Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode"

Transcriptie

1 Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode DEEL UITMAKEN VAN EEN NIEUW SAMENGESTELD GEZIN: EEN BELEVINGSONDERZOEK BIJ 14- TOT 16-JARIGE JONGENS EN MEISJES Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie afstudeerrichting Klinische Psychologie door Tahnee Houttekier Promotor: Prof. Dr. Ann Buysse Begeleiding: Lic. Sofie Maes & Dr. Anne Wietzker

2 Dankwoord Hierbij wil ik mijn dank betuigen aan de verschillende personen die me hielpen deze masterproef tot een goed einde te brengen. Vooreerst wil ik Prof. Dr. Ann Buysse bedanken, om mij de mogelijkheid te bieden deze masterproef te schrijven. Als tweede wil ik de twee personen bedanken die met veel inzet de taak van begeleidster op zich hebben genomen, met name Sofie Maes en Anne Wietzker. Zij zorgden voor een goede begeleiding tijdens het schrijven van deze masterproef, en ik kon steeds op hen rekenen om mij met de nodige hulp, steun en feedback bij te staan. Ze inspireerden me keer op keer om vol goede moed verder te werken aan deze masterproef. Als derde wil ik alle jongeren bedanken die hun tijd en moeite hebben genomen om mee te werken aan dit onderzoek. Zonder hun enthousiasme en openhartigheid zou deze masterproef niet mogelijk zijn geweest. Als vierde dank ik mijn broer Nicholas, voor de onmisbare hulp bij het beantwoorden van al mijn computer- en informaticavragen. Dankjewel broere, voor alle goede raad! Als laatste wil ik een speciaal woordje van dank richten aan mijn mama. Dankjewel mams, voor alle hulp en steun, zowel tijdens het schrijven van deze masterproef als doorheen mijn hele opleiding. Als met een engelengeduld bleef je ook tijdens moeilijke momenten altijd naast mijn zijde staan en geloven in mijn kunnen. Altijd kon ik op je rekenen, zonder jou zou ik niet staan waar ik nu sta. Hiervoor een een oprechte en welgemeende dankjewel! 2

3 Abstract Het aantal jongeren dat opgroeit in een nieuw samengesteld gezin is in de voorbije jaren aanzienlijk gestegen, en hiermee ook de nood aan een goed begrip van de relatie tussen de jongeren en hun stiefouders in deze gezinnen. Wat de stiefouder voor de jongere betekent is in vroeger onderzoek onderbelicht gebleven. Dit onderzoek wil hierop een antwoord bieden. Hierbij worden het gevoel van agency en mattering als theoretische concepten gebruikt. Dit onderzoek gebruikte een exploratieve benadering waarbij vijf jongens en acht meisjes in vier focusgroepen hun ervaringen deelden over de gevoelens van mattering en agency die ze ervaren in de relatie met hun ouders en stiefouders. De resultaten tonen aan dat jongeren een verschil ervaren in de mate van mattering in de relatie met hun biologische en in deze met hun stiefouders. Jongeren merken dat ze ertoe doen voor hun biologische ouders wanneer ze voelen dat ze voor hun biologische ouders belangrijk zijn, door hen graag gezien worden en wanneer de biologische ouder moeite doet contact met hen te houden. Deze thema s waren uniek voor de relatie met de biologische ouder. Jongeren merken dat ze ertoe doen voor hun biologische en stiefouders wanneer ze op hem of haar kunnen rekenen, deze voor hen zorgen en hen aandacht geven. Het gevoel te matteren voor de stiefouder is belangrijk om een goede band hiermee op te kunnen bouwen. Verder vonden jongeren het belangrijk dat er met hen rekening wordt gehouden bij de veranderingen die een nieuw samengesteld gezin met zich meebrengt. Tot slot worden implicaties voor de aanpak en begeleiding van nieuw samengestelde gezinnen besproken, en aanbevelingen geformuleerd voor toekomstig onderzoek. 3

4 Inhoudstabel Inleiding....6 Kinderen en Echtscheiding 6 Nieuw Samengestelde Gezinnen..8 Theoretische Achtergrond Onderzoeksvragen..14 Methode..16 Kwalitatief Onderzoek: Focusgroepen 16 Deelnemers..17 Focusgroep 1 18 Focusgroep 2 19 Focusgroep 3 20 Focusgroep 4 21 Procedure.22 Kwalitatieve Analyse..24 Resultaten 26 Thema s Uniek Gerelateerd aan Biologische Ouders. 26 Belangrijk zijn voor de ouder Graag gezien worden..28 Nabijheid.30 Thema s Gemeenschappelijk Gerelateerd aan Biologische en Stiefouders. 33 Kunnen rekenen op de (stief)ouder Ouderlijke zorg.. 35 Aandacht geven Thema s Uniek Gerelateerd aan Stiefouders en het Leven in een Nieuw Samengesteld Gezin.37 Een nieuwe partner: (te)veel verandering.. 37 Stiefouder: familie maar geen ouder...41 Goede versus slechte stiefouders

5 Goede stiefouders...46 Slechte stiefouders Geen band met de stiefouder..49 Stellingen.50 Stelling Eén Stelling Twee...52 Stelling Drie Stelling Vier 54 Stelling Vijf..55 Stelling Zes. 56 Discussie..59 Interpretatie Onderzoeksvraag Interpretatie Onderzoeksvraag Interpretatie Onderzoeksvraag Implicaties voor Nieuw Samengestelde Gezinnen. 65 Sterktes en Beperkingen van het Onderzoek Mogelijkheden voor Toekomstig Onderzoek. 68 Referenties Bijlagen...75 Bijlage 1: Wervingstekst Jongeren en Ouders Bijlage 2: Protocol Focusgroepen 77 Bijlage 3: Informatiebrief Jongeren.84 5

6 Jaarlijks treden heel wat mensen in het huwelijksbootje, maar een groot aantal van deze huwelijken loopt uit op een echtscheiding. Zo waren er in echtscheidingen in België (Nationaal Instituut voor Statistiek). Bij twee op de drie echtscheidingen zijn kinderen en jongeren betrokken, met als logische gevolg dat er een aanzienlijke groep jongeren opgroeit in een gezinscontext waar hun biologische ouders niet meer samenwonen. Na deze scheiding vinden heel wat ouders een nieuwe partner, en bijgevolg groeien heel wat jongeren op in een nieuw samengesteld gezin. In huidig onderzoek nemen wij deze groep jongeren onder de loep en zullen we bij hen nagaan hoe zij het ervaren om deel uit te maken van een nieuw samengesteld gezin en hoe zij de band met hun stiefouder(s) ervaren. Het onderzoek is een kwalitatief onderzoek waarbij aan de hand van focusgroepen wordt geëxploreerd hoe het voor jongeren is om op te groeien in een nieuw samengesteld gezin en hoe het is om een stiefkind te zijn. Niet alle onderlinge relaties binnen het nieuw samengestelde gezin zullen hierbij bekeken worden, de nadruk ligt op de relatie van de stiefkinderen met de stiefouder(s), eerder dan op de relatie met eventuele stiefbroers of zussen. Kinderen en Echtscheiding Wanneer ouders de beslissing nemen om te scheiden brengt dit voor hun kinderen grote veranderingen met zich mee. Zo gaan hun ouders op twee verschillende plaatsen wonen, en is het mogelijk dat ze een nieuwe relatie beginnen en eventueel zelfs hertrouwen. Naar het effect van deze veranderingen op de kinderen is in het verleden al heel wat onderzoek verricht. Binnen dit onderzoek zijn er twee extreme posities wat betreft de nadelige effecten van een echtscheiding op de kinderen. Aan de ene kant is er onderzoek dat toont dat een echtscheiding geen effecten heeft op de uitkomst van kinderen, terwijl er aan de andere kant onderzoek is dat aantoont dat een scheiding wel degelijk een aanzienlijk aantal nadelige langetermijngevolgen heeft (Cherlin, 1999). Geen van deze twee extremen biedt echter een volledige omschrijving van de gevolgen 6

7 van een echtscheiding op de kinderen, de meeste onderzoekers gaan er nu van uit dat negatieve gevolgen kunnen voorkomen, maar dit mag zeker niet veralgemeend worden naar alle kinderen en jongeren die een ouderlijke scheiding meemaken (Lansford, 2009). Jongeren die een scheiding meemaken hebben een grotere kans op latere problemen, maar dit hoeft niet per se zo te zijn (Cherlin, 1999). In haar literatuuroverzicht heeft Lansford (2009) verschillende onderzoeken naar de aanpassing van kinderen na een echtscheiding onder de loep genomen en kwam tot de conclusie dat kinderen van wie de ouders scheidden een grotere kans hadden om internaliserende en externaliserende problemen te ontwikkelen. Deze effecten waren echter niet blijvend, voor de meeste jongeren gelden deze gevolgen enkel op korte termijn, eerder dan dat er sprake is van nadelige langetermijngevolgen. Wanneer er wel sprake is van gevolgen voor de kinderen is het zo dat deze gemediëerd worden door de leeftijd van de kinderen of jongeren op het tijdstip van de scheiding, alsook door het aanpassingsvermogen dat het kind had voor de scheiding (Lansford, 2009). Het temperament van het kind heeft ook een sterk effect op de mate waarin kinderen zich kunnen aanpassen aan de scheiding (Ruschena, Prior, Sanson & Smart, 2005). Kinderen zijn veerkrachtig en hebben vaak beschermende factoren tot hun beschikking. Goede copingvaardigheden, en steunbronnen in de vorm van familie en vrienden, alsook hulpverleners, kunnen het kind helpen zich aan te passen aan de situatie na de scheiding (Amato, 2000; Hetherington, 1989). Problemen bij kinderen na een scheiding mogen niet zonder meer toegeschreven worden aan de scheiding op zich, maar er moet ook aandacht besteed worden aan factoren intern aan het kind of de jongere, zoals de leeftijd van het kind op het moment van de scheiding. Zo wegen de gevolgen van een echtscheiding zwaarder door op jongere kinderen (Allison & Furstenberg, 1989). Naast factoren binnen de jongeren zelf zijn er ook externe factoren die een invloed hebben op de uitkomst van jongeren na een scheiding, zoals bijvoorbeeld moeten verhuizen met het daarbij behorende verlies van vrienden en andere steunfiguren, of een verslechterde financiële situatie in het eenoudergezin (Amato, 2000). Verder is het zo dat als er een grote mate aan conflict blijft bestaan tussen de biologische ouders dit voor de jongere meer nadelige gevolgen heeft dan de scheiding op zich (Hetherington, Bridges & Insabella, 1998). Jongeren kunnen hierdoor 7

8 het gevoel krijgen gevangen te zitten tussen hun twee ouders (Afifi, 2003; Golish, 2003), zeker wanneer ze hierbij het gevoel krijgen te moeten kiezen voor de ene of andere ouder (Braithwaite, Toller, Daas, Durham & Jones, 2008). Nieuw Samengestelde Gezinnen Na een echtscheiding kiest de ouder soms voor een nieuwe partner, met wie ze in sommige gevallen uiteindelijk ook trouwen. Zo ontstaat een nieuw samengesteld gezin waarbij de jongere er een ouder bij krijgt, zij het dan onder de noemer stiefvader of moeder. In sommige gevallen had de nieuwe partner van de ouder al kinderen uit een vorig huwelijk, waardoor de jongere niet enkel met een nieuwe ouder maar ook met één of meerdere stiefbroers of zussen te maken krijgt. De relatie tussen de jongere en de stiefouder kan goed maar ook eerder moeilijk en stroef verlopen. Dit is niet enkel lastig voor de jongere zelf, maar ook voor de stiefouder, hij of zij koos immers enkel de partner, de kinderen kreeg hij of zij er als bonus bovenop. Het vormen van een nieuw samengesteld gezin brengt heel wat veranderingen met zich mee, en in de verschillende theorieën is er geen overeenstemming over het feit of deze veranderingen enkel positief dan wel louter negatief van aard zijn (King, 2009). Verder is er geen eenduidigheid over het feit dat deze veranderingen nadelige gevolgen zouden hebben voor jongeren die een veranderende gezinsvorm meemaken (Brown, 2006). Zo vonden Allison en Furstenberg (1989) geen duidelijk verschil tussen de gevolgen voor kinderen in eenoudergezinnen en kinderen in stiefgezinnen, maar ze gaven wel aan dat jongens het in stiefgezinnen beter deden dan in eenoudergezinnen. Er bestaat ook een verschil tussen de stiefgezinnen waarbij de biologische ouder enkel met de nieuwe partner samenwoont en deze waarbij de biologische ouder hertrouwd is. Wanneer de ouder enkel samenwoont met de nieuwe partner en niet hertrouwd is hiermee gaat dit voor de jongeren vaker gepaard met slechte schoolresultaten (Brown, 2006). Goede en ondersteunende relaties met familie en vrienden kunnen eventuele nadelige effecten van de veranderingen in nieuw samengestelde gezinnen wel beperken (Hetherington, 1989). 8

9 Gezien het groeiende aantal nieuw samengestelde gezinnen stijgt het belang van een goed begrip van en inzicht in de relaties en dynamieken in deze gezinnen en het effect hiervan op de jongeren in deze gezinnen. Hierbij is het belangrijk de ontwikkeling van een nieuw samengesteld gezin als een proces te zien, eerder dan de ontwikkeling van nieuw samengestelde gezinnen in verschillende fasen op te delen (Braithwaite, Olsen, Golish, Soukup & Turman, 2001). Onderzoek toont aan dat nieuw samengestelde gezinnen meer conflicten en minder cohesie binnen het gezin ervaren dan intacte kerngezinnen (Barber & Lyons, 1994). In onderzoek naar nieuw samengestelde gezinnen is het echter belangrijk om naast de negatieve ook de positieve factoren in kaart te brengen (Braithwaite et al., 2001). De meeste onderzoeken exploreerden de vele uitdagingen waar de leden van een nieuw samengesteld gezin voor komen te staan, zoals het hanteren van grenzen en het creëren van nieuwe communicatiepatronen. Grenzen zijn de regels die het lidmaatschap en de functies van de verschillende subsystemen in een gezinssysteem definiëren (Broderick, 1994; in Coleman, Fine, Ganong, Downs & Pauk, 2001, p. 59). Jongeren worden door de vorming en ontwikkeling van een nieuw samengesteld gezin voor de moeilijke taak gesteld om hun grenzen en loyaliteiten ten aanzien van zowel hun biologische als stiefouders aan te passen (Ihinger-Tallman, 1988). Als jongeren erin slagen de leden van het nieuw samengestelde gezin als één groep te zien (Banker & Gaertner, 1998) en het nieuw samengestelde gezin zich op een constructieve manier kan ontwikkelen leidt dit tot een succesvolle hantering van grenzen en conflicten (Braithwaite et al., 2001). Deze jongeren kunnen zich ook beter aanpassen aan en omgaan met de veranderingen die een nieuw samengesteld gezin met zich meebrengt. Van belang hierbij is de moeite die de stiefouder doet om een goede band op te bouwen, zo is het gezamenlijk ondernemen van activiteiten belangrijk voor het opbouwen van een hechte band met de jongere (Ganong, Coleman, Fine & Martin, 1999). Wanneer jongeren er daarnaast in slagen op een gewone alledaagse manier met de stiefouder te communiceren resulteert dit eveneens in een grotere tevredenheid over de relatie tussen beide (Schrodt, Soliz & Braithwaite, 2008). Verder heeft een open en constructieve aanpak van conflicten en problemen in deze gezinnen een positieve invloed op de harmonie in het gezin (Golish, 2003). Deze gezinnen hebben vaak al verschillende strategieën ontwikkeld om op een constructieve manier met conflicten om te gaan (Coleman et al., 2001). 9

10 Tegenover de gezinnen die zich op een constructieve manier ontwikkelen staan die nieuw samengestelde gezinnen waarbij problemen en conflicten van langdurige aard zijn. In deze gezinnen slagen jongeren er niet in zich aan te passen en gepaste grenzen te formuleren. De jongeren ervaren hierbij vaak loyaliteitsconflicten tussen hun biologische en stiefouders, en vermijden communicatie over conflicten en de veranderingen in het gezin (Braithwaite et al., 2001). Wanneer de nieuwe partner enkel met de biologische ouder samenwoont en hier niet mee getrouwd is gaat dit ook gepaard met een moeilijkere definiëring van rollen en grenzen in het gezin (Stewart, 2005). In deze gezinnen is er verder sprake van minder samenhorigheid tussen de verschillende gezinsleden (Brown & Manning, 2009). Lang niet alle jongeren aanvaarden hun stiefouder zomaar, zo is het voor meisjes moeilijker dan voor jongens om hun stiefvader te accepteren (Hetherington, 1989). Jongeren rapporteren in het algemeen trouwens een minder goede relatie met een stiefvader dan een stiefmoeder (Lansford, Ceballo, Abbey & Stewart, 2001). Wat betreft de relatie met de niet-residentiële ouder is het zo dat de komst van een nieuwe partner hier niet per se een nadelig effect op heeft (King, 2009). Het is evenwel zo dat wanneer een niet-residentiële vader weinig betrokken is in het leven van de jongere de kans bestaat dat de jongere een sterkere band ontwikkelt met de stiefvader (King, 2009). Veel jongeren ervaren ook een ambivalentie ten aanzien van de nietresidentiële ouder wat betreft het opnemen van het ouderschap en het delen van ervaringen en informatie (Braithwaite & Baxter, 2006). Wanneer de niet-residentiële ouder zich op een autoritatieve manier met de opvoeding bemoeit en duidelijk moeite doet om bij het leven van de jongere betrokken te blijven heeft dit een positieve invloed op schoolresultaten en de mate waarin jongeren externaliserende en internaliserende problemen ervaren (Amato & Gilbreth, 1999). Voor zowel de jongere als zijn nietresidentiële ouder blijft dit echter een moeilijke oefening. Jongeren willen graag een intieme relatie met deze ouder en willen dat deze betrokken is in hun leven, maar tegelijk wordt dit als lastig en moeilijk ervaren. Jongeren zijn ook terughoudend in het delen van informatie, vooral dan over hun gedachten en gevoelens ten aanzien van de andere ouder en dit nieuw samengestelde gezin, vaak uit angst om de niet-residentiële ouder te kwetsen of conflicten tussen hun biologische ouders te veroorzaken 10

11 (Braithwaite & Baxter, 2006). Ook het soms beperkte contact dat de jongeren hebben met hun niet-residentiële ouder heeft een negatieve invloed op de openheid die de jongeren ervaren in hun relatie met de niet-residentiële ouder (Golish, 2003). De voorheen bestaande relatie met de moeder lijkt eveneens een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van de band met de stiefvader. De band met de moeder is voor veel jongeren overigens sterker geworden in de periode volgend op de scheiding, vooral wanneer jongeren een tijd alleen bij de moeder woonden (Afifi, 2003; Coleman et al., 2001). Wanneer jongeren een goede relatie hebben met hun moeder bestaat er een grotere kans dat er zich een positieve relatie ontwikkelt tussen de jongeren en hun stiefvader (King, 2009), maar de sterkere band met de moeder kan het voor een stiefouder ook net soms moeilijker maken om de ouderlijke rol op zich te nemen (Golish, 2003). Het is voor stiefouders een moeilijke oefening om de gepaste rol te vinden binnen het gezin, zeker wanneer het gaat over het uitoefenen van autoriteit over de jongeren. Hierbij is de geloofwaardigheid van de stiefouder als ouderfiguur van groot belang (Cissna, Cox & Bochner, 1990), en dat zowel de stiefouder als biologische ouder een gezamenlijk front vormen bij het opstellen van regels (Afifi, 2003). Het uitoefenen van autoriteit is iets wat jongeren maar zeer moeilijk van de stiefouder kunnen aanvaarden, dit is vooral zo bij nieuw samengestelde gezinnen die nog niet lang gevormd zijn (Hetherington, 1989). Door de intrede van de stiefouder in het gezin worden bestaande machtsverhoudingen verstoord, en jongeren verzetten zich tegen de uitoefening van ouderlijke autoriteit door de stiefouder. Dit leidt er vaak toe dat stiefouders zich hierdoor eerder een buitenstaander voelen in het gezin (Golish, 2003). Jongeren aanvaarden pas disciplinaire maatregelen door de stiefouder wanneer er reeds een sterke band tussen hen bestaat (Ganong, Coleman & Jamison, 2011). Theoretische Achtergrond In de (veelal kwantitatieve) onderzoeken naar nieuw samengestelde gezinnen werden de specifieke beleving en de betekenis die jongeren aan dit gezin en de relatie met hun stiefouder(s) geven onderbelicht. Huidig onderzoek wil deze betekenissen exploreren en hierbij wordt het bilateraal model van wederzijdse beïnvloeding tussen 11

12 ouder en kind als theoretische achtergrond gehanteerd (Kuczynski & Lollis, 2004). Als theoretische concepten worden hierbij de concepten agency en mattering gebruikt. De agency en het gevoel van mattering worden onderzocht zoals deze worden ervaren door jongeren uit gezinnen waarvan de ouders gescheiden zijn en door de komst van een nieuwe partner bij één of beide ouders een nieuw samengesteld gezin zijn gaan vormen. In zijn brede vorm verwijst agency naar de manier waarop mensen gericht doelen formuleren, intentioneel gedrag stellen, en dit gedrag evalueren en erop reflecteren. Dit gedrag is niet geïsoleerd, maar vindt plaats binnen een bredere socioculturele context waarbij mensen elkaar voortdurend wederzijds beïnvloeden (Bandura, 2001). In dit onderzoek beperken we ons tot de studie van agency in de ouder-kind relatie. Deze relatie is uniek gezien de speciale eigen geschiedenis die ouders en kinderen samen in deze relatie hebben (Kuczynski, Harach & Bernardini, 1999). Onderzoek toonde aan dat moeders anders omgaan met hun eigen kinderen dan met andere kinderen (Dawber & Kuczynski, 1999). In het vroege onderzoek naar agency werd uitgegaan van een unilateraal perspectief waarbij ouders meer invloed hebben dan kinderen (Kuczynski et al., 1999), nu gaat men echter uit van de veronderstelling dat zowel ouders als kinderen een wederzijdse invloed op elkaar uitoefenen (Kuzcynski & Lollis, 2004). Het concept agency omvat drie verschillende ideeën: autonomie, constructie en actie (Kuczynski & Lollis, 2004). In dit onderzoek focussen we ons op de idee van constructie. Dit is het cognitieve aspect van agency, en verwijst naar de manier waarop jongeren betekenissen geven aan en construeren uit de interacties met hun omgeving (Kuczynski et al., 1999; Kuczynski & Lollis, 2004). Kinderen moeten gezien worden als actieve agents in de relatie met hun omgeving (Kaltenborn, 2001) en meer specifiek in de relatie met hun ouders, waarbij ze het gedrag en de ideeën van hun ouders interpreteren en hier een eigen betekenis aan geven (Goh & Kuczynski, 2009). De manier waarop ouders en kinderen agency ervaren in hun relatie is verschillend. De Mol en Buysse (2008b) onderzochten de manier waarop kinderen en hun ouders de invloed ervaren die ze op elkaar hebben, en vonden hierbij dat het 12

13 belangrijk is om zowel ouders als kinderen als volwaardige partners te zien in de ouderkind relatie. Hoewel ouders en kinderen het moeilijk vinden agency en invloed in hun relatie te omschrijven (De Mol & Buysse, 2008a), zijn er toch verschillen tussen hoe beide deze ervaren. Kinderen maken bijvoorbeeld een duidelijk onderscheid tussen invloed en macht, ouders legden dan weer de nadruk op de invloed die hun kinderen hebben op hun persoonlijkheid en hun leven (De Mol & Buysse, 2008b). Deze invloed is evenwel veelal onintentioneel van aard (De Mol & Buysse, 2008a). Naast de betekenis die de jongeren aan de stiefouder(s) geven en hoe ze agentic kunnen zijn in de relatie hiermee wordt in dit onderzoek ook het gevoel van mattering onder de loep genomen dat de jongere in deze relatie ervaart. Mattering, of het gevoel ertoe te doen, wordt gedefinieerd als de psychologische tendens om het zelf te evalueren als zijnde belangrijk voor specifieke andere personen (Marshall, 2001, p. 474). Alle mensen hebben de inherente nood om deel uit te maken van een groep (Baumeister & Leary, 1995), het gevoel ertoe te doen kan hier een bijdrage aan leveren omdat het mensen het gevoel geeft betekenisvol te zijn voor anderen (Marshall, 2001). Mattering is positief gerelateerd aan het algemeen gevoel van welzijn bij adolescenten (Marshall, 2001), en is negatief gerelateerd aan depressie en angst (Dixon, Scheidegger & McWhirter, 2009). Mattering verschilt voor jongens en meisjes, waarbij meisjes meer dan jongens een groter belang hechten aan het gevoel van mattering in relaties met anderen (Marshal, 2001), en meer specifiek in gezinsrelaties (Rayle, 2005). Matteren voor anderen omvat vijf componenten: het gevoel dat anderen de jongere belangrijk vinden, dat anderen interesse tonen voor de jongere, hen aandacht geven, dat de jongere op de ander kan rekenen en dat anderen hun bezorgdheid om hen uiten (Rosenberg & McCullough, 1981; in Rayle, 2005). Deze vijf componenten zullen in de relatie tussen de jongeren en hun biologische en stiefouders worden onderzocht. Mattering werd al onderzocht in de relatie tussen jongeren en hun biologische ouders, hierbij werd gevonden dat jongeren meer het gevoel hebben te matteren voor hun moeder dan hun vader. Ouderlijke steun en aanvaarding zijn positief geassocieerd met mattering, als jongeren het gevoel hebben niet aanvaard te worden door hun ouders is dit negatief gerelateerd aan hun gevoel van mattering (Marshall, 2001). Ouders zelf 13

14 leiden het gevoel te matteren voor hun kinderen af uit de dagelijkse interacties die ze met hun kinderen hebben en de manier waarop ze beantwoorden aan de noden van hun kinderen (Marshall, 2006). Mattering bij kinderen werd reeds onderzocht in de context van echtscheiding. Hierbij was het voor de kinderen belangrijk om te begrijpen waarom hun ouders scheidden en dat er met hen rekening werd gehouden bij de beslissingen die volgen op deze scheiding, zoals bijvoorbeeld de verblijfsregeling (Maes, De Mol & Buysse, 2012). Dit onderzoek is een uitbreiding hierop, waarbij zowel mattering als agency in de relatie met de biologische als de stiefouders in nieuw samengestelde gezinnen worden geëxploreerd. Zowel het gevoel van agency als het gevoel van mattering wordt onderzocht, we stellen immers dat zowel het gevoel invloed te hebben op de relatie als het gevoel ertoe te doen voor de (stief)ouders een invloed heeft op de relatie van de jongeren met hun biologische ouders en stiefouders alsook op het welzijn van de jongeren zelf. Onderzoeksvragen De centrale onderzoeksvraag die we ons stellen is de vraag naar hoe jongeren het ervaren om op te groeien in een nieuw samengesteld gezin, en wat dit voor hen betekent. In vroeger onderzoek lag de nadruk vooral op de hantering van grenzen en nieuwe communicatiepatronen in een nieuw samengesteld gezin, hierbij werd de betekenis van de veranderende relaties alsook van wie de stiefouder is voor de jongere onderbelicht. Binnen de centrale onderzoeksvraag leggen we de nadruk op de agency van de jongere en het gevoel dat hij of zij ertoe doet binnen dit nieuw samengestelde gezin. Gezien het belangrijk is voor het psychologisch welzijn van adolescenten dat ze het gevoel hebben van betekenis te zijn voor hun ouders en dat ze er voor hen toe doen (Marshall, 2001) willen we onderzoeken in hoeverre jongeren het gevoel hebben te matteren voor hun ouders en stiefouders en dat er met hen rekening wordt gehouden binnen het nieuw samengestelde gezin. 14

15 Gezien de vorming van een nieuw samengesteld gezin gepaard gaat met grote veranderingen in het leven van de jongere (Braithwaite et al., 2001), stellen wij ons de vraag naar de aard en inhoud van deze veranderingen. We willen hierbij weten of de jongeren zelf het gevoel hadden een invloed te kunnen uitoefenen op deze veranderingen, of dat ze zich hier passief bij neerlegden. Verder wordt gekeken naar veranderingen in de relatie met de niet-residentiële ouder, want deze verloopt vaak niet zo vlot (Braithwaite & Baxter, 2006). Naast de relatie met de biologische ouders wordt ook de relatie met de stiefouder(s) onder de loep genomen, met hierbij de nadruk op wie de stiefouder is voor de jongeren, wat deze met andere woorden voor hen betekent. Concreet willen we dus een antwoord vinden op volgende onderzoeksvragen: - Onderzoeksvraag 1: In hoeverre hebben jongeren het gevoel ertoe te doen voor zowel hun ouders als hun stiefouders? - Onderzoeksvraag 2: Hoe zijn de relaties in het gezin veranderd en heeft de jongere het gevoel agentic te zijn bij deze veranderingen? - Onderzoeksvraag 3: Wat betekent de stiefouder voor de jongere? 15

16 Methode Kwalitatief Onderzoek: Focusgroepen Bij dit onderzoek ligt de nadruk op het exploreren en in kaart brengen van de ervaringen, gedachten en gevoelens van jongeren die opgroeien in een nieuw samengesteld gezin. Daarom werd geopteerd voor een kwalitatieve benadering waarbij we aan de hand van focusgroepen de jongeren bevragen over hun ervaringen met het opgroeien in dit nieuw samengestelde gezin. Het gebruik van focusgroepen laat toe een ruimere hoeveelheid aan informatie te genereren dan het geval zou zijn bij individuele interviews (Folch-Lyon & Trost, 1981). Focusgroepen laten immers een uitgebreidere beschrijving toe van gedachten en ervaringen (Côté-Arsenault & Morrison-Beedy, 1999). In dit onderzoek wordt er gewerkt met relatief kleine focusgroepen (maximum zes deelnemers) omdat dit de deelnemers toelaat om hun ideeën en gedachten uitvoeriger te bespreken (Morgan, 1996). Kleinere groepen zijn ook meer gepast om gevoelige onderwerpen te bespreken (Côté-Arsenault & Morrison-Beedy, 1999). Binnen de focusgroepen discussiëren de jongeren met elkaar, dit onder leiding van een moderator, die de discussie op gang brengt en houdt, en erop let dat in de discussie iedereen aan bod kan komen (Murphy, Cockburn & Murphy, 1992). Het voordeel van werken met focusgroepen is dat er door middel van de discussies tussen de verschillende leden van de focusgroep informatie naar boven kan komen die bij een gewoon interview verborgen zou zijn gebleven (Kitzinger, 1995). De aanwezigheid van leeftijdsgenoten is voor de jongeren minder bedreigend dan wanneer ze met volwassenen moeten praten en dit biedt de jongeren ook de mogelijkheid om hun gedachten en ideeën in hun eigen taal uit te drukken (Kennedy, Kools & Krueger, 2001). Jongens en meisjes worden in aparte focusgroepen onderverdeeld, omdat een homogene groep met betrekking tot de leeftijd en het geslacht van deelnemers een vrijere discussie toelaat (Murphy et al., 1992). Door de interactie in groep kunnen de jongeren elkaar stimuleren om nieuwe ideeën over een bepaald onderwerp naar voor te brengen (Côté-Arsenault & Morrison-Beedy, 1999), en kunnen ze hun ideeën met elkaar vergelijken en aan elkaar uitleggen (Morgan, 1996). 16

17 Deelnemers Om de jongeren te vinden die wilden deelnemen aan het onderzoek werd via verschillende kanalen een oproep gelanceerd. De oproep werd geplaatst op verschillende internetfora en verscheen in een tweetal kranten. Daarnaast werd de oproep ook ad valvas uitgehangen op enkele openbare plaatsen alsook in enkele secundaire scholen. De meeste deelnemers werden echter gevonden door het langsgaan in scholen, het rechtstreeks vragen en zoeken binnen de eigen omgeving alsook door snowball-sampling. Wanneer een jongere bereid was om deel te nemen aan het onderzoek en hiervoor toestemming had van de ouders werden alle contactgegevens verzameld en bijgehouden door één van de onderzoeksters. Vervolgens werd met de jongere afgesproken wanneer hij of zij kon deelnemen aan de focusgroep. Omdat er binnen eenzelfde school meerdere jongeren bereid werden gevonden deel te nemen aan het focusgroepenonderzoek werd beslist om de focusgroepen met deze jongeren op hun school te laten doorgaan in plaats van de gebouwen van de universiteit. Deze beslissing werd genomen om zoveel mogelijk jongeren te motiveren toch deel te nemen en eventuele uitval te beperken. Desondanks was er zowel in focusgroep 2 als focusgroep 3 één jongere die zich op het laatste moment terugtrok uit het onderzoek. De jongen die zou deelnemen aan focusgroep 2 was geschorst op school, het meisje dat zou deelnemen aan focusgroep 3 was op het laatste moment op vakantie vertrokken. Door deze uitval waren er in focusgroepen 2 en 3 slechts twee deelnemers. Aan de focusgroepen namen uiteindelijk 13 jongeren (8 meisjes en 5 jongens) uit een nieuw samengesteld gezin deel. De gemiddelde leeftijd van al deze jongeren is 14,54 jaar, met een spreiding van 14 tot 16 jaar. De gemiddelde leeftijd van de jongens (15 jaar) lag iets hoger dan die van de meisjes (14,25 jaar). Over alle 13 jongeren heen is het gemiddeld 7,96 jaar geleden dat hun ouders gescheiden zijn. Bij 6 van de 13 jongeren woont de moeder officieel samen met een nieuwe partner, deze zijn gemiddeld 5,67 jaar samen. De vader heeft een nieuwe partner 17

18 bij 7 van de 13 jongeren, en is daar gemiddeld 6,14 jaar mee samen. Hier dient wel opgemerkt dat het enkel gaat om de partners waar de moeder of vader officieel mee samenwoont, andere eventuele partnerrelaties worden hierbij buiten beschouwing gelaten. De jongeren werden op basis van geslacht toegewezen aan één van de vier focusgroepen, wat de volgende groepen opleverde: Focusgroep 1: FG 1 met 15- tot 16-jarige jongens (N = 3, leeftijd: M = 15,33). Focusgroep 2: FG 2 met 15-jarige meisjes (N = 2, leeftijd: M = 15). Focusgroep 3: FG 3 met 14- tot 15-jarige jongens (N = 2, leeftijd: M = 14,5). Focusgroep 4 FG 4 met 14-jarige meisjes (N = 6, leeftijd: M = 14). focusgroepen. In wat volgt wordt een overzicht gegeven van de jongeren in de vier Focusgroep 1. Focusgroep 1 duurde 1 uur en 43 minuten en aan deze focusgroep namen drie jongens deel, met een gemiddelde leeftijd van 15,33 jaar. Jongen 1 is 15 jaar en zijn ouders zijn al 11 jaar gescheiden. Zijn biologische moeder heeft momenteel geen nieuwe partner, zijn biologische vader wel. Jongen 1 heeft twee biologische zussen, twee halfbroers en twee halfzussen. Jongen 2 is 16 jaar en zijn ouders zijn 7 jaar geleden gescheiden. Zijn biologische moeder heeft een nieuwe partner sinds 7 jaar, zijn biologische vader heeft geen nieuwe partner. Hij heeft twee biologische zussen. Jongen 3 is 15 jaar, zijn ouders zijn al 10 jaar gescheiden. Zijn biologische moeder heeft een nieuwe partner maar woont hiermee niet samen. Zijn biologische vader heeft sinds 10 jaar een nieuwe partner. Jongen 3 heeft één biologische broer, twee biologische zussen. twee stiefbroers, vier stiefzussen, één halfbroer en één halfzus. 18

19 Tabel 1 Overzicht deelnemers focusgroep 1 J1 J2 J3 Moeder nieuwe partner sinds Geen partner 7 jaar Niet samenwonend Stiefbrus Geen Geen Geen Halfbrus Geen Geen Geen Vader nieuwe Niet Geen 10 jaar partner sinds geweten partner Stiefbrus Geen Geen 6 Halfbrus 4 Geen 2 Biologische brus Verblijfsregeling M > P M > P M < P Focusgroep 2. Focusgroep 2 duurde 1 uur en 6 minuten. Aan deze focusgroep namen twee meisjes deel met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar. Meisje 1 is 15 jaar, en haar ouders zijn 8 jaar geleden gescheiden. Haar biologische moeder heeft sinds drie jaar een nieuwe relatie, haar biologische vader sinds 10 jaar. Meisje 1 heeft één biologische broer en vijf stiefzussen. Ze heeft geen contact meer met haar biologische vader. Meisje 2 is een meisje van 15 jaar, en haar ouders zijn niet gescheiden. Zij nam deel aan de focusgroepen omdat haar moeder een halfbroer en halfzus uit een eerdere relatie meebracht in het gezin. 19

20 Tabel 2 Overzicht deelnemers focusgroep 2 M1 M2 Moeder nieuwe 3 jaar N.V.T. partner sinds Stiefbrus 3 N.V.T. Halfbrus Geen 2 Vader nieuwe 8 jaar N.V.T. partner sinds Stiefbrus 2 N.V.T. Halfbrus Geen N.V.T. Biologische brus 1 Geen Verblijfsregeling M Bij M en P Focusgroep 3. Focusgroep 3 duurde 1 uur en 15 minuten en aan deze focusgroep namen twee jongens deel met een gemiddelde leeftijd van 14,5 jaar. Jongen 1 is 15 jaar en zijn ouders zijn al 14 jaar gescheiden. Zijn biologische moeder heeft al 12 jaar een nieuwe relatie. Van zijn biologische vader kon jongen 1 niet met zekerheid zeggen of deze momenteel een nieuwe relatie heeft. Jongen 1 heeft één biologische zus, één stiefbroer en één stiefzus. Daarnaast heeft hij nog een oudere broer en zus die zijn biologische vader meebracht uit een eerdere relatie. Deze waren stiefkinderen van de biologische vader, en zijn dus niet bloedverwant aan jongen 1 maar hij beschouwt ze wel als zijn broer en zus. Jongen 2 is 14 jaar, zijn ouders zijn 4 jaar geleden gescheiden. Zijn biologische moeder heeft een nieuwe partner maar woont hiermee niet officieel samen, zijn biologische vader heeft sinds twee jaar een nieuwe partner. Jongen 2 heeft één biologische broer en twee stiefbroers. 20

21 Tabel 3 Overzicht deelnemers focusgroep 3 J1 J2 Moeder nieuwe partner sinds 12 jaar Niet samenwonend Stiefbrus 1 Geen Halfbrus Geen Geen Vader nieuwe Niet 2 jaar partner sinds zeker Stiefbrus 1 2 Halfbrus Geen Geen Biologische brus 1 1 Verblijfsregeling M > P M = P Focusgroep 4. Focusgroep 4 duurde 2 uur en aan deze focusgroep namen 6 meisjes deel met een gemiddelde leeftijd van 14 jaar. Meisje 1 is 14 jaar en haar ouders zijn al 4,5 jaar gescheiden. Haar biologische moeder heeft geen nieuwe partner, haar biologische vader sinds twee jaar. Meisje 1 heeft één biologische broer en twee stiefzussen. Meisje 2 is 14 jaar, haar ouders zijn 10 jaar gescheiden. Haar biologische moeder had een nieuwe partner waarmee ze 4 jaar samen was, maar deze relatie is recent verbroken. Haar biologische vader heeft geen nieuwe partner. Ze heeft één biologische broer en één halfzus. Deze halfzus komt uit een relatie die haar biologische vader had voor de relatie met haar biologische moeder. Meisje 3 is 14 jaar en haar ouders zijn al 14 jaar gescheiden. Haar biologische moeder heeft een nieuwe partner maar woont hiermee niet officieel samen, haar biologische vader heeft al 8 jaar een nieuwe partner. Meisje 3 heeft één stiefbroer. Ze heeft geen contact meer met haar biologische vader. Meisje 4 is 14 jaar, haar ouders zijn al 11 jaar gescheiden. Haar biologische moeder heeft sinds 5 jaar een nieuwe partner, haar biologische vader sinds 6 jaar. Ze heeft één stiefzus. Meisje 5 is 14 jaar en haar ouders 21

22 zijn 3 jaar geleden gescheiden. Haar biologische moeder heeft sinds 3 jaar een nieuwe relatie, haar biologische vader heeft geen nieuwe partner. Meisje 5 heeft één biologische broer en één biologische zus. Meisje 6 is 14 jaar. Haar ouders zijn al 7 jaar gescheiden. Haar biologische moeder heeft een nieuwe partner maar woont hiermee niet officieel samen. Haar biologische vader heeft een partner gedurende 7 jaar. Tabel 4 Overzicht deelnemers focusgroep 4 M1 M2 M3 M4 M5 M6 Moeder nieuwe partner sinds Geen 4 jaar Wonen niet samen 5 jaar 3 jaar Wonen niet samen Stiefbrus Geen Geen Geen 1 Geen Geen Halfbrus Geen Geen Geen Geen Geen Geen Vader nieuwe 2 jaar Geen 8 jaar 6 jaar Geen 7 jaar partner sinds Stiefbrus 2 Geen 1 Geen Geen Geen Halfbrus Geen Geen Geen Geen Geen Geen Biologische brus 1 1 Geen Geen 2 Geen Verblijfsregeling M = P M > P M M > P M = P M = P Procedure Na de rekrutering van de jongeren werd de plaats en het tijdstip afgesproken waarop de focusgroepen konden doorgaan. De jongeren werden op de dag voor de focusgroep nogmaals gecontacteerd door één van de onderzoeksters om hen te herinneren aan hun deelname, dit was een manier om uitval te beperken (Morgan, 1995). Focusgroepen 1 en 2 gingen door in de gebouwen van de universiteit, focusgroepen 3 en 4 gingen door in de school waar de jongeren school liepen. De focusgroepen verliepen onder de leiding van één van de onderzoeksters, een tweede onderzoekster nam tijdens de focusgroepen notitie van wat werd gezegd. 22

23 Alle focusgroepen verliepen volgens eenzelfde protocol. Dit heeft als voordeel dat het nadien een goede vergelijking tussen de groepen mogelijk maakt (Morgan, 1996). Bij aanvang van elke focusgroep ondertekenden de jongeren een toestemmingsformulier. Daarna begon elke focusgroep met een introductie waarbij de onderzoekers zichzelf voorstelden en een korte schets gaven van het onderzoek. Vervolgens werden de doelstellingen en modaliteiten van het onderzoek uitgelegd. Aan de deelnemers werd verteld wat er binnen de focusgroep van hen verwacht werd en ze werden hierbij aangemoedigd om zo vrijuit mogelijk te spreken, zowel over hun eigen ervaringen als die van anderen. Daarop volgde een kennismakingsrondje, waarbij de deelnemers zichzelf aan elkaar en de onderzoekers konden voorstellen. Na deze introductie volgden de eigenlijke vragen van de focusgroepen. Binnen de focusgroepen werd gewerkt met cartoons en stellingen die handelden over de scheiding van ouders alsook het leven binnen een nieuw samengesteld gezin. Hiervoor werd gekozen omdat dit de jongeren kon aanmoedigen zoveel mogelijk te vertellen over hun ervaringen in hun nieuw samengesteld gezin (Kitzinger, 1995). Bij de cartoons werden verschillende thema s bevraagd, zoals bijvoorbeeld: hoe is de band met de biologische ouder veranderd na de intrede van de nieuwe partner en eventuele stief- of halfbrussen in het gezin, hoe tonen zowel de biologische als stiefouders dat de jongere belangrijk is voor hen, welke betekenis hebben de stiefouders voor de jongere, en hoe ervaren de jongeren het om op te groeien in twee gezinnen. Na de cartoons werden nog zes stellingen aan de jongeren voorgelegd waarover hun mening werd gevraagd. Deze stellingen zijn dezelfde als in een gelijkaardig onderzoek van Van Remoortel (2011) bij jongere kinderen, en hadden als doel om een zo uitgebreid mogelijke kijk te bieden op de ervaringen van jongeren in nieuw samengestelde gezinnen. De stellingen die werden voorgelegd zijn de volgende: 1) Het zou goed zijn als jongeren uit een nieuw samengesteld gezin zouden kunnen samenkomen om te praten over de specifieke moeilijkheden bij het leven in een nieuw samengesteld gezin en hoe ze die kunnen aanpakken. 23

24 2) Er zou een organisatie moeten bestaan die alles weet over nieuw samengestelde gezinnen zodat jongeren en anderen daar terechtkunnen met hun vragen hierover. 3) Als ik met een probleem zit kan ik daarmee ook terecht bij de partner van mijn ouder. 4) Leven in twee verschillende gezinnen is ingewikkeld. 5) Ik had toch liever gehad dat mijn ouders samen gebleven waren. 6) Ik ben tevreden met de regeling rond wanneer ik bij wie verblijf. Na deze stellingen werden de belangrijkste thema s die aan bod kwamen tijdens de focusgroep samengevat en werd aan de jongeren gevraagd of ze hier nog iets wilden aan toevoegen. Daarna volgde de bedanking en kregen de jongeren een bioscoopticket als vergoeding voor hun deelname aan het onderzoek. Kwalitatieve Analyse Kwalitatieve analyse heeft als doel het genereren van een betekenisvol inzicht in de complexe hoeveelheid data die de focusgroepen heeft opgeleverd. Hierbij wordt zowel rekening gehouden met de interacties tussen de verschillende deelnemers als de groepsdynamiek. Doorheen een systematisch en streng iteratief proces worden patronen en betekenissen uit de focusgroepen blootgelegd (Barbour, 2008). In wat volgt wordt de gebruikte kwalitatieve analyse omschreven. Alles wat in de focusgroepen werd gezegd werd via een bandrecorder opgenomen en nadien verbatim uitgeschreven. Hierbij werden de notities die tijdens de focusgroepen gemaakt werden gebruikt om de transcripten op correctheid te controleren (vgl. Côté-Arsenault & Morrison-Beedy, 1999). De transcripten werden vervolgens grondig gelezen alvorens de eigenlijke analyse aan te vatten. Bij deze eerste lezing werden wel al initiële ideeën neergepend in memo s om later te gebruiken bij de analyse. 24

25 De gebruikte methode is een thematische analyse, zoals omschreven door Braun en Clarke (2006). Eerst werd per focusgroep gezocht naar alle voor het onderzoek relevante tekstfragmenten, die vervolgens elk apart een code kregen. Op basis van deze codes werden hoofdthema s en subthema s geconstrueerd. Gedurende de constructie van de thema s werden de transcripten van de focusgroepen meermaals herlezen, om na te gaan of de thema s een adequate weerspiegeling waren van wat in de focusgroepen werd gezegd, en of de thema s alle relevante codes omvatten. Dit werd eerst voor elke focusgroep apart gedaan, daarna werden alle focusgroepen met elkaar vergeleken. Hierbij kreeg elke focusgroep een aparte kleur, zodat het duidelijk was welke thema s bij welke focusgroep hoorden. Dit creëerde ook een duidelijk overzicht van de thema s die gemeenschappelijk waren aan alle focusgroepen, maar ook van die thema s die uniek waren voor een bepaalde focusgroep. Uiteindelijk werd zo een voorlopig framework van thema s geconstrueerd. Met dit voorlopig framework bij de hand werden alle focusgroepen aan een grondige herlezing onderworpen, om zo tot een meer verfijnde analyse te komen. Er werd gezocht naar terugkerende patronen in de focusgroepen, maar er was ook ruimte voor uitzonderingen en tegenstellingen op de gevonden patronen. De voorlopige thema s werden indien nodig aangepast en verfijnd, tot het punt waarbij nieuwe thema s geen extra informatie meer opleverden. Gedurende het hele proces van herlezen, aanpassen en verfijnen werd telkens grondig aandacht besteed aan de correctheid en volledigheid van de gevonden thema s. 25

26 Resultaten De resultatensectie is opgesplitst in vier delen. Als eerste zijn er de thema s die uniek gerelateerd zijn aan de relatie tussen de jongere en zijn of haar biologische ouder(s). Als tweede worden de thema s besproken die zowel gerelateerd zijn aan de relatie tussen de jongere en zijn of haar biologische ouder(s) als die met zijn of haar stiefouders. Als derde zijn er de thema s die uniek gerelateerd zijn aan de relatie tussen de jongere en zijn of haar stiefouder(s) en het leven in een nieuw samengesteld gezin. Als laatste worden de antwoorden besproken die de jongeren gaven op de stellingen die hen in de focusgroepen werden voorgelegd. Thema s Uniek Gerelateerd aan Biologische Ouders Er lijken een aantal fundamentele verschillen te bestaan tussen de band die de jongere met zijn of haar biologische ouder(s) heeft, en deze met de stiefouder(s). De band tussen de jongere en de biologische ouder is uniek, in dit onderzoek werden dan ook enkele thema s gevonden die uniek gerelateerd zijn aan de relatie tussen de jongere en zijn of haar biologische ouder(s). Belangrijk zijn voor de ouder. Jongeren merken dat ze belangrijk zijn voor de ouder wanneer de ouder aandacht heeft voor hun mening, als de ouder moeite doet voor hen, als de ouder tijd maakt voor unieke ouder-kind-momenten en wanneer de jongeren voelen dat de ouder duidelijk prioriteit geeft aan hen over de partner of de stiefkinderen. In de resultaten worden zowel directe als indirecte uitingen van het gevoel belangrijk te zijn voor de ouder opgenomen. Jongeren waarderen het als hun ouder hen om hun mening vraagt, het geeft hen het gevoel dat ze ertoe doen en er met hen rekening wordt gehouden. 26

27 Jongen, 16 jaar, groep 1: Met mijn pa is dat zo ook echt wel, ( ) als hij iemand tegenkomt of zo hé dan durft hij zo soms wel eens vragen van wat vindt gij daarvan? en zo. De band met de moeder lijkt voor veel jongeren sterker dan deze met de vader. Dit lijkt vooral zo te zijn voor de jongeren die meer tijd bij de moeder dan bij de vader doorbrengen, maar ook die jongeren die evenveel tijd bij beide ouders doorbrengen lijken een hechtere band te hebben met hun moeder. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ge hebt daar zo een gans andere band mee gelijk. Ik zeg dat ook tegen mijn mama. Mijn mama en ik zijn nu zo lijk, ook vriendinnen geworden zo. Jongeren merken verder dat ze belangrijk zijn voor de ouder wanneer de ouder zegt hen te willen zien en hen verkiest boven de stiefouder of kinderen. Meisje, 14 jaar, groep 4: (...) Want mijn mama die heeft dat ook gezegd, ze had zo een keer ruzie met (naam partner moeder). ( ) En ze zei zo van 'ja (naam partner moeder), laat mij niet kiezen tussen mijn kinderen en u want ge weet sowieso dat ge gaat verliezen'. Het feit dat haar moeder expliciet het meisje uit groep 4 verkoos boven de partner gaf aan dit meisje het gevoel wel degelijk belangrijk te zijn voor haar moeder. Omgekeerd wordt dit ook gemerkt, jongeren geven aan dat ze voelen dat stiefouders hun biologische kinderen belangrijker vinden dan de jongeren zelf. Onderzoekster (Ond.): Ge speelt wel ne rol in haar leven maar ge denkt van 'die ziet mij wel niet even graag als een eigen kind'. Jongen, 14 jaar, groep 3: Tuurlijk niet, ja. Maar ze gaat ook totaal anders bij haar eigen kinderen dan bij haar stiefkinderen. 27

28 Één jongen (15 jaar, groep 1) gaf aan dat hij duidelijk voelde dat zijn vader de stiefouder en kinderen verkoos boven hem, en dit gaf hem het gevoel helemaal niet belangrijk te zijn voor zijn vader. Jongeren waarderen duidelijk het gevoel voorrang te krijgen op de stiefouder en stiefkinderen. Graag gezien worden. Een aantal jongeren geeft aan dat ze op zijn minst indirect het gevoel hebben dat (één van) hun ouder(s) van hen houdt. Het is voor hen niet nodig dat de ouder hen expliciet vertelt dat hij of zij van de jongere houdt, de jongeren geven aan gewoon te weten dat dit het geval is. Jongen, 14 jaar, groep 3: Maar ik weet wel dat die wel van mij houden dus. Meisje, 14 jaar, groep 4: ( ) mijn papa, wij zeggen nooit tegen elkaar dat we elkaar graag zien maar we weten dat wel. Het is voor jongeren moeilijk om expliciet tegen hun ouders te zeggen dat ze hen graag zien, maar het is voor hen wel duidelijk dat hun ouders hen graag zien. Het wordt wel als gemakkelijker ervaren om dit te zeggen tegen de moeder dan tegen de vader. Voor sommige jongeren is het echter niet zo duidelijk dat hun ouder hen graag ziet, en zij twijfelen aan de oprechtheid van de ouder. Ze hebben het idee dat hun ouder niet om hen geeft, en niet in hen geïnteresseerd is. Jongen, 15 jaar, groep 1: Nee. En als de kinderen niet meekunnen gaat het voor ons ook niet door. Dus daaruit blijkt dat hij het eigenlijk meer voor die kinderen doet als voor ons. Dus. Meisje, 15 jaar, groep 2: Ja, maar zo ook al we dan een keer gingen of zo dat we dan zeiden van ja, zou je niet beter een keer tijd maken als we komen, hij vond dat niet belangrijk. De jongen uit groep 1 voelt dat zijn vader enkel aandacht en interesse heeft voor zijn stief- en halfbrussen, niet voor hem. Hij heeft de idee voor zijn vader niet meer mee 28

29 te tellen in dit nieuw samengestelde gezin. Het meisje uit groep 2 heeft het gevoel niet belangrijk te zijn voor haar vader, doordat hij het niet kon opbrengen tijd voor haar en haar broer vrij te maken wanneer ze bij hem op bezoek waren. Dit doet deze jongeren eraan twijfelen of hun vader hen wel graag ziet. Ook voor een paar andere jongeren is dit het geval. Meisje, 14 jaar, groep 4: Dan was ik zo in de zetel en 't is al elf uur, morgen is 't school en hij zegt nog altijd niets. 'Ik ga keer vragen of dat 'k naar een film mag kijken'. 'Papa, mag ik naar een film kijken?'. 'Ah ja, doe maar, doe maar'. Dus... ( ) 't kon hem echt niet schelen. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar ik ga gewoon naar hem omdat hij dat gevraagd heeft op het proces enzo. Het eerste meisje uit groep 4 heeft het gevoel niet belangrijk te zijn voor haar vader, omdat hij het niet kon opbrengen tijd met haar door te brengen en haar wat aandacht te schenken. Ook voor het tweede meisje uit groep 4 was dit het geval, zij ging enkel op bezoek bij haar vader omdat dit zo via de rechtbank beslist was. Ze had echter op geen enkele manier het gevoel dat haar vader oprecht om haar gaf en in haar geïnteresseerd was. Verder wat betreft het gevoel graag gezien te worden is het zo dat jongeren een duidelijk verschil merken in de mate waarin hun biologische ouders hen graag zien en de mate waarin stiefouders dit doen. Jongen, 15 jaar, groep 3: Ja, ik denk ook dat die wel mij minder graag ziet mijn stiefpapa. Jongen, 15 jaar, groep 3: Ja. Allé, die kunnen nooit van u houden als een ouder van u houdt. Maar, ik denk dat ze wel zo'n beetje om u geven. Zoals de twee jongens uit groep 3 beschrijven merken jongeren duidelijk een verschil in hoeverre hun biologische ouders en hun stiefouders van hen houden. Bij de 29

30 stiefouder heeft de jongere het gevoel dat deze wel om hem of haar geeft, maar echt houden van ervaart de jongere vooral bij zijn of haar biologische ouder. Nabijheid. Nabijheid slaat op het feit dat de ouder houdt van de aanwezigheid van de jongere, dat hij of zij contact met de jongere wil, en ook moeite doet om dit contact te behouden. Dit thema komt vooral tot uiting in de relatie die de jongere heeft met de niet-residentiële ouder. Het beperkte contact dat de jongere met deze ouder heeft lijkt een negatieve invloed te hebben op hun band, hierbij ontstaat er een afstand tussen de jongere en zijn of haar ouder. Meisje, 14 jaar, groep 4: Hij is zo onlangs een keer aan de deur geweest. En hij wou dat ik hem een knuffel gaf. Maar 't was allé, ik ken hem wel nog, ik herkende hem maar ik kende hem zo niet meer. De band met de ouder bij wie de jongere het meest verblijft lijkt daarentegen sterker te worden bij de jongeren die voor de intrede van een nieuwe partner een tijd met deze ouder alleen gewoond hebben. Meisje, 15 jaar, groep 2: ( ) we hebben dan vijf jaar alleen gewoond, mijn mama, ik en mijn broer en dat heeft onze band vree veel versterkt. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ik woon nu een tijdje bij mijn mama nu. En ik heb daar nu een veel grotere band door mee. Op één jongere na gaan alle gevallen waarbij de jongere aangeeft dat het contact met de niet-residentiële ouder verwaterd is over de band met de vader, niet deze met de moeder. De jongeren leggen de oorzaak voor deze negatieve evolutie in het contact voornamelijk bij hun vader, en dan vooral diens gedrag. 30

31 Jongen, 15 jaar, groep 1: ( ) Hij verdient dat recht eigenlijk niet vind ik want hij gebruikt dat verkeerd. Hij euh eigenlijk doen wij elke keer hetzelfde. Hij komt ons halen, we gaan naar hem thuis zodat wij die kinderen van hem kunnen bezighouden. Meisje, 15 jaar, groep 2: Ja omdat hij ook zo stom deed tegen mama. ( ) Dus ja we zeiden dan ook van als je maar zo kunt doen dan komen we ook niet meer. En ook ja het was dan ik moet altijd gaan werken en ge moet niet komen en zo ja, het was gelijk niet belangrijk. Jongen, 15 jaar, groep 3: Ja, die problemen dat hij dan mijn moeder zo n beetje Allé ja, hij doet die dan rechtszaken aan om de domste redenen. ( ) En dat zijn dingen waar dat 'k totaal niet mee overeen kom. En daarom vind ik eigenlijk, allé heb 'k er geen probleem mee dat 'k hem een tijd niet zie. De jongen uit groep 1 vindt dat zijn vader geen bezoekrecht verdient omdat zijn vader toch geen tijd voor hem wil vrijmaken en moeite voor hem wil doen. Voor het meisje uit groep 2 en de jongen uit groep 3 is het dan weer het gedrag dat de vader ten aanzien van hun moeder vertoont dat de aanleiding is om hun vader niet meer te willen zien. Ze keuren het gedrag van de vader af, en vinden dat dit hun relatie met hun vader heeft verbrod. Andere jongeren wijten het feit dat de relatie met hun vader verwaterd is aan het gebrek aan moeite dat hun vader voor hen deed. De vader gaf hen geen aandacht, en deed niet voldoende moeite om voor hen te zorgen wanneer ze bij hem op bezoek waren: Meisje, 14 jaar, groep 4: Dus, hij kookt nooit en hij zit daar gewoon en hij zorgt ook niet dat 't een beetje gezellig is in huis. Hij zorgt niet echt voor mij Ik had een goeie band met mijn papa maar die heeft zo'n beetje, door niet voor mij te zorgen, dat een beetje verbrod. Conflicten tussen de ouders lijken een grote invloed te hebben op het contact dat de jongere heeft met de uit huis wonende ouder. Zeker wanneer die laatste zich constant op een negatieve manier opstelt ten aanzien van de andere ouder lijken de jongeren eerder geneigd te kiezen voor hun andere ouder. De keuze om bij de uit huis wonende 31

32 ouder op bezoek te gaan wordt bijgevolg een zeer bewuste keuze. Ze luisteren hierbij naar hun ouders, maar laten zich hierbij niet beïnvloeden door wat beide ouders over elkaar zeggen, de jongeren vormen zelf hun mening over de ouders. Het meisje uit groep 4 gaf aan geen echte keuze gehad te hebben, haar vader had haar na een ruzie met haar valies aan de bushalte afgezet, en sindsdien is het contact met haar vader verbroken. Haar vader deed nog wel pogingen om contact te maken met haar, maar ze verkiest het om geen contact meer met hem te hebben. Ondanks het feit dat sommige jongeren er zelf voor kozen de vader niet langer te zien, zoals het meisje uit groep 4, geven ze wel aan hem te missen. Ook wanneer het verminderde contact gewoon het gevolg is van de verblijfsregeling is dit het geval: Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar ik ben daar graag maar ik heb niet zo'n grote band met mijn papa doordat ik hem maar zo weinig zie. Want ik mis hem echt wel. Als de vader al aangeeft contact te willen met de jongere, wordt er zeer getwijfeld aan de oprechtheid hiervan. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar ze zijn al zo van mijn drie jaar gescheiden. En ja, op mijn twaalfde of op mijn dertiende, kwam hij zo terug naar mij op zoek enzo. En naar mijn broer. En dan heeft hij een rechtszaak gespannen tegen mijn mama enzo. En dat vond 'k echt niet wijs enzo. Ond.: Ah ja. Hij heeft eigenlijk een lange tijd niets van zich laten horen en dan ineens is hij terug in gang geschoten. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ja, bij mij is dat ook. 'k Denk dat 'k een half jaar geleden zo ja, half buiten geschopt en half weg zelf gegaan ben van mijn papa. En dan is dat ook zo, nu komt er zo'n rechtszaak, maar als ik nu zo weer probeer contact te maken met mijn papa, dan gaat hij dat gebruiken voor de rechtszaak. De twee meisjes uit groep 4 ervaren de vraag tot contact enkel als middel in de rechtszaken over de verblijfsregeling, en niet als een oprechte vraag om hen te willen zien en tijd met hen te willen doorbrengen. Het eerste meisje uit groep 4 heeft hierdoor 32

33 het gevoel dat haar vader haar niet graag ziet. Het tweede meisje uit groep 4 voelt wel nog dat haar vader van haar houdt, maar door zijn gedrag acht ze een positief contact tussen hen niet langer mogelijk. Thema s Gemeenschappelijk Gerelateerd aan Biologische en Stiefouders Een aantal thema s komen zowel tot uiting in de band die de jongere heeft met de biologische ouder als de band met de stiefouder: kunnen rekenen op de (stief)ouder, ouderlijke zorg, en aandacht geven. Kunnen rekenen op de (stief)ouder. Kunnen rekenen op de (stief)ouder gaat over het gevoel dat de jongeren hebben dat hun (stief)ouders er voor hen zijn, en dat de jongeren bij hen terecht kunnen wanneer ze een probleem hebben. Meisje, 15 jaar, groep 2: ( ) als er in t school iets is of zo dan en (naam stiefvader) is de eerste die thuis is dan vertel ik dat tegen hem. Over mijn papa, gelijk overlaatst ook als die opa belde, alé de papa van mijn papa, euh dat was s ochtends voor t school en toen ja, was ik beneden aan het roepen en aan het tieren dan kwam mijn stiefpapa naar beneden en heeft hij me geholpen en daarover gebabbeld en zo. Jongen, 15 jaar, groep 3: Dus dan ziet ge ook wel van, als er iets is dan staat ze er echt voor mij. Dan kan 't niet schelen wat dat ze ook gepland had. Ze gaat er altijd zijn. Het meisje uit groep 2 kon toen ze een probleem had hierover praten met haar stiefvader, dit gaf haar het gevoel duidelijk op hem te kunnen rekenen. Verder is het zo dat wanneer de stiefouder het voor de jongere opneemt dit als zeer positief ervaren wordt. Het geeft hen zowel het gevoel belangrijk te zijn voor de stiefouder als het gevoel op hem of haar te kunnen rekenen. 33

34 Jongeren zien het soms ook als een voordeel om met de stiefouder te kunnen praten over hun problemen, omdat deze er in veel gevallen meer vanop een afstand kan naar kijken. Doordat de stiefouder minder emotioneel betrokken is dan hun biologische ouder geeft hen dit de mogelijkheid om meer vrijuit te praten over die zaken waar ze mee bezig zijn, zoals het meisje (14 jaar) uit groep 4 aangeeft: Meisje, 14 jaar, groep 4: Ge kunt zo ne keer praten met iemand die zo niet uw ouders zijn. De andere jongeren gaven ook aan te ervaren dat ze op hun stiefouder kunnen rekenen, maar bij problemen zijn ze toch eerder geneigd naar hun biologische ouder of hun vrienden te stappen. Jongen, 16 jaar, groep 1: Bij die vriendin, ik kon daar wel bij terecht maar ik zou dat nooit gedaan hebben en nu ook bij mijn stiefpa als er iets zou zijn of zo, ik kan er wel terecht maar als ik kan dan ga ik toch veel liever naar mijn echte pa. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ik kan da wel zeggen. Maar ik ga er eerst en vooral met mijn ouders over praten. En lukt dat niet, bij mijn vriendinnen. En moest ik echt, echt wanhopig zijn en niemand meer hebben dan zou ik wel met hem praten. Twee jongeren, waarvan de biologische moeder ziek was (jongen, 15 jaar, groep 1 en meisje, 14 jaar, groep 4), gaven ook aan dat ze het heel erg waardeerden dat hun stiefouder voor hun biologische moeder zorgde. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ja. Dus als zij dan echt kapot is en zij kan bijvoorbeeld niet koken dan helpt hij haar wel. En dat vind ik goe. Zo heeft de moeder van het meisje uit groep 4 het chronisch vermoeidheidssyndroom, en dit meisje ervaart het als zeer positief dat ze op haar stiefvader kan rekenen om te helpen in het huishouden. 34

35 Ouderlijke zorg. Ouderlijke zorg slaat vooral op de bezorgdheid die de (stief)ouder uit ten aanzien van de jongeren. De jongeren ervaren deze vaak als vervelend, maar tegelijk kunnen ze het ook zien als een teken dat hun (stief)ouders van hen houden en om hen geven. De ouderlijke bezorgdheid is voor hen één van de duidelijkste manieren waarop ze het gevoel krijgen dat ze er voor hun (stief)ouder(s) toe doen. Één jongen (15 jaar, groep 3) vertelde over een voorval waarbij zijn moeder en stiefvader niet wisten waar hij was, en ze hem toen meteen zijn gaan zoeken. Hij gaf aan dat hun ongerustheid hem toen het gevoel gaf belangrijk te zijn voor hen. Ouderlijke bezorgdheid wordt verder vooral geuit wanneer jongeren op zelfstandige basis dingen willen gaan doen, zoals het alleen naar school fietsen of alleen de trein nemen. Jongen, 14 jaar, groep 3: Mijn ouders zijn echt wel overbeschermend. Ik mag nog niet met de fiets naar school bijvoorbeeld. Meisje, 14 jaar, groep 4: ( ) ze [biologische moeder] is nu bezorgder geworden. En ze is de eerste keer dat ik naar mijn opa moest met de trein meegegaan met de trein. En dan teruggekeerd. Voor zeker te weten dat 't geen slechte verbinding was. Verder gaat ouderlijke bezorgdheid voornamelijk om de dagdagelijkse dingen in het leven, zoals de stiefouder die kookt en de was doet voor de jongere. Zoals één meisje uit groep 4 aangeeft waarderen jongeren dat hun (stief)ouders dit voor hen doen, en het geeft hen het gevoel dat ze er voor hun (stief)ouders toe doen. Meisje, 14 jaar, groep 4: En da apprecieer ik echt wel. En als mijn mama bijvoorbeeld laat moet werken en hij is er al, dan kookt hij voor mij en dan maakt hij dat ik eten heb. En dat er brood is voor mijn lunchpakket en zo van die dingen. 35

36 Aandacht geven. Het thema aandacht geven gaat over het tonen van interesse in de jongeren en hun leefwereld. Jongeren ervaren dat ze belangrijk zijn voor de (stief)ouder wanneer deze naar hen luistert en oprecht toont geïnteresseerd te zijn in de dingen waar ze mee bezig zijn. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ja, zo af en toe een keer bellen enzo. En gelijk als 'k just mijn rapport heb gehad, allé ja hij krijgt dat thuis gestuurd van 't school maar... als hij weet dat 'k da gehad heb belt hij direct enzo. Hij is echt wel nieuwsgierig enal. Het meisje uit groep 4 heeft het gevoel belangrijk te zijn voor haar vader doordat hij oprecht geïnteresseerd is in haar schoolresultaten, ook al ziet ze hem niet vaak. Een andere jongere (16 jaar, groep 1) gaf dan weer aan dat hij voelde belangrijk te zijn voor zijn vader omdat deze erop stond aanwezig te kunnen zijn op een oudercontact op school. Een aantal jongeren gaf aan het gevoel te hebben dat hun biologische ouder maar weinig in hen geïnteresseerd was, wat hen het gevoel gaf onbelangrijk te zijn. Wanneer de stiefouder dan wel interesse voor hen toonde gaf hen dit toch het gevoel ertoe te doen. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar soms kan 't zo zijn van 'ja kijk, ja 't gaat wel goed op school' enzo. Want mijn papa die keek daar nooit naar dus dat was dan wijs om zo ne keer te horen van 'ah, iemand is daarin geïnteresseerd buiten mijn mama'. 36

37 Thema s Uniek Gerelateerd aan Stiefouders en het Leven in een Nieuw Samengesteld Gezin Een aantal thema s zijn uniek gelinkt aan stiefouders en het leven in een nieuw samengesteld gezin. Een eerste thema is Een nieuwe partner: (te)veel verandering. Dit omvat het al dan niet op de hoogte zijn van het feit dat de ouder een nieuwe partner heeft, de intrede van de nieuwe partner in het gezin, en de veranderingen en problemen die dit met zich meebrengt. Het tweede thema is Stiefouder: familie maar geen ouder. Hieronder valt de moeilijke definitie van wie de stiefouder precies is voor de jongeren, alsook diens plaats in het gezin. Het derde thema is Goede versus slechte stiefouders. Dit thema gaat over de goede of slechte band die de jongeren met hun stiefouder(s) hebben. Een nieuwe partner: (te)veel verandering. Voor veel jongeren was het moeilijk aan te geven wat ze precies voelden of dachten wanneer de nieuwe partner werd geïntroduceerd, omdat dit al te lang geleden was. Er werd vaak aangegeven dat ze zich deze zaken niet konden herinneren. De thema s in dit deel van de resultatensectie zijn bijgevolg voornamelijk gebaseerd op de verhalen van die jongeren die wel nog een duidelijke herinnering hadden aan hoe ze zich voelden en wat ze dachten toen de nieuwe partner bij het gezin kwam. Sommige jongeren waren helemaal niet op de hoogte van het feit dat hun ouder een nieuwe partner had, voor hen kwam dit als een totale verrassing. Meisje, 14 jaar, groep 4: Mijn mama ging zo wat zo achter mijn rug, naar haar nieuwe vriendin, euh vriend ( ) Toen dat 'k dat achteraf hoorde vond ik het ook wel efkes van 'slik'. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ik wist daar helemaal niks van. Dat was zo van 'wat? een vriendin van mijn papa?'. 37

38 Andere jongeren hadden echter al het gevoel dat er iets aan de hand was met hun ouder(s), en hadden al voordat hun ouders hen expliciet vertelden dat ze een nieuwe partner hadden het vermoeden dat dit zo was. Ond.: En had gij dat door of euh? Jongen, 15 jaar, groep 1: Ja. Die dag zelf al. Meisje, 15 jaar, groep 2: Ja, ik vroeg dat aan mama van ja het is toch iets tussen (naam stiefvader) en jou? en zei ze ja, ja, ja het is waar. Soms gaf de ouder uitleg over de nieuwe partner alvorens de jongere deze ontmoette, en dit wordt door de jongeren wel gewaardeerd. Jongen, 14 jaar, groep 3: En bij mijn vader heeft hij dat zo gezegd. Hij heeft dat eerst tegen mij gezegd. Dus das zo zeer normaal en eigenlijk wel op een zeer goeie manier. Zo van 'ja, ik heb iemand leren kennen'. De jongen uit groep 3 kreeg van zijn vader een goede uitleg over de nieuwe partner, en dit maakte het voor hem gemakkelijker om deze nieuwe partner te aanvaarden. De meeste jongeren kregen echter maar weinig uitleg over de nieuwe partner. Jongen, 15 jaar, groep 3: ( ) 'k ben bij hem thuis dan ne keer. En hij zegt dan 'sebiet komt mijn vriendin' 'k Had niet eens door dat hij een vriendin had, maar zo weet ik dat dan... Meisje, 14 jaar, groep 4: Dan heeft ze gezegd van 'kijk, das mijn nieuwe vriend, die komt waarschijnlijk binnen een maand bij ons wonen'. Dan moet jij daar staan oké... Het meisje uit groep 4 had het gevoel dat ze door haar moeder voor een voldongen feit werd geplaatst, liever had ze dat haar moeder haar toch eerst om haar mening had gevraagd. Soms vroeg de ouder wel de mening van de jongeren over de 38

39 nieuwe partner, maar jongeren geven aan dat ze dit moeilijk vinden, vooral omdat ze die nog niet voldoende kennen om er een duidelijke mening over te geven. Jongen, 16 jaar, groep 1: Met mijn pa is dat zo ook echt wel, ( ) als hij iemand tegenkomt of zo hé dan durft hij zo soms wel eens vragen van wat vindt gij daarvan? en zo. Meisje, 14 jaar, groep 4: Hij heeft wel zo gevraagd van 'en, vinde 't een toffe?' en ik zo 'ja, ik ken ze nog niet'. Het wordt wel gewaardeerd, zoals de jongen uit groep 1 aangeeft, als de ouder de jongeren om hun mening vraagt. Het geeft jongeren het gevoel dat er in de keuze van de partner met hen rekening wordt gehouden. Bij de meeste jongeren is de intrede van de nieuwe partner in het gezin heel geleidelijk gegaan. De partner kwam eerst enkele malen op bezoek, en pas in een later stadium kwam deze bij het gezin inwonen. Jongen, 16 jaar, groep 1: ( ) dat is eigenlijk in het begin is dat ook heel langzaam gegaan. Want alé die haar nieuwe partner nu, die kwam echt euh, alé die kwam echt, dan was die echt steeds meer en meer en meer bij ons thuis. Zodat het echt niet opviel dat die in één keer gewoon bij ons woonde. In de gevallen waarbij de partner geleidelijk aan bij het gezin kwam wonen gaven jongeren aan dat dit het voor hen makkelijker maakte om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Ze konden de partner leren kennen zonder hier al meteen dagelijks samen mee te moeten leven. Het gaf hen ook meer tijd om te wennen aan alle veranderingen die in het gezin gaande waren. Jongen, 16 jaar, groep 1: Ja, alé in het begin, dat was zo echt wel dan kwam die eens één keer per week en dan twee keer per week en dan zo drie keer per week en dan was die elke dag van de week er zo. En dan zo ja, dan bleef die heel af en toe eens slapen en na een tijd dan was die er gewoon elke morgen. 39

40 De jongeren geven aan moeite te hebben met de veranderingen die de intrede van de partner in het gezin met zich meebracht. Zeker als de jongere een tijd alleen was met een ouder vergde het een hele aanpassing om plots een extra ouderfiguur in het gezin te hebben. Jongen, 14 jaar, groep 3: 'k was nog altijd zo gelijk een beetje gehecht aan zo 't leven van mijn moeder en mijn vader tezamen. ( ) En toen had ik zo'n beetje 't gevoel dat alles zo aan 't veranderen was. Meisje, 14 jaar, groep 4: Hij is wel ça va maar 't is gewoon zo ja... Wij hebben daar nu meer of vijf jaar gewoon happy little family geweest. Ik, mijn broer, mijn zus en mijn mama Zoals het meisje uit groep 4 aangeeft zijn jongeren gewoon aan het leven voor de nieuwe partner, en ze geven aan soms heimwee te hebben naar deze situatie. Bij sommige jongeren was het zo dat één of beide ouders reeds meerdere partners hadden na de scheiding, waardoor de jongere al met meerdere stiefouders moest samenleven. Deze jongeren geven aan het er extra moeilijk mee te hebben wanneer de ouder nu opnieuw een nieuwe partner heeft. Meisje, 14 jaar, groep 4: ( ) 't is niet dat hij geen toffen is ofzo. Maar 'k weet niet zo, ja... Weer gelijk een stiefpapa hebben ofzo... Een nieuwe partner in het gezin betekent vaak ook nieuwe regels. Dit zorgt vaak voor discussies en strubbelingen in het gezin. De in het gezin bestaande regels botsen met de nieuwe regels en waarden die de partner heeft. Vooral in de opvoeding van de jongere en eventuele stief- en halfbrussen lijkt dit voor spanningen te zorgen. Meisje, 15 jaar, groep 2: Ja behalve dan een samengesteld gezin die ruzies. Bij ons is dat vrij veel en ja gewoon die zo anders opgevoed zijn en andere gedachten hebben. En anders denken en dan kan je mekaar gelijk niet verstaan. We mogen zo lang discussiëren als we willen, ze verstaan het niet. 40

41 Het meisje uit groep 2 geeft aan dat ze vele nieuwe regels moesten maken nadat de stiefouder en zussen bij het gezin kwamen, om zo het samenleven mogelijk te maken. Jongeren worden naast de verschillende regels die de biologische ouder en de stiefouder hebben ook geconfronteerd met verschillende regels in het nieuw samengestelde gezin van hun moeder en dat van hun vader. Ze kunnen voor zichzelf echter wel gemakkelijk het onderscheid maken tussen de verschillende regels die er in deze twee gezinnen gelden. Jongen, 15 jaar, groep 1: Ieder gezin heeft zijn regels en ge kunt dat altijd wel uit elkaar halen. Één meisje (15 jaar, groep 2) gaf aan dat ze hier gemakkelijk mee kon omgaan, omdat de regels die de vader en de moeder in hun nieuw samengestelde gezin oplegden dezelfde waren als deze waar ze mee was opgevoed. Het waren eerder de nieuwe regels waar ze zich moeilijk kon aan aanpassen. Stiefouder: familie maar geen ouder. Voor alle jongeren is het moeilijk een duidelijke definitie te geven aan wie de stiefouder nu precies voor hen is en wat hij of zij voor hen betekent. Jongen, 14 jaar, groep 3: Ge leeft wel tezamen en ge kent mekaar wel, maar ge zijt niet echt familie hé. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar 'k heb daar, 't is misschien, 't is niet dat ik daar een slechte band mee heb hé. 'k Heb daar helemaal geen goeie band mee. Ik heb daar wel een band, allé iets, maar ik kan dat nog geen band noemen zo. Ondanks deze moeite geven jongeren wel duidelijk aan dat ze niet willen dat de stiefouder de plaats van hun moeder of vader inneemt. Jongeren geven aan dat ze hun 41

42 stiefouder niet als echte ouder zien, en kunnen hen ook niet als dusdanig benoemen. Een stiefouder wordt hoogstens als ouderfiguur gezien, eerder dan als een echte ouder. Meisje, 15 jaar, groep 2: Als een soort vaderfiguur maar ja, ik kan hem nooit als papa zien want ja, hij is dat ook niet. Jongen, 14 jaar, groep 3: Mijn moeder is mijn moeder, hé. En mijn stiefmoeder is dan eigenlijk zo een klein beetje zo gelijk een moeder, maar toch nog een buitenstaander. Zoals de jongen uit groep 3 aangeeft wordt een stiefouder vaak meer als een soort buitenstaander ervaren, dan als een echte ouder. Alle jongeren zijn het erover eens dat ze maar één paar echte ouders hebben, namelijk hun biologische ouders. Hoe goed de band met de stiefouders ook is, deze kan nooit de unieke band met de biologische ouders vervangen, zoals een meisje uit groep 4 hier aangeeft: Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar niemand kan mijn mama vervangen ofzo. Zelfs 't woord 'mama' mag... Ond.: Zelfs niet Stief... Meisje, 14 jaar, groep 4: Nee stiefmama, daar komt ook mama in voor en da mag niet Ge hebt éen mama. En ook geen stiefmama of halfmama. Woorden als stiefmoeder of stiefvader worden als eerder negatief ervaren, zo vindt een meisje uit groep 2 (15 jaar) dat dit zeer marginaal klinkt: Meisje, 15 jaar, groep 2: Maar ik vind dat dat woord stiefzus en stiefpapa dat dat allemaal gelijk zo slecht klinkt. Ja dat komt gelijk een beetje marginaal over. De jongeren zullen hun stiefouder niet met het woord stief aanspreken. Alle jongeren gebruiken gewoon de voornaam van de stiefouder wanneer ze hierover praten. Wat betreft hun opvoeding waren alle jongeren het erover eens dat ze niet wilden dat de stiefouder zich teveel met de opvoeding bemoeide. Het opleggen van regels en waarden wordt enkel aanvaard wanneer dit van de biologische ouder komt. 42

43 Jongen, 15 jaar, groep 3: 'k Vind wel zoiets van, in de opvoeding mag hij zich niet te veel moeien. Dat vind ik wel iets belangrijks. Das nog altijd de taak van mijn moeder. Jongen, 14 jaar, groep 3: ( ) Maar soms is 't echt wel zo van, soms kan die wel doen alsof dat dat mijn moeder is Ja, maar dat vind ik echt zo éen van de slechtste dingen dat ge doen als, zo als ( ) een stiefmoeder, of een stiefvader. Zoals één jongen (14 jaar) uit groep 3 aangeeft wordt het zich bemoeien in de opvoeding vaak ervaren als een soort willen overnemen van de rol van de biologische ouder. Jongeren krijgen dan vaak het gevoel dat de stiefouder de baas over hen wil spelen, iets waar ze helemaal niet mee akkoord zijn. Ze willen dan ook liever dat de stiefouder zich hier buiten houdt. Meisje, 14 jaar, groep 4: Als zo uw ouders zo een nieuwe vriend hebben dan denken die dat ze zo direct de baas kunnen spelen. Das zo 'ja, nu ben ik uw stiefmama en nu mag ik alles zeggen tegen u'... 'ik ben nu familie van u en ge moet luisteren naar mij'. Jongeren ervaren het als zeer intrusief wanneer de stiefouder zich moeit in discussies of ruzies tussen de jongere en zijn of haar biologische ouder. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ja nee, maar das zo van 'ja, ge hebt hier niets mee te moeien, das tussen mijn mama en mij'. Meisje, 14 jaar, groep 4: 'Als ge zo ruzie hebt met, ge hebt da al veel gehad met uw papa, ook voor dat hij er was. Hebde zo al discussies gehad met uw papa enal. Maar dan doen wij dat gewoon en wij weten dan dat wij daar gaan uitkomen. Maar als hij er dan nog een keer mee moeit is da zo van 'ge weet niet waarover da 't gaat, ge weet niet hoe wij dat doen'. Tussen de jongere en zijn of haar biologische ouder bestaat er een patroon van communiceren dat reeds aanwezig was voor de komst van de partner, en van de stiefouder wordt niet aanvaard dat die dit patroon doorbreekt. Het meisje uit groep 4 43

44 geeft dit ook aan, ze weet uit ervaring dat wanneer ze een ruzie of discussie heeft met de biologische ouder, dat ze hier zelf kunnen uitkomen, zonder tussenkomst van de stiefouder. Omgekeerd wordt het heel erg gewaardeerd als de stiefouder zich in discussies afzijdig houdt en de jongere en de biologische ouder hun problemen alleen laat oplossen. Ondanks het feit dat de jongeren niet willen dat de stiefouder zich teveel moeit in hun opvoeding is het niet zo dat de stiefouder hier helemaal niets over mag zeggen. De jongeren aanvaarden een zekere mate van ouderlijk gezag van de stiefouder. De stiefouder mag zich mengen in de opvoeding wanneer het gaat over positieve zaken, zoals de jongere bevestigen wanneer deze iets goed doet, alsook over die zaken die de jongeren als minder belangrijk achten. Jongen, 15 jaar, groep 3: Gho ja, iets waar dat hij recht op heeft om te zeggen. Bijvoorbeeld ja, als hij vindt dat ik te veel op de computer zit. Sommige jongeren geven aan dat ze een evolutie merken in de manier waarop de stiefouder zich moeit met de opvoeding. Daar waar ze aanvankelijk het gevoel hadden dat de stiefouder de baas over hen wilde spelen en hen regels wilde opleggen vermindert dit gevoel met de tijd en wordt er soepeler met regels omgegaan. Hoewel jongeren geneigd zijn de stiefouder te beperken in zijn of haar invloed op hun opvoeding merken jongeren wel dat de stiefouder toch een grote invloed heeft op hun biologische ouder, en op hoe die met hen omgaat, zoals twee meisjes uit groep 4 vertelden: Ond.: Hoor ik u zeggen dat als hij dan, als hij een partner heeft dat hij dan... een betere papa is dan... Meisje, 14 jaar, groep 4: Ja omdat, maar mijn stiefmama die had zo, allé, dat klinkt misschien raar om te zeggen, maar die had zo de broek aan in 't huishouden enzo. 44

45 Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar 'k weet niet, zij kan mijn pa wel in toom houden. Als mijn pa, als hij boel maakt en ge laat hem boel maken, dan loop ik daar het huis uit en kom ik niet meer terug. Naast de moeite die de jongere heeft met het aanvaarden van opvoedingsregels die de stiefouder wil opleggen is het voor jongeren ook niet evident om hun gevoelens ten aanzien van de partner te uiten. Het spontaan uiten van affectie, zoals bijvoorbeeld het geven van een knuffel aan de ouder, is iets wat de jongere zich wel met zijn biologische ouder ziet doen, maar niet met de stiefouder. Meisje, 15 jaar, groep 2: En zo bijvoorbeeld van die knuffels dat je aan je eigen papa zou geven, ik kan dat gelijk niet over mijn hart krijgen om dat te doen. Meisje, 14 jaar, groep 4: ( ) Maar als hij [partner moeder] mij zo'n knuffel wil geven is 't van 'oké ja, ik ga u wel een knuffel geven, ge ziet mij ma graag, ik zie u ook graag' en van die shit. Maar 'k voel mij er toch niet zo gemakkelijk bij, snapte? Het meisje uit groep 2 en het meisje uit groep 4 geven aan een goed contact te hebben met de stiefouder, maar blijven zich zeer ongemakkelijk voelen bij uitingen van affectie ten aanzien van deze stiefouder. Ze geven wel om hem, maar ze zullen dit niet spontaan uiten. Goede versus slechte stiefouders. De houding en band ten opzichte van de stiefouder(s) kan ruwweg in drie categorieën worden onderverdeeld: ten eerste zijn er jongeren die erin slagen een heel goede band op te bouwen met hun stiefouder, daarnaast zijn er jongeren die de relatie met de stiefouder als ronduit slecht ervaren, en als laatste zijn er jongeren die aangeven geen speciale band te hebben of te willen met de stiefouder. 45

46 Goede stiefouders. Een aantal jongeren geeft aan dat ze tevreden zijn met hun stiefouder, en dat ze erin slaagden een goede band met de stiefouder op te bouwen. Deze jongeren spreken ook in positieve termen over hun stiefouder. Jongen, 14 jaar, groep 3: Ze is ook wel leuk en grappig, ja. Meisje, 14 jaar, groep 4: Dan kwam hij daar zo af in zijn bodybuildersjasje en op zijn motor. En ik dacht 'oh nee, met wat komt ze nu af?'. Maar eigenlijk is 't een super lieve. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar 't is een vré toffe dus... Zelfs wanneer de eerste indruk van de partner eerder negatief was is een latere positieve indruk niet uitgesloten, dit was onder andere voor één meisje uit groep 4 het geval. Twee meisjes geven ook aan dat ze het als zeer positief ervaren dat de partner ervoor zorgt dat hun biologische ouder veel gelukkiger is sedert de komst van de partner: Meisje, 15 jaar, groep 2: Ja vooral ook omdat mama gelukkiger was. Meisje, 14 jaar, groep 4: Mijn mama is opvallend gelukkiger nu. Een goede band met de stiefouder is iets wat tijd nodig heeft om te groeien. De jongere en stiefouder leren elkaar gaandeweg beter kennen, en elkaars gewoonten en waarden aanvaarden en zelfs appreciëren. Jongen, 16 jaar, groep 1: ( ) als ge die wat beter leert kennen past die indruk ook automatisch aan. En dan weet ge ook beter hoe dat ge die moet behandelen of wat dat ge beter niet doet of wat dat ge zeker juist wel moet doen. Deze band lijkt gemakkelijker te groeien bij die jongeren die de partner reeds kenden voor de relatie tussen hun ouder en de partner begon. De jongeren die aangeven 46

47 een goede band te hebben met hun stiefouder kunnen deze verder gemakkelijker als een soort ouderfiguur zien en ervaren. Meisje, 15 jaar, groep 2: Maar ja, ik zie hem eigenlijk wel als een vaderfiguur, ik woon er ook iedere dag bij en hij doet ook alles voor mij zoals papa zou doen. Maar ja, het is niet echt een papa hé. Zoals het meisje uit groep 2 aangeeft blijft er voor de jongeren echter een duidelijk verschil tussen een ouderfiguur en een echte ouder. Hoewel de stiefouder dus als ouderfiguur ervaren kan worden blijven de biologische ouders de belangrijkste ouderfiguren voor de jongere. Er was echter ook een aantal jongeren die de stiefouder wel als een echte ouderfiguur ervoeren. Deze jongeren hadden het gevoel niet op hun biologische ouder te kunnen rekenen, de stiefouder was bijgevolg de eerst beschikbare ouderfiguur op wie ze konden terugvallen. Slechte stiefouders. Een aantal van de jongeren gaf aan het gevoel te hebben niet belangrijk te zijn voor de stiefouder, en zich ongewenst te voelen in de situatie. Ze konden geen positieve band opbouwen met de stiefouder en gaan elk contact hiermee dan ook liever uit de weg. Jongen, 15 jaar, groep 1: Ja die behandelde ons gewoon zo alsof zo gewoon van dat zijn mijn kinderen niet, dat zijn die van hem. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar 't is lijk alsof ze mij er gewoon hebben bij gepakt. Voor de jongen uit groep 1 is het zo dat hij zich helemaal niet gewenst voelt in het nieuwe gezin van zijn vader, zijn vader wil enkel tijd voor hem vrij maken wanneer de nieuwe kinderen van het gezin er ook bij kunnen zijn. Dit is een gevoel dat andere 47

48 jongeren ook aangaven, namelijk dat zij niet zo belangrijk zijn voor de stiefouder dan de biologische kinderen van de stiefouder. Wanneer er een slechte band bestaat tussen de jongere en de stiefouder is het ook zo dat ze minder geneigd zijn de stiefouder te benoemen als ouderfiguur: Ond.: Die ander die beschouw je precies niet echt als een stiefma. Jongen, 15 jaar, groep 1: Nee dat is mensen waar ik om de zoveel tijd eens mee moet omgaan. Punt. De stiefouder is dan gewoon een persoon in het gezin waar ze moeten zien mee samen te leven, maar waar ze verder absoluut geen band mee willen opbouwen. Een aantal jongeren geeft aan dat ze in het begin wel een goede indruk hadden van de stiefouder, maar dat het contact hiermee nadien toch gradueel slechter werd. Jongen, 15 jaar, groep 1: Ze was er gewoon. Ik kon daarmee leven want zoveel invloed had ze in het begin nog niet. Dus Jongen, 15 jaar, groep 1: In het begin is dat, zijn dat meestal sympathieke mensen maar als ge die achteraf leert kennen hebben die ook hun negatieve kanten. In dit geval is dat momenteel euh ja gewoon zagen op alles. Commentaar op alles geven. De eerste jongen uit groep 1 hekelt hierbij heel erg de invloed die zijn stiefmoeder op zijn vader heeft. Hij voelt het aan alsof zijn stiefmoeder het gezin van zijn vader overgenomen heeft en dat zijn vader zich door de stiefmoeder laat inpalmen. Ook andere jongeren delen dit gevoel, ze hebben de idee dat hun ouder volledig de kant van de stiefouder heeft gekozen, waardoor ze het gevoel hebben niet langer bij het gezin van die ouder te horen. Het contact met die ouder lijkt hierdoor te verwateren. Verder is het voor sommige jongeren zo dat ze het gevoel hebben zichzelf niet te kunnen zijn wanneer de stiefouder in het gezin aanwezig is. 48

49 Jongen, 15 jaar, groep 1: ( ) Vanmorgen ook was hij er en dan wou ik eigenlijk met mijn moeder zijn omdat ik die een maand niet had gezien en dus ja dan liep die daar rond en kon ik eigenlijk niet zo dingen zeggen dat ik wou zeggen of zo. Meisje, 14 jaar, groep 4: Dat allé, nu is hij van 'ja, 'k ga naar daar' of 'kom naar hier'. Maar 'k weet niet, 'k voel mij dan zo niet op mijn gemak. Kan dan zo gelijk niet normaal doen thuis. Het meisje uit groep 4 voelt zich beperkt in haar doen en laten wanneer de stiefouder aanwezig is. Ze geeft aan dat dit ervoor zorgt dat ze geneigd is zichzelf van het gezin af te sluiten. Geen band met de stiefouder. Naast de jongeren die de band met de stiefouder als duidelijk positief of duidelijk negatief ervaren zijn er ook jongeren die aangeven geen speciale band te hebben met de stiefouder. De stiefouder is voor hen gewoon iemand met wie ze moeten samenleven, maar waar ze verder geen mening over en geen gevoelens voor hebben, dit is voor één jongen uit groep 1 het geval: Jongen, 16 jaar, groep 1: Maar het is niet echt dat ik daar iets speciaals voor heb of iets tegen hem dat is gewoon ja, de nieuwe man van mijn ma en daar houdt het ook meestal bij op. Wanneer jongeren aangaven geen speciale band te hebben of willen met de stiefouder was dit vooral het geval wanneer zijn of haar biologische ouder(s) reeds meerdere relaties had sinds de scheiding, of zelfs reeds een tweede scheiding doormaakte. Zij kregen hierdoor al met meerdere stiefvader(s) of moeder(s) te maken, en die jongeren geven aan dat dit het voor hen moeilijker maakte zich open te stellen voor de stiefouder en hier een hechte band mee op te bouwen. 49

50 Jongen, 15 jaar, groep 3: Misschien nog een jaartje en dan is 't zeker gedaan. Dus dan vind ik dat eigenlijk een beetje... Ik probeer mij daar ook nooit aan te hechten ofzo, aan die mensen. Zo vermijdt de jongen uit groep 3 het om een band op te bouwen met de stiefouder, omdat zijn vader reeds meerdere relaties had. Hij geeft aan er geen nood aan te hebben die te leren kennen, hij heeft immers de idee dat de relatie tussen zijn vader en stiefmoeder toch weer snel zal gedaan zijn. Stellingen Stelling Eén. Het zou goed zijn als jongeren uit nieuw samengestelde gezinnen zouden kunnen samenkomen om te praten over de specifieke moeilijkheden bij het leven in een nieuw samengesteld gezin en hoe ze die kunnen aanpakken. De jongeren geven aan er niet expliciet nood aan te hebben om over de specifieke moeilijkheden van hun gezinssituatie te praten. Het is ook een onderwerp waar ze in hun contacten met vrienden weinig over praten, het komt enkel terloops eens ter sprake. Wanneer jongeren de kans zouden hebben om hierover te praten met anderen zouden ze dit wel liever niet op school doen. Jongen, 15 jaar, groep 3: Nee, das gewoon ja, als dat moet dan vertel ik dat. Maar niet dat ik dat zo ne keer een leuk gespreksonderwerp vind. Als er problemen zijn in de gezinssituatie gaan de jongeren hier eerst met vrienden over praten eerder dan met hun ouders of andere volwassenen. Hierbij wordt het als een voordeel ervaren als de vrienden zich in eenzelfde situatie bevinden. Hoewel jongeren het niet per se nodig vinden om van elkaar te weten wiens ouders wel of niet gescheiden zijn vinden ze het wel handig om dit te weten, zodat ze 50

51 hier rekening mee kunnen houden in het contact met hun leeftijdsgenoten. Op school weten de meeste jongeren van elkaar wiens ouders in hun klas gescheiden zijn. Wanneer ze hierover moeten praten in de klas voelen ze hierbij wel dat ze hierdoor even anders bekeken worden, maar verder ervaren ze dit niet als vervelend. Jongen, 15 jaar, groep 1: Ja ook wel zo dat ge, dat de aandacht op u gericht is als er daar iets over wordt gezegd zo als er iets wordt gezegd over scheiden of co-ouderschap of zo dan die dingen, dan draaien de hoofden meestal wel eens rond naar u om te kijken. Verder wat betreft de school is het zo dat jongeren het als zeer positief ervaren als de school rekening houdt met hun situatie. Dit gebeurt niet op elke school, maar de jongeren appreciëren het als dit wel gebeurt. Wanneer de school rekening houdt met de gezinssituatie van de jongere gaat dit voornamelijk over praktische zaken, zoals dubbele rapporten of brieven. Jongen, 16 jaar, groep 1: Ja bij mij gebeurt het wel. Alle belangrijke brieven en zo en mijn rapporten die worden ook doorg d naar mijn pa. De jongen uit groep 1 apprecieert de betrokkenheid die er vanuit de school bestaat. De moeite en tijd die de school vrijmaakt om rekening te houden met zijn situatie ervaart hij als zeer positief. Verder waarderen jongeren het als leerkrachten er geen probleem van maken wanneer de jongere iets bij de ene ouder vergeten is in de week waarin hij of zij bij de andere ouder verblijft. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ja, maar hier houden ze daar wel rekening mee. Allé, als ik zeg van, allé, ja, als ge zegt van 'mijn turngerief ligt nog bij mijn papa'. Jongeren merken hier een evolutie in, ze geven aan dat hun school meer en meer begint rekening te houden met kinderen en jongeren uit nieuw samengestelde gezinnen. 51

52 Stelling Twee. Er zou een organisatie moeten bestaan die alles weet over nieuw samengestelde gezinnen zodat jongeren en anderen daar terecht kunnen met hun vragen hieromtrent. Weinig jongeren uiten de nood aan een specifieke organisatie die hen kan helpen met hun vragen over het leven in een nieuw samengesteld gezin. Voornamelijk de idee om met vreemden over hun gezinssituatie te moeten praten lijkt hierbij het grootste obstakel te zijn. Jongen, 15 jaar, groep 1: Ge zou de mensen uit de groep eigenlijk al wel van daarvoor moeten kennen voordat ge eigenlijk over zo n dingen kunt praten vind ik. Allezja niet met vreemden Meisje, 14 jaar, groep 4: 'k Weet niet maar 'k zou 't moeilijk vinden om zo met onbekenden te gaan zeggen van 'ja, en mijn pa doet dit'. De jongeren gaan met hun vragen liever naar hun ouders, familie of vrienden, eerder dan dat ze bij professionelen raad zouden gaan vragen. Meisje, 14 jaar, groep 4: 'k Weet niet, 'k doe dat liever gewoon met vrienden. Ik heb zo ene maat en die luistert zo, die weet alles. 'k Heb die ongeveer alles verteld. Zo kan het meisje uit groep 4 met haar problemen en zorgen bij een vriend terecht. Ook de andere jongeren geven aan in hun omgeving reeds steun en hulp te vinden, en bijgevolg zien ze het als overbodig om een organisatie op te richten die enkel gewijd is aan nieuw samengestelde gezinnen en eventuele problemen die hierbij kunnen ontstaan. Weinig jongeren geloven in het nut van een specifieke organisatie, en vinden het een eerder onhaalbaar idee. Ze opperden wel andere mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een infolijn waar jongeren naartoe kunnen bellen als ze vragen hebben over het leven in hun nieuw samengesteld gezin. 52

53 Stelling Drie. mijn ouder. Als ik met een probleem zit kan ik daarmee ook terecht bij de partner van Jongeren lijken in eerste instantie naar hun biologische ouders te stappen wanneer ze problemen hebben, alsook naar vrienden, alvorens ze de stap zetten hun problemen met de partner van hun ouder te bespreken. Jongen, 16 jaar, groep 1: Bij die vriendin, ik kon daar wel bij terecht maar ik zou dat nooit gedaan hebben en nu ook bij mijn stiefpa als er iets zou zijn of zo, ik kan er wel terecht maar als ik kan dan ga ik toch veel liever naar mijn echte pa. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ik kan da wel zeggen. Maar ik ga er eerst en vooral met mijn ouders over praten. En lukt dat niet, bij mijn vriendinnen. En moest ik echt, echt wanhopig zijn en niemand meer hebben dan zou ik wel met hem praten. Hierbij speelt ook een gebrek aan vertrouwen in de partner een rol, zoals het meisje uit groep 4 aangeeft: Meisje, 14 jaar, groep 4: Ik vetrouw die ook niet. ( ) Ik zeg dat zo eerst liever aan mijn mama of mijn vrienden dan dat 'k dat bij die persoon zou doen. Ond.: Ja. En moest uw mama er niet zijn en 't is iets da ge echt kwijt wil? Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar dan zou 'k dat eerst zo zelf, en dan zo aan mijn vrienden en broer en... Maar toch niet aan die persoon. 53

54 Stelling Vier. Leven in twee verschillende gezinnen is ingewikkeld. Hoewel jongeren zelf niet meteen aangeven dat hun nieuw samengesteld gezin ingewikkeld is merken ze dat de omgeving hun gezinssituatie vaak niet zo evident vindt. Vooral wanneer de jongeren hun gezinssituatie moeten uitleggen of verduidelijken, bijvoorbeeld op school, merken ze wel dat ze hierdoor even anders bekeken worden. Zo bestaat het gezin van een jongen (16 jaar) uit groep 1 uit één biologische broer, twee biologische zussen. twee stiefbroers, vier stiefzussen, één halfbroer en één halfzus. Hijzelf is gewoon aan deze situatie, maar merkt wel dat de omgeving dit niet gewoon en zelfs behoorlijk complex vindt. Behalve wanneer de jongere zijn gezinssituatie aan anderen moet uitleggen heeft hij niet de idee dat hij door de omgeving anders bekeken wordt omwille van het feit dat hij in een nieuw samengesteld gezin woont. De grootste oorzaak hiervan lijkt het steeds vaker voorkomen van ouderlijke scheidingen en de vormingen van nieuw samengestelde gezinnen. De jongeren geven aan dat veel van hun klas- en leeftijdsgenoten in gezinnen leven waarvan de ouders uit elkaar zijn. Wanneer twee gezinnen samenkomen en een nieuw samengesteld gezin vormen betekent dit vaak ook een aanpassen van de opvoedingsregels die er in het gezin bestaan. Voorheen waren er twee aparte gezinnen met elk hun eigen regels, wanneer de gezinnen dan samenkomen kunnen deze regels met elkaar botsen en dit wordt door de jongeren soms als ingewikkeld ervaren, zoals een meisje uit groep 2 aangeeft: Meisje, 15 jaar, groep 2: Ja behalve dan een samengesteld gezin die ruzies. Bij ons is dat vrij veel en ja gewoon die zo anders opgevoed zijn en andere gedachten hebben. En anders denken en dan kan je mekaar gelijk niet verstaan. De verschillende regels en waarden die de biologische ouder en stiefouder willen opleggen aan de jongere kunnen voor spanningen zorgen, zowel tussen de jongere en zijn of haar ouders, als tussen de ouder en stiefouder. Het meisje uit groep 2 54

55 gaf aan dat ze in haar nieuw samengesteld gezin heel wat nieuwe regels moesten maken om een harmonieus samenleven mogelijk te maken. Wat jongeren verder ingewikkeld vonden aan het leven in twee verschillende gezinnen is hoe ze moeten omgaan met alle extra familie die erbij komt, bovenop de stiefouders en eventuele stief- en halfbrussen. Stelling Vijf. Ik had toch liever gehad dat mijn ouders samengebleven waren. Op één meisje (15 jaar) uit groep 2 na, van wie de ouders niet gescheiden zijn, gaven alle jongeren aan dat hun ideale gezin bestaat uit een kerngezin waarbij de ouders niet gescheiden zijn. Ook willen ze allemaal graag broers of zussen, geen enkele jongere gaf aan enig kind te willen zijn. Voor één jongere maakte het zelfs niet uit of de ouders een vader en een moeder dan wel twee vaders of twee moeders zouden zijn, maar dit was vooral te wijten aan het feit dat zijn moeder sinds de scheiding een lesbische relatie had. Meisje, 15 jaar, groep 2: Ja, mijn vroegere gezin met mijn papa en mijn mama en mijn broer. Dat vond ik ideaal maar ja. Jongen, 14 jaar, groep 3: Ik zou liever toch wel in zo'n klassikaal gezin wonen. Dat de ouders nog bij mekaar zijn en zo twee kinderen ofzo. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar ik vind da niet normaal. Ik zou echt doodgraag willen... dat mijn mama en mijn papa tezamen zijn. Ondanks dit ideaalbeeld van een kerngezin gaven de jongeren aan zich hun ouders niet samen voor te kunnen stellen, ofwel omdat de scheiding reeds zo lang geleden was, ofwel omdat er tussen de ouders nog altijd heel wat conflict bestaat. 55

56 Sommige jongeren geven ook praktische en financiële redenen aan waarom ze willen dat hun ouders samen waren gebleven. Na de scheiding betekende dit voor hen immers een verandering van hun levensstandaard. Jongen, 15 jaar, groep 1: Ja het is nu ook mijn ma moet nu als alleenstaande ouder erdoor komen en dat is ook moeilijker. Meisje, 14 jaar, groep 4: Mijn mama is door de scheiding een beetje arm. Ze is niet arm hé. We leven niet op de rand van de maatschappij ofzo hé, maar... 't Is gewoon allé ja, maar 't is gewoon van sinds dat papa ook niet meer betaalt, sinds dat ze gescheiden heeft. Hoewel geen enkele van de jongeren aangaf dat er grote financiële problemen waren in hun gezin gaven ze wel aan dat de financiële situatie erop was achteruitgegaan. Enkele van hen vonden het hierbij vooral moeilijk dat ze moesten verhuizen naar een kleinere woning, en misten het huis waar ze woonden toen hun ouders nog samen waren. Meisje, 14 jaar, groep 4: Maar ik wou nog dat ze samen waren want ik woonde vroeger in een mega loft. En nu woon ik in zo'n mega klein appartementje. Meisje, 14 jaar, groep 4: Ja, bij mij is da ook En dan scheiden ze en dan maar één inkomen. En dan zeggen ze 'we gaan naar een kleiner huis moeten gaan'. En ik kom daar zo binnen... 'oké dan'. Stelling Zes. Ik ben tevreden met de regeling rond wanneer ik bij wie verblijf. Jongeren geven aan over het algemeen wel tevreden te zijn met de verblijfsregeling zoals die nu bestaat, vooral omdat ze het zo gewoon zijn. Ondanks deze tevredenheid zijn er wel een aantal dingen die ze zouden willen veranderen. 56

57 Jongen, 15 jaar, groep 1: Het zou meer mogen maar euh misschien ook niet mogelijk voor haar met haar ziekte en zo. En die heeft ook niet echt een vast inkomen of zo dus dat is allemaal, ja relatief moeilijk. Meisje, 14 jaar, groep 4: Als mijn mama het hoederecht krijgt dan ben ik tevreden over de regeling. Zo wil de jongen uit groep 1 graag meer tijd bij zijn moeder doorbrengen, maar dit is door de ziekte van zijn moeder onmogelijk. Jongeren zien zowel voor- als nadelen aan de verblijfsregeling wanneer die erin bestaat dat de jongere één week bij de ene ouder en één week bij de andere ouder verblijft. Als voordeel wordt ervaren dat de jongere even in een nieuwe omgeving kan zijn als diegene waarin hij of zij de week voordien verbleef. Wanneer het in het ene gezin bijvoorbeeld zeer druk was, vindt de jongere rust in het andere gezin. Als nadeel van een week-week verblijfsregeling worden vooral praktische zaken aangehaald, zoals het steeds moeten verhuizen tussen twee gezinnen. Vaak worden hierbij dingen zoals schoolboeken vergeten bij de andere ouder, zoals een meisje uit groep 4 aangeeft: Meisje, 14 jaar, groep 4: En ge vergeet ook zo veel Ge zit dan zo in de auto, 'ik heb lijk 't gevoel dat 'k iets vergeten ben'. En zo den helft van uw schoolboeken liggen daar nog. Als tweede nadeel wordt aangegeven dat ze de ene ouder missen terwijl ze bij de andere zijn, dit is onder andere voor één jongen (16 jaar) uit groep 1 het geval: Jongen, 16 jaar, groep 1: ( ) soms is het wel lastig, soms heb je dan echt van die momenten, alé ik heb dat toch, dat ik echt bij mijn pa, alé echt nood heb aan mijn pa op dat moment en als u ouders dan gescheiden zijn en ge zit dan juist dat moment bij uw ma. Jongeren merken ook een duidelijk verschil tussen de week bij de ene en de week bij de andere ouder. 57

58 Meisje, 14 jaar, groep 4: 'k Weet niet ja, 't is altijd zo: een week bij mijn pa duurt twee weken, een week bij mijn ma duurt een halve week. Meisje, 14 jaar, groep 4: ( ) Die week die kon niet snel genoeg gedaan zijn bij mijn papa Da was echt zo van 'ooh, stomme dinsdag'. Een aantal jongeren geeft aan helemaal niet tevreden te zijn met de verblijfsregeling. Dit is vooral zo bij die jongeren waarbij het contact met één van de ouders na de scheiding sterk verslechterd is, zoals bij één jongen (15 jaar) uit groep 1: Jongen, 15 jaar, groep 1: Dat is voor mij oké dat ik daar om de zoveel tijd naartoe ga maar voor mij moet dat eigenlijk niet. Ond.: Ge zou liever hebben dat het niet is? Jongen, 15 jaar, groep 1: Ja nee, ik zou het niet liever hebben maar het zou voor mij oké zijn. Als ik die nooit meer zie of zo. 58

59 Discussie Dit onderzoek had als doel het exploreren van zowel de gevoelens van agency als deze van mattering die jongeren uit nieuw samengestelde gezinnen ervaren ten aanzien van hun biologische en hun stiefouders. In wat volgt worden de onderzoeksvragen besproken aan de hand van de thema s die in de thematische analyse werden gevonden. Interpretatie Onderzoeksvraag 1 Om na te gaan in hoeverre de jongeren het gevoel hebben te matteren voor hun ouders en stiefouders werd hen in de focusgroepen expliciet gevraagd of ze het gevoel hebben ertoe te doen voor hun ouders en stiefouders, en wat ze hierover voelen en denken. Daarnaast werden ook alle impliciete uitingen van het gevoel te matteren in beschouwing genomen. Er is een verschil tussen hoe jongeren ervaren dat ze ertoe doen voor hun ouders en voor hun stiefouders. Alle vijf componenten van mattering (Rosenberg & McCullough, 1981; in Rayle, 2005) werden in dit onderzoek teruggevonden: het gevoel dat anderen de jongeren belangrijk vinden, dat anderen interesse tonen voor de jongeren, hen aandacht geven, dat de jongeren op de ander kunnen rekenen en dat anderen hun bezorgdheid om hen uiten. Een aantal hiervan was echter exclusief gerelateerd aan de relatie met de biologische ouders of deze met de stiefouders, en daarnaast waren er componenten die gerelateerd waren aan de relatie met zowel de biologische als de stiefouders. Mattering voor de biologische ouders kwam voornamelijk tot uiting in het feit dat de jongere het gevoel had dat de ouder de jongere graag ziet, dat de jongere belangrijk is voor de ouders en dat de ouder de aanwezigheid van de jongere apprecieert. Zo krijgen jongeren bijvoorbeeld het gevoel dat ze belangrijk zijn voor hun ouders wanneer deze hen verkiezen boven de stiefkinderen. In overeenstemming met Marshall (2001) is dit belangrijk voor hun gevoel van welbevinden, jongeren die ervoeren dat ze niet belangrijk waren voor hun ouder(s) gaven immers aan zich hier verdrietig en slecht bij te voelen. De stiefouder kon hierbij 59

60 wel een mediërende rol spelen. Bij een aantal jongeren was immers het zo dat ze, ondanks het gevoel er niet toe te doen voor hun biologische ouder, ze dit gevoel toch kregen van hun stiefouder, wat door de jongeren als zeer positief ervaren werd. Wat betreft de relatie met de niet-residentiële ouder is het zo dat de jongeren die het gevoel hadden niet te matteren voor deze ouder het hier zeer moeilijk mee hadden. Dit gevoel niet te matteren was hierbij vooral aanwezig bij die jongeren waarvan er tussen de ouders nog altijd een grote mate van conflict bestond, en waarbij de nietresidentiële ouder zich voortdurend op een negatieve manier opstelde ten aanzien van de andere ouder. De mate waarin jongeren contact hadden met deze ouder lijkt minder van belang voor het gevoel te matteren. Zelfs wanneer de mate van contact tussen de jongeren en de niet-residentiële ouder beperkt was konden de jongeren toch een gevoel van matteren ervaren wanneer de ouder maar genoeg interesse voor hen toonde en genoeg moeite voor hen deed. Ondanks het soms beperkte contact blijft de nietresidentiële ouder dus een belangrijke rol spelen in het leven van de jongeren. Dit is consistent met de bevindingen van Amato en Gilbreth (1999) dat niet de frequentie van het contact maar wel de mate van betrokkenheid belangrijk is voor een goede band met de niet-residentiële ouder. Het gevoel te matteren voor de niet-residentiële ouder lijkt dus van belang te zijn voor het welzijn van de jongeren. Drie componenten van het gevoel te matteren waren gemeenschappelijk gerelateerd aan zowel de relatie met de biologische als deze met de stiefouders: het geven van aandacht, het kunnen rekenen op de (stief)ouders en het uiten van bezorgdheid om de jongeren. Deze drie componenten kwamen vooral tot uiting wanneer het ging over het gezamenlijk ondernemen van activiteiten en de dagdagelijkse zorg voor de jongeren. In overeenstemming met Ganong et al. (1999) en Schrodt et al. (2008) is het gezamenlijk ondernemen van activiteiten en praten met elkaar belangrijk om een goede band op te bouwen. Als conclusie kan hierbij worden gesteld dat het gevoel van mattering een belangrijke bijdrage levert aan een goede band tussen de jongeren en hun ouders alsook hun stiefouders. Voortdurend conflict tussen de biologische ouders heeft dan weer een 60

61 negatieve invloed op de mate van mattering die de jongeren ervaart, en dan vooral in de relatie met de niet-residentiële ouder. Interpretatie Onderzoeksvraag 2 Wanneer de ouders scheidden en eventueel een nieuwe relatie begonnen bracht dit een aantal veranderingen met zich mee in de voorheen bestaande relaties tussen de jongeren en hun ouders. Aan de jongeren werd gevraagd te vertellen over deze veranderde relaties, en in hoeverre ze zelf een invloed hadden op deze veranderingen. Wanneer de jongeren een tijd in een eenoudergezin verbleven is de relatie met die ouder in die periode vaak sterker geworden, soms zelfs tot het punt waar de jongeren de relatie met de ouder als vriendschappelijk omschreven. Zowel de jongeren waarvan hun moeder het volledige hoederecht heeft als deze waarbij de verblijfsregeling uit coouderschap bestaat geven aan een sterkere band te hebben met hun moeder dan hun vader. De band met hun moeder werd echter des te sterker wanneer de jongeren na de scheiding een hele tijd in een eenoudergezin met hun moeder verbleven, wat in overeenstemming is met Afifi (2003). Afifi stelde ook dat dit gepaard gaat met een te groot gevoel van verantwoordelijkheid en zelfs rolomkeringen in het gezin. Jongeren in het huidige onderzoek echter gaven niet aan dat ze de sterkere band met hun moeder als belastend ervoeren. Desondanks blijft parentificatie een aandachtspunt bij nieuw samengestelde gezinnen, omwille van de mogelijke nadelige gevolgen voor de ontwikkeling van de jongere, alsook omwille van het effect dat dit kan hebben op de andere relaties in het gezin. Golish (2003) gebruikte hiervoor zelfs de term traumatic bonding, omdat parentificatie ten aanzien van de biologische ouder de vorming van een positieve relatie met de stiefouder verhinderde. De relatie met de niet-residentiële ouder kent vaak een negatieve evolutie doorheen de tijd. De beperkte tijd die de jongeren met deze ouder doorbrengen heeft een negatieve invloed op de mate waarin deze ouder bij hen en hun leven betrokken is, er wordt een zekere afstand ervaren. Dit is vooral voor niet-residentiële vaders het geval. In overeenstemming met Braihtwaite en Baxter (2006) ervoeren de jongeren een 61

62 ambivalentie in het contact met de niet-residentiële vader. Ze wilden zijn betrokkenheid, maar tegelijkertijd werd dit als moeilijk en belastend ervaren. De twee jongeren die een niet-residentiële moeder hadden gaven aan dat ze bij haar wel een oprechte interesse voor hen voelden, er lijkt dus een verschil te bestaan tussen de band die jongeren hebben met een niet-residentiële vader en deze met een niet-residentiële moeder, iets wat ook in vroeger onderzoek werd bevestigd (Hetherington et al., 1998). Wat betreft de nieuwe partner is het voor jongeren belangrijk dat hun mening hierover wordt gevraagd. Jongeren willen dat ze bij veranderingen in het gezin het gevoel hebben dat er met hen rekening wordt gehouden. Wanneer de stiefouder geleidelijk aan zijn of haar intrede maakte in het gezin was het voor de jongeren makkelijker om zich aan de situatie aan te passen. Ze kregen zo de tijd om de stiefouder beter te leren kennen en om om te gaan met alle veranderingen in het gezin. Hierbij is het voor de jongeren belangrijk dat ze hun mening mogen uiten, dit kan bijvoorbeeld door overleg met andere gezinsleden over eventuele veranderingen. De jongeren waarvan de stiefouder al meerdere jaren in hun leven was gaven aan ondertussen gewoon te zijn aan deze situatie. Ook Coleman et al. (2001) en Ganong et al. (2011) gaven al het belang aan van het geven van tijd aan nieuw samengestelde gezinnen om zich te ontwikkelen. Gezinsleden leren immers gaandeweg omgaan met conflicten, en grenzen worden pas stevig gevormd na verloop van tijd. De verschillende nieuwe rollen in het gezin worden ook pas in de loop van de tijd verduidelijkt en verstevigd (Stewart, 2005). Wanneer de nieuwe partner zijn intrede maakte in het gezin ging dit verder gepaard met veranderingen in machtsstructuren en voorheen bestaande communicatiepatronen. De meeste problemen die er waren in de nieuw samengestelde gezinnen hadden te maken met het opstellen van nieuwe regels en het optreden van de stiefouder als autoritaire ouderfiguur. In overeenstemming met Braithwaite en Baxter (2006) zorgde dit bij de jongeren voor loyaliteitsconflicten tussen de stiefouder en hun biologische ouder, zij het dan minder uitgesproken dan in het onderzoek van Braithwaite en Baxter het geval was. 62

63 Als conclusie kan hier worden gesteld dat jongeren er goed in slagen zich aan de veranderingen in het gezin aan te passen, zeker als ze hier voldoende tijd toe krijgen. Belangrijk is wel dat de jongeren het gevoel hebben dat er met hen rekening wordt gehouden bij deze veranderingen. Interpretatie Onderzoeksvraag 3 Er lijkt een fundamenteel verschil te bestaan tussen de relatie die de jongeren hebben met hun biologische ouder(s) en hun stiefouder(s). De band met de biologische ouder is uniek (Kuczynski et al., 1999), en de stiefouder kan en mag deze plaats niet innemen. Jongeren in dit onderzoek gaven aan de stiefouder hoogstens als ouderfiguur te zien, maar niet als echte ouder. In overeenstemming met Golish (2003) geven jongeren in dit onderzoek duidelijk aan niet te willen dat de stiefouder de ouderrol op zich neemt, vooral dan wat betreft de uitoefening van ouderlijke autoriteit. Deze unieke band tussen ouder en kind komt ook tot uiting in het feit dat ouders hun eigen biologische kinderen verkiezen boven de stiefkinderen. Zowel de biologische ouders als de stiefouders van de jongeren verkozen hun eigen biologische kinderen boven de andere kinderen in het gezin. De band met de stiefouder kan in drie categorieën worden ingedeeld: een goede, een slechte en geen band met de stiefouder. Jongeren die een goede band hebben met de stiefouder spreken in positieve termen over deze stiefouder en kunnen hem of haar makkelijker als ouderfiguur ervaren. Deze jongeren hadden ook de tijd om de stiefouder te leren kennen en waarderen. Deze jongeren en hun stiefouder(s) hadden een constructieve houding ten aanzien van elkaar, en konden op een open manier met elkaar communiceren. Golish (2003) haalde deze positieve houding al aan als kenmerk van sterke stiefgezinnen. Jongeren die een slechte band hebben met de stiefouder gaan alle contact hiermee liever uit de weg. Deze slechte band bestond vooral bij de partner van de nietresidentiële ouder, waarbij sommige jongeren een heel negatieve invloed ervoeren van de stiefouder op de niet-residentiële ouder. Naast de negatieve invloed die de jongeren 63

64 ervoeren is het echter ook mogelijk dat de slechte band met de stiefouder louter het gevolg was van het beperkte contact dat de jongeren met deze stiefouder hadden, zoals eerder aangehaald vergt het immers tijd om een goede band met de stiefouder op te bouwen (Coleman et al., 2001; Ganong et al., 2011). Een aantal jongeren gaf aan geen band te hebben met de stiefouder. Hierbij ging het vaak over de partner van de niet-residentiële ouder, of was het zo dat de partner reeds één van de meerdere opeenvolgende stiefouders was waarmee de jongere te maken kreeg. In dit laatste geval is het plausibel aan te nemen dat jongeren vermijden een band met deze stiefouder op te bouwen omdat ze vermoeden dat de relatie toch van korte duur zal zijn. Jongeren uiten verschillende manieren waarop ze hun stiefouder waarderen. Een stiefouder wordt gewaardeerd wanneer de jongeren merken dat deze duidelijk een meerwaarde geeft aan het leven van hun biologische ouder. Dit gaat zowel over het feit dat hun ouder gelukkiger is, als de invloed die de stiefouder heeft op de relatie met hun biologische ouder. Verder waarderen jongeren het als ze gewoon met de stiefouder kunnen praten, zowel over alledaagse dingen als over hun problemen. Ganong et al. (2011) vonden eerder al dat jongeren zich positief opstellen ten aanzien van stiefouders wanneer deze een goede invloed heeft op de jongeren zelf, de biologische ouders, of beide. Uiten van affectie is dan weer iets wat jongeren zich niet met de stiefouder ziet doen, hoogstens met de biologische ouder. Zelfs wanneer jongeren aangeven een goede band te hebben met de stiefouder blijft het moeilijk om openlijk hun affectie naar de stiefouder toe te uiten. Als conclusie kan hier worden gesteld dat jongeren een duidelijk verschil maken tussen hun biologische ouders en hun stiefouders. Stiefouders worden hoogstens als ouderfiguren gezien, eerder dan als echte ouders. Wel kan het bestaan van een stiefouder een duidelijke meerwaarde bieden aan het leven van zowel de jongeren als dat van hun biologische ouders. 64

65 Implicaties voor Nieuw Samengestelde Gezinnen Dit onderzoek toont aan dat het gevoel te matteren van belang is voor een positieve relatie met de stiefouder(s). De relatie tussen de jongeren en de stiefouder is vaak een onvrijwillige relatie, de stiefouder koos immers enkel de biologische ouder, maar niet de kinderen. Hierdoor wordt het een extra uitdaging om een goede band op te bouwen waarbij de jongeren het gevoel hebben er wel degelijk toe te doen voor hun stiefouder(s). De biologische ouder kan hierbij een belangrijke rol spelen, door bijvoorbeeld het actief aanmoedigen van een constructieve communicatie tussen de jongeren en de stiefouder, en hen aan te sporen gezamenlijke activiteiten te ondernemen (Ganong et al., 1999). Gezien het gevoel van mattering voor de stiefouder voornamelijk tot uiting komt in het samen ondernemen van activiteiten en praten met elkaar is het bijgevolg aan te bevelen een goede communicatie tussen de jongeren en hun stiefouder(s) te stimuleren. Een constructieve manier van communiceren is immers van belang voor een goede ontwikkeling van de relatie tussen de jongeren en hun stiefouder(s). Jongeren die openlijk met hun stiefouder kunnen praten, zowel over alledaagse dingen als over eventuele problemen, geven aan een betere band te hebben met deze stiefouder dan wanneer ze niet met de stiefouder konden praten. Golish (2003) onderstreepte al het belang van een open en betrokken manier van omgaan met elkaar, zoals het praten met elkaar en ondernemen van gezamenlijke activiteiten. Jongeren dienen hierbij op een positieve manier te antwoorden op de pogingen van stiefouders om een band met hen op te bouwen, en de stiefouder niet zomaar te vermijden en af te wijzen (Ganong et al. 2011). Zowel de jongeren als hun stiefouder(s) moeten bereid zijn voldoende energie te investeren in het opbouwen van een relatie tussen hen beide (Ganong et al., 2011). Om een goede band te behouden met zowel de residentiële als niet-residentiële ouder is het van belang dat beide ouders een goede verstandhouding hebben met elkaar. Voortdurende conflicten tussen de ouders hebben bij de jongeren in dit onderzoek een negatieve invloed getoond op de band met de niet-residentiële ouder en de mate waarin mattering wordt ervaren. Wanneer er vele conflicten blijven bestaan geeft dit de jongeren het gevoel gevangen te zitten tussen beide ouders (Afifi, 2003; Golish, 2003), 65

66 het is van belang dat ouders dit gevoel bij de jongeren (h)erkennen (Golish, 2003) en een open relatie met beide biologische ouders toelaten (Braithwaite & Baxter, 2006). Vanuit de omgeving dient ook voldoende tijd gegeven te worden aan het nieuw samengestelde gezin om zich te ontwikkelen. Zowel jongeren, hun ouders als hun stiefouders hebben tijd nodig om zich aan de situatie aan te passen en de vele veranderingen waarmee dit gepaard gaat. Wanneer er zich in deze aanpassingsfase conflicten en problemen voordoen dient er dus niet noodzakelijk meteen professioneel ingegrepen te worden, vaak zijn deze problemen immers van voorbijgaande aard. Wanneer er zich wel blijvend problemen en conflicten voordoen is het belangrijk de verschillende leden van het nieuw samengestelde gezin aan te moedigen actief gebruik te maken van strategieën om met deze conflicten om te gaan. Coleman et al. (2001) evenals Golish (2003) vonden dat strategieën zoals bijvoorbeeld het niet opdringen van oplossingen, het opstellen van huishoudregels, het houden van gezinsbijeenkomsten en het sluiten van compromissen gepaard gingen met een grotere mate van harmonie in het gezin. Wanneer conflicten niet opgelost raken heeft dit een negatieve invloed op de ontwikkeling van het gezin. Het optreden van de stiefouder als autoriteitsfiguur gebeurt ook beter pas wanneer reeds een voldoende stevige relatie met de jongere is opgebouwd. Jongeren zijn dan minder geneigd deze autoriteit meteen te verwerpen. In hun dagelijks leven ervaren jongeren geen stigma vanuit de omgeving omdat ze in een nieuw samengesteld gezin opgroeien. Ze zijn de situatie vaak gewoon, en veel van hun klasgenoten en vrienden verkeren in eenzelfde situatie. Vrienden zijn wel belangrijk voor de jongeren als steunfiguren waarop ze kunnen terugvallen. Zoals Hetherington (1989) al aangaf kan een goed steunnetwerk van familie en vrienden de jongeren helpen om te gaan met eventuele nadelige gevolgen van de vele veranderingen die de jongeren meemaken. Ook scholen kunnen hiertoe een bijdrage leveren, door sensitief te zijn voor de noden van de jongeren, zowel op praktisch als emotioneel vlak. 66

67 Wat betreft de therapeutische implicaties is het belangrijk de nadruk te leggen op de gezonde ontwikkeling van relaties in het nieuw samengestelde gezin, eerder dan op problemen en conflicten (Braithwaite et al., 2001). Hierbij dient erop gelet te worden dat er geen verwachtingen gecreëerd worden dat het nieuw samengestelde gezin zich meteen als intact kerngezin moet gaan gedragen, de ontwikkeling van relaties in het gezin en het gezin als geheel heeft immers tijd nodig (Coleman et al., 2001; Ganong et al., 2011). Sommige van de problemen die voorkomen kunnen ook gekaderd worden binnen de normale ontwikkeling van adolescenten, waarbij ze bijvoorbeeld kunnen rebelleren tegen de ouders en stiefouders. Hier is het belangrijk dat de stiefouder dit niet persoonlijk opneemt, en het contact met de jongeren dus niet moet gaan vermijden, maar wel actief pogingen moet blijven ondernemen om een band met de jongeren op te bouwen. Sterktes en Beperkingen van het Onderzoek Dit onderzoek had als doel het verzamelen van zoveel mogelijk informatie over het opgroeien in een nieuw samengesteld gezin, en meer specifiek over het gevoel van agency en matteren in de relatie met de (stief)ouders. De kwalitatieve benadering met focusgroepen leent zich hier uitstekend toe, jongeren hebben hier immers meer de kans om vrijuit te associëren over het onderwerp en kunnen elkaar aanmoedigen meer te vertellen over hun ervaringen en gedachten. Een kwantitatieve benadering met interviews en vragenlijsten zou de antwoorden van de jongeren teveel hebben beperkt (Kennedy et al., 2001). Aan het gebruik van focusgroepen zijn echter ook nadelen verbonden. Zo waren in focusgroep 4 twee van de jongeren goede vriendinnen, en zij waren in deze focusgroep dominant aanwezig, wat de discussie mogelijk beïnvloed heeft. Dit werd echter opgevangen doordat de onderzoekster ook de andere jongeren expliciet naar hun mening en gedachten vroeg, wat een mogelijke vertekening van de resultaten beperkte (Murphy et al., 1992). Een andere beperking aan het gebruik van focusgroepen is de grote mate van uitval, wat er in dit onderzoek voor zorgde dat twee focusgroepen slechts twee deelnemers hadden. Het geringe aantal deelnemers beperkt de 67

68 generaliseerbaarheid van de bevindingen in dit onderzoek. Wat betreft de deelnemers is een sterkte dan weer dat alle jongeren uit verschillende vormen van nieuw samengestelde gezinnen kwamen, wat een bredere kijk toeliet op het gevoel van mattering binnen deze verschillende gezinsvormen. Doordat de deelnemers over hun huidige situatie moesten praten zorgde dit voor een minimale vertekening van hun ervaringen en gedachten, iets wat bij retrospectief onderzoek tot een bias zou kunnen geleid hebben. Een beperking met betrekking tot de deelnemers is dat deze alle kwamen uit nieuw samengestelde gezinnen die relatief goed functioneerden. Jongeren uit nieuw samengestelde gezinnen die hoog conflictueus van aard zijn en waarbij er veel problemen bestaan tussen de verschillende gezinsleden waren in de focusgroepen niet vertegenwoordigd, wat de resultaten kan vertekend hebben. Een laatste beperking van het onderzoek is dat slechts één lid van het nieuw samengestelde gezin werd ondervraagd, een onderzoeksopzet waarbij verschillende leden van het gezin worden ondervraagd zou een bredere kijk op het gevoel van agency en mattering hebben toegelaten. Gezien de exploratieve aard van dit onderzoek en gezien de beleving van de jongeren in nieuw samengestelde gezinnen centraal stond was het in dit onderzoek echter voldoende om enkel de jongeren te ondervragen. Mogelijkheden voor Toekomstig Onderzoek Zoals reeds aangegeven werd in dit onderzoek slechts één lid van het nieuw samengestelde gezin ondervraagd. Toekomstig onderzoek kan zich ook richten op de andere gezinsleden, zoals bijvoorbeeld stief- en halfbrussen, alsook de ouders en stiefouders. Stief- en halfbrussen hebben elk een invloed op de bestaande relaties in het gezin, en kunnen de mate van agency en mattering anders ervaren. Het ondervragen van biologische ouders en stiefouders kan dan weer toelaten na te gaan of er verschillen dan wel overeenkomsten bestaan tussen de gevoelens van agency en mattering bij de jongeren en hun biologische of stiefouders. In dit onderzoek werd geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende types nieuw samengestelde gezinnen. Toekomstig onderzoek kan nagaan in hoeverre het gevoel van agency en mattering verschilt in deze verschillende gezinsvormen. Zo 68

69 maakte dit onderzoek geen onderscheid tussen de band met de stiefouder bij de residentiële en deze bij de niet-residentiële ouder. Het beperkter contact met de stiefouder bij de niet-residentiële ouder kan een invloed hebben op de mate waarin jongeren mattering in deze relatie ervaren, dit dient verder onderzocht. Verder werd in dit onderzoek geen onderscheid gemaakt tussen gezinnen waarbij de partner enkel inwoont en deze waarbij de partner getrouwd is met de ouder. Brown (2006) toonde bij deze twee gezinsvormen een verschil aan in outcomes bij jongeren, het is plausibel aan te nemen dat jongeren de relatie met de nieuwe partner anders ervaren en er een andere betekenis aan geven wanneer deze enkel met de biologische ouder samenwoont dan wanneer deze met de biologische ouder getrouwd is. Soms krijgen jongeren met meerdere opeenvolgende stiefouders te maken, interessant zou zijn om na te gaan hoe jongeren mattering ervaren in elk van deze relaties en of deze verandert in de loop van de tijd. De mate waarin jongeren het gevoel van agency en mattering ervaren kan verder verschillen tussen die nieuw samengestelde gezinnen die pas gevormd zijn, en deze die reeds enkele jaren bestaan en waar de onderlinge relaties reeds de tijd hadden zich te vormen. Ook dit is de moeite waard om verder te exploreren. Dit onderzoek toonde aan dat het voor jongeren belangrijk is het gevoel te hebben ertoe te doen voor zowel hun biologische als hun stiefouders, en dat er met hen rekening wordt gehouden bij de veranderingen en uitdagingen waar de jongeren in hun nieuw samengestelde gezin voor komen te staan. Dit onderzoek heeft een bijdrage geleverd aan het begrip van hoe jongeren ervaren te matteren in de dikwijls complexe relatie met de stiefouders, er blijven echter nog heel wat vragen die een antwoord verdienen en kunnen onderzocht worden. Gezien de alomtegenwoordigheid van nieuw samengestelde gezinnen kan dit enkel maar aangemoedigd worden. 69

70 Referenties Afifi, T.D. (2003). Feeling Caught in Stepfamilies: Managing Boundary Turbulence through Appropriate Communication Privacy Rules. Journal of Social and Personal Relationships, 20(6), doi: / Allison, P.D., & Furstenberg, F.F. (1989). How Marital Dissolution Affects Children: Variations by Age and Sex. Developmental Psychology, 25(4), doi: // Amato, P.R. (2000). The Consequences of Divorce for Adults and Children. Journal of Marriage and the Family, 62(4), doi: /j x Amato, P.R., & Gilbreth, J.G. (1999). Nonresident Fathers and Children s Well-Being: A Meta-Analysis. Journal of Marriage and the Family, 61(3), doi: / Bandura, A. (2001). Social Cognitive Theory: An Agentic Perspective. Annual Review of Psychology, 52, doi: /annurev.psych Banker, B.S., & Gaertner, S.L. (1998). Achieving Stepfamily Harmony: An Intergroup- Relations Approach. Journal of Family Psychology, 12(3), doi: / Barber, B.L., & Lyons, J.M. (1994). Family Processes and Adolescent Adjustment in Intact and Remarried Families. Journal of Youth and Adolescence, 23(4), doi: /bf Barbour, R. (2008). Doing Focus Groups. LA: Sage. Baumeister, R.F., & Leary, M.R. (1995). The Need to Belong: Desire for Interpersonal Attachments as a Fundamental Human Motivation. Psychological Bulletin, 117(3), doi: / Braithwaite, D.O., & Baxter, L.A. (2006). You re My Parent but You re Not : Dialectical Tensions in Stepchildren s Perceptions about Communicating with the Nonresidential Parent. Journal of Applied Communication Research, 34(1), doi: / Braithwaite, D.O., Olson, L.N., Golish, T.D., Soukup, C., & Turman, P. (2001). Becoming a Family : Developmental Processes Represented in Blended Family 70

71 Discourse. Journal of Applied Communication Research, 29(3), doi: / Braithwaite, D.O., Toller, P.W., Daas, K.L., Durham, W.T., & Jones, A.C. (2008). Centered but not Caught in the Middle: Stepchildren s Perceptions of Dialectical Contradictions in the Communication of Co-Parents. Journal of Applied Communication Research, 36(1), doi: / Braun, V., & Clarke, V. (2006). Using Thematic Analysis in Psychology. Qualitative Research in Psychology, 3, doi: / qp0630a Broderick, C. (1994). Understanding Family Process. Newbury Park, CA: Sage. Brown, S.L. (2006). Family Structure Transitions and Adolescent Well-Being. Demography, 43(3), doi: /dem Brown, S.L., & Manning, W.D. (2009). Family Boundary Ambiguity and the Measurement of Family Structure: The Significance of Cohabitation. Demography, 46(1), doi: /dem Cherlin, A.J. (1999). Going to Extremes: Family Structure, Children s Well-Being, and Social Science. Demography, 36(4), doi: / Cissna, K.N., Cox, D.E., & Bochner, A.P. (1990). The Dialectics of Marital and Parental Relationships Within the Stepfamily. Communication Monographs, 57(1), Coleman, M., Fine, M.A., Ganong, L.H., Downs, K.J.M., & Pauk, N. (2001). When You re not the Brady Bunch: Identifying Perceived Conflicts and Resolution Strategies in Stepfamilies. Personal Relationships, 8(1), doi: /j tb00028.x Côté-Arsenault, D., & Morrison-Beedy, D. (1999). Practical Advice for Planning and Conducting Focus Group Research. Nursing Research, 48(5), Dawber, T., & Kuczynski, L. (1999). The Question of Ownness: Influence of Relationship Context on Parental Socialization Strategies. Journal of Social and Personal Relationships, 16(4), doi: / De Mol, J., & Buysse, A. (2008a). Understandings of Children s Influence in Parent- Child Relationships: A Q-Methodological Study. Journal of Social and Personal Relationships, 25(2), doi: /

72 De Mol, J., & Buysse, A. (2008b). The Phenomenology of Children s Influence on Parents. Journal of Family Therapy, 30(2), doi: /j x Dixon, A.L., Scheidegger, C., & McWhirter, J.J. (2009). The Adolescent Mattering Experience: Gender Variations in Perceived Mattering, Anxiety, and Depression. Journal of Counseling & Development, 87(3), doi: /j tb00111.x Folch-Lyon, E., & Trost, J.F. (1981). Conducting Focus Group Sessions. Studies in Family Planning, 12(12), doi: / Ganong, L.H., Coleman, M., Fine, M., & Martin, P. (1999). Stepparents Affinity- Seeking and Affinity-Maintaining Strategies With Stepchildren. Journal of Family Issues, 20(3), doi: / Ganong, L.H., Coleman, M., & Jamison, T. (2011). Patterns of Stepchild-Stepparent Relationship Development. Journal of Marriage and Family, 73(2), doi: /j x Goh, E.C.L., & Kuczynski, L. (2009). Agency and Power of Single Children in Multi- Generational Families in Urban Xiamen, China. Culture and Psychology, 15(4), doi: / x Golish, T.D. (2003). Stepfamily Communication Strengths. Understanding the Ties That Bind. Human Communication Research, 29(1), doi: /j tb00831.x Hetherington, E.M. (1989). Coping with Family Transitions: Winners, Losers, and Survivors. Child Development, 60(1), doi: / Hetherington, E.M., Bridges, M., & Insabella, G.M. (1998). What Matters? What Does Not? Five Perspectives on the Association Between Marital Transitions and Children s Adjustment. American Psychologist, 53(2), doi: / x Ihinger-Tallman, M. (1988). Research on Stepfamilies. Annual Review of Sociology, 14, doi: /annurev.soc Kaltenborn, K-F. (2001). Individualization, Family Transitions and Children s Agency. Childhood, 8(4), doi: /

73 Kennedy, C., Kools, S., & Krueger, R. (2001). Methodological Considerations in Children s Focus Groups. Nursing Research, 50(3), doi: / King, V. (2009). Stepfamily Formation: Implications for Adolescent Ties to Mothers, Nonresident Fathers and Stepfathers. Journal of Marriage and Family, 71(4), doi: /j x Kitzinger, J. (1995). Qualitative Research. Introducing Focus Groups. British Medical Journal, 311(7000), doi: /bmj Kuczynski, L., Harach, L., & Bernardini, S.C. (1999). Psychology s Child Meets Sociology s Child. Agency, Influence and Power in Parent-Child Relationships. In C. Shehan (Ed.), Through the eyes of the child: Re-visioning children as active agents of family life (pp ). Stamford, CT: JAI Press. Kuczynski, L., & Lollis, S. (2004). The Child as Agent in Family Life. In H. Goleman, S.K. Marshall & S. Ross (Eds.), Multiple lenses, multiple images: Perspectives on the child across time, space, and disciplines (pp ). Toronto: University of Toronto Press. Lansford, J.E. (2009). Parental Divorce and Children s Adjustment. Perspectives on Psychological Science, 4(2), doi: /j x Lansford, J.E., Ceballo, R., Abbey, A., & Stewart, A.J. (2001). Does Family Structure Matter? A Comparison of Adoptive, Two-Parent Biological, Single-Mother, Stepfather, and Stepmother Households. Journal of Marriage and Family, 63(3), doi: /j x Maes, S.D.J., De Mol, J., & Buysse, A. (2012). Children s Experiences and Meaning Construction on Parental Divorce: A Focus Group Study. Childhood, 19(2), doi: / Marshall, S.K. (2001). Do I Matter? Construct Validation of Adolescents Perceived Mattering to Parents and Friends. Journal of Adolescence, 24(4), doi: /jado Marshall, S.K., & Lambert, J.D. (2006). Parental Mattering: A Qualitative Inquiry Into the Tendency to Evaluate the Self as Significant to One s Children. Journal of Family Issues, 27(11), doi: / x

74 Morgan, D.L. (1995). Why Things (Sometimes) Go Wrong in Focus Groups. Qualitative Health Research, 5(4), doi: / Morgan, D.L. (1996). Focus Groups. Annual Review of Sociology, 22, doi: /annurev.soc Murphy, B., Cockburn, M., & Murphy, M. (1992). Focus Groups in Health Research. Health Promotional Journal of Australia, 2(2), Nationaal Instituut voor Statistiek. (2011). Aantal Echtscheidingen per Gemeente [NI_tab7.22_gemeente_NL_tcm xls]. Retrieved from: Rayle, A.D. (2005). Adolescent Gender Differences in Mattering and Wellness. Journal of Adolescence, 28(6), doi: /j.adolescence Rosenberg, M., & McCullough, B.C. (1981). Mattering: Inferred Significance and Mental Health among Adolescents. Research in Community and Mental Health, 2, Ruschena, E., Prior, M., Sanson, A., & Smart, D. (2005). A Longitudinal Study of Adolescent Adjustment Following Family Transitions. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 46(4), doi: /j Schrodt, P., Soliz, J., & Braithwaite, D.O. (2008). A Social Relations Model of Everyday Talk and Relational Satisfaction in Stepfamilies. Communication Monographs, 75(2), doi: / Stewart, S.D. (2005). Boundary Ambiguity in Stepfamilies. Journal of Family Issues, 26(7), doi: / x Van Remoortel, K. (2011). Deel Uitmaken van een Nieuw Samengesteld Gezin: Een Belevingsonderzoek bij 12- tot 14-jarige Jongens en Meisjes. (Ongepubliceerde Masterproef). Universiteit Gent, Gent. 74

75 Bijlagen Bijlage 1: Wervingstekst Jongeren en Ouders Jongere Hoe ervaar jij jouw nieuw samengesteld gezin?! Jouw verhaal graag! Zijn jouw ouders gescheiden en leef jij samen met een stiefmoeder, een stiefvader of misschien afwisselend met elk van hen? Wij willen graag weten hoe dat eraan toe gaat en nodigen jou uit om deel te nemen aan ons onderzoek! Over jou: Jij bent tussen 11 en 18 jaar oud en woont maximum 5 jaar samen met een stiefmoeder/stiefvader. Jij ziet het zitten om deel te nemen aan één groepsgesprek rond dit thema samen met jongeren van dezelfde leeftijd en in dezelfde situatie. Over ons: Dit onderzoek wordt georganiseerd door de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (Universiteit Gent) en is onderdeel van het IPOS-project ( Praktisch: - De groepen gaan door op 5, 8, 12 of 13 mei in Gent. - Iedere deelnemer krijgt een bioscoopticket als bedanking. - Je vervoersonkosten worden terugbetaald. Wil jij graag deelnemen of wil je meer informatie? Twijfel dan niet om contact op te nemen met Sofie Maes via (Sofie.Maes@Ugent.be) of via telefoon (09/ of (gsm:) 0499/148416). 75

76 Ouders Belevingsonderzoek bij jongeren in nieuw samengestelde gezinnen Universiteit Gent voert een belevingsonderzoek uit bij jongeren in nieuw samengestelde gezinnen. Hiervoor zijn wij op zoek naar jongeren tussen 11 en 18 jaar oud die maximaal 5 jaar samen wonen met een stiefouder. Groepsgesprekken rond dit thema worden georganiseerd op 5, 8, 12 en 13 mei 2010 in Gent (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen). Elke deelnemende jongere krijgt een bioscoopticket en vervoersonkosten worden terugbetaald. Kent u een jongere in een nieuw samengesteld gezin die geïnteresseerd zou zijn om deel te nemen aan dit onderzoek of wenst u meer informatie? Neem dan contact op met onderzoekster Sofie Maes via (Sofie.Maes@Ugent.be) of via telefoon (09/ of (gsm:) 0499/148416). 76

77 Bijlage 2: Protocol Focusgroepen 1. Verwelkoming Welkom iedereen! Wil ieder van jullie alvast zijn/haar voornaam op een sticker schrijven en deze dan op zijn/haar borst kleven? [stiften en etiketten meenemen] [Er wordt gezorgd voor cola/fruitsap/water en kleine versnaperingen] 2. Formulieren Als je deelneemt aan een onderzoek is het altijd zo dat je eerst een informatiebrief moet lezen met daarin kort nog wat uitleg rond het onderzoek, deze brief ligt voor jullie. Daarna zit dan een blad waarop je je handtekening mag zetten als bewijs voor ons dat jij wil deelnemen. Daarna zit een blad met enkele vraagjes die jullie eerst even moeten beantwoorden voor we beginnen. Doet dat nu maar even eerst. 3. Focusgroep Introductie Nogmaals welkom allemaal, wij zijn Tahnee en Sofie en wij zijn onderzoekers aan de universiteit, zoals jullie al wisten. Wij doen vooral onderzoek naar relaties en gezinnen en meer bepaald naar hoe het is om te leven als jongere met ouders die gescheiden zijn en een nieuwe partner hebben. We vragen ons af hoe gemakkelijk of hoe moeilijk dat is en hoe jullie dat precies allemaal aanpakken. Ik vind het super dat jullie willen meewerken aan ons onderzoek! Het is namelijk belangrijk om te luisteren naar de mening en de ervaringen van jongeren die in jullie situaties zitten. Wij, als onderzoekers, kunnen daar zeker iets uit leren, maar we kunnen er ook andere gezinnen mee helpen. 77

78 Uitleg doelstellingen en modaliteiten Ik zou het graag met jullie hebben over hoe het er aan toe gaat in jullie nieuw samengesteld gezin, wat jullie gemakkelijk en moeilijk vinden om mee om te gaan, of jullie een stiefouder, eventueel stiefzussen en broers of halfzussen en - broers hebben en hoe jullie dat vinden. Alles wat jullie daarover denken en voelen, welke ervaringen jullie daarmee hebben, dat zou ik graag van jullie te horen krijgen. Je mag gerust ook vertellen over andere kinderen die je kent die ook in een nieuw samengesteld gezin (NSG) wonen, het moet dus niet per se allemaal vanuit jouw eigen ervaring zijn. Het is de bedoeling dat jullie hier samen over spreken, allemaal met jullie specifieke en allicht ook heel verschillende ervaringen. Als er iets niet duidelijk is, mag je gerust vragen stellen, aan mij of aan de andere jongeren hier in de groep. Jullie zijn zeker niet verplicht om te antwoorden op vragen die jullie liever niet beantwoorden. Het is ook helemaal niet zo dat er hier goede en foute antwoorden bestaan (dat is anders dan op school hé!), wij zijn vooral geïnteresseerd in jullie ervaringen en meningen en hierin bestaan er geen verkeerde antwoorden. Voor we er echt aan beginnen, moet ik nog even zeggen dat wat jullie hier zeggen anoniem is, dat wil zeggen dat niemand van buiten deze groep achteraf zal kunnen achterhalen wie wat gezegd heeft. Wij gaan praten met veel verschillende jongeren en later gaan we alles samenvoegen tot één geheel zonder de namen van de jongeren te vermelden. Het is ook belangrijk dat we onder elkaar afspreken dat de dingen die hier verteld worden dat die onder ons blijven. Gaat iedereen daarmee akkoord? Omdat we dit gesprek later nog opnieuw gaan beluisteren nemen we dit nu op met een recorder. Het is dus belangrijk dat iedereen luid en duidelijk genoeg spreekt en dat jullie niet te veel door elkaar praten, want anders verstaan we er nadien niets meer van. Is alles tot hier toe een beetje duidelijk? Heeft er iemand vragen bij wat ik tot nu toe gezegd heb? 78

79 Introductie van de deelnemers Ik ga beginnen met een rondje, zodat we van elkaar weten wie hier aan de tafel zit. Met een rondje bedoel ik dat je je voornaam zegt en waar je je zoal graag mee bezighoudt buiten de schooluren (in t kort!). Introductie van het onderwerp + vragen [nadat iedereen zich voorgesteld heeft:] Ok, nu we elkaar al een beetje kennen, kunnen we eraan beginnen! Mijn eerste vraag aan jullie is hoe jullie vinden dat een ideaal gezin er kan uitzien? Als jullie helemaal zelf zouden mogen kiezen: wie wil jij dan allemaal in jouw ideaal gezin, waar zou jouw ideaal gezin moeten wonen, wat moet er allemaal aanwezig zijn zodat het ideaal is? Het mag volledig jouw gedacht zijn! Ok, wie heeft er ideeën! Ok; dat was nu jullie voor jullie het ideale gezin, maar niemand leeft natuurlijk in een ideaal gezin Ik heb hier een cartoon mee en ik zou wel eens willen weten wat jullie daarvan denken! [cartoon uitdelen] Cartoon 1 De kinderen op school plagen mij omdat jullie twee nog getrouwd zijn 79

Does it matter how they matter? Jongeren uit NSG over hoe zij merken dat ze belangrijk zijn voor ouders en hun nieuwe partners.

Does it matter how they matter? Jongeren uit NSG over hoe zij merken dat ze belangrijk zijn voor ouders en hun nieuwe partners. Does it matter how they matter? Jongeren uit NSG over hoe zij merken dat ze belangrijk zijn voor ouders en hun nieuwe partners. Auteur: Sofie Maes i.s.m. Prof. A. Buysse en Prof. P. Rober Onderzoeksvraag

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar ste examenperiode DEEL UITMAKEN VAN EEN NIEUW SAMENGESTELD GEZIN:

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar ste examenperiode DEEL UITMAKEN VAN EEN NIEUW SAMENGESTELD GEZIN: Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010 2011 1 ste examenperiode DEEL UITMAKEN VAN EEN NIEUW SAMENGESTELD GEZIN: EEN BELEVINGSONDERZOEK BIJ 12- TOT 14-JARIGE JONGENS EN MEISJES

Nadere informatie

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Cruciale vragen Verschillen in psychisch welbevinden ts. personen uit gescheiden en nietgescheiden gezinnen?

Nadere informatie

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen Boekverslag door J. 1355 woorden 13 juni 2003 7.2 54 keer beoordeeld Vak Filosofie Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen Inleiding Het aantal jongeren dat bij een echtscheiding is betrokken

Nadere informatie

Trefdag workshop/focusgroep Ouderschap na relatiebreuk

Trefdag workshop/focusgroep Ouderschap na relatiebreuk Trefdag workshop/focusgroep Ouderschap na relatiebreuk Enkele trends Bij 2 op 3 echtscheidingen zijn kinderen betrokken Bijna 1 op 4 kinderen heeft gescheiden ouders Gescheiden ouders gaan sneller een

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

Ouder zijn en blijven na een moeilijke echtscheiding

Ouder zijn en blijven na een moeilijke echtscheiding Ouder zijn en blijven na een moeilijke echtscheiding Voorwoord Erger je je ook wel eens blauw als je net je kind bent gaan halen bij je ex-partner? Voel je je ook machteloos als hij of zij beslissingen

Nadere informatie

ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT

ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT ACHTERGRONDINFORMATIE GEZINSDIVERSITEIT INHOUD Families in transitie, transities in families Facts & Figures: Wat weten we? Maatschappelijke context FiTTiF Goed Gezin(d) Projectdoelstellingen Toolbox Voorbeeld

Nadere informatie

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1 Vrije Universiteit Brussel, 2 Katholieke Universiteit Leuven Wanneer ouders scheiden, gaan grootouders mogelijk een

Nadere informatie

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? ONDERZOCHT Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Ik ben ervan overtuigd dat het echt de moeite loont om dieper in te

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders spelen vaak een belangrijke rol in het leven

Nadere informatie

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197 Inhoud Aan jou de keuze 7 1 Je ouders zijn ook maar mensen 11 2 Eerst ruzies, nu ook nog de scheiding 21 3 Dit is niet eerlijk! 31 4 Wat cijfers ons leren 41 5 En toen veranderde mijn wereld 51 6 Bij wie

Nadere informatie

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen Jachna Beck Evelien Van Rompaye Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen

Nadere informatie

De stappendans van oplossingsgericht werken Voorbeeld van een onlinegesprek

De stappendans van oplossingsgericht werken Voorbeeld van een onlinegesprek De stappendans van oplossingsgericht werken Voorbeeld van een onlinegesprek Onderstaand gesprek illustreert de beweeglijkheid van het oplossingsgericht werken. De kleuren geven de bewegingen aan in het

Nadere informatie

Familiecomplexiteit in Nederland

Familiecomplexiteit in Nederland Familiecomplexiteit in Nederland NVD/CBS Seminar Familiecomplexiteit: Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties 17 oktober 2018 Ruben van Gaalen Wat is een gezin? (1) Definitie Rijksoverheid

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek.

De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek. De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek. Brussel, 21 2013 t. f. +32 9 264 69 71 e. Inhoud 2 A. Introductie B. Aandacht voor veroordeelde en huisgenoot

Nadere informatie

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Bespreking artikel Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Auteurs: P.C. Van der Ende, MSc, J.T. van Busschbach, phd, J. Nicholson, phd, E.L.Korevaar, phd & J.van Weeghel,

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Scheiden: do s en don ts voor hulpverleners en ouders

Scheiden: do s en don ts voor hulpverleners en ouders Scheiden: do s en don ts voor hulpverleners en ouders Resultaten focusgroep gescheiden ouders Onderdeel van het project Kind Centraal Capelle aan den IJssel Inleiding De afgelopen jaren is het aantal scheidingen

Nadere informatie

echtscheidingsrecht Gegevens uit sociaal wetenschappelijk onderzoek

echtscheidingsrecht Gegevens uit sociaal wetenschappelijk onderzoek Kinderen en het echtscheidingsrecht Gegevens uit sociaal wetenschappelijk onderzoek Amsterdam, 23 mei 2006 Ed Spruijt 1 1 2 Hoofdartikel in Trouw, vorige maand: Veel kinderen slechts één ouder Vooral contact

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Le temps est à nous. Hoe jongeren hun ouders opvoeden: Graag traag aub. Prof. Jan De Mol Université catholique de Louvain

Le temps est à nous. Hoe jongeren hun ouders opvoeden: Graag traag aub. Prof. Jan De Mol Université catholique de Louvain Le temps est à nous Hoe jongeren hun ouders opvoeden: Graag traag aub. Prof. Jan De Mol Université catholique de Louvain Psychological Sciences Research Institute Universiteit Gent Departement Experimenteel

Nadere informatie

LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD

LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD Matthijs Kalmijn, Katya Ivanova, Ruben van Gaalen, Suzanne de Leeuw, Kirsten van Houdt, Maaike Hornstra NVD/CBS Seminar over Familiecomplexiteit,

Nadere informatie

ONDERZOCHT. Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind?

ONDERZOCHT. Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? ONDERZOCHT Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? Hoe pak jij het (co-)ouderen aan en welke invloed heeft dat op het welbevinden van je kind? Je opvoedingsstijl

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Inleiding Scheiding in Vlaanderen onderzoek Team van

Nadere informatie

Scheiding en kinderen

Scheiding en kinderen Scheiding en kinderen Dat ik van mijn vader hou, Doet moeder soms verdriet En dat ik van mijn moeder hou Dat weet mijn vader niet. Zo draag ik mijn geheimen mee En loop van hier naar daar. Nog altijd hou

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Casusconceptualisatie formulier

Casusconceptualisatie formulier Casusconceptualisatie formulier Naam therapeut. Datum: mei 2018 Initialen cliënte T. 17 jaar Korte omschrijving van de cliënt (zoals: leeftijd, huidige relaties en bezigheden, kinderen en enkele belangrijke

Nadere informatie

Verslag onderzoek Wat Werkt - deel 3

Verslag onderzoek Wat Werkt - deel 3 Verslag onderzoek Wat Werkt - deel 3 ideeën van familie en bekenden bij het geven van steun Ervaringen en ideeën van familie en bekenden bij het geven van steun Jos de Kimpe Carlijn Nieuwenhuis FEBRUARI

Nadere informatie

WELKOM IN DEZE WORKSHOP!

WELKOM IN DEZE WORKSHOP! WELKOM IN DEZE WORKSHOP! UIT ELKAAR? SAMEN VERDER! Als ouders uit elkaar gaan, is de intentie van de school: We gaan samen verder! Wie zijn wij? Alidus Jansen 1982-heden: docent LO Vertrouwenspersoon/

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

OMGAAN MET VERANDERING

OMGAAN MET VERANDERING OEFENING OMGAAN MET VERANDERING OEFENING 1 UITSPRAKEN WELKE UITSPRAAK PAST HET BEST BIJ JOU? Hoe ga jij om met de gidsen in jouw organisatie? Zeg jij hoe de dingen moeten gebeuren? Of leg jij uit waarom

Nadere informatie

(Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

(Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 (Groot)ouders en de scheiding van hun zoon/dochter Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Een echtscheiding is meestal een ingrijpende gebeurtenis voor de ex-partners

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Week tegen de kindermishandeling. Thema: conflictscheiding

Week tegen de kindermishandeling. Thema: conflictscheiding Week tegen de kindermishandeling Thema: conflictscheiding Welkom Cindy de Rijke Kompaan en De Bocht Ouderschapsbemiddelaar Peter Verbeeten Instituut voor Maatschappelijk werk medewerker kinderen en scheiden

Nadere informatie

Nieuw gezin plan. Naam Geboren Biologisch kind van: . is hoofdopvoeder van..

Nieuw gezin plan. Naam Geboren Biologisch kind van: . is hoofdopvoeder van.. Nieuw gezin plan Intentieverklaring: Deze intentieverklaring hebben we opgesteld omdat we graag willen dat we met respect voor elkaar en elkaars kinderen omgaan. We accepteren hierbij de bloedband tussen

Nadere informatie

Webinar. Thema: conflictscheiding

Webinar. Thema: conflictscheiding Webinar Thema: conflictscheiding Welkom Cindy de Rijke Kompaan en De Bocht Ouderschapsbemiddelaar Peter Verbeeten Instituut voor Maatschappelijk werk medewerker kinderen en scheiden Tijdens de webinar

Nadere informatie

Systeem- & relatietherapie. Katrien Aelvoet

Systeem- & relatietherapie. Katrien Aelvoet Systeem- & relatietherapie Katrien Aelvoet Zit je in de knoop met jezelf? Lijkt de fut uit je relatie? Is er geen land meer te bezeilen met je kind? Misschien kan ik je helpen. Ik ben Katrien Aelvoet,

Nadere informatie

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Dit is de inleiding van de psycho-educatie modules. Aan de hand van deze modules geven we meer informatie over hoe autismespectrumstoornissen (ASS) zich uiten

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005 Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen uitgave 2005 Steeds meer kinderen stellen vragen aan de Kinderrechtswinkels over echtscheiding. Scheiden kan niet zomaar, je moet heel veel regels

Nadere informatie

Jongeren en diversiteit in gezinsvormen. Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen

Jongeren en diversiteit in gezinsvormen. Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen Jongeren en diversiteit in gezinsvormen Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen In welke gezinnen groeien kinderen op? Kinderen geboren buiten huwelijk Bron: FOD Economie 4 Scheiding: belangrijke transitie

Nadere informatie

Bijlage 3: Interview cliënt

Bijlage 3: Interview cliënt Bijlage 3: Interview cliënt Zowel cliënt als een vader Hoeveel kinderen heb je? 3 kinderen. 1 zoontje en 2 dochters En hoeveel jaar zijn ze? Mijn dochters zijn 11 en 8 jaar. En mijn zoontje is 5 jaar.

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september 2015 Ruben van Gaalen Vooraf (1) Wat is een gezin? Definitie Rijksoverheid (1996) Elk leefverband

Nadere informatie

Pedagogische Begeleidingsdienst Basisonderwijs GO! wereldoriëntatie

Pedagogische Begeleidingsdienst Basisonderwijs GO! wereldoriëntatie & Pedagogische Begeleidingsdienst Basisonderwijs GO! wereldoriëntatie E HO DIT T RK AL E W ITA? G I D IER H CA mens & maatschappij specifieke visie van leerlijn naar methodiek van methodiek naar leerlijn

Nadere informatie

OUDERSCHAPSPLAN als. trait-d union

OUDERSCHAPSPLAN als. trait-d union OUDERSCHAPSPLAN als trait-d union E.Groenhuijsen, 06-10-2011 1 Ouderschapslan als trait-d union Teveel kinderen verloren door scheiding het contact met een van de ouders (25%). Politiek, professionals

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Kongo in de geschiedenisleerboeken, 1960-heden: Dé Waarheid? Beel...

Kongo in de geschiedenisleerboeken, 1960-heden: Dé Waarheid? Beel... 1 sur 5 6/09/2008 21:57 Kongo in de geschiedenisleerboeken 1960-heden Dé Waarheid? Beeldvorming over de (de)kolonisatie van Kongo in Vlaamse wereldoriëntatie- en geschiedenisleerboeken lager en secundair

Nadere informatie

Supplement 1 Correspondentie Martin Walton Hoe waait de wind? Interpretatie van geestelijke verzorging door cliënten in de ggz Tilburg KSGV 2014

Supplement 1 Correspondentie Martin Walton Hoe waait de wind? Interpretatie van geestelijke verzorging door cliënten in de ggz Tilburg KSGV 2014 Supplement 1 Correspondentie Hoe waait de wind? Interpretatie van geestelijke verzorging door cliënten in de ggz Tilburg KSGV 2014 Pagina 2. Pagina 5. Pagina 6. Pagina 7. Pagina 8. Pagina 9. Brief aan

Nadere informatie

Lesbrief bij Ouders in het wild. Liesbeth Groenhuijsen

Lesbrief bij Ouders in het wild. Liesbeth Groenhuijsen Lesbrief bij Ouders in het wild Liesbeth Groenhuijsen Voor groep 7 en 8 Inhoud van deze lesbrief - Thema s in het boek - Lesopzet - Doel van de les - Uitwerking - Bijlage: opdrachtenblad Thema s in het

Nadere informatie

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008 2/14 Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 199 en 28 Edith Lodewijckx D/2/3241/326 Vraagstelling Maatschappelijke en culturele ontwikkelingen hebben ingrijpende

Nadere informatie

Protocol Tweelingen maart 2015

Protocol Tweelingen maart 2015 Protocol Tweelingen maart 2015 Beleid van de school Om uiteindelijk te kunnen beslissen of de kinderen in dezelfde of verschillende klassen worden geplaatst, zijn ouders afhankelijk van de mogelijkheden

Nadere informatie

Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012

Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012 Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012 Maatschappelijke Context Toenemende individualisering Economische crisis Migratie en Huwelijksmigratie Globalisering en diversiteit

Nadere informatie

RUZIE MET VRIENDEN, LIEFDESVERDRIET EN DE RELATIE TOT DE OUDERS AAN DE LIJN OF OP HET SCHERM BIJ AWEL.

RUZIE MET VRIENDEN, LIEFDESVERDRIET EN DE RELATIE TOT DE OUDERS AAN DE LIJN OF OP HET SCHERM BIJ AWEL. RUZIE MET VRIENDEN, LIEFDESVERDRIET EN DE RELATIE TOT DE OUDERS AAN DE LIJN OF OP HET SCHERM BIJ AWEL. HALLO Hallo. Ik ben een meisje van 12, mijn ouders zijn gescheiden en mijn moeder heeft nu een nieuwe

Nadere informatie

Feedbackvragen bij Casus Brusjes

Feedbackvragen bij Casus Brusjes Feedbackvragen bij Casus Brusjes Vraag 1 Lees de tekst Emoties en beantwoord daarna de vraag. Zet de verschillende emoties van Kees en het zusje van Eva tegenover elkaar op het antwoordformulier. Wat kun

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord voor ouders en begeleiders 11 Voorwoord voor kinderen 15 DEEL I. DE OUDERS VAN THOMAS MAKEN STEEDS MEER RUZIE 17

Inhoud. Voorwoord voor ouders en begeleiders 11 Voorwoord voor kinderen 15 DEEL I. DE OUDERS VAN THOMAS MAKEN STEEDS MEER RUZIE 17 Voorwoord voor ouders en begeleiders 11 Voorwoord voor kinderen 15 DEEL I. DE OUDERS VAN THOMAS MAKEN STEEDS MEER RUZIE 17 I.1 RUZIES TUSSEN DE OUDERS 18 1. De ouders van Thomas maken ruzie 18 Dag 1, donderdag

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Aanbod van het CJG Barneveld voor het voortgezet onderwijs

Aanbod van het CJG Barneveld voor het voortgezet onderwijs Aanbod van het CJG Barneveld voor het voortgezet onderwijs Aanbod van het CJG Barneveld voor het voortgezet onderwijs Voor u ligt een folder van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Barneveld met een

Nadere informatie

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou! Hallo!! Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou! Als je ouders uit elkaar zijn kan dat lastig en verdrietig zijn. Misschien ben je er boos over of denk je dat het jouw

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Wat betekent scheiden voor een kind?

Wat betekent scheiden voor een kind? Wat betekent scheiden voor een kind? Je hebt besloten om niet meer samen verder te gaan. Een scheiding kan veel gevolgen hebben: het verlies van je partner, contact met vrienden en/of familie, verandering

Nadere informatie

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16 Inhoud Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7 Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11 Activiteit 03: Acting out 16 Activiteit 04: Schuld 22 Activiteit 05: Angst 26 Activiteit 06: Verdriet

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Reflectieverslag mondeling presenteren

Reflectieverslag mondeling presenteren Reflectieverslag mondeling presenteren Naam: Registratienummer: 900723514080 Opleiding: BBN Groepsdocente: Marjan Wink Periode: 2 Jaar: 2008 Inleiding In dit reflectieverslag zal ik evalueren wat ik tijdens

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Complexe scheidingen en handelingsverlegenheid

Complexe scheidingen en handelingsverlegenheid Complexe scheidingen en handelingsverlegenheid Een korte Quiz... Wat denk je: Hoeveel kinderen per jaar krijgen te horen dat hun ouders uit elkaar gaan? Meer of minder dan een volle Amsterdam Arena? Antwoord:

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Nog steeds liever samen

Nog steeds liever samen Nog steeds liever samen Steeds meer alleenstaanden 20 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder alleenstaand Momenteel zijn er 486 duizend eenoudergezinnen 16 Trouwen niet uit de gratie Ongeveer drie

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Hoop doet leven, al is het maar voor even. Corine Nierop- van Baalen 15 april 2013 Amersfoort

Hoop doet leven, al is het maar voor even. Corine Nierop- van Baalen 15 april 2013 Amersfoort Hoop doet leven, al is het maar voor even Corine Nierop- van Baalen canierop@diaconessenhuis.nl 15 april 2013 Amersfoort Inhoud Betekenis hoop palliatieve patiënten met kanker Moeilijkheden die hulpverleners

Nadere informatie

Vragende oogjes Een mondje dat zwijgt Alleen op een bankje En het grote gevoel van eenzaamheid

Vragende oogjes Een mondje dat zwijgt Alleen op een bankje En het grote gevoel van eenzaamheid Wat doe je als grootouder wanneer je kleinkinderen een scheiding meemaken? Scheiding, Grootouders, Kleinkinderen Hilde Van Roeyen Als kleuterjuf kwam Hilde Van Roeyen van nabij in contact met kinderen

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970 Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 197 Edith Lodewijckx Departement Kanselarij en Bestuur, Studiedienst Vlaamse Regering 1 Vijftig jaar evolutie van huishoudens in Vlaanderen: 197-22. Edith

Nadere informatie

Kiezen voor kinderen: waarom nu?

Kiezen voor kinderen: waarom nu? Kiezen voor kinderen: waarom nu? Ontwikkeling en pilootstudie van een vragenlijst over de stap naar ouderschap Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Hoofdstuk 1. Inleiding. 159 Hoofdstuk 1. Inleiding. Huisartsen beschouwen palliatieve zorg, hoewel het maar een klein deel van hun werk is, als een belangrijke taak. Veel ongeneeslijk zieke patiënten zijn het grootse deel van

Nadere informatie

NIEUW SAMENGESTELDE GEZINNEN: EEN CASESTUDIE NAAR MATTERING EN WELZIJN BIJ EEN GEZIN MET VERHOOGD ROLCONFLICT

NIEUW SAMENGESTELDE GEZINNEN: EEN CASESTUDIE NAAR MATTERING EN WELZIJN BIJ EEN GEZIN MET VERHOOGD ROLCONFLICT NIEUW SAMENGESTELDE GEZINNEN: EEN CASESTUDIE NAAR MATTERING EN WELZIJN BIJ EEN GEZIN MET VERHOOGD ROLCONFLICT Aantal woorden: 24441 Ilse Vanhee Studentennummer: 01000365 Promotor: Prof. dr. Ann Buysse

Nadere informatie

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ OMGEVINGSANALYSE EN LITERATUURSTUDIE AANBOD OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ 10- TOT 17-JARIGEN ANTWERPEN PRESENTATIE 27 OKTOBER 2015 1 SITUERING VAN HET ONDERZOEK 4 grote onderdelen: literatuurstudie focusgroep

Nadere informatie

Voorwoord 7. 1 Blijven je ouders je ouders? 13. 2 Moet ik nu ook verhuizen? 19. 3 Houd ik mijn eigen naam? 23. 4 Wie betaalt er voor mij?

Voorwoord 7. 1 Blijven je ouders je ouders? 13. 2 Moet ik nu ook verhuizen? 19. 3 Houd ik mijn eigen naam? 23. 4 Wie betaalt er voor mij? Inhoud Voorwoord 7 1 Blijven je ouders je ouders? 13 2 Moet ik nu ook verhuizen? 19 3 Houd ik mijn eigen naam? 23 4 Wie betaalt er voor mij? 25 5 En als ik zelf geen contact wil? 27 6 Hoe gaat dat, scheiden?

Nadere informatie

Mijn ouders zijn uit elkaar. Over gewone en moeizame aanpassing na scheiding.

Mijn ouders zijn uit elkaar. Over gewone en moeizame aanpassing na scheiding. Mijn ouders zijn uit elkaar. Over gewone en moeizame aanpassing na scheiding. Claire Wiewauters pedagoog psychotherapeut Opleiding en Kenniscentrum Gezinswetenschappen/Odisee 1 Verhaal van kennis, ervaring

Nadere informatie

uitgave januari 2015

uitgave januari 2015 uitgave januari 2015 Veel kinderen stellen vragen aan de Kinderrechtswinkel over wat er met hen gebeurt als hun ouders uit elkaar gaan. Bijvoorbeeld of zij kunnen beslissen bij welke ouder ze willen wonen

Nadere informatie

Je vrienden kan je kiezen, je familie niet. Misschien ben jij de oudste thuis of heb je een oudere broer of jongere zus. Ook al heb je soms ruzie en

Je vrienden kan je kiezen, je familie niet. Misschien ben jij de oudste thuis of heb je een oudere broer of jongere zus. Ook al heb je soms ruzie en Met je familie Met je familie Je vrienden kan je kiezen, je familie niet. Misschien ben jij de oudste thuis of heb je een oudere broer of jongere zus. Ook al heb je soms ruzie en heb je hen niet zelf gekozen,

Nadere informatie

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197 Inhoud Aan jou de keuze 7 D/2012/45/239 - isbn 978 94 014 0183 8 - nur 248 Tweede druk Vormgeving omslag en binnenwerk: Nanja Toebak, s-hertogenbosch Illustraties omslag en binnenwerk: Marcel Jurriëns,

Nadere informatie

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo. Relaties HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.org Relaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het omgaan

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Van je moeder moet je het hebben, van je dochter kun je het krijgen! Mayke Smit & Alice Altink

Van je moeder moet je het hebben, van je dochter kun je het krijgen! Mayke Smit & Alice Altink Van je moeder moet je het hebben, van je dochter kun je het krijgen! Openhartige gesprekken over relaties, seksualiteit en vrouw-zijn Mayke Smit & Alice Altink Vragenlijst voor moeders en dochters Deze

Nadere informatie

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC Morele dilemma s in de afstemming van zorg tussen cliënten met NAH, mantelzorgers en zorgprofessionals TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA,

Nadere informatie

Partnerschap en ouderschap in hedendaagse gezinnen. Inhoud

Partnerschap en ouderschap in hedendaagse gezinnen. Inhoud Partnerschap en ouderschap in hedendaagse gezinnen Kathleen Emmery Coördinator kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen 1 Inhoud 1. Focus op partners en ouderschap? 2. Partnerschap en ouderschap

Nadere informatie

Resultaten onderzoek seksualiteit

Resultaten onderzoek seksualiteit Resultaten onderzoek seksualiteit Augustus 2015 In opdracht van Way of Life en de NPV Uitgevoerd door Direct Research www.wayoflife.nl www.npvzorg.nl Conclusies Kennis Seksuele voorlichting Opvattingen

Nadere informatie