Tijd om even een beknopte boom op te zetten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tijd om even een beknopte boom op te zetten"

Transcriptie

1 Beknopt Handboek Bedrijfstakpensioenfondsen Tijd om even een beknopte boom op te zetten

2

3 Wat te doen bij een Bpf-aanschrijving. Aandachtspunten voor accountants en andere financials - bij verplichte of vrijwillige deelname aan een Bpf. Werkingssfeer - Regels & Uitzonderingen - Aanmelding - Consequenties - Risico s - Praktijk & Theorie. Een uitgave van Nederlands Pensioenbureau. Februari 2015 Beknopt Handboek Bedrijfstakpensioenfondsen

4 4 Tijd om even een beknopte boom op te zetten

5 1 Inleiding Het Bedrijfstakpensioenfonds - Welke ondernemingen krijgen er mee te maken en wat zijn de (financiële) risico s wanneer de richtlijnen niet correct worden opgevolgd? 2 Verplicht of niet verplicht? - De wettelijke grondslag De Wet verplichte deelneming Bpf uit Hoe komt een Bpf tot stand, voor wie is deelname verplicht, wat zijn de gevolgen, wat zijn de mogelijkheden tot dispensatie of juist vrijwillige deelname, wat zijn de verschillen met een verzekerde regeling? 3 Werkingssfeer Welke werkzaamheden voert de onderneming uit, zijn de criteria in elke bedrijfstak hetzelfde, wat te doen bij overlapping of samenloop, kan deelname met terugwerkende kracht van toepassing zijn? En concreet: de aanmelding uitvoeren. 4 Verplichtstelling - De rechtsgevolgen om rekening mee te houden Juridisch vergelijkbaar met de algemeen verbindendverklaring van een CAO. Wat kan een Bpf doen bij premieverzuim, betekent bij premieachterstand geen premie ook altijd: geen pensioen? 5 Vrijstelling Er zijn diverse, uiteenlopende redenen waarom een onderneming in aanmerking kan komen voor vrijstelling van deelname aan een Bpf. Wat zijn de gevolgen? Wat zou een pensioenadviseur aanbevelen en op grond van welke afwegingen? Over het vergelijken van kosten, opbrengsten, risico s. 6 Vrijwillige aansluiting bij een Bpf In een beperkt aantal gevallen toegestaan, onder voorwaarden. 5

6 Introductie 6

7 Dit Handboek is bedoeld om ondernemingen die zijn aangeschreven door een bedrijfstakpensioenfonds (hierna: Bpf), of nog zo n aanschrijving (kunnen) verwachten, te helpen bij het vinden van de juiste strategie om het Bpf tegemoet te treden. Met dit Handboek willen wij deze ondernemingen en/of hun adviseurs op weg helpen om in deze juridisch complexe materie, met name de eerste stappen juist te zetten. Volledig kan een handboek over dit onderwerp bijna niet zijn; daarvoor is de wetgeving te complex om iedere unieke situatie en dat geldt voor iedere onderneming te bevatten. Dit Beknopte Handboek geeft slechts inzicht in de opties die de huidige wetgeving biedt, plus een richtlijn om daarop op tijd en verantwoord actie te ondernemen. Zeker wanneer het er naar uit ziet dat Bpf-aansluiting in uw geval wel eens verplicht zou kunnen zijn, verdient het aanbeveling een gespecialiseerde adviseur te raadplegen. Of een onderneming zich wellicht moet aansluiten, ligt aan de werkingssfeer van een Bpf. Tijdens de beoordeling van die werkingssfeer begeeft u zich in een juridisch mijnenveld, maar met zorgvuldige begeleiding kan vaak veel worden bereikt. Voorzichtigheid is zeker geboden: in de praktijk zien we regelmatig dat, wanneer deze materie argeloos en met onvoldoende ervaring tegemoet wordt getreden, er soms onnodig veel (financiële) schade ontstaat. Afhankelijk van de situatie kan het noodzakelijk zijn om verschillende adviseurs in het proces van het Bpf- onderzoek te betrekken. Om tot een goede oplossing te komen, kan een gespecialiseerde deskundige op het gebied van Bpf-werkingssfeer een belangrijke rol spelen, maar ook uw accountant en mogelijk zelfs een advocaat. Met dit Handboek willen we u in staat stellen om samen de juiste stappen te overwegen en daarna ook definitief goede keuzes te maken. We doen dat aan de hand van theorie (algemene richtlijnen en aandachtspunten) en praktijkvoorbeelden. De werkingssfeer van een Bpf is zeer feitelijke materie, meestal niet voor meerdere uitleg vatbaar; het aantal uitzonderingen dat recht geeft op vrijstelling is gering. Helaas kan soms niet anders worden geconcludeerd dan dat aansluiting inderdaad nodig is. Het grootste probleem hierbij is de premiebetaling met terugwerkende kracht waar u dan mee te maken kunt krijgen. De duur van die terugwerkende kracht wordt vaak - met een beroep op de wettelijke verjaringstermijnen - beperkt tot 5 jaar, maar soms heeft een Bpf ook goede argumenten om die termijn langer te stellen, tot wel 20 jaar of langer. Deze terugwerkende kracht verdient dan ook altijd bijzondere aandacht als separaat punt bij de beoordeling; het kan nu eenmaal verstrekkende (lees: dure) gevolgen hebben. Dit Handboek schildert in deel 1 de praktische situatie en de stappen die u moet ondernemen. In deel 2 wordt het theoretisch kader verder uitgewerkt. 7

8 Introductie p Inleiding p U bent aangeschreven en wat nu? p Stappenplan p Onderzoek of aansluiting noodzakelijk is 3.2. In overleg treden met het Bpf 3.3. Damage control 3.4. Aanmelden en betalingsonmacht 4. Wettelijke grondslag p Totstandkoming Bpf 4.2 Rechtsverhoudingen 5 Werkingssfeer p Samenloop tussen meerdere Bpf s 5.2 Terugwerkende kracht 5.3 Aanmelding bij het Bpf 5.4 Rechtsgevolgen verplichtstelling Mogelijkheden Bpf bij premieverzuim Geen premie, geen pensioen? 5.5 Vrijstelling Vrijstellingsgronden Gevolgen van een vrijstelling 5.6 Vrijwillige aansluiting Tot Slot p. 30 8

9 DEEL 1 9

10 A) Een Bpf-aanschrijving: de Praktijk Deelname aan een Bpf heeft een wettelijke basis, en wel in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet bpf 2000). Een onderneming die werkzaam is in een bepaalde bedrijfstak, is verplicht zijn werknemers aan te melden bij het betreffende Bpf. De werkzaamheden die onder een verplichtstellingsbesluit vallen, zijn zeer gedetailleerd omschreven. In deze situatie komen ook de pensioenaanspraken van een werknemer bij een Bpf van rechtswege tot stand. Dat houdt in, dat wanneer een werknemer kan aantonen dat hij/zij heeft gewerkt bij een onderneming die onder de werkingssfeer van een Bpf valt of in het verleden heeft gevallen, deze werknemer zijn pensioenrechten succesvol bij het Bpf kan claimen. Zelfs wanneer er geen premie betaald is. Dat is een groot risico voor een Bpf. Vandaar dat men bij pensioenfondsen de ondernemingen die moeten aansluiten ook daadwerkelijk actief opspoort. Uiteindelijk is het risico volledig voor de onderneming (als deze nog bestaat), omdat het Bpf alsnog zijn premie of schade zal verhalen op de werkgever als blijkt dat de onderneming ten onrechte niet is aangesloten. 10

11 Uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in 2010 is gebleken dat bij ongeveer ondernemingen die een pensioenregeling bij een verzekeringsmaatschappij hebben gesloten, mogelijk toch sprake is van een verplichte aansluiting bij een Bpf. De conclusie van de AFM in haar rapport was dat adviseurs in het verleden veel te weinig aandacht aan de mogelijk verplichte aansluiting bij een Bpf hebben gegeven en in sommige gevallen ten onrechte hebben geadviseerd een pensioenregeling te sluiten bij een verzekeringsmaatschappij. De AFM heeft in 2010 de Leidraad tweedepijler pensioenadvisering (Aflevering 2) uit laten gaan naar pensioenadviseurs. In deze Leidraad worden de pensioenadviseurs verplicht om eerst actief onderzoek te doen naar een mogelijke werkingssfeer van een Bpf, alsmede de mogelijke toepasselijkheid van een CAO. Volgens de AFM kan pas sprake zijn van een passend pensioenadvies, wanneer de pensioenadviseur zelf een Bpf-onderzoek heeft verricht. In de praktijk blijkt echter, dat een dergelijk onderzoek zeer specialistisch werk is. Het is zeer de vraag of een (algemeen) pensioenadviseur dit ook daadwerkelijk kan uitvoeren. Elke pensioenadviseur moet sinds januari 2014 een pensioenadviesvergunning hebben en hiervoor ook een examen afleggen. De praktijk laat echter ook zien dat in opleidingen tot pensioenexpert nog maar weinig aandacht aan het onderwerp Bpf-onderzoek wordt besteed. Daarnaast vergt de materie veel vaardigheid, die alleen door praktijkervaring te verkrijgen is. Als u zich op dit gebied laat begeleiden door een adviseur, is het dan ook raadzaam om goed te informeren naar zijn kennis en ervaring op het terrein van Bpf en verplichtstellingen. Kennis van de civielrechtelijke alsook de bestuursrechtelijke aspecten is essentieel. Verder moet de adviseur voldoende ervaring hebben om te kunnen beoordelen of en wanneer hij voor zijn taak andere deskundigheid moet raadplegen; een accountant bijvoorbeeld. Er hangt veel van het advies af: de (financiële) belangen voor ondernemingen zijn zeer groot en eenmaal gemaakte fouten kunnen vaak niet of slechts erg moeilijk hersteld worden. 11

12 Dit Beknopte Handboek behandelt de voornaamste aspecten van deze vraagstelling, op zich al een behoorlijk complex. We kunnen ons echter voorstellen dat u in dit stadium behoefte hebt aan een kort antwoord: welke acties moet u nu verder ondernemen en wat moet u vooral niet doen? Daarom noemen we hierna alvast een paar belangrijke stappen. We vertrouwen er op dat deze stappen u voldoende richting geven, zodat u samen met uw (pensioen)adviseur de te volgen strategie kunt bepalen. Wat moet u in ieder geval niet doen? Zolang u stap 1 van het stappenplan (Hoofdstuk 3) uit dit Handboek niet heeft genomen, is het uitermate onverstandig om al met het Bpf in discussie te gaan of argumenten uit te wisselen. Mocht het Bpf termijnen hebben inzake het aanleveren van bedrijfsinformatie en u kunt daar niet direct binnen de gestelde termijn aan voldoen, beperk u dan in eerste instantie tot een verzoek om het verlengen van die termijn. Een Bpf is in het algemeen bereid daar aan mee te werken, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Ook tijdens het verdere proces kan dit Handboek u van dienst te zijn. 12

13 3 Stappenplan Waarom een plan in stappen? De juiste volgorde hanteren, kan heel belangrijk zijn; eenmaal genomen stappen zijn meestal onomkeerbaar. Belangrijk: aarzel niet om al in een vroeg stadium deskundigheid in te roepen; eenmaal genomen stappen zijn vaak onomkeerbaar. 13

14 3.1. Onderzoek of aansluiting noodzakelijk is Wanneer het Bpf stelt dat u (wellicht) onder haar werkingssfeer valt, hoeft dat beslist niet altijd ook werkelijk het geval te zijn. Een Bpf baseert haar eerste conclusie vaak alleen nog maar op statische gegevens, zoals een inschrijving in de Kamer van Koophandel (SBI-code). Om vast te stellen of sprake is van werkingssfeer en dus verplichte deelname, dient u een onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Afhankelijk van de situatie kan het noodzakelijk zijn om dat zeer uitgebreid of juist beperkt te doen. Wat in ieder geval wél een voorwaarde is: het is noodzakelijk dit onderzoek uit voeren op precies dezelfde wijze als het pensioenfonds dat zelf doet. Wanneer u zelf niet voldoende ervaring op dit terrein hebt, zorg dan dat u hiervoor een deskundige specialist in de arm neemt. De conclusies die uit het onderzoek worden getrokken, moeten namelijk tot aan de hoogste rechter standhouden, wanneer dat nodig blijkt. Uit het Bpf-onderzoek kunnen drie conclusies komen: Conclusie: aansluiten is niet verplicht In dat geval is het van belang dat u aan het fonds gemotiveerd kunt aangeven waarom u vindt dat u niet hoeft aan te sluiten. Hoe beter gemotiveerd, des te groter de kans dat het Bpf tot dezelfde conclusie komt. Het fonds hanteert voor haar eigen onderzoek een bepaalde vaste werkwijze. Het is dus van belang dat u bij uw onderzoek zoveel mogelijk aansluit bij die onderzoeksmethode. Het Bpf kan alsnog een eigen onderzoek doen, zelfs na verloop van jaren. Mocht het fonds dan alsnog tot de conclusie komen dat u toch wél onder de werkingssfeer valt, dan is uw probleem alleen maar groter geworden. Conclusie: aansluiting is terecht Dit is een conclusie met mogelijk vervelende gevolgen. Alvorens nader met het Bpf te overleggen, is het noodzakelijk om een idee te krijgen of het gaat om een mogelijke aansluiting met terugwerkende kracht. Hier is onderzoek voor nodig naar de werkzaamheden in het verleden. Soms is er een beperking te vinden, maar vaak is dat niet het geval. In beide gevallen kunt u vervolgens onderzoeken of u in aanmerking komt voor een mogelijke dispensatie voor deelname aan het Bpf. Dit kan onder de specifieke omstandigheden, die zijn omschreven in hoofdstuk 5 van dit Handboek. Een eventuele dispensatie is aan zeer strikte voorwaarden verbonden en heeft vaak alsnog forse financiële consequenties. Een deskundige (pensioen)adviseur - check ook op dit punt weer zijn ervaring - kan u een indicatie geven van (de omvang van) die kosten. 14

15 Conclusie: onderzoek geeft geen of onvoldoende uitsluitsel Helaas komt het vaak voor dat een eenduidige conclusie niet is te trekken. In dat geval is de beslissing aan u: in contact treden met het Bpf of niet. Dit is altijd afhankelijk van de situatie en kan alleen per uniek geval beoordeeld worden. Wij adviseren u om u goed te informeren over mogelijke consequenties van te ondernemen stappen bij deze uitkomst van het onderzoek en niet lichtvaardig een eigen koers uit te zetten. Over het algemeen is het zo, dat je bijna per definitie terechtkomt bij stap 2: overleg met het fonds In overleg treden met het Bpf Wanneer sprake is van een situatie als omschreven in stap 1 onder conclusie a (aansluiten niet verplicht), dan is contact opnemen met het Bpf een logische eerste stap. Wanneer echter sprake is van de situaties als onder b of c omschreven, is het raadzaam deze stap pas te zetten nadat u de argumenten zeer zorgvuldig hebt afgewogen. Uiteindelijk is contact opnemen onontkoombaar, maar het is wel erg belangrijk op welke manier de zaak bij het Bpf wordt neergelegd. Vóórdat u contact opneemt met het Bpf: het is in ieder geval heel belangrijk dat u eerst de acties uit stap 3 onderneemt, in het kader van damage control Damage control In het geval dat er mogelijk toch moet worden aangesloten bij het Bpf - en dan uiteraard vooral in de situatie met een (dreigende) terugwerkende kracht - is het van belang een goed beeld te hebben over de consequenties. Daarbij speelt de manier waarop het fonds tegemoet wordt getreden een belangrijke rol. Kunt of wilt u de kosten die het gevolg zijn van terugwerkende kracht niet onmiddellijk voldoen, dan is een Bpf in het algemeen wel bereid om mee te denken over een financieringsconstructie; alleen al omdat het fonds er zelf alle belang bij heeft dat er uiteindelijk betaald wordt. Uiteraard kan dit alleen als sprake is van een solvabele onderneming. Mocht dit allemaal niet tot een oplossing leiden, dan is het van belang om voor uzelf zoveel mogelijk tijdsruimte te creëren. Soms doet er zich in de tussentijd iets voor, dat het probleem al oplost. Zo wordt momenteel veel geprocedeerd over de uitleg van werkingssfeer door een Bpf - niet zelden kan een nieuwe gerechtelijke uitspraak ook voor uw zaak grote betekenis hebben. Soms lost het zich ook niet vanzelf op. Dan is het van belang goed na te denken over het insolventierisico en de eventueel te ondernemen stappen om dat risico af te dekken. De afwegingen van deze stap 3 moeten al zo vroeg mogelijk in het proces worden meegewogen; om dat echt goed te doen, zijn in het algemeen meerdere adviseurs nodig, zoals een advocaat en natuurlijk uw accountant Aanmelden en betalingsonmacht Mocht u uiteindelijk tot het besluit komen om uw werknemers aan te melden bij het Bpf, dan ontstaat uiteraard meteen het vraagstuk of de rekening van het Bpf ook betaald kan worden. Mocht dat niet het geval zijn, dan is het voor de bestuurder van de onderneming van groot belang dat hij tijdig en op de juiste wijze melding maakt van betalingsonmacht. Hiervoor gelden nauwgezette termijnen en procedures. Ons advies: bespreek dit dus zeker tijdig met uw accountant. 15

16

17 DEEL 2

18 B) Een Bpf-aanschrijving: de theorie De wettelijke grondslag voor het verplichtstellen van deelname aan een Bpf is neergelegd in een wet: de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet bpf 2000). In deze wet worden de regels gegeven voor achtereenvolgens: het tot stand komen van een verplichtstelling, de gevolgen die een verplichtstelling met zich meebrengt, de intrekking van een verplichtstelling, de mogelijkheden tot dispensatie en de situatie van vrijwillige deelname. Daarnaast zijn er een aantal wetsartikelen gewijd aan de (eventuele) sancties en dwangmiddelen die het Bpf ter beschikking staan. De mogelijkheden tot het verlenen van een vrijstelling (artikel 13 Wet bpf 2000) zijn nader uitgewerkt in een apart besluit: het Vrijstellings- en boetebesluit Wet bpf 2000 (hierna: VBB). Het verlenen van een vrijstelling is - anders dan het vaststellen of de verplichtstelling op een onderneming van toepassing is - door de wetgever opgedragen aan het (bestuur van het) Bpf. Een besluit van het Bpf waarin een vrijstelling wordt verleend, of juist wordt geweigerd, is een bestuursrechtelijk besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), een besluit waarop strikte regels en termijnen van toepassing zijn. Het is voor een onderneming (en diens adviseur) belangrijk om dit aspect goed in acht te nemen: te laat reageren op een dergelijk 18

19 besluit maakt het in beginsel onmogelijk het vrijstellingsbesluit nog aan te vechten. In de volgende paragrafen gaan we allereerst nader in op het tot stand komen van een verplicht gesteld Bpf. Vervolgens bekijken we de verschillende rechtsverhoudingen tussen de bij de pensioenregeling betrokken partijen. Daarbij komen met name de verschillen met de alternatieve situatie aan bod: die van een verzekerde pensioenregeling. 4.1 Totstandkoming Bpf Artikel 2 van de Wet bpf 2000 geeft aan dat de Minister (bedoeld wordt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds verplicht kan stellen, voor één of meer bepaalde groepen van personen die in de betrokken bedrijfstak werkzaam zijn. De Minister doet dit pas nadat hij daartoe een aanvraag heeft ontvangen van sociale partners binnen een bedrijfstak. Deze groep dient naar het oordeel van de Minister voldoende representatief te zijn voor de werkzame personen in die bedrijfstak. Vervolgens toetst de Minister het verzoek aan de Beleidsregels toetsingskader Wet bpf Als het verzoek aan alle vereisten voldoet, vaardigt het Ministerie van SZW een verplichtstellingsbeschikking uit. Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant, waarbij ook wordt vermeld met ingang van welke datum de verplichtstelling geldt. In het verplichtstellingsbesluit wordt de werkingssfeer afgebakend aan de hand van een opsomming van een groot aantal werkzaamheden c.q. bedrijfsactiviteiten. Uit de beschikking dient duidelijk naar voren te komen voor wie verplichte deelname precies geldt: de in dienst zijnde werknemers, de bij de onderneming werkzame personen of een anders omschreven groep. Vaak wordt ook het zogenaamde in hoofdzaak -criterium gedefinieerd. Dit criterium (bijvoorbeeld arbeidsuren, loonsom of omzet) geeft aan wanneer de hiervoor genoemde werkzaamheden een zodanige omvang hebben dat de onderneming tot de bij die werkzaamheden behorende bedrijfstak wordt gerekend. Soms is het in hoofdzaak -criterium niet in de verplichtstellingsbeschikking opgenomen. In dat geval zult u andere documenten moeten raadplegen: statuten, reglementen, brochures of de CAO s die in de bedrijfstak gelden. Levert dat nog niet voldoende informatie op om zekerheid te verschaffen, dan dient u zelf contact met het Bpf op te nemen. De Minister kan de verplichtstelling overigens ook weer intrekken (artikel 11 Wet bpf 2000). Dat is bijvoorbeeld het geval als er vanuit de betreffende bedrijfstak een verzoek wordt gedaan tot intrekking, ook weer door een voldoende representatieve groep indieners. De Minister toetst eens per vijf jaar ook zelf of de verplichtstelling nog wel overeenkomt met de wens van de meerderheid uit de bedrijfstak (artikel 12 Wet bpf 2000). Soms is deelname aan een Bpf slechts verplicht als de onderneming bijvoorbeeld lid is van een bepaalde werkgeversvereniging. Dat is het geval bij bijvoorbeeld het pensioenfonds voor de Informatie- Communicatie- en Kantoortechnologiebranche (ICK). 19

20 4.2 Rechtsverhoudingen De tussen de diverse betrokken partijen geldende rechtsverhouding wijkt bij deelname aan een verplicht gesteld Bpf af van die bij een verzekerde regeling. Als de pensioenregeling door een verzekeraar wordt uitgevoerd, zien de rechtsverhoudingen er uit als in deze schematische weergave: VERZEKERAAR pensioen overeenkomst werknemer werkgever PENSIOEN WET uitvoerder uitvoerings overeenkomst Allereerst komt er tussen werknemer(s) en werkgever een pensioenovereenkomst tot stand. Deze wordt vervolgens ter uitvoering ondergebracht bij een verzekeraar (de uitvoerder ). Hiertoe sluiten werkgever en verzekeraar een uitvoeringsovereenkomst. Tenslotte worden de tussen werknemer(s) en verzekeraar geldende rechten en plichten vastgelegd in het pensioenreglement. De overeenkomstige figuur voor de bij een Bpf ondergebrachte regeling ziet er wat anders uit: BPF pensioenregeling komt van rechtswege tot stand werknemer werkgever PENSIOEN WET uitvoerder uitvoerings reglement Een eerste verschil: de pensioenovereenkomst ontbreekt hier. Aangezien deelname voor werkgever en werknemer wettelijk verplicht is, hoeft er geen afzonderlijke overeenkomst tussen deze partijen gesloten te worden om pensioenrechten en -plichten te creëren (zie ook Pensioenwet (PW) artikel 2, tweede lid, onder a). Een tweede verschil met verzekerde regelingen: de relatie tussen uitvoerder (in dit geval het Bpf) en werkgever. De verplichting tot het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst (artikel 23 PW) geldt niet bij deelname aan een verplicht gesteld Bpf (zie artikel 23, lid 2 PW). Dit houdt in dat er geen contractuele onderhandelingsruimte bestaat met het Bpf, zoals dat wel het geval is met een verzekeraar. Het Bpf gebruikt om die reden dan ook een uitvoeringsreglement, in plaats van een uitvoeringsovereenkomst. Een reglement waarvan de tekst voor alle deelnemende ondernemingen hetzelfde is en waarop deze geen invloed kunnen uitoefenen. De uitzondering: wanneer een onderneming vrijwillig deelneemt aan een Bpf-regeling, komt er overigens wél een uitvoeringovereenkomst tot stand. De relatie tussen deelnemer(s) en uitvoerder (Bpf) wordt tenslotte, net als bij een verzekerde regeling, vastgelegd in een pensioenreglement. pensioen reglement pensioen reglement 20

21 5 Werkingssfeer 21

22 Een onderzoek naar het mogelijk van toepassing zijn van een verplicht gesteld Bpf, begint in feite met het identificeren van de door de onderneming uitgevoerde werkzaamheden. Doel van dit onderzoek: bepalen of de onderneming valt onder de in een verplichtstelling omschreven werkingssfeer. Bij het beantwoorden van de vraag welke werkzaamheden in de onderneming plaatsvinden, kunt u zich als onderzoeker op verschillende bronnen baseren. Dit kan de website van de onderneming zijn, brochuremateriaal, de inschrijving bij de Kamer van Koophandel of bijvoorbeeld een eigen waarneming, door het bedrijf te bezoeken. Aangezien niet altijd met zekerheid te zeggen is of deze bronnen volledig én helemaal actueel zijn, verdient het aanbeveling om van de onderneming een uitgebreide functieomschrijving van de aldaar werkzame personen te vragen. Indien werknemers hun werkzaamheden op een andere plaats c.q. bij een andere onderneming uitvoeren, is het ook van belang te vragen naar de werkzaamheden die zij daar verrichten. Ook kan het van belang zijn om zelf onderzoek te doen naar debiteuren, crediteuren, arbeidsovereenkomsten, etc. Vervolgens zult u uit het overzicht van de bestaande Bpf-en dienen te bepalen welke daarvan mogelijk in aanmerking komen voor het onderhanden onderzoek. In dit stadium dient de selectie nog zo ruim mogelijk te zijn, oftewel: selecteer ook bij twijfel een Bpf voor nader onderzoek, zelfs wanneer dat Bpf op het eerste oog onwaarschijnlijk lijkt. Komt er in dit stadium geen enkel Bpf in aanmerking, dan kunt u het onderzoek afronden met de conclusie dat er momenteel, op basis van de aangeleverde en bij de adviseur bekende gegevens, geen verplichtstelling voor de onderneming geldt. Zijn er wél mogelijke Bpf-en geselecteerd, dan is de volgende stap in het onderzoek: het vergelijken van de eerder verkregen omschrijving van de werkzaamheden met de in de diverse verplichtstellingen vermelde werkzaamheden. In veel gevallen is het verplichtstellingsbesluit terug te vinden op de website van het desbetreffende Bpf (onder documenten of downloads ). De beschikking is in ieder geval met zekerheid te vinden op de website van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: www. cao.szw.nl of in de Staatscourant online: Kunt u niet op eenvoudige wijze (digitaal) de beschikking raadplegen, dan kunt u een verzoek aan het desbetreffende Bpf richten om hem aan u te verstrekken. In deze fase van het onderzoek dient u vast te stellen of 1) de betreffende onderneming te beschouwen is als een onderneming in de (te onderzoeken) bedrijfstak en, zo ja, 2) voor welke werknemers van de onderneming de verplichtstelling geldt. Per verplichtstellingsbeschikking worden overigens verschillende omschrijvingen van die begrippen gehanteerd. Indien er een verbondenheid met andere ondernemingen is (concern, moeder/dochter, holding etc.), dient u ook een organigram op te vragen. Bovendien dient u dan aan de hand van een aantal vragen vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van gescheiden opererende ondernemingen, dan wel van een verwevenheid van werkzaamheden en/of van personeel, waarbij bijvoorbeeld werknemers in dienstbetrekking bij A, werkzaamheden verrichten voor B. Als er een match is tussen de werkzaamheden van de onderneming en de in de beschikking genoemde werkzaamheden, dient u vast te stellen hoe bij het desbetreffende Bpf het in hoofdzaak -criterium wordt gedefinieerd, dan wel uitgelegd. Soms is dit opgenomen in de tekst van de verplichtstellingsbeschikking zelf, soms dient u hiervoor contact op te nemen met het Bpf. Als ook dat geen duidelijk antwoord oplevert, kunt u nog contact zoeken met een pensioendeskundige van één van de vakbonden, die betrokken waren bij de totstandkoming van de CAO in de desbetreffende bedrijfstak. Komt uit de vergelijking naar voren dat er niet uitsluitend of in hoofdzaak werkzaamheden worden verricht, zoals omschreven in de verplichtstellingsbeschikking, dan kunt u de conclusie trekken dat de onderneming niet onder de werkingssfeer van het desbetreffende Bpf valt. Leidt de vergelijking tot de conclusie dat er (zeer waarschijnlijk) wel sprake is van een verplichtstelling bij een Bpf, dan dient u vervolgens een mogelijke terugwerkende kracht te onderzoeken (zie hierna in dit Handboek, onderdeel 5.2). Geldt deze conclusie voor meer dan één Bpf, dan dient u eerst te onderzoeken welk Bpf prevaleert (zie ook onderdeel 5.1). 22

23 5.1 Samenloop tussen meerdere Bedrijfstakpensioenfondsen Doordat verschillende Bpf-en een verschillend, doch elkaar niet uitsluitend in hoofdzaak -criterium hanteren, kan het in de praktijk voorkomen dat een onderneming onder de werkingssfeer van twee of mogelijk zelfs meer bedrijfstakpensioenfondsen valt. In een aantal gevallen wordt in de verplichtstellingsbeschikking zelf al rekening gehouden met een mogelijke samenloop met andere werkingssferen. Zie bijvoorbeeld het verplichtstellingsbesluit van het Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (STIPP). Wordt hiermee in de besluiten geen rekening gehouden, dan dient overleg met de betrokken Bpf-en plaats te vinden. In de regel wenst men daar alleen aan mee te werken als de gegevens van de onderneming aan het Bpf bekend worden gemaakt, met andere woorden: niet op basis van anonimiteit. Dit is een punt van overleg met de onderneming. Uiteindelijk dienen de Bpfen aan de onderneming kenbaar te maken welk Bpf prevaleert. 5.2 Terugwerkende kracht Nadat u hebt vastgesteld dat de onderneming (zeer waarschijnlijk) onder een verplicht gesteld Bpf valt, dient het onderzoek zich te richten op de vraag met ingang van welke datum de verplichtstelling op de onderneming van toepassing is. De volgende punten zijn daarbij van belang: Vanaf wanneer bestaat de onderneming? Heeft er ooit een wijziging van werkzaamheden plaatsgevonden? Heeft er in het verleden een fusie of overname plaatsgevonden, waardoor er nu andere werkzaamheden binnen de onderneming worden uitgeoefend? Zo ja, vanaf welke datum? In principe zal het Bpf voor alle jaren waarin de onderneming verplicht aangesloten had moeten zijn alsnog de premies in rekening brengen. Soms kan de onderneming zich hierbij echter beroepen op de wettelijke verjaringstermijnen uit het Burgerlijk Wetboek (BW). De premiebetaling is feitelijk te beschouwen als een telkens terugkerende (periodieke) geldschuld. Dergelijke schulden verjaren na een periode van 5 jaar, gerekend vanaf het ontstaan van de vordering (artikel 3:308 BW). Daarmee kan het Bpf in elk geval tot 5 jaar terug de premie nog in rekening brengen. Onder omstandigheden zou dit echter ook nog over een langere periode mogelijk kunnen zijn. Aanmelding van een werknemer bij een Bpf valt onder de werking van artikel 3:306 BW en heeft daarmee een terugwerkende kracht van 20 jaar. Volgens het Hof Den Bosch (d.d ECLI:NL:GHSHE:2008:BD3912), hangt de premiebetaling daarmee zodanig samen dat het Bpf in een dergelijk geval (veel te late aanmelding van een werknemer, waarna men toch het volle pensioen aan de werknemer moet toekennen) over een langere periode de premie alsnog bij de onderneming in rekening kan brengen. Ook is denkbaar dat het Bpf schade bij de onderneming claimt vanwege het niet (volledig) ontvangen van de premies. Voor schadevergoedingen is er eveneens een langere verjaringstermijn van toepassing, te weten 20 jaar na het ontstaan van de schade en 5 jaar nadat het Bpf met de schade en de daarvoor aansprakelijke partij bekend is geworden (artikel 3:310 BW). 5.3 Aanmelding bij het Bpf Indien kan worden geconcludeerd dat er een concreet Bpf-risico bestaat voor de onderneming (al dan niet met terugwerkende kracht), dient u de mogelijkheden (en de wenselijkheid) van een eventuele vrijstelling te onderzoeken. Dit onderzoek lichten we nader toe in onderdeel 5 van dit Handboek. Als een vrijstelling niet mogelijk of niet wenselijk is, dient u vast te stellen of, en zo ja op welke wijze, de onderneming contact zal opnemen met het betreffende Bpf. In het algemeen geldt dat het Bpf zich soepeler opstelt in gevallen waarin een onderneming zich uit eigener beweging meldt bij het Bpf. Dit geldt ook indien er al een verzekerde pensioenregeling voor de medewerkers aanwezig is. 23

24 5.4 Rechtsgevolgen verplichtstelling Het effect van het verplichtstellen van een Bpf is te vergelijken met het algemeen verbindend verklaren van een CAO. Ook ongeorganiseerde werkgevers zijn verplicht zich aan te sluiten bij het verplicht gestelde Bpf, ook ongeorganiseerde werknemers dienen verplicht bij het Bpf te worden aangemeld - en hebben daarmee uiteraard ook recht op pensioen. Gedurende de periode van verplichtstelling gelden de in de Wet bpf 2000 vastgelegde bepalingen. De werkgevers en deelnemers dienen de statuten, reglementen en bestuursbesluiten na te leven. Dat betekent onder andere dat er een algemene informatieplicht geldt, plus voorschriften omtrent de eigen bijdrage en sanctiemogelijkheden. Daarnaast gelden er specifiek voor het Bpf een aantal aanvullende mogelijkheden om bij premieverzuim de incasso van de premies af te dwingen (zie het volgende onderdeel van dit Handboek) Mogelijkheden Bedrijfstakpensioenfonds bij premieverzuim Allereerst geeft artikel 21 Wet bpf 2000 het bestuur van een Bpf de mogelijkheid de premies in te vorderen bij dwangbevel. Hiertoe is een voorafgaande aanmaning vereist, die de onderneming nog 30 dagen respijt geeft. Het voordeel voor een Bpf van de dwangbevelprocedure is dat het fonds zich daarmee een executoriale titel verschaft. Op basis daarvan kan, zonder tussenkomst van de rechter, tot invordering worden overgegaan. Alvorens een dwangbevel te kunnen uitvaardigen zal eerst de aanmaningsprocedure worden gevolgd. De aanmaning moet al melding maken van de dwangbevelprocedure. De onderneming die met een dwangbevel wordt geconfronteerd en goede gronden denkt te hebben voor het niet afdragen van de premies, dient er op bedacht te zijn dat men binnen de aangegeven termijn in verzet moet komen, door middel van een dagvaarding bij de kantonrechter. Laat de onderneming dit na of vindt het bezwaar te laat plaats, dan heeft het dwangbevel formele rechtskracht gekregen en dient de nota betaald te worden, zelfs als komt vast te staan dat de onderneming niet onder de werkingssfeer van het Bpf blijkt te vallen (zie bijvoorbeeld Rechtbank Haarlem d.d ECLI:NL:RBHAA:2010:BN7761, en d.d ECLI:NL:RBHAA:2010:- BL5010). Daarnaast kan premieverzuim ook leiden tot hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestuurder(s) van de onderneming (artikel 23 Wet bpf 2000). Als het premieverzuim te wijten is aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van de bestuurder, kan die bestuurder in zijn privévermogen aansprakelijk worden gesteld. Dat het Bpf dit wapen met succes hanteert, blijkt onder meer uit deze jurisprudentie: Hof Amsterdam d.d , PJ 2009,

25 5.4.2 Geen premie, dan ook geen pensioen? De werknemer die (zou moeten) deelnemen aan een Bpf-regeling is hiermee in principe beschermd tegen de gevolgen van wanbetaling of niet-deelnemen door de werkgever. De bescherming geldt ook indien de werknemer bijvoorbeeld (veel) te laat bij het Bpf wordt aangemeld en de onderneming niet in staat is direct de gehele premieachterstand (ineens) te voldoen. Ook al zijn de premies niet ten volle betaald, de werknemer kan wel rechtstreeks het Bpf aanspreken op (het uitkeren van) het volle pensioen. Uiteraard staan het Bpf, ten opzichte van de werkgever, de hiervoor (onder 5.4.1) genoemde aanvullende middelen ter beschikking om te proberen alsnog de premies te incasseren. 5.5 Vrijstelling Indien uit het werkingssfeeronderzoek blijkt dat verplichtstelling voor de onderneming aan de orde is, dient u vervolgens na te gaan of mogelijk één of meer van de gronden voor een vrijstelling van toepassing zijn, zoals bedoeld in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet bpf Vrijstellingsgronden De in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet bpf 2000 (VBB) genoemde vrijstellingsgronden zijn te verdelen in twee categorieën: de verplichte vrijstellingsgronden en één onverplichte vrijstellingsgrond. De onverplichte vrijstellingsgrond is vastgelegd in artikel 6 en wordt aan het eind van dit paragraaf toegelicht. Hierna noemen we de vrijstellingsgronden waarbij het Bpf, indien door de onderneming aan de bijbehorende voorwaarden is voldaan, verplicht is de vrijstelling te verlenen. Dit zijn achtereenvolgens (op volgorde van de bijbehorende artikelen uit het VBB): 25

26 artikel 2: Tijdige eigen pensioenregeling Indien de onderneming al een eigen (verzekerde) pensioenregeling heeft, wordt op verzoek van de onderneming vrijstelling van deelname aan het Bpf verleend. Deze pensioenregeling dient dan reeds tenminste zes maanden van kracht te zijn geweest, vóór het tijdstip dat de verplichtstelling voor het desbetreffende Bpf werd aangevraagd, of zes maanden voordat de verplichtstelling, vanwege gewijzigde bedrijfsactiviteiten, op de onderneming van toepassing werd. Vrijstelling kan ook worden aangevraagd voor een deel van de werknemers, maar alleen als het onderscheid is gebaseerd op de aard van de werkzaamheden (zie Rechtbank Rotterdam d.d ECLI:NL:RBROT:2010:BM1376). De verzekerde regeling dient tenminste financieel en actuarieel gelijkwaardig te zijn aan de Bpf-regeling. Hiertoe zijn in het VBB rekenregels opgenomen (Bijlage 3), die er globaal op neerkomen dat de contante waarde van de uitkeringsstromen van de verzekerde regeling tenminste 95% dient te bedragen van de contante waarde van de uitkeringsstromen van de Bpf-regeling. artikel 3: Groepsvorming Indien de onderneming deel uitmaakt van een groep, zoals bedoeld in artikel 2:24b BW, wordt op verzoek vrijstelling verleend. Een dergelijke groep wordt gedefinieerd als een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Voorwaarde is onder andere dat bij de groepsvorming de vakorganisaties betrokken zijn geweest, die ook bij het arbeidsvoorwaardenoverleg van de onderneming en van de groep betrokken zijn geweest, waarbij deze vakorganisaties het vrijstellingsverzoek mede ondersteunen. Voorts dient er reeds een bestaande pensioenregeling aanwezig te zijn, die in overleg met de hiervoor genoemde vakorganisaties tot stand is gekomen. Bij de groep dienen tenminste 100 werknemers werkzaam te zijn die niet vallen onder de verplichtstelling van het desbetreffende Bpf en het aantal actieve deelnemers aan de pensioenregeling van de groep dient tenminste 25% meer, dan wel 50 actieve deelnemers meer, te bedragen dan het aantal werknemers waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. Tenslotte kan het Bpf een bijdrage aan de onderneming vragen ter compensatie van het verzekeringstechnisch nadeel dat het Bpf door de vrijstelling lijdt, berekend volgens Bijlage 2 van het besluit VBB. Kort gezegd komt het verzekeringstechnisch nadeel hierop neer dat, wanneer er een groep deelnemers het Bpf verlaat, met een gemiddeld jongere leeftijd dan het gemiddelde in het Bpf, er een nadelig effect ontstaat voor het Bpf. Deze groep betaalde immers een doorsneepremie die hoger was dan hetgeen actuarieel gezien nodig was voor het financieren van hun pensioenaanspraken. Het Bpf heeft dit verschil nodig ter compensatie van het tegenovergestelde effect dat optreedt bij deelnemers die ouder zijn dan de gemiddelde leeftijd. 26

27 artikel 4: Eigen CAO Indien de onderneming vrijstelling heeft verkregen van de in de bedrijfstak geldende CAO, of als de algemeenverbindendverklaring van die CAO niet op de onderneming van toepassing is, dan kan vrijstelling worden verleend indien de onderneming een eigen CAO met de vakorganisaties overeenkomt waarin een afzonderlijke pensioenvoorziening is opgenomen. De bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken vakorganisaties dienen het vrijstellingsverzoek mede te ondersteunen. Ook in dit geval kan het Bpf een vergoeding vragen vanwege een verzekeringstechnisch nadeel. artikel 4a Vrijstelling in geval van nettopensioen. Dit artikel behandelen we hier verder niet. artikel 5: Onvoldoende beleggingsrendement Indien het beleggingsrendement van het pensioenfonds in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van een door het fonds opgestelde normportefeuille, wordt vrijstelling verleend. Hiertoe wordt jaarlijks een zogenaamde performancetoets uitgevoerd. Hierbij wordt over een periode van vijf kalenderjaren berekend, aan de hand van rekenregels zoals vermeld in het VBB (Bijlage 1), of de uitkomst van de performancetoets negatief is, nadat er bij die uitkomst 1,28 opgeteld is. De onderneming dient vervolgens een verzekerde regeling te treffen die tenminste dezelfde aanspraken oplevert als de regeling van het Bpf (dit wijkt af van het begrip financieel & actuarieel gelijkwaardig ). Tevens kan het Bpf ook in dit geval een vergoeding verlangen voor het verzekeringstechnisch nadeel. artikel 6: Vrijstelling om andere redenen Naast de hiervoor genoemde gronden waarbij het bestuur van het Bpf verplicht is vrijstelling te verlenen, bestaat er nog een onverplichte vrijstellingsgrond. In geval van een verzoek van een werkgever hiertoe, heeft het Bpf op grond van dit artikel de discretionaire bevoegdheid om wel of geen vrijstelling te verlenen. Voorwaarde is in elk geval dat er bij de werkgever een pensioenvoorziening bestaat of binnen 12 maanden wordt getroffen die actuarieel en financieel gelijkwaardig is aan de Bpf-regeling (artikel 7, lid 3 VBB). 27

28 5.5.2 Gevolgen van een vrijstelling Indien blijkt dat een onderneming een beroep kan doen op een vrijstelling, dient u een vergelijking te maken tussen het deelnemen aan de Bpf-regeling en het benutten van een vrijstelling waarbij een verzekerde regeling is gesloten of alsnog wordt gesloten. Als (pensioen)adviseur dient u hierbij niet alleen de pensioenkosten en -opbrengsten met elkaar te vergelijken, maar zult u ook de verschillende (vermogensrechtelijke) posities van de pensioenuitvoerders en de daarmee samenhangende risico s moeten laten meewegen: denk bijvoorbeeld aan het verschil in indexering, dekkingsgraadproblemen bij een Bpf, bijbetalingsproblemen bij waardeoverdracht in een verzekerde regeling, etc. Indien de conclusie van de vergelijking van de alternatieven luidt dat u het benutten van een vrijstelling kunt aanbevelen, dan richt de onderneming een desbetreffend verzoek aan het bestuur van het Bpf in kwestie. Als aan de voorwaarden is voldaan, is het bestuur (ingeval de vrijstellingsgronden in de artikelen 2 tot en met 5) verplicht om de vrijstelling te verlenen. Hierbij is van belang dat de wetgever uitdrukkelijk het (bestuur van het) Bpf heeft aangewezen als instantie om te beslissen over een vrijstellingsverzoek (artikel 13 Wet bpf 2000). Anders dan een besluit omtrent het al dan niet op de onderneming van toepassing zijn van de werkingssfeer, is een besluit omtrent een vrijstelling ook een bestuursrechtelijk besluit. Hiermee zijn de termijnen en voorwaarden uit de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) van toepassing en dient de onderneming er op bedacht te zijn dat bijvoorbeeld een te late reactie op een besluit of andere termijnoverschrijding ertoe leidt dat de beslissing van het Bpf in principe niet meer kan worden aangevochten. Indien de onderneming bij het niet verlenen van de vrijstelling tijdig en op de voorgeschreven wijze bezwaar maakt bij het Bpf en het fonds vervolgens bij zijn standpunt blijft, kan bij de bestuursrechter in beroep worden gegaan tegen een dergelijke beslissing van het Bpf. Het al dan niet aanvragen van een vrijstelling is een beslissing van de werkgever en behoeft niet de instemming van de werknemers. Ook al zou een werknemer er de voorkeur aan geven om aan het Bpf deel te (blijven) nemen, dan kan hij hier niet zelfstandig voor kiezen. Tevens kan hij geen rechten ontlenen aan het pensioenreglement van het Bpf, ook al zou dit in zijn individuele situatie een beter pensioen opleveren. De hiervoor genoemde voorwaarde inzake een gelijkwaardige regeling (of de toets inzake gelijkwaardige aanspraken bij vrijstelling op grond van onvoldoende beleggingsrendement) moet er voor zorgen dat werknemers (nagenoeg) geen nadelen ondervinden van een vrijstelling. Enige uitzondering hierop vormen vaak de in een Bpf-regeling opgenomen voorwaardelijke aanspraken (destijds toegekend in het kader van de aanpassing van de regeling aan de Vpl-wetgeving). Deze voorwaardelijke aanspraken worden niet meegenomen in de gelijkwaardigheidstoets en zijn bij het tussentijds beëindigen van de deelname aan de Bpf-regeling niet gefinancierd, zodat er geen enkel opgebouwd deel van resteert. Het is overigens goed mogelijk dat de werkgever arbeidsrechtelijk gezien het vervallen van deze voorwaardelijke aanspraken dient te compenseren, dan wel een vergelijkbare voorwaardelijke aanspraak zal dienen te introduceren. 5.6 Vrijwillige aansluiting Indien er geen verplichtstelling voor de onderneming bestaat, kan er soms toch sprake zijn van uitvoering van de pensioenregeling bij een Bpf. Op grond van artikel 121 PW kan een Bpf in een beperkt aantal gevallen vrijwillige deelname mogelijk maken. 28

29 Vrijwillige deelname is toegestaan indien: - de loonontwikkeling bij de werkgever ten minste gelijk is aan die in de bedrijfstak waarin het Bpf actief is en de werkgever deelneemt in de sociale fondsen in dezelfde bedrijfstak, of - er sprake is van een groepsverhouding tussen de werkgever die zich vrijwillig wenst aan te sluiten en een andere werkgever die reeds verplicht onder de verplichtstelling valt, of - dit gebeurt aansluitend aan een periode waarin de werkgever wel onder de werkingssfeer van het Bpf viel, dus bij aanwezigheid van een historische band met het Bpf. Het Bpf is niet verplicht de mogelijkheid van een vrijwillige aansluiting aan te bieden. De statuten dienen aan te geven of, en zo ja onder welke voorwaarden, vrijwillige aansluiting mogelijk is (zie artikel 106, derde lid PW). In geval van een vrijwillige aansluiting komt er tussen het Bpf en de onderneming een uitvoeringsovereenkomst tot stand (in plaats van het bij verplichte deelname geldende uitvoeringsreglement). Voor sommige pensioenfondsen geldt dat zij uitsluitend op basis van vrijwillige deelname toegankelijk zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Pensioenfonds voor de Media (PNO). Soms is een pensioenfonds semi-vrijwillig toegankelijk. Zo is deelname aan het Pensioenfonds voor de ICK verplicht voor de bij een bepaalde werkgeversvereniging aangesloten ondernemingen en vrijwillig voor andere ondernemingen in de ICT-bedrijfstak. 29

30 Tot Slot De in dit Handboek omschreven problematiek is voor ons vanuit vaktechnisch oogpunt erg interessant; we realiseren ons dat het voor een onderneming vaak een hoofdpijndossier is. Wij vertrouwen erop dat wij u met dit Handboek handvatten hebben kunnen geven waarmee u deze complexe, moeilijke materie met meer kennis en vertrouwen tegemoet kunt treden. En dat we er op die manier aan hebben bijgedragen, dat u met een gerust hart de toekomst van uw onderneming tegemoet kunt gaan, ook als het gaat om pensioenen en pensioenpremies. De afgelopen jaren hebben wij in onze dagelijkse praktijk veel ondernemingen kunnen helpen naar een mooie oplossing als het gaat om Bpfvraagstukken of vergelijkende onderzoeken op het gebied van pensioenregelingen. We hopen dat dit Beknopt Handboek voor u en uw accountant of pensioenadviseur een nuttig naslagwerk is, om zelf verantwoorde keuzes op te baseren. Uiteraard beantwoorden wij graag uw eventuele vragen en geven wij u meer, gedetailleerde informatie wanneer dat nodig lijkt. Nederlands Pensioenbureau +31(0) Nederlands Pensioenbureau BV 30 NB: De informatie in dit handboek is met de grootst mogelijk zorg samengesteld. Nederlands Pensioenbureau kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten en er kan aan de inhoud van dit boekje geen enkel recht worden ontleend.

31 HET GELD VOOR IEDEREEN 31

32 pensioenburo.nl nederlandspensioenbureau.nl

Tijd om even een beknopte boom op te zetten

Tijd om even een beknopte boom op te zetten Beknopt Handboek Bedrijfstakpensioenfondsen Tijd om even een beknopte boom op te zetten 1 Inleiding Het Bedrijfstakpensioenfonds - Welke ondernemingen krijgen er mee te maken en wat zijn de (financiële)

Nadere informatie

Vrijstelling van de verplichtstelling van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

Vrijstelling van de verplichtstelling van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten Vrijstelling van de verplichtstelling van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten Naam onderneming Gevestigd in Klantnummer bij StiPP Gewenste ingangsdatum vrijstelling Totaal aantal werknemers

Nadere informatie

Online Seminar Pensioen

Online Seminar Pensioen Online Seminar Pensioen mr. Allard Bekius 23 april 2018 Inhoudsopgave 1. Verplichte deelneming pensioenfonds 2. Wijziging van de pensioenregeling 3. Het pensioenontslagbeding 4. Wijziging van de WOR 5.

Nadere informatie

BELEIDSREGELS VERZOEKEN OM VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

BELEIDSREGELS VERZOEKEN OM VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN BELEIDSREGELS VERZOEKEN OM VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Maart 2015 1. Inleiding Verplichte aansluiting Stichting Bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

Bpf Schilders. Ter discussie (On) mogelijkheden vrijstelling/dispensatie ZZP-ers. 19 december 2016, door Nicolette Opdam

Bpf Schilders. Ter discussie (On) mogelijkheden vrijstelling/dispensatie ZZP-ers. 19 december 2016, door Nicolette Opdam Bpf Schilders Ter discussie (On) mogelijkheden vrijstelling/dispensatie ZZP-ers 19 december 2016, door Nicolette Opdam Vraagstelling Wij zullen een beknopte weergave geven van de (on) mogelijkheden binnen

Nadere informatie

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF Inleiding Past u nog wel de juiste sectorindeling, collectieve arbeidsovereenkomst en verplicht gesteld (bedrijfstak)pensioenfonds toe? Lees in deze Advieswijzer wat

Nadere informatie

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International

Foederer. Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF. Pension & Benefits Consultants Member Crowe Horwath International Advieswijzer Sectorindeling CAO BPF Inleiding Past u nog wel de juiste sectorindeling, collectieve arbeidsovereenkomst en verplicht gesteld (bedrijfstak)pensioenfonds toe? Lees in deze Advieswijzer wat

Nadere informatie

VRIJSTELLINGSBELEID. Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

VRIJSTELLINGSBELEID. Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten VRIJSTELLINGSBELEID Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten Vrijstellingsbeleid Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten 1. Inleiding Het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

Nadere informatie

VRIJSTELLINGSBELEID. Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

VRIJSTELLINGSBELEID. Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten VRIJSTELLINGSBELEID Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten Vrijstellingsbeleid Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten 1. Inleiding Het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

Nadere informatie

Hoe kan de opsporing en aansluiting van ondernemingen bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen beter worden geregeld?

Hoe kan de opsporing en aansluiting van ondernemingen bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen beter worden geregeld? Hoe kan de opsporing en aansluiting van ondernemingen bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen beter worden geregeld? 1. Inleiding In Nederland geldt (nog) geen algehele pensioenplicht voor wat

Nadere informatie

VRIJWILLIGE AANSLUITING BIJ ABP

VRIJWILLIGE AANSLUITING BIJ ABP VRIJWILLIGE AANSLUITING BIJ ABP Versie januari 2017 Inleiding De Stichting Pensioenfonds ABP (hierna: ABP) is het bedrijfstakpensioenfonds voor Overheid en Onderwijs. Op grond van de Wet privatisering

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Juni 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Algemene

Nadere informatie

De werkgever dient het verzoek in via het Aanvraagformulier Afwikkelingsvrijstelling.

De werkgever dient het verzoek in via het Aanvraagformulier Afwikkelingsvrijstelling. Voorwaarden afwikkelingsvrijstelling Pensioenfonds Recreatie is bereid tegemoet te komen aan een verzoek tot afwikkelingsvrijstelling, indien voldaan wordt aan onderstaande voorwaarden. Onderaan dit document

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling Uitvoeringsovereenkomst excedent middelloonregeling per 1 januari 2015 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Rechtspraak 2014 inzake - Medezeggenschapsrecht - Bedrijfstakpensioenfondsen. Roel Veugelers 21 januari 2015

Rechtspraak 2014 inzake - Medezeggenschapsrecht - Bedrijfstakpensioenfondsen. Roel Veugelers 21 januari 2015 Rechtspraak 2014 inzake - Medezeggenschapsrecht - Bedrijfstakpensioenfondsen Roel Veugelers 21 januari 2015 Inleiding Interessante ontwikkelingen in de Rechtspraak Uitspraken, die voor de praktijk van

Nadere informatie

Training. Bpf Werkingssfeeronderzoek. voor Advocaten

Training. Bpf Werkingssfeeronderzoek. voor Advocaten Training Bpf Werkingssfeeronderzoek voor Advocaten "30.000 ondernemingen hebben u nodig"! Het pensioen bij een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf) komt voor de werknemer van rechtswege tot stand. Een onderneming

Nadere informatie

Vrijstellingsnota Stichting Pensioenfonds van de Metalektro

Vrijstellingsnota Stichting Pensioenfonds van de Metalektro 1. Inleiding Vrijstellingsnota Stichting Pensioenfonds van de Metalektro Deze nota betreft het vrijstellingsbeleid van het Pensioenfonds van de Metalektro (PME). Deze nota is geactualiseerd tot en met

Nadere informatie

Reglement Versleepregeling

Reglement Versleepregeling HEINEKEN NEDERLANDS BEHEER B.V. HEINEKEN GROUP B.V HEINEKEN INTERNATIONAL B.V. (Versie 2014 definitief- d.d. 07 januari 2014) INHOUD Artikelen Bladzijde 1. Begripsbepalingen 3 2. Werkingssfeer van de regeling

Nadere informatie

Vrijstellingsperikelen Derya Gunaydin Manager pensioen

Vrijstellingsperikelen Derya Gunaydin Manager pensioen Vrijstellingsperikelen Derya Gunaydin Manager pensioen 9 september 2015 Agenda 1. Wettelijk kader 2. Soorten vrijstellingen 3. Gronden voor vrijstelling 4. Procedure verzoek 5. Geschillen met Bpf 6. Perikelen

Nadere informatie

Risico beoordeling pensioenregeling: effecten op de jaarrekening

Risico beoordeling pensioenregeling: effecten op de jaarrekening Flip Ackema Risico beoordeling pensioenregeling: effecten op de jaarrekening 4 februari 2015 Flip Ackema Hoofd Vaktechniek Nederlands Pensioenbureau Risico beoordeling pensioenregeling Voorbeelden: Werkingssfeer

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE GROOTHANDEL IN BLOEMEN EN PLANTEN UITVOERINGSREGLEMENT

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE GROOTHANDEL IN BLOEMEN EN PLANTEN UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE GROOTHANDEL IN BLOEMEN EN PLANTEN UITVOERINGSREGLEMENT Werkgeversvoorzitter Drs. F. Verschuren.. Werknemersvoorzitter Dhr. G.P.M.J. Roest HOOFDSTUK 1: ALGEMENE

Nadere informatie

Verplichte deelname aan bedrijfstakpensioenfonds Werkgevers opgelet!

Verplichte deelname aan bedrijfstakpensioenfonds Werkgevers opgelet! Mr. drs. Edwin Schop cpl Consultant Benefits & Pensions Mr. Roelant Smit cpl Swalef pensioenjuristen en academie Het is niet altijd duidelijk of de bedrijfsactiviteiten van een werkgever vallen onder de

Nadere informatie

Jurisprudentie 2018: Verjaring premievordering & Aansprakelijkheid 23 Wet Bpf

Jurisprudentie 2018: Verjaring premievordering & Aansprakelijkheid 23 Wet Bpf Jurisprudentie 2018: Verjaring premievordering & Aansprakelijkheid 23 Wet Bpf Frank Doornik 12 december 2018 Allen & Overy LLP 2018 Verjaring premievordering ex artikel 3:308BW Arrest Hof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Deze dispensatieprocedure is van toepassing in de volgende drie gevallen.

Deze dispensatieprocedure is van toepassing in de volgende drie gevallen. DISPENSATIEPROCEDURE PER 1 JANUARI 2015 VOOR DE STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS TRUEBLUE Mogelijkheden voor dispensatie De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds TrueBlue (hierna verder te noemen TrueBlue)

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Artikel 1 Definities De begripsomschrijvingen zoals opgenomen in het Pensioenreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (hierna:

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende Middelloonregeling Module A

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende Middelloonregeling Module A Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende Middelloonregeling Module A Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende Middelloonregeling Module A per 1 januari 2016

Nadere informatie

Leidraad tweedepijler pensioenadvisering

Leidraad tweedepijler pensioenadvisering Leidraad tweedepijler pensioenadvisering Aflevering 2: Inventariseer aanwezigheid CAO en BPF Advisering van werkgevers over tweedepijler pensioenen valt onder de werking van de Wet op het financieel toezicht

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen Wat zijn de rechten ( en plichten?) van de Ondernemingsraad als het om het pensioendossier gaat? Zodra het gaat om de collectieve pensioenregeling dan heeft

Nadere informatie

UITVOERINGSOVEREENKOMST

UITVOERINGSOVEREENKOMST 1 UITVOERINGSOVEREENKOMST Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de sector Waterrecreatie en de Kunststoffen en Houten jachtbouw INHOUDSOPGAVE Artikel 1. Verplichtingen van de werkgever 2. Verplichtingen

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Aanvullend reglement

Aanvullend reglement Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) 2019 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden

Nadere informatie

Pensioen bij fusies en overnames

Pensioen bij fusies en overnames Pensioen bij fusies en overnames Ruud Derksen Advocaat 2 3 april 2019 Onderwerpen Transactievormen Overgang van onderneming Uitvoeringsaspecten Waardeoverdracht In- en uitlooprisico Overige aspecten 3

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Uitvoeringsreglement. Bladnummer 1 van 12

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Uitvoeringsreglement. Bladnummer 1 van 12 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Uitvoeringsreglement Bladnummer 1 van 12 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen...3 Artikel 1.1 Definities...3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Januari 2017 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Januari 2017 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Januari 2017 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Vastgesteld door het bestuur: 6 maart 2017 1 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel

Nadere informatie

Overgang van pensioen

Overgang van pensioen Kenmerkend voor een fusie conform artikel 2:308 BW e.v. is de gehele vermogensoverdracht onder algemene titel. Onder het vermogen wordt het samenstel van activa en passiva verstaan. Daartoe kunnen zodoende

Nadere informatie

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Inleiding Als, conform artikel 2 of artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000, vrijstelling kan worden verkregen,

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015 PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN Juni 2015 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren. Overzicht van het toepasselijke sociaal en arbeidsrecht, de informatievoorschriften en beleggingsrestricties die van toepassing zijn op Nederlandse pensioenregelingen die worden uitgevoerd door een pensioeninstelling

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, pagina: 1 Bijlage 1 Conceptbesluit tot wijziging van het Besluit aanmelding van CAO s en het aanvragen van AVV Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, directie Arbeidsverhoudingen,

Nadere informatie

Leidraad tweedepijler pensioenadvisering

Leidraad tweedepijler pensioenadvisering Leidraad tweedepijler pensioenadvisering Aflevering 7: Welk pensioenproduct past bij de werkgever? Het adviseren van een werkgever over een tweedepijler pensioenproduct van een verzekeraar (hierna pensioenproduct)

Nadere informatie

HOUDBAARHEID PENSIOEN

HOUDBAARHEID PENSIOEN Actuaris dag 2013 HOUDBAARHEID PENSIOEN Prof. Dr. Erik Lutjens HOUDBAARHEID VERPLICHTSTELLING Onderzoek Expertisecentrum Pensioenrecht Vrije Universiteit Amsterdam - www.rechten.vu.nl/ expertisecentrumpensioenrecht

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH Inhoudsopgave Artikel Titel 1. Algemene bepalingen 1 2. Deelnemers 1 3. Jaarsalaris 2 4. Arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag

Nadere informatie

Pensioen & praktijk. Masterclass Pensioen 29 SEPTEMBER 2016 MASTERCLASS PENSIOENFONDSEN, VERPLICHTSTELLING & VRIJSTELLING PENSIOEN & JURISPRUDENTIE

Pensioen & praktijk. Masterclass Pensioen 29 SEPTEMBER 2016 MASTERCLASS PENSIOENFONDSEN, VERPLICHTSTELLING & VRIJSTELLING PENSIOEN & JURISPRUDENTIE PENSIOEN & PRAKTIJK PENSIOEN & JURISPRUDENTIE PENSIOEN & WETGEVING PENSIOEN& RWV Pensioennieuws nr. 6, juni 2016 Pensioen & praktijk MASTERCLASS PENSIOENFONDSEN, VERPLICHTSTELLING & VRIJSTELLING Op 2 juni

Nadere informatie

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN.

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN. VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN oktober 2005 ARTIKEL 1A Werkingssfeer 1. De bepalingen van deze overeenkomst

Nadere informatie

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017 Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017 Inleiding Als, conform artikel 2 of artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000, vrijstelling kan worden verkregen,

Nadere informatie

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001 BETEREXCEDENT Uitvoeringsovereenkomst Contractnr. /001 Versiedatum: 1-1-2016 Pagina 2 van 11 Overeenkomst BeterExcedent /001 (uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 25 van

Nadere informatie

Dé opleiding om te leren Bpf onderzoek op een verantwoorde wijze uit te voeren! Opleiding. Gecertificeerd Bpf. Werkingssfeeronderzoeker

Dé opleiding om te leren Bpf onderzoek op een verantwoorde wijze uit te voeren! Opleiding. Gecertificeerd Bpf. Werkingssfeeronderzoeker Opleiding Gecertificeerd Bpf Werkingssfeeronderzoeker Dé opleiding om te leren Bpf onderzoek op een verantwoorde wijze uit te voeren! Alleen zo weet u het echt zeker! Er is maar één manier om vast te stellen

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Het speelveld van de medezeggenschap bij wijziging pensioenregeling. Bijeenkomst VVA, 30 mei 2013 Nicolette Opdam

Het speelveld van de medezeggenschap bij wijziging pensioenregeling. Bijeenkomst VVA, 30 mei 2013 Nicolette Opdam Het speelveld van de medezeggenschap bij wijziging pensioenregeling Bijeenkomst VVA, 30 mei 2013 Nicolette Opdam Inhoud presentatie Pensioen de basisdocumenten De pensioenovereenkomst De uitvoeringsovereenkomst

Nadere informatie

verplichte aansluiting bij bpf Hibin

verplichte aansluiting bij bpf Hibin verplichte aansluiting bij bpf Hibin bpfhibin.nl stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen Bpf HiBiN verzorgt de pensioenen voor werknemers van groothandels in bouwmaterialen

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS MODE-, INTERIEUR-, TAPIJT- EN TEXTIELINDUSTRIE

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS MODE-, INTERIEUR-, TAPIJT- EN TEXTIELINDUSTRIE UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS MODE-, INTERIEUR-, TAPIJT- EN TEXTIELINDUSTRIE Mw. N.L. Hofman Voorzitter even jaren.. J. Plat Voorzitter oneven jaren Uitvoeringsreglement MITT

Nadere informatie

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006 TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Per 1 januari 2006 Looptijd tot en met 31 december 2014 Versie 1 januari 2013 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen

Nadere informatie

NOAB 5 mrt Verplichtstellingsproblematiek. en pensioen

NOAB 5 mrt Verplichtstellingsproblematiek. en pensioen NOAB 5 mrt. 2019 Verplichtstellingsproblematiek en pensioen Wilfred Korthouwer MPLA CCFP WK Pensioenconsultancy B.V. JURIDISCHE KADERS VERPLICHTSTELLING Wet CAO Wet Avv Wet Bpf2000, Vrijstellings- en boetebesluit,

Nadere informatie

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen. de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen. De hierna opgenomen bepalingen worden niet alleen toegepast op formeel overeengekomen

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Reglement bezwaarprocedure SVWN Reglement bezwaarprocedure SVWN Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland Versie 1.0, vastgesteld 15 december 2015 1/10 Inhoud Begripsbepalingen... 3 De bezwaarcommissie... 3 Procedure... 4 Voorbereiden

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT SW EN WIW STICHTING PENSIOENFONDS VOOR WERK EN (RE)INTEGRATIE

UITVOERINGSREGLEMENT SW EN WIW STICHTING PENSIOENFONDS VOOR WERK EN (RE)INTEGRATIE UITVOERINGSREGLEMENT SW EN WIW STICHTING PENSIOENFONDS VOOR WERK EN (RE)INTEGRATIE JULI 2015 H OOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Definities Voor dit reglement zijn de definities van toepassing

Nadere informatie

Uitvoeringsovereenkomst 2017 tussen Mafina B.V. en Stichting TOTAL Pensioenfonds Nederland

Uitvoeringsovereenkomst 2017 tussen Mafina B.V. en Stichting TOTAL Pensioenfonds Nederland De ondergetekenden: Mafina B.V., statutair gevestigd te s-gravenhage en kantoorhoudend te Den Haag aan de Bezuidenhoutseweg 273 (2594 AN), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder TOTAL

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen Voor de werknemers in dienst van Tronox Pigments (Holland) B.V. te Rotterdam-Botlek Looptijd 1 januari 2015 t/m 31 december 2019 Tronox Pigments (Holland)

Nadere informatie

Vrijwillige aansluiting bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw)

Vrijwillige aansluiting bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw) Vrijwillige aansluiting bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw) Vrijwillige aansluiting Het is mogelijk dat uw onderneming niet onder de Bouwnijverheid valt, maar dat u zich toch

Nadere informatie

INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL

INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL ARTIKEL 1 Begripsbepalingen: De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in de Statuten en het Algemeen Reglement

Nadere informatie

Augustus 2013 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Augustus 2013 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Augustus 2013 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Bijgewerkt tot en met de bestuursbesluiten van 27 augustus 2013 HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

: Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. h.o.d.n. Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen de Pensioenuitvoerder.

: Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. h.o.d.n. Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen de Pensioenuitvoerder. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-227 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 februari

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT. Geldig per 01-01-2013

UITVOERINGSREGLEMENT. Geldig per 01-01-2013 Geldig per 01-01- Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen...4 Artikel 1.1 Werkingssfeer...4 Artikel 1.2 Algemene begripsbepalingen...4 Artikel 1.3 Gebondenheid aangesloten werkgevers aan statuten

Nadere informatie

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 008 Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verbetering van de pensioencommunicatie (Wet pensioencommunicatie)

Nadere informatie

Rechtspraak 2015 Bedrijfstakpensioenfondsen

Rechtspraak 2015 Bedrijfstakpensioenfondsen Rechtspraak 2015 Bedrijfstakpensioenfondsen Derya Gunaydin Manager pensioen Bestuursbureau Pensioenfonds Achmea 30 maart 2016 Agenda 1. Werkingssfeer en verplichtstelling 2. Stelplicht en bewijslast 3.

Nadere informatie

een pensioenuitvoerder te veel betaald pensioen terugvorderen?

een pensioenuitvoerder te veel betaald pensioen terugvorderen? Mag een pensioenuitvoerder te veel betaald pensioen terugvorderen? Essay SPO Leergang Collectieve Pensioenen Datum: 13 januari 2015 Aantal woorden: 1699 Mag een pensioenuitvoerder te veel betaald pensioen

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

Vereniging voor Pensioenrecht 27 januari 2015 Rechtspraak 2015: - Verjaring - Pensioenontslag WWZ - Onjuiste communicatie - Partner en het pensioen

Vereniging voor Pensioenrecht 27 januari 2015 Rechtspraak 2015: - Verjaring - Pensioenontslag WWZ - Onjuiste communicatie - Partner en het pensioen Vereniging voor Pensioenrecht 27 januari 2015 Rechtspraak 2015: - Verjaring - Pensioenontslag WWZ - Onjuiste communicatie - Partner en het pensioen Mr. Jeroen Los Verjaring Art. 3:307 BW.. tot nakoming

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS OPENBARE BIBLIOTHEKEN VERSIE JANUARI 2011

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS OPENBARE BIBLIOTHEKEN VERSIE JANUARI 2011 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS OPENBARE BIBLIOTHEKEN VERSIE JANUARI 2011 Hoofdstuk I. Inleiding 1. Begrippen De in dit uitvoeringsreglement gehanteerde cursief gedrukte begrippen hebben dezelfde

Nadere informatie

Aanvullend reglement

Aanvullend reglement Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (laag) 2018 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (laag) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement. Per 1 januari 2018

Uitvoeringsreglement. Per 1 januari 2018 Uitvoeringsreglement Laatstelijk gewijzigd door het bestuur op 21 december 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De algemene bepalingen 3 Artikel 1.1 De begrippen en afkortingen 3 Artikel 1.2 De verplichtstelling

Nadere informatie

Nieuwsbericht 27 maart 2018

Nieuwsbericht 27 maart 2018 Nieuwsbericht 27 maart 2018 Dit is de meest recente actualisering van ons eerdere nieuwsbericht over het Wetsvoorstel waardeoverdracht klein pensioen van 28 december 2017. Waardeoverdracht klein pensioen

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS VOOR PERSONEELSDIENSTEN

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS VOOR PERSONEELSDIENSTEN UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS VOOR PERSONEELSDIENSTEN December 2018 H O O F D S T U K 1 A L G E M E N E B E P A L I N G E N ARTIKEL 1.1 Definities In dit reglement gelden de begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken

Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken Bij een werkgever kan om diverse redenen de behoefte ontstaan om de met zijn werknemers overeengekomen pensioenregeling te wijzigen. De vraag die

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Beleid bij collectieve waardeoverdracht

Beleid bij collectieve waardeoverdracht Beleid bij collectieve waardeoverdracht Voor een collectieve waardeoverdracht zijn geen wettelijke of gemeenschappelijke rekenregels, daarom stelt FNV Bondgenoten haar eigen uitgangspunten vast. FNV Bondgenoten

Nadere informatie

Toetsingskader Wet Bpf 2000

Toetsingskader Wet Bpf 2000 SZW Toetsingskader Wet Bpf 2000 24 augustus 2001/ SV/V&P/2001/49697 Directie Sociale Verzekering De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (J.F. Hoogervorst), maakt bekend: gehoord hebbende

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement. Per 11 maart 2015

Uitvoeringsreglement. Per 11 maart 2015 Uitvoeringsreglement Per 11 maart 2015 Laatstelijk gewijzigd door het bestuur op 11 maart 2015 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 De algemene bepalingen 4 Artikel 1.1 De begrippen en afkortingen 4 Artikel 1.2 De

Nadere informatie

Pensioen bij overnames. Nick Hessels Henriëtte Dekker

Pensioen bij overnames. Nick Hessels Henriëtte Dekker Pensioen bij overnames 20januari 2011 Nick Hessels Henriëtte Dekker Inhoud Introductie Nick en Henriëtte Aandelentransactie Pensioen bij aandelentransactie ti Activa/passivatransactie Pensioen bij activa/passivatransactie

Nadere informatie

Werkgeversbezwaar tegen een WGA-uitkering: zinloos of noodzakelijk?

Werkgeversbezwaar tegen een WGA-uitkering: zinloos of noodzakelijk? Werkgeversbezwaar tegen een WGA-uitkering: zinloos of noodzakelijk? Op 4 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) geoordeeld dat een loongerelateerde WGA-uitkering door blijft lopen, ook

Nadere informatie

Onjuiste pensioenopgaven

Onjuiste pensioenopgaven Onjuiste pensioenopgaven Aansprakelijkheid voor pensioenfondsen en de rol van disclaimers Artikel Senior adviseur collectieve pensioenen mr. A.M.Z. Rondas (AZL) Onjuiste pensioenopgaven Aansprakelijkheid

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de invulling van het begrip consistentie

Nadere informatie

Door deze komen wij terug op de Viva! dossiers die bij ons in behandeling zijn, waaronder uw dossier.

Door deze komen wij terug op de Viva! dossiers die bij ons in behandeling zijn, waaronder uw dossier. Datum Onderwerp advies Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Geachte -------------------------, Door deze komen wij terug op de Viva! dossiers die bij ons in behandeling zijn, waaronder uw dossier. De

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Uitvoeringsreglement. Laatstelijk door het bestuur gewijzigd op 23 april 2018

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Uitvoeringsreglement. Laatstelijk door het bestuur gewijzigd op 23 april 2018 Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties Uitvoeringsreglement Laatstelijk door het bestuur gewijzigd op 23 april 2018 1 januari 2018 Inhoudsopgave 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1... 3 Artikel

Nadere informatie

Pensioen: werk in uitvoering

Pensioen: werk in uitvoering Ledenonderzoek Pensioen: werk in uitvoering Uitkomsten AWVN-pensioenenquête Pensioen: werk in uitvoering Uitkomsten AWVN pensioenenquête augustus 2014 2014 AWVN De inhoud en het ontwerp van dit document

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS 1 De ondergetekenden: Stichting Pensioenfonds Sagittarius, gevestigd te Bussum aan de Brediusweg 57A, hierna te noemen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/082

Rapport. Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/082 Rapport Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen Datum: 14 mei 2012 Rapportnummer: 2012/082 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Nadere informatie

U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t PENSIOENFONDS RECREATIE

U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t PENSIOENFONDS RECREATIE U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t PENSIOENFONDS RECREATIE 1 januari 2015 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 4 Artikel 1 Definities 4 Artikel 2 De verplichte pensioenregeling 5 Artikel

Nadere informatie

Leidraad tweedepijler pensioenadvisering

Leidraad tweedepijler pensioenadvisering Leidraad tweedepijler pensioenadvisering Aflevering 5: Passend advies houdt rekening met alle relevante wet- en regelgeving op het gebied van pensioenen Het adviseren van een werkgever over een tweedepijler

Nadere informatie