DOC herzien NL-7978

Transcriptie

1 0 EUROPESE COMMISSIE DG WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN Werkgelegenheidsstrategie en Europees Sociaal Fonds - Beleidsontwikkeling en coördinatie ESF, plaatselijke ontwikkeling en sociale economie - ESF-comités Europees Sociaal Fonds EMPL/A/4 D:/data/réunion//règlemFSErevised.doc DOC herzien NL-7978 REGLEMENT VAN ORDE van het COMITE VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS Goedgekeurd op 14/12/99 door het in Artikel 147 van het Verdrag bedoelde Comité 1

2 REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COMITÉ VAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS Het Comité van het Europees Sociaal Fonds, Gelet op de bepalingen van Artikel 147 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, "Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende BESLUIT: algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen, en met name op de artikelen 47 (algemene bepalingen inzake comités) en 49 (ESF-comité)," Artikel 1 1. Vóór de tweede december van elk jaar deelt de voorzitter de lidstaten, de Europese Investeringsbank en de leden van het Comité de voorlopige datums van de vergaderingen van het Comité in het komende jaar mede. 2. De voorzitter zorgt ervoor dat aan alle leden van het Comité uiterlijk twintig dagen van te voren een convocatie voor vergaderingen wordt verzonden, en stelt tegelijkertijd alle plaatsvervangende leden op de hoogte van de datum. Tegelijkertijd zendt hij alle gewone en plaatsvervangende leden een lijst van de te bespreken thema's, met voor zover mogelijk ondersteunende documentatie. Ook de EIB ontvangt uitnodigingen en agenda's, zodat de bank kan nagaan of bepaalde punten voor hem van belang zijn. 3. Indien uitzonderlijke omstandigheden dat rechtvaardigen, kan de voorzitter bovenbedoelde stappen minder dan twintig, maar in geen geval meer dan tien dagen vóór de vergadering nemen. 4. Indien een kwart van de leden dat verlangt, roept de voorzitter binnen een maand na ontvangst van het desbetreffende verzoek het Comité bijeen, overeenkomstig lid 2. Artikel 2 1. Aan het begin van iedere vergadering keurt het Comité de agenda goed. 2. Verzoeken van leden om een bepaald punt op de agenda te plaatsen, dienen schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend, met opgave van de redenen, vóór of bij het begin van een vergadering. Leden kunnen ook in de loop van een vergadering voorstellen een punt op de agenda voor de volgende vergadering te plaatsen. Artikel 3 1. De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar: eventuele inzage in notulen en documenten wordt geregeld overeenkomstig de beginselen en regels van de Commissie terzake. 2

3 2. Behalve de voorzitter en de gewone en plaatsvervangende leden kunnen de volgende personen vergaderingen bijwonen: voor de agendapunten die de EIB aangaan, een door de bank aangewezen vertegenwoordiger zonder stemrecht; door de voorzitter uitgenodigde deskundigen; technische adviseurs om de aanwezigheid waarvan gewone of plaatsvervangende leden schriftelijk en tenminste tien dagen voor de vergadering hebben verzocht, en waarmee de voorzitter schriftelijk heeft ingestemd; indien de procedure voor noodgevallen bedoeld in artikel 1, lid 3, wordt toegepast, wordt deze termijn 3 dagen; door de voorzitter uitgenodigde waarnemers van vakbonds- en werkgeversorganisaties die de gehele Unie bestrijken; door de voorzitter uitgenodigde ambtenaren van de Commissie. Zodra de agenda is goedgekeurd, licht de voorzitter het Comité in over de namen en kwalificaties van de aanwezige deskundigen, technische adviseurs en waarnemers. 3. Indien leden zich door hun plaatsvervanger laten vervangen op een vergadering van het Comité of van een werkgroep, delen zij dat de voorzitter vóór de vergadering schriftelijk mede. 4. De voorzitter kan de vertegenwoordiger van de EIB, de deskundigen, de waarnemers of de ambtenaren van de Commissie uitnodigen om de vergadering toe te spreken. Artikel 4 De goedgekeurde reis- en verblijfkosten en dagvergoedingen van gewone en plaatsvervangende leden (indien zij een gewoon lid vervangen) en van door de voorzitter uitgenodigde deskundigen in verband met vergaderingen van het Comité of van werkgroepen worden vergoed. Artikel 5 1. De beraadslagingen van het Comité zijn geldig indien meer dan de helft van de leden aanwezig is en alle in artikel 49, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde categorieën vertegenwoordigd zijn. 2. In een noodgeval zijn de beraadslagingen geldig, ongeacht de vraag of alle categorieën vertegenwoordigd zijn, indien ten minste een kwart van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is, ten aanzien van punten van een agenda die al is goedgekeurd tijdens beraadslagingen als bedoeld in lid 1. 3

4 Artikel 6 Ieder lid kan een voorstel voor stemming voordragen. Indien er meerdere voorstellen betreffende dezelfde kwestie ter tafel worden gebracht, bepaalt de voorzitter in welke volgorde over deze voorstellen wordt gestemd. Artikel 7 Voordat over een voorstel wordt gestemd, kan de voorzitter leden die dat wensen gelegenheid geven hun stem toe te lichten. Artikel 8 1. Alleen de benoemde leden die regeringen, vakbonden of werkgeversorganisaties vertegenwoordigen en hun plaatsvervangers hebben stemrecht. Ieder lid heeft één stem. 2. Plaatsvervangende leden kunnen alleen stemmen wanneer zij een van hun gewone leden vervangen (of beide) of wanneer zij bij volmacht stemmen overeenkomstig Artikel 9, lid Indien een plaatsvervanger een van de gewone leden vervangt heeft hij ingevolge artikel 49, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 één stem; indien hij beide gewone leden vervangt heeft hij twee stemmen. Artikel 9 1. Een lid dat niet in staat is een vergadering bij te wonen en ook niet kan regelen dat zijn plaatsvervanger komt, kan een ander gewoon of plaatsvervangend lid van zijn categorie een volmacht verlenen. Hij dient de voorzitter hiervan van te voren en schriftelijk in kennis te stellen. 2. Een gewoon of plaatsvervangend lid kan niet meer dan één volmacht bezitten. Plaatsvervangende leden die ingevolge artikel 8 twee stemmen hebben, kunnen geen volmacht aannemen. 3. Volmachten zijn alleen geldig op de vergadering waarvoor zij zijn verleend. Artikel De Commissie kan het Comité via een schriftelijke procedure raadplegen, indien de raadpleging urgent is en de materie zich voor een dergelijke procedure leent. De voorzitter stelt in dat geval het Comité zo snel mogelijk op de hoogte van de door de leden geuite opinies. 2. Indien een kwart van de leden van het Comité dat verlangt, wordt de schriftelijke procedure opgeschort en roept de voorzitter het Comité onverwijld bijeen. 4

5 Artikel Van iedere vergadering worden notulen opgesteld, die ter goedkeuring aan het Comité worden voorgelegd. 2. Deze notulen omvatten: een verslag van de vergadering; de tekst van de adviezen en conclusies waarover in de loop van de vergadering gestemd is, met de resultaten van de stemmingen. De notulen worden normaliter binnen een maand na de betreffende vergadering aan de gewone en plaatsvervangende leden toegezonden. 3. Voorstellen voor wijzigingen van de ontwerpnotulen dienen normaliter schriftelijk ingediend te worden vóór de vergadering waarop deze notulen zullen worden goedgekeurd. Artikel De voorzitter geeft de adviezen en conclusies van het Comité door aan de voorzitters van het Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio's, het Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling, en het Comité voor de structuur van de visserij en de aquacultuur, als bedoeld in de artikelen 47, 48, 50 en 51 van Verordening (EG) nr. 1260/ Het Comité doet de Commissie een samenvatting van zijn adviezen toekomen; hierin worden ook eventuele minderheidsstandpunten opgenomen. 3. Indien de Commissie het advies van het Comité niet opvolgt, stelt zij het Comité binnen 40 dagen in kennis van de redenen daarvan. Artikel Het Comité kan uit leden van het Comité bestaande werkgroepen met een specifiek mandaat oprichten. 2. De werkgroepen worden voorgezeten door de voorzitter van het Comité of door een door deze aangewezen ambtenaar van de Commissie. 3. Op voorstel van de voorzitter kunnen werkgroepen deskundigen uitnodigen. 4. Een lid van een werkgroep dat niet in staat is een vergadering bij te wonen, kan zich op die vergadering laten vervangen door een gewoon of plaatsvervangend lid van zijn categorie, na de voorzitter daarvan schriftelijk op de hoogte te hebben gesteld. 5

6 5. Een lid van een werkgroep dat schriftelijk te kennen geeft zijn lidmaatschap te willen neerleggen, blijft lid tot het Comité op zijn eerstvolgende vergadering een vervanger aanwijst. 6. De voorbereidende documenten voor werkgroepen worden aan alle gewone en plaatsvervangende leden toegezonden. 7. De aanbevelingen van werkgroepen zullen onder de aandacht van het Comité worden gebracht. *** N.B.: Citaat uit de notulen van de vergadering van het ESF-Comité van 4-5 oktober 1990: "1. Teneinde de taken die het Comité zijn opgelegd ingevolge de bepalingen van artikel 124 (nu de vertaler) van het EG-Verdrag naar behoren uit te kunnen voeren, verzoekt het Comité de Commissie het Comité te raadplegen over alle wezenlijke kwesties in verband met het beheer van het Fonds, met name: a) voorstellen en plannen met betrekking tot de regels betreffende rol en werkwijze van het Fonds; b) beslissingen betreffende de toepassing van de regels betreffende rol en werkwijze van het Fonds; c) het voorontwerp van begroting van het Fonds. 2. Het Comité kan op eigen initiatief adviezen uitbrengen aan de Commissie over alle kwesties in verband met de taken en procedures van het Fonds. De voorzitter neemt nota van het verzoek van het Comité' om door de Commissie geraadpleegd te worden over alle wezenlijke punten in verband met het beheer van het Fonds en verklaart dat hij al het mogelijk zal doen om ervoor te zorgen dat aan dat verzoek wordt voldaan." *** 6