan om het huidige tempo van de ontbossing te stoppen. De ontbossing wordt voornamelijk veroorzaakt door niet-duurzame houtkappraktijken, zoals illegale kaalkap, alsook door grootschalige omzetting van bossen in plantages, wat vaak de oorzaak is van ongecontroleerde, alles verwoestende bosbranden. De rampzalige bosbranden die in 1997 in Indonesië voorkwamen, kregen veel internationale aandacht. Economen hebben berekend dat alleen de rookontwikkeling al minstens 1,5 miljard EUR heeft gekost vanwege medische behandelingen en verloren inkomsten uit het toerisme. Bovendien hebben de bosbranden van 1997 (het hele getroffen gebied wordt geschat op 9,7 miljoen hectare) naar schatting geresulteerd in meer dan 3 miljard EUR aan bijkomende schade, door verliezen aan hout, in de landbouw, andere bosbouwproducten dan hout, grond- 153

156 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Geïntegreerd katoenplaagbeheer van de EU en de FAO in Azië (Vietnam). water- en bodembeschermingsdiensten enzovoort. Dit zijn voorzichtige schattingen omdat daarin de indirecte kosten die zijn veroorzaakt door vrijgave van koolstof in de lucht niet zijn inbegrepen, noch de extra kosten op lange termijn in de gezondheidszorg als gevolg van de rookontwikkeling. De EG onderkent de rol van de tropische bossen voor het milieu op aarde en het belang van het behoud van deze bossen voor een duurzame langetermijnontwikkeling. In Azië zijn de bossen belangrijk in economisch en maatschappelijk opzicht en wat het milieu betreft. Verder zijn ze op mondiaal niveau belangrijk voor milieustabiliteit, afbraak van koolstof in de atmosfeer, behoud van biodiversiteit, klimaatbeheersing en behoud van de rechten en cultuur van inheemse volkeren. Vooral de Aziatische bossen zijn het rijkst aan biodiversiteit, en toch worden ze waarschijnlijk het meest bedreigd. Tot de langetermijnprioriteiten van de ALA-verordening ( 1 ) behoren de bescherming van het milieu en de natuurlijke hulpbronnen. In het kader van het ALAfinancieringsinstrument zijn er in 2001 enkele nieuwe projecten gestart, gericht op behoud en duurzaam beheer van de bossen in Azië. Als onderdeel van het uit zes lopende projecten bestaande bosbouwprogramma EG-Indonesië moest het nieuwe project bosbrandbeheer Zuid- Sumatra (8,5 miljoen EUR) in 2001 het specifieke probleem van bos- en bodembranden aanpakken. Het is de bedoeling om in heel Zuid-Sumatra op het niveau van de provincie, het district, subdistrict en dorp brandbeheerssystemen op te richten. Met de bedoeling om het ministerie van Bosbouw te steunen in de strijd tegen de illegale houtkap is in 2001 een financieringsovereenkomst gesloten voor 2 miljoen EUR ten behoeve van een responscentrum voor illegale houtkap. De lopende projecten van het bosbouwprogramma EG-Indonesië bedragen in totaal meer dan Cecar V.Galvan/ PMCCA 100 miljoen EUR aan EG-vastleggingskredieten. Met het programma worden belangrijke kwesties, zoals behoud, duurzaam beheer en institutionele versterking, aangepakt. Deze projecten dragen bij tot behoud en duurzaam beheer van meer dan twee miljoen hectare tropisch bos in verschillende delen van Indonesië. Ook worden er opleidingen gegeven aan een paar honderd mensen in diverse sectoren, uiteenlopend van duurzaam bosbeheer en kartering tot brandpreventie en interpretatie van satellietbeelden. Dankzij de resultaten van deze projecten is de EG als de belangrijkste donor in de bosbouwsector thans duidelijk aanwezig in Indonesië en wordt beschouwd als een belangrijke hoofdrolspeler in de politieke dialoog die wordt gevoerd in de bosbouwsector van het land. In 2001 legde de EG een krediet van 16,9 miljoen EUR vast voor het natuurlijk bosbeheerproject in China. Hiermee wordt het programma voor natuurlijke bosbescherming (Natural Forest Protection Programme, NFPP) van de regering ondersteund, waarin een verbod is opgenomen om hout te kappen in natuurlijke bossen. Dit is het eerste grote EG-project op dit gebied in China. Het project is voorbereid in samenwerking met de Wereldbank als onderdeel van een ontwikkelingsprogramma voor duurzame bosbouw en wordt medegefinancierd door het Wereldmilieufonds en de Wereldbank. Milieu HET PROGRAMMA AZIË-ECOBEST EN HET PROGRAMMA EU-AZIË PRO-ECO Functionerend via het onafhankelijke, in Singapore gevestigde Regionaal Instituut voor milieutechnologie (Regional Institute of Environmental Technology, RIET) heeft Azië-EcoBest (AEB) in Azië sinds 1997 de Europese beste werkwijzen op milieugebied en de milieuagenda gepropageerd. Het Azië-EcoBest-project (dat afliep in maart 2002) had ongeveer 1,4 miljoen EUR gereserveerd in het kader van het werkprogramma Er is ongeveer 0,7 miljoen EUR uitbetaald aan bijdragen voor 18 externe projectvoorstellen uit in totaal 40 ontvangen aanvragen. Met name vonden er tien seminars, opleidingscursussen en rondetafelconferenties plaats in China, India, Nepal, de Filipijnen en Vietnam. Deze hadden ongeveer 650 deelnemers, 7 uitgevoerde onderzoeken (met twee publicaties van de projectresultaten) en een faciliterend ontwikkelingsproject. Daarnaast gaf RIET ongeveer 0,7 miljoen EUR uit ten behoeve van drie conferenties in China, Singapore en Thailand (400 Europese en regionale deelnemers), tentoonstellingspaviljoenen en business to business - bijeenkomsten in India, Maleisië, Singapore en Thailand waaraan 50 Europese bedrijven deelnamen, voorbereiding en marketing van alomvattende verslagen over projecten van Azië-EcoBest in de periode ( 1 ) Verordening (EG) nr. 443/92 van de Raad van 25 februari 1992 inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië, gepubliceerd in PB L52 van

157 Azië EG- delegatie in Vietnam Dorp van de Dan Lai (etnische minderheid) midden in Pu Mat Nation Park (provincie Nghe An, Vietnam). Dit park is een van de belangrijkste beschermde gebieden voor het behoud van Saola. De AEB is behulpzaam geweest om vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in Azië, vooral KMO s, bewust te maken van de Aziatische milieuaangelegenheden. Naar verwachting zal de steun van de EG aan de AEB op middellange termijn extra handel met en investeringen uit Europa stimuleren. In december 2001 is een nieuw programma voor economische milieusamenwerking EU-Azië Pro-Eco goedgekeurd. De algemene doelstellingen van dit nieuwe programma zijn: i) verbetering van de milieukwaliteit en een positieve invloed uitoefenen op de wereldwijde klimaatverandering ter wille van een schoner Azië en de gezondheidssituatie, ii) duurzame langetermijninvesteringen en -handel tussen de EU en Azië, iii) betere milieuresultaten in de economische sectoren. Het doel van EU-Azië Pro-Eco is te zorgen voor de overname van beleid, technologie en ervaringen ter bevordering van schonere, meer hulpbronnensparende, duurzame oplossingen voor de milieuproblemen in Azië. EU-Azië Pro-Eco bestaat uit een bevorderlijke operationele en praktijkgerichte dialoog en verleent steun via subsidies voor activiteiten op het gebied van versterking van beleid, diagnostische onderzoeken, technologische samenwerking en demonstratie. De eerste oproep tot het indienen van voorstellen wordt in januari 2003 verwacht en daar wordt met grote interesse naar uitgekeken. De totale EG-begroting bedraagt 35 miljoen EUR. Behalve de rechtstreekse effecten van de afzonderlijke bosbouwprojecten heeft de Commissie op het gebied van behoud van biodiversiteit de oprichting bevorderd van het Regionaal Centrum van ASEAN voor behoud van biodiversiteit. Dit project is in 1999 in Manilla op de Filipijnen van start gegaan. De Commissie draagt met 8,5 miljoen EUR bij aan het project dat is aangesloten op een netwerk van nationale biodiversiteiteenheden in de ASEAN-landen. Het project is gericht op de intensivering, door een betere samenwerking, van behoud van biodiversiteit in de ASEAN-regio. Dit project levert zodoende niet alleen een bijdrage aan behoud van biodiversiteit maar ook aan regionale integratie. Milieu, energie, bosbouw Vastleggingskredieten in 2001 (miljoen EUR) Land Naam Bedrag China Energie/milieu 20,0 China Natuurlijke bosbouw 16,9 Indonesië Bescherming tegen bosbranden Fase 2 8, Samenhang met ander beleid Totaal 45,4 De dienst voor samenwerking EuropeAid zorgt in grote mate voor samenhang met het andere EGbeleid. Dit wordt vooral duidelijk op het gebied van handel alsook in relatie tot EU-beleid inzake het milieu en de armoedebestrijding. Het EU-kaderprogramma dat steun verleent voor China s toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is in 2001, met een verhoging van de financiering, verlengd. In Vietnam wordt het bijstandsprogramma voor multilateraal handelsbeleid uitgevoerd. De EG-bijstand stelt de ontwikkelingslanden in staat om beter deel te nemen aan het multilaterale handelsstelsel en zodoende de werking ervan te verbeteren, wat dan weer ten goede komt aan de EU en haar inwoners. De aanverwante programma s voor intellectuele-eigendomsrechten worden ook in overeenstemming met het EG-beleid beheerd. Ten behoeve van de economische milieusamenwerking werd het Azië- EcoBest-programma uitgevoerd door het in Singapore 155

158 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp EIB-leningen De Europese Investeringsbank (EIB) neemt actief deel aan het samenwerkingsbeleid van de EU in Azië. Door het leenbeleid steunt de Bank projecten van wederzijds economisch belang. De financiering wordt verleend via de begroting van de Europese Unie en/of de lidstaten. Het is de intentie van de Bank om het voordeel zo optimaal mogelijk ten goede te laten komen aan de begunstigde volkeren. Kind uit Raya, Seva Mandir, Rayasthan (India). J.F. Merladet/ EG- delegatie in New Delhi EIB-leningen in 2001 (miljoen EUR) Soort lening Land Projectnaam Bedrag van de lening Verwerkende Filipijnen Philips halfgeleiders 93,3 industrie Vervoer/ China Guangxi ontwikkeling 56,1 verbindin-gen van wegen Globale lening Indonesië Rabobank Indonesië GL 28,1 Totaal 177,5 156 gevestigde Regionaal Instituut voor milieutechnologie (RIET). Om ervoor te zorgen dat de activiteiten van RIET volledig in overeenstemming waren met het overige EG-beleid, werden de relevante diensten van de Commissie regelmatig geconsulteerd. De ontwerpen van de diverse projecten en regionale programma s in de Aziatische regio zijn in overeenstemming met de mededeling van de Commissie Een strategisch kader voor versterkte partnerschappen ( 1 ), die is opgesteld in april Het is duidelijk dat de politieke en economische aanwezigheid van de EU in de hele regio moet worden versterkt door het aantal uitgevoerde projecten Samenwerking met andere donors De tabel hieronder geeft, in de context van donorsamenwerking, een opsomming van de landen in Azië die hebben aangegeven dat onderwijs een samenwerkingsprioriteit is. Om te helpen bij het opbouwen van de kritische massa van middelen en de beleidsdialoog en samenhang die nodig zijn voor sectorale benaderingen van het onderwijs, wordt er bovendien geprobeerd om de middelen van de EG en andere donors, met name de lidstaten, systematisch te bundelen. Nationale Lijst van Bundeling van EG-middelen in prioriteit landen de onderwijssector Landen waar Bangladesh AsDB, Unicef, DFID, NL, CIDA basisonderwijs Cambodja een prioriteit is voor de EG China WB, DFID, NL India Indonesië Laos Nepal Pakistan Vietnam WB, Danida, NORAD, Finida AsDB, WB, SIDA WB, AsDB, DFID, NL ECHO ECHO reageerde in 2001 snel en adequaat op de twee grote rampen in India en op de aanzienlijke humanitaire uitdagingen en de uitdagingen betreffende de wederopbouw, die volgden op de bevrijding van Afghanistan ( 2 ). In 2001 bedroeg de totale ECHObijstand aan de landen in Azië 104,3 miljoen EUR. India ontving in januari noodhulp ten behoeve van de slachtoffers van de aardbeving van Gujarat voor tijdelijk onderdak zoals tenten en ook voor een mobiel veldhospitaal. In juli verleende ECHO hulp in de vorm van noodvoedsel en hulpgoederen voor de slachtoffers van de overstromingen in Orissa (totaal 14,602 miljoen EUR) In Afghanistan werden er grote acties (54,7 miljoen EUR) uitgevoerd ten behoeve van de door de droogte getroffen bevolking en de ontheemden. Het betrof voedselhulp, gezondheidszorgactiviteiten en het verlenen van tijdelijk onderdak, voornamelijk ter ondersteuning van de meest kwetsbare bevolking die het slachtoffer was van de reacties op 11 september. In Nepal was er een belangrijke actie voor voedselhulp (2 miljoen EUR) ten behoeve van de Bhutaanse vluchtelingen. In Birma bleef ECHO het meest kwetsbare deel van de bevolking alsook de etnische minderheden steunen, die het slachtoffer waren van politieke isolatie en discriminatie. ECHO bleef nauw betrokken bij de wederopbouw in Oost-Timor (11,274 miljoen EUR), voornamelijk met ( 1 ) Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen, COM(2001) 469, goedgekeurd door de Commissie op 4 september 2001 en vervolgens via een schriftelijke procedure goedgekeurd door de Raad van ministers op 27 december ( 2 ) Zie Afghanistan Het opstarten van een herstelprogramma, inleiding

159 Azië Annie Martinez Alonso Dorp in Noord-Thailand. ECHO Financieringsbesluiten in 2001 (miljoen EUR) Land Projectnaam Bedrag ECHO humanitaire hulp Afghanistan en ❿ Voedselhulp 54,680 buurlanden ❿ Hulp voor ontheemden en repatrianten ❿ Luchtvervoer voor toegang India ❿ Noodhulp, tijdelijk onderdak en medische zorg voor de slachtoffers van de aardbeving 14,602 van Gujarat en de overstromingen in Orissa Oost-Timor ❿ Verbetering van waterzuiveringssystemen en gezondheidszorgdiensten 11,274 Cambodja ❿ Medische basisgezondheidszorg, water en waterzuivering, opruimen van mijnen op kleine schaal 4,900 ❿ Noodhulp voor gezinnen die het slachtoffer zijn van droogte Thailand ❿ Verbetering van de omstandigheden van Birmese vluchtelingen die leven in kampen aan 4,500 de grens tussen Thailand en Birma Noord-Korea ❿ 0Hulp voor het basisgezondheidszorgstelsel 3,365 ❿ Levering van kinderkleding ❿ Levering van hulpgoederen voor slachtoffers van de overstroming Indonesië ❿ Hulp voor slachtoffers van plaatselijke etnische conflicten op de Molukken en Oost-Timor 2,200 China ❿ Hulp voor slachtoffers van natuurrampen in de provincie Guangxi en Centraal-Mongolië 2,150 Nepal ❿ Verstrekking van basisvoedsel aan Bhutaanse vluchtelingen 2,000 Myanmar/Birma ❿ Hulp voor binnenlandse ontheemden (waterzuivering en gezondheidszorg) 1,990 en bescherming van gevangenen Filipijnen ❿ Hulp voor de slachtoffers van het conflict in Mindanao 1,460 ❿ Hulp voor de slachtoffers van de storm Lingling Sri Lanka ❿ Hulp voor de slachtoffers van de burgeroorlog in Jaffna 0,700 Vietnam ❿ Noodhulp voor de slachtoffers van de overstromingen 0,533 Subtotaal 104,354 Dipecho-programma Zuid-Azië Eerste actieplan van Dipecho voor Zuid-Azië 3,200 Totaal 107,

160 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp ECHO/Jean Brunot de Rouvre School/schuilplaats gebouwd met Dipecho-middelen (Codeu), Vietnam. projecten ter verbetering van water, waterzuivering en gezondheidszorg. Vanwege de betrekkelijke stabiliteit in het land, hetgeen werd bevestigd door de onafhankelijkheid van het land in mei 2002, wordt de aandacht verlegd van hulpacties naar herstel en ontwikkeling. Naar verwachting zal ECHO zijn werkzaamheden daar eind 2002 afbouwen. In het kader van zijn regionale waarschuwings- en beheersprogramma van rampen (Dipecho), heeft ECHO bovendien een eerste actieplan voor Zuid-Azië goedgekeurd, voor een bedrag van 3,2 miljoen EUR. Dit plan beoogt iets te doen aan de kwetsbaarheid van plaatselijke gemeenschappen voor overstromingen. In 2001 werden ook de projecten in totaal 4 miljoen EUR uitgevoerd die het jaar daarvoor in het kader van het tweede Dipecho-actieplan voor Zuidoost-Azië waren goedgekeurd. De tabel hieronder toont de in 2001 door ECHO genomen besluiten die een humanitaire respons zijn op de specifieke behoeften van deze Aziatische landen Monitoring In de loop van 2000 ontwierp de Commissie een verbeterd resultaatgericht monitoringsysteem voor de ALA/MED/ACS- en Balkanregio s, dat is gebaseerd op de methode van de Commissie voor projectbeheer. Het systeem is in 2001 getest. De ontwerp- en testfase is afgerond en in de alinea hieronder worden de eerste voorlopige, maar interessante inzichten beschreven over wat werkt in Azië en wat kan worden verbeterd. Aanvullende informatie over het resultaatgericht monitoringsysteem is te vinden in hoofdstuk 10. Het systeem zal vanaf 2002 worden toegepast op alle EGprojecten. In 2001 zijn er in twaalf landen van deze regio 78 projecten bezocht waarvan er negen opnieuw zijn gecontroleerd. De totale omvang van de op deze manier gecontroleerde EG-financiering bedraagt 1 006,4 miljoen EUR, met als belangrijkste sectoren gezondheidszorg (31 %) en onderwijs (8 %). Vergeleken met een gemiddelde van 2,5 was de algehele waardering van de projecten in de regio 2,77. Relatief gezien zijn doelmatigheid en effecten de meest succesvolle aspecten. De hoogste waardering op het niveau van subcriteria wordt toegekend aan milieu- en technische bekwaamheid, bijkomende effecten van resultaten en uitgebreidere onvoorziene effecten. De zwakste gebieden zijn tijdige inbreng en economische bekwaamheid. Zoals wordt uitgelegd in het hoofdstuk over monitoring, moet voorzichtig worden omgegaan met de uitkomst van de regionale analyse van de verschillende niveaus van de projectresultaten. In het gunstigste geval kan de analyse een richting aangeven voor de voorbereiding van verdere, meer diepgaande onderzoeken naar de aard van de projectresultaten in de specifieke regio s Conclusies en vooruitzichten In eerste instantie heeft de Europese Commissie (EC) een algemeen kader opgesteld voor haar betrekkingen met de Aziatische landen in de uit 1994 stammende mededeling Naar een nieuwe Azië-strategie. In september 2001 heeft de EC een nieuwe mededeling ( 1 ) goedgekeurd waarbij de vorige strategie is bijgesteld. In deze nieuwe mededeling werd rekening gehouden met de belangrijkste ontwikkelingen in de 158 ( 1 ) Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen, COM(2001) 469, goedgekeurd door de Commissie op 4 september 2001 en vervolgens via een schriftelijke procedure goedgekeurd door de Raad van ministers op 27 december 2001.

161 Azië voorbije jaren van hulpverlening. Ten behoeve van het komende decennium werd een alomvattend strategisch kader opgesteld voor de betrekkingen van de EC met Azië en zijn subregio s. De EU moet met name proberen om: ❿ in de regio en wereldwijd een bijdrage te leveren aan vrede en veiligheid door verbreding van onze betrokkenheid met de regio, ❿ de onderlinge handel en wederzijdse investeringen te vergroten, ❿ de ontwikkeling van de minder welvarende landen in de regio te stimuleren door de armoede bij de wortels uit te roeien, ECHO/ Nicholas Bridger Kind dat slachtoffer werd van een aardbeving, samen met zijn vriendjes, na een behandeling aan een hoofdwond in het door ECHO ondersteunde noodhospitaal van de IFRK (Internationale Federatie van het Rode Kruis), Bhuy (Gujarat, India). ❿ een bijdrage te leveren aan de bescherming van mensenrechten en aan de verspreiding van democratie, goed bestuur en de rechtsstaat, ❿ mondiale partnerschappen en allianties met Aziatische landen op te bouwen, binnen geschikte internationale fora, zowel om te helpen de uitdagingen van mondialisering het hoofd te bieden als de mogelijkheden te benutten die daardoor ontstaan, en om onze gezamenlijke inspanningen op het gebied van mondiale milieu- en veiligheidsvraagstukken te versterken, ❿ Azië meer bewust te maken van de betekenis van Europa (en omgekeerd). Samenvattend benadrukt de mededeling dat Azië een belangrijke economische en politieke partner is voor Europa. Meer dan ooit tevoren moeten de EU en haar Aziatische partners samenwerken om de wereldwijde uitdagingen aan te pakken waar we beiden mee worden geconfronteerd, alsook de wereldwijde mogelijkheden die we allemaal zouden moeten kunnen delen. 159

162

163 9. Latijns-Amerika Al heel lang bestaat het sleutelelement van de communautaire benadering van Latijns-Amerika uit het erkennen van de heterogeniteit van het Latijns- Amerikaanse subcontinent en van de noodzaak de dialoog en de samenwerking dienovereenkomstig aan te passen aan de verschillende regionale en nationale realiteiten. De afgelopen jaren werden gekenmerkt door de wil van zowel de Europese Unie als die van Latijns- Amerika om samen een meer globale relatie te ontwikkelen via een strategisch partnerschap zodat Latijns- Amerika en de Europese Unie als partners beter hun gemeenschappelijke politieke, economische en sociale doelstellingen kunnen voortzetten, meer gewicht kunnen krijgen in de mondialisering door een perspectief van wederzijds belang te behouden en tegelijkertijd hun eigen specifieke karakter te bewaren ( 1 ). De ontwikkelingssamenwerking vormt een essentiële dimensie van dit strategische partnerschap, zoals wordt aangetoond door de steeds talrijker wordende initiatieven met een regionaal karakter, die in 2001 van start zijn gegaan. Luc Giard ( 1 ) COM(2000) 670: Follow-up van de eerste topconferentie tussen Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de Europese Unie.

164 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 9.1. Inleiding In het algemeen zien de landen in Latijns-Amerika zich voor drie grote taken gesteld: armoede en ongelijkheid Situatie van de samenwerkingsovereenkomsten en memorandum van overeenstemming Latijns-Amerika: subregionale eenheden en landen ( * ) Midden- Andesgemeen- Mercosur Overige Amerika (A) schap (C) (A) (C) Costa Rica (A) Colombia Argentinië (A) Chili (A) (C) El Salvador (A) Ecuador (A) Brazilië (B) Mexico (B) (C) Guatemala (A) Peru (B) Paraguay (A) Honduras (A) Bolivia (A) Uruguay (A) Nicaragua (A) Venezuela (A) Panama (A) (A) Memorandum van overeenstemming getekend in (B) Memorandum van overeenstemming in onderhandeling. (C) Interregionale kaderovereenkomsten voor samenwerking getekend tot ( * ) Latijns-Amerika bestaat uit verschillende subregionale delen: Midden-Amerika, de Andesgemeenschap en Mercosur, plus Chili en Mexico. bestrijden, met name door de maatschappelijke solidariteit te vergroten; de rechtstaat versterken door de onomkeerbaarheid van democratische processen te garanderen; de integratie in de wereldeconomie te bevorderen door de economische hervormingen af te ronden en de internationale concurrentiepositie te verbeteren. De armoedebestrijding in Latijns-Amerika past in de bijzondere context van deze regio, die wordt gekenmerkt door grote geografische en demografische contrasten. Het percentage verstedelijking zou tussen nu en 2020 stijgen van 75 % naar 79 % (de hoogste percentages in Argentinië, Brazilië, Chili, Colombia, Peru, Uruguay), een problematiek waarmee de EU rekening houdt in haar samenwerkingsprogramma s. Het grootste deel van de financieringen die de EU toekent aan de Latijns-Amerikaanse landen wordt geregeld door Verordening (EEG) nr. 443/92 ( 1 ) van de Raad van 25 februari 1992, inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië. Daarnaast worden financieringen voor hulpacties ten Vastleggingen en betalingen in 2000 en 2001 in EUR (behalve de lijn BA* en Cuba) Programma s Vastleggingen Betalingen Begrotingslijnen B7-310 / Land/bilateraal Argentinië Bolivia Brazilië Chili Colombia Costa Rica Ecuador Guatemala Honduras Mexico Nicaragua Panama Peru Paraguay El Salvador Uruguay Venezuela Subtotaal bilateraal Subtotaal regionaal Overige (betreffen voornamelijk regionale programma s) Totaal Bilateraal/ regionaal * De BA-lijn heeft betrekking op uitgaven voor administratief beheer, met name in het kader van de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties. 162 ( 1 ) Er heeft geen wijziging plaatsgevonden van het juridisch kader voor de samenwerking met Latijns-Amerika in de loop van De diensten van de Commissie hebben in 2001 een nieuwe ontwerp-verordening opgesteld voor de landen in Latijns-Amerika die in 2002 ter goedkeuring aan de Commissie zal worden voorgelegd.

165 Latijns-Amerika behoeve van ontheemde bevolkingsgroepen in Latijns- Amerika en acties op het gebied van herstel en wederopbouw geregeld door respectievelijk Verordening (EG) 2130/2001 van het Europees Parlement en Verordening (EG) nr. 2258/96 van de Raad. Ondanks het enorme economische potentieel blijft Latijns-Amerika het hoofd bieden aan nogal grote uitdagingen. Het gemiddelde BBP in de regio bedroeg USD per inwoner in 1999; het hoogste BBP (6 180 USD in Uruguay) is ongeveer vijftien keer hoger dan het laagste (430 USD in Nicaragua). De rijkdom is ongelijk verdeeld, hetgeen onder andere tot gevolg heeft dat de toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid moeilijk is. Er worden in Latijns-Amerika verschillende regionale integratieprocessen uitgevoerd. Deze hielden gelijke tred met de vermenigvuldiging van vrijhandelsakkoorden die de handelsbetrekkingen tussen de landen in het gebied stimuleerden door bij te dragen aan de economische groei en de ontwikkeling van de regio. De Europese Unie en haar lidstaten leveren de grootste bijdrage in de vorm van giften aan de ontwikkeling van Latijns-Amerika. De begroting van de Europese Unie voor de samenwerking met deze regio bedraagt ongeveer 500 miljoen EUR per jaar sinds Dit bedrag is inclusief de vastleggingen van de begrotingslijnen B7-310 (financiële en technische samenwerking), B7-311 (economische samenwerking), B7-312 (vluchtelingen en ontwortelde volkeren) en B7-313 (wederopbouw), die specifiek zijn voor Latijns-Amerika, evenals andere belangrijke en niet geografische begrotingslijnen zoals mensenrechten, voedselzekerheid en de medefinanciering van NGO s. De kredieten die in de loop van 2001 zijn vrijgekomen in het kader van een verlaging van de RAL (nog vrij te maken) bedroegen 96,6 miljoen EUR. Het ging om 143 vastleggingen. PRAEDAC/ F.Valdivia Vissen worden ontschubd op een viskwekerij in Tres Pozos, in de tropische zone van Cochabamba (Bolivia), Praedac-programma Regionale samenwerking De regionale samenwerking is de laatste jaren versterkt en is een afspiegeling van aan de ene kant de wil om het onderdeel samenwerking van het strategische biregionaal partnerschap, dat tijdens de top in Rio in 1999 gesloten werd tussen de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en aan de andere kant de wil om het reeds in gang gezette proces van regionale integratie te ondersteunen door middel van adequate samenwerking. Begrotingslijnen B7-310 (financiële en technische samenwerking) en B7-311 (economische samenwerking) in miljoen EUR Totaal * ** Vastleggingen 287,6 262,8 254,1 240,9 104,4 229,7 231, ,1 Betalingen 145,7 151,9 148,8 142,8 158,7 179,5 126, ,7 * Inclusief Cuba. ** Inclusief begrotingslijn BA. In 2001 belemmerde de integratie van de administratieve activiteiten en de follow-up van de bureaus voor technische bijstand binnen de diensten van de Commissie de uitvoering. Bovendien heeft het decentralisatieproces van het personeel van het hoofdkantoor naar de delegaties ook enigszins het tempo van de betalingen vertraagd vergeleken met de vastleggingen De horizontale programma s De regionale samenwerking wordt met name uitgevoerd in het kader van zogenoemde horizontale programma s. Bij deze programma s, die van wederzijds belang zijn en gefinancierd worden in het kader van de economische samenwerking, ligt de nadruk op de versterking van het partnerschap tussen de netwerken van verschillende partijen in beide regio s (steden, bedrijven, universiteiten). In 2001 zijn belangrijke horizontale programma s ondersteund, zoals ALFA, Al-Invest, Atlas, Urb-Al, ALFA: Amérique Latine Formation Académique (biregionaal samenwerkingsprogramma op het gebied van hoger onderwijs). Dit programma beoogt de samenwerking van wederzijds belang tussen Latijns-Amerika en de Europese Unie te versterken, via samenwerking op het niveau van hoger onderwijs en duurzame uitwisselingen op biregionaal en regionaal niveau te stimuleren (EU/LA, LA/EU en LA/LA) ( 1 ), in het ( 1 ) 163

166 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp RESCE Réseau d Etudes Sociales Amérique Centrale Caraïbes Europe Een van de via Praedac gefinancierde infrastructuurwerken in het district Shinahota (Bolivia). bijzonder op de volgende gebieden: engineering, medische wetenschappen, sociale wetenschappen en economie. De tweede fase van het programma (ALFA II) heeft betrekking op de periode Er zijn 54 ALFA II-projecten in uitvoering en de totale kosten ervan bedragen 12,45 miljoen EUR met een communautaire bijdrage van 8,89 miljoen EUR. Er zijn 104 projecten geselecteerd in het kader van de eerste fase van het ALFA-programma en de activiteiten worden voortgezet of beëindigd. PREADAC/ K. Hoffmann Het netwerk, dat gecoördineerd wordt door de universiteit van Costa Rica, omvat de volgende universiteiten: Sorbonne, Den Haag, Salamanca, Nicaragua, Salvador, Havana en Centroamericana van Mexico. Er is een Maestria Centroamericana (vierjarige universitaire studie) opgezet, een vierjarig universitair programma voor onderzoek in de sociologie met een specialisatie in sociale politiek, dat een project bevat voor de opleiding van leraren of gediplomeerden van verschillende instellingen en verschillende afdelingen van de universiteiten die deel uitmaken van het netwerk. Het didactisch materiaal dat in dit kader is geproduceerd heeft gediend als pedagogische ondersteuning voor de opleiding. De communicatie tussen de leden van het netwerk is verbeterd dankzij de installatie van . Dankzij ALFA kon een internationale conferentie worden georganiseerd met als thema sociale politiek en er is een boek gepubliceerd (Politica Social: vinculo entre estado y sociedad). AL-Invest: Programma voor gedecentraliseerde samenwerking dat wordt ondersteund door de Commissie, met als doel ontmoetingen en partnerschappen tot stand te brengen tussen kleine en middelgrote ondernemingen (KMO s) van de twee continenten ter bevordering van de handel en technologische transfers. Sinds de start van het programma in 1996 zijn 250 evenementen georganiseerd ( 1 ). 330 actoren (kamers van koophandel, industriële verenigingen, consultants in Europa) en KMO s uit de twee regio s hebben deelgenomen aan de ontmoetingen. In 2001 zijn 50 sectorale ontmoetingen geselecteerd die communautaire steun kregen, evenals vijf ARIEL-acties (Active Research ALFA II Erste 3 selectierondes 1 % 4 % Studieterrein Architectuur, stadsplanning, ruimtelijke ordening Economische en sociale wetenschappen 15 % Geneeskunde en gezondheidswetenschappen Onderwijs Milleuwetenschappen Technische wetenschappen en technologie 24 % 5 % Andere 1 % 4 % Soort project 20 A FC FA Institutioneel en academisch beheer Aanvullende opleiding Opleiding gevorderden FCD Opleiding - korte duur 5 FI Opleidling opleiders 0 A FC FA FCD FI 164 ( 1 )

167 Latijns-Amerika In Europe and Latin America, een van de instrumenten van het programma AL-Invest). Van de vele geslaagde activiteiten van het programma kunnen er drie voorbeelden worden genoemd. Meubelen (Furniture) 00 Tijdens deze in Uberlandia (Brazilië) georganiseerde ontmoeting is een Europees consortium opgericht om een joint venture te vormen met de Braziliaanse partners. De investering (bouw van een fabriek in het industriepark van Uberlandia) bedraagt 12 miljoen EUR. Exhimoda 99 Tijdens deze ontmoeting in Mexico heeft een onderneming van het land een contract getekend met een Spaanse onderneming ter waarde van 18 miljoen EUR voor de oprichting van een gemengde onderneming en de vervaardiging van kleding die is bestemd voor de Europese markt. APREMAT/U6P Meisjes van het technisch middelbaar onderwijs in El Salvador tijdens een computercursus in het kader van de opleiding tot bedrijfsadministratief medewerker, waarbij nieuwe technologieën worden gebruikt (Aprematproject: steun voor de hervorming van het technisch middelbaar onderwijs). FITUR 98 Tijdens deze in Spanje georganiseerde ontmoeting heeft een Franse onderneming een contract getekend met een Paraguayaanse onderneming ter waarde van meer dan 6 miljoen EUR voor de vestiging van een afvalverwerkingsfabriek in Paraguay, waarbij de totale investering op meer dan 20 miljoen EUR wordt geschat. Atlas Programma ter ondersteuning van de relaties tussen de kamers van koophandel in de Europese Unie en Latijns-Amerika (Technical Assistance Latin America System), dat beoogt de overdracht van knowhow te vergemakkelijken. Er zijn 200 kamers van koophandel betrokken bij dit programma, waarvan de subsidie 2,4 miljoen EUR bedraagt over de periode ( 1 ). URB-AL ( 2 ) Programma dat beoogt rechtstreekse en duurzame betrekkingen te ontwikkelen tussen lokale overheden in Europa en in Latijns-Amerika door de uitwisseling van ervaringen te bevorderen. Zo zijn er 8 thematische netwerken ontwikkeld in de eerste fase van het programma. Hieruit zijn 65 gemeenschappelijke projecten voortgekomen die nu worden uitgevoerd. Door de activiteiten van URB-AL, waarbij zo n 750 lokale overheden zijn betrokken (van grote wereldsteden tot kleine wijken) en een honderdtal andere lokale actoren (NGO s, universiteiten, ondernemingen enz.), kunnen de middelen en de ervaringen worden uitgewisseld om beter in te spelen op de problemen die ontstaan door stedelijke ontwikkeling (te weten controle van de stedelijke mobiliteit, democratie in de stad, stedelijk milieu enz.). In vervolg op het succes van de eerste fase van het programma dat beschikte over een begroting van 14 miljoen EUR heeft de Commissie een begroting goedgekeurd van 50 miljoen EUR voor de tweede fase (oftewel meer dan het drievoudige van het bedrag van de eerste fase). Door deze financiële inspanning kunnen zes nieuwe thematische netwerken van start gaan (lokale financiering en participatieve begroting, armoedebestrijding in de steden, huisvesting in de stad, emancipatie van vrouwen in lokale besluitvormingsinstanties, stad en informatiemaatschappij, veiligheid voor de burgers in de stad). Het programma AL-INVEST Gecumuleerde distributie Begindatum tot Regio All Instrument All Al-Invest en Ariel Land All Sector Alle Regio Bedrijfsleven Investerlingen Andesgemeenschap Midden-America Europese Unie Mercosur Bedrijfsleven Investerlingen Andesgemeenschap Midden-America Europese Unie Mercosur ( 1 ) ( 2 ) 165

168 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Hieruit zijn 14 projecten voortgekomen die het vaststellen en het begeleiden van het lokale overheidsbeleid in de beslissende sociale sectoren moeten verbeteren, zoals onderwijs, gezondheidszorg, hulp aan achtergestelde groepen of mensen die buiten de maatschappij zijn geplaatst, stedelijke migraties, geweld binnen het gezin, emancipatie en bescherming van vrouwen. Al deze projecten hebben dezelfde doelstelling: een geïntegreerde benadering van de stad ontwikkelen waarbij de bewoners niet individueel worden benaderd maar als onderdeel van gezinnen, groepen en gemeenschappen die elkaar wederzijds beïnvloeden. Het project Economía solidaria: un sector en desarrollo, dat wordt gecoördineerd door de stad Rio Claro (Brazilië), probeert op deze manier ervaringen van een eensgezinde economie aan te moedigen die zijn aangepast aan de lokale sociale realiteit, en die ook zorgen voor nieuwe werkgelegenheid. Begin van versterkte samenwerking op het gebied van rationeel energiegebruik in Latijns-Amerikaanse landen. Uitwisseling van knowhow op rechtvaardige wijze De Intendencia Municipal de Montevideo (Uruguay), die een van de netwerken van het programma URB-AL coördineert en die bestaat uit 150 lokale overheden in Europa en in Latijns-Amerika, heeft een nieuwe aanpak ontwikkeld voor het sociale stedelijke beleid gebaseerd op het delen van ervaringen van iedereen en het uitwisselen van knowhow tussen allen. Alure ( 1 ) Programma dat in 1996 van start ging en betrekking heeft op de economische samenwerking tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika op het gebied van energie en zal in 2003 afgesloten worden. Met een begroting van 26 miljoen EUR kon het programma 25 projecten uitvoeren waarbij een honderdtal actoren zijn betrokken uit de sectoren gas en elektriciteit bedrijven, overheden, NGO s of anderen. Dit programma heeft er mede voor gezorgd dat kon worden tegemoet gekomen aan de energiebehoefte in de Latijns-Amerikaanse landen, zowel op kwantitatief als op kwalitatief vlak, waarbij tegelijkertijd de toegang van de achtergestelde bevolkingsgroepen tot deze diensten werd bevorderd en werd bijgedragen tot de bescherming van het milieu. De projecten hebben een grote toegevoegde waarde voor de begunstigden, voornamelijk door het overdragen van beproefde concepten en instrumenten van de Europese energiesector en de aanpassing ervan aan de Latijns-Amerikaanse context. Cliope Doeltreffendheid en milieubescherming in elektriciteitscentrales In de afgelopen jaren hebben verschillende landen in Latijns-Amerika te maken gehad met een tekort aan elektriciteit, voornamelijk als gevolg van een aanzienlijke toename van de vraag en onvoldoende investering in energieproductie. Bovendien zijn er veel elektriciteitscentrales in de regio die de oorzaak zijn van een enorme milieuverontreiniging en te kampen hebben met een geringere doeltreffendheid en beperkte beschikbaarheid. Om op deze situatie te 13% 13% 8% 13% 1. Drugs in de stad 2. Behoud van historische stedelijke context 3. Democratie in de stad 4. De stad als motor van economische ontwikkeling 11% 5. Stedelijk sociaal beleid 12% 6. Het stedelijk milieu 15% 15% 7. Beheer en controle van de stedelijke groei 8. Beheersing van de stedelijke mobiliteit 166 ( 1 )

169 Latijns-Amerika reageren heeft het regionale project Cliope zich gericht op het opleiden van een honderdtal Latijns- Amerikaanse managers en technici en op de totstandbrenging van een netwerk via Internet voor informatie en deskundigheid waardoor de uitwisseling van knowhow tussen de twee regio s wordt versterkt. Het project heeft tot dusver drie permanente opleidingscentra opgericht (in Colombia, Argentinië en Mexico) en heeft duurzame contacten gelegd tussen de actoren van de sector die de voorbereiding van projecten voor het ombouwen van centrales en de aankoop van moderne controleapparatuur zullen vergemakkelijken en die nieuwe mogelijkheden zullen bieden voor de handel in de twee regio s. Het ( 1 ), Alliantie voor de informatiemaatschappij, is op 6 december 2001 goedgekeurd bij besluit van de Europese Commissie en beoogt de informatiemaatschappij in Latijns-Amerika te bevorderen en de strijd aan te gaan tegen de numerieke breuk door de samenwerking met Europese partners te stimuleren en door mede tegemoet te komen aan de behoeften van lokale gemeenschappen en burgers in het licht van duurzame ontwikkeling. APISEL Officiële presentatie van informatievergadering in beschikt over een begroting van 85 miljoen EUR, waarvan 63,5 miljoen EUR door de Europese Gemeenschap zal worden gefinancierd. Het programma richt zich op alle onderdelen van de burgermaatschappij, met name op instellingen zonder winstoogmerk. De meeste horizontale programma s zijn in 1999 herzien en zijn in 2000/2001geëvalueerd. De resultaten zijn over het geheel genomen zeer positief; de programma s hebben economische, academische, culturele en technologische contacten weten te leggen tussen de twee regio s, ze hebben bijgedragen aan een betere Europese aanwezigheid in de regio evenals aan de totstandbrenging van duurzame betrekkingen op regeringsniveau, lokaal niveau, binnen de particuliere sector en in de burgermaatschappij De samenwerking met regionale groepen en bilaterale samenwerking Op subregionaal en bilateraal niveau heeft de Commissie in 2001 de samenwerking voortgezet volgens de specifieke prioriteiten zoals omschreven in het kader van de bestaande institutionele overeenkomsten en naargelang de specifieke situatie in elk(e) land of regio. Er zijn subregionale projecten vastgelegd uit hoofde van de begrotingslijnen B7-310 (financiële en technische samenwerking) en B7-311 (economische samenwerking) in Midden-Amerika, in de Andesgemeenschap en in Mercosur. A) MIDDEN-AMERIKA De samenwerking met Midden-Amerika past in het kader van de samenwerkingsovereenkomst die in 1999 van kracht is geworden. In de loop van 2001 heeft de Commissie 8 miljoen EUR vastgelegd voor een project voor een douane-unie uit hoofde van de economische samenwerking met Midden-Amerika. Wat bilaterale samenwerking betreft, heeft de Commissie 29 miljoen EUR vastgelegd voor El Salvador, 16 miljoen EUR voor Guatemala, 9 miljoen EURvoor Panama, 10 miljoen EUR voor Costa Rica en 11 miljoen EUR voor Nicaragua. Het belang van deze begrotingsinspanning geeft de vastberadenheid van de Commissie weer om actief bij te dragen aan projecten die de versterking en de consolidatie van de democratische instellingen en van de rechtsstaat steunen, aan het proces van regionale integratie, aan de versterking van de economische ontwikkeling en aan de integratie van Midden-Amerika in de wereldeconomie. Behalve de hulp van de begrotingslijnen financiële en technische samenwerking en economische samenwerking heeft de Europese Unie deze regio ondersteund via acties die worden gefinancierd via andere begrotingslijnen. Na de schade die is veroorzaakt door natuurrampen heeft de Commissie in miljoen EUR vastgelegd voor verschillende projecten voor herstel en wederopbouw in Midden-Amerika (Nicaragua, Guatemala en El Salvador) en in Venezuela. Het regionaal programma voor de wederopbouw in Midden-Amerika (PRAK) is een grootscheeps project. Dit programma is opgezet na de orkaan Mitch voor een periode van zeven jaar en beoogt de gezondheidszorgsector en het onderwijs, die in de meeste landen ernstige schade hadden opgelopen, opnieuw op te bouwen en te versterken, evenals een inventarisatie te maken van de problemen van achteruitgang van het milieu als gevolg van de slechte weersomstandigheden. PRAK is opgezet via 16 grote projecten waarvan de begroting is verdeeld tussen Nicaragua, Salvador, Guatemala en Honduras. ( 1 ) 167

170 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp worden ontwikkeld in 13 gemeenten van de Magdalena Medio regio die het slachtoffer is van het gewapende conflict met inbegrip van de hoofdstad van de regio, Barrancabermeja. Het programma voorziet in een communautaire financiering van 35 miljoen EUR. Het programma is voorbereid in 2001 en wordt uitgevoerd vanaf 2002 voor de duur van acht jaar. Uit hoofde van financiële en technische samenwerking heeft de EG 11 miljoen EUR vastgelegd voor Ecuador voor de ontwikkeling van het stroomgebied van de rivier de Paute, en 10 miljoen EUR voor Venezuela voor wederopbouw in de staat Vargas, die getroffen is door overstromingen. De Commissie heeft bovendien voor subregionale projecten een bedrag van EUR (68 % van het totaal) vastgelegd voor het starten van een onderzoek naar de toestand en de vooruitzichten van de economische en handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de Andesgemeenschap. De resultaten van dit onderzoek worden in 2002 verwacht. Onderzoek naar de huidige stand van zaken en de vooruitzichten van de economische en handelsbetrekkingen tussen de Andesgemeenschap en de Europese Unie Handmatig geslagen put, Tierra Colorada in de gemeente Lepaterique, Honduras, in het kader van het PRRAC (project voor water- en sanitaire voorzieningen). PRAK Honduras Behalve deze grootscheepse projecten zijn er andere projecten van een bescheidener omvang opgezet die al concrete resultaten hebben opgeleverd, zoals het project voor water en sanering dat in Honduras wordt uitgevoerd. 70 % van de doelstellingen is bereikt: de bouw van 24 aquaducten is voltooid en 16 zijn er bijna klaar, er zijn 52 waterputten gebouwd, er zijn 106 lokale initiatiefnemers opgeleid en gezinnen hebben scholing gekregen over hygiëne en ziekten die door besmet water worden overgebracht (30 % hiervan wordt op dit moment uitgevoerd). B) ANDESGEMEENSCHAP De samenwerking met de landen van de Andesgemeenschap beoogt versterking van de democratische instellingen en de rechtsstaat, steun aan regionale integratie, sociaal-economische ontwikkeling, versterkte samenwerking op het gebied van drugsbestrijding en preventie van natuurrampen. De steun aan het moeilijke vredesproces in Colombia vormt eveneens een van de specifieke prioriteiten van de Europese Unie in de regio. Het programma Vredeslaboratorium in de Magdalena Medio is de eerste belangrijke actie van de Europese Unie in het kader van het Programma van de EU ter ondersteuning van het vredesproces in Colombia. Dit zal Rigoberto Salinas Dit project is inbegrepen in de programmering 2001 en beoogt een beeld te schetsen van de economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en de Andesgemeenschap (CAN). Op de noodzaak om deze inventarisatie op te maken was gewezen door de ministers die de twee regio s vertegenwoordigden tijdens de 9e ministeriële vergadering tussen de EU en de Groep van Rio (Vilamoura, 24 februari 2000). Het onderzoek, waarvan de parameters in de loop van 2001 zijn ontwikkeld, zal over een periode van zes maanden plaatsvinden en gezamenlijk (EG/CAN) worden uitgevoerd door een groep deskundigen uit Europa en de Andesgemeenschap. Het onderzoek zal uit vijf onderdelen bestaan: buitenlandse handel, overheidsopdrachten, diensten, directe buitenlandse investeringen en intellectuele eigendom. C) MERCOSUR De richtsnoeren van de samenwerking met Mercosur zijn opgesteld door een in 1995 getekende kaderovereenkomst, die op den duur vervangen moet worden door een meer ambitieuze samenwerkingsovereenkomst. De samenwerking met Mercosur steunt op het integratieproces dat hierbinnen wordt uitgevoerd en op het onderhandelingsproces met het oog op een toekomstige samenwerkingsovereenkomst tussen de twee blokken ( 1 ). In 2001 is een bedrag van 5,3 miljoen EUR vastgelegd voor een project voor douanesamenwerking. Dit beoogt het integratieproces voort te zetten van de douanediensten van de vier landen van Mercosur als basis van de ontwikkeling van de economie en de handel in de regio en van de betrekkingen met de Europese Unie. Uit hoofde van financiële en technische samenwerking zijn kredieten vastgelegd ten bedrage van 2 miljoen EUR voor projecten betreffende de modernisering van 168 ( 1 ) De handelsonderhandelingen met Mercosur zijn in 2001 voortgezet, in een moeilijke context die werd gekenmerkt door de moeilijkheden van de economieën van de landen in de regio en in het bijzonder door het verergeren van de recessie in Argentinië.

171 Latijns-Amerika het Braziliaanse belastingstelsel en EUR voor de verbetering van de kwaliteit van het milieu in Uruguay. Mercosur Technische normen De Gemeenschap steunt het integratieproces van Mercosur door het opzetten van een technisch kader te stimuleren dat onontbeerlijk is voor de totstandbrenging van een interne markt. De Commissie voert dan ook sinds 1999 een project van 3,95 miljoen EUR uit voor technische normen binnen Mercosur. Gezien de ontwikkelingen binnen de sectoren waar in de loop van de uitvoering van het programma steunmaatregelen zijn uitgevoerd, werd het nodig geacht de acties regelmatig aan te passen aan de nieuwe nationale en regionale context. Deze acties hebben samen bijgedragen tot het creëren van gunstiger omstandigheden voor interregionale en internationale handel, voornamelijk door institutionele steun te verlenen (steun aan nationale instellingen en aan de regionale instelling voor normalisatie, steun aan de structuren voor kennisgeving, informatie, certificering en accreditering). De acties die zijn uitgevoerd op het gebied van de metrologie (wettelijke en industriële) zijn een voorbode van toekomstige gerichte overeenkomsten voor wederzijdse erkenning. Het project berust op acties met een algemeen karakter en op acht specifieke subprojecten Oscar Borjas Aanleg van een waterreservoir in Santa Elena, gemeente Santa Lucía, Honduras, in het kader van het PRRAC. die zullen worden uitgevoerd in de landen van Mercosur en die berusten op de overdracht van kennis van Europese deskundigen aan technici van Mercosur op de verschillende gebieden die verband houden met technische normen. Regionale samenwerking Vastleggingen 2001 (begrotingslijnen B7-310 et B7-311) Regio Benaming van het project Bedrag in EUR Regionaal Latijns-Amerika ❿ Steun voor agronomisch onderzoek via CGIAR ❿ Europees-Latijns-Amerikaans netwerk van deskundigen voor macro-economische coördinatie ❿ Alliantie voor de ❿ WALCUE-S&T Thematische workshops ALCUE 2001/ ❿ Netwerken Midden- en Oost-Europa en Latijns-Amerika Andesgemeenschap ❿ Onderzoek naar de economische en handelsbetrekkingen EU/CAN Mercosur ❿ Douanesamenwerking EU-Mercosur Midden-Amerika ❿ Midden-Amerikaanse douane-unie Totaal Vervoer en infrastructuur Het sleutelelement van de ontwikkeling in het verleden, steun aan de ontwikkeling van de infrastructuur, blijft een belangrijk onderdeel van de samenwerking met Latijns-Amerika, in het bijzonder wanneer de verwezenlijking van deze infrastructuur wordt opgenomen in het algemeen kader van de strategieën voor regionale integratie, verbetering van de levensomstandigheden en gezondheidszorg en bestrijding van risico s in verband met natuurrampen. Deze sector vertegenwoordigt ongeveer 10 % van de omvang van de communautaire hulp Vervoer over de weg Nicaragua De Commissie heeft in 2001 een bedrag van 11 miljoen EUR vastgelegd voor de inrichting van de weg El Guayacan-Jinoteca. Ecuador en Peru Integratie via de hoofdweg Piura-Guayaquil De fysieke integratie tussen Ecuador en Peru zal worden verbeterd dankzij een project voor het herstel van de hoofdweg Piura-Guayaquil. Momenteel worden voor een bedrag van 2,8 miljoen EUR haalbaarheidsstudies uitgevoerd naar de weg, de bruggen en de infrastructuur aan de grenspost van de twee landen. Na afronding van deze studies zal het eigenlijke herstelproject van start kunnen gaan. De Europese bijdrage aan deze werkzaamheden zal naar 40 miljoen EUR bedragen ( ). Dit project draagt bij tot de verbetering van de betrekkingen tussen de twee landen in het kader van het bilateraal ontwikkelingsplan dat is uitgewerkt na de ondertekening van de vredesakkoorden in

172 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Water en afvalwaterzuivering De noodzaak de bevolking te voorzien van drinkwater en rioleringsstelsels rechtvaardigde het opzetten van grote programma s in verschillende Latijns-Amerikaanse landen. De uitgevoerde projecten dragen bij aan de preventie van epidemieën, het terugdringen van de kindersterfte en de verbetering van de omstandigheden voor gezondheid en hygiëne. Vooral in Bolivia hebben de autoriteiten zich bijzonder gevoelig getoond voor deze problematiek en hebben het programma Agua para todos ontwikkeld op het platteland en in de steden. Bolivia Drinkwater in het departement Beni Dit project, dat is bestemd voor de inwoners van dit departement met een verspreide bevolking, is in uitvoering sinds januari Het concentreert zich voornamelijk op de stedelijke centra van ongeveer inwoners, zonder de dunbevolkte gebieden te verwaarlozen. Tegen het jaar 2002 zullen er 50 systemen zijn geïnstalleerd voor het opvangen en de aanvoer van water in de centra en 400 in de verspreide gebieden in het kader van dit innoverende project dat steunt op micro-ondernemingen en dat de deelname van de begunstigden heeft aangemoedigd. Dezelfde mechanismen zijn gebruikt voor de bouw van latrines met septic tank voor gezinnen, waarvan 750 gemeenschappelijk van een stedelijk rioleringsnetwerk et een afvalwaterverwerkingsstation in de stad Santa Ana. Parallel hieraan vullen programma s voor scholing voor beheer en onderhoud van de infrastructuur, evenals programma s voor onderwijs op het gebied van hygiëne en gezondheid het project aan en verzekeren het van de zo nodige levensvatbaarheid. Dit proefproject, dat door de EG wordt gesteund met een bedrag van 6 miljoen EUR en met 2,1 miljoen EUR door de regering, is nagevolgd in andere departementen van het land Andere infrastructuur El Salvador en Venezuela Twee programma s voor de wederopbouw van infrastructuur na natuurrampen zijn in 2001 opgesteld: het programma voor wederopbouw in El Salvador voor een bedrag van 25 miljoen EUR voor de wederopbouw van woningen en sociale en economische infrastructuur en een programma voor dienstverleningssector na de aardbevingen in januari en februari Het programma voor wederopbouw en renovatie van de staat Vargas in Venezuela bestaat uit een communautaire bijdrage van 35 miljoen EUR, waarvan 10 miljoen EUR is vastgelegd uit hoofde van de begrotingslijn financiële en technische samenwerking. Ecuador De problematiek in verband met het geïntegreerd beheer van stroomgebieden is aangepakt. Het betreft een zeer complexe thematiek, gezien het feit dat de voorschriften voor bescherming en behoud van de natuurlijke hulpbronnen moeten worden afgestemd op de behoeften aan landbouwgrond van de lokale bevolking, die vaak bestaat uit inheemse volken die ernstig te lijden hebben onder armoede. In deze context is een project uitgewerkt voor de inrichting van het stroomgebied van de rivier de Paute die onlangs dodelijke en verwoestende overstromingen heeft veroorzaakt. Het project kost 11 miljoen EUR en beoogt de situatie van deze hulpbronnen te verbeteren en het sociaal kader en dat van het milieu te stabiliseren Voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling In 2001 is toestemming gegeven voor een bijzondere inspanning ten gunste van de realisatie van prioriteiten die met de landen in Latijns-Amerika zijn vastgesteld op het gebied van het beheer van natuurlijke hulpbronnen en verstandig gebruik van productiefactoren (waterbeheer, juridische aspecten, oplossing van conflicten rond de aankoop van grond, etc.) op het platteland. In dit opzicht beogen de projecten die in deze regio worden uitgevoerd niet alleen tegemoet te komen aan de voedselbehoeften van de bevolking op korte termijn, maar houden ze ook rekening met de doelstelling op lange termijn van duurzame ontwikkeling. Ecuador Voedselzekerheid In dit land, dat slachtoffer is van een inzakking van de financiële sector en van de verwoestende gevolgen van El Niño en Manabi, is het deel van de bevolking dat in armoede leeft tussen 1995 en 2001 gestegen van 49 naar 65 %. Teneinde de voedselonzekerheid van de armste bevolkingsgroepen te verminderen bestaat dit programma voor directe hulp op het gebied van voedselzekerheid, waarvoor in 2001 een bedrag van 6 miljoen EUR werd vastgelegd, uit steun voor de productiesectoren aan de ene kant en versterking van de voorlichting over voeding in gezond- Vervoer, infrastructuur en milieu Vastleggingen 2001 Sector Land Benaming van het project Bedrag in EUR Infrastructuur El Salvador Steunprogramma voor de wederopbouw van El Salvador Infrastructuur Uruguay Verbetering, milieu/stedelijke ontwikkeling westelijk gebied stad Montevideo Infrastructuur Venezuela Programma voor sociale wederopbouw van de staat Vargas Infrastructuur Panama Renovatie van het historische centrum van Panama-stad Infrastructuur Nicaragua Aanleg van de weg El Guayacan-Jinoteca Milieu Ecuador Ontwikkelingsproject in het stroomgebied van de Paute Totaal

173 Latijns-Amerika heidscentra aan de andere kant. De steun voor de productiesectoren op het platteland ging in 2001 van start in nauwe samenwerking met de Wereldbank, maatschappelijke organisaties en de nationale en lokale overheden. Deze steun beoogt de initiatiefcapaciteit van de lokale organisaties te vergroten en zo de productiecapaciteit van de economische actoren in de meest kansarme gebied van het land structureel te verbeteren. Daarom levert de EG een aanzienlijke bijdrage aan de financiering van de twee belangrijkste onderdelen, te weten een lokaal investeringsfonds en steun voor het financieel landbouwstelsel. Argentinië Geïntegreerd project van de regio Ramón Lista De inheemse Wichi-gemeenschap woont in de regio Ramón Lista in de provincie Formosa in het noordwesten van Argentinië. Deze bevolking is geconcentreerd op de oever van de rivier Pilcomayo in een gebied van km2. CE Project Ramón Lista: volkstelling in de autochtone Wichi-gemeenschap (Argentinië). De communautaire hulp voorziet in de tenuitvoerlegging van een aantal acties in de sectoren onderwijs, opleiding, voeding, aanleg van infrastructuur (wegen, huizen, gezondheidszorginstellingen, gezondheidsposten, scholen, opvangbekkens, watervoorziening enz.), herbebossing en milieubescherming. Het project kost in totaal 8,6 miljoen EUR waarvan 5,5 miljoen EUR ten laste van de EU, en wordt sinds 1995 uitgevoerd (bedrag van de EU uitgevoerd: 3,5 miljoen EUR) personen, verdeeld over 20 gemeenten, zullen hiervan profiteren. De meest kenmerkende resultaten zijn verkregen in de sector infrastructuur, met de bouw in 2001 van 64 huizen en toegangswegen. Anderzijds heeft het project een omvangrijk programma ontwikkeld voor scholing en heeft aan de begunstigden materiaal en uitrustingen voor communicatie en transport geleverd, zonder de bevordering van ambachtelijke activiteiten en van kleine ondernemingen te verwaarlozen. Alle activiteiten zijn uitgevoerd met directe deelname van de begunstigden en lokale organisaties, vanaf de programmering tot aan de uitvoering. CE Project Ramón Lista: aanleg van een huis in de Wichi-gemeenschap (Argentinië). Plattelandsontwikkeling/voedselzekerheid Vastleggingen 2001 Sector Land Benaming van het programma/project Bedrag in EUR Plattelandsontw. Regionaal Zuid-Am. Steun voor agronomisch onderzoek via CGIAR Voedselzekerheid Peru SA/CE (Seguridad alimentaria/comisión Europea) Voedselzekerheid Honduras Diverse acties Voedselzekerheid Ecuador Prolocal (Programa de alivio de la pobreza y desarrollo local sostenible) Voedselzekerheid Bolivia Programa de apoyo a la seguridad alimentaria (PASA) Voedselzekerheid El Salvador Diverse acties Voedselzekerheid Nicaragua Diverse acties Voedselzekerheid Guatemala Diverse acties Totaal

174 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp (voornamelijk landbouwers) diegenen die de taken van een instantie voor het stroomgebied op zich nemen, en in het kader van de inrichting en het beheer van het kustgebied zijn het de bewoners van de dorpen Los Choros en Punta de Choros die hun ontwikkelingsproject hebben vastgesteld in samenwerking met het gemeentehuis van La Higuera, waar deze dorpen onder vallen Alternatieve ontwikkeling Kabelbaan van een vereniging van bananenproducenten in de gemeente Chimoré, provincie Carrasco (Bolivia) Lokale en regionale ontwikkeling PRAEDAC/ F.Valdivia Behalve de projecten ten gunste van de plattelandsontwikkeling die de EG heeft opgezet, is een ander concept ontwikkeld, dat van de alternatieve ontwikkeling. Alternatieve ontwikkeling betekent de uitvoering van een aantal acties ter ondersteuning van de overgang van de productie van illegale gewassen naar een productiesysteem van legale gewassen. Daarbij moet niet alleen rekening gehouden worden met zuiver economische factoren, maar ook met alle factoren die in brede zin de leefomstandigheden van de bevolking in de betreffende gebieden bepalen. De maatregelen in het kader van alternatieve ontwikkeling worden genomen op basis van democratisch overleg met de betrokkenen. 172 Chili Een project dat illustreert hoe er rekening wordt gehouden met de milieuaspecten in het kader van versterking van goed bestuur en decentralisatie van de staat, beoogt een masterplan uit te werken voor het kustgebied van de regio Coquimbo. Dit project heeft een begroting van 21,5 miljoen EUR en beoogt het negatieve effect van het toerisme en de visserij op de natuurlijke hulpbronnen te temperen. Het project beoogt eveneens de problemen op te lossen in verband met het beheer van natuurlijke hulpbronnen, met name water, in de droge ecosystemen in het binnenland. Programa integrado de gobernabilidad y descentralización Dit project, dat vier jaar duurt, bevindt zich nu in het tweede jaar van uitvoering. De totale begroting voor het project bedraagt 21 miljoen EUR in de regio Coquimbo, in Chili. Het betreft een programma voor steun aan het decentralisatieproces en aan de institutionele ontwikkeling waarin de milieudimensie essentieel onderdeel uitmaakt van de verschillende ondernomen acties. De voor steun in aanmerking komende gebieden zijn lokale/gemeentelijke ontwikkeling in 9 van de 15 gemeenten van de regio, economische ontwikkeling in de 15 gemeenten van de regio, regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening in 8 gemeenten. In dit laatste geval worden de experimenten die door het project worden ondernomen, toegepast op het gebied van beheer van het stroomgebied en inrichting en beheer van het kustgebied (400 km kust). De deelname van de betrokken bevolkingsgroepen is stelselmatig aangemoedigd. In deze geest en in het kader van de steunverlening in het stroomgebied van de Río Choapa zijn de gebruikers van het water Bolivia, Peru In deze landen vormt de alternatieve ontwikkeling een alternatief voor de illegale productie van coca. De staten in de Andes beschouwen de programma s van de Europese Commissie als een strategische sectorale steun voor de strijd tegen de productie en de verwerking van drugs. De programma s integreren de bestanddelen met betrekking tot de steun aan alternatieve producties, aan landbouw en veeteelt, aan infrastructuur, aan versterking van de democratie, aan milieu- en bosbeheer. Praedac (steunprogramma voor de strategie van alternatieve ontwikkeling in de Chapare) Dit programma heeft in samenwerking met de boerenorganisaties en de gemeenten van de Chapare projecten ondersteund ter waarde van meer dan 3 miljoen EUR. De gemeenten hebben werkzaamheden uitgevoerd aan de infrastructuur met betrekking tot afvalwaterzuivering, onderwijs, gezondheidszorg en aanleg van wegen. Alle werkzaamheden zijn ontworpen en uitgevoerd door methoden met inspraak van de bevolking: de bevolking van de Chapare heeft de projecten uitgekozen en uitgevoerd in samenwerking met de gemeenten met een eigen financiële inbreng van 30 %. De productie van vis, bananen en ananas voor de lokale en sub-regionale markt was een belangrijk succes voor de bewoners van de Chapare. Bovendien hebben 400 gezinnen in het gebied geprofiteerd van het kredietprogramma dat Praedac heeft ondersteund via een lokale financiële instelling. De begunstigden van de kredieten hebben een kapitaal van 1,2 miljoen EUR geïnvesteerd in projecten van de ambachtelijke sector, in de verbetering van het in de handel brengen van veeteeltproducten, van de landbouwindustrie en van het ecologisch toerisme.

175 Latijns-Amerika PRAEDAC/ K. Hoffmann PRAEDAC/ K. Hoffmann Drinkwatervoorziening in Villa Tunari (Bolivia). Aanleg van de riolering in de gemeente Chimoré, in de tropische zone van Cochabamba, Praedac-programma Institutionele opbouw Het optreden van de Commissie op dit gebied ( 1 ) beoogt met name bij te dragen aan het verwezenlijken van de doelstelling institutionele capaciteitsopbouw, goed bestuur en rechtsstaat. Dit optreden past in het kader van de steunverlening die is aangegeven door de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité over een nieuw partnerschap Europese Unie/Latijns-Amerika op de drempel van de 21e eeuw ( 2 ) Institutionele steun op nationaal niveau Dit thema brengt twee categorieën acties samen. Een eerste reeks acties beoogt de inspanningen van de Latijns-Amerikaanse regeringen op het gebied van consolidatie van de rechtsstaat te flankeren door het functioneren van de overheid te verbeteren en goed bestuur te bevorderen, ook op lokaal en gemeentelijk niveau. Een tweede reeks acties bestaat uit steun aan de hervormingsprogramma s van de staat en decentralisatie via modernisering van centrale en lokale overheden, belastinghervorming, rationalisering en modernisering van overheidsdiensten en scholing van het personeel van staatsinstellingen. In 2001 zijn drie projecten goedgekeurd voor een totaalbedrag van 22,1 miljoen EUR. Institutionele versterking Vastleggingen 2001 Sector Land Benaming van Bedrag het project in EUR Justitie Guatemala Steunprogramma voor de hervorming van justitie Belastingstelsel Brazilië Steun voor de modernisering van het Braziliaanse belastingstelsel Decentralisatie Costa Rica Gemeentelijke versterking en decentralisatie Regionale integratie Totaal De Europese Unie hecht eveneens veel belang aan het thema regionale integratie. In deze sector heeft de Commissie samenwerkingsacties uitgevoerd die beogen het proces van regionale integratie te ondersteunen en de betrokken landen de mogelijkheid te bieden de capaciteiten en instellingen op te bouwen die nodig zijn voor de integratie in het internationale systeem. In 2001 zijn drie projecten vastgelegd ten gunste van Midden-Amerika, Mercosur en de Andesgemeenschap voor een totaalbedrag van 13,8 miljoen EUR. ( 1 ) COM(2000) 212 def. van en verklaring van de Raad en de Commissie van 10 november ( 2 ) COM(1999) 105 def. van , via de verschillende nationale strategiedocumenten. 173

176 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp In Venezuela dragen twee projecten bij aan het ondersteunen van ziekenhuizen en van het gezondheidszorgstelsel, voor een bedrag van 13,5 miljoen EUR. In Peru beogen twee projecten van in totaal 3,5 miljoen EUR de hervorming van de gezondheidszorgsector te ondersteunen. Vijf projecten beogen het gezondheidszorgstelsel in de landen in Midden-Amerika te versterken, voor een totaalbedrag van 29,6 miljoen EUR. In Bolivia wordt voor 25 miljoen EUR een project opgestart voor steun aan de gezondheidszorg, dat in 2000 overeengekomen werd. UNISANTA In Brazilië zal EUR besteed worden aan de financiering van het Centrum voor biotechnologie van São Rafael. Dit project bevindt zich in het tweede uitvoeringsjaar. 174 Kind in een zorginstelling van een project voor gemeenschapshulp van de Santa Cecilia-universiteit, Brazilië Macro-economisch beleid In heeft de Commissie de macro-economische steun gebruikt als instrument voor de samenwerking met Latijns-Amerika door het HIPC-initiatief ( High Indebted Poor Countries arme landen met een zware schuldenlast) van de Wereldbank te ondersteunen ten gunste van Bolivia, Honduras en Nicaragua. De kredieten die de Commissie aan dit initiatief besteedt, bedragen 45 miljoen EUR. De Commissie neemt bovendien deel, in samenwerking met andere geldverschaffers, aan de financiering van programma s voor onderzoeken met betrekking tot macro-economisch beleid. Zo heeft zij in 2001 een onderzoeksprogramma ondersteund onder leiding van CEPAL over de analyse van de macro-economische omstandigheden en de overheidsfinanciën Gezondheidszorg en onderwijs Gezondheidszorg Op dit moment komen in Latijns-Amerika twee verschillende profielen van sterftecijfers en ziektecijfers gelijktijdig voor, die respectievelijk de armoede weergeven of anderzijds de typische gezondheidsproblemen van meer ontwikkelde maatschappijen. Het percentage van de overheidsbegroting dat aan gezondheidszorg wordt besteed is duidelijk onvoldoende, het beheer van de diensten is niet adequaat en de toegang tot de gezondheidszorgdiensten is beperkt. De sociale zekerheid dekt bovendien minder dan 33 % van de bevolking. Er bestaat daarnaast een tendens om de financiële en menselijke middelen te concentreren op de gezondheidszorg in stedelijke gebieden, maar zelfs in de gevallen waarin diensten beschikbaar zijn, is de toegang beperkt tot de meest welgestelde lagen van de bevolking. Op dit moment worden 11 projecten voor samenwerking met Latijns-Amerika uitgevoerd op het gebied van gezondheidszorg, voornamelijk op het gebied van steun aan de institutionele infrastructuur. Guatemala Apoyo a la reforma del sector salud Het project Apresal, waaraan de Gemeenschap voor 11,3 miljoen EUR bijdraagt, is een onvermijdelijke gesprekspartner geworden van het ministerie van Gezondheidszorg. De voornaamste activiteiten, die zich vooral afspelen in het departement Alta Verapaz waarin een veel inheemse volken leven, betreffen de verbetering van de infrastructuur en de voorzieningen, toegang tot water en gezondheidszorgdiensten, beschikbaarheid en goed gebruik van essentiële geneesmiddelen en van de traditionele geneeskunst. Dit project ontwikkelt originele en doeltreffende werkmethoden, een beter beheer van de diensten en een betere opleiding van het menselijk potentieel in deze sector. Om de doelstellingen te bereiken en de activiteiten uit te voeren, betrekt Apresal bij zijn inspanningen zowel het personeel van het ministerie van Gezondheidszorg als dat van niet-gouvernementele organisaties en de basisgemeenschappen. De grootste zorg is de duurzaamheid van de resultaten en de kapitalisering van de ervaringen om de aard en de inhoud van toekomstige steunmaatregelen te verbeteren. Het is moeilijk de directe baten van het project voor de gezondheidszorg te meten, maar er kan worden gesteld dat de activiteiten die binnen Apresal worden uitgevoerd positief hebben bijgedragen aan het opzetten van een vaccinatiesysteem dat een adequate dekking van de bevolking garandeert. Het sterftecijfer van moeders in de regio Alta Verapaz is bovendien gedaald met 50 % nadat de verantwoordelijken voor de gezondheidszorg van het invloedsgebied van het project de regio hadden bezocht. Andere resultaten die tot dusver zijn bereikt laten een verbetering zien van de toegang tot de secundaire gezondheidszorg, van afvalwaterzuivering, evenals van toegang tot drinkwater in het gebied. Er is in de scholen eveneens een systeem opgezet voor gezondheidsonderwijs. Nicaragua Gedecentraliseerde zorg De algemene doelstelling van het project Fortalecimiento del sistema de salud de Nicaragua (bijdrage EG: 14 miljoen EUR) is de doeltreffendheid van het

177 Latijns-Amerika openbare gezondheidsstelsel te verhogen. De in het kader van het project gefinancierde activiteiten zijn geconcentreerd in het noorden van het land ten behoeve van een bevolking van ongeveer een miljoen personen. Het project berust op een strategie met geïntegreerde steunmaatregelen waarbij rekening wordt gehouden met criteria voor kwaliteit, toegankelijkheid en maatschappelijke participatie. De optimalisering van de middelen in de gezondheidszorg is gebaseerd op een gedecentraliseerde organisatie van de op de primaire zorg gerichte gezondheidszorgdiensten, georganiseerd volgens verschillende niveaus van dienstverlening. Het project is in uitvoering; de verwachte resultaten zijn een functionele organisatie van de gedecentraliseerde gezondheidszorgdiensten, op geïntegreerde en geleidelijke wijze ontwikkeld en gebaseerd op een geografische verdeling en een adequaat bereik van de bevolking Onderwijs Wat het onderwijs betreft, is de samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerika zodanig ontworpen dat de ter plaatse gevoerde acties voor en door de lokale deelnemers worden uitgevoerd, met inachtneming van de geïdentificeerde prioriteiten. Op deze wijze worden de eigen inbreng in resultaten, de aanpassing van de uitgevoerde werkmethoden en de ontwikkelde methoden gemakkelijker en zullen ze een multiplier -effect hebben. De door de Europese Commissie in het kader van projecten voor sociale ontwikkeling ontwikkelde acties, die voor het grootste deel bestaan uit een bestanddeel onderwijs en een bestanddeel beroepsopleiding, beogen de bestrijding van ongelijke kansen voor mannen en vrouwen, met name wat betreft de toegang tot verplicht onderwijs, wat betreft de capaciteiten die integratie in de maatschappij mogelijk maken, via werk en persoonlijke ontplooiing en bestrijding van de factoren die kunnen leiden tot mislukking. Op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding zijn er veertien samenwerkingsprojecten in uitvoering met Latijns-Amerika. Sommige projecten bevatten aspecten die noodzakelijk zijn voor de onderwijshervorming, andere structuuraspecten, inclusief de integratie van jongeren in het werk, evenals aspecten die specifiek zijn voor beroepsopleiding. El Salvador Apoyo al proceso de reforma de la educación media en el área técnica (bijdrage EG: 14,2 miljoen EUR) Dit project beoogt de kwaliteit van het middelbaar onderwijs te verbeteren, in het bijzonder het middelbaar technisch onderwijs, evenals gelijke kansen te bevorderen, inclusief gelijkheid tussen de seksen, door steun te verlenen aan de nationale onderwijshervorming en dankzij een aantal acties die beogen 22 nationale instellingen voor middelbaar technisch onderwijs verdeeld over de 14 departementen van het land te veranderen in modelcentra. Apremat is een onvermijdelijke gesprekspartner geworden van het ministerie van Onderwijs en speelt UNISANTA Centrum voor fysiotherapie van de Santa Cecilia-universiteit. Hulpproject voor arme wijken in Santos, Brazilië. een hoofdrol in de hervorming van het middelbaar technisch onderwijs. Na een fase waarin gezamenlijk pedagogische vernieuwingen zijn uitgewerkt heeft het project een nauwe samenwerking ontwikkeld met de belangrijkste actoren met het oog op de uitvoering van onderwijsmodellen. Behalve het ministerie van Onderwijs en onderwijsinstellingen uit het hele land zijn bedrijven, gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, kamers van koophandel enzovoort, betrokken bij dit besluitvormingsproces. De kwalitatieve verbetering van het technisch onderwijs, met inbegrip van genderaangelegenheden en milieuaspecten, zou een fundamentele bijdrage moeten leveren aan de culturele, sociale en economische ontwikkeling van het land. Peru Programa marco de formación profesional tecnológica y pedagógica (bijdrage EG: 9 miljoen EUR) Dit project bestaat uit twee delen: Protec (technische opleiding) en Proebi (opleiding van tweetalige leerkrachten). Het onderdeel Protec beoogt een einde te maken aan een gebrekkig en weinig duidelijk beleid op het gebied van technisch onderwijs, het gebrek aan economische en menselijke middelen te ondervangen en de kwaliteit van de geboden opleiding te verbeteren. In 2001 zijn bijna 9000 personen opgeleid. Er is een netwerk opgezet van dertien hogere technische instellingen verdeeld over de belangrijkste regio s van Peru. Het onderdeel Proebi heeft tot doel tweetalige opleiders op te leiden in het Amazonegebied van Peru. De inheemse bevolking in het Amazonegebied heeft actief bijgedragen aan de identificatie, de formulering en de uitvoering van het project. Het interdisciplinair werk tussen antropologen, linguïsten, pedagogen en inheemse specialisten was intensief. 175

178 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp In deze sector worden op dit moment in Latijns- Amerika 16 samenwerkingprojecten uitgevoerd, voor een totaalbedrag van 116,7 miljoen EUR. Brazilië Steun aan achtergestelde bevolkingsgroepen in de voorsteden van Rio de Janeiro en São Paulo (bijdrage EG: EUR) Actieprogramma voor de integrale ondersteuning van de reïntegratie van randjongeren in Groot-Buenos Aires (Proamba) Steun aan achtergestelde bevolkingsgroepen Enrique García Medina/ PROAMBA In Brazilië woont 70 % van de bevolking in de steden. Sinds drie jaar levert de Europese Commissie een aanzienlijke bijdrage aan de strijd tegen uitsluiting in steden door actief deel te nemen aan een project voor stedelijke en sociale ontwikkeling, dat in samenwerking met de gemeentebesturen van Rio de Janeiro en Santo André (staat São Paulo) wordt uitgevoerd. De actie van het gemeentebestuur van Santo André is verschillende keren erkend door de autoriteiten van Brasília, ter gelegenheid van bijvoorbeeld de laatste wereldtopconferentie Istanbul + 5, die plaatsvond in New York in juni Wat dit gemeentebestuur betreft, wordt meer dan 60 % van de infrastructuur, waarvan de werkzaamheden zijn begonnen in 1999, nu afgerond in de krottenwijken van Sacadura Cabral en Tamarutaca. De hulp aan achtergestelde bevolkingsgroepen, met name in de steden, vereist een multidisciplinaire aanpak en actieve onderlinge steun tussen hulpverleners. Deze hulp beoogt een werkelijke convergentie te bevorderen van deskundigheid en betrokkenheid ten dienste van een geïntegreerde ontwikkeling die zowel het herstel van de waardigheid van mensen en hun culturele trots tot doel heeft als de uitroeiing van de economische armoede. El Salvador In december 2001 is goedkeuring gehecht aan het project Sociale preventie van het geweld en de jeugdcriminaliteit in El Salvador, ten bedrage van 59,2 miljoen EUR. De doelstellingen van dit project zijn bestrijding van de jeugdcriminaliteit en sociale integratie van jongeren van 10 tot 25 jaar in risicosituaties in en rondom de hoofdstad San Salvador. Tussen 2000/2001 hebben meer dan personen een beroepsopleiding gevolgd voor een betere integratie in de arbeidsmarkt. Meer dan kinderen en adolescenten hebben in 2001 deelgenomen aan educatieve en ludieke activiteiten (handwerksnijverheid, muziek, dans, sport) ter ondersteuning van het schoolprogramma. Per jaar nemen 250 vrouwen deel aan de activiteiten over de problematiek rond de gelijkheid van seksen en huiselijk geweld. 370 gehandicapten nemen deel aan specifieke projecten die een grotere integratie in de gemeenschap beogen. Argentinië Acción de Apoyo integral a la socialización de menores marginados en el Gran Buenos Aires (bijdrage EG: 9 miljoen EUR) Dit project ontwikkelt activiteiten via een gedeeld beheermodel dat wordt ondersteund door een gemengd institutioneel platform dat de actie van de EG koppelt aan die van de Argentijnse overheidsinstellingen, op nationaal, provinciaal en lokaal niveau, en met de door de organisaties van de burgermaatschappij uitgevoerde acties. 176 Actieprogramma voor de integrale ondersteuning van de reïntegratie van randjongeren in groot-buenos Aires (Proamba). Enrique García Medina/ PROAMBA De voornaamste verdienste van het project is te hebben bijgedragen aan het leggen van contacten tussen de staat en de vertegenwoordigers van de burgermaatschappij die deelnemen aan de acties ten gunste van kinderen en adolescenten. Het bouwen en/of uitrusten van 58 gebouwen voor niet-gouvernementele organisaties, de 40 opleidingscursussen voor beroepskrachten van overheidsinstellingen en van de burgermaatschappij, de directe aandacht die wordt gegeven aan meer dan kinderen op het gebied van sociaal-gezondheidskundige preventie, de versterking en de ontwikkeling van vijf nieuwe netwerken van NGO s met een totaal van 300 deelnemende organisaties op dit gebied, de bewustmaking van de maatschappij via de aanwezigheid van de media die informatie geven over de werkelijkheid van

179 Latijns-Amerika de kinderen (publicatie van het magazine Foro de Proamba, minuten op de radio, 16 tv-optredens, 30 films over de activiteit van Proamba, publicatie van 6 boeken over het thema en een documentaire enz.) vertegenwoordigen ongetwijfeld een grote bijdrage aan de verwezenlijking van deze doelstelling. Paraguay AMAR: integrale hulp aan minderjarigen in een ernstige risicosituatie (bijdrage EG: EUR) In 1996 was 41 % van de 4,1 miljoen inwoners van Paraguay jonger dan 15, en met geboorten per jaar valt te verwacht dat 22 jaar later de bevolking verdubbeld zal zijn. De migratie van het platteland naar de stad was enorm en de sloppenwijken breidden zich snel uit. Er waren maar weinig projecten bestemd voor achtergestelde gezinnen en ze waren niet doeltreffend. Gezien dit scenario heeft de EG besloten de Secretaría de Acción Social del Paraguay te ondersteunen met een subsidie van 10 miljoen EUR die 79 % van de begroting van het project AMAR dekt, waarvan de doelstelling is het sociale risico waaraan jongeren zijn blootgesteld zo klein mogelijk te maken middels acties die hun persoonlijke ontwikkeling vergemakkelijken, middels verbetering van de levensomstandigheden van gezinnen en middels institutionele versterking van de gemeenschap. Dit project met een duur van vijf jaar, is van start gegaan in februari 1999 en is erin geslaagd een algemene planning op te zetten met alle actoren ter plaatse, zodat het gebruik van de middelen en het scheppen van complementariteiten worden geoptimaliseerd. Door een nauwe samenwerking tussen de staat, de lokale kerk en AMAR is een eerste resultaat bereikt: de registratie van duizenden minderjarigen zonder papieren in de registers van de burgerlijke stand. Het project had achttien maanden gepland voor de proeffase. Aan het einde van deze fase was de aanvankelijke aanpak, gebaseerd op eenvoudige hulp, ingehaald door de uitvoering van activiteiten die leiden tot het creëren van inkomsten voor de gezinnen. Sociale ontwikkeling Vastleggingen 2001 Sector Land Benaming van het project Bedrag in EUR Gezond- El Salvador Renovatie heidszorg van het ziekenhuis van Sonsonate Onderwijs El Salvador Fortalecimiento de la Facultad Multidisciplinaria Paracental de El Salvador Totaal Transversale onderwerpen Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) In 2001 konden met het EIDHR projecten worden ondersteund in de landen van Latijns- en Midden- Amerika voor een bedrag van meer dan 15 miljoen EUR. Bovendien zijn twee regionale meerjarenprogramma s ( ) uitgevoerd in 2001 (17,5 miljoen EUR van de begroting 2000); zij beogen een bijdrage te leveren aan de bevordering van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de landen van de Andesgemeenschap en Midden-Amerika. De activiteiten die onder de verschillende actiegebieden van deze programma s vallen, zullen op goede wijze worden uitgevoerd door niet-gouvernementele organisaties, universiteiten en onafhankelijke instellingen. Tot slot zullen microprojecten worden uitgevoerd in Colombia en Mexico ter waarde van 1,1 miljoen EUR. Het EIDHR heeft bijna 3,7 miljoen EUR besteed aan vijf projecten die zijn bedoeld voor het bevorderen en beschermen van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. In Ecuador is aan een programma dat beoogt de mensenrechten van migranten en hun gezinnen te beschermen, in het bijzonder vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van mensenhandel door de grote problemen in het land sinds 1998, een bedrag van bijna 1 miljoen EUR ten goede gekomen. Een project dat beoogt het juridisch kader te verbeteren voor kinderen in El Salvador, Costa Rica, Guatemala, Nicaragua en Honduras en de follow-up te garanderen van het recente onderzoek naar kinderhandel en commerciële exploitatie van kinderen, heeft een subsidie van EUR ontvangen. Tot slot is een bedrag van EURbesteed aan de organisatie van een conferentie, aan de publicatie van beste werkwijzen, aan het benoemen van ombudsmannen evenals aan de uitwisseling van ervaringen over de werkzaamheden van instellingen en de ontwikkeling van een grotere samenwerking tussen Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de EU. De doelstelling van dit project bestaat uit het ondersteunen van het proces van versterking van maatregelen voor bemiddeling en nationale maatregelen voor de bescherming van de mensenrechten in Latijns- Amerika en in het Caribisch gebied, overeenkomstig de democratische tradities. Er is 2,2 miljoen EUR besteed aan steun aan vijf rehabilitatiecentra voor de slachtoffers van martelingen in Latijns-Amerika. De steun aan het democratiseringsproces en aan de versterking van de rechtsstaat heeft voor zes projecten in totaal 3,6 miljoen EUR gekregen. Er is EUR toegekend aan een project dat beoogt de activiteiten te ontwikkelen van het netwerk ANDI (Children s Rights News Agency), dat vijf persagentschappen samenbrengt die zijn gemobiliseerd ten dienste van de bescherming van de rechten van het kind in Brazilië; het project is van direct nut voor de organisaties die lid zijn, voor studenten, bedrijven, mediaprofessionals en organisaties die kinderen en adolescenten helpen. In Argentinië heeft een project EUR gekregen ter bevordering van de deelname van burgers aan het besluitvormingsproces en ter stimulering van een dialoog tussen de organisaties van de burgermaatschappij en de staat in vijf regio s van het land. Het project beoogt eveneens gelijke kansen te versterken en de bescherming van de mensenrechten te bevorderen in de context van democratisering. De steun aan de preventie van conflicten evenals aan het herstel van de burgerlijke vrede is een van de grote prioriteiten van het EIDHR. In 2001 heeft dit initiatief projecten ondersteund in de landen van Latijns- en Midden-Amerika voor een bedrag van meer 177

180 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Gelijke kansen voor mannen en vrouwen Multimediale bewustmakingscampagne over genderstereotypen (Panama). dan 3,6 miljoen EUR. In Colombia beoogt een project van meer dan 1,3 miljoen EUR de fundamentele rechten van de gemeenschappen van Uraba te beschermen, die worden bedreigd met verplaatsing vanwege het conflict dat momenteel het land verscheurt. Met twee andere projecten in Colombia kan enerzijds het werk van 900 gemeentelijke ombudsmannen voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten worden versterkt en ontwikkeld ( EUR) en anderzijds de burgermaatschappij worden versterkt als belangrijkste actor in het oplossen van het gewapende conflict in Colombia; het project probeert de stad Barrancabermeja te veranderen in een vredesregio ( EUR). Tot slot beoogt in Guatemala een project een cultuur te bevorderen waarin vrede en verzoening heerst voor de gemeenschappen die het slachtoffer zijn van het burgerconflict in drie gemeenten in het departement Alta Verapaz. In 2001 heeft het EIDHR de democratische overgang ondersteund door een EU-waarnemingsmissie te sturen voor de parlementsverkiezingen op 4 november 2001 in Nicaragua. Deze missie bestond uit een hoofdteam van zes leden, acht waarnemers voor de lange termijn en 36 waarnemers voor de korte termijn bij de eerste ronde en 30 waarnemers voor de korte termijn bij de tweede ronde ( EUR). Proigualdad CIMAS De bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen is een transversale doelstelling, waarmee stelselmatig rekening wordt gehouden bij het opstellen van samenwerkingsprojecten. Op dit moment worden er twee projecten uitgevoerd die zich met name richten op vrouwen in Latijns- Amerika. Panama Proigualdad: de uitdaging van gelijke kansen voor vrouwen (bijdrage EG: 9,8 miljoen EUR) Dit project dat sinds vier jaar in uitvoering is, zal zorgen voor verbetering van de levensomstandigheden van vrouwen in Panama. Met steun van 31 instellingen, 26 % van de openbare sector en 74 % van de burgermaatschappij, is Proigualdad erin geslaagd de vrouwenorganisaties in de steden en op het platteland te versterken die aan dit ambitieuze programma deelnemen. Deze actoren kunnen, als het project is beëindigd, doorgaan met het bevorderen van gelijke kansen. De acties voor de bewustmaking van de problematiek van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de openbare sector zijn voortgezet. Deze problematiek is beter geïntegreerd in het onderwijsstelsel, via scholing van menselijk potentieel en de ontwikkeling van adequate methoden. Bovendien zijn in 2001 talrijke acties gevoerd om dit thema bekend te maken. Hier moet de weerklank vermeld worden die de nationale multimediacampagne over seksistische stereotypen ( 1 ) heeft gekregen. Paraguay RED-CIDEM: decentralisatie ten dienste van de vrouw (bijdrage EG: 8,2 miljoen EUR) In het kader van het overgangsproces naar de democratie in Paraguay stelt het project Red de Centros de Iniciativas y Desarrollo para la Mujer zich ten doel de organisatie van Paraguayaanse vrouwen te versterken en hun actieve deelname aan ontwikkeling te bevorderen. De overeenkomst voorziet in de oprichting van 14 centra in verschillende departementen van het land, waarvan er op 31 december 2001 negen zijn geïnstalleerd. Door in een proefgemeente een lokaal ontwikkelingsplan te bevorderen dat rekening houdt met de specifieke eigenschappen van mannen en vrouwen en door de departementale autoriteiten te ondersteunen bij de goedkeuring van maatregelen die bestemd zijn voor de toepassing van het Nationale plan voor gelijke kansen speelt iedere structuur een fundamentele rol in het onlangs begonnen decentralisatieproces. PROIGUALDAD De begeleiding van personen naar bekwame instellingen, de scholing van begunstigden, en de bijdrage aan het opstellen, bekendmaken, verspreiden Workshop met vrouwen uit de regio Emberá Alto Chucimaque, Darién, opgezet door de Coordinadora nacional de mujeres indigenas van Panama, 178 in het kader van Proigualdad. ( 1 )

181 Latijns-Amerika en toepassen van wetten tegen huiselijk geweld hebben deze acties aangevuld. Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen hebben kandidaten van alle partijen een handvest ondertekend voor goed gedrag en solidariteit met als prioriteit het bevorderen en beschermen van de rechten van de vrouw. De belangrijkste inbreng van dit project voor een wederzijds vertrouwen tussen sociale actoren en openbare instellingen evenals de totstandbrenging van een nieuw burgerschap in Paraguay Samenhang met ander beleid In het algemeen is de filosofie van de ontwikkelingssamenwerking met de landen en regio s in Latijns- Amerika in samenhang met het overig communautair beleid. Dit geldt bijvoorbeeld voor het communautaire mededingingsbeleid, dat harmonisatie van de regels betreffende vrije concurrentie stimuleert, of met het beleid van Eurostat dat bereid is de knowhow van de Europese Unie te verspreiden onder andere regionale organisaties waarvan de integratie minder is gevorderd. Op dezelfde wijze kunnen door het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap de Latijns-Amerikaanse landen beantwoorden aan de oproepen tot het indienen van voorstellen die zijn gepland uit hoofde van het internationale onderdeel van de kaderprogramma s voor onderzoek. Handelsverkeer met Latijns-Amerika (miljoen euro) Import Export Saldo Op gebied van de handel wordt de samenhang verzekerd door de steun aan samenwerkingsacties (presentatieseminars) die de verspreiding van het algemeen preferentiestelsel (APS) stimuleren in de landen in Latijns-Amerika en in de Andes. Op dezelfde wijze zijn de acties voor regionale samenwerking die beogen de regionale integratie te versterken en gemeenschappelijke markten tot stand te brengen, in overeenstemming met het communautaire handelsbeleid. Handelsovereenkomsten waarover is onderhandeld of waarover nu wordt onderhandeld met bepaalde landen of groepen in Latijns-Amerikaanse landen, dragen eveneens bij aan de groei van de handel tussen deze landen en de Europese Unie en aldus aan een gedeelde economische en sociale ontwikkeling Samenwerking met andere donors De samenwerking tussen de Commissie en de andere internationale organisaties is in Latijns-Amerika bijzonder nauw. Deze instellingen zijn de belangrijkste partners van het Europese samenwerkingsbeleid. Zij dragen met name bij aan de financiering van projecten met gemeenschappelijk belang op het gebied van armoedebestrijding en versterking van de democratie Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IAOB) Sinds 1997 heeft de Commissie bijgedragen aan de financiële activiteiten van de IAOB voor een bedrag van 57 miljoen EUR. Op het moment financiert de Commissie twee grote, door de IAOB beheerde fiduciaire fondsen: het speciale fonds voor technische bijstand (4 miljoen EUR), dat onderzoeken door nationale deskundigen uit de lidstaten van de EU financiert, in het kader van de voorbereiding op projecten van de IAOB, en het speciale fonds voor KMO s (15 miljoen EUR), dat microkredieten tot EUR financiert. De Commissie financiert eveneens het Instituto de desarollo económico y social (INDES), een regionaal project voor steun aan de ontwikkeling van projectbeheerders op het gebied van gezondheidszorg in Latijns-Amerika. De Commissie ondersteunt daarnaast actief verschillende adviesgroepen (Colombia, El Salvador, Guatemala, Honduras, Midden-Amerika Wederopbouw) die worden voorgezeten door de IAOB, waarin de internationale financiers bijeenkomen teneinde hun activiteiten in het betreffende land of groep landen op elkaar af te stemmen. Naast deze activiteiten is in 2001 een dialoog tussen de twee instellingen opgezet over de programmering. De diensten van de Commissie (RELEX en AIDCO) ontmoetten in oktober 2001 in Washington hun collega s van de IAOB voor een intensieve uitwisseling van ideeën over de situatie in Latijns-Amerika, de verschillende prioriteiten met betrekking tot de programmeringen, de mogelijkheden voor eventuele samenwerking en manieren om de samenwerking te verbeteren. In dit verband hebben de Commissie en de IAOB in 2001 de tekst opgesteld voor een memorandum van overeenstemming dat een adequaat kader moet vormen voor de verdieping van de samenwerking rondom een aantal gezamenlijk vastgestelde prioritaire thema s, te weten versterking van de democratie, armoedebestrijding, sociale gelijkheid, regionale integratie en ontwikkeling van informatietechnologie. Verwacht wordt dat de twee instellingen tijdens de top van Madrid in mei 2002 een memorandum van overeenstemming zullen ondertekenen. 179

182 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp klassieke vormen van projectlening of aanpassingslening. De programma s moeten in 5 tot 10 jaar worden gerealiseerd, en in sommige gevallen in 16 jaar. Begrotingssteun is eveneens voorzien voor sectorale programma s met een duur van 2 tot 3 jaar VS-agentschap voor internationale ontwikkeling (USAID) 180 Verzending van humanitaire hulp na de orkaan Michelle, Honduras. ECHOproject In oktober 2001 heeft een missie van de Europese Commissie het hoofdkantoor van de IAOB in Washington DC bezocht. Bij die gelegenheid zijn nieuwe perspectieven voor samenwerking geïdentificeerd op het gebied van steun aan micro-ondernemingen en aan regionale projecten. De Commissie financiert eveneens het Instituto de desarollo económico y social (INDES), een regionaal project voor steun aan de ontwikkeling van projectbeheerders op het gebied van gezondheidszorg in Latijns-Amerika. De landen waar de samenwerking tussen de IAOB en de Europese Commissie het meeste effect zou moeten hebben, zijn Bolivia, Brazilië, Ecuador, Honduras, Nicaragua en Peru Wereldbank In juli 2000 heeft de EG een overeenkomst ondertekend om bij te dragen aan het fiduciaire fonds dat is opgericht in het kader van het HIPC-initiatief (arme landen met een zeer grote schuldenlast). Dit fonds wordt beheerd door de Wereldbank en is bestemd voor landen in Azië en Latijns-Amerika. Deze bijdrage bedroeg 54 miljoen EUR, waarvan 45 miljoen EUR was bestemd voor de financiering van maatregelen ter verlichting van de schuldenlast van Bolivia (14 miljoen EUR), Honduras (12 miljoen EUR) en Nicaragua (14 miljoen EUR). Alle bijdragen aan landen in Latijns-Amerika zijn betaald in Het programma voor leningen van de twee instellingen past binnen het kader van politieke en sectorale hervorming. Begrotingssteun is vaak toegepast. De Wereldbank noemt dit soort activiteit programmatische lening wat verschilt van de GVC Nicaragua De EG heeft zich aan de zijde van USAID geschaard in het kader van de nieuwe trans-atlantische agenda (NTA) en het gezamenlijke actieplan. Er zijn regelmatige contacten op het niveau van gebieden van gemeenschappelijk belang: ontwikkeling van de particuliere sector, versterking van de institutionele capaciteiten, hulp aan democratische instellingen, mensenrechten, decentralisatie enzovoort. Het Instituut voor Iberisch-Amerikaans onderzoek te Hamburg en de Inter American Dialogue te Washington DC hebben een onderzoek uitgevoerd naar het verloop van de ontwikkelingsproblemen in Midden-Amerika. Dit onderzoek dat zeer goed is ontvangen door USAID stelt een model voor regionale economische integratie voor en formuleert voorstellen voor de democratische versterking van instellingen, voor vorderingen in de richting van een douane- en monetaire unie, evenals voor de hervorming van het belastingen begrotingstelsel van de landen in de regio Organisatie van Amerikaanse staten (OAS) In 2001 zijn de lidstaten van de EU die de status van permanente waarnemer binnen de OAS hadden maandelijks bijeengekomen om te spreken over vraagstukken die voor de Unie van belang waren en te onderhandelen met hoge vertegenwoordigers van de OAS. De OAS, die geen financieringsinstantie is en alleen optreedt in samenwerking met andere organisaties, heeft aangetoond veel middelen te kunnen inzamelen (36 USD voor 1 USD subsidie). Tijdens een in oktober 2001 uitgevoerde missie zijn ideeën uitgewisseld met betrekking tot drie actieterreinen: beperking van de risico s van natuurrampen, waarvoor de OAS zich zeer doeltreffend heeft getoond en goed heeft samengewerkt met de lokale autoriteiten en de NGO s; bevordering van de democratie en tot slot de Inter-Amerikaanse commissie voor de bestrijding van drugsgebruik (CICAD). De samenwerking tussen de EG en de CICAD is acht jaar geleden van start gegaan met het toekennen van subsidies ter bestrijding van de handel in chemische stoffen die nodig zijn voor de productie van drugs Europese investeringsbank De EIB heeft kaderovereenkomsten ondertekend met 15 Latijns-Amerikaanse landen en draagt als belangrijke Europese actor in de regio bij aan de financiering van investeringsprojecten die van gemeenschappelijk belang zijn voor de landen van de EU en die in Latijns- Amerika. Als partner van de Commissie is de bank met name opgetreden in de sectoren industrie, energie, telecommunicatie, energie, water en afvalwaterzuivering, alsmede in de vervoersector. In 2001 is 365,20

183 Latijns-Amerika miljoen EUR besteed aan activiteiten in Argentinië, Brazilië, Panama en Mexico. In juni 2001 heeft een missie van de EG het directoraat Latijns-Amerika bezocht. Deze missie heeft drie belangrijke gebieden voor samenwerking geïdentificeerd: risicokapitaal, financiering van kleine en middelgrote ondernemingen en verhoging van de leningen van de EIB voor projecten afkomstig uit de particuliere sector. EIB-projecten die in 2001 zijn getekend Land Benaming van Sector Bedrag het project (miljoen EUR) Mexico Vetrotex America Industrieel 15,91 Panama Cable &Wireless Telecommunicatie 54,23 Panama II Argentinië VW Argentina Industrie 46,61 Central Dock Sud Energie 77,33 Brazilië Comgas Energie 46,80 Vega Do Sul Industrie 58,00 Veracel Foresty Landbouw 32,74 Light Electricity Energie 33,58 distribution Totaal 365, ECHO In 2001 heeft ECHO (het bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap) 35,05 miljoen EUR aan humanitaire hulp toegezegd aan de Latijns-Amerikaanse landen. De twee belangrijkste landen waaraan steun wordt verleend, zijn Colombia en El Salvador. In Colombia verleent ECHO sinds 1997 steun aan personen die in eigen land zijn ontheemd vanwege het conflict tussen verschillende gewapende groepen en de regering, voornamelijk tijdens de periode direct nadat ze zijn gevlucht. In El Salvador konden met de hulp van ECHO tijdelijke huisvesting, schoon water, gezondheidszorgsystemen en medicijnen worden verstrekt aan bevolkingsgroepen die het slachtoffer waren van de twee aardbevingen van begin Met andere steunmaatregelen kon worden beantwoord aan natuurrampen in Bolivia, Paraguay, Peru, Guatemala, Honduras en Nicaragua, evenals aan de behoeften van de bevolking die was ontheemd vanwege het conflict in Chiapas, Mexico. Bovendien is ECHO in het kader van zijn programma Dipecho van start gegaan met een reeks projecten die beogen de lokale bevolking beter voor te bereiden op natuurrampen in de Andesgemeenschap en in Midden- Amerika. ECHO Financieringsbesluiten 2001 Land Benaming van het project Bedrag (miljoen Humanitaire hulp EUR) Bolivia/Paraguay Humanitaire hulp ten gunste van bevolkingsgroepen die het slachtoffer zijn van overstromingen en droogte in Bolivia en droogte in Paraguay 1,950 Colombia Humanitaire hulp ten gunste van ontheemde personen in Colombia 10,000 El Salvador Humanitaire hulp ten gunste van bevolkingsgroepen die het slachtoffer zijn van de aardbevingen van en ,000 Guatemala/Honduras/ Humanitaire hulp ten gunste van bevolkingsgroepen die het slachtoffer zijn van droogte Nicaragua in Midden-Amerika 3,350 Mexico Humanitaire hulp ten gunste van de ontheemde bevolking in Chiapas 1,800 Peru Noodhulp ten gunste van bevolkingsgroepen die het slachtoffer zijn van de aardbeving in Peru 3,150 Andesgemeenschap Tweede actieplan Dipecho (maatregelen ter voorbereiding op en preventie van natuurrampen) voor de Andesgemeenschap 1,800 Totaal 32,050 Rosa Martin, MOVIMONDO Hulp voor binnenlandse ontheemden Kantine voor kinderen. Departement Norte de Santander, Colombia. 181

184 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp CE Kinderen van de autochtone Wichi-gemeenschap in Noordwest-Argentinië Monitoring De Commissie heeft in 2000 een systeem opgezet voor de controle van de verbetering van de resultaten op basis van het beheer van de projectencyclus en de ervaringen hiermee in 2001 in ieder geografisch gebied (ALA/MED/ACS/Balkan). Met de eerste, nog voorlopige gegevens die dankzij dit nieuwe systeem zijn verzameld, konden nuttige aanwijzingen worden gegeven over de staat van de beheerde projecten door iedere geografische directie en over de verbeteringen die moeten worden aangebracht. Het systeem wordt uitgebreid tot alle activiteiten van de dienst voor samenwerking en zal in 2002 volledig operationeel zijn. In 2001 zijn 80 projecten in 13 Latijns-Amerikaanse staten beoordeeld. De bijdrage van de Gemeenschap aan deze projecten bedroeg 381,9 miljoen EUR. 21 % van dit totaalbedrag was bestemd voor de sector onderwijs, de rest werd gelijkelijk verdeeld tussen de andere geanalyseerde sectoren. Het gemiddelde cijfer dat deze projecten kregen was 2,69, terwijl het gemiddelde cijfer van alle door de Europese Gemeenschap gefinancierde projecten in de wereld 2,5 is. De beoordeling van de projecten is uitgevoerd aan de hand van verschillende criteria zoals doeltreffendheid, efficiëntie, verwachte neveneffecten of inachtneming van de milieudimensie. In Latijns-Amerika werd de doeltreffendheid van de projecten als zeer bevredigend beoordeeld. Niettemin werd gewezen op het feit dat termijnen niet werden nagekomen en dat onvoldoende rekening werd gehouden met de milieudimensie. Deze resultaten moeten echter met omzichtigheid worden gehanteerd, om redenen die in het hoofdstuk over monitoring zijn uiteengezet Conclusies en vooruitzichten Zoals aangekondigd tijdens de top van Rio is de Europese Unie van plan een duurzaam strategisch partnerschap aan te gaan met Latijns-Amerika, ter bevordering van de bescherming op internationaal niveau van gemeenschappelijke belangen op politiek, sociaal, economisch en commercieel gebied. De ontwikkeling van de bevoorrechte relatie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika maakt het behoud en de versterking van een permanente politieke dialoog noodzakelijk met de groepen van Rio en San José evenals met de Andesgemeenschap, Mercosur, Chili en Mexico. Het vereist eveneens de nakoming van bepaalde voorwaarden, in het bijzonder de consolidatie van democratische systemen en de versterking van de rechtsstaat in Latijns-Amerika, met tegelijkertijd bestrijding van armoede en van sociale verschillen en de integratie van kansarme groepen. De duurzame integratie van de Latijns-Amerikaanse economieën in het wereldsysteem en hun deelname aan het multilaterale handelssysteem vereisen inspanningen om zich aan te passen, die moeten plaatsvinden in een context van regionale integratie die door de Europese Unie wordt gestimuleerd. Samen met een politieke dialoog en handelsbesprekingen vormt ontwikkelingssamenwerking een wezenlijke methode om deze doelstellingen te verwezenlijken.

185 Latijns-Amerika De door de Europese Unie in 2001 ontwikkelde richtsnoeren voor samenwerking hebben bijgedragen aan de versterking van de politieke en economische autonomie van Latijns-Amerika, waarbij tegelijkertijd de relaties tussen de Latijns-Amerikaanse landen en de partnerschapsverbanden met Europa steviger werden. De Commissie wil haar activiteiten dan ook in deze richting voortzetten en met haar buitenlandse hulp blijven richten op de landen en regio s in Latijns- Amerika. Op de tweede topconferentie van staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, die in mei 2002 in Madrid zal plaatsvinden, zou de uitvoering van de reeds vastgestelde prioriteiten voor samenwerking verder versterkt moet worden. 183

186

187 Danish Management Monitoring Team (P.A. Welch) 10. Thema: resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling

188 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Prestaties van landen en projecten Inleiding Volgens schattingen van de Wereldbank is er 50 miljard USD extra per jaar nodig teneinde de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millenium te bereiken. De in maart 2002 in Monterrey gedane toezeggingen om de niveaus van officiële ontwikkelingshulp (Offical Development Assistance, ODA) te verhogen zijn een grote stap voorwaarts voor het bereiken van wereldwijde duurzame ontwikkeling. De consensus van Monterrey legt specifiek een verband tussen doeltreffendheid van hulp en eigen inbreng van landen in goed beleid en gedegen bestuur, waarbij meer hulp wordt toegezegd aan landen die goed presteren. Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat dit extra geld, en in feite alle ontwikkelingshulp, daadwerkelijk leidt tot concrete resultaten ter plaatse? Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat onze inspanningen allengs bijdragen tot welvaart en veiligheid voor iedereen? Dit zijn geen gemakkelijk te beantwoorden vragen. Opvallend genoeg zijn in de meeste ontwikkelingslanden de gegevens over armoedebestrijding niet louter onbevredigend: zij bestaan vaak niet of ze zijn achterhaald, onbetrouwbaar of worden gewoonweg niet gebruikt als instrument voor beleidsbesluiten. De ontwikkelingsgemeenschap (bestaande uit donors, regeringen en de burgermaatschappij) heeft te dikwijls nagelaten de resultaten van hun beleid en financiering in de afgelopen decennia te onderzoeken. Verslag uitbrengen over financiële verbintenissen is niet voldoende. Donors moeten verslag uitbrengen en verantwoording afleggen aan hun belanghebbenden over de concrete veranderingen in het leven van arme mensen die voortvloeien uit de collectieve inspanning van ontwikkelingspartners. De Commissie treft steeds meer maatregelen voor resultaatgerichte ontwikkelingshulp. Deze belofte om toe te werken naar en zich te laten leiden door resultaten werd in 2000 formeel onderstreept in de mededeling van de Commissie over het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap en de daaruit voortvloeiende verklaringen en actieplannen. In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de twee belangrijkste, onlangs ontwikkelde benaderingen voor het meten van resultaten. De resultaten van de inspanningen van een bepaalde donor kunnen uitsluitend op het niveau van door één donor uitgevoerde projecten of programma s rechtstreeks worden gemeten. Acties op grotere schaal waarbij zowel een aantal donors als de regering en andere actoren zijn betrokken, zullen resultaten opleveren die zijn bereikt door een gezamenlijke inspanning die niet aan een bepaald lid van dit team kan worden toegeschreven (de zogenaamde attribution gap ). De eerste aanpak beschrijft daarom hoe collectieve resultaten worden gecontroleerd op het niveau van sectoren en landen met gebruikmaking van door alle belanghebbenden overeengekomen indicatoren. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt een aanpak gepresenteerd voor de meting en monitoring van de door projecten bereikte resultaten, dit wil zeggen de uitkomsten ervan en mogelijke veranderingen in het leven van de begunstigden. Dit hoofdstuk beschrijft het werk dat momenteel in uitvoering is en presenteert de belangrijkste onderdelen van het stadium waarin wij ons bevinden wat betreft het bereiken van resultaten. Deze benaderingen zijn nog niet afgerond en enkele componenten zijn nog niet volledig getest. De Commissie ziet dit hoofdstuk tevens als een uitnodiging aan de lezer om deel te nemen aan een gezamenlijke bezinning op doeltreffende en betrouwbare manieren om de effecten te meten van onze buitenlandse hulp op mondiale duurzame ontwikkeling Monitoring van resultaten: prestaties van landen De invoering van strategiedocumenten voor armoedebestrijding in 1999 heeft tot gevolg dat oriëntatie een van de vijf beginselen ervan is en de instemming van 189 landen in september 2000 met de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium heeft ertoe geleid dat de aandacht steeds meer uitgaat naar resultaten. Concrete en meer resultaatgerichte monitoring van de prestaties van een land op het gebied van economische groei en armoedebestrijding vloeit voort uit de in een reeks studies vastgestelde noodzaak van de verbetering van: ❿ voor ontwikkelingslanden Eigen inbreng van landen. Door ontvangende regeringen de verantwoordelijkheid te laten dragen voor het bereiken van hun doelstellingen voor armoedebestrijding zullen zij meer ruimte hebben voor de vaststelling van hun eigen strategieën en beleid dienaangaande. Responsabilisering op nationaal niveau. In landen die een strategie voor armoedebestrijding ontwikkelen, is deze ontwikkeling van donors van monitoringbeleid en -acties naar een participatieve resultaatgerichte aanpak van wezenlijk belang voor de bevordering van de ontwikkeling van responsabilisering op nationaal niveau. Beleidvormingsproces. De analyse van resultaten ter plaatse zou moeten leiden tot heroriëntaties van het beleid en zou een bijdrage moeten leveren aan de politieke dialoog. ❿ voor donors Informatieplicht van donors aan belanghebbenden. Verslag uitbrengen over financiële verbintenissen is niet voldoende. Donors moeten verslag uitbrengen en verantwoording afleggen aan hun belanghebbenden voor de concrete veranderingen in het leven van arme mensen die voortvloeien uit de collectieve inspanning van ontwikkelingspartners.

189 Thema: resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling Coördinatie tussen donors. Door zich te richten op de door elk land bereikte resultaten zou er sprake moeten zijn van een betere coördinatie van de beoordeling van de prestaties van donors. Ook hier zouden in de betrokken landen strategiedocumenten voor armoedebestrijding het kader voor deze coördinatie moeten bieden. Twee belangrijke werkgebieden laten zien dat de Commissie steeds meer maatregelen treft voor resultaatgerichte ontwikkelingshulp: nationale strategiedocumenten en het verlenen van macro-economische steun in ACS-landen Resultaatgerichte nationale strategiedocumenten In het kader van het programmeringsproces ontwikkelt de Commissie momenteel richtsnoeren voor in dienst zijnde programmeurs voor de invoering van ontwikkelingsindicatoren in nationale strategiedocumenten. Aangezien de meeste donors zich nog in een zeer vroeg stadium bevinden van het conceptuele werk inzake ontwikkelingsindicatoren, werkt de Commissie nauw samen met lidstaten, OESO-DAC en andere donors teneinde deze richtsnoeren op te stellen. Er is een gezamenlijke werkgroep opgericht bestaande uit lidstaten, OESO-DAC en verschillende diensten van de Commissie. De eerste bijeenkomst van de werkgroep vond plaats in maart De doelstelling van de werkgroep bestaat uit het onderzoeken van de mogelijkheden voor donors om een gezamenlijke aanpak op te nemen, met inbegrip van gemeenschappelijke beginselen en typologie, in hun monitoringeisen teneinde de aan ontvangende landen opgelegde last te verminderen. Als grondslag voor dit werk dienen de door de Commissie opgestelde Ontwerp-richtsnoeren voor de vaststelling van ontwikkelingsindicatoren. Dit is werk in uitvoering en de uitkomsten ervan zullen allengs worden opgenomen in het programmerings- en beoordelingsproces van de Commissie. De lidstaten en OESO-DAC waren ermee ingenomen. Danish Management Monitoring Team/P.A. Welch Toezicht op een sociaal bosbouwproject in Malawi: kwekerij voor boomzaden. Bv.: het deel van de begroting dat is bestemd voor onderwijsuitgaven, afschaffing van verplichte schooluniformen ❿ Outputindicatoren meten de directe en concrete gevolgen van de getroffen maatregelen en gehanteerde middelen. Bv.: aantal scholen dat is gebouwd, aantal leerkrachten dat is opgeleid ❿ Uitkomstindicatoren meten de resultaten op het niveau van de begunstigden. De term resultaatindicatoren wordt eveneens gebruikt. Bv.: schoolbezoekpercentage, percentage meisjes onder kinderen die in het eerste jaar van de lagere school beginnen In deze ontwerp-richtsnoeren worden allereerst de beginselen en een typologie vastgesteld en worden twee niveaus gepresenteerd waarop donors resultaatgerichte indicatoren mogen gebruiken voor de monitoring van de prestaties van een land Typologie Indicatoren moeten worden ingedeeld volgens een duidelijke typologie. Wij stellen de toepassing van de volgende indeling voor om te zorgen voor coherentie met eerder werk: input output uitkomst effect ❿ Inputindicatoren meten de door de regering en donors verstrekte financiële, administratieve en regelgevende middelen (vaak processen genoemd). Er dient een verband te worden gelegd tussen de gehanteerde middelen en de bereikte resultaten teneinde de doeltreffendheid van de uitgevoerde acties te beoordelen. ❿ Effectindicatoren meten de gevolgen van de uitkomsten. Zij meten de algemene doelstellingen wat betreft nationale ontwikkeling en armoedebestrijding. Bv.: percentage alfabetisme, werkloosheidscijfer Deze verschillende soorten indicatoren zijn allemaal relevant voor beleidsvormers dat wil zeggen voor nationale regeringen. Ze zijn echter niet allemaal even relevant voor donors, die zich moeten richten op de uitkomsten van het door hen gesteunde beleid met een nationale inbreng. De conclusies van het proefproject inzake de hervorming van de voorwaarden ( 1 ) lieten duidelijk zien dat donors bijzondere nadruk moeten leggen op uitkomstindicatoren. Eerdere acties waren echter veeleer gericht op input- dan op outputindicatoren, waarvan ( 1 ) In Burkina Faso, onder leiding van de Europese Commissie in het kader van het SPA, met 12 andere donors. 187

190 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 188 de verbetering niet automatisch leidt tot verbetering van diensten: er zijn bijvoorbeeld talrijke voorbeelden van een toename in de begrotingen of zelfs van het aantal gezondheidscentra die gepaard gaat met een afname van de gebruikmaking van deze centra. Effectindicatoren geven geen snelle reactie, zijn moeilijk te meten en hangen af van talrijke andere factoren dan het regeringsbeleid. Door zich te richten op uitkomstindicatoren zou de eigen inbreng van regeringen in het te implementeren beleid kunnen toenemen teneinde deze resultaten te bereiken. Door zich op deze indicatoren te richten neemt ook de geloofwaardigheid van ontwikkelingshulp toe, zowel in begunstigde landen als in donorlanden Beginselen VASTSTELLING VAN INDICATOREN (1) Elk land en zijn belangrijkste donors moeten overeenstemming bereiken over het gebruik van gemeenschappelijke (uitkomst-)indicatoren voor de beoordeling van de prestaties van het land. In de betrokken landen zou dit moeten geschieden in het kader van het monitoringsysteem voor strategiedocumenten voor armoedebestrijding. (2) Het is zinvol indicatoren op te splitsen in bijvoorbeeld: ❿ gender ❿ openbare / particuliere sector ❿ geografie (met onderscheid van met name de armste regio s) ❿ platteland / stad ❿ inkomensniveau (hoewel dat zelden mogelijk is) en voornaamste bron van inkomsten In alle gevallen zou bij vaststelling van de indicatoren het niveau van opsplitsing precies moeten worden omschreven. Deze opsplitsing zorgt ervoor dat men zich beter kan richten op de bevolkingsgroepen waarvoor het beleid inzake ontwikkeling en armoedebestrijding is bedoeld. (3) Het verdient voorkeur de lijst te reduceren tot een beperkt aantal belangrijke indicatoren. Een grote verscheidenheid aan allerlei indicatoren leidt tot grote interpretatieproblemen. Hierdoor is het ook moeilijk zich te richten op de essentiële elementen. De gekozen indicatoren moeten dan op duidelijke en ondubbelzinnige wijze worden vastgesteld (bv. voor vaccinatie moet worden gespecificeerd welke vaccins hiervoor worden gebruikt, welke de doelgroep is enz.). (4) De meetbaarheid is een belangrijk criterium bij de selectie van indicatoren. Dit staat los van de kwaliteit van huidige gegevenssystemen (die hieronder worden besproken). Bij de vaststelling van elke indicator moeten de voor de verzameling van de gegevens benodigde tijd en middelen in aanmerking worden genomen. Hoe vaak deze gegevens kunnen worden verkregen dient ook in aanmerking te worden genomen. Het is mogelijk dat technisch gezien een indicator jaarlijks meetbaar is, maar dat deze in de praktijk slechts op middellange/lange termijn verandert. De ontwikkeling van een dergelijke indicator wordt dan beïnvloed door het beleid dat jaren eerder is geïmplementeerd, en de waarde ervan als maatstaf voor huidig beleid kan beperkt zijn. (5) Het is vaak van belang de statistische gegevens voor de indicatoren niet alleen in percentages uit te drukken, maar ook in absolute waarden. Dit zorgt ervoor dat bij analyse fouten worden uitgesloten vanwege twijfel bij de schatting van de totale bevolking. Het geniet tevens de voorkeur te werken aan tendensen in plaats van uitsluitend aan losstaande gegevens. Dienovereenkomstig is het van belang om bij de selectie van de indicatoren bestaande gegevensbanken te herzien. De gegevens van de laatste vijf jaar dienen beschikbaar te zijn: als dit niet het geval is, moet de indicator misschien worden gemotiveerd. BETROUWBAARHEID EN KWALITEIT VAN GEGEVENS (6) De betrouwbaarheid en representativiteit van de gegevens waarop de indicatoren zijn gebaseerd, moeten nauwkeurig in de gaten worden gehouden. In geval van twijfel is het beter gebruik te maken van een proxy, dit wil zeggen een indirecte indicator die eenvoudiger te meten is en die een goede benaderende waarde geeft voor andere, moeilijker te meten indicatoren. Het is dan van wezenlijk belang een evolutionaire aanpak te hanteren met regelmatige controles op de geldigheid van de indicatoren met betrekking tot de door deze indicatoren te beoordelen doelstelling. (7) Vaak dient eerst steun te worden verleend om de kwaliteit van de gegevens te controleren en de regering te helpen om de betrouwbaarheid van deze gegevens te verbeteren en de snelheid van gegevensverwerking te vergroten bestaande systemen zijn vaak uitermate log en traag. Het doel van deze steun zou moeten bestaan uit de versterking van het nationale systeem. Ervaring laat zien dat voor deze steun in het algemeen geen grote geldbedragen nodig zijn en dat snelle voortgang met betrekking tot de belangrijkste gegevens mogelijk is. Het is belangrijk samen te werken met Eurostat voor de versterking van statistische capaciteit. DOELEN STELLEN VOOR DE INDICATOREN (8) De regering van het land zal de doelwaarden vaststellen voor de indicatoren in overeenstemming met recente ontwikkelingen en beleidsrichtsnoeren. Deze waarden moeten dan worden besproken met de donors die voornemens zijn steun te verlenen aan het land. De regering zal de doelen moeten vaststellen voor, indien van toepassing, ten minste de periode van het strategiedocument voor armoedebestrijding, en anders voor de komende drie jaar. (9) Bij de bespreking van de doelwaarden doen zich twee problemen voor: overdreven optimisme (vaak in samenhang met het feit dat de indicatoren veeleer als een motto worden gebruikt dan als een instrument voor besluitvorming) en overdreven

191 Thema: resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling voorzichtigheid (dat wil zeggen gebrek aan ambitie). De beste manier om deze twee excessen te voorkomen, is het volgen van een doorzichtig proces in het land zelf met deelname van de burgermaatschappij en het parlement bij zowel de besprekingen die tot de vaststelling van indicatoren leiden als bij de monitoring ervan. Deze doorzichtigheid zorgt tevens voor grotere zichtbaarheid van de doelen en draagt bij tot de responsabilisering op nationaal niveau. ANALYSE VAN DE ONTWIKKELING VAN INDICATOREN (10) De analyse van de ontwikkeling van de prestaties van landen moet nooit worden beperkt tot een mechanische interpretatie van indicatoren. De analyse moet plaatsvinden in het kader van een substantiële politieke dialoog met de regering, met inachtneming van de invloed van interne en externe factoren. (11) Er zij op gewezen dat, wanneer men zich richt op een beperkt aantal indicatoren, met name wanneer de door deze indicatoren gemeten prestaties worden gebruikt door donors voor de vaststelling van hun niveaus van financiële steun, de wijze van verslaglegging kan veranderen of kan leiden tot een vooroordeel bij de prioritering van beleid. Het stimulerend effect van de hele reeks indicatoren moet een rol spelen in de politieke dialoog tussen de regering en donorpartners Monitoring van de prestaties van landen In de ontwerp-richtsnoeren worden twee reeksen indicatoren voorgesteld voor de monitoring van programma s van de Commissie op nationaal niveau. Op een algemeen niveau, en in alle landen waar de Commissie actief is, dient een beperkte reeks indicatoren te worden gecontroleerd (jaarlijks en tussentijds) teneinde een algemeen beeld van de vooruitgang te krijgen die ten aanzien van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium is geboekt. Deze beperkte reeks moet voortvloeien uit de meest relevante van de 48, met de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium samenhangende indicatoren en bovendien, om jaarlijks verslag te kunnen uitbrengen over de voortgang van landen, uit een klein aantal jaarlijks te meten hoofdindicatoren. Tot deze aanvullende indicatoren kunnen inputindicatoren behoren (die geen deel uitmaken van het monitoringkader van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium), bijvoorbeeld indicatoren voor het meten van de financiële steun aan specifieke sectoren van zowel de regering als donors. Ook snel veranderende uitkomstindicatoren kunnen hiertoe behoren. In de ontwerp-richtsnoeren wordt voorgesteld dat deze minimumreeks indicatoren, na goedkeuring, stelselmatig moet worden gecontroleerd in alle nationale strategiedocumenten zodat vergelijking mogelijk is. De stelselmatige monitoring van deze brede reeks indicatoren, met inbegrip van jaarlijks te meten uitkomsten inputindicatoren op nationaal niveau, zal ervoor zorgen dat de Commissie de ontwikkeling van sectoren in de gaten kan houden, zelfs als zij er geen actieve rol in speelt. Dit zal bijdragen tot de bij de beoordeling van de nationale strategiedocumenten genomen besluiten. Op sectoraal niveau, in concentratiesectoren van nationale strategiedocumenten, dient een bredere reeks indicatoren te worden gecontroleerd. Deze indicatoren moeten deel uitmaken van de alomvattender reeks indicatoren die door de betrokken ministeries van het land worden gehanteerd voor beheer- en responsabiliseringsdoeleinden. Hoewel door de regering opgestelde beleidsrichtsnoeren en regelgevende maatregelen niet zo gemakkelijk kunnen worden gemeten door algemene, gekwantificeerde indicatoren, dienen deze eveneens te worden gecontroleerd. In alle gevallen zijn door de Commissie gecontroleerde indicatoren gebaseerd op de in het land plaatshebbende nationale processen (strategiedocumenten voor armoedebestrijding voor de landen waarvoor ze van toepassing zijn). Dit is zowel een proces van wederzijdse invloed en het delen van ervaring als een waardevol instrument voor bespreking van beleidsaangelegenheden en toename van de responsabilisering van regeringen in eigen land Begrotingssteun voor armoedebestrijding Een tweede voorbeeld van de resultaatgerichte aanpak is begrotingssteun voor strategiedocumenten voor armoedebestrijding. Tot dusver betreft dit uitsluitend ACS-landen. Een soortgelijke aanpak wordt, waar nodig, uitgebreid tot andere programma s (ALA, Meda). In ACS-landen hanteert de Europese Commissie een vernieuwende aanpak, waarbij de steunbedragen rechtstreeks verband houden met het prestatieniveau van het land in de sociale sectoren (hoofdzakelijk volksgezondheid en onderwijs) en beheer van overheidsfinanciën. Dit geschiedt door het gebruik van prestatie-indicatoren (bijv. aandeel van de uitgaven voor volksgezondheid en onderwijs; schoolbezoekpercentage; gebruikmaking van gezondheidscentra; omvang van kindervaccinatie enz.) en intensieve besprekingen met de regering over de mate waarin de door haarzelf gestelde doelen zijn bereikt. Het bereiken van deze doelen houdt volledige financiering in; worden deze doelen niet bereikt, dan neemt de financiering af. Op deze manier ontvangt de regering de middelen om een begroting op te stellen die beter in staat zal zijn de belangrijkste sociale diensten te verlenen. De regering wordt tevens aangespoord om zich hiervoor uit te spreken. Aangezien deze doelen een afspiegeling zijn van gemeenschappelijke afspraken tussen de regering en de donorgemeenschap, wegen zij zwaarder; omdat de Commissie een van de leidinggevende donors is, dienen zij ook de prioriteiten van de Commissie in deze dialoog te weerspiegelen. Aangezien zij worden afgeleid uit een strategiedocument voor armoedebestrijding met eigen inbreng van een land, zullen zij eerder worden geïmplementeerd dan voorwaarden die van buitenaf worden opgelegd. 14 van de 30 ACS-landen waaraan de Commissie momenteel begrotingssteun verleent, passen deze aanpak reeds toe (14 andere landen zijn bezig met het 189

192 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp bereiken van overeenstemming over een aantal indicatoren). Deze analyse is gebaseerd op de 30, in 2000 en 2001 aanvaarde financieringsvoorstellen voor begrotingssteun voor armoedebestrijding, met een totaalbedrag van 875 miljoen EUR Nieuwe richtsnoeren die zijn afgeleid van het proefproject in Burkina Faso In het licht van de resultaten van het in Burkina Faso ( 1 ) tussen 1996 en 2000 uitgevoerde proefproject inzake hervorming van de voorwaarden heeft de Commissie nieuwe richtsnoeren en mechanismen opgezet voor haar programma s voor begrotingssteun voor armoedebestrijding. De doelstelling ervan is de doeltreffendheid van hulp te vergroten door eigen inbreng te stimuleren, uitbetalingen soepeler te laten verlopen en de donorcoördinatie te verbeteren. De nieuwe richtsnoeren en mechanismen die zijn afgeleid van het proefproject in Burkina Faso beogen de duurzaamheid van hervormingen op lange termijn te vergroten, de eigen inbreng van regeringen te verbeteren en de coördinatie tussen donors verder te ontwikkelen. De belangrijkste concrete wijzigingen in de communautaire begrotingssteun die voortvloeien uit deze nieuwe richtsnoeren zijn een verschuiving van traditionele procesvoorwaarden naar prestatiebeoordeling op grond van resultaten, variabele uitbetalingen op grond van de bereikte resultaten en betere coördinatie met andere donors in het kader van het strategiedocument voor armoedebestrijding. De mate van implementatie van de nieuwe aanpak verschilt per land, deels vanwege de verschillende stadia in het proces van totstandkoming van het strategiedocument voor armoedebestrijding en deels vanwege het feit dat beschikbaarheid van gegevens kan verschillen. Besprekingen over donorcoördinatie en prestatie-indicatoren hangen echter nauw samen met het proces van totstandkoming van het strategiedocument voor armoedebestrijding Hervorming van de voorwaarden De nieuwe communautaire richtsnoeren inzake voorwaarden wijzen op een beperkt aantal belangrijke condities. Traditionele procesvoorwaarden dienen geleidelijk te worden vervangen door prestatiebeoordeling op grond van uitkomstindicatoren, zodat de regering meer ruimte heeft om haar eigen beleid te bepalen. Twee belangrijke voorwaarden blijven betrekking hebben op de ondertekening van de financieringsovereenkomst en de vrijgave van achtereenvolgende tranches. Deze voorwaarden komen voor in alle financieringsvoorstellen van 2000 en 2001: ❿ ondertekening/bevredigende voortgang van de overeenkomst met het IMF (armoedebestrijding en groeifaciliteit) en soms met de Wereldbank. Dit houdt in dat het land een gezond macro-economisch kader heeft; ❿ voortgang van het proces van totstandkoming van het strategiedocument voor armoedebestrijding. Daarom hangen communautaire programma s nauw samen met de voorwaarden van het IMF (en soms met de Wereldbank). Van de 30 landen in de proef bevatten de financieringsvoorstellen van 15 landen geen aanvullende procesvoorwaarden, en van 7 landen bevatten zij procesvoorwaarden die uitsluitend betrekking hebben op het beheer van overheidsfinanciën. De verschuiving naar een resultaatgerichte prestatieevaluatie is veel doeltreffender geweest in de sociale sectoren (met name volksgezondheid en onderwijs) dan waar het gaat om het beheer van overheidsuitgaven. Het probleem om op dit gebied uitkomstindicatoren vast te stellen is de belangrijkste reden voor dit trager tempo. Een paar landen hebben voorwaarden op andere gebieden dan volksgezondheid, onderwijs, beheer van overheidsfinanciën en het macro-economisch kader (bv. vervoer, justitie of regionale integratie) Resultaatgerichte prestatiebeoordeling De nieuwe richtsnoeren voor begrotingssteun van de EG impliceren meer nadruk op resultaten bij de beoordeling van de prestaties van landen. Deze nadruk wordt versterkt door de geleidelijke verschuiving naar de samenhang tussen financiële steun en prestatieevaluaties op grond van uitkomstindicatoren. Er zijn drie belangrijke stappen nodig alvorens uitbetalingen kunnen worden gebaseerd op de analyse van prestatie-indicatoren: ❿ overeenstemming tussen de regering en de Commissie over een beperkte reeks uitkomstindicatoren waarop de evaluatie dient te worden gebaseerd, en duidelijkheid over de manier waarop zij moeten worden gecontroleerd; ❿ zekerheid dat er een betrouwbaar systeem bestaat voor de verzameling van gegevens over de overeengekomen reeks indicatoren en, zo nodig, steun voor de verbetering ervan door capaciteitsopbouw en financiële hulp in het begin; ❿ besluit van de regering over de doelwaarden voor deze indicatoren op grond van eerdere tendensen en beleidsrichtsnoeren. 190 ( 1 ) Dit proefproject werd geleid door de EG met steun van negen bilaterale donors en het IMF, UNDP en de Wereldbank in het kader van het strategisch partnerschap met Afrika (SPA). De bevindingen ervan worden in Bilan: Test sur la réforme de la conditionnalité van juli 2000 samengevat.

193 Thema: resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling Landen kunnen in drie groepen worden ingedeeld, afhankelijk van de mate waarin het communautair programma deze weg heeft gevolgd: meest gevorderde landen, landen met gemiddelde prestaties en minst gevorderde landen. MEEST GEVORDERDE LANDEN In de meest gevorderde landen leidt voorafgaande overeenstemming over een beperkte reeks prestatieindicatoren tot het gebruik ervan bij de vaststelling van de uitbetaling van een variabele tranche in het programma. Daarom is er één vaste tranche die samenhangt met gezond macro-economisch beleid (bestaan van een IMF-programma) en één variabele tranche die samenhangt met prestatiebeoordeling. In de meeste landen wordt deze variabele tranche verdeeld in twee subtranches. De ene hangt samen met bevredigend beheer van overheidsfinanciën (beoordeeld door middel van prestatie-indicatoren), de andere met de ontwikkeling van de reeks overeengekomen prestatie-indicatoren vergeleken met de door de regering gestelde doelen. De indicatoren waarop uitbetalingen worden gebaseerd, zijn een mengeling van input-, output- en uitkomstindicatoren. De meest gebruikte zijn de volgende. Beheer van overheidsfinanciën / begrotingsbeheer ❿ Deel van de begroting van de regering dat is bestemd voor de meest perifere structuren ❿ Begroting die is toegewezen aan sociale sectoren, en feitelijke uitgaven ❿ Verschil in eenheidskosten van overheidsopdrachten en marktprijzen Gezondheidszorg ❿ Gebruikmaking van eerstehulpdiensten ❿ Dekking van prenatale gezondheidszorg ❿ Immunisatiecijfers (DTP3, BCG en mazelen) ❿ Kosten van primaire medische zorg Onderwijs ❿ Netto/bruto schoolbezoekpercentage (jongens/meisjes) in het eerste jaar van de lagere school ❿ Percentage kinderen die van de lagere school naar de middelbare school gaan ❿ Gemiddelde verhouding leerling-leerkracht ❿ Gemiddelde verhouding leerling-klaslokaal ❿ Gemiddelde verhouding leerling-boek ❿ Kosten van toegang tot lager onderwijs (particulier / openbaar) voor het gezin Het proces van prestatie-evaluatie op grond van deze indicatoren verschilt per land. In alle gevallen wordt de regering verzocht een analyse van de bereikte resultaten te verstrekken en, indien mogelijk, externe factoren aan te wijzen teneinde een beoordeling van de prestaties van het land op een gedegen en nietmechanische basis mogelijk te maken. Bij de bespreking van de resultaten van de meting van de indicatoren zijn verantwoordelijke vakministeries van de regering en de EG betrokken, en soms organisaties die begunstigden of andere donors vertegenwoordigen. In geval van overmacht of bijzondere omstandigheden kan worden besloten dat een indicator wordt weggelaten. De volgende methode wordt toegepast in alle landen: ❿ indien het overeengekomen doel wordt bereikt of aanzienlijke vooruitgang wordt geboekt, wordt 1 punt toegekend; ❿ indien het doel niet wordt bereikt, maar positieve vooruitgang wordt waargenomen, wordt 0,5 punt toegekend; ❿ indien de ontwikkeling negatief is of niet positief genoeg, worden 0 punten toegekend. Het totaal van deze punten geeft het niveau van verwezenlijkte prestaties weer. De berekening van het uitbetalingsniveau afgeleid van dit niveau van verwezenlijkte prestaties varieert per land. De waarde van de variabele tranche die samenhangt met de prestatie-evaluatie is gemiddeld 22 % van het totaalbedrag van het programma (waarvan 38 % en 62 % samenhangen met de prestaties op het gebied van respectievelijk overheidsfinanciën en sociale sectoren) Conclusie De nieuwe richtsnoeren inzake voorwaarden voor begrotingssteun van de EG kunnen nog niet worden geëvalueerd waar het gaat om resultaten. Desalniettemin vindt momenteel een beoordeling van het proces en de methodologie plaats. Ondertussen zorgen deze richtsnoeren voor een aantal belangrijke vraagstukken waarmee alle donors rekening moeten houden: ❿ wanneer andere donors zich meer richten op uitkomstindicatoren, zou dit de aandacht van de regering voor de resultaten van haar beleid doen toenemen; ❿ de vaststelling van een duidelijke cyclus van strategiedocumenten van armoedebestrijding, met inbegrip van een jaarlijkse matrix van maatregelen en beoordeling van prestatie-indicatoren zou de samenhang verbeteren tussen donorsteun en het proces van totstandkoming van het strategiedocument voor armoedebestrijding; ❿ de combinatie van traditionele procesvoorwaarden en beoordeling op grond van resultaten is incoherent en moet worden vermeden. 191

194 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Hoe nu verder? Twee belangrijke kwesties zijn cruciaal voor de doeltreffendheid van de keuze van de Commissie voor een resultaatgerichte aanpak. De eerste is de noodzaak om meer steun te verlenen voor de versterking van het nationale statistische systeem. Dit kan geschieden in samenwerking met Eurostat en zou een grotere coördinatie met andere donors impliceren. De tweede is te komen tot een betere samenwerking met lidstaten en andere donors, zowel op het hoofdkantoor als in het land zelf. Dit impliceert een betere uitwisseling van informatie, overeenstemming over een gezamenlijke aanpak en grotere bereidheid om de monitoring en verslaglegging met betrekking tot nationale systemen te coördineren Projectresultaten: resultaatgerichte monitoring Achtergrond Monitoring heeft veel verschillende definities, want er is monitoring van prestaties, monitoring van beheer of gewoonweg monitoring van projecten. In alle gevallen moet de monitoring een tijdig, snel en doeltreffend proces zijn teneinde regelmatig informatie te verstrekken over de voortgang. Monitoring is een mechanisme voor regelmatige waarneming, waartoe ook het opstellen en indienen van statusrapporten en analytische beoordelingen van de ontwikkeling van projecten behoren. Het gaat hoofdzakelijk om de vergelijking van feitelijke met geplande resultaten. Monitoring maakt het mogelijk dat gerichte besluiten inzake projectbeheer worden genomen teneinde: ❿ ervoor te zorgen dat aanpassingen kunnen worden gemaakt met een minimale onderbreking; ❿ ervoor te zorgen dat projecten op koers blijven en hun doelstellingen bereiken. Monitoring van de implementatie van projecten of van andere activiteiten kan dagelijks of wekelijks plaatsvinden, bijvoorbeeld door een projectbeheerder die een goed overzicht dient te houden over de prestaties van het project. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om het overzicht over de omzetting van inbreng naar resultaten door het projectbeheer zelf onder toezicht van hun eigen instelling of autoriteit en van de delegaties van de EG. Het systeem voor resultaatgerichte monitoring, dat hieronder wordt beschreven, beoordeelt de prestaties van het project of programma, alsmede de verdere verwikkelingen ervan (maar zonder een diepgaande analyse). Dit systeem zorgt ervoor dat de Commissie onafhankelijk advies ontvangt van externe deskundigen over haar projectportefeuille. Het sinds 2000 in de ALA/MED/ACS- en Balkanlanden gebruikte systeem (zoals hieronder beschreven) is vergelijkbaar met, maar verschilt van het sinds 1993 in de NOS (Tacis)- landen gebruikte systeem. Harmonisatie van de twee systemen wordt voor 2002 voorzien. Door middel van één consistente aanpak zal de Commissie vergelijkbare gegevens hebben voor alle regio s waar zij buitenlandse hulp verleent. In de huidige situatie valt monitoring van de implementatie normaal gesproken onder de verantwoordelijkheid van de overheid en de delegatie van de EG. Bovendien worden projecten, met het oog op resultaten, periodiek gecontroleerd door een onafhankelijk monitoringteam Resultaatgericht monitoringsysteem voor ontwikkelingsprojecten ( 1 ) Beschrijving In de loop van 2000 ontwikkelde de Commissie een verbeterd resultaatgericht monitoringsysteem voor de ALA/MED/ACS- en Balkanlanden, dat zijn oorsprong vindt in het projectcyclusbeheersysteem van de Commissie. Dit systeem werd in de loop van 2001 getest en verbeterd. De hoofddoelstelling bestaat uit het verzamelen van resultaatgerichte informatie over projecten ter plaatse en uit verslaglegging over de voortgang. Het systeem verschaft een overzicht van de voortgang van het project richting resultaten voor zowel delegaties als EuropeAid. Het systeem is niet in eerste instantie gericht op projectautoriteiten, wier dagelijks beheer meer gedetailleerde informatie vereist, hoewel het natuurlijk zowel voor hen als voor partnerministeries en -regeringen bruikbaar moet zijn. Het systeem omvat korte veldbezoeken aan projecten door ervaren externe deskundigen die semi-standaard scorelijsten invullen om de efficiëntie, doeltreffendheid, effecten, relevantie en waarschijnlijke duurzaamheid van projecten en programma s in te schatten. Teneinde te zorgen voor samenhang in het systeem wordt elk van de vijf criteria nauwkeurig vastgesteld conform de bestaande methodologie om vervolgens te worden opgesplitst in eigen componenten, die de controleur grondig dient te bestuderen alvorens een cijfer toe te kennen. De externe monitoringdeskundigen beschikken over uiteenlopende sectorale en geografische kennis en ervaring. Ze werken in geschikte kleine teams; hun werk betreft de analyse van documenten en interviews met vertegenwoordigers van alle belanghebbenden voor een gegeven project, met inbegrip van eindbegunstigden. Belangrijke gegevens zoals de projectbegroting worden genoteerd, maar er worden geen accountantsonderzoeken of diepgaande financiële controles uitgevoerd. De verslagen, adviezen van taakbeheerders en belangrijkste projectdocumenten worden in de 192 ( 1 ) Uitgezonderd Tacis-landen.

195 Thema: resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling centrale gegevensbank opgeslagen, die een belangrijk beheer- en informatie-instrument is. Lopende projecten (ten minste zes maanden gaande en nog eens zes maanden te gaan) van een bepaalde minimumomvang (ongeveer 1 miljoen EUR) worden gecontroleerd. Eind 2001 zijn ongeveer 500 projecten in de ALA/ACS/MED- en Balkanlanden met een totale waarde van 4,7 miljard EUR gecontroleerd. Tijdens de ontwikkelings- en testfase konden enkele projecten tweemaal worden gecontroleerd, en daarom is het aantal monitoringverslagen hoger dan Eerste inzichten op grond van de ontwikkelings- en testfase Aangezien de ontwikkelings- en testfase in januari 2002 is beëindigd, zijn er eerste inzichten verworven over wat goed functioneert en wat kan worden verbeterd. Deze inzichten moeten met enige omzichtigheid worden bekeken, aangezien het aantal gecontroleerde projecten relatief klein was in vergelijking met de totale omvang van de hulp. Bovendien zijn sommige instrumenten, zoals begrotingssteun, niet gecontroleerd. Prestaties van projecten/programma s verschillen naar gelang van omvang, regio en sector. Een eerste algemene conclusie is dat, in het algemeen, de beoordeelde projecten volgens plan of iets beter zijn gevorderd. De toegepaste prestatieschaal was 1-4, met als gevolg een ongewogen gemiddelde score van 2,5. Gemiddelde scores voor de verschillende aspecten verschillen van 2,51 tot 2,67. Twee belangrijke opmerkingen waren dat: ❿ projecten met goed geformuleerde, duidelijke doelstellingen en strategieën in het algemeen, zoals verwacht, beter presteren dan projecten met geen of slecht geformuleerde doelstellingen en strategieën; ❿ gemeenschappelijke richtsnoeren voor de monitoring van de tenuitvoerlegging (dagelijkse informatie voor projectbeheer en delegatie) en andere primaire beheersinstrumenten de doeltreffendheid van projecten en programma s waarschijnlijk zullen verbeteren Eerste inzichten per criterium In de volgende paragraaf wordt gewezen op beste werkwijzen in de gearceerde kaders. De vijf hoofdcriteria voor de beoordelingen zijn relevantie, efficiëntie, doeltreffendheid, effecten en duurzaamheid. Relevantie en ontwerp (cijfer 2,57): projecten waren in het algemeen relevant en de bijdragen waren toereikend, maar het ontwerp bevatte dikwijls belangrijke zwakke punten. Succesvolle projecten werden gekenmerkt door hun duidelijke verwijzing naar de nationale context en de bestaande behoeften en verlangens van belanghebbenden. Zwakke prestaties op deze gebieden werden in verband gebracht met het ontbreken van een adequate identificatiestudie of behoeftebeoordeling om de omstandigheden en problemen van de beoogde begunstigden duidelijk vast te stellen. Mali Programme d appui à la politique culturelle du Mali 8 ACS MLI 14 Sector: cultuur en recreatie Mali, een van de armste landen ter wereld, beschikt over een cultureel erfgoed en toeristische mogelijkheden die niet voldoende worden gepromoot en geëxploiteerd. Dit project beoogt dit probleem aan te pakken. Relevantie en kwaliteit van ontwerp Het programma is ontworpen in nauwe samenhang met het sectoraal beleid van het land. Het programma gaat de uitdagingen aan van het cultureel actieplan, met duidelijke doelstellingen, doel en verwachte resultaten. De implementatiestrategie is realistisch en de beschikbaar gestelde middelen zijn toereikend. Om precies te zijn erkent en stimuleert het programma samenwerking en synergieën met alle andere initiatieven, intern, regionaal of afkomstig van andere donors. Efficiëntie (cijfer 2,51): projecten hadden in het algemeen laten zien dat zij konden beantwoorden aan Gemiddelde cijfers voor hoofdcriteria, per regio ( 1 ) Gemiddeld cijfer per regio Gemiddeld Azië ACS Balkan LA Med cijfer, alle projecten Relevantie 2,72 2,57 2,17 2,70 2,21 2,57 Efficiëntie 2,63 2,53 2,25 2,53 2,40 2,51 Doel 2,93 2,64 2,33 2,86 2,27 2,67 treffendheid Effecten 2,83 2,59 2,33 2,71 2,25 2,59 Duurzaamheid 2,73 2,51 2,33 2,68 2,39 2,55 ( 1 ) Uitsluitend eerste monitoringronde, geen tweede monitoringbezoeken. 193

196 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 194 Toezicht op een Afrikaans mobiliteitsprogramma voor rolstoelgebruikers in Tanzania. veranderende behoeften en situaties. De tijdsgebondenheid van activiteiten werd in het algemeen echter als een ernstig tekort gezien. Succesvolle projecten stelden hooggeschoold leidinggevend personeel te werk en maakten goed gebruik van projectkaders, werkplannen, andere schema s en interne monitoringsystemen. De projecten die onvoldoende presteerden, misten de nodige gekwalificeerde en solide kundigheid in beheer, en maakten te weinig gebruik van standaardinstrumenten voor projectbeheer; coördinatie met andere, bij het project betrokken donors en/of toeleveranciers was moeilijk. EG-procedures werden eveneens geassocieerd met grotere vertragingen bij de tenuitvoerlegging. India Beheer van natuurlijke hulpbronnen op gemeenschapsniveau ALA/ 93/ 33 Sector: plattelandsontwikkeling Het doel van het project is bij te dragen tot een geringere achteruitgang van het milieu en mogelijkheden te scheppen voor lokale inkomsten door de ontwikkeling van participatief gemeenschapsbeheer en een reeks kleinschalige sociale projecten. Het project heeft opmerkelijke verbeteringen tot stand gebracht in de economische en sociale omstandigheden in de kleine, in stamverband levende gemeenschappen. Efficiëntie Een goed kostenbeheersingsysteem heeft ertoe bijgedragen dat het projectbeheer op veel lagere kosten is uitgekomen voor elke afzonderlijke actie, met als uiteindelijk resultaat dat meer microprojecten kunnen worden uitgevoerd zonder overschrijding van de begroting. Projectacties worden goed gepland, georganiseerd en op tijd geïmplementeerd. Dit heeft tot een hoog slagingspercentage geleid. Het projectpersoneel bestaat uitsluitend uit staatsburgers met een goed opleidingsniveau op hun specifieke gebieden die zeer enthousiast zijn over de doelstellingen van het project. De kwaliteit van de activiteiten en de resultaten illustreren dit. Danish Management Monitoring Team/F. Cerutti Doeltreffendheid (cijfer 2,67): succesvolle projecten werden gekenmerkt door een goede betrokkenheid en deelname van en communicatie tussen de begunstigden. Er zijn af en toe bijkomende effecten geconstateerd die positief zijn ontvangen. De projecten die slecht presteerden hadden problemen inzake communicatie en contact met de begunstigden. Ontoereikende EG-procedures werden ook genoemd als oorzaak van onvoldoende doeltreffendheid. Bangladesh BRAC-onderwijsprogramma ALA/99/15 Sector: gezondheidszorgbeleid en administratief beheer De algehele doelstelling van het project is bij te dragen aan armoedebestrijding door middel van toegang tot informeel basisonderwijs voor kinderen die normaal gesproken geen formeel onderwijs genieten. Het project is een voortzetting van een eerdere fase waarin informele lagere scholen in het hele land werden geopend voor meer dan één miljoen kinderen. In deze fase ligt de nadruk op het verstrekken van een verbeterd volledig leerplan voor basisonderwijs. Doeltreffendheid Zelfs in afgelegen gebieden komt het project ten goede aan de beoogde begunstigden. Een zeer grote betrokkenheid van de gemeenschap is reeds voorhanden en er wordt een zeer goede communicatie in stand gehouden met de beoogde begunstigden. Het programma heeft zich zeer goed aangepast om ervoor te zorgen dat het project aan zo veel mogelijk begunstigden ten goede komt. De begunstigden zelf hebben een hoge verwachting van de voordelen van het project, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat arme gezinnen de voorkeur geven aan de projectscholen, waarvoor inschrijfgeld is vereist, in tegenstelling tot het gratis onderwijsstelsel van de regering. Effecten (cijfer 2,59): indirecte en onvoorziene effecten hebben vrij vaak hoge positieve cijfers gekregen. Een goede prestatie op dit gebied werd gewoonlijk in verband gebracht met steun voor capaciteitsopbouw en grotere bewustmaking, en goede contacten met lokale bevolkingsgroepen. De effecten waren af en toe gering wanneer transversale kwesties en mogelijke samenhang met andere projecten en programma s werden genegeerd. Honduras Desarrollo de la educación en comunidades urbano-marginales en Honduras HND/B7-310/96/204 Sector: basisonderwijs Het project beoogt marginale stedelijke gemeenschappen te helpen op een meer actieve wijze deel te nemen aan de democratische, sociale en economische ontwikkeling van het land. Effecten Het project zal waarschijnlijk een groot effect hebben op zijn omgeving en zal een bijdrage leveren aan de algehele doelstelling. Gemeenschappen

197 Thema: resultaatgerichte aanpak voor ontwikkeling ontwikkelen momenteel hun vermogen om zelf lokaal beleid op te zetten en te beheren en zullen waarschijnlijk een actievere rol spelen bij de ontwikkeling van de burgermaatschappij en het land als zodanig. Duurzaamheid (cijfer 2,55): sociaal-culturele (met inbegrip van gender), technologische en milieuvraagstukken werden dikwijls gezien als goed of zeer goed, maar de financiële en economische gezondheid was vaak zwak. Bij duurzame projecten was vaak sprake van een goede interactie met beleidsvormers teneinde een hoge mate van beleidssteun te waarborgen. Capaciteitsopbouw was op verschillende niveaus van belang, waarbij werd tegemoet gekomen aan de lokale behoeften met een grote betrokkenheid van begunstigden bij het ontwerp van het project. De bevindingen wijzen erop dat duurzaamheid waarschijnlijk gering is als regeringen geen toereikende beleidssteun verlenen noch lokale capaciteiten en middelen. Tanzania Afrikaans mobiliteitsprogramma voor rolstoelgebruikers PVD/1999/284 Sector: steun aan NGO s In Afrika schat het UNDP dat aan minder dan 1 % van de behoefte aan rolstoelen wordt voldaan middels lokale productie, en Unesco schat dat minder dan 2 % van de mensen die een rolstoel nodig hebben er daadwerkelijk een hebben. Het project zal het leerplan en cursusmateriaal ontwikkelen voor s werelds eerste opleidingscursus voor rolstoelworkshopmanagers (WWMTC). Evenzo zal het project lokaal een reeks rolstoelprototypes produceren voor opleiding in Tanzania. Potentiële duurzaamheid Het niveau van beleids- en begrotingssteun van de betrokken autoriteiten en belanghebbenden is hoog. Het project kent een zeer hoge inbreng van de lokale belanghebbenden. Het project bevordert duidelijk de deelname van vrouwen aan zijn activiteiten. Het project, dat de ontwikkeling van lokale capaciteiten en kennis stimuleert (specifieke opleiding, ontwerp, productie, distributie en financiële stelsels, institutionele versterking), zal de leefomstandigheden van de eindbegunstigden ongetwijfeld verbeteren Eerste inzichten per regio ( 1 ) Er zijn vijf gebieden te onderscheiden: Azië, ACSlanden (Afrika, Caribisch gebied, Stille Oceaan), Balkanlanden, Latijns-Amerika en het Middellandse- Zeegebied. Het aantal bezochte landen, gecontroleerde projecten en tweede controlebezoeken aan elk land worden in onderstaande tabel weergegeven. Hieruit blijkt de geringe omvang van de proefneming waaruit de conclusies zijn getrokken, en daarom dient met de resultaten van de vergelijking tussen regio s van niveaus van de prestaties van projecten met enige omzichtigheid te worden omgegaan. Verschillende factoren kunnen bijdragen tot verschillen in waargenomen prestaties tussen regionale projectgroepen. Bijvoorbeeld: ❿ projecten in één regio zijn misschien eerder ontworpen en opgezet dan in andere regio s, dit wil zeggen in een periode dat ervaring met projectplanning en -implementatie beperkter was. ❿ verschillen in de gemiddelde omvang van projecten kunnen ook leiden tot verschillen in prestaties bij interregionale vergelijkingen. ❿ de sectorale spreiding van projecten kan ook leiden tot verschillen in prestaties in de interregionale vergelijking. De analyse van de monitoringresultaten in de regio s wordt op een relatief geaggregeerd niveau uitgevoerd. Daarom is het niet mogelijk de invloeden van afzonderlijke factoren te isoleren. Factoren die specifiek zijn voor een bepaald land, zoals de sterkte van het lokaal projectbeheer, ontwikkelingsoriëntatie in beleidsvorming en beheer op regeringsniveau, en bestaand menselijk potentieel en fysieke/organisatorische infrastructuur voor projectplanning en -implementatie, gaan hand in hand met andere factoren zoals de sterkte van projectbeheer aan de zijde van de EG, of de specifieke portefeuille van aan dat land toegewezen projecten en programma s. Als bijvoorbeeld projecten in sector X bijzonder moeilijk te plannen en te implementeren zijn, en de meeste projecten van sector X in regio Y zijn geconcentreerd, kunnen de prestaties in regio Y bijzonder laag zijn, maar de relevante bepalende prestatiefactor zal de sector zijn en niet de regio. Er moeten verdere analyses worden uitgevoerd alvorens de effecten van regionale en andere factoren op de prestaties van projecten op een gegronde manier kunnen worden beoordeeld. Voor deze analyse zal een veel solidere statistische basis voor verslagen onontbeerlijk zijn. Deze attributie -problemen zijn nog een reden waarom met de resultaten van de interregionale vergelijking van niveaus van de prestaties van projecten met enige omzichtigheid moet worden omgegaan. De huidige analyse kan hoogstens als oriëntatie dienen voor de voorbereiding van verdere, meer diepgaande onderzoeken naar de aard van de prestaties van projecten in specifieke regio s Monitoring in Tacis-landen Sinds 1993 zijn de meeste Tacis-projecten voorwerp geweest van stelselmatige monitoring tijdens de tenuitvoerlegging, met een methodologie die vergelijkbaar is met, maar verschilt van die welke is ontwikkeld voor de ALA/MED/ACS- en Balkanregio. In 2001 werden de drie verschillende externe teams samengevoegd en werden regionale bijzonderheden geharmoniseerd. In 2001 werden 856 monitoringverslagen en 543 nationale of sectorale documenten aan de EG en andere belanghebbenden voorgelegd. Een beoordeling van de prestaties van projecten liet zien dat de resultaten in het algemeen lagen tussen standaard/volgens planning en goed met een tendens naar goed voor in 2001 afgeronde projecten. ( 1 ) Uitgezonderd Tacis. 195

198 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp VERDERE STAPPEN De waarde en bruikbaarheid van het monitoringsysteem hangen af van de kwaliteit en consistentie van de verslagen. Het systeem moet worden uitgebreid om hierin zo veel mogelijk de samenwerkingsinstrumenten van de Commissie op te nemen. Zoals vermeld aan het begin van dit subhoofdstuk wordt de methodologie constant verbeterd op grond van getrokken lering en wordt misschien verder ontwikkeld voor de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking die verder gaan dan projecten en programma s, met name sectorbrede benaderingen en begrotingssteun. Waar dekking door dit monitoringsysteem om technische redenen niet zinvol of haalbaar is, is misschien een meer toepasselijk instrument nodig, zodat de Commissie volledig rekenschap kan afleggen. Het systeem is uitgebreid teneinde een zo groot mogelijk aantal activiteiten erin op te nemen als economisch redelijk is, en het contractbeheer is overgedragen aan de betrokken geografische directoraten. De uitdaging is nu om te zorgen voor diensten van hoge kwaliteit, maar ook om de consistentie van de methodologie te behouden (en in het geval van Tacis te ontwikkelen). Verschillende vragen blijven onbeantwoord, waarover te zijner tijd een besluit moet worden genomen, zoals de plaats van monitoring in een gedeconcentreerde externe dienst. Er zijn eveneens solide plannen om, na een adequate tussenliggende periode, de bruikbaarheid van de monitoringverslagen en de toepassing ervan in de praktijk te beoordelen. Voorgesteld wordt dit te doen nadat het systeem twee of drie jaar is gebruikt Conclusie De einduitkomst van de conferentie van Monterrey liet zien dat er sprake was van een breed gedeelde consensus over doeltreffendheid van de hulp. Het gaat om een combinatie van ambitieuze doelstellingen zoals meer hulp, schuldenverlichting en minder handelsbelemmeringen, met nadruk op resultaten die armoedebestrijding ten doel hebben. De nieuwe concepten en afspraken waarvoor Monterrey nu staat, vormen uitdagingen voor ontwikkelingssamenwerking, resultaatgerichte monitoring en evaluatie. De uitdaging zal op alle niveaus worden aangegaan, op politiek en operationeel, financieel en technisch niveau. In dit hoofdstuk gaat het over ambitieuze instrumenten om concrete resultaten beter vast te stellen en te beoordelen teneinde verantwoording af te leggen voor de geleverde inspanningen (toewerken naar resultaten), maar tevens inspanningen in richtingen te sturen die betere resultaten opleveren (zich laten leiden door resultaten). Een belangrijke eerste stap in methodologisch opzicht is bereikt om resultaten te controleren die ten goede komen aan de samenleving (algemene doelen) alsmede in termen van het stelselmatig meten van concrete verbeteringen in het leven van mensen (projectdoelstellingen). Er is meer werk nodig, en voorzien, om de methodologieën te testen en te verbeteren en te coördineren met andere spelers in de ontwikkelingsgemeenschap. Deze werkzaamheden inzake verbetering van de doeltreffendheid van hulp gaan ook vergezeld van en worden gesteund door inspanningen ter verbetering van het beheer en voor de evaluatie van uitkomsten op een strategisch niveau, zoals beschreven in het eerste hoofdstuk van dit verslag. Inspanningen ten behoeve van betere programmering op nationaal niveau gaan hand in hand met inspanningen om acties doeltreffender te beheren, teneinde de belangrijkste ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken (zie hoofdstuk 2). 196

199 11. Financiële tabellen Uitsplitsing naar sector van de officiële ontwikkelingshulp (ODA) aan deel I Landen van de DAC-lijst gefinancierd uit de algemene begroting van de Commissie en het EOF in 2001 Sector van bestemming Sociale infrastructuur en diensten Vastleggingen in miljoen EUR Totaal ODA Beheerd door Beheerd Europe-Aid door andere DG s Bedrag % Onderwijs 243,91 4,1 232,32 11,59 Gezondheidszorg 277,00 4,6 277,00 Bevolkingsbeleid en -programma s, reproductieve gezondheidszorg 173,03 2,9 173,03 Watervoorziening en hygiëne 224,27 3,7 224,27 Overheid en civiele maatschappij 427,93 7,1 276,93 151,00 Andere sociale infrastrucuur 503,61 8,4 348,19 3,40 Economische infrastructuur en diensten Subtotaal 1 849,75 30, ,74 165,99 Vervoer en opslag 200,16 3,3 200,16 Communicatie 91,37 1,5 91,37 Energieopwekking en -voorziening 134,12 2,2 114,12 20,00 Banken en financiële diensten 158,42 2,6 158,42 Bedrijfsleven en andere diensten 80,78 1,3 80,78 Subtotaal 664,85 11,1 644,85 20,00 Productiesectoren Landbouw, bosbouw en visserij 473,68 7,9 273,67 200,01 Industrie, mijnbouw en bouw 234,13 3,9 234,13 Handel en toerisme 153,15 2,6 145,36 7,79 Subtotaal 860,96 14,4 653,16 207,80 Multisector/crosscutting Algemene miliieubescherming 132,57 2,2 116,86 15,71 Vrouwen en ontwikkeling 8,02 0,1 8,02 Andere multisector 1 047,35 17, ,25 84,12 Subtotaal 1 187,94 19, ,13 99,83 Hulp in natura en algemene programma-hulp Hulp voor structurele aanpassing met Wereldbank/IMF 243,14 4,1 243,14 Ontwikkeling voedselhulp-voedselveiligheid 211,17 3,5 206,66 4,51 Andere algemene programmahulp en goederenhulp 112,85 1,9 112,85 Subtotaal 567,16 9,5 562,65 4,51 Maatregelen in verband met schulden Subtotaal 76,13 1,3 76,13 0,00 Andere nood- en rampenhulp Subtotaal 609,16 10,2 119,62 489,54 Andere/niet toegewezen/niet gespecificeerd Subtotaal 178,07 3,0 147,57 30,50 Totaal 994, , ,17 197

200 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Uitsplitsing naar begrotingslijn van externe hulp uit de algemene begroting van de Commissie in 2001 Bedragen in miljoen EUR Totaal Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Item Beschrijving Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen B Pretoetreding Sapard 540,00 30,53 540,00 30,53 B Pretoetreding ISPA 1.121,18 203, ,18 203,26 B Pretoetreding Phare 1.650, , , ,89 B Pretoetreding Malta en Cyprus 26,30 2,53 26,30 2,53 B Voedselhulp 461,39 483,86 461,39 483,86 B Humanitaire hulp 522,99 561,08 522,99 561,08 B Azië 407,74 383,12 407,74 383,12 B Latijns-Amerika 300,20 151,94 300,20 151,94 B Zuid-Afrika 121,59 99,48 121,59 99,48 B Middellandse-Zeegebied 808,84 477,01 761,84 471,93 47,00 5,08 B Nabije en Midden-Oosten 100,30 101,97 100,30 101,97 B Europese Bank voor Wederopbouw en Ont. 7,43 7,43 B NOS en Mongolië Tacis 407,78 382,48 383,58 361,16 24,20 21,32 B7-53 NOS en Mongolië LMOE Andere maatregelen 40,00 40,65 40,00 40,00 0,65 B Balkan 824,98 920,02 704,98 844,97 120,00 75,05 B Medefinanciering NGO s 197,24 161,22 197,24 161,22 B Gedecentraliseerde samenwerking 5,06 3,52 5,06 3,52 B Opleiding en bewustmaking 3,72 2,54 3,72 2,54 B Milieu/tropische bossen 42,10 33,90 42,10 33,90 B Global Health Fund 60,00 60,00 B Sociale infrastructuur en diensten 26,75 11,19 26,75 11,19 B Coördinatie/evaluatie/inspectie 9,92 8,59 9,92 8,59 B Antipersoneelmijnen 12,00 4,07 12,00 4,07 B Andere specifieke maatregelen 55,87 70,30 2,26 22,11 53,61 48,19 B Snelle-interventieoperaties 19,98 6,20 19,98 6,20 B Democratie en mensenrechten 104,72 54,06 104,72 54,06 B Internationale visserij-overeenkomsten 194,30 191,96 194,30 191,96 B Bananen ACS 43,50 16,86 43,50 16,86 B Andere externe hoofdstukken van communautair beleid 32,94 25,14 1,91 2,55 31,03 22,59 B8-0 GBVB 32,67 29,50 32,67 29,50 Totaal B7-B , , , , , ,76 198

201 Financiële tabellen Uitsplitsing naar instrument van ontwikkelingshulp gefinancierd uit het EOF in 2001 Bedragen in miljoen EUR Totaal Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Instrument Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Geprogrammeerde hulp 869,94 752,52 869,94 752,52 Structurele aanpassing 215,46 303,76 215,46 303,76 Risicokapitaal 383,47 183,46 383,47 183,46 Rentesubsidie 16,33 15,57 16,33 15,57 Noodhulp 11,90 30,48 11,90 30,48 Hulp aan vluchtelingen 41,14 7,95 41,14 7,95 Sysmin -0,28 48,18-0,28 48,18 Stabex 353,22 353,22 HIPC 350,00 350,00 Andere 16,20 22,72 16,20 22,72 Totaal EOF 1 554, , , ,86 0,00 0,00 Totaal-generaal begroting + EOF 9 728, , , , , ,76 199

202 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Uitsplitsing naar land/regio van de externe hulp uit de algemene begroting van de Commissie en het EOF in 2001 Land/regio Totaal in miljoen EUR Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Deel I: Ontwikkelingslanden en -gebieden Officiële ontwikkelingshulp (ODA) Europa, totaal 1 212, ,71 907,36 949,00 305,39 243,71 Albanië 41,45 61,47 36,45 57,30 5,00 4,17 Bosnië-Herzegovina 141,99 168,61 136,24 152,74 5,75 15,87 Kroatië 60,61 14,40 60,61 14,40 0,00 0,00 Macedonië (FYROM) 83,84 48,92 57,20 27,69 26,64 21,23 Malta 8,14 3,98 0,64 0,44 7,50 3,54 Moldavië 20,95 5,18 20,17 4,18 0,78 1,00 Slovenië 52,22 51,07 0,00 0,00 52,22 51,07 Turkije 203,00 91,33 156,00 86,62 47,00 4,71 Federale Republiek Joegoslavië 548,89 686,37 388,39 595,81 160,50 90,56 Landen van ex-joegoslavië (ongespecificeerd) 0,00 51,59 0,00 0,03 0,00 51,56 Europa (niet toegewezen) 51,66 9,79 51,66 9,79 0,00 0,00 Afrika, totaal 2 038, , , ,83 307,14 313,49 N-Sahara, totaal 319,07 246,80 302,74 229,61 16,33 17,19 Algerije 79,37 23,64 63,04 6,45 16,33 17,19 Egypte 1,79 88,16 1,79 88,16 0,00 0,00 Marokko 122,42 60,80 122,42 60,80 0,00 0,00 Tunesië 91,60 74,19 91,60 74,19 0,00 0,00 N-Shara, (niet toegewezen) 23,89 0,01 23,89 0,01 0,00 0,00 Z-Shara, totaal 1 719, , , ,22 290,81 296,30 Angola 68,25 67,69 31,27 27,83 36,98 39,86 Benin 11,89 49,28 11,89 49,28 0,00 0,00 Botswana 1,99 4,87 1,99 4,87 0,00 0,00 Burkina Faso 29,32 42,00 29,32 42,00 0,00 0,00 Boeroendi 20,73 70,60 0,73 56,26 20,00 14,34 Kameroen 66,80 46,66 66,80 46,66 0,00 0,00 Kaapverdië 1,05 3,08 1,05 3,07 0,00 0,01 Centraal-Afrikaanse Republiek -1,47 17,42-1,47 17,42 0,00 0,00 Tsjaad 40,88 42,49 40,88 42,21 0,00 0,28 Comoren 2,02 4,38 1,67 2,46 0,35 1,92 Democratische Republiek Congo 54,56 49,13 19,56 20,05 35,00 29,08 Republiek Congo -8,20 3,66-8,20 2,49 0,00 1,17 Djibouti 0,57 7,62 0,57 7,62 0,00 0,00 Equatoriaal-Guinea 3,09 3,23 3,09 3,23 0,00 0,00 Eritrea 24,78 26,20 24,78 23,92 0,00 2,28 Ethiopië 69,46 116,36 62,76 105,56 6,70 10,80 Gabon 16,35 20,32 16,35 19,99 0,00 0,33 Gambia 5,46 5,13 5,46 5,13 0,00 0,00 Ghana 51,20 27,22 51,20 27,22 0,00 0, Guinee 56,21 23,56 48,38 17,23 7,83 6,33

203 Financiële tabellen Land/regio Totaal in miljoen EUR Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Guinee-Bissau 22,45 20,19 5,95 7,85 16,50 12,34 Ivoorkust 14,06 91,13 12,52 89,89 1,54 1,24 Kenia; 13,95 90,44 10,95 88,60 3,00 1,84 Lesotho 22,64 10,33 22,64 10,33 0,00 0,00 Liberia 24,94 9,85 24,94 9,85 0,00 0,00 Madagaskar 82,17 64,91 80,44 62,86 1,73 2,05 Malawi 43,70 78,39 43,70 78,39 0,00 0,00 Mali 58,90 45,63 58,90 45,63 0,00 0,00 Mauritanië 119,44 130,32 33,44 44,16 86,00 86,16 Mauritius 5,41 9,25 5,20 9,03 0,21 0,22 Mayotte 0,45 1,51 0,45 1,51 0,00 0,00 Mozambique 67,76 72,55 65,76 69,04 2,00 3,51 Namibië 16,51 21,44 16,51 21,40 0,00 0,04 Niger 13,91 44,43 13,91 44,08 0,00 0,35 Nigeria 66,96 26,72 66,96 26,72 0,00 0,00 Rwanda 2,89 50,51 2,89 50,36 0,00 0,15 St.Helena -0,08 0,00-0,08 0,00 0,00 0,00 Sao Tomé en Principe 2,07 5,74 1,75 5,42 0,32 0,32 Senegal 28,59 34,98 20,59 26,97 8,00 8,01 Seychellen 2,26 4,99-0,04 0,93 2,30 4,06 Sierra Leone 14,87 45,56 3,87 33,66 11,00 11,90 Somalië 5,56 27,86 3,86 22,54 1,70 5,32 Zuid-Afrika 133,18 110,78 133,18 110,78 0,00 0,00 Soedan; 21,81 25,44 4,81 9,49 17,00 15,95 Swaziland 0,77 12,89 0,77 12,89 0,00 0,00 Tanzania 166,41 113,73 134,26 88,45 32,15 25,28 Togo 1,64 5,41 1,64 5,41 0,00 0,00 Oeganda; 70,00 77,01 70,00 76,60 0,00 0,41 Zambia 59,61 58,04 59,61 57,91 0,00 0,13 Zimbabwe 33,69 20,52 33,19 20,27 0,50 0,25 Z-Sahara, (niet toegewezen) 87,58 73,07 87,58 62,70 0,00 10,37 Amerika, totaal 656,90 424,61 613,12 387,89 43,78 36,72 Noord- + Midden-, totaal 373,01 248,60 349,14 227,48 23,87 21,12 Anguilla -0,01 0,10-0,01 0,10 0,00 0,00 Antigua en Barbuda -0,13 0,19-0,13 0,19 0,00 0,00 Barbados 6,51 0,48 6,51 0,48 0,00 0,00 Belize 6,53 7,12 6,03 6,87 0,50 0,25 Costa Rica 9,60 1,41 9,60 1,41 0,00 0,00 Cuba 19,11 13,40 10,85 5,88 8,26 7,52 Dominica 11,86 5,99 11,86 5,99 0,00 0,00 Dominicaanse Republiek 20,98 15,35 20,76 15,13 0,22 0,22 El Salvador 55,32 17,75 45,32 10,60 10,00 7,15 Grenada 0,50 0,37 0,50 0,37 0,00 0,00 Guatemala 29,67 22,63 28,90 22,43 0,77 0,20 Haïti 13,19 18,46 13,19 18,41 0,00 0,05 Honduras 7,73 16,42 6,70 15,04 1,03 1,38 Jamaica 29,43 48,79 29,17 48,79 0,26 0,00 201

204 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Land/regio Totaal in miljoen EUR Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Mexico 4,85 4,58 3,05 3,62 1,80 0,96 Montserrat 0,00 0,19 0,00 0,19 0,00 0,00 Nicaragua 45,07 34,85 44,04 33,73 1,03 1,12 Panama 9,32 3,32 9,32 3,32 0,00 0,00 St.Kitts-Nevis 0,00 4,11 0,00 4,11 0,00 0,00 St.Lucia 12,03 18,27 12,03 18,27 0,00 0,00 St.Vincent en Grenadines 6,38 4,13 6,38 4,13 0,00 0,00 Trinidad en Tobago 0,41 1,06 0,41 1,06 0,00 0,00 Turks- en Caicoseilanden 3,00 0,22 3,00 0,22 0,00 0,00 Noord- en Midden-Amerika (niet toegewezen) 81,66 9,41 81,66 7,14 0,00 2,27 Zuid-, totaal 195,56 140,48 175,65 124,88 19,91 15,60 Argentinië 1,15 8,69 1,15 8,69 0,00 0,00 Bolivia 9,75 29,83 8,68 29,14 1,07 0,69 Brazilië 6,40 17,12 6,40 16,69 0,00 0,43 Chili 3,27 8,77 3,27 8,77 0,00 0,00 Colombia 54,86 17,52 41,54 8,62 13,32 8,90 Ecuador 22,86 6,36 22,23 5,59 0,63 0,77 Guyana 21,36 10,16 21,36 10,12 0,00 0,04 Paraguay 2,23 8,94 1,25 8,31 0,98 0,63 Peru 13,04 23,88 9,40 21,32 3,64 2,56 Suriname 16,72 1,73 16,72 1,73 0,00 0,00 Uruguay 1,61 2,18 1,61 2,18 0,00 0,00 Venezuela 38,29 5,30 38,02 3,72 0,27 1,58 Zuid-Amerika, (niet-toegewezen) 4,02 0,00 4,02 0,00 0,00 0,00 Amerika, niet gespecificeerd 88,33 35,53 88,33 35,53 0,00 0,00 Azië, totaal 955,66 870,13 746,95 686,33 208,71 183,80 M-Oosten, totaal 188,09 182,90 155,31 157,57 32,78 25,33 Iran 2,65 1,73 2,65 1,73 0,00 0,00 Irak 12,89 12,70 0,01 0,15 12,88 12,55 Jordanië 20,83 20,15 20,83 19,65 0,00 0,50 Libanon 5,83 9,69 5,83 8,35 0,00 1,34 Palestijns bestuur. gebieden 86,58 123,41 68,57 114,81 18,01 8,60 Syrië 8,11 6,40 8,11 5,94 0,00 0,46 Jemen 18,25 8,56 16,36 6,89 1,89 1,67 M-Oosten, (niet toegewezen) 32,95 0,26 32,95 0,05 0,00 0,21 Z.- en Centraal-Azië, totaal 466,67 409,96 341,70 310,51 124,97 99,45 Afghanistan 86,01 51,13 29,43 16,95 56,58 34,18 Armenië 17,80 11,35 10,20 9,78 7,60 1,57 Azerbeidzjan 1,60 14,27 1,60 12,79 0,00 1,48 Bangladesh 106,70 82,55 106,06 80,95 0,64 1,60 Bhutan 0,00 1,78 0,00 1,78 0,00 0,00 Georgië 42,35 26,21 29,80 18,21 12,55 8,00 India 110,85 83,98 95,06 67,77 15,79 16,21 Kazachstan 14,40 4,92 14,40 4,92 0,00 0,00 Kirgizië 19,30 12,55 19,30 12,37 0,00 0,18 Maldiven 0,00 0,06 0,00 0,06 0,00 0, Myanmar (Burma) 3,98 4,29 1,99 2,75 1,99 1,54

205 Financiële tabellen Land/regio Totaal in miljoen EUR Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Nepal 7,44 12,40 4,75 10,71 2,69 1,69 Pakistan 32,61 50,23 26,90 50,03 5,71 0,20 Sri Lanka 4,38 7,90 1,96 6,26 2,42 1,64 Tadzjikistan 19,25 32,25 0,25 5,43 19,00 26,82 Turkmenistan 0,00 2,93 0,00 2,93 0,00 0,00 Oezbekistan 0,00 6,82 0,00 6,82 0,00 0,00 Z.- en Centraal-Azië (niet toegewezen) 0,00 4,34 0,00 0,00 0,00 4,34 Verre-Oosten, totaal 217,23 230,82 166,27 171,80 50,96 59,02 Cambodja 18,60 27,01 13,70 23,47 4,90 3,54 China 46,27 26,39 44,12 24,03 2,15 2,36 Oost-Timor 41,94 30,70 30,82 30,70 11,12 0,00 Indonesië 34,13 31,68 32,23 11,51 1,90 20,17 Dem. Korea 43,55 45,04 20,18 21,44 23,37 23,60 Laos 1,66 9,24 1,66 9,11 0,00 0,13 Maleisië 0,00 0,41 0,00 0,41 0,00 0,00 Mongolië 1,03 4,08 0,00 2,42 1,03 1,66 Filipijnen 7,44 21,25 5,98 19,51 1,46 1,74 Thailand 6,53 10,88 2,03 6,01 4,50 4,87 Vietnam 15,66 23,73 15,13 23,19 0,53 0,54 Ver O.-Azië, (niet toegewezen) 0,42 0,41 0,42 0,00 0,00 0,41 Azië (niet toegewezen) 83,67 46,45 83,67 46,45 0,00 0,00 Oceanië, totaal 65,82 68,96 65,74 68,96 0,08 0,00 Cookeilanden 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Fiji 10,71 0,94 10,63 0,94 0,08 0,00 Kiribati 6,60 0,41 6,60 0,41 0,00 0,00 Marshalleilanden 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Micronesië, Fed. Staten. 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Nauru 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Niue 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Palau 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Papoea-Nieuw-Guinea -0,18 13,81-0,18 13,81 0,00 0,00 Samoa 3,08 11,35 3,08 11,35 0,00 0,00 Salomonseilanden 0,22 35,43 0,22 35,43 0,00 0,00 Tonga 6,25 0,24 6,25 0,24 0,00 0,00 Tuvalu 0,00 1,42 0,00 1,42 0,00 0,00 Vanuatu 2,96 4,96 2,96 4,96 0,00 0,00 Wallis en Futuna 3,92 0,00 3,92 0,00 0,00 0,00 Oceanië (niet toegewezen) 32,26 0,40 32,26 0,40 0,00 0,00 203

206 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Land/regio Totaal in miljoen EUR Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen MOL (niet gespecificeerd) 857,53 578,07 704,46 433,86 153,07 144,21 Multilaterale hulp 207,25 495,96 207,25 495,96 0,00 0,00 UNRWA 57,25 54,58 57,25 54,58 0,00 0,00 WFP 90,00 91,38 90,00 91,38 0,00 0,00 HIPC 0,00 350,00 0,00 350,00 0,00 0,00 GHF 60,00 0,00 60,00 0,00 0,00 0,00 Deel I (ODA), totaal 5.994, , , , ,17 921,93 204

207 Financiële tabellen Land/regio Totaal in miljoen EUR Beheerd door EuropeAid Beheerd door andere DG s Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Deel II: Landen en gebieden in overgang Officiële ontwikkelingshulp (OA) Meer geavanceerde ontwikkellingslanden 42,59 47,22 11,84 17,26 30,75 29,96 Aruba 0,50 0,29 0,50 0,29 0,00 0,00 Bahamas -1,03 0,84-1,03 0,84 0,00 0,00 Bermuda 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Brunei 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Caymaneilanden 0,10 0,00 0,10 0,00 0,00 0,00 Chinees Taipei (Taiwan) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Cyprus 18,80 3,58 0,00 0,00 18,80 3,58 Falklandeilanden 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Frans-Polynesië -0,01 6,16-0,01 6,16 0,00 0,00 Gibraltar 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Hongkong, China 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Israël 15,01 29,91 3,06 3,53 11,95 26,38 Korea 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Koeweit 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Libië 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Macao 0,00 0,10 0,00 0,10 0,00 0,00 Nederlandse Antillen -0,20 4,84-0,20 4,84 0,00 0,00 Nieuw-Caledonië 9,46 0,27 9,46 0,27 0,00 0,00 Noordelijke Marianen 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Qatar 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Singapore 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Verenigde Arabische Emiraten 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Maagdeneilanden (Verenigd Koninkrijk) -0,04 1,23-0,04 1,23 0,00 0,00 MADCT (niet toegewezen) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 LMOE/NOS 3 692, ,18 389,94 369, , ,87 Belarus 1,12 3,57 0,92 3,38 0,20 0,19 Bulgarije 348,45 155,27 1,07 0,13 347,38 155,14 Tsjechië 178,06 89,33 0,38 0,70 177,68 88,63 Estland 70,15 30,53 0,00 0,09 70,15 30,44 Hongarije 242,18 185,90 0,53 0,00 241,65 185,90 Letland 117,14 53,76 0,00 0,00 117,14 53,76 Litouwen 186,10 68,33 0,00 0,16 186,10 68,17 Polen 1.049,82 315,85 0,28 0, ,54 315,81 Roemenië 691,91 243,89 0,00 0,80 691,91 243,09 Rusland 152,65 109,37 112,30 84,84 40,35 24,53 Slowaakse Republiek 148,58 66,17 0,00 0,13 148,58 66,04 Oekraïne 109,83 108,70 108,91 107,31 0,92 1,39 LMOE (niet toegewezen) 230,56 136,07 0,00 0,00 230,56 136,07 NOS (niet toegewezen) 165,12 178,76 164,92 171,73 0,20 7,03 LMOE (niet toegewezen) 0,63 15,68 0,63 0,00 0,00 15,68 Deel I (OA), totaal 3 734, ,40 401,78 386, , ,83 Deel I en II (OA), totaal 9 728, , , , , ,76 205

208

209 12. Bijlagen Op deze pagina s wordt een reeks activiteiten besproken die in 2001 werden uitgevoerd in het kader van de in hoofdstuk 1 beschreven communautaire hervorming. Het eerste deel geeft nadere bijzonderheden over de ontwikkelingen in het harmonisatieproces van contractprocedures en financiële procedures. Het tweede deel geeft een beeld van de financiële achterstand per 31 december 2000 en de voortgang die is geboekt met de vermindering van deze achterstand. In de daarna volgende delen worden andere belangrijke activiteiten besproken die samenhangen met de hervorming, zoals audit, de eenheid innovatie van EuropeAid, de betrekkingen van de EG met andere belangrijke internationale donors en de stappen die zijn genomen om tot grotere transparantie en zichtbaarheid te komen. CE

210 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Harmonisatie van contractprocedures en financiële procedures In 2001 vonden verdere belangrijke ontwikkelingen plaats in de harmonisatie van contractprocedures en financiële procedures. De dienst voor samenwerking EuropeAid legde de Praktijkgids met betrekking tot contractprocedures voor communautaire buitenlandse hulp ten uitvoer in de samenwerkingsprogramma s en diverse begunstigde landen die onder de bevoegdheid van de dienst vallen. In het kader van deze activiteit werden er scholingssessies gehouden in Brussel en binnen de delegaties van de Commissie (zie onderstaande cijfers). De gids gaf ook een beschrijving van hoe het beheer van de projecten in het kader van decentralisatie moet worden overgedragen aan de begunstigde landen. De Financieringsgids van de dienst voor samenwerking EuropeAid die van toepassing is op de buitenlandse acties die worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, en de bijgestelde financieringsgids die van toepassing is op de acties die worden gefinancierd uit het 7e en 8e EOF, werden in december 2001 afgerond. Deze gidsen, die kunnen worden geraadpleegd op het intranet van de dienst, verduidelijken en documenteren bestaande financiële procedures. De nieuwe financiële circuits voor vastleggingen, contracten, betalingen, inningen en sluiting van vastleggingen met betrekking tot de acties die uit de algemene begroting worden gefinancierd, die door het bestuur van de dienst in juni en november 2001 waren goedgekeurd/vastgelegd, worden in detail beschreven. Tot slot houden beide gidsen rekening met de nieuwe verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen het hoofdkantoor en de delegaties in het kader van het decentralisatieproces. Op 8 november 2001 tekenden de Commissie en de Wereldbank een kader voor een beheerfonds en voor medefinanciering. Dit kader bevat contractsjablonen die dienen te worden gebruikt in gevallen waarin de Commissie een bijdrage levert aan beheerfondsen van zowel één als meerdere donors. De samenwerking tussen de Commissie en de Wereldbank zal nu soepeler verlopen. De dienst voor samenwerking EuropeAid tekende ook, namens de Commissie, een overeenkomst met de VN inzake de uitvoeringsmodaliteiten van de overeenkomst van 1994 met betrekking tot de controleclausule. Dit vraagstuk is lang een struikelblok geweest in de betrekkingen tussen de EG en de VN. Het resultaat van deze overeenkomst heeft de partijen in staat gesteld te beginnen met een grondiger herziening van de kaderovereenkomst tussen de EG en de VN van 1999, teneinde deze aan te passen aan het sterker partnerschap dat zij willen opbouwen. SCHOLING In 2001 zijn de volgende specifieke scholingsactiviteiten uitgevoerd door de dienst voor samenwerking EuropeAid. ❿ Praktijkgids voor communautaire contractprocedures voor buitenlandse hulp. ❿ Brussel: 8 sessies voor in totaal 260 personen ❿ Delegaties: 3 missies voor in totaal 124 personen ❿ Financiële tenuitvoerlegging ❿ Brussel: 4 sessies voor in totaal 100 personen. ANDERE CIJFERS In 2001 verzorgde de dienst voor samenwerking EuropeAid (begroting en EOF): ❿ meer dan betalingen van in totaal 5,2 miljard EUR, ❿ meer dan vastleggingen van in totaal 5,6 miljard EUR. Gegevens met betrekking tot de website van de dienst voor samenwerking EuropeAid in 2001: ❿ onder verwijzing naar de rubriek Offertes en subsidies zijn er documenten gepubliceerd in 2001 (waarvan 891 aanbestedingsprocedures en verzoeken tot het indienen van voorstellen), ❿ hits (per maand), meer dan 4 miljoen, ❿ html-pagina s gedownload (per maand), meer dan Buitenlandse hulp en RAL RAL is de hoeveelheid vastgelegd geld dat nog niet is uitbetaald. De term komt van het Franse reste à liquider oftewel: de rest die nog moet worden betaald. Het is de som van de totaalbedragen die in voorgaande begrotingsjaren zijn vastgelegd, minus de totaalbedragen die zijn uitbetaald of vrijgekomen. RAL is voortgekomen uit de begrotingsconcepten die zijn vastgelegd in het Financieel Reglement, aangezien artikel 1, lid 4, twee soorten kredieten voorziet voor acties waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt: ❿ vastleggingskredieten, met vaststelling van jaarlijkse limieten voor de betalingsverplichtingen die met derde partijen zullen worden aangegaan, ❿ betalingskredieten, die zijn bedoeld om de uitbetalingen aan deze derde partijen in een bepaald jaar te dekken. Een deel van de RAL is toegestaan, aangezien betalingsverplichtingen worden aangegaan in afwachting van betalingen die in de toekomst plaatsvinden. De Commissie gebruikt de begrippen oud en slapend om het geld te omschrijven waarvoor daadwerkelijk een

211 Bijlagen betalingsachterstand geldt. Oude betalingsverplichtingen zijn verplichtingen die meer dan vijf jaar geleden zijn aangegaan en slapende betalingsverplichtingen zijn verplichtingen in het kader waarvan de afgelopen twee jaar geen actie is ondernomen. De algemene verlaging van RAL was vóór de oprichting van de dienst voor samenwerking EuropeAid al een prioriteit. Alle oude en slapende betalingsverplichtingen worden beoordeeld en dit proces werd gedurende heel 2001 voortgezet en tevens wordt het niveau ervan in de totale portefeuille gecontroleerd Oude betalingsverplichtingen Begin 2001 werden de betalingsverplichtingen van 1995 toegevoegd aan de voorraad oude betalingsverplichtingen Vóór 1995 ❿ In november 1999 werd een eerste inventaris gemaakt van de begrotingslijnen die betrekking hadden op communautaire buitenlandse hulp in het kader van categorie IV van de begroting. (Hieronder vallen Azië, Latijns-Amerika, de landen van het Middellandse-Zeegebied, de Balkan en Midden- en Oost-Europa.). ❿ RAL nam af met 60 %, van 1 092,34 miljoen EUR naar 429,7 miljoen EUR. Dit is het gevolg van zowel betalingen (301,85 miljoen EUR) als vrijgekomen kredieten (360,80 miljoen EUR). Het aantal budgettaire betalingsverplichtingen met uitstaande tegoeden nam af met 67 %, van 1662 tot 548. Sinds de eerste inventarisatie zijn in totaal budgettaire betalingsverplichtingen van vóór 1995 afgesloten in het boekhoudkundig systeem (geen uitstaande tegoeden aan het eind van 2001), door volledige uitbetaling en/of door het vrijkomen van kredieten. De respectieve RAL ervan bij het eerste referentiepunt bedroeg 251 miljoen EUR. ❿ Als wordt uitgegaan van de vastleggingskredieten die nu al zijn vrijgekomen (1 114), plus de betalingsverplichtingen die zijn beoordeeld of op dit moment worden beoordeeld (536), is aan het eind van 2001 actie ondernomen in het geval van 99,2 % van de eerste voorraad oude betalingsverplichtingen die moesten worden beoordeeld Het jaar 1995 De betalingsverplichtingen uit het jaar 1995 werden in 2001 toegevoegd aan de systematische beoordeling. In het afgelopen jaar: ❿ daalde de financiële omvang van de RAL met 31 %, van 656,8 miljoen EUR naar 456 miljoen EUR; ❿ nam het aantal budgettaire betalingsverplichtingen met uitstaande tegoeden met 42 % af, van 524 tot 305. Gedurende 2001 zijn in totaal 219 budgettaire betalingsverplichtingen uit het jaar 1995 afgesloten in het boekhoudkundig systeem (geen uitstaande tegoeden tegen het eind van 2001), door volledige uitbetaling en/of het vrijkomen van kredieten; de respectieve RAL aan het begin van 2001 bedroeg 43,3 miljoen EUR. De RAL-afname van 200,8 miljoen EUR voor het oorspronkelijk begrotingsjaar 1995 is het gevolg van zowel betalingen (106,3 miljoen EUR) als aanzienlijke vrijgekomen kredieten (94,59 miljoen EUR). Als wordt uitgegaan van de vastleggingskredieten die nu al zijn vrijgekomen (219), plus de betalingsverplichtingen die zijn beoordeeld of op dit moment worden beoordeeld (283), is er actie ondernomen in het geval van 96 % van de voorraad uit het jaar 1995 die in 2001 aan de beoordeling is toegevoegd Verwachtingen voor betalingsverplichtingen die nog uitstaan (vóór het jaar 1995) GEMELD ALS LOPENDE BETALINGSVERPLICHTING ❿ Volgens de ontvangen rapportagegegevens zijn 97 budgettaire betalingsverplichtingen van vóór 1995 gerelateerd aan lopende projecten waaraan wettelijk bindende verplichtingen ten grondslag liggen. Deze betalingsverplichtingen zijn goed voor 313,23 miljoen EUR, dat is 73 % van de RAL aan het eind van het jaar. Voor 39 betalingsverplichtingen, 131 miljoen EUR in totaal, zijn de uiterste betaaldata verlengd. Bijna al deze betalingsverplichtingen hebben betrekking op Azië en het Middellandse- Zeegebied. Besluiten over verlenging werden voor elk geval afzonderlijk genomen. Sommige betalingsverplichtingen hadden aan het begin aanzienlijke vertragingen opgelopen, maar werden nu voortgezet teneinde aan de verwachtingen die in de partnerlanden waren gewekt tegemoet te komen. Sommige betalingsverplichtingen zijn opnieuw gelanceerd op basis van een nieuwe analyse. ❿ Voor 1995 is de verhouding voor de lopende RAL nog steeds hoog: 87 betalingsverplichtingen voor een RAL van 352 miljoen EUR (77 %). DOSSIERS DIE MOETEN WORDEN GESLOTEN Bij de meeste betalingsverplichtingen van vóór 1995 (goed voor slechts een klein deel van de RAL) werd geconstateerd dat zij niet betrekking hadden op lopende projecten, en zij worden op dit moment dan ook gesloten. Hetzelfde geldt voor het jaar 1995 (180 betalingsverplichtingen voor 82,6 miljoen EUR aan RAL). 449 betalingsverplichtingen van vóór 1996 dienen te worden gesloten. In de eerste helft van 2002 zal voorrang worden gegeven aan deze taak. Sommige van deze dossiers zijn door annulering nu al verlaagd tot 1 EUR (63 betalingsverplichtingen van vóór 1995 en 8 uit 1995). 209

212 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Algemene evaluatie van oude betalingsverplichtingen De onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de afgelopen twee jaar weer van de uitstaande betalingsverplichtingen die in 2002 als oud zullen worden beschouwd. Hieruit blijkt dat de beheerdiensten zich blijven inspannen om een behoorlijk aantal betalingsverplichtingen te sluiten, zelfs voordat zij in de categorie oud terechtkomen, als onderdeel van normale beheersprocedures. Alleen Europa-Aid Vóór Aantal betalings verplichtingen RAL (milj. EUR) 1.092, ,44 741,02 429,7 Begro- Aantal betalings tingsjaar verplichtingen 1995 RAL (milj. EUR) 936,74 656,87 455,98 Begro- Aantal betalings tingsjaar verplichtingen 1996 RAL (milj. EUR) 1.249,23 928,25 685,98 Totaal Aantal betalings oud verplichtingen RAL (milj. EUR) 1.092, , , ,66 (+ 37 %) (+ 12 %) Slapende betalingsverplichtingen De laatste gegevens voor 2001 laten een totaal zien van slapende budgettaire betalingsverplichtingen in het boekhoudkundig systeem, die goed zijn voor een uitstaand bedrag van miljoen EUR. Dit is een verbetering ten opzichte van het niveau aan het eind van 2000 (een afname van 15 % in de totale RAL en een afname van 20 % in het totale aantal slapende betalingsverplichtingen). De lichte verslechtering die eind 2000 was waargenomen is dus gekeerd, zoals te zien is in de onderstaande tabel waarin de ontwikkeling in de periode wordt weergegeven. Slapend Eind 1999 Eind 2000 Eind 2001 Aantal betalingsverplichtingen Niet oud Totaal RAL (in miljoen EUR) Niet oud NB: niet oud : voor 1999 = 1995, 1996, 1997; voor 2000 = 1996, 1997, 1998; voor 2001 = 1997, 1998, Opgemerkt zij dat het aantal betalingsverplichtingen niet meer hetzelfde is als begin Veel van deze betalingsverplichtingen zijn niet meer slapend, terwijl andere slapend zijn geworden. Als men alleen kijkt naar de ontwikkeling van het aantal slapende betalingsverplichtingen aan het begin van 2001, was de afname bijzonder groot: 815 miljoen EUR. Deze reductie werd echter deels geannuleerd door de toevoeging van bet- alingsverplichtingen uit begrotingsjaar 1999, waar nog niets mee is gedaan: 576 miljoen EUR. Zodoende bedroeg de netto afname voor de slapende RAL aan het eind van miljoen EUR. Wanneer men de slapende betalingsverplichtingen analyseert aan de hand van de oorspronkelijke begrotingsjaren, is het eerder beschreven patroon niet wezenlijk veranderd. Een groot percentage van de uitstaande bedragen (78 % in 2001) en de helft van het totale aantal slapende betalingsverplichtingen is afkomstig uit de meer recente jaren (1997/1998/1999). Als men de verdeling analyseert aan de hand van het criterium van uitbetaling (betalingen die reeds zijn gedaan of geen uitbetaling), blijft een ander eerder vastgesteld kenmerk vrijwel onveranderd, namelijk dat een groot deel van de uitstaande slapende bedragen (RAL) samenhangt met betalingsverplichtingen in het kader waarvan geen betalingen zijn gedaan: in het kader van 20 % van de slapende budgettaire betalingsverplichtingen zijn geen betalingen gedaan, hetgeen overeenkomt met 80 % van de slapende RAL (de verhouding van het jaar daarvoor was respectievelijk 19 % en 81 % van de RAL). De verhouding is ongewijzigd gebleven, maar het totale aantal slapende RAL in verband met betalingsverplichtingen zonder uitbetalingen is natuurlijk in overeenstemming met de algemene afname gedaald, van miljoen EUR naar miljoen EUR. Dit laatste cijfer is nog steeds te hoog. Het uiteindelijke doel is natuurlijk om geen slapende betalingsverplichtingen zonder uitbetalingen te hebben, hetgeen in de praktijk betekent dat men in staat moet zijn de projecten binnen twee jaar na het jaar dat de middelen zijn vastgelegd van de grond te krijgen, behoudens in omstandigheden waarin duidelijk sprake is van overmacht. De analyse per regio geeft min of meer dezelfde resultaten als vorig jaar: begrotingshoofdstuk B7-4 (Middellandse-Zeegebied) vertegenwoordigt de helft van de totale slapende bedragen en 55 % van de slapende RAL met betrekking tot betalingsverplichtingen zonder betalingen. Een groep van vier belangrijke programma s (samenwerkingslijnen Middellandse- Zeegebied, Azië, Latijns-Amerika en voedselhulp) vertegenwoordigt 90 % van de totale slapende RAL en 84 % van het gedeelte dat samenhangt met betalingsverplichtingen zonder betalingen. Wanneer men de gegevens van eind 2000 vergelijkt met die van 2001, hebben de begrotingslijnen voor samenwerking met Azië de meest opvallende teruggang in slapende RAL laten zien: -59 %. De cijfers voor het hoofdstuk Middellandse-Zeegebied verdienen een nadere toelichting: het totale bedrag voor B7-4 is toegenomen van 576 miljoen EUR tot 667 miljoen EUR. Dit is echter het gevolg van de betalingsverplichtingen aan Turkije in het kader van de Meda-begrotingslijn die wordt beheerd door DG Uitbreiding. Deze betalingsverplichtingen zijn aanzienlijk toegenomen als gevolg van de toevoeging van begrotingsjaar Zonder de budgettaire betalingsverplichtingen voor Turkije is er in feite sprake van een (bescheiden) teruggang van 519 miljoen EUR naar 508 miljoen EUR. Het cijfer voor het totale hoofdstuk B7-6 vraagt ook om een nadere analyse per begrotingslijn: begrotings-

213 Bijlagen lijn milieu en tropische bossen (B7-6200) vertegenwoordigt een aanzienlijk deel (61,7 miljoen EUR) van het totaal van 104 miljoen EUR (60 % van de RAL en een kwart van de slapende betalingsverplichtingen). Nog veelzeggender is dat het percentage in de betalingsverplichtingen zonder uitbetaling nog hoger is: 79 % van de bedragen komt uit deze begrotingslijn. Het aantal slapende betalingsverplichtingen zonder betalingen voor B7-600 (43,7 miljoen EUR) is het grootst van alle begrotingslijnen en hoofdstukken, indien gekoppeld aan het niveau van de vastleggingskredieten (in 2001 en ook voor 2002). Het is hoger dan één volledig jaar aan nieuwe kredieten in de begroting (40 miljoen EUR) en is zodoende symptomatisch voor de problemen met de tenuitvoerlegging. Een analyse van de slapende budgettaire betalingsverplichtingen voor deze begrotingslijn die in 2001 is uitgevoerd, liet een patroon zien van slecht voorbereide financieringsbesluiten. Projecten waren nog niet voldoende gedefinieerd, waardoor zij nog na het besluit moesten worden opgesteld en zodoende nog lang niet gereed waren voor de gunning van contracten. Een zwakke follow-up van de portefeuille die ten uitvoer moest worden gelegd zorgde ook voor een opeenhoping van niet aanbestede projecten met de daaruit voortvloeiende slapende budgettaire betalingsverplichtingen. De analyse van alle slapende betalingsverplichtingen die in 2001 is uitgevoerd dient in 2002 te worden gevolgd door een aanzienlijke hoeveelheid vrijgekomen kredieten van slapende projecten zonder gunning van contracten, met name uit 1996, 1997 en Met de systematische beheersmaatregelen die al in 2001 zijn getroffen wilde men garanderen dat de projecten die ter besluitvorming bij de Commissie worden ingediend in een vergevorderd stadium zijn, dit wil zeggen vastlegging van projecten die in technisch opzicht vergevorderd zijn zodat binnen een jaar na het besluit contracten kunnen worden gegund. Bovendien is er in 2001 voor het eerst een formeel verzoek om het indienen van voorstellen gedaan, met gestandaardiseerde aanvraagdocumenten en selectiecriteria die ervoor moeten zorgen dat er weloverwogen projectvoorstellen worden ontvangen. Een eerste groep geselecteerde projecten werd gefinancierd met 2001-kredieten en een tweede groep zal worden gefinancierd met 2002-kredieten Ontwikkeling van abnormale RAL (slapend + oud) Abnormale RAL wordt gedefinieerd als bestaande uit oude betalingsverplichtingen of slapende betalingsverplichtingen. Het percentage aan abnormale RAL (oud + slapend niet opgenomen in oud ) was 23 % aan het begin van 2000; het percentage is met 21 % afgenomen, met 1996 reeds opgenomen in oud en met uitsluiting van de Meda-portefeuille voor Turkije, die niet wordt beheerd door de dienst voor samenwerking EuropeAid. Als de laatste wel wordt meegerekend, is de ratio 22 % (als gevolg van de vele slapende betalingsverplichtingen voor Turkije). Opgemerkt zij dat, voor de portefeuille die wordt beheerd door EuropeAid, de ratio s voor beide zijn afgenomen: de RAL (met een lichte afname in absolute termen) en het abnormale deel, met vooral een aanzienlijke afname in slapende betalingsverplichtingen. Op grond van deze twee factoren kan dit resultaat worden gezien als een echte verbetering (een afname van de ratio als gevolg van een toename in de totale RAL zou niet per definitie een vooruitgang hoeven te betekenen). Met betrekking tot het aantal betalingsverplichtingen lijkt de ratio te zijn verslechterd (van 34 % naar 36 % van de betalingsverplichtingen in de categorieën oud of slapend). Ook hier moet de ontwikkeling van ieder deel van de ratio worden geanalyseerd. Het absolute aantal oude of slapende betalingsverplichtingen is in feite aanzienlijk gedaald met 14 %, zelfs wanneer rekening wordt gehouden met de toevoeging van begrotingsjaar 1996 bij de categorie oud. Het totale aantal betalingsverplichtingen is echter sterk gedaald, deels door sluitingen, maar ook door de invoering in 2001 van een nieuw concept van vastlegging vooraf (algemene vastlegging) in het boekhoudkundig systeem Sincom2, dat vaak wordt gebruikt bij buitenlandse acties. Alleen de tevoren vastgelegde betalingsverplichtingen plus de afzonderlijke betalingsverplichtingen worden meegerekend (niet de secundaire betalingsverplichtingen over tevoren vastgelegde betalingsverplichtingen) Inspanningen inzake sluiting en het vrijkomen van kredieten Het niveau van vrijgekomen kredieten gedurende 2001 voor de portefeuille die onder het beheer van EuropeAid valt bedroeg 591 miljoen EUR. Dit resultaat werd niet alleen bereikt door het sluiten van oude dossiers, maar ook door de algehele inspanning om de hele open portefeuille te beoordelen. Het deel aan oude betalingsverplichtingen van vóór 1996 bedraagt 290,78 miljoen EUR (196,18 van vóór 1995 plus 94,59 uit begrotingsjaar 1995), ongeveer de helft van het totale bedrag dat in 2001 is vrijgekomen. Het vrijkomen van kredieten in financiële bedragen kan worden herleid uit het gedeeltelijk vrijkomen van kredieten of uit sluiting van betalingsverplichtingen waarvoor de resterende tegoeden volledig zijn vrijgekomen. De inspanning inzake sluiting blijkt het best uit de betalingsverplichtingen die gedurende het jaar volledig zijn betaald en/of vrijgekomen, waardoor er geen bedragen openstaan (RAL nul) en deze niet worden meegenomen in het volgende financiële jaar Conclusies ALGEHELE RESULTATEN EN ALGEMENE OPMERKINGEN Na twee jaar onafgebroken werk door de operationele financiële eenheden op het gebied van oude betalingsverplichtingen, is de opgelopen achterstand op het gebied van sluitingen aanzienlijk ingehaald. 211

214 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Met betrekking tot slapende betalingsverplichtingen, is er elk opeenvolgend jaar een reductie gerealiseerd, ook in vergelijking met 1999 (in 2000 is er sprake geweest van een kleine toename) en ligt als men alleen de portefeuille van EuropeAid bekijkt het niveau nu onder de 1 miljard EUR aan slapende bedragen. De lichte verslechtering die vorig jaar werd waargenomen is dus gekeerd. Op beide onderdelen is er sprake van een echte kwantitatieve en aanzienlijke vooruitgang, zowel in de cijfers als met betrekking tot het bewustzijn van de noodzaak om de voorraad aan open budgettaire betalingsverplichtingen te controleren en van het feit dat deze niet onbeperkt kan blijven groeien. Meer in het algemeen zou het echter belangrijk kunnen zijn tegelijkertijd de systematische factoren aan te pakken die ervoor zorgden dat een dergelijke achterstand zich over de jaren kon opbouwen. Er kunnen drie sleutelfactoren worden onderscheiden die even belangrijk zijn: het ontbreken van een gemeenschappelijk geautomatiseerd betrouwbaar informatiesysteem waarin alle aspecten van de projectcyclus en de ondersteunende besluiten voor het beheer ervan zijn opgenomen; een aanzienlijk tekort aan menselijk potentieel om het steeds groeiende aantal projecten te beheren; en het geringe belang dat in het verleden door het beheer op hoog niveau is gehecht aan alle met beheer samenhangende aspecten van de portefeuille (het lanceren van nieuwe initiatieven werd vaak als een belangrijker taak gezien dan de huidige projecten tot een goed einde te brengen). Deze factoren zijn des te belangrijker binnen organisaties met een grote mate aan geografische en functionele decentralisatie en met name voor de geautomatiseerde informatiesystemen. Wat betreft slapende betalingsverplichtingen bestaat het grootste deel van de financiële omvang, zoals herhaaldelijk is gezegd, uit betalingsverplichtingen zonder betalingen afkomstig uit de belangrijkste geografische samenwerkingsprogramma s. Om dit probleem aan te pakken moet de tijd tussen besluit, budgettaire betalingsverplichting, ondertekening van de financieringsovereenkomst en de gunning van contracten en de uitbetaling worden verkort. De vertraging met betrekking tot het ondertekenen van de financieringsovereenkomsten, het contracteren van de Europese technische mededirecteuren en het opzetten van de gezamenlijke beheerstructuur met het begunstigde land lijkt één van de kritieke punten binnen het hele proces te zijn, aangezien deze zaken na de budgettaire betalingsverplichting plaatsvinden. De financieringsovereenkomsten zouden op het moment dat de budgettaire betalingsverplichting plaatsvindt eigenlijk besproken moeten zijn en gereed moeten zijn voor ondertekening. Met betrekking tot de technische bijstand moet het referentiekader tegelijkertijd met het financiële besluit van de Commissie zijn voorbereid, teneinde een snelle start mogelijk te maken. Men zou er misschien over kunnen nadenken of het echt noodzakelijk of efficiënt is om telkens opnieuw een structuur vanuit het niets op te bouwen en of het niet mogelijk is om meer te vertrouwen op de lokale capaciteit, zowel van de nu gedecentraliseerde delegaties als de regering van het begunstigde land, alleen of met buitenlandse hulp. Een belangrijke ontwikkeling in dit opzicht in de nabije toekomst is de wijziging van de Financieel Reglement en de n+3 -termijn voor contractering na een jaar budgettaire betalingsverplichting. Dit zal zonder twijfel aanzienlijke veranderingen met zich brengen in de manier waarop projecten worden gepland en voor het bereik van deze projecten. Grote programma s moeten gefaseerd worden ontwikkeld, met misschien opeenvolgende kortere gefaseerde projecten en op zichzelf staande fysiek en financieel controleerbare onderdelen, binnen een consistente programmering op middellange termijn Evaluatie Conclusies uit de evaluaties van 2001 MENSENRECHTEN, GOED BESTUUR EN DEMOCRATIE Uit deze evaluaties bleek dat er nog een lange weg te gaan is voordat de mensenrechten op elk niveau binnen de Commissie zijn ingeburgerd als een echt transversaal thema met een gemeenschappelijk doel en een uniforme beleidsinbreng in alle samenwerkingsprogramma s en politieke betrekkingen. Het is duidelijk dat de Commissie de grenzen van mensenrechten, democratie en goed bestuur beter moet afbakenen en ervoor dient te zorgen dat de taken van de verschillende mensenrechteneenheden binnen de Commissie beter worden begrepen. Eveneens is het noodzakelijk de prioriteiten van de begrotingslijnen voor mensenrechten te beperken om ervoor te zorgen dat, wanneer de doelstellingen voor actie zijn vastgesteld, voldoende middelen worden besteed aan de uitvoering ervan. Dit zou kunnen betekenen dat er nationale en regionale doelstellingen moeten worden opgesteld en dat de complementariteit met lidstaten, NGO s en andere organen moet worden verbeterd. Delen van de conclusies werden overgenomen in de mededeling van de Commissie van 8 mei 2001 ( 1 ). ECONOMISCHE SAMENWERKING Het meest opvallende kenmerk van de communautaire steunmaatregelen op dit gebied was de diversiteit, die wijst op zeer verschillende concepten en benaderingen. In het algemeen kunnen er twee hoofdcategorieën worden onderscheiden. De eerste categorie bestaat uit programma s die zich richtten op een klimaat dat bevorderlijk is voor de particuliere sector van institutionele, wetgevende en fiscale voorzieningen, en van financiële en fysieke infrastructuur. De tweede categorie bestaat uit directe en indirecte steun aan investeringen in de particuliere sector of opstartactiviteiten. Op basis van de onderzoeken werd onder meer geconcludeerd dat het concept en de 212 ( 1 ) Com(2001) 252 def. van

215 Bijlagen IN 2001 AFGERONDE EVALUATIES 1. Beoordeling van evaluatieactiviteiten inzake mensenrechten, goed bestuur en democratie 1.1. Evaluatie van positieve acties voor mensenrechten en democratie in ACS-staten Evaluatie van gezamenlijke programma s EG/Raad van Europa Evaluatie van acties voor voorlichting aan kiezers Syntheseverslag inzake mensenrechten, goed bestuur en democratie 2. Boordeling van evaluatieactiviteiten inzake economische samenwerking 2.1. Evaluatie van financiële bijstand voor landen in het Middellandse-Zeegebied, namens de EG beheerd door de Europese Investeringsbank (EIB) 2.2. Evaluatie van economische samenwerking tussen de EG en partnerlanden in Azië en Latijns- Amerika (ALA) 2.3. Tacis-faciliteit voor de herstructurering van ondernemingen (TERF) Russische Federatie 2.4. Grensoverschrijdend initiatief (CBI) 3. Beoordeling van evaluaties met betrekking tot armoedebestrijding 3.1. Evaluatie van het communautair beleid inzake voedselhulp en voedselzekerheid, beheer van de voedselhulp en programma s ter ondersteuning van de voedselzekerheid 3.2. Evaluatie van medefinancieringsacties met Europese niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties (NGO s) 3.3. Evaluatie van de onderwijssector van communautaire hulp aan ACS-landen 4. Beoordeling van evaluaties inzake nationale of regionale programmering 4.1. Albanië 4.2. Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië 4.3. Moldavië 4.4. Burkina Faso 4.5. Namibië 4.6. Oeganda 4.7. Evaluatie van regionale samenwerking tussen de PALOP-landen (Pays Africains de langue officielle portugaise) gefinancierd via het EOF inhoud van economische samenwerking na verloop van tijd en met betrekking tot de verschillende geografische regio s zich anders ontwikkelden en anders werden toegepast en dat de keuze van de verschillende instrumenten ver uiteen lag en slecht werd verwoord. Tevens werd nogmaals bevestigd hoe belangrijk het is om een gunstig klimaat te creëren voor de ontwikkeling van de particuliere sector. Andere onderzoeken op het gebied van economische samenwerking zullen nog volgen. ARMOEDEBESTRIJDING Armoede wordt niet alleen gedefinieerd als een tekort aan inkomen en financiële middelen, maar ook het begrip kwetsbaarheid en factoren als het ontbreken van toegang tot voedselvoorraden, onderwijs en andere fundamentele behoeften vallen hieronder. Duurzame groei is op zichzelf niet genoeg. Hoewel dit programma nog niet is afgesloten, waren de belangrijkste conclusies van de drie evaluaties die in het kader van dit onderdeel in 2001 zijn afgerond: ❿ medefinanciering met NGO s voegde een andere succesvolle dimensie toe aan het Europees ontwikkelingsbeleid, hoewel de begrotingslijn openstond voor een te brede reeks acties om zich consistent te richten op activiteiten ter bestrijding van armoede (deze evaluatie is gebruikt voor een nieuwe dialoog met NGO s), ❿ hoewel het Europees beleid inzake voedselhulp en voedselzekerheid een in kwalitatieve zin belangrijke sprong voorwaarts had gemaakt waar het gaat om beleid, schoot de uitvoering ter plaatse tekort, deels als gevolg van onvoldoende kundigheid in beheer (deze evaluatie is verwerkt in een recente mededeling aan de Raad en het Parlement over dit onderwerp); en ❿ hoewel steun aan onderwijs in ACS-landen goede vooruitgang heeft geboekt, is er geen proactieve inspanning geweest om de steun aan het onderwijs direct te koppelen aan strategieën voor armoedebestrijding. NATIONALE STRATEGIE-EVALUATIES Hoewel men voorzichtig moet zijn met het trekken van algemene conclusies uit een paar onderzoeken met betrekking tot de periode , lieten zij een verschil in prestatie van de lokale programma s van de Commissie zien, waardoor twee noodzakelijke dingen aan het licht kwamen. Ten eerste: consistentere harmonisatie van de strategische processen en de programmeringsprocessen (de invoering van een uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep en nationale strategiedocumenten komen hieraan tegemoet). Ten tweede: sterkere en consistentere banden en communicatie tussen de in Brussel gebaseerde diensten op alle niveaus en tussen deze diensten en de delegaties om ervoor te zorgen dat de doelstellingen consistenter worden bepaald. Meer in het bijzonder concludeerden de onderzoeken dat: ❿ de kwaliteit van de politieke en sociaal-economische analyses van situaties in landen waarop de strategieen programmeringsdocumenten waren gebaseerd zeer verschillend was. Zelfs wanneer de analyses goed waren, werden zij niet altijd adequaat verwerkt in de programmeringsdocumenten; ❿ hoewel de Commissie vaak kon helpen bij de versterking van de lokale capaciteiten van overheidsinstellingen en instellingen uit de burgermaatschappij, werden die kansen te vaak niet gegrepen; ❿ daar waar armoedebestrijding een doorslaggevende prioriteit had, kwam deze prioriteit niet altijd duidelijk tot uiting in de lokale programma s; 213

216 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp ❿ delegaties werden te vaak geconfronteerd met omslachtige administratieve procedures en een excessieve vraag naar hun diensten; en ❿ op sectoren gebaseerde benaderingen werkten beter dan op projecten gebaseerde benaderingen, ervan uitgaande dat de Commissie voldoende flexibiliteit toonde om zich snel terug te trekken uit sectoren waar het effect van de bijstand gering bleek te zijn en waarschijnlijk niet beter zou worden. De Commissie heeft vaak daadwerkelijk de leiding op zich genomen met betrekking tot donorcoördinatie, met name met EU-lidstaten. Er is echter behoefte aan consistentere overlegprocedures met de instellingen van Bretton Woods om overlappingen van programma s te beperken, de complementariteit te verbeteren en de begrotingssteun beter te coördineren Prioriteiten voor acties waarop in de evaluaties van 2001 is gewezen Als geheel waren de resultaten van de onderzoeken bemoedigend. Maar in het algemeen gaven zij aan dat er meer aandacht moet zijn voor: ❿ doelstellingen, waarbij voor de Commissie en het partnerland de keuze voor het meest geschikte instrument of de meest geschikte mix van instrumenten openblijft; ❿ flexibiliteit van de financiering, waarbij het van bijzonder belang is dat de steunmaatregelen van de EU niet afhankelijk zijn van een begrotingslijn die één soort actie aanpakt; en ❿ vereenvoudiging van administratieve procedures voor de tenuitvoerlegging van EU-acties die, gedurende de periode die wordt beoordeeld, omslachtig waren en de effectiviteit en efficiëntie in de weg stonden Evaluaties in 2002 en daarna De evaluatiestrategie voor de jaren ( 1 ) en het werkprogramma voor 2002 zijn tijdens de vergadering in november goedgekeurd door het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid. De strategie is gebaseerd op een combinatie van diverse evaluatiestandpunten: een geografische aanpak (landen en regio s); een sectorale of thematische aanpak; financiële instrumenten; en regelgevende bepalingen. Al deze benaderingen zijn noodzakelijk gebleken als een middel om beheerders van referentiepunten of praktische grondslagen te voorzien, zodat zij de prioritaire sectoren voor ontwikkeling beter kunnen vaststellen. Bovendien kan de Commissie ze gebruiken om rekening te houden met de sterke en zwakke punten in iedere sector met betrekking tot andere donors, alsmede als middel om de beste instrumenten of kanalen te selecteren voor het sturen van haar bijstand, overeenkomstig de context en de gewenste resultaten. Natuurlijk heeft het bestuur altijd het recht te verzoeken dat er ad-hocevaluaties worden uitgevoerd, als reactie op behoeften of noodgevallen. In 2001 werd een universeel nieuw resultaatgericht monitoringsysteem ingevoerd (zie hoofdstuk 10), met de tijdelijke bijstand van de evaluatie-eenheid. Hierdoor zal de stroom van met beheer samenhangende informatie aanzienlijk worden vergroot en zullen de doelgerichtheid en de kwaliteit van de evaluaties mede worden verbeterd. Versterking van de kwaliteit en de bruikbaarheid van evaluaties VERSPREIDING EN FEEDBACK ❿ Belangrijke conclusies van evaluaties zijn regelmatig gerapporteerd aan het bestuur van de dienst voor samenwerking EuropeAid. ❿ De laatste fase van de meeste evaluaties is een seminar waarbij de belangrijkste conclusies en aanbevelingen worden gepresenteerd aan betrokken diensten, beheer en andere specialisten. In sommige gevallen worden de evaluatieverslagen in de desbetreffende fora besproken met vertegenwoordigers van EU-lidstaten. ❿ De uit vertegenwoordigers van verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep heeft de taak het programmeringswerk geleidelijk te harmoniseren en de kwaliteit te verbeteren, waarbij volledig rekening dient te worden gehouden met alle relevante conclusies van de evaluatie. Het hoofd van de evaluatie-eenheid neemt deel aan het werk van de vertegenwoordigers van de uit verschillende diensten bestaande kwaliteitsondersteuningsgroep en kan controleren in hoeverre de lessen die zijn geleerd uit de evaluatie worden meegenomen. ❿ De versterking van de fiche contradictoire : deze fact sheet geeft een beschrijving van aanbevelingen en conclusies van evaluaties aan de hand van de reacties van de betrokken diensten (in een tweede kolom), teneinde de Commissieleden te informeren over de overeengekomen veranderingen of over de vraag waarom de aanbevelingen voor verandering niet zijn geaccepteerd. Tijdens de vergadering van november 2001 stemde het bestuur ermee in een derde kolom toe te voegen om aan te geven in hoeverre de geaccepteerde aanbevelingen van de evaluaties zijn opgevolgd. ❿ De volledige tekst van alle evaluatieverslagen waartoe opdracht is gegeven door de evaluatieeenheid is gepubliceerd in het evaluatiegedeelte van de website ( 2 ) van de dienst voor samenwerking EuropeAid. Bovendien houdt de dienst een database bij van door de Commissie gefinancierde evaluatieverslagen van afzonderlijke projecten. De evaluaties zelf worden allemaal uitgevoerd door externe, gespecialiseerde adviseurs. 214 ( 1 ) Gepubliceerd op onze website: ( 2 )

217 Bijlagen UITWISSELING VAN EVALUATIE-ERVARINGEN EN - INFORMATIE MET LIDSTATEN EN ANDEREN In 2001 vonden er twee vergaderingen plaats met de evaluatiediensten van de lidstaten, tijdens welke geplande, lopende en onlangs afgeronde evaluaties werden besproken. Er werden ook verdere stappen gezet met betrekking tot de gezamenlijke evaluatiewerkzaamheden inzake de 3 C s coördinatie, complementariteit en coherentie. Informatie-uitwisseling met andere donors werd met name gerealiseerd via de OESO/DAC-werkgroep inzake evaluatie Controleactiviteiten in 2001 In de sector van het EOF heeft de activiteit zich met name geconcentreerd op audits inzake begrotingssteun. De drie audits die in Ethiopië, Zambia en Niger van start zijn gegaan en de follow-up van de acht in 2000 uitgevoerde audits (Kameroen, Guinee Conakry, Madagaskar, Kaapverdië, Malawi en Burkina Faso) hebben de beschikbare capaciteit volledig opgeslorpt. Eveneens dient de steun te worden vermeld voor een relatief klein aantal audits buiten begrotingssteun, zoals de audit voor de aanleg van luchthavens in Madagaskar, uit hoofde van de projecten EBAS, Diagnos, CDE en ATF. Naast deze veeleer operationele activiteiten is de deskundigheid van de dienst Audits onderzocht door IAS in het kader van het administratief onderzoek naar het beheer van tegenwaardefondsen alsmede voor het vaststellen van een strategie voor de samenwerking tussen de verschillende internationale donors. De audits van de programma s en projecten die uit hoofde van het Meda-programma zijn gefinancierd, zijn voor het derde opeenvolgende jaar uitgevoerd door de groep accountants van het Meda-team. Op verzoek van de operationele directie of met haar instemming heeft het team op initiatief van de delegaties 24 audits uitgevoerd. Voor 12 van de in 2000 uitgevoerde audits zijn aanvullende werkzaamheden noodzakelijk gebleken. Met de ontbinding eind 2001 van de Bureaus voor technische bijstand (Bureaux d assistance technique, BAT) kwam er ook een einde aan het functioneren van het audit-team van Meda. Voor de programma s en projecten in Latijns- Amerika en in Azië is er geen enkele audit uitgevoerd. Van de vier audits die zijn uitgevoerd in de landen van Midden- en Oost-Europa waren de audit betreffende de levering van voedselmiddelen aan Rusland en betreffende de begrotingssteun aan de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de belangrijkste Innovatie Binnen het kader van initiatieven die zijn genomen door de dienst voor samenwerking EuropeAid om het beheer van de ontwikkelingssamenwerking in kwalitatieve zin te verbeteren, was de innovatie-eenheid betrokken bij de volgende hoofdgebieden. STEUN AAN DE OPRICHTING VAN THEMATISCHE NETWERKEN Gedurende de tweede helft van het jaar werden er zes thematische netwerken opgezet die betrekking hadden op de volgende onderwerpen: ❿ begrotingssteun, ❿ gezondheidszorgsector, ❿ onderwijssector ❿ capaciteitsopbouw, goed bestuur en rechtsstaat, ❿ handel, ❿ ontwikkeling van de particuliere sector. Dit initiatief sluit aan op zowel de doelstelling om een goede coördinatie te garanderen tussen verschillende geografische directoraten als de doelstelling om het in gang zijnde decentralisatieproces te begeleiden. Meer in het bijzonder zijn de doelstellingen: ❿ ontwikkeling van coherente benaderingen binnen verschillende geografische regio s en binnen dezelfde regio, terwijl de noodzakelijke flexibiliteit wordt behouden om aanpassingen aan lokale omstandigheden en bijzondere kenmerken mogelijk te maken; ❿ steun aan geografische directoraten teneinde de kwaliteit en de efficiëntie bij de tenuitvoerlegging te verbeteren, alsmede de zichtbaarheid van de samenwerking te vergroten; ❿ bijdragen aan de opleiding van personeel in hoofdkantoren en bij delegaties. Ieder thematisch netwerk dient een forum te zijn voor discussie en uitwisseling van informatie teneinde de kwaliteit van de tenuitvoerlegging te verbeteren door middel van het uitwisselen van beste werkwijzen. De thematische netwerken dienen bij te dragen aan de voorbereiding van operationele richtsnoeren, hetgeen een doorlopende activiteit is. Op de niet-geografische gebieden dienen vooral de audits van CLONG, die van het ECIP-programma en de follow-up van de audit van de UNRWA te worden genoemd. Sinds maart 2001 bereidt de eenheid de tenuitvoerlegging voor van een audit-contractkader om gemakkelijker accountants aan te werven. Dit contractkader moet in de zomer van 2002 operationeel zijn. VOORBEREIDING VAN RICHTSNOEREN Het werk inzake de richtsnoeren voor programmering en tenuitvoerlegging van acties voor begrotingssteun in derde landen is zonder problemen voortgezet. Er werd van start gegaan met een breed consultatieproces dat voortbouwde op deskundigheid binnen EuropeAid en in andere directoraten-generaal. Een aanzienlijk aantal delegaties was er ook bij betrokken. 215

218 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 216 Met voorbereidende werkzaamheden voor de andere richtsnoeren (d.w.z. SWAPS in onderwijs; ontwikkeling van de particuliere sector) werd eveneens van start gegaan. VOORBEREIDING VAN OPLEIDINGSCURSUSSEN MET BETREKKING TOT PCM, SWAPS EN BEGROTINGSSTEUN In november werd van start gegaan met twee aanbestedingsprocedures voor de werving van externe adviseurs voor de tenuitvoerlegging van opleidingscursussen en de verlening van helpdeskdiensten met betrekking tot PCM, SWAPS en begrotingssteun, alsmede economische en financiële analyses. Naar verwachting zijn de adviseurs tegen het eind van het eerste kwartaal van 2002 aangetrokken. Helpdeskdiensten en opleidingsactiviteiten zijn bedoeld als aanvulling op de werkzaamheden die gericht zijn op de voorbereiding van de operationele richtsnoeren. OVERWEGINGEN INZAKE RATIONALISERING EN HERZIENING VAN UITVOERINGSMODALITEITEN VOOR BEGROTINGSLIJNEN EuropeAid is begonnen met een analyse die gericht is op de rationalisering en herziening van uitvoeringsmodaliteiten voor thematische programma s die in het kader van specifieke begrotingslijnen worden gefinancierd. EuropeAid is ook van start gegaan met een alomvattende analyse die gericht is op de deconcentratie van thematische programma s die in het kader van specifieke begrotingslijnen worden gefinancierd. Beide analyses worden op dit moment nog uitgevoerd. SCREENEN VAN PROJECTEN In de loop van het jaar werden projecten aan een onderzoek onderworpen, dat zich met name richtte op onderwijsprojecten en projecten voor de ontwikkeling van de particuliere sector. NIEUWE THEMA S Er werd aandacht besteed aan de toegang tot nieuwe technologieën, de informatiemaatschappij, hernieuwbare energiebronnen en de mogelijke integratie ervan in programma s voor ontwikkelingssamenwerking. De verwachting is dat er in de loop van 2002 meer nadruk op dit gebied zal worden gelegd Betrekkingen met andere internationale organisaties Voor dit doel is er een nieuwe gespecialiseerde dienst ontwikkeld binnen de dienst voor samenwerking EuropeAid. Dit zijn de resultaten van het eerste jaar van deze nieuwe dienst. Er werd op 8 november een kaderovereenkomst voor medefinanciering en beheerfondsen ondertekend met de Wereldbank. In deze kaderovereenkomst worden de regels beschreven die van toepassing zijn in het geval van EG-medefinanciering van projecten die door de Wereldbank worden uitgevoerd. De overeenkomst bevat richtsnoeren voor het houden van controlemissies, alsmede contractsjablonen om de onderhandelingen voor ieder afzonderlijk contract te vereenvoudigen. Als follow-up op de mededeling van de Commissie Opbouw van een doeltreffend partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire aangelegenheden, zijn verschillende maatregelen getroffen. ❿ Met de Verenigde Naties werd overeenstemming bereikt over de uitvoeringsmodaliteiten van de controleclausule. Dit vraagstuk is jarenlang een struikelblok geweest voor de Commissie en de VN. Deze nieuwe overeenkomst maakt de weg vrij voor een alomvattender herziening van de op dit moment van toepassing zijnde kaderovereenkomst tussen de twee organisaties. ❿ Er is een verslag opgesteld over de ervaring van de dienst voor samenwerking EuropeAid met de samenwerking met verschillende VN-organisaties. Dit verslag dient te worden gevolgd door een voorstel van partners waarmee een sterker partnerschap moet worden opgebouwd. ❿ Er is, vanuit de operationele eenheden, een tabel samengesteld van EG-projecten met de VN voor Deze tabel zal regelmatig worden bijgesteld. ❿ Er is op hoog niveau contact opgenomen met enkele van deze organisaties (o.a. UNDP, UNHCR, IAB en Unesco) om de identificatie en programmering van start te laten gaan teneinde concrete samenwerking op het gebied van de medefinanciering van programma s en projecten te versterken. Op het gebied van versterking van de samenwerking en complementariteit met bilaterale donors heeft de dienst met de meeste donors contacten op hoog niveau ontwikkeld. Er is met name in december een memorandum van samenwerking getekend met de Duitse en Franse uitvoerende instanties voor medefinancieringsprojecten in Tsjaad Transparantie en zichtbaarheid Er zijn in 2001 aanzienlijke inspanningen geleverd om het eerste jaarverslag te produceren met informatie over de tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp van de EG in alle regio s die wordt beheerd door de nieuw opgezette dienst voor samenwerking EuropeAid. Het verslag gaf de stand van zaken op 1 januari 2001, de eerste dag van de nieuwe structuur van de Europese Commissie voor het beheer van de buitenlandse hulp van de EG. Anderzijds blijft het web het belangrijkste instrument voor informatie en transparantie. Er zijn enkele verbeteringen aangebracht en in 2002 zal er sprake zijn van een nieuwe, gebruiksvriendelijker aanpak en zullen de activiteiten direct worden getoond. De onderdelen op de websites van de delegaties over samenwerking

219 Bijlagen Websites van de Europese Commissie voor buitenlandse betrekkingen Diensten Adres Gemiddeld aantal hits Gemiddeld aantal hits per maand in 2000 per maand in 2001 DG Buitenlandse Betrekkingen Europa.eu.int/comm/external.relations DG Ontwikkeling Europa.eu.int/comm/development Dienst voor samenwerking EuropeAid Europa.eu.int/comm/EuropeAid DG Handel Europe.eu.int/comm/trade DG Uitbreiding Europa.eu.int/comm/enlargement ECHO Europa.eu.int/comm/echo De EU in de Wereld Europa.eu.int/comm/world zullen met elkaar worden gekoppeld zodat, waar mogelijk, de afzonderlijke projecten op het scherm kunnen worden weergegeven. Het best bezochte deel van de EuropeAid-site is ook dit jaar weer het deel dat gewijd is aan aanbestedingsmogelijkheden, waar geïnteresseerde partners alle informatie kunnen vinden over alle buitenlandse activiteiten die door de Europese Commissie worden ontwikkeld. De evaluatiesite is ook uitgebreid en het aantal bezoekers is toegenomen. [ EuropeAid/tender/survey/index_en.htm] De volgende tabel toont het aantal hits voor de verschillende sites van buitenlandse betrekkingen op de server van de Europese Commissie. Er zij op gewezen dat het aantal hits altijd hoger is dan het aantal keren dat een computergebruiker toegang krijgt tot een bepaalde website, aangezien er een hit wordt geregistreerd voor ieder element van de webpagina (met inbegrip van foto s en links) EG-bijstand die niet in dit verslag wordt beschreven Dit document heeft betrekking op alle externe bijstand die wordt beheerd door het Samenwerkingsbureau EuropeAid. Humanitaire hulp en pretoetredingshulp vallen buiten het bestek van dit verslag. Desondanks is een beknopte omschrijving van de activiteiten van ECHO in elk regionaal hoofdstuk opgenomen om de lezer een overzicht te geven van de algemene EG-bijdrage. Voor meer details zijn jaarverslagen beschikbaar over humanitaire hulp en over de bijstand aan de kandidaatlidstaten. Uit de volgende korte samenvatting blijkt het belang van EG-activiteiten op deze twee terreinen. HUMANITAIRE HULP De hulp van ECHO bij humanitaire crises in 2001 bedroeg in totaal 543,7 miljoen EUR. In meer dan 60 landen zijn humanitaire projecten gefinancierd en contracten zijn ondertekend (waaronder contracten voor de uitvoering van besluiten uit 2000). De landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee waren de grootste ontvanger van humanitaire hulp (173,3 miljoen EUR, 35 %). De hulp aan de westelijke Balkan is gedaald ten opzichte van 2000 als gevolg van de stabilisatie van de regio, terwijl de hulp voor Azië licht is gestegen. De Europese NGO s blijven de belangrijkste partners van ECHO (62,5 % van ECHO werd via de NGO s ten uitvoer gelegd). Met het Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen van de VN (8,6 %) en het wereldvoedselprogramma (7,25 %) als belangrijkste partners van ECHO, nam de financiering voor de VN in 2001 aanzienlijk toe, tot 26,5 % (was 19,2 % in 2000). Andere internationale organisaties, waaronder het Internationaal Comité van het Rode Kruis, ontvingen 7,9 %. BIJSTAND AAN DE KANDIDAAT-LIDSTATEN De Europese Gemeenschap heeft 3 miljard EUR beschikbaar gesteld aan hulp voor de kandidaatlidstaten in Bijna 95 % van deze pretoetredingshulp ging naar de tien kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa ( 1 ), via drie afzonderlijke programma s. Het door DG Uitbreiding beheerde Phare-programma beliep ongeveer 1,6 miljard EUR. Het was geconcentreerd op de toetredingsprioriteiten zoals door de Raad gedefinieerd in de toetredingspartnerschappen en de vooruitgang op dit gebied zoals beschreven in de jaarlijkse periodieke verslagen van de Commissie. Ongeveer 30 % van de Phare-middelen worden toegewezen aan institutionele versterking, en 70 % aan investeringen, gelijkelijk verdeeld over investeringen ter versterking van de infrastructuur op het gebied van de regelgeving die nodig is om te voldoen aan het acquis, en investeringen in economische en sociale cohesie. Deze laatste helpen de kandidaat-lidstaten bij het opzetten van structuren en procedures die nodig zijn om de structuurfondsen efficiënt en effectief aan te wenden bij de toetreding ( 2 ). Met ISPA, beheerd door het DG Regionaal beleid, was ongeveer 1 miljard EUR gemoeid. Het ging vooral om ( 1 ) Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. ( 2 ) Het jaarverslag van Phare is te vinden op de volgende webpagina: 217

220 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp belangrijke investeringen in milieu en vervoer ( 1 ). Ongeveer 500 miljoen EUR werd toegewezen aan Sapard, gericht op plattelandsontwikkeling en landbouw. Het wordt beheerd door DG Landbouw ( 2 ). In 2001 werd 194 miljoen EUR toegekend aan Turkije, 11,5 miljoen aan Cyprus en 7,5 miljoen aan Malta. De hulp aan Cyprus en Malta werd verstrekt op basis van een pretoetredingsverordening van maart 2000, terwijl de bijstand aan Turkije werd uitgevoerd in het kader van de verordeningen Meda en Europese strategie. Een nieuwe financiële verordening voor Turkije die in december 2001 is vastgesteld zal met ingang van 2002 worden toegepast. Bijstand aan deze drie landen wordt beheerd door DG Uitbreiding, hoewel zij in aanmerking blijven komen voor steun uit de regionale Meda-programma s in het kader van het proces van Barcelona, beheerd door EuropeAid. Voor elk pretoetredingsprogramma is het DG binnen de Commissie verantwoordelijk voor de gehele projectcyclus, van de programmering via de implementatie tot de evaluatie. De uitvoering van deze programma s is echter sterk gedecentraliseerd, waarbij de kandidaat-lidstaten zelf direct verantwoordelijk zijn voor projectbeheer (onder voorbehoud van controle van de aanbesteding door de Commissie). MACROFINANCIËLE BIJSTAND VOOR DERDE LANDEN De Commissie implementeert macrofinanciële bijstand (MFA) samen met de steunprogramma s van de IMF en de Wereldbank, na overleg met het Economisch en Financieel Comité en na een besluit van de Raad. MFA incorporeert een aantal principes waar haar uitzonderlijke karakter uit blijkt (ad-hocbesluiten van de Raad), evenals de complementariteit met financiering door de internationale financiële instellingen en de macroeconomische conditionaliteit. Het instrument is bedoeld om de begunstigde landen te helpen ernstige, doch in het algemeen kortetermijnonevenwichtigheden op macro-economisch gebied het hoofd te bieden (ernstige problemen op het gebied van betalingsbalans en fiscus). In nauwe samenwerking met programma s van het IMF en de Wereldbank heeft MFA beleid bevorderd dat is afgestemd op de specifieke behoeften van de landen met als algemeen doel de stabilisatie van de externe en interne financiële situatie en het instellen van marktgerichte economieën. In 2001 ( 3 ) werd 380 miljoen aan MFA uitbetaald, waaronder twee subsidies van 7 miljoen EUR en een lening van 60 miljoen EUR aan Tadzjikistan, een subsidie van 6 miljoen aan Georgië; een subsidie van 15 miljoen EUR aan Kosovo; een subsidie van 15 miljoen EUR aan Bosnië-Herzegovina; een lening van 12 miljoen EUR en een subsidie van 10 miljoen EUR aan de FYROM ( 4 ); een lening van 225 miljoen EUR en een subsidie van 35 miljoen EUR aan de Federale Republiek Joegoslavië. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van de macrofinanciële bijstand aan derde landen ( 5 ). 218 ( 1 ) Het jaarverslag Ispa is te vinden op de volgende webpagina: ( 2 ) Het jaarverslag Sapard is te vinden op de volgende webpagina: ( 3 ) Een subsidie van 10 miljoen EUR en een lening van 10 miljoen EUR aan Bosnië-Herzegovina, een lening van 10 miljoen EUR aan de FYROM en een subsidie van 12,95 miljoen aan Montenegro, werden begin 2001 uitbetaald. De betalingsbesluiten werden echter in 2000 genomen en de betalingen werden verricht met kredieten uit de begroting voor ( 4 ) De daadwerkelijke betaling van zowel de tranche van de lening als de tranche van de subsidie vond plaats in januari Het besluit was echter genomen in december 2001 en de betaling voor de subsidie werd verricht met kredieten uit de begroting van ( 5 ) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van de macrofinanciële bijstand aan derde landen in 2001 (COM(2002) 352 def. van ).

221 Overzicht van gebruikte afkortingen Overzicht van gebruikte afkortingen ACS Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan AEB Asia Eco-Best Programma voor de overdracht van Europese goede praktijken op het gebied van milieu AfDB Afrikaanse Ontwikkelingsbank (African Development Bank) AIRH Initiatief voor reproductieve gezondheidszorg in Azië (Asia Initiative for Reproductive Health) AIT Aziatisch Instituut voor technologie (Asian Institute of Technology) ALA Azië en Latijns-Amerika ALFA Amérique Latine Formation Académique Biregionaal samenwerkingsprogramma op het gebied van hoger onderwijs AL-Invest Biregionaal samenwerkingsprogramma voor de samenwerking tussen Europese kleine en middelgrote ondernemingen en Latijns-Amerikaanse Alliantie voor de informatiesamenleving Biregionaal samenwerkingsprogramma ter bevordering van de informatiesamenleving en ter verkleining van de digitale kloof AL-partnerschap Sectoroverschrijdende bijeenkomsten in het kader van het programma Al-Invest Alure Programma voor economische samenwerking tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika op het gebied van energie AMAR Integrale hulp aan minderjarigen in een ernstige risicosituatie (Assistance to minors and adolescents in situation of high risk) (Paraguay) Apremat Steun voor het hervormingsproces van het middelbaar technisch onderwijs (El Salvador) Apresal Steun voor de hervorming van de gezondheidszorg ARF Regionaal forum ASEAN ARIEL Actief onderzoek in Europa en Latijns-Amerika (Active Research in Europe and Latin America) ARSP Steunprogramma voor landbouw/veeteeltonderzoek (Agriculture/livestock research support programme) (Kenia) ASAL Aride en semi-aride gebieden Asareca Associatie ter versterking van landbouwkundig onderzoek in Oost- en Centraal-Afrika (Association for strengthening Agricultural Research in Eastern and Central Africa) ASEAN Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten: Brunei, Birma/Myanmar, Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, Filipijnen, Singapore, Thailand, Vietnam. ASEF Azië-Europa Stichting (Asia-Europa Foundation) ASEM Bijeenkomst Azië-Europa Asia IT&C Programme EU-Azië Informatie- en communicatietechnologieprogramma Asia Invest-programma Programma ter bevordering van zakelijke overeenkomsten en joint ventures tussen de EU en Azië Asia Link EU-Azië samenwerkingsprogramma op het gebied van hoger onderwijs Europe-Asia Pro-Eco Programme (EAPE) Programma voor economische en milieusamenwerking met Azië (Programme of economic and environmental cooperation with Asia) Asia Urbs Programma voor de stedelijke ontwikkeling in Azië 219

222 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 220 ATF Aids Task Force Atlas Programma ter ondersteuning van de relaties tussen de kamers van koophandel in de Europese Unie en Latijns-Amerika (Technical Assistance Latin America System) AUNP ASEAN-EU University Network BBP Bruto binnenlands product BNP Bruto nationaal product BTB Bureau voor technische bijstand BRAC Comité ter bevordering van de plattelandsontwikkeling in Bangladesh (Bangladesh Rural Advancement Committee) CAFAO Bureau voor assistentie inzake belastingen en douane (Bosnië-Herzegovina) CAM-K Missie douanebijstand (Customs Assistance Mission) in Kosovo CAN Andesgemeenschap Cards Bijstand van de Gemeenschap voor wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie met betrekking tot de westelijke Balkan (Community Assistance for Reconstruction, Development and Stabilisation): Bosnië- Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Albanië. Caricom Caribische gemeenschap COB Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven CEIBS China-Europe International Business School CEMAC Economische en Monetaire Gemeenschap van Centraal-Afrika (Communauté économique et monétaire d Afrique Centrale) CEPAL Regionale Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Latijns-Amerika (Commission économique régionale des Nations Unies pour l Amérique latine) CGIAR Raadgevende groep voor internationaal agrarisch onderzoek (Consultative Group on International Agricultural Research) CIDA Canadees internationaal ontwikkelingsagentschap (Canadian International Development Agency) CILSS Interstatelijk comité ter bestrijding van droogte in de Sahel (Comité inter-états pour la lutte contre la sécheresse au Sahel) CLONG Verbindingscomité van de ontwikkelings-ngo s Comesa Gemeenschappelijke markt voor oostelijk en zuidelijk Afrika (Common Market for Eastern and Southern Africa) CORAF West- en Centraal-Afrikaanse Raad voor onderzoek en ontwikkeling (Conseil ouest et centre-africain pour la recherche et le développement) CSP Landenstrategie document (Country Strategy Paper) DAC Commissie voor ontwikkelingsbijstand (Development Assistance Committee) (OESO) DBI Directe buitenlandse investeringen DFID Departement Internationale ontwikkeling (Department for International Development) (Verenigd Koninkrijk) Diagnos Steunprogramma voor nationale en regionale ACSoverheden bij de analyse van de particuliere sector Dipecho Paraatheid bij rampen (ECHO-programma) DPEP Ontwikkeling van het lager onderwijs in Indiaanse districten (District Primary Education Development) DRC Democratische Republiek Congo

223 Overzicht van gebruikte afkortingen EAC Oost-Afrikaanse gemeenschap (East African Community) EBAS EU-ACS Bijstandsprogramma voor het bedrijfsleven (EU-ACP Business Assistance Scheme) EBIC Europese bedrijfsinformatiecentra EBWO Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling EC Europese Commissie, het uitvoerende orgaan van de Europese Gemeenschap ECHO Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (European Community Humanitarian Aid Office) ECIP EG-Investeringspartners (European Community Investment Partners) Ecofac Regionaal programma voor het behoud en rationeel gebruik van bosecosystemen in Centraal-Afrika Ecowas Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten EG Europese Gemeenschap EIB Europese Investeringsbank EIDHR Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (European Initiative for Democracy and Human Rights) EIECP EU-India economisch cultuuroverschrijdend programma (EU-India Economic Cross Cultural Programme) Erasmus Actieprogramma ter bevordering van de mobiliteit van studenten van universiteiten en hogescholen van de Europese Gemeenschap (European Community Action Scheme for the Mobility of University Students) EOF Europees Ontwikkelingsfonds ERDP Europees programma voor wederopbouw en ontwikkeling (European Reconstruction and Development Programme) EU Europese Unie Eupop Wederopbouwprogramma van de Europese Unie ten behoeve van de terugkeer van vluchtelingen (Kroatië) EuroMeSCo Europees-mediterrane studiecommissie EuronAid Associaties van Europese niet-gouvernementele organisaties voor voedsel- en noodhulp FAO/SIFAR Voedsel- en landbouworganisaties van de Verenigde Naties/Ondersteunende eenheid voor internationale visserij en aquatisch onderzoek FITCA Landbouwbedrijven in gebieden waar de tseetseevlieg bestreden wordt (Farming in Tsetse Controlled Areas) FYROM Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië (Former Yugoslav Republic of Macedonia) GBVB Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid Groep van Rio De groep van Rio ontstond in Het is een politiek overlegorgaan dat zich bezighoudt met onderwerpen die van belang zijn voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. GVB Gemeenschappelijk visserijbeleid HIPC Arme landen met een zware schuldenlast (Highly Indebted Poor Countries) IAO Internationale Arbeidsorganisatie IAOB Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank IBAR Interafrikaans Bureau voor dierlijke hulpbronnen IDAC Inter-Amerikaanse commissie ter bestrijding van misbruik van verdovende middelen (Inter-American Drug Abuse Control Commission) 221

224 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 222 IDEAL Intensieve districtsgewijze aanpak van onderwijs voor iedereeen (Intensive District Approach to Education for All) IEO Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (International Epizootics Office) IF Investeringsfaciliteit IFAD Internationaal Fonds voor agrarische ontwikkeling IGAD Intergouvernementele autoriteit voor ontwikkeling ILRI Internationaal Instituut voor veeteeltonderzoek (International Livestock Research Institute) IMF Internationaal Monetair Fonds Inogate Grensoverschrijdend olie- en gasvervoer naar Europa (Interstate Oil and Gas Transport to Europe) Interreg EU-initiatief, gefinancierd uit de structuurfondsen, ter bevordering van de interregionale samenwerking in grensregio s binnen de EU IOC Commissie van de Indische Oceaan (Indian Ocean Commission) ISPA Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (Instrument for Structural Policies for Pre-Accession) KvK Kamer van Koophandel KEDO Organisatie voor Energieontwikkeling op het Koreaanse Schiereiland (Korean Peninsula Energy Development Organisation) LAC Latijns-Amerika en het Caribisch gebied LGO Landen en gebieden overzee LIFDC s Lage-inkomenslanden met een voedseltekort (Low- Income Food-Deficit Countries) MOL s Minst ontwikkelde landen MED Middellandse-Zeegebied Meda Steun voor economische en sociale hervormingen in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap met Marokko, Algerije, Tunesië (Maghreb), Egypte, Israël, Jordanië, Palestijnse Autoriteit, Libanon, Syrië (Mashrek), Turkije, Cyprus en Malta Memorandum van overeenstemming Bilaterale overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en haar partners, waarin prioriteiten en ontwerp-begrotingen worden vastgesteld voor ontwikkelingssamenwerking gedurende een bepaalde periode Mercosur Zuid-Amerikaanse Gemeenschappelijke Markt (Mercado Comùn del Sur)) MFA Macrofinanciële bijstand NEPAD Nieuw partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika (New Partnership for Africa s Development) NGO Niet-gouvernementele organisatie NIP Nationaal indicatief programma NOS Nieuwe Onafhankelijke Staten NTA Nieuwe trans-atlantische agenda OAS Organisatie van Amerikaanse Staten Obnova Programma voor wederopbouw in Bosnië, Kroatië, Servië, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ODA Officiële ontwikkelingshulp (Official Development Assistance)

225 Overzicht van gebruikte afkortingen ODIHR Organisatie voor democratische instellingen en mensenrechten OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa Pace Pan-Afrikaans programma voor bestrijding van besmettelijke veeziekten (Pan African Control of Epizootics) PALOP Portugeessprekende Afrikaanse landen PAOSA Actieplan voor de organisatie van de landbouw (Plan d action pour l organisation du secteur agricole) (Burkina Faso) PBEG Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PCA Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (Partnership and Cooperation Agreement) PCM Beheer van de projectcyclus (Project Cycle Management) PEFA Trustfonds voor het beheer van overheidsuitgaven en financiële verantwoording (Public Expenditure and Financial Accountability) (beheerd door de Wereldbank) Phare Polen en Hongarije: steun voor economische hervormingen, nu uitgebreid tot Bulgarije, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Roemenië PIP Initiatiefprogramma bestrijdingsmiddelen (Pesticides Initiative Programme) Praedac Steunprogramma voor de strategie van alternatieve ontwikkeling in de Chapare (Programa de apoyo a la estrategía de desarrollo alternativo en el Chapare) Proagri Sectoraal programma ter versterking van de capaciteit van het ministerie van Landbouw in Mozambique Procfish Regionaal ontwikkelingsprogramma voor de oceaanen kustvisserij in de Stille Oceaan Proebi Programma voor de opleiding van tweetalige docenten (Peru) Proinvest Programma ter bevordering van de investerings- en technologiestromen naar ACS-landen Protec Programma voor technische opleiding (Peru) PRRAC Regionaal programma voor de wederopbouw in Midden-Amerika (Programme régional de reconstruction d Amérique centrale) PRS Regionaal programma voor zonne-energie (Programme régional solaire) PRSC Steunkrediet voor armoedebestrijding (Poverty Reduction Support Credit), nieuw programmatisch kredietinstrument van de Wereldbank voor landen met een nationaal strategiedocument PTS Programma voor postdoctorale technologische studies PWAS Bijstandsprogramma (Public Welfare Assistance Scheme) (Zambia) RAL Reste à liquider RAPAC Netwerk van beschermde gebieden in Centraal-Afrika RED CIDEM Netwerk van initiatief- en ontwikkelingscentra voor vrouwen (Red de Centros de iniciativas y desarrollo para la mujer) (Paraguay) RESAL Voedselzekerheidsnetwerk (Réseau européen de sécurité alimentaire) RESCE Netwerk van sociale studies voor Midden-Amerika, het Caribisch gebied en Europa RIET Regionaal Instituut voor milieutechnologie (Regional Institute for Environmental Technologies) RIP Regionaal indicatief programma 223

226 Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp 224 SAA Stabilisatie- en associatieovereenkomst SAARC Associatie voor Zuid-Aziatische regionale samenwerking (South Asian Association for Regional Co-operation): Bangladesh, Bhutan, India, Maldiven, Nepal, Pakistan, Sri Lanka. SADC Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika (Southern Africa Development Community) SAF Structureleaanpassingsfaciliteit SAP Structureel aanpassingsprogramma SAPP II Project sociaal actieprogramma II Sapard Speciaal toetredingsprogramma voor landbouw en plattelandsontwikkeling (Special Accession Programme for Agriculture en Rural Development) SIGMA Steun voor de verbetering van beheer en bestuur (Support for Improvement in Governance and Management) SMAP Actieprogramma op milieugebied voor korte en middellange termijn (Short-and Medium-Term Priority Environmental Action Programme) SMNR Duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen (Sustainable Management of Natural Resources) Socrates Communautair actieprogramma op onderwijsgebied SOA Seksueel overdraagbare aandoening SPA Speciaal partnerschap voor Afrika SPC Secretariaat van de Pacifische Gemeenschap Stabex Systeem voor de stabilisatie van de exportopbrengsten SWAP Sectorbrede aanpak (Sector-Wide Approach) Sysmin Systeem voor mijnproducten (Système minier) Tacis EU-programma voor technische bijstand voor het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (Technical Assistance for the Commonwealth of Independent States): Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne, Oezbekistan en Mongolië TAIEX Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand (Technical Assistance Information Exchange Office) TB Technische bijstand Tempus Trans-Europees mobiliteitsprogramma voor universiteitsstudies (Trans-Europese samenwerking op het gebied van hoger onderwijs) TERF Tacis-faciliteit voor herstructurering van ondernemingen (Tacis Enterprise Restructuring Facility) TFET Trustfonds voor Oost-Timor (Trust Fund for East Timor) Traceca Transportcorridor voor Midden-Europa en Centraal- Azië Unctad Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (Wereldhandelsconferentie) (United Nations Conference on Trade and Development) UNDP Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (United Nations Development Programme) UNHCR Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (United Nations High Commissioner for Refugees) Unesco Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation) UNFP Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (United Nations Population Fund) Unicef Kinderfonds van de Verenigde Naties

227 Overzicht van gebruikte afkortingen UNMIK Missie van de Verenigde Naties in Kosovo UNRWA Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse Vluchtelingen UNTAET VN-overgangsbestuur voor Oost-Timor (United Nations Transitional Authority for East Timor) URB-AL Bilateraal samenwerkingsprogramma tussen de EU en Latijns-Amerika om banden te ontwikkelen tussen Europese en Latijns-Amerikaanse lokale overheden door de uitwisseling van goede praktijken op het gebied van het stedelijk beleid USAID VS-Agentschap voor internationale ontwikkeling VN Verenigde Naties WAEMU West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie WHO Wereldgezondheidsorganisatie WTO Wereldhandelsorganisatie WVP Wereldvoedselprogramma 225

228

229 Europese Commissie Jaarverslag 2001 inzake het communautair ontwikkelingsbeleid en de tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen blz. 21 x 29,7 cm ISBN

230

231

12104/02 lm 1 DG E II

12104/02 lm 1 DG E II RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 september 2002 (14.10) (OR. fr) 12104/02 DEVGEN 123 RELEX 167 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 27 oktober 2004 (OR. en) 2003/0245 (COD) LEX 583 PE-CONS 3673/1/04 REV 1 ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 VERORDENING (EG) Nr..../2004 VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2005 (06.10) (OR. en) 12916/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0195 (CNS) ECOFIN 300 RELEX 496

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2005 (06.10) (OR. en) 12916/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0195 (CNS) ECOFIN 300 RELEX 496 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 oktober 2005 (06.10) (OR. en) 12916/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0195 (CNS) ECOFIN 300 RELEX 496 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 30 september 2005 Betreft:

Nadere informatie

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN Publicatieblad van de Europese Unie L 148 Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 13 juni 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen VERORDENINGEN Verordening (EU) 2018/863 van de Commissie

Nadere informatie

AMENDEMENTEN 1-7. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2075(DEC) Ontwerpadvies Linda McAvan (PE v01-00)

AMENDEMENTEN 1-7. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2075(DEC) Ontwerpadvies Linda McAvan (PE v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie ontwikkelingssamenwerking 16.12.2014 2014/2075(DEC) AMENDEMENTEN 1-7 Linda McAvan (PE541.411v01-00) inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 17.5.2010 COM(2010)233 definitief 2010/0125 (NLE) betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 10.7.2017 JOIN(2017) 24 final 2017/0157 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2017 (OR. en) 9635/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 24 mei 2017 aan: nr. vorig doc.: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties CULT 76 RELEX

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep sociale vraagstukken Toetsing van de uitvoering door de lidstaten

Nadere informatie

Over de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt.

Over de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2003 (21.11) (OR. en) 15014/03 ECOFIN 353 FIN 519 RELEX 437 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Coreper/de RAAD Ontwerp-verslag

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 januari 2009 (20.01) (OR. en) 5365/09 DEVGE 9 RELEX 36 ACP 14 AGRI 16 ALIM 1 PROBA 2 FAO 1

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 januari 2009 (20.01) (OR. en) 5365/09 DEVGE 9 RELEX 36 ACP 14 AGRI 16 ALIM 1 PROBA 2 FAO 1 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 19 januari 2009 (20.01) (OR. en) 5365/09 DEVGE 9 RELEX 36 ACP 14 AGRI 16 ALIM 1 PROBA 2 FAO 1 OTA I/A-PU T van: de Groep ontwikkelingssamenwerking aan: het COREPER/de

Nadere informatie

Hoofdpunten. Jaar. overhetontwikkelingsbeleidvandeeuropese Gemeenschap en de tenuitvoerlegging van de EUROPESECOMMISSIE

Hoofdpunten. Jaar. overhetontwikkelingsbeleidvandeeuropese Gemeenschap en de tenuitvoerlegging van de EUROPESECOMMISSIE Hoofdpunten Jaar 2007 overhetontwikkelingsbeleidvandeeuropese Gemeenschap en de tenuitvoerlegging van de externebijstandin2006 EUROPESECOMMISSIE Achterindezepublicatievindtueencd rommetdevolledigeversievanhetjaarverslag2007inhetengelsenhetfrans,deeu

Nadere informatie

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 november 2008 (12.10) (OR. fr) 15293/08 DEVGEN 210 ACP 219 RELEX 868 CDR 115 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad d.d.: 11 november 2008 nr. vorig doc.:

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B Raad van de Europese Unie RESULTAAT BESPREKINGEN van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 9101/19 + COR 1 Nr. Comdoc.: COM(2019) 21 final - doc. 5927/19 + ADD 1 Betreft:

Nadere informatie

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 5 april 2017 (OR. en) 7935/17 CULT 34 RELEX 290 DEVGEN 54 COMPET 236 ENFOCUSTOM 92 EDUC 131 COHOM 46 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juni 2008 (13.06) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2008/0110 (COD) 10637/08 ADD 2 AGRILEG 104 CODEC 769 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 25 april 2017 (OR. en) 8461/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 25 april 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 7875/17 + ADD

Nadere informatie

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 27 juni 2016 (OR. en) 10667/16 RESULTAAT BESPREKINGEN van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties FSTR 35 FC 29 REGIO 42 SOC 434 AGRISTR 36 PECHE 243

Nadere informatie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2169(DEC) 3.2.2011

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2169(DEC) 3.2.2011 EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie begrotingscontrole 2010/2169(DEC) 3.2.2011 ONTWERPVERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117 NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper / de Raad nr. vorig doc.: 12712/3/12

Nadere informatie

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN STRUCTUUR VAN DE PRESENTATIE: 1. DIVERSITEIT EN DIFFERENTIATIE VAN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Actoren van

Nadere informatie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2184(DEC)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2184(DEC) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie begrotingscontrole 2010/2184(DEC) 3.2.2011 ONTWERPVERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Communautair Bureau voor visserijcontrole

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0186 (E) 11290/14 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: ACP 109 COAFR 184 PESC 677 RELEX 538 BESLUIT

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 31.05.2001 COM(2001) 289 definitief MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD Strategie ter voorbereiding van de kandidaat-lidstaten

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.2.2016 COM(2016) 64 final 2016/0038 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de partnerstaten

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD) CADREFI 354 DEVGE 211 RELEX 703 COASI 132 ASIE 83 COEST 264 CODEC 1940 PE 362 COMAG

Nadere informatie

GVB-hervorming: een nieuwe strategie voor beter wetenschappelijk advies ten behoeve van het visserijbeheer

GVB-hervorming: een nieuwe strategie voor beter wetenschappelijk advies ten behoeve van het visserijbeheer IP/03/297 Brussel, 28 februari 2003 GVB-hervorming: een nieuwe strategie voor beter wetenschappelijk advies ten behoeve van het visserijbeheer De Europese Commissie heeft een Mededeling voorgesteld om

Nadere informatie

GEZAMENLIJK BESLUIT VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID

GEZAMENLIJK BESLUIT VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 27.8.2015 JOIN(2015) 32 final GEZAMENLIJK BESLUIT VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE HOGE VERTEGENWOORDIGER

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.9.2014 COM(2014) 576 final 2014/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot ondertekening en voorlopige toepassing van de economische partnerschapsovereenkomst (EPO)

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO S

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO S EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 24.10.2017 COM(2017) 650 final ANNEX 4 BIJLAGE bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN. Kwijting 2013: Europese Stichting voor opleiding (ETF)

AANGENOMEN TEKSTEN. Kwijting 2013: Europese Stichting voor opleiding (ETF) Europees Parlement 204-209 AANGENOMEN TEKSTEN P8_TA(205)053 Kwijting 203: Europese Stichting voor opleiding (ETF). Besluit van het Europees Parlement van 29 april 205 over het verlenen van kwijting voor

Nadere informatie

DOC herzien NL-7978

DOC herzien NL-7978 0 EUROPESE COMMISSIE DG WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN Werkgelegenheidsstrategie en Europees Sociaal Fonds - Beleidsontwikkeling en coördinatie ESF, plaatselijke ontwikkeling en sociale economie - ESF-comités

Nadere informatie

10049/19 mey/gra/fb 1 ECOMP.2.B

10049/19 mey/gra/fb 1 ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 7 juni 2019 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2018/0196(COD) 10049/19 NOTA van: aan: het voorzitterschap FSTR 106 REGIO 142 FC 46 CADREFIN 267 RELEX 583 SOC 443 PECHE

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 21.4.2017 JOIN(2017) 14 final 2017/0084 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 153

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 153 5 (1945) No. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1956 No. 153 A. TITEL Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds, met bijlagen; Washington, B. TEKST De Engelse

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 juni 2008 (12.06) (OR. en) 10616/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0095 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 juni 2008 (12.06) (OR. en) 10616/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0095 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2008 (12.06) (OR. en) 10616/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0095 (COD) COEST 125 COMAG 16 PESC 778 RELEX 441 FIN 225 DEVGEN 108 MED 36 VOORSTEL van: de Europese

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen.

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 mei 2005 (25.05) (OR. en) 9278/05 DEVGEN 92 RELEX 257 SAN 74 ONU 61 ACP 73 NOTA van: het secretariaat-generaal dd: 24 mei 2005 nr. vorig doc.: 9085/05 DEVGEN 88 RELEX

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 42/2009 NIET-VERPLICHTE UITGAVEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 42/2009 NIET-VERPLICHTE UITGAVEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ALGEMENE BEGROTING 2009 AFDELING III COMMISSIE TITELS 01, 21 BRUSSEL, 16/10/2009 KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 42/2009 NIET-VERPLICHTE UITGAVEN EUR VAN HOOFDSTUK

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.3.2014 C(2014) 1410 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van 11.3.2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement

Nadere informatie

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ACP-UE/101.868/B 19.3.2015 ONTWERPVERSLAG over de financiering van de investeringen en de handel, met

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN JAARVERSLAG 2003 VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN JAARVERSLAG 2003 VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 3.9.2003 COM(2003) 527 definitief JAARVERSLAG 2003 VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT INZAKE HET COMMUNAUTAIR ONTWIKKELINGSBELEID EN

Nadere informatie

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2019 (OR. en) 10997/19 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 8 juli 2019 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 9233/19 Betreft:

Nadere informatie

Kwijting 2008: Communautair Bureau voor visserijcontrole

Kwijting 2008: Communautair Bureau voor visserijcontrole P7_TA(200)000 Kwijting 2008: Communautair Bureau voor visserijcontrole. Besluit van het Europees Parlement van 5 mei 200 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Communautair

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie ontwikkelingssamenwerking 2011/0207(E) 4.2.2013 *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst

Nadere informatie

DHIsubsidieregeling. China Project Development

DHIsubsidieregeling. China Project Development DHIsubsidieregeling Hoofdpunten Regeling: tender Bedrijfsactiviteit: investering en export (kapitaal) goederen Doelmarkt: opkomende landen en ontwikkelingslanden (DGGF- land) Subsidiedoel: concreet project,

Nadere informatie

HET EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN. Samenwerkingsovereenkomst

HET EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN. Samenwerkingsovereenkomst HET EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID EN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN Samenwerkingsovereenkomst Preambule Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) en het

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPADVIES. Commissie begrotingscontrole VOORLOPIGE VERSIE 2004/2209(INI) van de Commissie begrotingscontrole

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPADVIES. Commissie begrotingscontrole VOORLOPIGE VERSIE 2004/2209(INI) van de Commissie begrotingscontrole EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie begrotingscontrole 2009 28.1.2005 VOORLOPIGE VERSIE 2004/2209(INI) ONTWERPADVIES van de Commissie begrotingscontrole aan de Tijdelijke Commissie beleidsuitdagingen

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij de VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij de VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.12.2011 SEC(2011) 1476 definitief WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij de VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Nadere informatie

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie sociale zaken en milieu 19 september 2003 APP 3590/1-16 AMENDEMENTEN 1-16 Ontwerpverslag (APP 3590) Joaquim Miranda en Gado Boureïma (Niger) over duurzaam

Nadere informatie

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA 14/2018 EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: Technische bijstand aan uitzendende organisaties Capaciteitsopbouw voor humanitaire hulp bij ontvangende

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie cultuur en onderwijs 7.3.2008

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie cultuur en onderwijs 7.3.2008 EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie cultuur en onderwijs 2009 7.3.2008 WERKDOCUMENT inzake het voorstel voor het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma ter verhoging

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan Moldavië

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan Moldavië RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 juni 2000 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 99/0213 (CNS) 9028/00 LIMITE ECOFIN 137 NIS 66 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad

Nadere informatie

12722/01 HD/nj DG G NL

12722/01 HD/nj DG G NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2001 (OR. en) 12722/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0121 (CNS) ECOFIN 264 ENV 490 NIS 73 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van

Nadere informatie

Committee / Commission INTA. Meeting of / Réunion du 03/09/2012. BUDGETARY AMENDMENTS (2013 Procedure) AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES (Procédure 2013)

Committee / Commission INTA. Meeting of / Réunion du 03/09/2012. BUDGETARY AMENDMENTS (2013 Procedure) AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES (Procédure 2013) Committee / Commission INTA Meeting of / Réunion du 03/09/2012 BUDGETARY AMENDMENTS (2013 Procedure) AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES (Procédure 2013) Rapporteur: Peter ŠŤASTNÝ NL NL Ontwerpamendement 6925 ===

Nadere informatie

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) 11603/06 LIMITE PUBLIC YU 3 COWEB 159 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen. Europese Raad Brussel, 14 december 2017 (OR. en) EUCO 19/1/17 REV 1 CO EUR 24 CONCL 7 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Bijeenkomst van de Europese

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.941 ------------------------------- Zitting van dinsdag 26 mei 2015 ----------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.941 ------------------------------- Zitting van dinsdag 26 mei 2015 ---------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.941 ------------------------------- Zitting van dinsdag 26 mei 2015 ---------------------------------------------- IAO Proces post-2015 x x x 2.762-1 Blijde Inkomstlaan, 17-21 - 1040

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument 11.1.2006 B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument 11.1.2006 B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005 EUROPEES PARLEMENT 2004 Zittingsdocument 2009 11.1.2006 B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005 ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het

Nadere informatie

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juni 2017 (OR. en) 10279/17 DEVGEN 135 ACP 59 RELEX 528 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 19 juni 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr.

Nadere informatie

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/13/2019 EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/13/2019 EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/13/2019 EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp Technische bijstand aan uitzendende

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) 11662/99 LIMITE PUBLIC OJ/CONS 52 JAI 84 ONTWERP-NOTULEN Betreft: 2203e zitting van de Raad (justitie en binnenlandse zaken),

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie internationale handel 2016/0383(E) 9.6.2017 *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.4.2008 COM(2008) 172 definitief 2008/0067 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de oprichting van een Europees

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2010 (19.03) (OR. en) 7701/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0053 (NLE) ACP 66 PTOM 10 COAFR 102

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2010 (19.03) (OR. en) 7701/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0053 (NLE) ACP 66 PTOM 10 COAFR 102 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 maart 2010 (19.03) (OR. en) 7701/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0053 (NLE) ACP 66 PTOM 10 COAFR 102 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 18 maart 2010 Betreft:

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 21 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 143 A. TITEL Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

15.12.2011 Publicatieblad van de Europese Unie C 366/145

15.12.2011 Publicatieblad van de Europese Unie C 366/145 15.12.2011 Publicatieblad van de Europese Unie C 366/145 VERSLAG over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de Stichting

Nadere informatie

(4) Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Verordening (EU) nr. 514/2014 en zijn bijgevolg gebonden door deze verordening.

(4) Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Verordening (EU) nr. 514/2014 en zijn bijgevolg gebonden door deze verordening. L 219/4 25.7.2014 UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 799/2014 VAN DE COMMISSIE van 24 juli 2014 tot vaststelling van modellen voor jaarverslagen en eindverslagen over de uitvoering overeenkomstig Verordening

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Begeleidend document bij het

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Begeleidend document bij het COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 5.12.2007 SEC(2007) 1601 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij het MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES

Nadere informatie

Datum onderteken ing

Datum onderteken ing Datum onderteken ing Datum inwerkingtreding Land Status Vindplaats 1. Albanië In werking 15-04-1994 01-09-1995 1994, 145 2. Algerije In werking 20-03-1997 01-08-2008 2007, 079 3. Argentinië In werking

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) 12470/05 LIMITE PUBLIC JEUN 47 EDUC 134 SOC 355 NOTA van aan: het voorzitterschap de Groep jeugdzaken Nr. vorig doc.: 11409/05

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt verleend tot het

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.4.2019 COM(2019) 199 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij het Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie zal innemen in het

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0051 (NLE) 6144/15 VOORSTEL van: ingekomen: 3 maart 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: SOC 70 EMPL 31 ECOFIN 97 EDUC

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de minister-president

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 180 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 19.4.2010 COM(2010)153 definitief 2010/0083 (NLE) betreffende de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij het. Gezamenlijk voorstel voor een Besluit van de Raad

BIJLAGEN. bij het. Gezamenlijk voorstel voor een Besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 10.7.2017 JOIN(2017) 23 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij het Gezamenlijk voorstel voor een Besluit

Nadere informatie

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 1999 (OR. en) 12545/1/99 REV 1 LIMITE SAN 171 Betreft : Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik DG I CONCLUSIES VAN DE RAAD

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSBELEID ALGEMENE BEGINSELEN

ONTWIKKELINGSBELEID ALGEMENE BEGINSELEN ONTWIKKELINGSBELEID ALGEMENE BEGINSELEN Het ontwikkelingsbeleid is een van de belangrijkste onderdelen van het buitenlands beleid van de Europese Unie. De EU heeft haar oorspronkelijke focus op de landen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0346 (NLE) 14116/16 COEST 289 WTO 316 VOORSTEL van: ingekomen: 31 oktober 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de

Nadere informatie

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 23 mei 2016 (OR. en) 8792/1/16 REV 1 FISC 73 ECOFIN 383 NOTA I/A-PUNT van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers (2e

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 10 april 2001 VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

Brussel, 29 juni 2001 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN REPUBLIEK TSJECHIË UE-CZ 1710/01

Brussel, 29 juni 2001 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN REPUBLIEK TSJECHIË UE-CZ 1710/01 ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN REPUBLIEK TSJECHIË - De Associatieraad - Brussel, 29 juni 2001 (OR. en) UE-CZ 1710/01 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Associatieraad

Nadere informatie

Europa voor de Burger Programma EU subsidie lijn EACEA (EC) 7-jarig programma ( ) Jaarlijkse oproep

Europa voor de Burger Programma EU subsidie lijn EACEA (EC) 7-jarig programma ( ) Jaarlijkse oproep Europa voor de Burger Programma 2007-2013 EU subsidie lijn EACEA (EC) 7-jarig programma (2007-2013) Jaarlijkse oproep 1 Europa voor de Burger: Doelstellingen (1) Het burgerschap van de Europese Unie ontwikkelen

Nadere informatie

15573/17 van/gra/fb 1 DG C 1

15573/17 van/gra/fb 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 11 december 2017 (OR. en) 15573/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 11 december 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 15498/17

Nadere informatie

Goedgekeurd op 11 februari 2011

Goedgekeurd op 11 februari 2011 GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29 00327/11/NL WP 180 Advies 9/2011 betreffende het herziene voorstel van de industrie voor een effectbeoordelingskader wat betreft de bescherming van de persoonlijke

Nadere informatie

EVALUATIE VAN DE AANGENOMEN PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN

EVALUATIE VAN DE AANGENOMEN PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING B: STRUCTUURBELEID EN COHESIE REGIONALE ONTWIKKELING EVALUATIE VAN DE AANGENOMEN PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN SAMENVATTING Inhoud Deze studie

Nadere informatie

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en het Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer van de Europese Commissie

Nadere informatie