Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Handelsdokbrug Versie voor definitieve vaststelling

Transcriptie

1 Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Handelsdokbrug Versie voor definitieve vaststelling Juni 2012

2 Colofon Dit document is een publicatie van Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent Directie Ruimte Dienst Ruimtelijke Planning secretariaat: Dossiernummer rup/2010/prup/ovl/086 Dossierverloop beslissing Deputatie tot opmaak PRUP 18/11/2010 versturen voorontwerp voor plen.verg. 21/06/2011 plenaire vergadering 26/08/2011 voorlopige vaststelling door PR 14/12/2011 openbaar onderzoek 9/1/2012 tot en met 8/03/2012 advies PROCORO 15/5/2012 definitieve vaststelling door PR 20/06/2012 De normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn: (Deze zijn verordenend) - het grafisch bestemmingsplan - de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan De niet-normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn : (Deze zijn niet verordenend) - de toelichtingsnota - het verzoek tot raadpleging - screening Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 2

3 Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens De Deputatie verklaart dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen van.. tot... Namens de Deputatie, op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Verantwoordelijk ruimtelijk planner Tanja Vanhove Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 3

4 Inhoud 1 voorontwerp PRUP Handelsdokbrug... 5 I. Reden tot opmaak... 5 II. Situering en begrenzing... 5 III. Feitelijke en juridische toestand... 5 IV. Planningscontext... 6 a) Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen... 6 b) Provinciaal ruimtelijk structuurplan... 7 Toetsing met provinciaal beleidskader wind... 8 c) Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan... 8 d) Stadsontwerp OMA... 8 e) MOBER Oude Dokken... 8 f) RUP Oude Dokken... 9 g) Plan-MER Oude Dokken... 9 h) Visie op het plangebied... 9 i) Startnota AWV Handelsdokbrug...11 j) Grindbakken als tijdelijk kunstproject...18 k) Screening onderzoek tot m.e.r l) Watertoets...20 V. Doelstelling RUP...20 Grafisch plan...20 VI. Voorschriften die strijdig zijn met het provinciaal RUP...20 VII. Overzicht planbaten, planschade, kapitaalschade- en gebruikerscompensatie Stedenbouwkundige voorschriften...23 Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 4

5 1 T o e l i c h t i n g s n o t a v o o r o n t w e r p P R U P H a n d e l s d o k b r u g I. Reden tot opmaak De realisatie van een verbinding over het Handelsdok maakt onderdeel uit van de gewenste wegstructuur in het noordoosten van Gent. In het PRS werd een selectie opgenomen van de secundaire wegen. De Gentse stadsring, met het te ontwerpen deel over de Handelsdok werd geselecteerd als secundaire weg type III. De verbinding over het Handelsdok kan niet binnen de geldende gewestplanvoorschriften worden gerealiseerd. Conform het subsidiariteitsprincipe wordt voor deze verbinding een provinciaal RUP opgemaakt. II. Situering en begrenzing Het plangebied is gelegen ten noordoosten van de Gentse binnenkern, meer bepaald ten noorden aan het Handelsdok, en strekt zich uit van de R40 (Neuseplein) tot aan de Afrikalaan. Het plangebied sluit aan aan het gemeentelijk RUP Oude Dokken. Met het provinciaal RUP de aanleg van de brug en aanliggende en noodzakelijke wegenis mogelijk. De nota doet geen uitspraak over de zones die reeds vastgelegd werden in het RUP voor de Oude Dokken. III. Feitelijke en juridische toestand De bestaande feitelijke toestand wordt weergegeven op volgende kaarten: Kaart III.1: bestaande feitelijke toestand: topografische kaart Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 5

6 Kaart III.2: bestaande feitelijke toestand: orthofoto De bestaande juridische toestand wordt weergeven in onderstaande tabel en volgende kaarten: Kaart III.3: het gewestplan goedgekeurde gemeentelijke RUP s Het plangebied is volgens het gewestplan gelegen binnen woongebied met cultuurhistorische en/of estethische waarde (Muidelaan), reservatiestrook (Muidelaan tot Koopvaardijlaan) en industriegebied. Het plangebied is gelegen binnen de afbakeningslijn van het grootstedelijk gebied Gent. De huidige feitelijke toestand wordt als volgt gekenmerkt: Ten oosten van het Handelsdok zijn er op dit ogenblik talrijke en zeer diverse economische activiteiten aanwezig. Het betreft onder meer enkele grotere industriële bedrijven (Christeyns- zeepziederij, Triferto kunstmeststoffen, Rogers electronicacomponenten, ), verschillende andere soorten (groot)handelsbedrijven (Eldi, Mercedes, Nearly New Cars, ). Tussen die economische activiteiten bevinden zich een aantal woningen en gemeenschapsvoorzieningen, met de woontorens aan de Scandinaviëstraat als opvallendste baken. Ten zuiden van de brug wordt aan deze zijde van de Handelsdokbrug in het RUP Oude Dokken een nieuw park gepland, waarbij de huidige kraan mee bepalend zal zijn voor de inrichting. Langsheen Dok-Noord, ten westen van het Handelsdok liggen onbebouwde terreinen waar zich kleine bedrijfgebouwen of- installaties bevinden met uitdovende concessies (bijv. opslagplaats van Meyvaert). Recent werd de werkplaats van Gentse Metaalwerken verhuurd aan het bedrijf ABC. Er is ook een oude havenkraan die behouden blijft. Aansluitend op het plangebied ligt hier ook de Acec-site, waar kleinhandel, wonen, groenvoorzieningen worden gepland. Aansluitend, aan de Muidelaan in het Handelsdok zijn grindbakken aanwezig waarin een recreatieve invulling gepland wordt (uitvoering voorzien in 2012). Type Gewestplannen of gewestelijke RUP s Provinciale RUP s Gemeentelijke BPA s of RUP s In het gebied en aansluitend Gewestplan Gentse en Kanaalzone (K.B. 14/09/1977) Gewestelijk RUP afbakening grootstedelijk gebied Gent (VR 16/12/2005) geen RUP Oude Dokken RUP ACEC BPA Voormuide BPA Afrikalaan IV. Planningscontext a) Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen Het RSV legt de structuurbepalende elementen vast op Vlaams niveau en formuleert een ruimtelijk beleid voor deze elementen. Op 17 december 2010 werd het addendum van het RSV definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering. Hierin werd de N424 (Afrikalaan) geselecteerd als primaire weg type II van aansluiting R4 tot de te ontwerpen doortrekking R40 (Gentse stadsring). Zodra de secundaire verbinding tussen Dok-Noord en de Afrikalaan gerealiseerd is zal vanaf het aansluitingspunt van deze verbinding de Afrikalaan de selectie opnemen van primaire weg type II naar het noorden toe, en secundaire weg naar het zuiden toe. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 6

7 b) Provinciaal ruimtelijk structuurplan Selectie Het PRS werd goedgekeurd op 18 februari Het richtinggevend gedeelte van het PRS selecteert de Gentse stadsring, en specifiek ook het te ontwerpen deel over de Handelsdok en de weg langs de Dampoort als secundaire weg type III en krijgt het label stedelijke ringboulevard. Dit wordt bevestigd in het bindend gedeelte waar de Gentse stadsring (deels te ontwerpen) eveneens als secundaire weg type III werd opgenomen. Ruimtelijk beleid Voor alle secundaire wegen dient de leefbaarheid langs de weg te primeren op doorstroming en bereikbaarheid. Specifiek betekent de selectie als secundaire weg type III dat niet de (auto)verkeersfunctie maar wel de verblijfsfunctie en de verkeersfunctie voor andere vervoersmiddelen bepalend is voor de inrichting van de weg. In de wenstoestand maakt doorgaand regionaal verkeer gebruik van een parallelle autoweg. Door de hoge mate van erftoegang verlenen en het ruimtelijk programma langs een secundaire weg type III moet op dergelijke wegen een modal split nagestreefd worden. Daarbij wordt het autoverkeer neven- of zelfs ondergeschikt aan de vervoersalternatieven. Bij de inrichting van secundaire wegen type III gaat er proportioneel meer aandacht naar de inrichting van het openbaar domein, de ruimtelijke inpassing, aan voorzieningen voor fietser en voetganger, etc. Op die manier worden deze wegen ontwikkeld als langzaamverkeersassen (hoogwaardige assen voor fietser en voetganger en openbaar vervoersassen (doorstroming openbaar vervoer). Als belangrijke specifieke aandachtspunten naar inrichting van de Gentse stadsring worden de functies verzamelen autoverkeer en openbaar vervoer en fietsverkeer als nevengeschikt gezien, waarbij op bepaalde wegvlakken het openbaar vervoer een belangrijke functie opneemt. Inrichtingsprincipes Bovenstaand algemeen beleid werd uitgewerkt met volgende richtinggevende inrichtingsprincipes: De weginrichting kan uitgaan van de verblijfsfunctie van de weg (2x1 weg, eventueel met busbaan, snelheidsregime 50/70km/u). Gezien de beperkte verkeersfunctie is een hogere mate van erfontsluiting toegestaan. Dit moet eveneens de relatie tussen de weg en zijn omgeving versterken. Ook dienen hoge eisen gesteld naar fiets- en voetgangersinfrastructuur. Hierbij wordt niet uitgegaan van gescheiden voorzieningen (als beveiliging tegen het wegverkeer), maar van aanliggende voorzieningen die het verblijfskarakter langs de weg benadrukken. Door ondergeschiktheid van het autoverkeer biedt de secundaire weg type III de mogelijkheid om te fungeren als as voor het openbaar vervoer. Bus- of tramvoorzieningen worden hiertoe voorzien op de weg, waarbij die voorrang krijgen op het autoverkeer. Waar verkeerslichten worden voorzien gaan deze gepaard met beïnvloeding door het openbaar vervoer. Ter hoogte van bottlenecks garanderen doorstromingsmaatregelen de vlotte doorgang van het openbaar vervoer. De specifieke inrichting van de brug wordt nog verder onderzocht door AWV. Deze zal zich moeten inpassen in de bovenstaande visie als secundaire weg type III, en de toekomstige inrichting van de R40 als stedelijke ringboulevard. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 7

8 Toetsing met provinciaal beleidskader wind In het addendum aan het PRS (goedgekeurd in 2009) werd een beleid uitgewerkt voor windturbines. Het plangebied is gelegen binnen het grootstedelijk gebied Gent. In de visie wordt de grens van het stedelijk gebied aanzien als een te accentueren grens in het landschap. Het plangebied ligt aansluitend aan het centrum van het stedelijk gebied en is hierdoor geen geschikte locatie voor groot- of middenschalige windturbines gezien de toekomstige en huidige bewoning in de buurt van het RUP en de mogelijke hinder naar geluid en slagschaduw. c) Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Het GRS werd goedgekeurd op 9 april De gemeente selecteert de R40 als lokale weg. Het GRS stelt dat de R40 functioneert als binnenstedelijke verdeelweg (stedelijke ringboulevard). Ze behoudt een 2x2 profiel, maar wordt heraangelegd met verkeersveiligere knooppunten en afgescheiden fietspaden. Het GRS stelt voor om op lange termijn, wanneer de R4 volledig gesloten is en haar rol als grootstedelijke verdeelweg vervult, te bekijken of, en in welke mate en op welke wijze, de capaciteit op de stadsboulevard R40 zou moeten en kunnen ingeperkt om de barrièrewerking ervan zo mogelijk nog verder terug te schroeven; tot dan wordt voorgesteld dat de stadsboulevard zijn 2x2-profiel behoudt. De stadsring wordt verlegd ten oosten van het Handelsdok, de te ontwerpen Handelsdokbrug moet zorgen voor een versterking tussen nieuwe stedelijke ontwikkelingen ten oosten van het Handelsdok en de kernstad. Het structuurplan werd eerder goedgekeurd dan het PRS. De selectie als lokale weg vervalt, gezien de selectie uit het PRS als secundaire weg. De uitwerking van het beleid voor deze weg sluit echter aan bij de visie van het PRS voor de secundaire weg type III. d) Stadsontwerp OMA Het AGSOB heeft in 2004 een prijsvraag voor een stadsontwerp gelanceerd met betrekking tot het gebied van de Oude Dokken. Het stedenbouwkundig bureau Office for Metropolitan Architecture (OMA) heeft in 2004 een stadsontwerp gemaakt en dit in 2005 verfijnd. Het stadsontwerp geeft een voorstel van stedenbouwkundige en projectmatige uitwerking voor de ontwikkeling van het gebied aansluitend aan de dokken. In dit project is een Handelsdokbrug mee opgenomen. Het voorgestelde tracé was het zgn. schuin tracé. e) MOBER Oude Dokken Op basis van het voorgestelde activiteitenprogramma en fasering van het stadsontwerp voor de Oude Dokken werd een MOBER opgemaakt om de mobiliteitseffecten van dit programma te ramen, rekening houdend met andere initiatieven zoals de ontwikkeling van de ACEC-site. Tevens gaf deze studie een aantal aanbevelingen voor de afstemming van het ruimtelijk programma op de ontsluitingsinfrastructuur, een verfijning van de ontsluitingsinfrastructuur en het parkeren. In de MOBER werd tevens de verbinding over het Handelsdok mee onderzocht en de mogelijke effecten. Het MOBER Oude Dokken concludeerde dat de realisatie van de brug een positief effect heeft op het globale verloop van de verkeersstromen. Zowel op Dok Noord- Dok Zuid als in de Muide wordt een sterke daling van de verkeersstromen vastgesteld. Deze daling gaat ten koste van een grote verkeersdruktestijging op de as Afrikalaan Koopvaardijlaan (N424). Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 8

9 Deze wordt na de realisatie van de Handelsdokverbinding weerhouden als één van de primaire hoofdinvalswegen tussen R4 en R40 (ten noorden van aansluitingspunt) en deel van R40. Deze hogere verkeersintensiteiten zijn conform met het gewenste beleid uit het RSV, PRS en GRS. Tevens werd de grootte van de verkeersstromen gecalculeerd en er werd hieruit geconcludeerd dat een 2x2 profiel noodzakelijk was voor de afwikkeling van het verkeer. In de MOBER is niet onderzocht of een 2x2 profiel voor personenverkeer noodzakelijk is om de gewenste effecten aan de Muide en Dok-Noord Dok-Zuid te realiseren. Evenmin is onderzocht of dit profiel ook verder dient aangehouden te worden bij de inrichting van de R40 als stadsboulevard, rekening houdend met de gewenste visie voor deze stadsboulevard. Verder onderzoek over de brug en diens inrichting door AWV dient dit nog uit te maken. De MOBER gaf aan dat de brug enkel het gewenste effect zal opleveren indien ook wegvakken en kruispunten worden heringericht. f) RUP Oude Dokken De stad maakte een RUP op om de eerste fase van het stadsontwerp Oude Dokken te kunnen in uitvoering brengen. Aanvankelijk, bij het concept voorontwerp RUP werd de Handelsdokbrug meegenomen in het gemeentelijk RUP. Gezien de selectie als secundaire weg type III hoort het echter de provincie toe hiervoor een RUP op te maken. Om deze reden werd dan ook een ruime zone uit het plangebied van het RUP Oude Dokken gelaten. Het moest mogelijk blijven om de verschillende tracés voor een verbinding te onderzoeken zonder dat het gemeentelijk RUP hierover uitspraken deed (de exacte positie en uitvoering was immers nog niet gekend). Uit het aanvullend MOBER opgemaakt naar aanleiding van de Oude Dokken bleek dat het wenselijk was de Handelsdokbrug aan te leggen bij de ontwikkeling van de bestemmingszones Z1k, Z1l en Z1n, tenzij de ontsluiting ter hoogte van het Stapelplein kan worden georganiseerd (ter hoogte van de staart van de file op Dok Zuid richting Dampoort). g) Plan-MER Oude Dokken De milieu-effecten van het RUP Oude Dokken werden onderzocht in een Plan-MER. Het plan-mer maakte mee deel uit van het dossier RUP Oude Dokken. Gezien het voorontwerp van het RUP Oude Dokken aanvankelijk mee een zone opnam met de Handelsdokbrug, werden de effecten van het aanleggen van de brug mee onderzocht in de Plan-MER. Deze effecten werden meegenomen in bijgevoegd verzoek tot raadpleging screening milieueffecten. h) Visie op het plangebied Vanuit de stad werd onderstaande visie meegegeven aan AWV als randvoorwaarde voor de uitwerking van een nieuwe brug: Project Oude Dokken Nieuw Leven in de Oude Dokken Van oude industriehaven naar moderne stadswijk aan het water Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 9

10 De komende vijftien tot twintig jaar willen de Stad Gent en het Stadsontwikkelingsbedrijf AG SOB de omgeving van de drie oudste dokken van Gent (Achterdok, Handelsdok en Houtdok) ombouwen tot een nieuw stadsdeel aan het water. Naast 1200 tot 1500 nieuwe woningen, worden er in het gebied, tussen de Dampoort en de wijk Muide, heel wat groene en open plekken, recreatie, kantoren, lokale kleinhandel en publieke voorzieningen, zoals een school, een crèche, een sporthal en een wijkbibliotheek gerealiseerd. Er komen bovendien meer dan 30 ligplaatsen voor woonboten. Met deze ontwikkelingen wil het stadsbestuur tegemoet komen aan de hoge nood aan kwalitatief wonen in de stad Gent. Tegelijk krijgen de bewoners van de omliggende wijken er een aantrekkelijke plek bij om te ontspannen, te winkelen of te werken. Een wateroppervlak van bijna 14 hectare, mooi gerestaureerde kaaivlakken en talrijke verwijzingen naar het industriële verleden van de buurt geven deze omgeving een unieke identiteit. Tegelijk vormt het water vandaag een belangrijke grens tussen de Oude Dokken en de historische binnenstad. Drie nieuwe voetgangers- en fietsbruggen zorgen voor de perfecte aansluiting. Op deze wijze wordt gestreefd naar een bijkomend bruisend stukje stad. Handelsdokbrug De Handelsdokbrug is deel van de publieke ruimte in de nieuwe stadswijk Ruim 10 jaar geleden werd de optie genomen om het tracé van de stadsring te verleggen van Dok Noord en Zuid naar de Afrikalaan. Hiervoor moet de Handelsdokbrug gebouwd worden. Deze keuze laat toe om de nieuwe stadswijk aan de Oude Dokken volwaardig deel te laten zijn van de Gentse binnenstad. Aanvullend is in het Ruimtelijk Structuurplan Gent (2003) en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan geopteerd om de stadsring als een stedelijke ringboulevard te concipiëren. Hierdoor is de stadsring niet alleen een functionele verkeersruimte maar wordt het een volwaardige publieke ruimte die onderdeel is van het stedenbouwkundig weefsel. Het stadsontwerp, opgemaakt door OMA is volledig op dit uitgangspunt gebaseerd. Het hoogkwalitatief ontwerp voorziet een revitalisering van de vervallen havensite door middel van een nieuwe stedelijke ontwikkeling langs beide zijden van het Handelsdok. Bruggen voor fietsers en voetgangers en auto s over het Handelsdok zorgen een fysieke link tussen beide oevers. Via een Open Oproep zijn de drie nieuwe fiets- en voetgangersbruggen geconcipieerd. Twee ervan zijn ondertussen in uitvoering. Uitgangspunt bij het ontwerp was dat zij naadloos zouden aansluiten op de omgevende publieke kaairuimte en aldus volwaardig deel zouden uitmaken van de publieke ruimte in de stadswijk. Zij zijn daarom ook breder dan functioneel en technisch noodzakelijk zodat zij een verblijfsfunctie bovenop het water kunnen opnemen ( balkon op het water). Door hun lichte constructie en bescheiden vormgeving concurreren ze niet met de beeldbepalende gebouwen (ACEC, SPE centrale, nieuwe landmarks, appartementen,.) en constructies in de nieuwe stadswijk (blauwe kraan, gele kraan, monumentale kaaimuren, ). Ook de Handelsdokbrug voor auto s, fietsers en voetgangers moet deel uitmaken van dit nieuw stadsdeel en zijn publieke ruimte. Een subtiele en bescheiden vormgeving moet zorgen dat de functionaliteiten van deze brug gegarandeerd zijn en dat zij tegelijkertijd als een volwaardige publieke ruimte in de nieuwe stadswijk wordt geconcipieerd. Concreet staan bij het ontwerp van de Handelsdokbrug en de aansluiting van deze brug op de andere onderdelen van de stadsboulevard de volgende ambities voorop. - de brug wordt onderdeel van het nieuwe stadslandschap van de wijk aan de Oude Dokken; veel aandacht gaat naar het beeld vanop de kaaien en het water vanuit het noorden (zicht naar ACEC, blauwe kraan, SPE centrale, de drie andere bruggen, Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 10

11 de parken, ) en vanuit het zuiden (zicht op de betoncentrale en gele kraan, de parken, de gebouwen en de landmark aan het Houtdok, ) - vanop de brug beleeft de fietser, voetganger en de automobilist de aanwezigheid van een nieuw stuk stad; bepaalde zichtlijnen zijn cruciaal: het watervlak met de woonboten, de markante gebouwen, constructies en parken,. - de brug staat ook in landschappelijke samenhang met de andere voetgangersen fietsersbruggen; deze nieuwe brug hoeft niet te concurreren met de drie andere, haar functies is immers ruimer; integendeel zij sluit goed aan bij de architectuurtaal en de vomgeving van de drie andere bruggen. - de brug zoekt ook samenhang met de grote publieke ruimtes aan het Handelsdok met name o de parkzone Handelsdok die met zijn betoncentrale en gele kraan ook een evenementeel karakter zal hebben en onder de Handeldsokbrug aansluit bij de publieke ruimte aan het water bij nieuwe woon- en kantoorbebouwing. o het brede kaaivlak aan beide oevers waarop nagenoeg geen auto s op voorkomen en vooral als een rustige verblijfsruimte aan het water zal ervaren worden (cf Gras- en Korenlei). o de beeldbepalende constructies op de kaaivlakken met ieder een eigen recreatieve functie (blauwe kraan, grindbakken zijde ACEC, ) o de ruimtes rond en onder de brug. Het is daarbij nodig om de openheid en de continuïteit van beide kaairuimtes te respecteren ter hoogte van de brug zodat er geen onderbrekende landhoofden voorzien worden. - de brug maakt deel uit van de stadsboulevard met daarin de Afrikalaan en het Neuseplein; deze gehele sectie van de stadsboulevard van Nieuwevaart tot Dampoort moet als dusdanig gelezen en ervaren kunnen worden. Het ontwerpen van de juiste schaal, typologie en vormgeving van de aansluitingen op Afrikalaan en het Neuseplein wordt dan ook een uitdaging. - de inplanting en de vormgeving van de brug zorgt dat het omgevende stadsweefsel kan blijven functioneren en zich kan vernieuwen. Deze locaties komen immers aan de stadsboulevard te liggen (de nieuwe stedelijke ontwikkeling op de ACEC site, aan de Muidepoort met de Gentse Metaalwerken, en de bedrijven Triferto, Christeyns, De Swaef en de nieuwe ontwikkelingen aan de Afrikalaan ). Daarom is er aandacht nodig voor de voetgangers-en fietsersverbinding op de brug zelf (dubbelrichtings), voor de nieuwe tramlijn langs Muidepoort en Dok-Noord en voor de scheepvaart op het water (woonboten, commerciële boten en bevoorrading SPE) i) Startnota AWV Handelsdokbrug 1 Inleiding Een vertaling van bovenstaande visie voor de Handelsdokbrug gebeurde in een ontwerp van startnota voor de brug. Deze nota is in opmaak. Binnen het voortraject voor de startnota is reeds studiewerk verricht met ontwerpend onderzoek naar de inpassing van de brug en een afweging van verschillende alternatieven, dit als input voor het PRUP voor de Handelsdokbrug. Binnen dit onderzoek is gezocht naar de inpassing van de brug in zijn omgeving. De wijze waarop deze inpassing gebeurt heeft invloed op de aanliggende buurten en is bepalend voor de ontwikkeling van de omliggende wijken. 1 Bron: ARCADIS Belgium nv, studies in kader van opmaak startnota Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 11

12 Er werden vanuit 4 niveaus naar het projectgebied gekeken en een visie opgemaakt die vertaald werd naar inrichtingsprincipes voor de brug: 1. De brug als stadsboulevard Visie De brug maakt deel uit van de R40, de stadsring rond Gent. Er wordt gestreeft naar een stadsboulevardkarakter voor deze stadring. Ook de deelruimte van de Handelsdokbrug moet zich invoegen in het beeld van stadsboulevard. De brug moet het huidige stadsboulevard karakter van de Muide over het water trekken naar het nieuwe stadsdeel. Inrichtingsprincipes Vanuit bovenstaande visie wordt gekozen voor het doortrekken van het bestaande wegprofiel van de stadboulevard. Op deze wijze wordt het boulevard-karakter continu aangehouden, is er de minste schaduwwerking op publieke ruimtes onder de brug en blijft contact met het water behouden bij het rijden op de brug. Er wordt gekozen om de breedte van 6m (nodig in de stedelijke deelruimte voor de trambedding) aan te houden over het volledige projectgebied. Langs deze stadsring wordt de continuïteit voor fietsers behouden. Waar mogelijk wordt de fietsroute losgemaakt van het autoverkeer. 2. De brug als landschap-deel van parkstructuur Oude Dokken. Visie De brug maakt deel uit van een groter geheel. Rondom de brug is een nieuw stadsdeel gepland. De brug voegt zich in het plan van de Oude Dokken in. Als infrastructuurelement bepaalt de brug het publiek domein op, onder en naast haar. Zo vormt de brug met haar omgeving een heel specifiek infrastructuurlandschap dat onderdeel vormt van de ritmiek van de groenstructuur van het masterplan en rup Oude Dokken. Bij het ontwerp van de brug en het openbaar domein langsheen haar traject zal dan ook de nodige aandacht worden geschonken aan de beeldkwaliteit en de landschappelijkheid van de infrastructuur. Net als de parken moet de brug twee waterkanten met elkaar verbinden, over het dok heen. Om de eenheid van het openbaar domein over het water heen te versterken, worden de beide waterkanten en kades daarom op een gelijkwaardige manier vormgegeven. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 12

13 Inrichtingsprincipes Deze visie vertaald zich in de vorm van het wegtracé: er wordt geopteerd om het tracé recht over het water te laten gaan, met genoeg afstand van de bebouwing aan beide waterkanten : Er zijn vier mogelijke wijzen waarop het tracé van de brug en de aanknooppunten kunnen geconcipieerd worden: een recht-recht, een recht-gebogen, een gebogen-recht of gebogengebogen tracé. Bij een recht-recht tracé komen de woningen aan de Muidelaan heel dicht tegen de brug te liggen. Aan de maritieme zijde komt dit tracé heel dicht tegen de geplande nieuwbouw van Christeyns te liggen en is fietsverkeer langs de zuidkant niet mogelijk. Ook bij het rechtgebogen tracé liggen de woningen aan de Muidelaan heel dicht tegen de brug. Aan de maritieme zijde ligt het tracé in het midden van de beschikbare ruimte. Het gebogen-recht tracé komt in de stedelijke ruimte in het midden terecht. Ook aan maritieme kant ligt de brug in het midden. Op die manier ontstaan bij dit tracé aan beide zijden van de brug ruimten van gelijkaardige schaal. Het gebogen-gebogen tracé komt aan maritieme zijde meer noordelijker uit en zorgt ook hier voor ongelijke ruimten. Er wordt gekozen voor het gebogen-recht tracé. Met het gebogen-recht tracé dwarst de brug het dok ook loodrecht, waarmee de brug aansluit bij de voetgangersbruggen die ook loodrecht op het dok worden ingepland. 3. De brug als traject Visie Op een kleiner schaalniveau wordt de brug ook ervaren als een traject. Wie de R40 afrijdt (als fietser of automobilist) doorloopt ter hoogte van het projectgebied een traject van 3 verschillende deelruimtes: een stedelijke en een maritieme waterkant, gescheiden door het dok zelf. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 13

14 De bestaande identiteiten van de verschillende deelruimtes worden bij de aanleg van de brugomgeving verder versterkt. De inpassing van de brug schikt zich naar deze drie verschillende contexten. Zowel automobilist, fietser als voetganger moeten het verschillend karakter van de drie omgevingen ervaren wanneer ze het traject van de brug aflopen. De stedelijke ruimte De stedelijke kant wordt gekenmerkt door bestaand kleinschalig stadsweefsel. Hierbinnen worden nieuwe stedelijke ontwikkelingen gepland (op de ACEC-site zijn een aantal commerciële functies gepland, de tram wordt doorgetrokken langs Dok-Noord, ). De stadsring heeft hier het karakter van een stadsboulevard. Gezien de visie voor de Oude Dokken is het streven naar de realisatie van een kwalitatieve publieke ruimte onder de brug in relatie met de kade hier ook een randvoorwaarde. Daarnaast moet de brug zo geconcipieerd worden dat de hindereffecten (bijv. geluidsoverlast, belevingskwaliteit) naar de aanpalende woon- en openbare functies minimaal zijn. Het dok In de deelruimte van het dok functioneert de kade als publieke ruimte. Randvoorwaarden zijn hier de continuïteit van het publiek domein aan het water realiseren (kaaivlakken vrijwaren) en de voeling met het water en het haven -karakter behouden. Het maritieme-industriële landschap Aan de maritieme kant wordt het oud industrieel landschap een infrastructuurlandschap. Aandacht moet hier gaan naar de aansluiting op en de leefbaarheid (met oog op minimale geluids- en zichthinder) in het park ten zuiden van het plangebied, de bestaande industrie en de nieuwe kantoor- en woonontwikkelingen. Inrichtingsprincipes Bij de inplanting van de infrastructuur en inrichting van de infrastructuuromgeving moet ingespeeld worden op de identiteit van de verschillende deelruimten. Concreet zijn aan de stedelijke kant de wijze van aansluiten van de ACEC-site, het tracé van de tram en fietsbruggen en de visie voor de kaaien belangrijke randvoorwaarden die een naarmate een ander tracé voor de brug wordt gekozen, op een andere wijze opgelost worden. Aan de maritieme zijde zijn het Handelsdokpark uit het RUP Oude dokken en continuïteit van de kaaien belangrijke randvoorwaarden. Tevens wordt gezocht om voldoende ruimte te voorzien voor het leefbaar houden van de economische activiteiten. Voor de aansluiting van de R40 op de N424 wordt gekozen voor een lichtengeregeld kruispunt. Er is gekozen voor een ongelijkvloerse kruising in de startnota van AWV omwille van volgende redenen: - De meeste kruisingen op de R40 zijn vandaag met verkeerslichten geregeld Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 14

15 - De visie om de visuele continuïteit van de R40 ter hoogte van de kruispunten te garanderen. 4. De brug als object Visie De Handelsdokbrug wordt één van de bruggen over de oude dokken. De vormgeving van de brug moet zich dan ook inpassen in het bestaande bruggenlandschap. Over de oude dokken worden op vandaag 3 fietsersbruggen aangelegd. De Handelsdokbrug schikt zich naast de andere bruggen over het doken volgt de ritmiek van bruggen. Zoals de voetgangersbruggen gekoppeld zijn aan de parken is ook de Handelsdokbrug aan beide zijden van het dok gekoppeld aan haar omgeving. De brug schrijft zich in in het landschap en maakt het zowel passant, bewoner als automobilist mogelijk om de identiteit van de plekken te beleven. De stedelijke en maritieme zijde worden met elkaar verbonden maar behouden elk een ander karakter, de brug speelt hierop in bij de vormgeving van de landhoofden. De Handelsdokbrug volgt de ritmiek van het bruggenlandschap, maar heeft tegelijk een totaal andere schaal dan de voetgangersbruggen. Een sobere en eenvoudige vormgeving moet de impact van het segment brug minimaal houden. Zo kan de brug, ondanks haar schaal, toch voorkomen een blikvanger te worden. Er wordt gestreefd naar een hoogwaardig ontwerp net in zijn eenvoud. De Handelsdokbrug mag de voeling met het water en de dynamiek van de publieke ruimte op de kaaivlakken niet verstoren. Pijlers mogen zo weinig mogelijk visueel afsluiten in de langsrichting om de continuïteit van het publiek domein langs het water niet te doorbreken. De eventuele nieuwe publieke ruimte onder de brug wordt kwalitatief ingericht en versterkt de connectie met het water. Inrichtingsprincipes De vormgeving van de brug is sec, een hoogwaardig ontwerp door eenvoud. Varianten voor het PRUP Aan de hand van bovenstaande principes zijn naargelang de keuze van het vaarvenster of beweegbare brug een aantal varianten voor de brug mogelijk. De keuze van het vaarvenster bepaalt de wijze waarop de stedelijke en maritieme zijde kunnen aansluiten en heeft bepaalde consequenties naar ruimte-inname. De startnota van AWV deed onderzoek naar welke varianten mogelijk zijn en hun consequenties op het omliggende wegennet, om de contour van het PRUP te kunnen vastleggen. Hieronder zijn deze verschillende varianten beschreven. De inrichting van de brug dient te voldoen aan de inrichtingsprincipes van een secundaire weg type III zoals hierboven beschreven. De figuren hieronder weergegeven geven ter verduidelijking van de tekst aan hoe aangesloten kan worden op het omliggende wegennet met de verschillende vervoersalternatieven. Hoe de inrichting van de weg en brug Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 15

16 concreet wordt ingevuld (bijvoorbeeld als 2x2 of 2x1 profiel) wordt nog verder op projectniveau onderzocht door AWV. Variante 1: vaarvenster van minimum 7m hoog Het overbruggen van de Koopvaardijlaan om de continuïteit langs de kaaien te voorzien en het voorzien van de tram centraal in de weg en brug zorgt voor 2 dwangpunten die de aanzethoogten van de brug bepalen. Er zijn twee subvariantes mogelijk: Variante 1a: een brug met stijgingspercentage 5%, met fietspaden aan de brug. Deze brug zet aan net iets voorbij het huidige kruispunt van de Muidelaan met de Sassevaartstraat. De ontsluiting van ACEC (de helling die dit verkeer moet nemen om vervolgens op de brug te geraken is te zwaar voor opleggers, tevens is de ontsluiting voor fietsers niet ideaal) kan in deze variant niet via de Sassevaart of R40 verlopen. Variante 1b: Een brug met stijgingspercentage 6% met aparte fietsbrug. Door de grotere hellingsgraad kan deze brug vroeger landen en is ontsluiting van ACEC via Sassevaart of R40 wel mogelijk. De ontsluiting van ACEC kan worden geregeld via de Sassevaartstraat naar Dok-Noord, vervolgens via een parallelweg en op-en afrittencomplex op de ring te regelen. Een dergelijke ontsluiting staat niet in verhouding tot de selectie van de R40 als secundaire type III en de visie als stedelijke ringboulevard. Gezien de zware ontsluiting wordt deze variante niet verder meegenomen als alternatief. Tracé variant 1b Variante 2: beweegbare brug op maaiveldniveau Indien gekozen wordt voor een volledig beweegbare brug heeft dit als consequentie dat zowel aan de stedelijke als de maritieme zijde de R40 het langzaam verkeer langs de kaaien onderbreekt. De Koopvaardijlaan wordt gelijkvloers gekruist, in dit geval zijn verkeerslichten noodzakelijk. Deze variant wordt niet verder meegenomen omwille van volgende redenen: - Deze variant is strijdig met de visie om de continuïteit langs de Oude Dokken te waarborgen. Een beweegbare brug op maaiveldniveau heeft het nadeel dat de R40 onderbroken wordt op het moment dat er een schip door het Handelsdok vaart en de brug dus open is. - Er worden twee nieuwe kruispunten op de R40 gerealiseerd, aan Dok Noord en aan de Koopvaardijlaan. Ook het langzaam verkeer moet dit kruispunt nemen. Voor het langzaam verkeer langs het Handelsdok betekent dit dat de route langs de kade wordt onderbroken door de R40 en dat deze moet worden gekruist. Deze situatie is niet wenselijk voor het langzaam verkeer. - Door deze variant wordt de publieke ruimte tussen de Muidelaan en de Sassevaartstraat voor een groot stuk ingenomen door infrastructuur. - De tramhalte kan moeilijk aan Bevelandstraat-Sassevaartstraat of Muidelaan worden voorzien, deze moet aan Dok-Noord. - Tevens is deze variante niet wenselijk omwille van de verkeersonderbreking bij het openstaan van de brug. - Tevens betekent dit alternatief een aanzienlijke meerkost. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 16

17 tracé variant 2, fietspaden werden in het rood aangeduid Variante 3:vaarvenster 4.80m hoog op 35m breed Een alternatief is het verlagen van het vaarvenster, op gelijke hoogte met de andere bruggen voor gemotoriseerd verkeer in de buurt. In dit alternatief kan de tram ten zuiden van de brug worden gelegd. De ontsluiting van ACEC kan via de Sassevaartstraat, het fietspad langs de R40 wordt aan de brug gelegd. De fietsverbinding langs Dok-Noord kan in deze variant enkel gerealiseerd worden via de bodem van de grindbakken. Een verbinding op het niveau van de kaaien is niet mogelijk. Het uiteindelijke toekomstige fietsparcours moet nog verder in detail op kaart worden gebracht. De aansluiting op de N424 gebeurt met een verkeerslichtengeregeld kruispunt. De wijze waarop de brug de Koopvaardijlaan kruist, kan in deze variant nog op verschillende wijzen. Hierdoor zijn er vier subvarianten: Variante 3a: de Koopvaardijlaan wordt geknipt Variante 3b: de Koopvaardijlaan wordt verlaagd. Variante 3c: de brug wordt doorgetrokken over de Koopvaardijlaan Variante 3d: de brug wordt beëindigd voor de Koopvaardijlaan. Dit kan enkel door het vaarvenster terug te brengen tot 19m en te verplaatsen in de richting van de stedelijke zijde. tracé variant 3, fietspaden werden in het rood aangeduid Variante 4: tunnel Een bijkomende variant is een tunnel. Bij een tunnel gaat het verkeer van de R40 onder Dok- Noord en Koopvaardijlaan. Dit betekent dat de recreatieve assen langs deze wegen behouden blijven met dit alternatief. De aansluitingen met andere wegenis is met dit alternatief niet evident. Aan de stedelijke zijde is de directe aansluiting van lokale wegen op de R40 niet mogelijk, de ontsluiting van ACEC moet via Dok-Noord of de Salvatorstraat verlopen. Aan maritieme zijde is de wegenis pas op maaiveldniveau in de Afrikalaan, wat de aansluiting met de N424 moeilijk maakt. Er is onvoldoende ruimte voor een trambedding, Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 17

18 deze zal langs Dok-Noord moeten komen. Bijkomend aan de tunnel zal nog een fietsersbrug voorzien moeten worden. Gezien de moeilijke inpassing in het bestaand (en toekomstig) stedelijk en maritiem weefsel, en de bijkomende kosten wordt dit alternatief niet verder meegenomen. tracé variant 4 Het bestuderen van bovenstaande varianten leidde tot een aantal alternatieven voor de realisatie van de brug. Er wordt gekozen voor variant 3, een brug met vaarvenster op 4m80. De contouren van het RUP werden bepaald aan de hand van deze variant. De inrichting van deze variant wordt nog verder in detail uitgetekend door AWV. j) Grindbakken als tijdelijk kunstproject De recreatieve en artistieke invulling van de grindbakken is een tijdelijke invulling. Na de realisatie van de brug, het bouwen van de doorgaande fiets- en voegangerspassage en het bouwblok Z1e van het gemeentelijk RUP Oude Dokken zullen de grindbakken grondig veranderen. In een eindfase zullen de grindbakken dus niet meer aanwezig zijn zoals in hun huidige vorm. Het behoud van kleine fragmenten en of het herbruiken voor een wandel- en fietsonderdoorgang zal worden bekeken in functie van de heraanleg van het aangrenzend openbaar domein. De eerste 4 compartimenten hebben de meeste waarde om te behouden. Hiermee kan de eenheid tussen de grindbakken, de blauwe kraan ene de kaaipromenade behouden blijven. De volgende 4 compartimenten liggen onder de brug. Er moet onderzocht worden of deze een rol kunnen spelen om gebruikt te worden als passage voor voetgangers en fietsers. De resterende compartimenten zullen al dan niet blijven bestaan in functie van het nieuwe bouwveld uit het gemeentelijk RUP en zijn nog verder te onderzoeken. k) Screening onderzoek tot m.e.r. De screening (zie bijlage) baseerde zich op het reeds goedgekeurd planmer voor het RUP Oude Dokken. Hierin werden de milieu-effecten voor de Handelsdokbrug onderzocht. Er werd een onderscheid gemaakt tussen de milieu-effecten die gevolgen hebben naar verdere project en vergunningenniveau en de effecten die gevolgen hebben op plan/rupniveau. Uit de screening blijkt dat er mogelijks nog archeologische sporen te vinden zijn in de ondergrond. Het PRS stelt dat het aanbeveling verdient dat er maatregelen getroffen worden om over te gaan tot inventarisatie en onderzoek van dit erfgoed voor de vernietiging aangevat wordt. Voor de verdere archeologische aanpak van het gebied gebeuren in de geest van het PRS dan ook voorafgaand aan de ontwikkeling een archeologisch vooronderzoek en indien nodig preventieve archeologische opgravingen: Archeologisch vooronderzoek Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 18

19 Het vooronderzoek bestaat uit een proefsleuvenonderzoek op de gehele zone van het RUP. Het vooronderzoek wordt verricht met een systeem van doorlopende sleuven of alternerende sleuven van één kraanbak (2m) breed, waarbij 10 % van het terrein afgegraven wordt. Deze methode van vooronderzoek laat een snelle evaluatie van de terreinen toe (minstens 1 ha/dag). Het afgraven wordt uitgevoerd met een kraan met platte bak, onder toezicht van een archeoloog en tot op de diepte bepaald door de archeoloog. Archeologische opgravingen Op de eventueel aanwezige archeologisch waardevolle zones, geïdentificeerd door het vooronderzoek, worden preventieve archeologische opgravingen uitgevoerd, voorafgaand aan de ontwikkeling. Hierdoor wordt het terrein ontdaan van de archeologische informatie en kan het archeologievrij afgeleverd worden op het moment van de inrichting. Dergelijk archeologisch vooronderzoek dient om de potentieel waardevolle zones te identificeren, voorafgaand aan de ontwikkeling. Het doel van dit onderzoek is te vermijden dat op het moment van de bouw of inrichting wordt vastgesteld dat er zich waardevolle archeologische sporen in de ondergrond bevinden waardoor de werken moeten worden uitgesteld tot na de opgravingen. Dit bespaart zowel tijd als geld. Dit wordt verder doorvertaald naar de voorschriften. Uit de planmer blijkt dat de visuele beleving van de brug een effect kan hebben. In het PRUP werden verordenende voorschriften opgenomen naar de zichtrelaties om potentiële aanzienlijke effecten op het landschap en bouwkundig erfgoed te vermijden. De planmer stelde dat ter hoogte van de geplande Handelsdokbrug het omgevingsgeluid tot op 50 m parallel met deze brug kon stijgen. Ter hoogte van de gevels aan de zuidzijde van de geplande woonzones ten noorden van de brug zullen geluidsniveaus van meer dan 65 db(a) voorkomen. Om de stijging van het omgevingsgeluid langsheen deze Handelsdokbrug te verminderen zijn een aantal maatregelen mogelijk (pas te concretiseren in projectfase wanneer de exacte ligging van de brug vastligt). Bij verder concreet ontwerp van de brug zal hier voldoende aandacht aan besteed moeten worden om dit effect te milderen. Het PRUP bevat verordenende bepalingen om deze effecten te vermijden. Dit dient verder geconcretiseerd te worden op projectniveau en valt onder de verantwoordelijkheid van de bouwheer en beheerder van de weg. Uit het onderzoek naar mogelijke aanzienlijk negatieve milieueffecten blijkt verder dat het plan aanleiding kan geven tot effecten die op projectniveau kunnen en moeten ondervangen worden (effecten op grondwater door ondergrondse constructies, aansluitpunten op Voormuide, ACEC-site en Afrikalaan, geluidsmaatregelen, doorvaarthoogte van de brug, landschappelijke integratie en zichtrelaties). Deze worden verder meegenomen door AWV bij de verdere uitwerking van de brug. Het RUP neemt naar aanleiding van de screening die zaken op die in de voorschriften kunnen vertaald worden (archeologie, geluidsimpact, landschappelijke impact). Op projectniveau zal onderzocht worden hoe dit verder wordt uitgewerkt. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 19

20 l) Watertoets In de screening werd het effect op water onderzocht. Hieruit werd besloten dat het ruimtelijke uitvoeringsplan geen aanleiding geeft tot permanente aanzienlijke effecten op het watersysteem die op planniveau dienen ondervangen te worden. De stedenbouwkundige vergunningsaanvragen moeten op projectniveau de nodige informatie bevatten om aan te tonen hoe eventuele betekenisvolle tijdelijke en permanente effecten concreet zullen vermeden worden. De aanvraag zal moeten voldoen aan de bestaande geldende sectorale regelgeving m.b.t. waterbeleid. V. Doelstelling RUP Bedoeling is een verbinding mogelijk te maken tussen de Muidelaan en de Afrikalaan, zodat een deel van de R40 ten oosten van de dokken komt te liggen. Dit komt de verkeersleefbaarheid van Dok-Noord, Dok-Zuid en de woonzones aan de rand van de stadsring ten goede. Tevens wordt hiermee het knooppunt Damppoort en de wijk Muide- Meulestede deels ontlast van verkeer in relatie tot R4. Met het RUP wordt de maximumcontour vastgelegd waarbinnen deze verbinding kan worden aangelegd. Deze contour is zodanig dat de Handelsdokbrug, de aanhorigheden zoals taluds, de noodzakelijke aansluitingen om het stedelijk weefsel te ontsluiten, de fiets-en tramverbindingen en de aansluiting met de N424 kunnen gerealiseerd worden. Grafisch plan Het RUP voorziet in de noodzakelijke herbestemming: een zone waarbinnen de gekozen variante voor de Handelsdokbrug kan gerealiseerd worden. In de voorschriften wordt opgenomen dat deze dient ingericht te worden als secundaire weg type III. Hoe de weg concreet zal worden ingericht zal in detail worden onderzocht door AWV. Over het water wordt de volledige reservatiestrook uit het gewestplan opgenomen. Hierdoor sluit het RUP aan op het gemeentelijk RUP Oude Dokken, er blijven er geen restzones over. Met het RUP wordt dus niet enkel de secundaire weg ingekleurd. Ook de ruimte erbuiten (kaaien, lokale wegenis, park,..) worden gevat met dit RUP. Al deze functies (ook de secundaire weg type III) behoren echter tot de publieke ruimte, conform de visie voor de weg en het projectgebieden. Om deze reden wordt gekozen voor een algemeen voorschrift zone voor publieke ruimte voor het plangebied. VI. Voorschriften die strijdig zijn met het provinciaal RUP Overeenkomstig art , 5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bevat een RUP in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden. Op dit ogenblik gelden er voor het plangebied voorschriften afkomstig van het gewestplan, BPA s en een gemeentelijk RUP. Al deze voorschriften, voor zover deze vallen binnen de begrenzing van het huidig PRUP, worden opgeheven door de nieuwe voorschriften van het nieuwe PRUP. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 20

21 Voor het gewestplan zijn dit volgende gebieden: Woongebieden met cultureel, historische en/of esthetische waarde Reservatiegebied Industriegebied Bestaande waterwegen Voor het BPA Afrikalaan is dit volgende zone: Zone voor wegen Voor het BPA Voormuide is dit volgende zone: Zone voor wegen Voor het RUP ACEC is dit volgende zone: Zone voor wegen (Z5) VII. Overzicht planbaten, planschade, kapitaalschade- en gebruikerscompensatie In uitvoering van art , 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient een RUP een register van percelen te bevatten waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoedering, een planbatenheffing, een kapitaalschadecompensatie betreffende het grond- en pandendecreet of een gebruikerscompensatie uit het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. In het kader van deze planopmaak moet er geen onderzoek verricht worden naar de eigendomsstructuur van de betreffende percelen, noch naar de aanwezigheid van mogelijke vrijstellingen of uitzonderingsgronden inzake de bovengenoemde vergoedingsregelingen. Dit register moet enkel de kadastrale percelen aanwijzen waarvan de bestemmingswijzigingen mogelijks aanleiding kunnen geven tot een bepaalde vergoedingsregeling. Planbaten ontstaan wanneer een in werking getreden RUP op een perceel één of meer van de bestemmingswijzigingen doorvoert. Planschade ontstaat wanneer, op basis van een in werking getreden RUP, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen, terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen. Bovendien moet aan volgende criteria samen worden voldaan op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve plan: 1 e het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg; 2 e het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking komen; 3 e het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone, zoals bepaald in een plan van aanleg of een RUP; Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 21

22 4 e enkel de eerste 50m vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor planschade. Kapitaalschadecompensatie ontstaat wanneer een RUP een zone die onder de categorie van de gebiedsaanduiding landbouw valt, omzet naar een zone die onder de categorie van de gebiedsaanduiding reservaat en natuur, bos, of overig groen valt. Gebruikerscompensatie ontstaat wanneer er gebruikersschade ontstaat door een bestemmingswijziging of overdruk ingevolge de inwerkingtreding van een RUP. Deze bestemmingswijziging betreft een omzetting van een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding landbouw valt naar een zone die onder de categorie van de gebiedsaanduiding natuur, bos of overig groen valt. Het RUP heeft geen aanleiding tot kapitaalschadecompensatie of gebruikerscompensatie. Er is wel mogelijks planschade. Op bijgevoegde kaart VII.1 zijn de percelen aangeduid die hiervoor mogelijks in aanmerking komen. Er zal verder onderzocht moeten worden of de percelen voldoen aan de hierboven vermelde criteria. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 22

23 2 S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n Verordenend voorschrift : categorie lijninfrastructuur Toelichting Zone voor publieke ruimte Het gebied is bestemd voor de aanleg, het beheer en de exploitatie van de weg, fiets- en voetpaden, park, bovengrondse en ondergrondse leidingen en nutsvoorzieningen, water enspoorinfrastructuur. In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassen van de verkeers-en vervoersinfrastructuren, wegen-, spoor- en waterweginfrastructuur, parkinfrastructuur en aanhorigheden. Onder aanhorigheden wordt verstaan: al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, stationeer- en parkeerstroken, wegsignalisatie en wegbebakening, velrichting, afwatering, beplantingen, veiligheidsuitrustingen, geluidswerende constructies, sluizen, liften, hellende vlakken, stuwen, pompstations, spaar- en overloopbekkens, oevers of dijken en eventuele grachten achter het dijktalud, meerpalen, geleide inrichtingen, signalisatie, aanlegplaatsen, dokken, aanlegbolders, kaaimuren, meetinstallaties voor waterpeil, debiet, stroomsnelheid en waterkwaliteit, spooruitrustingen zoals sporen, bovenleidingen, seininrichting, kabelwerken, alle grond- en kunstwerken voor de realisatie van de dragende structuur, alle gebouwen en andere constructies, met noodzakelijke toegangswegen, die verband houden met het onderhoud en de exploitatie van de spoorlijn zoals tractie-onderstations, sectioneerposten, seinposten, onderhoudsplatformen, dienstlokalen, communicatie, alle toegangs- en langswegen ten behoeve van onderhouds- en veiligheidsdoeleinden, alle voorzieningen op het gebied van veiligheid en eventuele Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 23

24 ventilatie zoals evacuatieschachten, afsluitingen, ventilatie-uitrustingen, de infrastructuren voor de afwatering van de spoorbedding zoals grachten, duikers, pompstations, kleine constructies voor nutsvoorzieningen of ter ondersteuning van het openbaar domein (bijv. dienstgebouwen voor De Lijn,, cabines, kiosken), De inrichting is afgestemd op de functie als secundaire weg type III. De delen die niet deel uitmaken van de secundaire weg worden ingericht als publieke ruimte. Hieronder wordt de stedelijke ruimte verstaan, waaronder ook kaaien, park, recreatieve infrastructuren, fietsverbindingen, lokale wegenis, waterweg, met hun aanhorigheden. Ook onder de brug zijn deze functies mogelijk. Hiernaast zijn ook reliëfwijzigingen i.f.v. de inrichting van de publieke ruimte toegelaten. De verblijfsfunctie en de verkeersfunctie voor andere vervoersmiddelen zijn bepalend voor de inrichting van de weg. Het autoverkeer is hier neven- of zelfs ondergeschikt aan de verkeersalternatieven. De leefbaarheid langsheen de weg primeert op de verkeersfunctie. Bij de inrichting gaat proportioneel meer aandacht naar de inrichting van het openbaar domein, de ruimtelijke inpassing, aan voorzieningen voor fietser en voetganger, enz. Op die manier kunnen deze wegen ontwikkeld worden als langzaam-verkeersassen (hoogwaardige assen voor fietser en voetganger) en openbaar vervoersassen (doorstroming openbaar vervoer). Het RUP grenst aan het plan voor de Oude Dokken. Hiermee heeft de stad de intentie een nieuwe stadswijk te creëren, die functioneert binnen een nieuwe stedelijke ruimte die bestaat uit kaaien, park, fietsverbindingen, recreatieve infrastructuren zoals een skatepark, sportvoorzieningen, de publieke ruimte zal moeten aansluiten bij de omliggende stedelijke ruimte uit het plan voor de Oude Dokken. De doorvaarthoogte van 4.80 meter is voldoende voor de woonboten die in de het Handelsdok zullen aanmeren en de boten die verder door de binnenstad zullen varen. De inrichting als publieke ruimte impliceert het volgende: De brug dient maximaal geïntegreerd te zijn in het openbaar domein en het stedelijk weefsel. Een belangrijk aandachtspunt is dat de fiets- en wandelroutes langs de beide kanten van het Handelsok lopen en niet onderbroken worden door de Handelsdokbrug. Tevens moet ook rekening gehouden worden met de noorzuidvoetgangers- en fietsverbinding, die in het gemeentelijk RUP ACEC is opgenomen en aansluit op de Bevelandstraat en de Muidepoort. De ruimtelijke kwaliteiten van de brug en zijn omgeving moeten er voor zorgen dat er geen breuk ontstaat tussen het noorden en zuiden van het Handelsdok en zijn oevers. Het is van essentieel belang dat de kaaipromenades en wijkpark als Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 24

25 volwaardig openbaar domein doorlopen onder de brug. Het betekent dat de verhoudingen tussen hoogte en breedte voldoende moeten bestudeerd worden, idealiter moet er een ruimte ontstaan die niet het gevoel creëert van een smalle en donkere passage. Dit kan betekenen dat de brughoofden mogelijks verschuiven weg van het water. Doorgang onder de brug moeten minstens even breed zijn als de breedte van de brug. Ook het minimaliseren van de brugdikte i.f.v. hoogte, onderdoorgang, beeldwaarde is noodzakelijk. Splitsen van auto s versus fietsers en voetgangers kan een oplossing bieden om hogere onderdoorgang te creëren i.f.v. meer vrijheid wat hellingen betreft, fijnere uitwerking, minder zwaar, enz. De wijze van aansluiting van de brug met andere delen van openbaar domein moet veel aandacht krijgen. Het zo kort mogelijk aansluiten voor voetgangers en fietsers met de oevers (bv. via snelle verbindingen, extra trappen, ander soort hellingen, ) is noodzakelijk. De zichtas vanuit de Schipperskaai, richting Houtdok, is een belangrijke zichtas binnen het concept. Bij de concrete uitwerking van de brug en weginfrastructuur dienen geluidsmilderende maatregelen (bijvoorbeeld aanleg fluisterasfalt) genomen om een aanvaardbaar geluidsklimaat te kunnen waarborgen voor de (toekomstige) omwonenden. Bij de vergunningsaanvraag dient een document met daarin een beschrijving van de verschillende geluidsmilderende maatregelen toegevoegd. Hierin dient te worden aangetoond dat afdoende geluidsmilderende maatregelen zijn genomen om een aanvaardbaar geluidsklimaat te waarborgen voor de omwonenden. Uit de screening blijkt dat om de impact van de brug naar landschap en geluid toe te milderen het noodzakelijk is hiermee rekening te houden bij de realisatie van de brug. Bij een verdere concrete uitwerking van de startnota van AWV zal hier rekening mee moeten gehouden worden. Het realiseren van gesloten bouwwanden langsheen het water wordt zoveel als mogelijk beperkt zodat de relatie tussen het water en de huidige omgeving maximaal tot zijn recht kan komen. De visuele relatie tussen de oostelijke en westelijke zijde dient te worden gewaarborgd en de zichtrelatie over het water moet gegarandeerd blijven in noord-zuidelijke zin met aandacht voor effecten op bouwkundig erfgoed (zoals de zichten op de blauwe en gele kraan). Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 25

26 Indien een goede landschappelijke inpassing mogelijk is kunnen geluidsschermen op de brug worden voorzien. Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de grondoppervlakte effectief verkend wordt. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden aangeduid, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 26

27 Provincie Oost-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning 27

28 Kaart III.1 - Bestaande feitelijke toestand: topografische kaart Bron: gescande topografische kaart, AGIV 1: m

29 Kaart III.2 - Bestaande feitelijke toestand: orthofoto Bron: orthofoto's 2009, Belfotop / AGIV 1: m

30 Kaart III.3 - Juridische toestand: gewestplan - BPA's - RUP's Bron: AGIV, stad Gent 1: BPA's RUP's m BPA MEULESTEDE RUP VOORHAVEN LOODS 20 ONTWERP RUP VLIEGTUIGLAAN RUP OUDE DOKKEN RUP GROENAS1 BPA VOORMUIDE BPA AFRIKALAAN BPA BINNENSTAD DEEL TOLHUIS RUP ACEC RUP ZIEKENHUIS- CAMPUS SINT-LUCAS EN OMGEVING RUP OUDE DOKKEN BPA CAMPO SANTO

31 MUIDELAAN Kaart VII.1 - Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn Schaal: 1/ m AFRIKALAAN HANDELSDOK Z DOK-NOORD VOORMUIDE ST-SALVATORSTRAAT NOTA: dit register heeft enkel een informatieve waarde LEGENDE percelen die in aanmerking kunnen komen voor planschade

32 Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Schaal: 1/2500 "HANDELSDOKBRUG" te Gent GRAFISCH PLAN m MUIDELAAN AFRIKALAAN KOOPVAARDIJLAAN LEGENDE grens van het RUP Zone voor publieke ruimte OCEANIESTRAAT KOOPVAARDIJLAAN H AN DELSDO K DOK-NOORD BEVELANDSTRAAT SASSEVAARTSTRAAT VOORMUIDE ST-SALVATORSTRAAT JUSTUS DE HARDUWIJNLAAN NEUSEPLEIN

33 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug VERZOEK TOT RAADPLEGING SCREENING MILIEUEFFECTEN Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-mer-plicht Definitie van plan of programma De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld 2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld 3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld. Het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening schrijft de opmaak en vaststelling voor van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het RUP wordt opgemaakt op initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen. Een provinciaal RUP wordt vastgesteld door de provincieraad en goedgekeurd door de minister. Het RUP Handelsdokbrug valt onder de definitie van plan of programma. Toepassingsgebied Het betrokken plan of programma valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M. Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma s opgesplitst: - plannen of programma s, of wijzigingen ervan, die het kader vormen voor toekenning van een vergunning voor een project; - plannen of programma s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36 ter, 3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het RUP vormt het kader op basis waarvan stedenbouwkundige vergunningen zullen worden toegekend, zodoende is aan deze voorwaarde voldaan. Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Bij plannen en programma s die van rechtswege onderworpen zijn aan de plan-merplicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma s: a) plannen en programma s; of wijzigingen ervan, die tegelijkertijd een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 1

34 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, 2, 1 D.A.B.M.); b) plannen en programma s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is en die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden. (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). De aanleg van wegen met 4 of meer rijstroken over een lengte vanaf 1km is van rechtswege planmerplichtig. Het plangebied van het RUP zit onder deze grens. Bovendien is in het plangebied de weg niet overal nieuw aan te leggen. Aangezien het RUP niet het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004, het RUP betrekking heeft op een klein gebied op lokaal niveau en er zich in de buurt van het plangebied geen Vogelrichtlijngebieden of Habitatrichtlijngebieden bevinden (zie ook verder), zodat een passende beoordeling niet vereist is, kan geconcludeerd worden dat het RUP niet van rechtswege onderworpen is aan de plan- MER plicht. Niettemin moet er wel een onderzoek naar mogelijke milieueffecten doorgevoerd worden (de zogenaamde screeningsplicht ). Op basis van voorliggend onderzoek naar milieueffectrapportage neemt de Dienst MER een beslissing over het feit of al dan niet nog een plan-mer moet opgemaakt worden. Ingreep-effectanalyse en alternatieven Ingreep-effectanalyse Er dient onderzocht te worden of het plan mogelijke aanzienlijke milieueffecten kan genereren t.o.v. een referentiesituatie. Als referentiesituatie wordt de huidige feitelijk bestaande en planologische toestand beschouwd. De referentiesituatie kan als volgt omschreven worden: in de onmiddellijke omgeving van het plangebied bevinden zich de Acec-site en de site van de Oude Dokken. De stad Gent heeft plannen om deze sites te ontwikkelen voor wonen, groen, publieke en commerciële functies, Bedoeling is om langs het water kades te creëren om te flaneren en te verblijven. Aansluitend daarop worden nieuwe stedelijke woonzones voorzien en stedelijke parken. Aan weerszijden van het water bevindt zich een kraan, die beiden een specifieke bouwkundige erfgoedwaarde bezitten. Aan de Muidelaan in het Handelsdok zijn grindbakken aanwezig waarin een recreatieve invulling gepland wordt (uitvoering voorzien in 2012). Ten zuiden van de Muidelaan bevindt zich het project van de Acec-site. Hierbinnen worden commerciële functies, Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 2

35 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug wonen en een park voorzien. De ontsluiting van dit toekomstige project en aansluiting op een verbinding over het Handelsdok is nog niet gerealiseerd. Het voorgenomen plan voorziet in de realisatie van een verbinding over het Handelsdok, om de ring rond Gent te verplaatsen van Dok-Noord Dok-Zuid naar de Afrikalaan. Tevens wordt de aansluiting van deze verbinding op de Afrikalaan voorzien. Het voorgenomen plan dat hier gescreend wordt bestaat uit een eerste concept waarbij de exacte positie van de brug waartoe het RUP de aanleiding geeft nog niet gekend is. Dit wordt momenteel onderzocht in een startnota van AWV. Voorliggend onderzoek naar aanzienlijke milieueffecten baseert zich op het plan-mer voor het gemeentelijk RUP Oude Dokken (plan-mer goedgekeurd door dienst MER dd. 28/01/2009 met referentie PLMER-0035-GK). In dit planmer werden de effecten van een brug over het Handelsdok mee opgenomen. In het planmer werden de effecten van de realisatie van het RUP zonder (als mogelijke tijdelijke situatie) en met brug onderzocht. In dit planmer werd meegenomen dat het exacte tracé nog niet duidelijk was. Uit de meeste milieudisciplines bleek echter dat de exacte positie van de brug niet bepalend was voor de inschatting van de milieueffecten. Ook de effecten van de brug op de geplande nieuwe ontwikkeling van de Oude Dokken werden mee onderzocht. Overeenkomstig de effectenstudie in het plan-mer worden in onderstaande tabel de effectgroepen weergegeven die in voorliggende screening op hun aanzienlijkheid zullen getoetst worden. Discipline Landschap, BE en Archeologie Bodem Water Fauna en flora Mens - mobiliteit Geluid Lucht Mens sociaal-organisatorisch Mens - veiligheid BE = Bouwkundig Erfgoed Effect Beschadiging/vernietiging beschermde monumenten, landschappen, stadsgezichten, ankerplaatsen, relicten Beschadiging/vernietiging archeologisch patrimonium Bodemverstoring Wijziging grondwaterstromingspatroon Wijziging in infiltratie en oppervlakkige afvloei door wijziging verharde oppervlakte Wijziging huidige natuurwaarden Wijziging verkeersintensiteiten, aansluiting bestaande en geplande verkeersstromen Toename geluidshinder Wijziging luchtkwaliteit Wijziging ruimtegebruik Impact op veiligheid t.a.v. Seveso-activiteiten Volgende (hoofdzakelijk tijdelijke) effecten zullen hier niet bestudeerd worden, daar zij zich voordoen tijdens de werken en dus eerder dienen beschouwd te worden op projectniveau: - Risico op verspreiding van verontreiniging bij grondverzet (VLAREBO-wetgeving strikt op te volgen); - Bodemverdichting tijdens de werken; - Grondwaterverlaging met afgeleide verdrogingseffecten voor flora door bemaling tijdens de werken; Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 3

36 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug - Verspreiding van grondwaterverontreiniging door bemaling tijdens de werken; - Stabiliteitseffecten als gevolg van bemaling; - Geluidshinder en rustverstoring tijdens de werken; - Wijziging perceptieve kenmerken en wijziging belevingskenmerken tijdens de werken; - Verkeerstoename tijdens de werken. Alternatieven Er wordt hier ook verwezen naar Deel 1, Hoofdstuk I Reden tot opmaak van de. In het PRS werd de Gentse stadsring, met het te ontwerpen deel over de Handelsdok geselecteerd als secundaire weg type III. De verbinding over het Handelsdok maakt onderdeel uit van de gewenste wegstructuur in het noordoosten van Gent. Locatiealternatieven zijn hier dan ook niet aan de orde. Naar aanleiding van het vooronderzoek voor de startnota werden 3 alternatieven weerhouden: - Een brug met doorvaarthoogte op 7m - Een brug met doorvaarthoogte 4 m 30 - Een beweegbare brug, met doorvaarthoogte 4m 30 en open kan tot een doorvaarthoogte van 7m In deze screening wordt het alternatief van een tunnel niet mee onderzocht. Deze kan verbeterde milieueffecten garanderen op vlak van geluid- en luchtkwaliteit voor de aanpalende woon- en parkfunctie. Dit alternatief werd echter niet weerhouden omwille van volgende redenen (zie ook toelichtingsnota, IV Planningscontext, j)startnota AWV Handelsdokbrug): - Grotere meerkost (er is ook bovendien nog een extra fietsersbrug noodzakelijk) - Aansluiting op N424 is ruimtelijk moeilijk te concipiëren - Onvoldoende ruimte voor geplande tram - Aansluiting lokale wegenis niet mogelijk (ACEC kan niet ontsluiten op R40) Het nulalternatief komt overeen met de toestand zoals het plangebied zou evolueren wanneer het RUP niet wordt opgemaakt (= functioneren van het gebied zonder brug). Het nulalternatief wordt beschouwd als de referentiesituatie met autonome evolutie. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten Milieueffecten op het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie De visuele beleving van de Handelsdokbrug is momenteel moeilijk in te schatten en zal deels afhangen van de realisatie/ontwerp ervan. Dit is de verantwoordelijk van de initiatiefnemer van het bouwwerk (AWV). De brug kan (als vierde op rij, na de fietsbruggen) bij goede inpassing een belangrijke structuur bewerkstelligen en bepaalde accenten in het landschap accentueren. Anderzijds zouden bij een ongunstig ontwerp de zichtrelaties over het water (noord-zuid en oost-west) kunnen worden belemmerd. Mogelijke aanzienlijk negatieve effecten worden echter ondervangen door in de voorschriften van het PRUP op te nemen dat de visuele relatie tussen de oostelijke en westelijke zijde dient te worden gewaarborgd en tevens dat de Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 4

37 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug zichtrelatie over het water moet gegarandeerd blijven in noord-zuidelijke zin met aandacht voor effecten op bouwkundig erfgoed (zoals de zichten op de blauwe en gele kraan). Er werden 3 alternatieven naar voor geschoven. Indien een brug met vaarvenster van 7m wordt voorzien is nog bijkomende wegenis noodzakelijk om ontsluiting van de ACEC-site te kunnen realiseren. De brug met doorvaarthoogte op 4m80 (vast of beweegbaar) komt overeen met huidige bruggen voor gemotoriseerd verkeer in het Gentse. De hogere brug zal mogelijks landschappelijk een grotere impact hebben dan de lagere. Ook aan stedelijke kant veroorzaakt de hogere brug bijkomende wegenis wat de visuele en landschappelijke impact van de brug en wegenis zal vergroten. Bij de verdere uitwerking op projectniveau zal hier voldoende aandacht aan moeten besteed worden. Het plangebied bestaat uit (industrieel) reeds verstoorde gronden. Volgens de dienst Stadsarcheologie van de stad Gent ligt het plangebied grotendeels binnen de laatmiddeleeuwse stadsversterking en zeker voor het westelijke gedeelte zijn er gegevens over menselijke bewoning bekend vanaf minimaal de 13 de eeuw. Over een groot gedeelte van het plangebied (vooral oostelijk ten opzichte van het Handelsdok) werd het archeologisch patrimonium grotendeels verstoord of vernietigd. Gezien deze vaststellingen lijkt het aangewezen alle bouwprojecten te laten voorafgaan door archeologisch advies en ermee rekening te houden dat ingrepen in de bodem ten westen van het Handelsdok gecombineerd worden met archeologisch onderzoek. Conclusie: De visuele beleving van de brug is in deze fase van het plan- en projectproces moeilijk in te schatten (uit te werken op projectniveau). Het PRUP omvat echter de nodige verordenende voorschriften om potentiële aanzienlijke effecten op het landschap en bouwkundig erfgoed te vermijden. In de voorschriften van het PRUP wordt een verplichtend archeologisch vooronderzoek opgenomen, om tegemoet te komen aan de opmerkingen over mogelijke effecten op archeologie. Milieueffecten op de bodem en fauna en flora Het betreft hier een reeds verstoorde en grotendeels verharde bodem. De uitvoering van het plan geeft geen aanleiding tot bijkomende aanzienlijk negatieve effecten op het bodemprofiel. Op de kades aan de oostzijde van het Handelsdok is vegetatie aanwezig die mogelijk bij de aanleg van de brug zal verdwijnen. In het plan-mer RUP Oude Dokken wordt deze locatie echter niet aangeduid als bij voorkeur te behouden of herstellen natuurelementen. Het effect wordt hier dan ook niet als aanzienlijk beoordeeld. In het plangebied en errond zijn verschillende bodemonderzoeken gekend bij OVAM (zie shapefiles op In het plangebied gaat het om 1 oriënterend bodemonderzoek en 1 beschrijvend bodemonderzoek. Het planinitiatief geeft geen aanleiding tot een onderzoeksverplichting in het kader van het Bodemdecreet. Bij de verdere uitvoering van het plan dient rekening gehouden met volgende bepalingen: - Indien er calamiteiten optreden die impact kunnen hebben op de bodem, dienen zo snel mogelijk de nodige acties ondernomen te worden om de verontreiniging weg te nemen. De nodige controlestalen dienen genomen te worden. Indien de calamiteit valt onder het toepassingsgebied van een schadegeval, dienen deze specifieke bepalingen nageleefd te worden (art. 74 ev van het Bodemdecreet). Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 5

38 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug - Indien gronden worden overgedragen, dienen de bepalingen van het Bodemdecreet te worden gevolgd (art. 101 ev van het Bodemdecreet). - Indien gronden dienen onteigend te worden, dienen de bepalingen van het Bodemdecreet te worden gevolgd (art. 119 ev van het Bodemdecreet) - De nodige aandacht dient te worden geschonken aan de regels van het grondverzet. - De nodige aandacht dient te worden geschonken aan de voorgenomen bestemming op reeds vastgestelde bodemverontreiniging: Art.38 van het Bodemdecreet: indien een beschrijvend bodemonderzoek werd uitgevoerd op deze grond kan een mogelijk andere bestemming impact hebben op de ernst van de bodemverontreiniging/saneringsnoodzaak en urgentie. Art. 64 van het Vlarebo: indien het bestemmingstype van de grond in die zin wijzigt dat een lagere bodemsaneringsnorm van toepassing wordt, dient een nieuw oriënterend bodemonderzoek te worden uitgevoerd bij overdracht van risicogrond. Conclusie: De opmaak van het RUP geeft geen aanleiding tot aanzienlijke effecten op de bodem en op fauna en flora. Het Bodemdecreet dient gevolgd. Milieueffecten op het water (bron: watertoetskaarten op Uit informatie in het plan-mer RUP Oude Dokken kan afgeleid worden dat het Quartair in het plangebied een dikte heeft van ca. 20 m en doorgaans als doorlatend wordt beschouwd. De samenstelling van de bovenste meter(s) kan echter sterk verschillen t.g.v. dempingen, ophogingen en verhardingen. T.h.v. het plangebied zijn er geen grondwaterpeilmetingen beschikbaar. Enkele sonderingen in het plangebied (ten oosten van het Handelsdok) geven echter wel een indicatie, nl. dat het grondwater vrij ondiep voorkomt (van ca. 2 tot 3 m onder het maaiveld conform 2 metingen in januari 2001). De uitvoering van de brug zal gepaard gaan met ondergrondse constructies (brugpijlers). Deze zullen uitgevoerd worden in waterdichte materialen zodat permanente bemaling niet noodzakelijk is. Het plangebied is op de grondwaterstromingsgevoeligheidskaart aangeduid als zeer gevoelig (type 1). Er mag echter verwacht worden dat de ondergrondse constructies niet van die aard zal zijn dat er een aanzienlijk effect op het grondwaterstromingspatroon ontstaat. Niettemin dient er (tijdens de projectfase) advies aangevraagd te worden bij de bevoegde instantie indien de ondergrondse constructie een diepte heeft van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m. Het plangebied ligt niet in overstromingsgevoelig gebied en hoofdzakelijk in niet infiltratiegevoelig gebied. Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de mogelijke schadelijke effecten ondervangen worden indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a.. Verder moet voldaan worden aan de Vlarem regelgeving met betrekking tot afvoer van hemelwater en het decreet integraal waterbeleid en het concept vasthouden-bergen-afvoeren dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 6

39 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug Conclusie: Uit bovenstaande kan besloten worden dat het ruimtelijke uitvoeringsplan geen aanleiding geeft tot permanente aanzienlijke effecten op het watersysteem die op planniveau dienen ondervangen te worden. Verder moeten de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen op projectniveau de nodige informatie bevatten om aan te tonen hoe eventuele betekenisvolle tijdelijke en permanente effecten concreet zullen vermeden worden. De aanvraag zal moeten voldoen aan de bestaande geldende sectorale regelgeving m.b.t. waterbeleid. Milieueffecten op mobiliteit In het kader van het plan-mer RUP Oude Dokken werd een Mobiliteitsstudie uitgevoerd - als aanvulling op en actualisatie van een MOBER 2006 voor de Oude Dokken. In de Mobiliteitsstudie werd een situatie zonder en met Handelsdokbrug doorgerekend. Uit de situatie met brug bleek dat de realisatie van de brug een positief effect heeft op het globale verloop van de verkeersstromen. De brug heeft immers onder andere als doelstelling om een aantal woon- en centrumzones te ontlasten van verkeer. Zowel op Dok Noord Dok Zuid als in de Muide wordt een sterke daling van de verkeersstromen vastgesteld. Deze daling gaat ten koste van een grote verkeersdruktestijging op de as Afrikalaan - Koopvaardijlaan (N424). Deze as is binnen het mobiliteitsplan van de stad Gent weerhouden als (a) één van de drie primaire hoofdinvalsassen tussen de R4 en de R40 voor het autoverkeer en (b) als nieuwe stedelijke ringboulevard (als alternatief voor de as Dok Noord Dok Zuid (R40). De hoge verkeersintensiteiten zijn dus conform de visie van de stad Gent. Uit de berekeningen bleek tevens dat met betrekking tot de verkeersafwikkeling na realisatie van de Handelsdokbrug kon geconcludeerd worden dat de theoretisch geraamde wegvakintensiteiten op sommige wegsegmenten in conflict zijn met de huidige inrichting van de wegen en kruispunten. Deze vaststelling heeft vooral te maken met de intermediaire verkeerssituatie die ontstaat na realisatie van de Handelsdokbrug; de brug kan enkel het gewenste effect opleveren indien ook wegvakken en kruispunten worden heringericht. In de Mobiliteitsstudie wordt gewezen op volgende aandachtspunten: - Voor de aansluiting van de Handelsdokbrug op de N424 (Afrikalaan) is het van belang op dit kruispunt maximale kruispuntcapaciteit te voorzien. In het RUP is hiervoor de nodige ruimte voorzien. - De vormgeving van de voet van de brug ter hoogte van de Voormuide en de aansluiting op het Neuseplein gecombineerd met de ontsluiting van de ACECsite. Belangrijk aandachtspunt is dat de aansluiting van Dok Noord via de Voormuide aan de voet van de brug, nog voldoende capaciteit krijgt. De huidige inrichting van de Dampoort Koopvaardijlaan Afrikalaan tot aan de Handelsdokbrug laten de theoretisch geraamde verkeersintensiteiten immers niet toe (bijna 2000 pae in noordelijke richting), noch op het niveau van de Dampoortknoop, noch op het niveau van het smalle wegvak Koopvaardijlaan (N424). Zodoende zal in afwachting van de structurele aanpassingen aan de Dampoort, de as Dok Noord Dok Zuid zowel in noordelijke als zuidelijke richting een deel van de stedelijke verdeelfunctie opnemen. Hiervoor is capaciteit (door middel van een gepaste inrichting) ter hoogte van Voormuide belangrijk. - De hoge verwachte verkeersintensiteiten op de Koopvaardijlaan Afrikalaan (N424) tonen aan dat een inrichting van de weg (op termijn) als verkeersas, met 2x2 rijstroken, vanuit capaciteitsoogpunt noodzakelijk is. Tevens zijn Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 7

40 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug aanvullende maatregelen op het niveau van de kruispunten Dampoort en Vliegtuiglaan x Afrikalaan noodzakelijk. In de startnota van AWV wordt het kruispunt met de N424 en de situatie aan de Voormuide wel mee onderzocht. De nodige aantakpunten voor het auto- en fietsverkeer worden mee voorzien in de startnota van AWV en worden mee gerealiseerd met de Handelsdokbrug. Een verdere capaciteitsverhoging van Koopvaardijlaan en Afrikalaan wordt op dit ogenblik nog niet verder meegenomen in voorliggend RUP. Deze zijn wel voorzien binnen de visie van zowel de stad als het gewest, zowel door middel van korte termijn, als structurele lange termijnmaatregelen. De nieuwe tramas via Dok Noord zal gedeeltelijk samenvallen met het tracé voor de ringdoortrekking via de Handelsdokbrug. Onderlinge afstemming van beide infrastructuurprojecten zal nodig zijn om conflicten te vermijden. Bij de opmaak van de startnota van AWV wordt hiermee rekening gehouden. De ontsluiting van de ACEC-site (waar commerciële functies gepland zijn) heeft een impact op de uitwerking van de verschillende alternatieven. Om deze ontsluiting mogelijk te maken is bij het alternatief van de brug met doorvaarthoogte 7m een bijkomende ontsluitingsweg noodzakelijk. De alternatieven met een brug met doorvaarthoogte 4m80 vragen een verkeerslichtengeregeld kruispunt aan de uitrit van de ACEC-site, waarbij er ook een kruising is met de tram. De keuze van het alternatief heeft ook een impact waarop de fietsverbindingen worden gerealiseerd. Voor de alternatieven met doorvaarthoogte 4m80 zijn verschillende oplossingen mogelijk aan de Koopvaardijlaan. Deze alternatieven en de gevolgen voor de ontsluitingswijzen worden nog verder meegenomen in de startnota van AWV. Binnen de contouren van het RUP is voldoende ruimte om de nodige infrastructuur te kunnen voorzien. Het effect van de intermediaire situatie, waarbij enkel de Handelsdokbrug wordt gerealiseerd zonder structurele kruispuntaanpassingen, is moeilijk absoluut te voorspellen. Kwalitatief kan wel worden verwacht dat de hiervoor geraamde theoretische verkeersintensiteiten op de as Afrikalaan Koopvaardijlaan bij gebrek aan kruispuntcapaciteit lager zullen liggen. Dit zal leiden tot (1) langere wachtrijen ter hoogte van de Dampoort en op de linksafbeweging Vliegtuiglaan Afrikalaan en (2) een intensiever gebruik van de as Dok Noord Dok Zuid. Conclusie: De uitvoering van het plan leidt hoofdzakelijk tot positieve effecten (verbetering verkeersdoorstroming op de stadsring). De realisatie van de brug vraagt echter wel om aanpassingen aan wegsegmenten t.h.v. de aansluitpunten van de brug. Enkele aandachtspunten (aansluiting Voormuide, ACEC-site, fietsverbindingen, tram en aansluiting op N424) worden verder bestudeerd in de startnota van AWV. Een ander aandachtspunt (capaciteitsverhoging Afrikalaan-Koopvaardijlaan) maakt geen onderdeel uit van de startnota van AWV, maar is wel voorzien in de langetermijnvisie van de stad en het gewest. Globaal kan geconcludeerd worden dat de uitvoering van het plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijk negatieve effecten op lange termijn. Milieueffecten op geluid Uit de planmer blijkt dat ter hoogte van de geplande Handelsdokbrug het omgevingsgeluid tot op 50 m parallel met deze brug stijgen. Ter hoogte van de gevels aan de zuidzijde van de geplande woonzones ten noorden van de brug zullen geluidsniveaus van meer dan 65 db(a) Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 8

41 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug voorkomen. Om de stijging van het omgevingsgeluid langsheen deze Handelsdokbrug te verminderen zijn een aantal maatregelen mogelijk (pas te concretiseren in projectfase wanneer de exacte ligging van de brug vastligt). Bij verder concreet ontwerp van de brug zal hier voldoende aandacht aan besteed moeten worden om dit effect te milderen: - indien een goede landschappelijke inpassing mogelijk is kunnen geluidsschermen (hoogte min. 3 m) op de brug worden voorzien, of - gebruik van fluisterasfalt en het aanpassen van de snelheid (naar 50km/h) Door het verleggen van de ring zullen de bestaande en geplande woonzones langs de Afrikalaan-Koopvaardijlaan ook een verhoogd geluidsniveau kennen (Lden-geluidsniveaus tot meer dan 70 db(a) voor de gebouwen die aan de Koopvaardijlaan palen). De woningen langs Dok-Noord en Dok-Zuid zullen echter een verbeterde geluidssituatie krijgen (geluidsreducties tot 4à 6 db(a)). Conclusie: Mits het voorzien van de gepaste (bovengenoemde) maatregelen, geeft het plan geen aanleiding tot aanzienlijk negatieve effecten op het geluidsklimaat. Het PRUP bevat verordende bepalingen om deze effecten te vermijden. Dit dient verder geconcretiseerd te worden op projectniveau en valt onder de verantwoordelijkheid van de bouwheer en beheerder van de weg. Milieueffecten op lucht In de buurt van de Handelsdokbrug wordt een toename van de impact van het wegverkeer verwacht op de discipline lucht (gezien deze brug in de actuele situatie niet bestaat). In de planmer werd berekend wat de te verwachten impact is op de luchtkwaliteit van de Handelsdokbrug. De impact van de verkeersemissies is beperkt, ondanks dus de toename van het verkeer bij de toekomstige ontwikkeling. De impact van de Handelsdokbrug blijft onder de luchtkwaliteitdoelstellingen die zullen gelden in 2015, en de relatieve impactbijdrage van de brug, ten opzichte van de jaargemiddelde doelstellingen is nihil. Uit deze studie bleek ook dat de exacte ligging van de Handelsdokbrug geen impact heeft op de resultaten van de impactberekeningen ter hoogte van deze brug. Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op lucht Milieueffecten op de mens - socio-organisatorsiche aspecten en veiligheid Rondom het plangebied zijn de economische functies aan het uitdunnen. Veel gebouwen en ruimten zijn dan ook niet meer in gebruik, hetgeen de huidige relatief beperkte invulling mee motiveert. In en in de omgeving van het plangebied zijn nog wel een aantal bedrijven actief (Triferto, Christeyns, ). Aansluitend aan het plangebied zijn de Acec-site en het project Oude Dokken gelegen. Bedoeling is om het gebied om te vormen naar een nieuwe stadswijk. De plannen voor deze projecten voorzien in bijkomende woonzones, stedelijk groen en kantoren. Voor de realisatie van de brug waartoe het plan aanleiding geeft, worden er gronden met industriebestemming ingenomen. Bij de positionering van de brug wordt er echter rekening mee gehouden dat het functioneren van de bestaande bedrijven hierdoor niet in het gedrang wordt gebracht. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 9

42 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug Een belangrijk aandachtspunt is de doorvaarthoogte van de brug ( vaarvenster ), die zal moeten afgestemd worden op het transport van grote stukken via het water (voor ondermeer SPE). In de studie van AWV wordt met de nodige doorvaarthoogte rekening gehouden. Het plan geeft dus geen aanleiding tot een aanzienlijk negatieve impact op het functioneren van de bestaande bedrijvigheid. Het plan neemt een deel woongebied mee op, ten noorden van de huidige Muidelaan (stedelijke zijde). Hier is op dit ogenblik een tankstation aanwezig. Bij de keuze van het alternatief met een brug met doorvaarthoogte 7m zal hier wegenis worden gerealiseerd. Dit betekent dat de keuze voor dit alternatief er negatieve gevolgen zijn voor dit bedrijf. De Handelsdokbrug maakt deel uit van de stedelijke ringboulevard, geselecteerd als secundaire weg type III in het PRS. De visie voor de brug wil deze deel laten uitmaken van de publieke ruimte. De keuze voor het alternatief met een brug met doorvaarthoogte van 7m gaat gepaard met de noodzaak van een bijkomende ontsluitingsweg ten noorden van huidige Muidelaan, die de impact van de weginfrastructuur op het stedelijk weefsel vergroot en moeilijker verzoenbaar is met de visie. Er zal op projectniveau aandacht moeten besteed worden aan de wijze waarop de impact op de publieke ruimte kan beperkt blijven. In de omgeving van het plangebied is een hoge drempel Seveso-bedrijf gelegen, nl. Christeyns aan de Afrikalaan 182 (waar actueel productie en opslag van o.a. Sevesoproducten plaatsvindt) en aan de Afrikalaan 85 (waar het bedrijf in de toekomst opslagmagazijnen wenst te bouwen voor de opslag van o.a. Seveso-producten). De brug waartoe voorliggend plan aanleiding geeft, maakt deel uit van de R40. De R40 is een secundaire weg type III, die als doel heeft het kernstedelijk verkeer te verzamelen en is dus geen weg van hoofdcategorie I en bijgevolg geen aandachtsgebied op vlak van veiligheid voor Seveso-activiteiten. Deze weg wordt gezien als een stedelijke ringboulevard en heeft als doel voornamelijk personenvervoer voor het stedelijk gebied te faciliteren. Het doel van de weg is geen industrieel transport. Uit het Omgevingsveiligheidsrapport dat Christeyns in januari 2011 liet opmaken i.k.v. een milieuvergunningsaanvraag blijkt bovendien dat de risicocontouren nagenoeg volledig samenvallen met de bedrijfsgrens. Bovenstaande maakt dat er geen aanzienlijke effecten verwacht worden t.a.v. Sevesoactiviteiten en dat een ruimtelijk veiligheidsrapport niet noodzakelijk is. Conclusie: De uitvoering van het RUP zal geen aanzienlijke effecten veroorzaken voor de mens (socio-organisatorisch) en de veiligheid i.k.v. de Seveso-wetgeving. Het alternatief van de brug 7m doorvaarthoogte heeft tot gevolg dat het bedrijf aan stedelijke zijde zal wijken voor een ontsluitingsweg. AWV zal hiervoor de nodige onteigeningsmaatregelen moeten treffen. Deze ontsluitingsweg vergroot de impact van de weginfrastructuur. Op projectniveau zal onderzocht moeten worden hoe dit kan beperkt worden. Milieueffecten op de samenhang tussen de genoemde factoren Uit de hiervoor aangegeven conclusies blijkt dat voor geen enkele onderzochte discipline aanzienlijke nadelige effecten te verwachten zijn. Er zijn dan ook geen aanzienlijke nadelige effecten op de samenhang tussen de genoemde factoren te verwachten. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 10

43 Verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Provinciaal RUP Handelsdokbrug In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art , 5 van het DABM Zoals in het hoofdstuk 1 reeds gemotiveerd werd, is het RUP Handelsdokbrug niet van rechtswege plan-mer-plichtig. Niettemin dient er wel een onderzoek naar mogelijke milieueffecten doorgevoerd te worden (de zogenaamde screeningsplicht ). Uit het onderzoek naar mogelijke aanzienlijk negatieve milieueffecten blijkt dat het plan aanleiding kan geven tot effecten die op projectniveau kunnen en moeten ondervangen worden (effecten op grondwater door ondergrondse constructies, aansluitpunten op Voormuide, ACEC-site en Afrikalaan, geluidsmaatregelen, doorvaarthoogte van de brug, landschappelijke integratie en zichtrelaties). Deze worden verder meegenomen in de startnota van AWV voor het ontwerp van de brug. Het RUP neemt naar aanleiding van de screening voorschriften op om de geluidsimpact en landschappelijke impact te beperken. Op projectniveau zal onderzocht worden hoe dit verder wordt uitgewerkt. Bij de keuze van het alternatief met doorvaarthoogte 7m zal de wegenis en brug een mogelijks grotere ruimtelijke, visuele en landschappelijke impact creëren. Bij de verdere uitwerking op projectniveau en ontwerp van de brug zal hier rekening mee moeten gehouden worden. De initiatiefnemer meent dat: - een plan-mer redelijkerwijze geen bijkomende informatie zal geven over aanzienlijke milieueffecten zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is, - dit onderzoek tot milieueffectrapportage volgens de bepalingen van het Besluit van 12 oktober 07 kan gehanteerd worden in het verdere besluitvormingsproces over het provinciaal RUP Handelsdokbrug. Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke planning 11

44 Vlaamse overheid AANGETEKEND Aan de deputatie van de prov iró{e Oost-vSa$oefl{n 201f W.Wilsonplein Gent.JST uw bericht van ri þt i) Fìo\ i j íl Í Ë F3 E5::îi"' tj!?.' 0-q-i.,,i í,. i,ll,ntri:!:iiild uw kenmerk RO,1 /RUP/20 1 O/PRU P/OVL/086 telefoonnummer Liesbeth.Lelieur@lne.vlaanderen.be vragen naar / Departement Leefmilieu, Natuur en Energie ing Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert lllaan 20 bus 8 looo BRUSSEL ons kenmerk LNE/MER/OHPLl137I 11t datum 0 i t{rrv, 20ll bijlagen I Betreft : Onderzoek tot milieueffectrapportage: Provinciaal RUP Handelsdokbrug Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), zoals aangepast door het decreet van 27 april 2007 ("planmer-decreet") en Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's ("planmer-besluit") Beslissing Geachte Met uw brief hebt u voor vermeld plan overeenkomstig artikel $1 van het planmer-decreet het screeningsdossier ingediend teneinde de dienst Mer te vragen een beslissing te nemen over de opmaak van een planmer. Uw dossier is onder het nummer OHPL1137 bij de administratie behandeld. Zoals in uw dossier aangegeven komt het RUP in aanmerking voor een onderzoek tot de milieueffectrapportage. Het screeningsdossier bevat de nodige informatie over het voorgenomen plan en heeft de relevante milieudisciplines op voldoende wijze besproken. De uitgebrachte adviezen bevatten geen elementen die ertoe strekken te kunnen concluderen dat het uitgevoerde onderzoek naar de aanzienlijkheid van de milieugevolgen onvolledig of onjuist zou zijn. Gezien het bovenvermelde kunnen wij concluderen dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een planmer niet nodig is. De administratie zorgt ervoor dat de screeningsnota en deze beslissing voor het publiek raadpleegbaar is. Uzelf dient de screeningsnota samen met deze beslissing te voegen bij het (voor)ontwerp van RUP. Wij vragen u dit te doen voorafgaand aan de organisatie van de plenaire vergadering en uiterlijk voor de voorlopige vaststelling van het plan. Gelieve via de website van de provincie te melden dat de screeningsnota en de beslissing geraadpleegd kunnen worden op de webstek van de Dienst Mer ( en op het gemeentehuis van de betrokken gemeente(s). De dienst Mer zal aan de gemeentes vragen om hetzelfde te melden via aanplakking op de aanplakplaatsen van de gemeentes, via de website van de gemeentes en via publicatie in het gemeentelijk infoblad.

45 Deze beslissing van de dienst Mer doet enkel een uitspraak over de noodzaak tot opmaak van een plan-mer. Met de huidige beslissing wordt op geen enkele wijze afbreuk gedaan aan de beoordelingsruimte die het departement LNE heeft in het kader van de RUP-procedurè, waarbij zij optreedt als adviserende instantie op het voorontwerp van RUP. r hêt