Voor kwalitatieve internationale werkstages For Initial Vocational Training Students

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voor kwalitatieve internationale werkstages For Initial Vocational Training Students"

Transcriptie

1 Q-PLACEMENTS HANDBOEK Voor kwalitatieve internationale werkstages For Initial Vocational Training Students Waarom dit handboek? Europese achtergrond van IVET Concept Doelstellingen Definitie van kwaliteit Het Q-Placements model Nodige deelnemers Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden Actieprocedures Controle, beheer en evaluatie Specifieke kenmerken van deelnemende landen Relevante documenten, richtlijnen en voorbeelden

2 Q-Placements Een handboek voor kwalitatieve internationale werkstages voor studenten in initieel beroepsonderwijs Officiële Kamer van Koophandel en Nijverheid van Terrassa. De Officiële Kamer van Koophandel en Nijverheid van Terrassa behoudt de eigendomsrechten over de resultaten van het Q-Placements project. Aangezien het ontwerp van de Q-Placements website echter deel uitmaakt van de algemene doelstellingen van het project is de volledige inhoud van de website (met inbegrip van dit handboek) voor iedereen toegankelijk en mag de volledige inhoud worden gebruikt voor niet-commerciële doeleinden. Het Q-Placements handboek werd mede mogelijk gemaakt met financiële steun van de Europese Commissie, overeenkomst nr. ES/08/LLP-LdV/TOI/ van het Spaans Nationaal Agentschap Leonardo da Vinci. De inhoud van dit handboek is geen weergave van het standpunt van de Europese Gemeenschap.

3 INHOUDSTAFEL 1. WAAROM DIT HANDBOEK? 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET 2.1. Voordelen van Europese beroepsopleidingen 2.2. Nood aan Europese werkstages voor IVET studenten 2.3. Samenhangende Europese projecten 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES 3.1. Concept 3.2. Doelstellingen 3.3. Definitie van kwaliteit 3.4. Kwaliteitsvereisten: behoeften en verwachtingen van de begunstigden 4. HET Q-PLACEMENTS MODEL 4.1. Het Q-Placements model 4.2. De verschillende deelnemers identificeren en definiëren Nodige deelnemers Optionele deelnemers 5. NODIGE DEELNEMERS EN VERANTWOORDELIJKHEDEN 5.1. IVET Student Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden 5.2. IVET School / Schoolbegeleider Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden 5.3. Coördinerende organisatie in het thuisland Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden 5.4. Coördinerende organisatie in het gastland Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden 5.5. Gastbedrijf / Bedrijfsbegeleider Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden 5.6. Optionele deelnemers Ondersteunende organisatie IVET school in het gastland 5.7. Actieprocedures Kort overzicht van alle procedures Vóór de werkstage Tijdens de werkstage Na de werkstage 5.8. Controle, beheer en evaluatie Controle en beheer van de plaatsing in het buitenland Evaluatie en beoordeling van de plaatsing in het buitenland 5.9. Specifieke kenmerken van deelnemende landen Relevante documenten, richtlijnen en voorbeelden 6. BIJLAGEN 6.1. Verklarende woordenlijst 6.2. Voorafgaande studies over plaatselijke IVET werkstages in ieder partnergebied Gemeenschappelijke kenmerken van werkstages bij de verschillende partners 6.3. Gebruikte methodologie in plaatselijke werkgroepen

4 1. WAAROM DIT HANDBOEK?

5 1.1. WAAROM DIT HANDBOEK? Internationale mobiliteit wordt steeds meer een absolute noodzaak op een arbeidsmarkt waar een sterke vraag heerst naar meer flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Een van de eerste doelstellingen van de Europese Unie is het klaarstomen van systemen en instellingen van onderwijs en opleiding voor een wijdere wereld, zodat gekwalificeerde werknemers naast hun beroepsvaardigheden ook de bekwaamheid bezitten om in het buitenland met mensen te werken en communiceren. Dit is een van de manieren waarop Europa zich meer kan afstemmen op de uitdagingen van de wereldeconomie en ervoor kan zorgen dat haar stelsels en instellingen van onderwijs en opleiding een concurrentiële positie innemen. De Europese Commissie ontwikkelt op dit moment een Europees systeem (ECVET) dat meer transparantie van kwalificaties voorziet tussen verschillende landen. Dit heeft reeds bijgedragen tot mobiliteit, een concept dat vandaag de dag wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van de complete opleiding van personen die streven naar de implementatie van een leven lang leren in verschillende landen en in een bredere context (formeel, niet-formeel en informeel). Een van de grootste belemmeringen waardoor de motivatie daalt voor internationale mobiliteit als onderdeel van initieel beroepsonderwijs, arbeidsmarktopleidingen en een leven lang leren, is het identificeren, erkennen en valideren van de competenties die werden verworven tijdens een werkstage in het buitenland. De toekomst van internationale werkstages ligt in het ontwikkelen en implementeren van algemene Europese instrumenten die specifiek gericht zijn op initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen en die gebaseerd zijn op de principes van een algemeen kader dat een cultuur van kwaliteitsverbetering begunstigt. De betrokkenheid van alle deelnemers in mobiliteit instellingen die initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen aanbieden, gastbedrijven, IVET studenten en de coördinerende organisaties (in het thuisland en het gastland) is een essentiële voorwaarde voor het bereiken van deze doelstelling. De Europese studie Move It: Het wegnemen van belemmeringen voor mobiliteit bij leerlingen in leerlingenstelsels en andere jongeren in het beroepsonderwijs, gepubliceerd in april 2007 door het directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur van de Europese Commissie, meldt dat 400 belemmeringen werden geïdentificeerd voor mobiliteit: De Top 10 van de meest relevante en dringende belemmeringen voor mobiliteit in initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen (in willekeurige volgorde): Gebrek aan kwalitatieve werkstages. Gebrek aan kennis over de voordelen van mobiliteit. Gebrek aan pedagogische expertise over leren tijdens werkstages. Gebrek aan duurzame strategieën voor internationalisering. Gebrek aan onderzoek omtrent mobiliteit.

6 Gebrek aan praktijkgemeenschappen voor organisatoren van werkstages. Wettelijke en administratieve belemmeringen. Gebrek aan interesse bij jongeren. Gebrek aan taalkundige vaardigheden en kennis over de culturele achtergrond. Gebrek aan erkenning 1 1 Studie naar de belemmeringen voor transnationale mobiliteit bij leerlingen in leerlingenstelsels en andere jongeren in initiele beroepsopleidingen en naar manieren om deze belemmeringen weg te nemen, of het MoVE-iT project. April 2007:

7 1. WAAROM DIT HANDBOEK? Naast de onderzoeken en studies die werden uitgevoerd op Europees vlak, werkte het Q- Placements project samen met plaatselijke werkgroepen in ieder deelnemend land uit het noorden, zuiden, westen en oosten van Europa om zo een perspectief te vormen dat heel Europa weerspiegelt (België, Bulgarije, Duitsland, Polen, Roemenie, Slovenië en Spanje). Iedere plaatselijke werkgroep bestond uit: IVET studenten. IVET onderwijzers. Personen uit de bedrijfswereld. Vakbondsvertegenwoordigers. Vertegenwoordigers van overheidsdepartementen (onderwijs en/of tewerkstelling) waar nodig geacht en indien actief in het werkgebied. Vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties. Na de besprekingen die werden gehouden binnen het kader van deze plaatselijke werkgroepen werden in ieder land enkele conclusies geformuleerd. Daarnaast werden een aantal algemene bezwaren gedefinieerd in ieder deelnemend land. Bezwaren voor mobiliteit gedefinieerd door alle plaatselijke werkgroepen: Taalbarrières, vooral bij gastbedrijven. Het werkplan tijdens de werkstage stemt niet overeen met de vaardigheden, kennis en competenties van de student. Gebrek aan kennis bij studenten over de bedrijfswereld. Gebrek aan tijd of betrokkenheid van de bedrijfsbegeleider. Gebrek aan wettelijke dekking (nood aan een stageovereenkomst, verzekering, veiligheidsgarantie, enz.). Gebrek aan langdurige partnerschappen (nood aan een formele verbintenis). De gastbedrijven zijn niet geschikt om studenten op te nemen (permanent of tijdelijk). De student is niet volwassen genoeg; de student behaalt het minimum vereiste technische niveau niet. Moeilijkheden met ingewikkelde technieken en landgebonden werkwijzen; in dat geval zijn bedrijven niet bereid om buitenlandse studenten op te nemen. Het is moeilijk voor bedrijven om rendement te genereren wanneer ze buitenlandse studenten opnemen; gebrek aan motivatie bij potentiële gastbedrijven. Moeilijk om nieuwe werkstages te vinden in bepaalde sectoren, vooral in het buitenland. Onderwijzers spenderen vrije tijd aan het coördineren en opvolgen van werkstages bovenop hun academische taken. De student heeft enkele weken nodig om zich aan te passen aan het gastland. Gebrek aan interculturele kennis bij de student. Gebrek aan controle over de werkstage. Grote bedrijven zijn meer vertrouwd met werkstages met buitenlandse studenten dan kleine en middelgrote ondernemingen. Financiële middelen of beurzen voor studenten om reis- en accommodatiekosten te helpen betalen. Studiepuntenoverdracht is niet altijd mogelijk bij werkstages in buitenlandse gastbedrijven.

8 1. WAAROM DIT HANDBOEK? Hoewel verschillende publicaties werden uitgegeven in Europa om de kwaliteit van internationale werkstages te bevorderen, is er nog steeds nood aan een handboek voor kwaliteitszorg dat eindgebruikers op een eenvoudige manier kan ondersteunen bij de voorbereiding en opvolging van werkstages. Het Q-Placements handboek vormt een leidraad voor alle partijen die actief betrokken zijn bij mobiliteit en wil op die manier de kwaliteit, doeltreffendheid en efficiëntie van projecten en werkstages op internationaal niveau verbeteren.

9 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET

10 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET 2.1. VOORDELEN VAN EUROPESE BEROEPSOPLEIDINGEN Onderwijs en opleidingen staan centraal in de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid en spelen een sleutelrol in het bereiken van de doelstellingen die de Europese Commissie heeft opgesteld voor het jaar Op 8 juli 2009 publiceerde de Europese Commissie het Groenboek De leermobiliteit van jongeren bevorderen, waarmee ze een open en publiek debat op gang wilde brengen om de mobiliteit van jongeren in Europa te bevorderen. Het belang van leermobiliteit voor jongeren wordt in dit Groenboek benadrukt: Leermobiliteit, d.w.z. transnationale mobiliteit met als doel nieuwe vaardigheden te verwerven, is een van de belangrijkste instrumenten voor individuen, in het bijzonder jongeren, om hun toekomstige inzetbaarheid en persoonlijke ontwikkeling te versterken. Bovendien erkennen en waarderen de werkgevers deze voordelen. Europeanen die als jonge lerende mobiel zijn, zullen dat waarschijnlijk in hun verdere leven als werknemer ook zijn. Leermobiliteit heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat stelsels en instellingen van onderwijs en opleiding meer open, meer Europees en internationaal, meer toegankelijk en efficiënt zijn geworden. Leermobiliteit kan tevens de concurrentiepositie van Europa versterken door bij te dragen aan een kennisintensieve samenleving, en zo aan het bereiken van de in de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid vastgestelde doelstellingen. 2 De Commissie heeft in het kader van de huidige internationale economische crisis benadrukt dat investeringen in onderwijs en opleiding cruciaal zijn. Zij heeft ook benadrukt dat, hoewel het in dergelijke omstandigheden verleidelijk kan zijn de middelen weg te halen bij dergelijke activiteiten, investeringen in kennis en vaardigheden juist in tijden van economische moeilijkheden moeten worden gevrijwaard. 3 Leermobiliteit houdt nog andere voordelen in. De mobiliteit kan bijvoorbeeld de risico s van isolationisme, protectionisme en xenofobie die in tijden van economische crisis opgang maken, helpen bestrijden. Zij kan bij jongeren een diepgaander besef van Europese identiteit en burgerschap helpen vormen. Zij steunt ook het vrij verkeer van kennis, essentieel voor de kennisgebaseerde toekomst van Europa. 4 De EU heeft een gevestigde traditie om de leermobiliteit te ondersteunen door het aanbieden van een aantal programma s en initiatieven, met in het bijzonder het programma Een Leven Lang Leren voor de periode De belangrijkste doelstellingen van dit programma zijn gericht op de ontwikkeling van de Europese Gemeenschap als kennismaatschappij, met duurzame economische groei, meer en betere banen, een hechtere sociale samenhang en tegelijk meer zorg voor het milieu voor de volgende generaties. 2 Groenboek, De leermobiliteit van jongeren bevorderen. 3 Idem 4 Idem

11 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET Het programma Een Leven Lang Leren stelt individuen in staat om in iedere fase van hun leven stimulerende leermogelijkheden na te streven door heel Europa. Vier subprogramma s zijn speciaal gericht op de verschillende fases in onderwijs en opleiding en op het voortzetten van vorige programma s: Comenius 5 : streeft naar de ontwikkeling van de kennis en het begrip bij jongeren en onderwijzend personeel omtrent de diversiteit van Europese culturen, talen en waarden. Het wil jongeren de basisvaardigheden en -competenties helpen bijbrengen die nodig zijn voor persoonlijke ontwikkeling, toekomstige tewerkstelling en actief Europees burgerschap. Erasmus 6 : heeft een aanzienlijk effect gehad op de modernisering van hoger onderwijs in Europa en droeg bij tot de stichting van het Bolognaproces. Het algemene doel van het programma is het creëren van een Europese ruimte voor hoger onderwijs en de bevordering van innovatie in heel Europa. Het programma wil de mobiliteitactiviteiten nog verder uitbreiden in de komende jaren, met als streefdoel 3 miljoen Erasmus-studenten tegen Leonardo da Vinci 7 : het programma financiert een brede waaier van acties en in het bijzonder grensoverschrijdende initiatieven omtrent mobiliteit; samenwerkingsprojecten om innovatie te ontwikkelen en te verspreiden; en thematische netwerken. Er zijn een aantal mogelijke begunstigden van stagiairs in IVT en mensen die reeds actief zijn op de arbeidsmarkt tot VET deskundigen en private of overheidsorganisaties die in dit gebied werkzaam zijn. Grundtvig 8 : wil de middelen bieden aan volwassenen om hun kennis en vaardigheiden uit te breiden, zich mentaal gezond te houden en mogelijk meer inzetbaar te maken. Dit programma richt zich niet alleen op het volwassenenonderwijs maar ook op de leraars, de opleiders, het onderwijspersoneel en de faciliteiten die deze diensten aanbieden. Het betreft bijgevolg ook relevante verenigingen, voorlichtingsorganisaties, informatiediensten, beleidsmakers en andere partijen die betrokken zijn in een leven lang leren en volwassenenonderwijs op lokaal, regionaal en nationaal vlak, zoals NGO s, ondernemingen, vrijwilligersgroepen en onderzoekscentra. Leermobiliteit wordt in sommige EU-landen tevens ondersteund door het Structureel Fonds. 5 Programma Een Leven Lang Leren: 6 Programma Een Leven Lang Leren: 7 Programma Een Leven Lang Leren: 8 Programma Een Leven Lang Leren:

12 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET De Europese Commissie heeft bovendien een aantal instrumenten helpen ontwikkelen om mobiliteit te vergemakkelijken, zoals de Europass, het Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten (ECTS, voor het hoger onderwijs), het diplomasupplement, een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren, een Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET), de Jongerenpas, EURAXESS, de richtlijn studentenvisa en het pakket wetenschappelijk visum." 9 Bij elkaar genomen richten de huidige mobiliteitprogramma's, -instrumenten en -initiatieven zich tot de verschillende lagen van de Europese jongeren. Mobiliteit blijft echter eerder de uitzondering dan de regel en is meer toegankelijk voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld studenten, dan voor andere, zoals studenten in leerlingenstelsels en beroepsopleidingen, die nog steeds op vele praktische hindernissen stuiten. 10 De uitdagingen die ontstaan door demografische wijzigingen, de nood aan het regelmatig bijwerken en ontwikkelen van competenties van personen en het bijhouden van veranderende economische en sociale omstandigheden vereisen een aanpak van een leven lang leren alsook onderwijs- en opleidingstelsels die zich makkelijker aanpassen aan deze wijzigingen en die meer open staan voor de hele wereld. In tegenstelling tot nu, waar leermobiliteit eerder de uitzondering is dan de regel, moet leermobiliteit een inherente eigenschap worden van de Europese identiteit en een kans voor alle jongeren in Europa. Op die manier kan leermobiliteit een belangrijke factor worden in de garantie op een beter concurrentievermogen en meer solidariteit binnen de Europese Unie. Mobiliteit in een context van onderwijs en opleiding verschilt aanzienlijk van andere soorten mobiliteit in die zin dat het voornamelijk een pedagogische oefening betreft: het is een instrument dat wordt gebruikt om bij de deelnemer een bepaald soort leren teweeg te brengen van affectieve en/of cognitieve aard. Buitenlandse werkstages kunnen een hulpmiddel zijn voor intercultureel begrip, voor een vredig samenleven in Europa en in de wereld, en voor het ontwikkelen van een gevoel van "Europees Burgerschap". De voordelen van mobiliteit voor iedere deelnemer staan gedetailleerd vermeld in de MoVE-iT studie gepubliceerd door de Europese Commissie: Voor werkgevers kunnen transnationale werkstages in initieel beroepsonderwijs dienen als instrument voor de ontwikkeling van vaardigheden en competenties bij toekomstige werknemers en als hulpmiddel voor het bevorderen van internationalisering. Transnationale werkstages kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van (internationale) vaardigheden en competenties bij toekomstige werknemers die belangrijk zijn om succesvol actief te zijn op de internationale markt en voor de economische ontwikkeling in Europa. Deze vaardigheden omvatten (onder andere): leren leren, informatieverwerking, besluitvorming, communicatievaardigheden en taalvaardigheid in vreemde talen, creatief denken, problemen oplossen, zelfbeheer, persoonlijke ontwikkeling en flexibiliteit Groenboek, De leermobiliteit van jongeren bevorderen Idem 11 Studie naar de belemmeringen voor transnationale mobiliteit bij leerlingen in leerlingenstelsels en andere jongeren in initiele beroepsopleidingen en naar manieren om deze belemmeringen weg te nemen, of het MoVE-iT project. April 2007:

13 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET Het voordeel van transnationale werkstages voor werkgevers vertaalt zich niet alleen in het ontwikkelen van vaardigheden bij toekomstige werknemers, hoewel dit vaak wordt beschouwd (door werkgevers) als het belangrijkste voordeel. Andere voordelen voor werkgevers zijn: waardevolle multiculturele ervaringen en mogelijk een meer internationaal getint personeelsbestand; de onderneming krijgt een internationale toets; nieuwe impulsen, ideeën en kennis van nieuwe markten; mogelijkheid voor studenten om een nieuwe aanpak en nieuwe (werk)methoden te introduceren; meer taalvaardigheid bij personeel; meer cultureel bewustzijn en technische kennis; verbeterd profiel en aantrekkelijkheid van die bepaalde sector. 12 Voordelen van internationale mobiliteit in initieel beroepsonderwijs vanuit het standpunt van IVET instellingen: Transnationale mobiliteit kan bijdragen tot de aantrekkelijkheid van initieel beroepsonderwijs in het algemeen, en van leerlingenstelsels in het bijzonder, zowel op het niveau van het VET systeem als op het niveau van VET instellingen en afzonderlijke VET programma s. Door de mogelijkheid te bieden van transnationale werkstages kan het profiel van zowel VET instellingen als dat van bepaalde programma s aantrekkelijker maken. Bovendien zorgen transnationale werkstages voor een verrijking van VET programma s. Proactieve strategieën en beleidsmaatregelen voor internationalisering: Een groot aantal VET instellingen gaat een samenwerkingsakkoord aan met gelijkaardige instellingen in het buitenland om zo de mobiliteitsprojecten uit te kunnen voeren. Wanneer de eerste ervaring goed blijkt, wordt de samenwerking doorgaans voortgezet. Voor VET instellingen is dit vaak de eerste stap naar internationalisering, waarbij het management overtuigd raakt van het belang van internationale samenwerking, wat op zich de eerste stap kan zijn naar een meer allesomvattend beleid en betere strategieën voor internationalisering voor hun eigen instelling. 13 Voor leraars en opleiders alsook begeleiders in gastbedrijven, vormt inkomende mobiliteit een uitdaging om zowel taalkundige als interculturele (onderwijs)vaardigheden te ontwikkelen. Het resultaat van deze ervaringen kan tweeledig zijn: een grotere betrokkenheid in de aspecten omtrent het sturen van studenten voor mobiliteit deelnemers in initieel beroepsonderwijs motiveren en voorbereiden op een transnationale werkstage; zelf mobiel worden, gebruik makend van de mogelijkheden die worden geboden door bijv. het Leonardo da Vinci programma voor een buitenlands verblijf Idem 13 Idem 14 Studie naar de belemmeringen voor transnationale mobiliteit bij leerlingen in leerlingenstelsels en andere jongeren in initiele beroepsopleidingen en naar manieren om deze belemmeringen weg te nemen, of het MoVE-iT project. April 2007:

14 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET Voordelen van internationale mobiliteit in initieel beroepsonderwijs vanuit het standpunt van IVET deelnemers: De ontwikkeling van competenties verdrievoudigen: de belangrijkste waarde van internationale mobiliteit ligt ongetwijfeld in de ontwikkeling van een gevoel van Europees burgerschap bij individuele deelnemers in initieel beroepsonderwijs, en in hun verworven beroepskennis en internationale en persoonlijke vaardigheden. Het gaat meer precies om concrete beroeps- of professionele vaardigheden, internationale vaardigheden en persoonlijke vaardigheden en competenties. Voordelen gedefinieerd door IVET deelnemers: Meer cultureel bewustzijn. Betere taalvaardigheden. Meer zelfvertrouwen. Bereidheid om de ervaring over te doen. Begrip omtrent andere landen in Europa. Betere communicatievaardigheden. Werkrelaties. Persoonlijke relaties. Meer motivatie voor het voltooien van studies. Meer interesse in andere personen. Positieve verwachtingen wat betreft de impact op carrièremogelijkheden. Betere beroepskennis. 15 Internationale mobiliteit van studenten kan een aantal voordelen opleveren voor de maatschappij in het algemeen. Mobiliteit en de mogelijkheid voor Europese burgers om zich vrij te verplaatsen doorheen de Europese landen is een enorm voordeel voor de Europese Unie, en toch is slechts een heel klein percentage werknemers en IVET studenten betrokken bij mobiliteit en werkstages. Een stijging in mobiliteit draagt bij tot de bevordering en het behoud van begrip en respect onder EU-burgers en kan later bijdragen tot meer mobiliteit onder werkenden, waardoor de flexibiliteit van de Europese arbeidsmarkt aanzienlijk kan worden verhoogd. Indien meer studenten betrokken zouden zijn bij mobiliteit in initieel beroepsonderwijs zou dit bijdragen tot een hechtere sociale samenhang en wederzijds begrip in een maatschappij die wordt gekenmerkt door een grote multiculturele en multi-etnische samenstelling. Leermobiliteit draagt er in belangrijke mate toe bij dat stelsels en instellingen van onderwijs en opleiding meer open, Europees, internationaal, toegankelijk en efficiënt worden. Het kan tevens de concurrentiepositie van Europa versterken door bij te dragen aan een kennisintensieve samenleving, en daarom ook aan de doelstellingen vastgelegd in de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. 15 Idem

15 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET 2.2. NOOD AAN EUROPESE WERKSTAGES VOOR IVET STUDENTEN De werkstage vormt een basiselement in beroepsopleidingen en -onderwijs omdat het een gestructureerd model biedt voor kennisverwerving binnen een werkomgeving. Leermobiliteit vergroot de kans op het vinden van een job en vergroot de aanpassingsmogelijkheden van studenten. De ervaring die werd opgedaan in een andere culturele omgeving werkt stimulerend voor de studenten en zorgt dat ze flexibeler optreden, waardoor ze zich beter kunnen aanpassen aan hun werk. Ze ontwikkelen hierdoor bovendien meer onafhankelijkheid en volwassenheid. Ondernemingen worden op hun beurt geconfronteerd met de behoefte aan gekwalificeerd personeel met diverse vaardigheden die impact kunnen hebben op de resultaten, functies en economische activiteiten van de organisatie: technologische ontwikkeling, internationalisering en nieuwe technologieën. Het recht om zich vrij te verplaatsen over nationale grenzen heen is een van de fundamentele vrijheden die de EU aan haar burgers verleent. 16 Mobiliteit draagt bij tot het aanleren van vreemde talen en helpt hindernissen weg te nemen die in de weg staan van mensen van verschillende nationaliteiten. Mobiliteit is tevens een instrument dat de uitwisseling bevordert van ervaring en kennis tussen onderwijsinstellingen en bedrijven, waardoor deze bedrijven concurrentiëler en vernieuwender worden. De mobiliteitsacties van de EU zijn hoofdzakelijk gericht op het stimuleren van bereidwilligheid om mobiel te zijn, en dit voornamelijk maar niet uitsluitend via de mobiliteitsacties onder het programma Een Leven Lang Leren en andere programma s van het directoraat-generaal Onderwijs en Opleiding SAMENHANGENDE EUROPESE PROJECTEN De wereldeconomie stelt meer en meer eisen wat het concurrentievermogen van bedrijven betreft. Die bedrijven hebben nood aan vernieuwende werknemers met internationale vaardigheden en ervaring. Daarom is een van de prioriteiten van het programma Een Leven Lang Leren voor het uitbreiden van leermobiliteit binnen Europa maar ook wereldwijd. Er is behoefte aan meer en betere mobiliteit op Europees niveau, en de EU instellingen zijn erg geëngageerd om dit doel te bereiken. De EU publiceert documenten, studies en aanbevelingen met dit doel voor ogen en ondersteunt tevens een aantal projecten waar belanghebbende partijen hun uiterste best doen om de standaard van de Europese mobiliteit te verhogen. In deze context verzamelt het Q-Placements project een Leonardo da Vinci Transfer of Innovation (ToI) project alle samenhangende informatie omtrent Europese mobiliteit die nuttig kan blijken voor lezers van het Q-Placements handboek. 16 Verslag van het forum van deskundigen op hoog niveau inzake mobiliteit, Leermobiliteit voor iedereen mogelijk maken

16 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET In het Groenboek De leermobiliteit van jongeren bevorderen van de Europese Commissie staat In januari 2008 heeft de Europese Commissie een forum van deskundigen op hoog niveau opgericht dat moest onderzoeken hoe mobiliteit kon worden uitgebreid, niet alleen in de universiteitssector, maar bij jongeren in het algemeen. Het forum heeft in juni 2008 zijn verslag gepresenteerd waarin werd gepleit om van leermobiliteit bij Europese jongeren de regel in plaats van de uitzondering te maken. In juli 2008 werd in de Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het Europa van de 21e eeuw bevestigd dat de Commissie verder zou werken aan de ontwikkeling van een vijfde vrijheid door de belemmeringen voor het vrije verkeer van kennis weg te nemen en de mobiliteit van specifieke groepen zoals jongeren te bevorderen. Ook werd vermeld dat er over dit laatste een Groenboek was gepland voor Zoals vermeld in de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 21 november 2008, betreffende de mobiliteit van jongeren, nodigt de Raad de lidstaten en de Commissie uit tot het nemen van maatregelen ter gunste van mobiliteit. 18 Daarenboven heeft het Europees Parlement tijdens de laatste jaren een specifieke budgetlijn opgesteld ter ondersteuning van mobiliteit. Om vernieuwende oplossingen te vinden voor het bevorderen van transnationale mobiliteit in initieel beroepsonderwijs zowel kwantitatief als kwalitatief stelde het Europees Parlement in 2005 een specifieke budgetlijn op die ter beschikking werd gesteld aan de Europese Commissie ter financiering van vernieuwende acties die dit probleem aanpakken. Een van de initiatieven die hieruit ontstaan is, omvat twaalf pilootprojecten die in werden gesubsidieerd door de Europese Commissie om vernieuwende oplossingen te identificeren en ontwikkelen; in het bijzonder ter bevordering van individuele mobiliteit op lange termijn van leerlingen in leerlingenstelsels en van andere jongeren in initiële beroepsopleidingen. 19 Door dit initiatief van het Europees Parlement werden 12 projecten en 3 studies opgestart die zorgden voor nuttige informatie omtrent Europese mobiliteit. Lezers van dit handboek kunnen voor meer informatie omtrent de resultaten van deze twaalf projecten terecht op 17 Groenboek, De leermobiliteit van jongeren bevorderen Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 21 november 2008, betreffende de mobiliteit van jongeren, 19 Middelen en beproefde methoden voor het organiseren van transnationale mobiliteit in de initiële beroepsopleiding, EAC/44/06 Steun voor Mobiliteit, november

17 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET Kort overzicht van de drie studies: MoVE-iT: Een studie gericht op het wegnemen van belemmeringen voor mobiliteit bij studenten in leerlingenstelsels en bij andere jongeren in initiële beroepsopleidingen; expertise in lidstaten en oplossingen voor belemmeringen. Reflector: Gericht op de relatie tussen een Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleidingen (ECVET) en de verschillende certificeringsystemen in de lidstaten. Connexion: Gericht op de relatie tussen ECVET en het aanbod van initiële beroepsopleidingen, met inbegrip van leerlingenstelsels, en op de uitvoerbaarheid van ECVET instrumenten. Het Q-Placements handboek vestigt tevens de aandacht op een aantal interessante en nuttige beste praktijken voor belanghebbenden in mobiliteit en wil daarmee een perfecte bron van informatie en templates bieden voor het beheer van mobiliteiten. Euronaver Network: Het Euronaver platform helpt tussenpersonen en organisaties bij het ondersteunen van kleine en middelgrote ondernemingen door informatie en hulpmiddelen aan te bieden in negen talen. Het platform biedt personen die betrokken zijn bij het organiseren van mobiliteit toegang tot expertise en beproefde methoden, en introduceert deze personen tot een wijd netwerk en een databank van andere deelnemers op het gebied van mobiliteit in heel Europa. 20 Meer info: 20 Middelen en beproefde praktijken voor het organiseren van transnationale mobiliteit in de initiële beroepsopleiding, EAC/44/06 Steun voor Mobiliteit, november

18 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET Placement Contract Customizer: Dit is een internet-gebaseerd hulpmiddel dat geïndividualiseerde contracten opstelt voor buitenlandse werkstages. Het werd ontworpen door experts in wettelijke zaken en door personen die actief zijn op het gebied van mobiliteit. Gebruikers vullen eerst de nodige informatie in omtrent de werkstage (bijv. aard van de werkstage, thuisland en gastland, duur van de werkstage, leeftijd van de deelnemer, bedrijfssector, enz.). Vervolgens creëert de Placement Contract Customizer een ontwerpovereenkomst voor de werkstage die alle nodige informatie bevat overeenkomstig de nationale en internationale wetgeving. 21 Meer info: i2i: Internship to Industry: Binnen het i2i project werden nuttige handleidingen opgesteld die via het internet geraadpleegd kunnen worden en die de hele procedure voor werkstages omvatten, van de voorbereidingsfase tot de goedkeuring van de stage. De handleidingen dienen ter ondersteuning van scholen, bedrijven, uitwisselingsorganisaties en deelnemers. Ze bevatten tevens een overzicht van de nodige formulieren, templates en nuttige links. Meer info: Ap n go: Ap n go is een platform waar leerlingen zich kunnen inschrijven voor een plaatsing in het buitenland, en waar bedrijven die interesse hebben voor het opnemen van jongeren die aan een plaatsing deelnemen, hun eisen kenbaar kunnen maken. De website maakt het makkelijker om de twee met mekaar in contact te brengen. 22 Meer info: APIK (Auslandpraktika- interkulturelle kompetenz): APIK helpt Duitse bedrijven bij het sturen van werknemers en stagiairs naar andere landen om hun blik te verruimen op het gebied van werkmethoden, zachte vaardigheden en interculturele competenties. Meer info: Beroepsopleiding zonder grenzen: Een netwerk van mobiliteitscoaches in Duitse Kamers van Koophandel en Nijverheid en in Kamers van Ambachten en Neringen dat kleine en middelgrote ondernemingen en hun stagiairs wil motiveren om meer werkervaring op te doen in het buitenland. Meer info: 21 Idem 22 Idem

19 2. EUROPESE ACHTERGROND VAN IVET EPTE werkstages voor live entertainment: Een project aangestuurd door de Escola Superior de Tècniques de les Arts de l Espectacle van het Institut del Teatre georganiseerd door het provinciaal bestuur van Barcelona in Spanje. Het project promoot werkstages van 4 weken in theaters in verschillende Europese landen. Meer info: TACTIC: Dit Europese consortium voor internationale werkstages stelde een handboek samen in een aantal verschillende talen dat door geregistreerde gebruikers kan worden gedownload. Het beschrijft de methodologie en de minimum kwaliteitsvereisten voor de planning van internationale mobiliteitsprojecten, en de voorbereiding, implementatie en afronding van projecten. Meer info:

20 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES

21 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES 3.1. CONCEPT Beroepsopleidingen moeten worden beschouwd als een middel om studenten de nodige theoretische en praktische kennis te bieden zodat ze op een flexibele en doeltreffende manier kunnen inspelen op de behoeften op de arbeidsmarkt. De opleidingen die worden gegeven in IVET scholen moeten daarom nauw aansluiten bij de gang van zaken in bedrijven en moeten worden gepland met het oog op de kennis die studenten moeten vergaren wat de theoretische en conceptuele basis betreft maar ook wat betreft installaties en technologieën. Op die manier gaan werkstages als activiteit die geen officiële baan invult een belangrijk deel uitmaken van het onderricht van studenten die deelnemen aan programma s voor beroepsopleidingen. Iemand die een werkstage uitvoert, mag nooit een openstaande betrekking invullen Stages in bedrijven zijn er tevens op gericht studenten in contact te brengen met de arbeidswereld en ze op die manier de mogelijkheid te bieden om hun persoonlijke en professionele onderwijstraject af te ronden met werkervaring in een echte productieomgeving. Men moet hierbij wel onthouden dat het overgrote deel van de studenten voor het eerst in aanraking komt met de arbeidswereld via deze werkstages in bedrijven. Daarom is het van cruciaal belang dat er een goede planning wordt opgesteld en dat er een goede coördinatie plaatsvindt tussen het hoofd van de IVET school en het hoofd van het bedrijf in kwestie. Het bedrijf bevindt zich buiten de IVET school en vervult daardoor een sleutelrol ze geven met name studenten de kans om de kennis die ze hebben opgedaan op basis van modules in de school toe te passen in een omgeving waar ze niet alleen werkzaam zijn in een echte, professionele werkomgeving, maar tegelijk een diepgaande kennis ontwikkelen van de beroepspraktijken. Tijdens het lopen van stages in bedrijven doen de studenten praktijkervaring op met technische uitrusting, voeren ze professionele taken uit in een echte werkomgeving met de gebruikelijke bepalende factoren, en leren ze een aantal vaardigheden op verschillende gebieden (uitrusting, organisatie van taken, samenwerken met anderen, enz.) die in vele gevallen enkel door werkstages in de echte bedrijfswereld kunnen worden verworven. Werkstages zijn gericht op twee belangrijke doelstellingen: Het afronden van vakbekwaamheden verworven in de IVET school (beroepskwalificatie). Studenten helpen bij het vinden van een job (beroepsintegratie).

22 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES Het moet worden benadrukt dat de werkstage een belangrijk onderdeel uitmaakt van de opleiding van studenten. Daarom is het noodzakelijk dat een systeem wordt geïmplementeerd waarbij kwalitatieve werkstages worden aangeboden in plaatselijke bedrijven met een eventuele uitbreiding naar internationale bedrijven aangezien deze laatste een extra meerwaarde bieden in het opleidingstraject DOELSTELLINGEN De werkstage vormt een essentieel onderdeel in de hele opleiding voor studenten in de beroepsrichting. De werkstage houdt het volgende in: De theoretische kennis die werd verworven in de IVET school, verbeteren en verfijnen. Praktijkervaring voor studenten in een echte productieomgeving. Studenten krijgen de kans om zelf te beleven hoe een echte werkomgeving en de sociale relaties en werkrelaties in mekaar zitten. Bedrijven ontdekken de vaardigheden en opvattingen van mogelijke toekomstige werknemers. Studenten in het beroepsonderwijs worden bijgestaan in het behalen van beroepskwalificaties en het vinden van een job. Strategieën worden geïmplementeerd om de kloof tussen academisch onderwijs en de arbeidswereld te verkleinen. Voor bedrijven houdt de werkstage het volgende in: Aansluiten op de praktische opleiding van studenten. In de werkomgeving ontdekken wie mogelijk de toekomstige, gekwalificeerde werknemers zijn zodra de werkstage is afgerond. Een eerste job bieden voor jongeren. Contact houden met IVET scholen. Een bedrijfsbegeleider aanstellen die de student zal begeleiden tijdens de werkstage. Werkstages in plaatselijke bedrijven zijn net zo belangrijk voor de bedrijven als voor de studenten, maar wanneer de werkstage in het buitenland plaatsvindt, kunnen naast de bovenstaande doelstellingen ook een aantal andere doelen worden bereikt: Een internationale aanpak introduceren in het bedrijf. Het bedrijf in aanraking brengen met nieuwe ideeën, vaardigheden en werkmethoden. De culturele vaardigheden uitbreiden. Nieuwe werkmethoden ontdekken. Andere culturen leren kennen. Algemene taalvaardigheid verbeteren in vreemde talen; vakjargon leren in een andere taal. Verbeteren van de persoonlijke C.V. Mobiliteit beschouwen als een echte kans op persoonlijke ontwikkeling. Zich aanpassen aan een bredere arbeidsmarkt. Meer bewustzijn creëren over het concept dat men deel uitmaakt van de Europese Unie. Zich persoonlijk ontwikkelen buiten de vertrouwde omgeving van familie en vrienden; persoonlijke groei.

23 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES 3.3. DEFINITIE VAN KWALITEIT Hoewel alle deelnemers in mobiliteit een gelijkaardig concept nastreven wat betreft de kwaliteit van mobiliteit bestaat er geen uniforme Europese definitie die door alle deelnemers wordt gehanteerd. Bijgevolg is er een sterke drang naar het vinden van een algemene definitie voor kwaliteit van mobiliteit een drang die wordt gedeeld door belanghebbenden in mobiliteit en door de Europese Commissie. De Commissie stelde een aantal documenten op met als doel de kwaliteit van mobiliteit te verhogen: Quality Commitment: een document dat wordt ondertekend door de deelnemer en door de organisaties in het thuisland en het gastland, en dat de verbintenissen bevat die worden aangegaan door de drie betrokken partijen. Quality Charter voor mobiliteit, waar onder punt 13 en punt 15 wordt geduid op de nood aan kwaliteit, een zorgvuldige planning en correcte evaluatie tijdens, vóór en na de mobiliteitsperiode. Erasmus Student Charter, waarin duidelijk wordt gedefinieerd wat wordt verwacht van de studenten en wat de studenten zelf verwachten wanneer ze deelnemen aan een Erasmus programma. In dit handboek definiëren we de term kwaliteit wat betreft mobiliteit, en wat betreft internationale werkstages in het bijzonder. Definitie van kwaliteit volgens ISO 9000: De mate waarin een geheel van eigenschappen en kenmerken voldoet aan de eisen Kwaliteit berust op een reeks inherente eigenschappen en een reeks vereisten, en de graad waarin deze twee met mekaar overeenstemmen. Wanneer deze inherente eigenschappen beantwoorden aan alle vereisten, is de kwaliteit hoog of zelfs uitstekend. Met andere woorden, kwaliteit kan ofwel slecht, goed of uitstekend zijn. De kwaliteit van iets kan dus worden bepaald door een reeks inherente eigenschappen te vergelijken met een reeks vereisten die op voorhand werden gespecificeerd.

24 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES Kwaliteit is bijgevolg een relatief concept. Het is altijd relatief aan een reeks vereisten die op voorhand werden gespecificeerd, m.a.w. behoeften of verwachtingen die moeten worden beantwoord. Kwaliteit in mobiliteit wordt bereikt wanneer de mobiliteitservaring beantwoordt aan de behoeften en verwachtingen van de begunstigden door aan de mobiliteitsvereisten te voldoen. In iedere mobiliteitservaring zijn een aantal deelnemers betrokken die vóór, tijdens of na de mobiliteitsperiode actief zijn. Slechts enkele deelnemers zijn tegelijk ook begunstigden. Begunstigden zijn personen of organisaties die voordeel halen uit iets. Mobiliteitsvereisten worden opgesteld met het oog op de behoeften en verwachtingen van de begunstigden van mobiliteit. Mobiliteit waarin enkel studenten en IVET scholen betrokken zijn. De studenten zijn de enige begunstigden. Mobiliteit waarin studenten, IVET scholen en gastbedrijven betrokken zijn. De begunstigden van de mobiliteit zijn de IVET studenten en de gastbedrijven. In de eerste vorm van mobiliteit zijn slechts drie deelnemers betrokken allen uit de onderwijswereld en IVET scholen, waardoor de mobiliteitsmaatregel makkelijker te beheersen is. In de tweede vorm van mobiliteit wordt het aantal deelnemers opgetrokken tot minimum vijf enkele deelnemers uit de onderwijswereld en enkele uit de bedrijfswereld. Dit soort mobiliteit waarbij een bedrijf betrokken is, verhoogt de complexiteit van het mobiliteitsbeheer en van de procedures voor kwaliteitszorg. De kwaliteit van de mobiliteitservaring kan bijgevolg worden beïnvloed door een verkeerde afstemming van het gastbedrijf met de IVET student. Verschillende oorzaken zijn mogelijk voor het verkeerd afstemmen van studenten met gastbedrijven: Gebrek aan nauw contact tussen de IVET school en het gastbedrijf. Geografische afstand. Moeilijkheden bij het overbruggen van de kloof tussen de bedrijfswereld en de IVET omgeving. Moeilijkheden omwille van de specifieke bedrijfssector, enz.

25 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES De Leonardo da Vinci studie van 2007 gaf heel duidelijk de belangrijkste variabelen aan die zorgden voor ontevredenheid over mobiliteit bij de deelnemers (IVET studenten) tijdens werkstages in buitenlandse bedrijven. 23 Bron: WSF LdV Survey 2007 Een te kort verblijf (48%) en onvoldoende financiële steun (41%) stonden bovenaan de lijst, samen met slechte planning/voorbereiding (26%) en teveel bureaucratie. Maar er zijn ook variabelen die ons erg waardevolle informatie verschaffen over wat een werkstage van lage kwaliteit precies betekent vanuit het perspectief van de werkstage: Taken stemden niet overeen met mijn beroepsachtergrond (17%). Slechte praktische plaatsing (13%). Geen autonome activiteiten (12%). Onvoldoende praktische ervaring, teveel taallessen (3%). Het is opmerkzaam dat 17% van de studenten antwoordde dat hun taken niet overeenstemden met hun beroepsachtergrond. Dit percentage ligt te hoog wanneer we streven naar kwalitatieve werkstages. Er moet aan de vereisten van iedere deelnemer in mobiliteit worden voldaan om kwaliteit te kunnen verzekeren, of anders gezegd, om aan de behoeften en verwachtingen van alle begunstigden te beantwoorden. Alle deelnemers die betrokken zijn bij de mobiliteitsmaatregel moeten door middel van hun activiteiten kunnen verzekeren dat ze aan de behoeften en verwachtingen van de begunstigden voldoen. Wanneer de kwaliteit laag is, ligt dit aan het feit dat de eigenschappen van de mobiliteitsactie niet aan de vereisten hebben voldaan; met andere woorden, de mobiliteitsactie beantwoordde niet aan de behoeften en verwachtingen van de begunstigden. 23 Analyse van de effecten van de LEONARDO DA VINCI mobiliteitsmaatregelen op jonge stagiairs en werknemers, en de invloed op sociaal-economische factoren, onderzoek in opdracht van het directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur van de Europese Commissie,

26 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES Behoefte: gebrek aan iets dat nodig, gewenst of nuttig is. Verwachtingen: iets dat verwacht wordt. Verwachten: iets nodig, redelijk of als verschuldigd achten. Voldoening: vervulling van een behoefte of een tekort. Klantentevredenheid: een maatstaf om te bepalen hoe door een bedrijf geleverde producten en diensten voldoen aan de verwachtingen van de klant of deze overtreffen. Kwaliteit wordt bereikt wanneer de begunstigden door de mobiliteitservaring voldoening krijgen doordat aan hun noden en verwachtingen werd voldaan.

27 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES 3.4. KWALITEITSVEREISTEN: BEHOEFTEN EN VERWACHTINGEN VAN DE BEGUNSTIGDEN Er worden maatregelen genomen om kwaliteit te garanderen en te verzekeren dat de mobiliteitsmaatregel beantwoordt aan de behoeften en verwachtingen van de begunstigden. Kwaliteitszorg is het geheel van activiteiten dat wordt ondernomen om vertrouwen te geven dat aan alle kwaliteitsvereisten zal worden voldaan. De verwachtingen van de begunstigden moeten worden afgestemd op wat een mobiliteitservaring hen kan bieden. Een andere inherente definitie van behoeften en verwachtingen kan leiden tot ontevredenheid en kan de kwaliteitszorg van de hele mobiliteitsactie in het gedrang brengen. Tevredenheid = Mobiliteitsresultaat Behoeften + Verwachtingen Wanneer de verwachtingen verschillen van of hoger liggen dan wat de mobiliteitsactie kan bieden, ontstaat er ontevredenheid. Een duidelijke definiëring van wat iedere deelnemer van de mobiliteit kan verwachten en wat van hen wordt verwacht, is essentieel voor het onderling afstemmen van de verwachtingen van alle deelnemers. Hierop wordt verder ingegaan in punt 5 van dit handboek. Soms gebeurt het dat de verwachtingen over de taken die een student zal uitvoeren in een gastbedrijf niet duidelijk gedefinieerd zijn, waardoor hij/zij een andere ervaring verwacht dan het gastbedrijf. In zulke gevallen kunnen de resultaten van de mobiliteit leiden tot ontevredenheid. Het kan ook gebeuren dat de verwachtingen over de vaardigheden van een student hoger liggen dan wat hij/zij werkelijk heeft bereikt. De bedrijfsbegeleider verwacht een andere bijdrage van de student dan het gastbedrijf. Op die manier kan eveneens ontevredenheid ontstaan. De oorzaken van het verschil tussen de verwachtingen en de mobiliteitsresultaten kunnen variëren en moeten in overweging worden genomen bij het ontwikkelen van alle procedures om ontevredenheid onder de begunstigden te vermijden. Procedures voor kwaliteitszorg worden verder uiteengezet in punt 5 van dit handboek. De mobiliteit bereikt een hoge graad van kwaliteit wanneer aan de behoeften en verwachtingen van de begunstigden wordt voldaan. Indien de begunstigden tevreden zijn, leidt dit tot langdurige relaties tussen de verschillende deelnemers en komt dit toekomstige mobiliteitsacties ten goede. Indien niet, dan zijn de mobiliteiten enkel van korte duur en vinden ze slechts sporadisch plaats.

28 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES Tevredenheid bij studenten die deelnemen aan internationale werkstages: Jongeren die naar het buitenland trekken en daar een nieuwe cultuur, taal en een nieuw land leren kennen, zijn gewoonlijk tevreden over deze ervaring. Dit is echter moeilijker te bereiken met internationale werkstages omdat hier ook beroepsonderricht, de afstemming met hun beroepsachtergrond en het verbeteren van hun vaardigheden bijkomt. Soms wordt deze beroepscomponent niet helemaal bereikt in de mobiliteitservaring. Meer en meer begunstigden willen niet alleen hun persoonlijke en internationale vaardigheden ontwikkelen maar ook hun beroepsvaardigheden. Zoals blijkt uit de Leonardo da Vinci studie van 2007 scoren sommige variabelen in verband met de vaardigheden en competenties die worden verworven tijdens de internationale werkstage, niet erg hoog wat betreft de graad van tevredenheid bij de begunstigde: Praktische plaatsing in het buitenland haalt een tevredenheidsscore van slechts 54%. Werken binnen een internationaal team, slechts 52%. Opgelegde taken, slechts 36%. Werkmethoden in de organisatie in het gastland, slechts 33%. Werkuren, slechts 30 %. 24 Bron: WSF LdV Survey Idem

29 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES De student is tevreden over de mobiliteitservaring wanneer aan al deze leerbehoeften wordt voldaan: Nieuwe werkmethoden en de verworven beroepsvaardigheden en ervaring stemmen overeen met de professionele achtergrond van de student. Meer vaardigheid in de vreemde taal. Leefervaring: de ervaring van zelfstandig te wonen, een vreemde cultuur te leren kennen, nieuwe mensen te ontmoeten, enz. Tevredenheid bij het gastbedrijf: Er wordt niet veel geschreven over de tevredenheid bij gastbedrijven en soms wordt dit als minder belangrijk beschouwd wanneer men praat over mobiliteit. Het is echter enkel mogelijk om een langdurige samenwerking op te bouwen met gastbedrijven als we zorgen dat de gastbedrijven ook tevreden zijn over de ervaring. Op die manier zullen ze sneller geneigd zijn om de ervaring te herhalen. Het gastbedrijf is tevreden over de mobiliteitservaring wanneer de volgende doelstellingen worden bereikt: De student heeft een professionele bijdrage geleverd en was een meerwaarde voor het bedrijf. Met andere woorden liggen de inspanningen voor de opleiding lager dan de resultaten die werden behaald dankzij het werk van de stagiair. Het bedrijfspersoneel heeft leren werken in een multiculturele omgeving en heeft leren omgaan met verschillende talen. Tevredenheid bij de IVET school van de student: De IVET school is tevreden over de mobiliteitservaring wanneer de student aan zijn/haar leerbehoeften heeft voldaan: Nieuwe werkmethoden en de verworven beroepsvaardigheden en ervaring stemmen overeen met de professionele achtergrond van de student. Meer vaardigheid in de vreemde taal. Leefervaring: de ervaring van zelfstandig te wonen, een vreemde cultuur te leren kennen, nieuwe mensen te ontmoeten, enz. Anders gezegd kan men de tevredenheid van de IVET school bepalen aan de hand van de mate waarin de student tevreden is over zijn/haar verworven vaardigheden en kennis. Dit is een meerwaarde die IVET scholen kunnen bieden aan hun studenten die deelnemen aan mobiliteitsacties. In sommige gevallen kan de student heel tevreden zijn over de mobiliteitservaring ondanks het feit dat hij/zij slechts weinig beroepsvaardigheden heeft verworven. Zelfs wanneer de verwachtingen van de student heel laag liggen en hij/zij over het algemeen tevreden is, kan de mobiliteitservaring als niet kwalitatief worden beschouwd door de IVET school aangezien er onvoldoende competenties en vaardigheden werden verworven. Daarom is het van cruciaal belang dat de behaalde resultaten en verworven competenties van de IVET student correct worden beoordeeld na afloop van de internationale werkstage.

30 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES Tevredenheid bij de organisatie die de mobiliteitservaring ondersteunt: In de meeste gevallen is er een organisatie die zich bezighoudt met het promoten en/of financieren van mobiliteitsacties. Deze organisatie is tevreden over mobiliteit wanneer de begunstigden tevreden zijn en wanneer de voorziene financiële middelen correct worden ingezet om de doelstellingen van het financieringsprogramma te bereiken. De organisatie die de mobiliteit promoot en/of hiervoor financiële steun biedt, vraagt aan de begunstigden om enkele formulieren in te vullen zodat de kwaliteitsbeoordeling correct kan verlopen. De ondersteunende organisatie is tevreden over de mobiliteit wanneer de formulieren correct worden ingevuld en wanneer die formulieren duiden op een hoge graad van tevredenheid over de behaalde resultaten: Zorgen dat de financiële middelen voor de mobiliteitservaring goed worden ingezet. De begunstigden zijn tevreden. De meest waarschijnlijke oorzaak voor ontevredenheid bij de betrokken student, de IVET school en het bedrijf is een internationale werkstage-ervaring die deels opleiding, deels werk is. Om de kwaliteit van deze ervaring te verzekeren moeten een aantal preventieve controles, procedures, en beoordelingssystemen worden ontwikkeld om slechte ervaringen met internationale werkstages te vermijden. Q-Placements wil een handboek bieden waarin alle procedures, vereisten en richtlijnen staan vermeld voor kwaliteitszorg bij internationale werkstages.

31 4. HET Q-PLACEMENTS MODEL

32 4. HET Q-PLACEMENTS MODEL 4.1 HET Q-PLACEMENTS MODEL Het Q-Placements model werd speciaal ontworpen om te verzekeren dat de verwachtingen van de begunstigden van de mobiliteit worden verwezenlijkt, en dat aan de kwaliteitsvereisten wordt voldaan door de verschillende deelnemers, coördinerende organisaties, IVET scholen, gastbedrijven en IVET studenten in het thuisland en het gastland: Een model waarbij bedrijven, IVET studenten en IVET scholen makkelijk kunnen deelnemen aan internationale werkstages. Procedures worden vastgelegd voor alle activiteiten tussen de deelnemers. Minimumverantwoordelijkheden worden opgelegd voor alle deelnemers. Actieprocedures worden gedefinieerd voor iedere fase van de mobiliteit en in overeenstemming met de doelstellingen. Het model beschrijft een aantal verschillende methoden voor controle en evaluatie. Dit model tracht een systeem voor kwaliteitszorg te bieden en een maatstaf te zijn om te zorgen dat internationale werkstages onder de best mogelijke omstandigheden plaatsvinden. Deze omstandigheden en de vereisten staan vermeld in het Q-Placements model om internationale werkstages te bevorderen, voor IVET scholen, IVET studenten en voor bedrijven, ongeacht de plaats van de stage, en onder dezelfde omstandigheden als in hun eigen onderwijssysteem. Het sleutelelement in dit model is de rol die de coördinerende organisaties spelen in het thuisland en in het gastland, aangezien zij dichter bij de realiteit staan van de onderwijswereld en de bedrijfswereld in hun respectievelijke landen. In het Q-Placements model vormen de coördinerende organisaties een rode draad doorheen de ontwikkeling van de hele werkstage-ervaring door te zorgen voor permanente controle, evaluatie en opvolging. Volgens ons model bieden alle coördinerende organisaties in de thuislanden en gastlanden tegelijk een aantal voordelen, zoals: De coördinerende organisatie in het thuisland treedt op als lokaal punt in het thuisland en vergemakkelijkt de coördinatie van internationale werkstages door het volgende: Spreekt dezelfde taal en heeft dezelfde culturele achtergrond als de IVET scholen in het thuisland. Is geografisch gezien dichtbij de IVET scholen in het thuisland gelegen. Vergemakkelijkt de coördinatie van internationale werkstages voor de IVET scholen aangezien de scholen meestal personeel te kort komen voor de nodige opvolging en het beheer van zulke stages. Verzamelt de vraag van IVET studenten uit IVET scholen en beheert deze vraag op een doeltreffende manier. Treedt op als enige gesprekspartner tussen de coördinerende organisatie in het gastland en de IVET school, en creëert daardoor een kanaal voor duidelijke communicatie.

33 4. HET Q-PLACEMENTS MODEL De coördinerende organisatie in het gastland treedt op als lokaal punt in het gastland en vergemakkelijkt de coördinatie van internationale werkstages door het volgende: Spreekt dezelfde taal en heeft dezelfde culturele achtergrond als het gastbedrijf. Is geografisch gezien dichtbij het gastbedrijf gelegen en is daardoor het belangrijkste aanspreekpunt voor de IVET student tijdens de werkstage. Kent de cultuur van het gastland. Verzamelt het aanbod van mogelijke gastbedrijven en maakt het eenvoudiger om een bepaald studentenprofiel te linken aan een bepaald gastbedrijf. Treedt op als enige gesprekspartner tussen de coördinerende organisatie in het thuisland en het gastbedrijf, en creëert daardoor een kanaal voor duidelijke communicatie. Om het Q-Placements model beter te begrijpen, worden alle nodige deelnemers en de optionele deelnemers in het volgende hoofdstuk (5) geïdentificeerd en gedefinieerd, samen met hun profiel, minimumvereisten, functies en verantwoordelijkheden. Ter informatie werden er bovendien gebruikershandleidingen toegevoegd aan het handboek in de vorm van documenten waarin duidelijk wordt vermeld wat de stappen en procedures zijn die iedere deelnemer aan mobiliteit moet opvolgen om de best mogelijke internationale werkstage-ervaring te garanderen. Deze gebruikershandleidingen vindt u terug op de volgende webpagina van Q-Placements: Gebruikershandleidingen: IVET Student. IVET School/Schoolbegeleider. Coördinerende Organisatie in het Thuisland. Coördinerende Organisatie in het Gastland. Gastbedrijf/Bedrijfsbegeleider.

34 4. HET Q-PLACEMENTS MODEL 4.2. DE VERSCHILLENDE DEELNEMERS IDENTIFICEREN EN DEFINIEREN Coördinerende Organisatie (thuisland) Coördinerende Organisatie (gastland) IVET Scholen Schoolbegeleiders IVET studenten Procedures Bedrijven Bedrijfsbegeleiders Rol Vereisten Nodige deelnemers 25 : Het Q-Placements model definieert een minimum aantal deelnemers om een kwalitatieve werkstage te garanderen. De betrokken deelnemers moeten ervaren deskundigen zijn om de internationale werkstage te doen slagen. 25 Het aantal nodige deelnemers en hun taken en minimumvereisten werden gedefinieerd. Eenzelfde deelnemer kan verscheidene taken uitvoeren.

35 4. HET Q-PLACEMENTS MODEL IVET STUDENT OF STAGIAIR: een persoon die een opleiding volgt in initieel beroepsonderwijs en/of die in de loop van het vorige jaar afstudeerde aan een school die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt. IVET SCHOOL: de in het thuisland gevestigde instelling die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt, waar studenten beroepsopleidingen volgen en waar de vraag naar internationale werkstages ontstaat. SCHOOLBEGELEIDER: onderwijzer in de IVET school die de plaatsing van IVET studenten coördineert. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND: instelling die de vraag naar internationale werkstages verzamelt vanuit IVET scholen in het thuisland. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND: instelling die het aanbod verzamelt van werkstages in gastbedrijven in het gastland. Deze instelling ontvangt de vraag naar internationale werkstages van de coördinerende organisatie in het thuisland. GASTBEDRIJF: het bedrijf dat de IVET student/stagiair opneemt tijdens de werkstage. BEDRIJFSBEGELEIDER: de persoon die werd aangesteld om de stagiair te begeleiden, op te leiden en te beoordelen tijdens de werkstage in het gastbedrijf Optionele deelnemers: ONDERSTEUNENDE ORGANISATIE: instelling die gewoonlijk gevestigd is in het thuisland en die logistieke of financiële ondersteuning biedt aan de mobiliteitservaring. IVET SCHOOL IN HET GASTLAND: de instelling die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt, gevestigd in het gastland waar de internationale werkstage plaatsvindt, en die kan samenwerken om de werkstage te ondersteunen.

36 5. NODIGE DEELNEMERS EN VERANTWOORDELIJKHEDEN

37 5.1. IVET STUDENT OF STAGIAIR Een persoon die een opleiding volgt in initieel beroepsonderwijs en/of die in de loop van het vorige jaar afstudeerde aan een school die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt Profiel en minimumvereisten: Bezit persoonlijke zelfstandigheid in het dagelijks leven. Heeft een positieve houding. Is gemotiveerd voor uitdagingen. Kan zich aanpassen aan nieuwe situaties. Minimum opleiding gevolgd om te verzekeren dat de ervaring ten volle wordt benut. Bezit de nodige documenten: - Nationale identiteitskaart/paspoort. - Europese ziekteverzekering. - Medisch getuigschrift indien nodig. - Reis- en aansprakelijkheidsverzekering. - Alle in het thuisland en in het gastland vereiste vergunningen. Bezit voldoende kennis van de werktaal. Heeft de minimumleeftijd bereikt die gelijk is aan de wettelijke leeftijd voor werkstages in het thuisland en in het gastland. Dit alles moet officieel worden verklaard door de school. Aanbevelingen: De IVET student of stagiair heeft reeds een plaatselijke werkstage voltooid met een positieve evaluatie en/of bezit reeds werkervaring. In het geval van een langdurige internationale werkstage wordt aangeraden dat de student op voorhand een intensieve taalcursus volgt.

38 Functies and verantwoordelijkheden: Deelnemen in de mobiliteitservaring op een actieve en verantwoordelijke manier en alle taken uitvoeren tijdens iedere fase van het project: voorbereiding, implementatie, evaluatie en verspreiding. Tijdens de werkstage wordt van de student het volgende verwacht: - Het overeengekomen werkplan naleven. - De algemene reglementen van het bedrijf en enige andere overeengekomen voorwaarden aanvaarden. - De uurroosters voor de uit te voeren taken naleven. - Veiligheidsprocedures naleven. - Technische terminologie gebruiken. - Integreren in het werkteam. - Streven naar kwaliteit en alle taken binnen de deadlines uitvoeren. - Instructies opvolgen. - Zorg dragen voor persoonlijke hygiëne en algemeen uiterlijk. - Het eigen werk objectief beoordelen en kritisch benaderen. - Initiatief tonen om problemen op te lossen. - Regels naleven omtrent het gebruik van de voorziene faciliteiten en uitrusting (accommodatie, installaties, machines, enz.) Indeling van studenten op basis van hun relatie met de IVET school: Studenten kunnen worden ingedeeld in twee hoofdgroepen op basis van hun relatie met het opleidingscentrum: Studenten die ingeschreven zijn bij een IVET school: Alle studenten die zijn ingeschreven bij een instelling die initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen aanbiedt, kunnen deelnemen aan een internationale werkstage ongeacht de opleiding die ze volgen. Het meest aangewezen tijdstip voor zulke stages kan wel worden gespecificeerd per student. Stagiairs die afgestudeerd zijn aan de IVET school: Over het algemeen worden alle studenten die in de loop van het vorige jaar een beroepsopleiding hebben afgerond, opgenomen in het mobiliteitsschema dat wordt beschreven in dit handboe

39 Leeftijd voor internationale werkstages: Onderstaande informatie is zowel van toepassing op studenten die ingeschreven zijn bij een IVET school als diegenen die hun beroepsopleiding hebben afgerond: Minimumleeftijd: Over het algemeen is de minimumleeftijd voor werkstages gelijk aan de wettelijke leeftijd voor stages in het thuisland en het gastland. Per uitzondering kunnen studenten jonger dan de wettelijke leeftijd toch deelnemen wanneer ze voldoende volwassenheid bezitten op persoonlijk en op professioneel vlak. Deze studenten worden vergezeld door een onderwijzer/mentor. Maximumleeftijd: Er is geen maximumleeftijd voor internationale werkstages. Soorten groepen: De functies en verantwoordelijkheden van de verschillende deelnemers aan internationale werkstages worden niet beïnvloed door de groep waartoe ze behoren. De groepsoort wordt bepaald aan de hand van: Wettelijke voorschriften in het thuisland of gastland Normen of reglementen van de IVET school in het thuisland. Andere normen in verband met de groep, het gastland, enz. Groepen: Studenten die alleen mogen reizen: Alle studenten die de wettelijke leeftijd hebben bereikt volgens de heersende wetgeving in beide landen mogen alleen reizen. Studenten die in groep reizen: - Minderjarigen, volgens de wettelijke voorschriften. - Meerderjarige studenten die liever in groep reizen. - Alle studenten die in groep moeten reizen volgens de voorschriften in hun eigen land. Studenten die moeten worden vergezeld door een onderwijzer/begeleider (ongeacht of ze alleen of in groep reizen): - Minderjarigen (leeftijd verschilt naargelang het land). - Studenten wiens sociale, fysieke of mentale toestand speciale zorg vereist. - Studenten die moeten worden vergezeld volgens de wetgeving in hun eigen land.

40 5.2. IVET SCHOOL/SCHOOLBEGELEIDER IVET school: de in het thuisland gevestigde instelling die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt, waar studenten beroepsopleidingen volgen en waar de vraag naar internationale werkstages ontstaat. Schoolbegeleider: onderwijzer in de IVET school die de plaatsing van IVET studenten coördineert Minimumvereisten: IVET scholen: Er zijn geen minimumvereisten aangezien alle IVET scholen voldoende gekwalificeerd zijn om deel te nemen aan internationale werkstages. Schoolbegeleider: De schoolbegeleider moet een deskundige zijn die nauw contact houdt met de student en die volledig op de hoogte is van het leerplan en de academische opleidingsonderdelen van de student Functies en verantwoordelijkheden: Continu contact onderhouden met de coördinerende organisatie in het thuisland gedurende het hele mobiliteitsproces. De verschillende activiteiten omschrijven die door de student in een bedrijf kunnen worden uitgevoerd. Zorgen voor de nodige verzekering voor de mobiliteit: reis-, ziekte-, ongevallenverzekering, enz. Basisonderricht geven aan de student omtrent technische termen in de voertaal of in de taal van het gastland. Het overeengekomen werkplan valideren. Een link vormen tussen de coördinerende organisatie in het thuisland en de student. Ten allen tijde op de hoogte zijn van de vooruitgang van het mobiliteitsproces. Verantwoordelijkheid dragen voor het sturen van de meest geschikte studenten voor de werkstages. Verantwoordelijkheid dragen voor het evalueren en valideren van de resultaten van de werkstages na afloop. Zorgen voor meer bewustzijn, informatie bieden over mobiliteit, en mobiliteit bij studenten stimuleren. Resultaten van mobiliteitservaringen verspreiden naar IVET scholen. Steeds beschikbaar zijn voor de student ingeval de student de schoolbegeleider nodig heeft omtrent vragen/problemen tijdens de buitenlandse werkstage.

41 5.3. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND De instelling die de vraag naar internationale werkstages verzamelt vanuit IVET scholen in het thuisland. Dit moet een instelling zijn zonder winstoogmerk die gebruik maakt van overheidsfinanciering voor het beheer van de plaatsingen. Deze instelling verzamelt de vraag naar internationale werkstages vanuit IVET scholen in het thuisland, zoals: Kamers van Koophandel. Bedrijfsorganisaties. Onderwijscentra. NGO s. Overheidsorganen. e.a Minimumvereisten: Continu nauw contact onderhouden met IVET scholen/schoolbegeleiders. Goede relaties onderhouden met IVET scholen binnen het beïnvloedingsgebied. Ervaring hebben met plaatselijke werkstages. Kennis bezitten van de taal van de mobiliteit. Aanbevelingen: Ervaring met mobiliteit (Europees financieringsstelsel, projectbeheer, enz.) De instelling heeft reeds contact met andere gelijkaardige instellingen in het buitenland Functies en verantwoordelijkheden: Zorgen dat de reglementen en wetgeving van het thuisland worden nageleefd. Verantwoordelijkheid dragen voor het coördineren van internationale mobiliteit in het thuisland. Optreden als enige gesprekspartner met de coördinerende organisatie in het gastland. Zorgen dat studenten in het bezit zijn van alle nodige documenten: verzekeringen, vergunningen, toelatingen, enz. vóór de plaatsing. Contact onderhouden met de schoolbegeleider, zorgen voor opvolging en rapportering over de mobiliteit aan de schoolbegeleider. Campagnes opstarten om mobiliteit te promoten bij IVET scholen en bij de plaatselijke gemeenschap.

42 5.4. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND De instelling die het aanbod verzamelt van werkstages in gastbedrijven in het gastland. Deze instelling ontvangt de vraag naar internationale werkstages van de coördinerende organisatie in het thuisland. Dit moet een instelling zijn zonder winstoogmerk die gebruik maakt van overheidsfinanciering voor het beheer van de plaatsingen. Deze instelling verzamelt het aanbod van werkstages bij gastbedrijven in het gastland. Deze organisaties zijn bijvoorbeeld: Kamers van Koophandel. Bedrijfsorganisaties. Onderwijscentra. NGO s. Overheidsorganen. e.a Minimumvereisten: Continu nauw contact onderhouden met gastbedrijven/bedrijfsbegeleiders. Goede relaties onderhouden met bedrijven binnen het beïnvloedingsgebied. Ervaring hebben met plaatselijke werkstages. Kennis bezitten van de taal van de mobiliteit. Kennis bezitten over de nieuwe omgeving: plaats, bedrijven, verblijfsmogelijkheden, enz. Aanbevelingen: Ervaring met mobiliteit (Europees financieringsstelsel, projectbeheer, enz.) De instelling heeft reeds contact met andere gelijkaardige instellingen in het buitenland. De instelling kent scholen en beroepsverenigingen in de omgeving en kan hiermee contact opnemen.

43 Functies en verantwoordelijkheden: Zorgen dat de reglementen en wetgeving van het gastland worden nageleefd. Verantwoordelijkheid dragen voor het coördineren van internationale mobiliteit in het gastland. Optreden als enige gesprekspartner met de coördinerende organisatie in het thuisland. Campagnes opstarten om mobiliteit te promoten bij IVET scholen en bij de plaatselijke gemeenschap. Zorgen dat gastbedrijven voldoen aan de minimumvereisten. Contact onderhouden met de bedrijfsbegeleider en de student; zorgen voor opvolging over de mobiliteit met de schoolbegeleider en de student. Het eerste aanspreekpunt zijn voor de student tijdens de werkstage. Campagnes opstarten om mobiliteit te promoten bij bedrijven en bij de plaatselijke gemeenschap. De student persoonlijk ondersteunen tijdens crisissituaties. Optreden als permanente referentie wanneer nodig. De student verwelkomen in het gastland. Algemene informatie verschaffen over de kenmerken van het gastbedrijf en de context alvorens van start te gaan.

44 5.5. GASTBEDRIJF/BEDRIJFSBEGELEIDER Gastbedrijf: het bedrijf dat de IVET student/stagiair opneemt tijdens de werkstage. Bedrijfsbegeleider: de persoon die werd aangesteld om de stagiair te begeleiden, op te leiden en te beoordelen tijdens de werkstage in het gastbedrijf Minimumvereisten: Gastbedrijf: Het bedrijf moet vertrouwd zijn met de filosofie van werkstages voor studenten in initieel beroepsonderwijs. Zorgen dat alle reglementen omtrent gezondheid en veiligheid op het werk, collectieve arbeidsovereenkomsten, enz. worden nageleefd. Bereikbaarheid: - Beschikbaar openbaar vervoer. - Andere transportmogelijkheden voorzien. Zorgen dat de sector geschikt is en afgestemd is op de eisen van de student. Over gekwalificeerd personeel beschikken om de student op te nemen en bij te staan tijdens de werkstage. Over het juiste materiaal en de nodige faciliteiten beschikken om het werkplan naar behoren uit te voeren. Bedrijfsbegeleider: De bedrijfsbegeleider moet een deskundige zijn die gekwalificeerd is in de specialisatie waarin de student de werkstage zal uitvoeren en moet tevens een uitgebreide algemene kennis bezitten over de werking van het bedrijf. Moet tijd maken om de stagiair te monitoren en adviseren. Moet beschikken over pedagogische vaardigheden. Moet vertrouwd zijn met de taken van de student. Moet voldoende kennis bezitten van de werktaal van de student. Moet gemotiveerd zijn om de student op te nemen. Aanbevelingen: Heeft een specifieke opleiding gevolgd voor bedrijfsbegeleiders. Heeft reeds ervaring als bedrijfsbegeleider.

45 Functies en verantwoordelijkheden: De verschillende activiteiten benadrukken die door de student kunnen worden uitgevoerd en die deel zullen uitmaken van zijn/haar werkplan. Het overeengekomen werkplan naleven. Teamwork bevorderen en de stagiair zoveel mogelijk betrekken bij de activiteiten. Continu contact onderhouden met de coördinerende organisatie in het gastland gedurende de werkstage. Verantwoordelijkheid dragen voor het valideren van de werkstage na afloop. Zorgen dat de werkstage wordt geïmplementeerd in overeenstemming met het vooropgestelde werkplan. Verantwoordelijkheid dragen voor het begeleiden van de stagiair gedurende de hele duur van de werkstage in het bedrijf.

46 5.6. OPTIONELE DEELNEMERS Ondersteunende organisatie: instelling die gewoonlijk gevestigd is in het thuisland en die logistieke of financiële ondersteuning biedt aan de mobiliteitservaring. Profiel en minimumvereisten: deze functies kunnen worden ingevuld of worden gedeeld door de nodige deelnemers of door een netwerk van de belangrijkste deelnemers in ieder land. De ondersteunende organisatie is ofwel een overheidsorgaan, een EU-agentschap, een NGO of een expertise bedrijf op het gebied van Europese mobiliteit, een bedrijfsorganisatie of vakbond, enz. Functies en verantwoordelijkheden: Strategische ondersteuning: Bevordert de netwerkvorming bij plaatselijke deelnemers (bedrijven, vakbonden, scholen, jongerenorganisaties, overheden) via verschillende besturen in ieder land (plaatselijke onderwijsraden, plaatselijke onderwijsnetwerken, plaatselijke of regionale onderwijsprogramma s, enz.) Bevordert de netwerkvorming op Europees niveau tussen belanghebbenden in mobiliteit via projecten met een Europese dimensie (die mogelijk worden gefinancierd door de EU): - Transfer of Innovation. - Opleidingen, studiebezoeken, haalbaarheidsbezoeken, enz. - Delen en verspreiden van beproefde methoden. - Onderzoek. Creëert bewustzijn over de meerwaarde van internationale werkstages via grootschalige campagnes (op nationaal en regionaal niveau). Biedt ondersteuning bij het promoten van producten/activiteiten voor de verspreiding van ervaringen en het gebruik van de resultaten die beheerd worden door de coördinerende organisaties voor IVET studenten, IVET scholen en bedrijven. Op plaatselijk niveau is de ondersteunende organisatie verantwoordelijk voor het bevestigen van de studiepuntenoverdracht voor het behalen van een officiële nationale erkenning van de internationale werkstage. Technische ondersteuning: biedt informatie en hulp aan IVET scholen bij aanvragen voor plaatselijke, regionale, nationale en/of Europese mobiliteitsprogramma s. Pedagogische ondersteuning: vervult een ondersteunende functie tijdens de hele ervaring van de internationale werkstage, waar nodig. Logistieke ondersteuning: helpt coördinerende organisaties in het thuisland of gastland bij het zoeken naar een verblijfplaats, het bevorderen/organiseren van culturele bezoeken, plaatselijk vervoer, het ophalen van de student van de luchthaven, enz. Financiële ondersteuning: zorgt voor of bevordert de geldinzameling voor internationale werkstage-acties.

47 IVET school in het gastland: de instelling die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt, gevestigd in het gastland waar de werkstage plaatsvindt, en die kan samenwerken om de werkstage te ondersteunen en de mobiliteitservaring van de student te optimaliseren, niet alleen vanuit het standpunt van de werkzaamheden maar ook als een rijke culturele en persoonlijke ervaring, terwijl de kennis over technische installaties en technologieën in het gastland wordt uitgebreid, en steun wordt geboden aan de IVET school in het thuisland en de coördinerende organisatie in het gastland bij het zoeken naar het meest geschikte gastbedrijf. Profiel en minimumvereisten: een IVET school die zoveel mogelijk overeenstemt met de onderwijsdisciplines van de IVET school in het thuisland. Functies en verantwoordelijkheden: Contact houden met de IVET school in het thuisland voor verdere toekomstige samenwerking; ervaringen of kennis delen, eveneens met het oog op toekomstige uitwisselingsprojecten. De contactaanvraag ontvangen van de IVET school in het thuisland via de coördinerende organisatie in het gastland. Mogelijk een aantal activiteiten organiseren, zoals: - Activiteiten om de sociale omgang en de interactie te bevorderen tussen de stagiair en plaatselijke IVET studenten van dezelfde leeftijd en met dezelfde interesses. - Taalactiviteiten om de taaluitwisseling en de kennis van vreemde talen te bevorderen tussen studenten van beide landen. - Activiteiten die zorgen voor een beter begrip van de cultuur en van de leefwijze in het gastland. - Rondetafelvergaderingen om het uitwisselen van ervaringen over internationale werkstages te bevorderen. Hieraan kunnen plaatselijke IVET studenten deelnemen die interesse hebben voor of ervaring hebben met mobiliteit, alsook internationale stagiairs die deelnemen aan mobiliteitsprogramma s.

48 5.7. Actieprocedures In dit onderdeel worden alle actieprocedures volledig omschreven en stap voor stap uitgelegd Kort overzicht van alle procedures: Vóór de werkstage Procedures: Relevante documenten: 1) Aanvraag door de student - Europees Curriculum Vitae - Richtlijnen voor de begeleidende brief 2) Studenten selecteren NVT 3) Een schoolbegeleider aanstellen NVT 4) Nodige documenten opstellen - Richtlijnen voor de omschrijving van de student - Voorbeeld 1 (ES) - Voorbeeld 2 (ES) - Voorbeeld 3 (ES) - Voorbeeld 4 (PL) - Voorbeeld 5 (PL) 5) Beoordeling van het gastbedrijf - Richtlijnen voor de beoordeling van het gastbedrijf 6) Werkplanontwerp NVT 7) Een gastbedrijf selecteren NVT 8) Een bedrijfsbegeleider aanstellen NVT 9) Feedback over het werkplan NVT 10)Validatie van het werkplan en de stageovereenkomst - Voorbeeld 1 (ES) - Voorbeeld 2 (ES) - Voorbeeld 3 (ES) - Voorbeeld 4 (PL) - Voorbeeld 5 (PL) - Voorbeeld 6 (PL) - Voorbeeld 7 (DE) 11) Praktische informatie over het gastland NVT 12) Opleiding vóór vertrek - Richtlijnen voor de gedragscode voor studenten 13) Het materiaal en de faciliteiten van het bedrijf NVT voorbereiden

49 Tijdens de werkstage Procedures: Relevante documenten: 14) Verwelkoming van de student in het gastland NVT 15) Eerste ontmoeting met het gastbedrijf NVT 16) Eerste kennismaking NVT 17) Controle en opvolging van de werkstage - Dagboek Voorbeeld 1 (ES) - Dagboek Voorbeeld 2 (PL) 18) Laatste beoordelingsgesprek - Beoordeling van de student door het gastbedrijf. Voorbeeld 1 (ES) - Beoordeling van de student door het gastbedrijf. Voorbeeld 2 (DE) Na de werkstage Procedures: Relevante documenten: 19) Certificatie van de werkstage - Voorbeeld 1 (ES) - Voorbeeld 2 (ES) 20) Rapport van de stagiair - Richtlijnen voor het rapport van de stagiair - Voorbeeld 21) Tevredenheidsenquête - Richtlijnen voor de tevredenheidsenquête voor de IVET student - Richtlijnen voor de tevredenheidsenquête voor de bedrijfsbegeleider 22) Feedback gesprek na thuiskomst NVT 23) De ervaring ten volle benutten - Europass Taalpaspoort 24) Definitieve beoordeling - Evaluatieformulier Voorbeeld (PL) 25) Kwaliteitscertificaat van het gastbedrijf - Voorbeeld (ES) 26) Conclusies opstellen NVT 27) Verspreiding in het thuisland NVT 28) Verspreiding in het gastland NVT

50 Vóór de plaatsing 1) Aanvraag door de student IVET STUDENT IVET SCHOOL DE IVET STUDENT DIENT EEN AANVRAAG IN VOOR EEN MOBILITEITSERVARING EN VULT DE NODIGE DOCUMENTEN IN. IVET scholen promoten de beschikbare mobiliteitsprogramma s bij hun IVET studenten en zorgen dat alle nodige documenten voor een aanvraag beschikbaar zijn. Aanbevolen wordt dat de verantwoordelijke voor het mobiliteitsprogramma de nodige steun, informatie en hulp verschaft aan de IVET student bij het invullen van de documenten. Nuttige links: Relevante documenten: Europees Curriculum Vitae Richtlijnen voor de begeleidende brief TERUG NAAR OVERZICHT

51 2) Studenten selecteren IVET STUDENT IVET SCHOOL DE MEEST GESCHIKTE STUDENTEN SELECTEREN OM DEEL TE NEMEN AAN INTERNATIONALE MOBILITEITSPROJECTEN. Na de evaluatie van de aanvragen die door IVET studenten werden ingediend, selecteert de IVET school de IVET studenten die het meest geschikt lijken voor internationale werkstages. Het team dat hiervoor verantwoordelijk is, kan verschillen naargelang de interne organisatie van de betrokken IVET school. TERUG NAAR OVERZICHT

52 3) Een schoolbegeleider aanstellen IVET SCHOOL SCHOOLBEGELEIDER COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND DE IVET SCHOOL STELT EEN PERSOON AAN DIE CONTACT HOUDT MET DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND. Iedere IVET school stelt iemand van het schoolpersoneel aan als schoolbegeleider, afhankelijk van de interne organisatie. Hij of zij zal de internationale werkstage coördineren samen met de coördinerende organisatie in het thuisland. De persoon die wordt aangesteld als schoolbegeleider kan een onderwijzer zijn, een directeur of een specifieke coördinator voor werkstages. Gewoonlijk is de schoolbegeleider verantwoordelijk voor het beheer van de mobiliteit en voor de pedagogische opvolging van de studenten. Daarom kunnen deze twee verschillende functies slechts worden uitgevoerd door een of twee verschillende deskundigen van het personeel van de IVET school. In dit handboek verwijzen we naar de schoolbegeleider als de contactpersoon van de IVET school die een schakel vormt met de coördinerende organisatie, alsook de onderwijzer die het werkplan voorstelt en valideert (het werkplan omvat de georganiseerde activiteiten die door de stagiair moeten worden uitgevoerd tijdens de internationale werkstage) en die verantwoordelijk is voor de opleiding van de student vóór diens vertrek en voor de opvolging van de stage. TERUG NAAR OVERZICHT

53 4) Nodige documenten opstellen SCHOOLBEGELEIDER IVET STUDENT DE SCHOOLBEGELEIDER IS VERANTWOORDELIJK VOOR HET OPSTELLEN EN/OF COÖRDINEREN VAN DE NODIGE DOCUMENTEN: - OMSCHRIJVING VAN DE STUDENT - OMSCHRIJVING VAN HET LEERPLAN VAN DE STUDENT - OMSCHRIJVING VAN DE AANBEVOLEN WERKSTAGE Het is absoluut noodzakelijk dat de vaardigheden, competenties en het persoonlijk profiel van de student juist worden weergegeven om het meest geschikte bedrijf te vinden voor de werkstage. De schoolbegeleider is verantwoordelijk voor het opstellen of coördineren (in het geval dat deze documenten werden opgesteld door een onderwijzer) van de nodige documenten die het profiel van de student definiëren. De nodige documenten moeten onder andere de volgende informatie bevatten: een volledige omschrijving van de student, leeftijd, gevolgde opleidingen, opleidingsblokken en lesuren, algemene verworven competenties, talenkennis, begeleidende brief, evaluatierapport over de items vermeld in de begeleidende brief, vorige werkervaring, zijn/haar interesses, enz. Er moet tevens een document worden opgesteld dat de werkzaamheden specificeert die door de student kunnen worden uitgevoerd, welk soort bedrijf en/of afdeling het meest geschikt lijkt voor de student, en de taken die hij/zij kan uitvoeren. Dit document is tegelijk het eerste werkplanontwerp. Alle documenten moeten worden ondertekend door de directeur van de IVET school of de schoolbegeleider. Nuttige links: Relevante documenten: Richtlijnen voor de omschrijving van de student Voorbeeld 1 (ES) Voorbeeld 2 (ES) Voorbeeld 3 (ES) Voorbeeld 4 (PL) Voorbeeld 5 (PL) TERUG NAAR OVERZICHT

54 5) Beoordeling van het gastbedrijf COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND GASTBEDRIJF BEOORDELINGSGESPREK OM TE VERZEKEREN DAT HET BEDRIJF VOLDOET AAN DE MINIMUMVEREISTEN VOOR DEELNAME AAN DE MOBILITEITSERVARING. In het gastbedrijf moet een beoordelingsgesprek plaatsvinden om te verzekeren dat het bedrijf aan de minimumvereisten voldoet om internationale studenten op te nemen, zoals het naleven van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften, bereikbaarheid, voldoende werkruimte en uitrusting, beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel, de reden waarom het bedrijf wil deelnemen, enz. Dankzij dit gesprek kan de coördinerende organisatie in het gastland het profiel van de plaatsingen identificeren die door het gastbedrijf worden aangeboden, bijv. een bedrijf dat elektronische apparatuur vervaardigt, heeft nood aan studenten met een profiel dat verwijst naar elektronica; een exportbedrijf heeft studenten nodig met een profiel dat verwijst naar internationale handel, enz. Tegelijk is het ook belangrijk om tijdens het beoordelingsgesprek de persoon te ontmoeten die zal worden aangesteld als bedrijfsbegeleider om zijn/haar motivering, beschikbaarheid, kwalificaties, kennis van de werktaal, enz. in te schatten. Dit eerste beoordelingsgesprek kan op regelmatige tijdstippen worden gehouden door de coördinerende organisaties bij het aanwerven van mogelijke gastbedrijven of tijdens de zoektocht naar een specifiek bedrijf dat overeenstemt met het profiel van de student. Relevante documenten: Richtlijnen voor de beoordeling van het gastbedrijf TERUG NAAR OVERZICHT

55 6) Werkplanontwerp SCHOOLBEGELEIDER COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND BEDRIJFSBEGELEIDER EEN OMSCHRIJVING VAN DE STUDENT EN VAN DE WERKZAAMHEDEN DIE HIJ/ZIJ KAN UITVOEREN, WORDT NAAR DE MOGELIJKE GASTBEDRIJVEN VERSTUURD VIA DE COÖRDINERENDE ORGANISATIES IN ZOWEL HET THUISLAND ALS HET GASTLAND. De omschrijving van het profiel van de student wordt samen met de aanbevolen werkzaamheden en taken in de vorm van een werkplan verstuurd naar verschillende gastbedrijven die mogelijk interesse hebben in dat bepaald profiel. TERUG NAAR OVERZICHT

56 7) Een gastbedrijf selecteren COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND GASTBEDRIJF UIT DE MOGELIJKE GASTBEDRIJVEN SELECTEERT DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND HET GASTBEDRIJF DAT HET BEST AANSLUIT BIJ HET PROFIEL VAN DE STUDENT. De coördinerende organisatie in het gastland selecteert het meest geschikte gastbedrijf voor de werkstage uit al de bedrijven die het profiel van de student en het werkplanontwerp hebben ontvangen en die interesse toonden in de rol van gastbedrijf. Bij de selectie van het gastbedrijf houdt de coördinerende organisatie ook rekening met factoren zoals seizoensgebondenheid, de voorkeur van de student, enz. TERUG NAAR OVERZICHT

57 8) Een bedrijfsbegeleider aanstellen GASTBEDRIJF BEDRIJFSBEGELEIDER COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND HET GASTBEDRIJF STELT EEN PERSOON AAN DIE OPTREEDT ALS CONTACTPERSOON MET DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND. Ieder gastbedrijf stelt iemand van het personeel aan, afhankelijk van de interne organisatie, om de internationale werkstage te coördineren in samenwerking met de coördinerende organisatie in het gastland. Gewoonlijk is de bedrijfsbegeleider verantwoordelijk voor zowel het coördineren van de mobiliteit als de opleiding, begeleiding en beoordeling van de student. Deze twee verschillende functies kunnen echter worden uitgevoerd door twee verschillende deskundigen van het personeel van het gastbedrijf. In dit handboek verwijzen we naar de bedrijfsbegeleider als de contactpersoon van het gastbedrijf die een schakel vormt met de coördinerende organisatie, alsook de persoon die continu contact moet houden met de stagiair tijdens de werkstage. In het geval dat deze twee functies door twee verschillende deskundigen worden uitgevoerd, is het belangrijk dat er tussen beide een goede communicatie bestaat. Zodra het gastbedrijf en de bedrijfsbegeleider geïdentificeerd zijn, wordt aanbevolen dat de bedrijfsbegeleider en de IVET student telefonisch contact opnemen met mekaar vóór aanvang van de werkstage. TERUG NAAR OVERZICHT

58 9) Feedback over het werkplan BEDRIJFSBEGELEIDER COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND SCHOOLBEGELEIDER HET GASTBEDRIJF SELECTEERT DE MEEST GESCHIKTE ACTIVITEITEN UIT DE ACTIVITEITEN DIE WERDEN VERMELD DOOR DE IVET SCHOOL, EN STUURT DEZE INFORMATIE NAAR DE IVET SCHOOL VIA DE COÖRDINERENDE ORGANISATIES IN HET GASTLAND EN HET THUISLAND. Zodra het gastbedrijf werd geselecteerd, zal de bedrijfsbegeleider beslissen welke taken uit het werkplanvoorstel de student zal uitvoeren op zijn/haar werkplek, aangepast aan de specifieke behoeften van het bedrijf. Het bedrijf kan tevens nieuwe taken voorstellen die overeenstemmen met het profiel van de student. Deze beslissing wordt gemaakt op basis van de omschrijving van de student en van de verschillende activiteiten en taken voorgesteld in het werkplanontwerp van de IVET school. Het herziene werkplan wordt naar de IVET school en de schoolbegeleider verstuurd via de coördinerende organisaties in het gastland en het thuisland voor de uiteindelijke validatie. TERUG NAAR OVERZICHT

59 10) Validatie van het werkplan en de stageovereenkomst IVET SCHOOL IVET STUDENT GASTBEDRIJF HET WERKPLAN WORDT GEVALIDEERD DOOR DE IVET SCHOOL EN DE STAGEOVEREENKOMST WORDT OPGESTELD EN ONDERTEKEND DOOR DE DRIE PARTIJEN. Het voorstel van het gastbedrijf wordt besproken door de verschillende partijen en wordt uiteindelijk gevalideerd door de IVET school waardoor er een definitief werkplan ontstaat. Het werkplan wordt bij de stageovereenkomst gevoegd dat door de IVET school wordt opgesteld en dat de verschillende rechten en plichten bevat van de student en van het gastbedrijf dat zal deelnemen aan de internationale werkstage. Deze procedure verzekert dat alle deelnemers volledig op de hoogte zijn van het werkplan dat tijdens de stage moet worden uitgevoerd. De stageovereenkomst moet voldoende op voorhand worden ondertekend zodat alle partijen de mogelijkheid krijgen om zich voldoende voor te bereiden op de werkstage.

60 Nuttige links: Placement Contract Customizer Dit is een internet-gebaseerd hulpmiddel dat geïndividualiseerde contracten opstelt voor buitenlandse werkstages. Het werd ontworpen door experts in wettelijke zaken en door personen die actief zijn op het gebied van mobiliteit. Gebruikers vullen eerst de nodige informatie in omtrent de werkstage (bijv. aard van de werkstage, thuisland en gastland, duur van de werkstage, leeftijd van de deelnemer, bedrijfssector, enz.). Vervolgens creëert de Placement Contract Customizer een ontwerpovereenkomst voor de werkstage die alle nodige informatie bevat overeenkomstig de nationale en internationale wetgeving Meer info: Relevante documenten: Voorbeeld 1 (ES) Voorbeeld 2 (ES) Voorbeeld 3 (ES) Voorbeeld 4 (PL) Voorbeeld 5 (PL) Voorbeeld 6 (PL) Voorbeeld 7 (DE) TERUG NAAR OVERZICHT

61 11) Praktische informatie over het gastland COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND SCHOOLBEGELEIDER DE IVET SCHOOL HEEFT BEPAALDE INFORMATIE NODIG VOOR DE OPLEIDING VAN DE STUDENT VÓÓR HET VERTREK. DEZE INFORMATIE MOET DE VOLGENDE GEGEVENS BEVATTEN: - ALGEMENE INFORMATIE OVER HET GASTLAND/DE PLAATSELIJKE GEMEENSCHAP. - WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN EN REGLEMENTERINGEN IN HET GASTLAND. - ALGEMENE AANBEVELINGEN. - VERBLIJFSMOGELIJKHEDEN. - TRANSPORTMIDDELEN. - ENZ. Alle praktische informatie over de stad/het dorp waar het verblijf is gevestigd, de verblijfsmogelijkheden, algemene aanbevelingen, enz. wordt verzameld door de coördinerende organisatie in het gastland en wordt naar de IVET scholen verstuurd via de coördinerende organisatie in het thuisland. Deze informatie wordt vervolgens gebruikt als basismateriaal voor de opleiding van de student vóór het vertrek. Deze nuttige informatie helpt de student bij het maken van afspraken omtrent de reis en de accommodatie vóór zijn/haar vertrek. TERUG NAAR OVERZICHT

62 12) Opleiding vóór vertrek COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND IVET SCHOOL IVET STUDENT DE OPLEIDING VÓÓR HET VERTREK VAN DE STUDENT MOET WORDEN GEPLAND ONDER DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE IVET SCHOOL EN BETREFT HET VOLGENDE: - TAALCURSUS. - CURSUS OMTRENT ADMINISTRATIEVE PROCEDURES EN RICHTLIJNEN OMTRENT PRAKTISCHE INFORMATIE. - INTERCULTURELE CURSUS. - VOORBEREIDING OP MOBILITEIT. De opleiding vóór het vertrek van de student moet worden gepland en georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van de IVET school voordat de internationale werkstage plaatsvindt om te verzekeren dat de student zich volledig bewust is van de elementen van de werkstage en dat zijn/haar verwachtingen zoveel mogelijk zijn afgestemd op de uiteindelijke ervaring. De coördinerende organisatie in het thuisland en andere instellingen (bijv. talenscholen) kunnen de school helpen door bepaalde informatie of opleidingsmateriaal/activiteiten te leveren. Deze informatie kan worden aangeboden in een aantal verschillende sessies of vormen: Taalcursus: Een intensieve taalcursus in de werktaal wordt aanbevolen wanneer de taalvaardigheid van de student in de werktaal (dit is de taal die het mogelijk maakt te communiceren tijdens de stage op de werkplek; dit kan de taal zijn van het gastland of een andere taal die wordt gedeeld door de gesprekspartners) voldoende is doch niet optimaal. Deze cursus wordt gegeven of gecoördineerd door de IVET school. Basiscursus in technische terminologie in de voertaal of in de taal van het gastland: gegeven door de IVET school.

63 Cursus omtrent de administratieve procedures en richtlijnen omtrent praktische informatie: Nationale identiteitskaart/paspoort. Europese ziekteverzekering. Medisch getuigschrift indien nodig. Reis- en aansprakelijkheidsverzekering. Alle in het thuisland en in het gastland vereiste vergunningen. Algemene informatie over het dorp/de stad en het gastland. Wettelijke vereisten en voorschriften in het gastland. Algemene aanbevelingen. Accommodatiemogelijkheden. Transportmogelijkheden. e.a. Het is belangrijk dat voldoende tijd wordt voorzien om deze documenten aan te vragen. Interculturele cursus: sociale vaardigheden en interculturele informatie bieden een meerwaarde die de student kan helpen bij het uitvoeren van de werkzaamheden in het bedrijf. Intercultureel onderricht. Sociale vaardigheden. Communicatievaardigheden. Bekwaamheid om conflicten op te lossen. Levensomstandigheden en leefwijze in het gastland (wat wel/niet doen). e.a. Voorbereiding op mobiliteit: Deze cursus is uiterst belangrijk om te vermijden dat de student teleurgesteld raakt in de werkstage. De meegedeelde informatie vormt de basis voor de rechten en plichten van de student. Verwachtingen van de student. Algemene richtlijnen omtrent mobiliteitsprogramma s. Gedragscode. Rechten en plichten. Criteria voor de beoordeling van de werkstage. Crisispreventie. Relevante documenten: Richtlijnen voor de gedragscode voor studenten TERUG NAAR OVERZICHT

64 13) Het materiaal en de faciliteiten van het bedrijf voorbereiden GASTBEDRIJF BEDRIJFSBEGELEIDER DE NODIGE MATERIALEN EN FACILITEITEN WORDEN VOORBEREID OM EEN KWALITATIEVE WERKSTAGE MOGELIJK TE MAKEN. Indien het nodig blijkt om installaties, materiaal, uitrusting, enz. voor te bereiden, zal het bedrijf de nodige regelingen treffen om te zorgen dat de werkplek klaar is om de student op te nemen. TERUG NAAR OVERZICHT

65 Tijdens de werkstage: 14) Verwelkoming van de student in het gastland COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND IVET STUDENT VERWELKOMING VAN DE STUDENT. (STADSKAART, TOERISTISCHE INFO, PLAATSELIJK TRANSPORT, ENZ.) De persoon die verantwoordelijk is voor het verwelkomen van de student in het gastland is iemand van de coördinerende organisatie in het gastland. Deze persoon blijft tevens de enige contactpersoon van die organisatie gedurende de hele werkstage. De verwelkoming vindt plaats in de faciliteiten van de coördinerende organisatie en biedt de student meer praktische informatie, een antwoord op allerlei vragen of twijfels, en een voorbereiding op de ontmoeting met het gastbedrijf. Aanbevolen wordt dat de verwelkoming reeds enkele dagen vóór de eerste ontmoeting met het gastbedrijf plaatsvindt zodat de student eerst vertrouwd kan raken met zijn/haar nieuwe omgeving. TERUG NAAR OVERZICHT

66 15) Eerste ontmoeting met het gastbedrijf COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND BEDRIJFSBEGELEIDER IVET STUDENT EERSTE ONTMOETING. De eerste ontmoeting vindt gewoonlijk plaats op de eerste dag van de werkstage in het gastbedrijf. Tijdens deze ontmoeting worden het werkplan en de rapporterings- en beoordelingsprocedures voor de werkstage bekeken. De coördinerende organisatie in het gastland zorgt er voor dat alle instructies duidelijk zijn voor het bedrijf en voor de student. TERUG NAAR OVERZICHT

67 16) Eerste kennismaking BEDRIJFSBEGELEIDER GASTBEDRIJF IVET STUDENT DE STAGIAIR WORDT VERWELKOMD IN HET BEDRIJF TIJDENS DE EERSTE KENNISMAKING: - FILOSOFIE, OBJECTIEVEN, ACHTERGRONDINFO VAN HET BEDRIJF, PRODUCTEN, ENZ. - INTRODUCTIE VAN DE STAGIAIR MET DE WETTELIJKE VERTEGENWOORDIGER VAN HET PERSONEEL. - INFORMATIE OVER HET WETTELIJK KADER VOOR WERKSTAGES. - GEHEIMHOUDINGSPLICHT OMTRENT PROCESSEN, ENZ. - BEGELEIDE TOER OP HET TERREIN EN DE FACILITEITEN VAN HET BEDRIJF. - DE STAGIAIR WORDT VOORGESTELD AAN DE MENSEN MET WIE HIJ/ZIJ ZAL WERKEN. - ENZ. De eerste kennismaking vindt plaats na de eerste ontmoeting, gewoonlijk op dezelfde dag. Tijdens de kennismakingsessie ontvangt de student alle relevante en praktische informatie over het bedrijf die hij/zij moet weten om de werkstage naar behoren te kunnen uitvoeren. TERUG NAAR OVERZICHT

68 17) Controle en opvolging van de werkstage BEDRIJFSBEGELEIDER COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND SCHOOLBEGELEIDER IVET STUDENT DE BEDRIJFSBEGELEIDER MOET ZORGEN DAT HET WERKPLAN WORDT NAGELEEFD, EN DIT DOOR DE STAGIAIR TE BEGELEIDEN EN TE ONDERSTEUNEN TIJDENS DE WERKSTAGE. DE BEDRIJFSBEGELEIDER MOET INFORMATIE BEZORGEN AAN DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND VOOR EEN CORRECTE EVALUATIE EN BEOORDELING VAN DE WERKSTAGE. DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND KAN DE WERKSTAGE OPVOLGEN VIA DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND. DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND BLIJFT HET BELANGRIJKSTE AANSPREEKPUNT VOOR DE IVET SCHOOL TIJDENS DE OPVOLGING VAN DE WERKSTAGE. De bedrijfsbegeleider moet de prestaties van de student op regelmatige basis controleren. Enkele evaluatieprocedures die de bedrijfsbegeleider hiervoor kan gebruiken, staan beschreven in onderdeel 5.8. De coördinerende organisatie in het gastland moet permanent contact houden met de bedrijfsbegeleider en de student om een correcte opvolging van de werkstage en van de vooruitgang van het werkplan mogelijk te maken. Het is van groot belang dat er een voortdurende informatiestroom plaatsvindt tussen beide coördinerende organisaties en dat de vooruitgang van het werkplan wordt gerapporteerd aan de schoolbegeleider. Relevante documenten: Dagboek Voorbeeld 1 (ES) Dagboek Voorbeeld 2 (PL) TERUG NAAR OVERZICHT

69 18) Laatste beoordelingsgesprek BEDRIJFSBEGELEIDER IVET STUDENT LAATSTE BEOORDELINGSGESPREK. Wanneer de werkstage ten einde loopt, vindt er nog een laatste beoordelingsgesprek plaats tussen de bedrijfsbegeleider en de IVET student. De inhoud van dit gesprek behandelt de vaardigheden verworven door de student tijdens de werkstage, de houding van de student tijdens het werk, het al dan niet behalen van het werkplan, en een algemene beoordeling over de werkstage. Relevante documenten: Beoordeling van de student door het gastbedrijf. Voorbeeld 1 (ES) Beoordeling van de student door het gastbedrijf. Voorbeeld 2 (DE) TERUG NAAR OVERZICHT

70 Na de werkstage: 19) Certificatie van de werkstage GASTBEDRIJF IVET STUDENT GASTBEDRIJF COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND IVET SCHOOL EEN CERTIFICAAT WORDT UITGEVAARDIGD VOOR DE VOLTOOIING VAN DE WERKSTAGE. (3 EXEMPLAREN NODIG) HET CERTIFICAAT WORDT VERSTUURD NAAR DE IVET SCHOOL VIA DE COÖRDINERENDE ORGANISATIES IN HET GASTLAND EN HET THUISLAND. Het bedrijf vaardigt een certificaat uit voor de voltooiing van de werkstage (document ondertekend door een wettelijk vertegenwoordiger van het gastbedrijf die certificeert dat de stagiair zijn/haar werkstage in het bedrijf met succes heeft afgerond in overeenstemming met het vooropgestelde werkplan) nadat de werkstage door de student werd voltooid. Het document wordt ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van het gastbedrijf en wordt uitgevaardigd in drievoud. Eén origineel is bestemd voor de student en kan bij zijn/haar C.V. worden gevoegd; een ander origineel blijft in het bedrijf ter archivering; en het derde origineel wordt naar de IVET school verstuurd via de coördinerende organisaties en zal worden gebruikt voor feedback tijdens de laatste evaluatie van de werkstage. Relevante documenten: Voorbeeld 1 (ES) Voorbeeld 2 (ES) TERUG NAAR OVERZICHT

71 20) Rapport van de stagiair IVET STUDENT SCHOOLBEGELEIDER DE STAGIAIR STELT EEN RAPPORT OP. Zodra de werkstage is afgelopen, moet de student een rapport opstellen: dit document wordt opgesteld door de stagiair nadat de werkstage werd beëindigd en beschrijft zijn/haar ervaring aan de hand van een aantal richtlijnen. Het rapport moet tenminste de volgende informatie bevatten: Relevante documenten: - Studentgegevens. - Bedrijfsgegevens. - Duur van de werkstage. - Omschrijving van de uitgevoerde taken. - Enkele foto s. - Competenties verworven tijdens de werkstage. - Wat verliep goed? - Wat liep fout? - Algemene conclusies omtrent de werkstage. Richtlijnen voor het rapport van de stagiair Voorbeeld TERUG NAAR OVERZICHT

72 21) Tevredenheidsenquête IVET STUDENT COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND BEDRIJFSBEGELEIDER DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND VERZENDT EEN TEVREDENHEIDSENQUÊTE NAAR DE BEDRIJFSBEGELEIDER EN DE STUDENT DIE DOOR BEIDE MOET WORDEN INGEVULD EN TERUGBEZORGD AAN DE COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND. Om de kwaliteit van de werkstage te beoordelen en om de werkstages in het algemeen te blijven optimaliseren, wordt een vragenlijst verzonden naar beide begunstigden van de werkstage. Indien er ontevredenheid blijkt, moet dit worden geanalyseerd zodat nieuwe procedures of controlemechanismen kunnen worden opgesteld om dit in de toekomst te vermijden. Relevante documenten: Richtlijnen voor de tevredenheidsenquete voor de IVET student Richtlijnen voor de tevredenheidsenquete voor de bedrijfsbegeleider TERUG NAAR OVERZICHT

73 22) Feedback gesprek na thuiskomst SCHOOLBEGELEIDER IVET STUDENT FEEDBACK GESPREK NA THUISKOMST. Na aankomst van de student vindt er een onderhoud plaats tussen de schoolbegeleider en de student om bijkomende informatie en algemene feedback te krijgen over de werkstage. Mogelijk is er nog andere, relevante informatie die nog niet werd vermeld in de documenten die reeds werden ontvangen door de schoolbegeleider. TERUG NAAR OVERZICHT

74 23) De ervaring ten volle benutten IVET STUDENT SCHOOLBEGELEIDER DE ERVARING EN HET LEERPROCES VAN DE STUDENT TEN VOLLE BENUTTEN DOOR DOCUMENTEN TOE TE VOEGEN AAN DE EUROPASS FILE, ZOALS: - UPDATE VAN DE EUROPASS C.V. - EUROPEES TAALPASPOORT - ENZ. DEZE ACTIVITEIT MOET WORDEN OVERZIEN DOOR DE SCHOOLBEGELEIDER. De schoolbegeleider moedigt de student aan om de Europass C.V., het Europees taalpaspoort, enz. te updaten met de competenties die hij/zij heeft verworven tijdens de werkstage. Dit versterkt het profiel van de student op de arbeidsmarkt. Nuttige links: Relevante documenten: Europass Taalpaspoort TERUG NAAR OVERZICHT

75 24) Definitieve beoordeling COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND SCHOOLBEGELEIDER COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND DE DEFINITIEVE BEOORDELING VAN DE WERKSTAGE DOOR DE SCHOOLBEGELEIDER WORDT VERSTUURD NAAR BEIDE COÖRDINERENDE ORGANISATIES IN HET THUISLAND EN HET GASTLAND. DEZE BEOORDELING IS GEBASEERD OP: - HET RAPPORT VAN DE STAGIAIR. - HET CERTIFICAAT VAN DE WERKSTAGE. - DE TEVREDENHEIDSENQUÊTE. - INFORMATIE UIT HET FEEDBACK GESPREK MET DE STUDENT. - ENZ. Een van de belangrijkste doelstellingen van deze definitieve beoordeling is te verzekeren dat het werkplan werd opgevolgd, dat de student zijn/haar taken heeft vervuld, en dat de student praktische kennis heeft verworven zoals gepland. De definitieve beoordeling van de werkstage moet steeds worden uitgevoerd door de schoolbegeleider zodat de verworven competenties van de student correct worden geëvalueerd. Deze definitieve beoordeling is gebaseerd op de relevante documenten en op het feedback gesprek met de student. Zodra het document vervolledigd is, moet het worden verstuurd naar beide coördinerende organisaties. Relevante documenten: Evaluatieformulier Voorbeeld 1 (PL) TERUG NAAR OVERZICHT

76 25) Kwaliteitscertificaat van het gastbedrijf COÖRDINERENDE ORGANISTIE IN HET GASTLAND GASTBEDRIJF EEN LABEL/CERTIFICAAT WORDT UITGEREIKT AAN BEDRIJVEN DIE OP EEN GESLAAGDE MANIER EEN IVET STAGIAIR HEBBEN OPGENOMEN. De rol van het gastbedrijf tijdens de opleiding van de student moet worden erkend en gewaardeerd door de belanghebbende partijen. Aanbevolen wordt dat een kwaliteitslabel en/of certificaat wordt uitgereikt aan het gastbedrijf zodat het bedrijf in de kijker staat. Relevante documenten: Voorbeeld (ES) TERUG NAAR OVERZICHT

77 26) Conclusies opstellen COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND SCHOOLBEGELEIDER COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND ALLE DEELNEMERS AAN HET PROCES MOETEN CONCLUSIES OPSTELLEN ZODAT HET PROCES KAN WORDEN GEOPTIMALISEERD VOOR DE TOEKOMST. Er moet tenminste één gesprek plaatsvinden (persoonlijk of online) tussen de coördinerende organisaties en de schoolbegeleider die reeds een definitieve beoordeling heeft opgesteld over de werkstage. Het doel van dit gesprek is het optimaliseren en/of valideren van het systeem en de communicatiestromen. Indien er ontevredenheid blijkt, moet dit worden geanalyseerd zodat nieuwe procedures of controlemechanismen kunnen worden opgesteld om dit in de toekomst te vermijden. TERUG NAAR OVERZICHT

78 27) Verspreiding in het thuisland COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND IVET STUDENT IVET SCHOOL VERSPREIDING VAN BEPROEFDE METHODEN, ERVARINGEN OMTRENT WERKSTAGES, ENZ. PRODUCTEN EN/OF ACTIVITEITEN CREËREN IN HET THUISLAND TEN GUNSTE VAN DE GEMEENSCHAP IN HET ALGEMEEN. Beproefde methoden moeten worden verspreid onder doelgroepen. De school en de coördinerende organisatie in het thuisland zijn verantwoordelijk voor de verspreiding van informatie onder IVET studenten om mobiliteit aan te moedigen. TERUG NAAR OVERZICHT

79 28) Verspreiding in het gastland COÖRDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND GASTBEDRIJF VERSPREIDING VAN BEPROEFDE METHODEN, ERVARINGEN OMTRENT WERKSTAGES, ENZ. PRODUCTEN EN/OF ACTIVITEITEN CREËREN IN HET GASTLAND TEN GUNSTE VAN DE GEMEENSCHAP IN HET ALGEMEEN. In navolging van de vorige procedure, is de coördinerende organisatie in het gastland verantwoordelijk voor de verspreiding van informatie onder mogelijke gastbedrijven om zo mobiliteit aan te moedigen. TERUG NAAR OVERZICHT

80 5.8. CONTROLE, BEHEER EN EVALUATIE: Controle en beheer van de plaatsing in het buitenland: Deelnemen aan een internationale werkstage is een ware uitdaging, zowel voor de student, het gastbedrijf als de bemiddelaars van dit proces de bedrijfsbegeleider, de coördinerende organisaties, en de IVET schoolbegeleider. De verschillende culturele, historische en onderwijsomgevingen en de verschillen in gewoonten en leefwijzen tussen de landen onderling spelen ook een belangrijke rol en moeten in overweging worden genomen door de partijen die de werkstage organiseren en er aan deelnemen. Tenslotte, maar daarom niet minder belangrijk, kan de taal een barrière vormen en zorgen voor communicatieproblemen. Dat is de reden waarom permanent beheer en controle nodig zijn bij internationale werkstages. Rol van de coördinerende organisatie in het gastland De coördinerende organisatie in het gastland is de partij die de studenten opvangt in het gastland en die verantwoordelijk is voor de on-site opvolging tijdens de werkstage. De IVET student en de coördinerende organisatie ontmoeten mekaar tijdens de verwelkoming na aankomst van de student. Hierbij wordt praktische informatie uitgewisseld over de nieuwe omgeving en over het gastland. Ze kunnen samen het appartement bezoeken of een wandeling maken in de omgeving en bushaltes noteren, alsook restaurants, plaatsen waar de student geld kan afhalen of wisselen, plaatsen waar de student boodschappen en bustickets kan kopen, enz. De coördinerende organisatie zal de student een kaart meegeven van de plaatselijke omgeving. Het is van belang dat ze telefoonnummers uitwisselen zodat ze met mekaar contact kunnen opnemen tijdens de werkstage. De verantwoordelijkheden van de coördinerende organisatie in het gastland zijn onder andere: continu contact houden met het gastbedrijf om te zorgen dat alles naar wens verloopt, omgaan met onverwachte gebeurtenissen, de definitieve beoordeling van de werkstage bijwonen en bijstaan. Op de eerste dag in het gastbedrijf worden de IVET studenten vergezeld door de coördinerende organisatie in het gastland tijdens de eerste ontmoeting met de bedrijfsbegeleider die plaatsvindt in het gastbedrijf. Samen bekijken ze de overeengekomen voorwaarden, het werkplan, de rapporteringsprocedure en alle andere relevante informatie. De werkstageovereenkomst moet op voorhand worden ondertekend door het bedrijf, de student en de IVET school zodat alle betrokken partijen op de eerste dag van de stage reeds vertrouwd zijn met de inhoud van de overeenkomst en het werkplan. De overeenkomst mag niet achteraf worden ondertekend, aangezien dit document voor de IVET student de echte start betekent van de activiteiten. Algemene voorwaarden zoals tijdsplanning, verzekeringen en andere aspecten worden eveneens doorgenomen. Indien nodig controleert de coördinator van de coördinerende organisatie in het gastland op regelmatige basis de vooruitgang van de stagiair, en dit persoonlijk, via of via telefoon. Het wordt aanbevolen dat de IVET student tenminste één maal wordt bezocht gedurende de werkstage.

81 In het geval dat de student minderjarig is, moet hij/zij bovendien worden vergezeld door een begeleider van de coördinerende organisatie in het thuisland of van de IVET school, die zal zorgen voor on-site ondersteuning aan de stagiair. Rol van de bedrijfsbegeleider De bedrijfsbegeleider is verantwoordelijk voor het toezicht over de werkstage. Er wordt aanbevolen om een dossier bij te houden van de dagelijkse activiteiten zodat deze kunnen worden geëvalueerd en gecertificeerd door het gastbedrijf. De IVET student neemt deel aan een eerste kennismakingsessie op zijn/haar eerste dag in het gastbedrijf. Tijdens deze sessie ontvangt de student belangrijke informatie over het bedrijf alsook praktische informatie, en wordt de student voorgesteld aan de andere werknemers van het bedrijf waarmee hij/zij zal samenwerken. Naast de algemene begeleiding van de bedrijfsbegeleider moet de student onmiddellijk feedback krijgen wanneer hij/zij een taak heeft voltooid of iets nieuw heeft bereikt. Het geven van positieve feedback zorgt voor meer motivatie bij de student en zorgt dat hij/zij makkelijker nieuwe werkmethoden aanleert. Het is niet altijd eenvoudig om feedback te geven aan de student. Dit kan een delicate taak zijn, in het bijzonder wanneer de student speciale begeleiding nodig heeft om zijn/haar prestaties of houding op de werkvloer te verbeteren. Principes omtrent het geven van feedback: Feedback moet specifiek gebonden zijn aan de taak. Feedback moet op voorhand worden gepland. Feedback moet constructief zijn en gericht zijn op het verbeteren van de prestaties van de student. Feedback moet in besloten kring worden gegeven. Positieve alternatieven voorstellen, vooruitkijken. Feedback mag niet zijn gericht op persoonlijke kenmerken van de student. Feedback moet makkelijk te begrijpen zijn, duidelijk worden uitgelegd en op het juiste moment worden gegeven. De stagiair en de bedrijfsbegeleider houden een definitief beoordelingsgesprek. Tijdens dit gesprek vindt een evaluatie plaats van de genoteerde activiteiten en een beoordeling van de prestaties van de stagiair. De bedrijfsbegeleider is verantwoordelijk voor het uitvaardigen van het certificaat voor de voltooiing van de werkstage, dat moet worden ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van het gastbedrijf. De bedrijfsbegeleider ontvangt een tevredenheidsenquête van de coördinerende organisatie in het gastland die hij/zij moet invullen en terugzenden samen met opmerkingen en suggesties. Deze informatie wordt gebruikt tijdens de beoordeling van de werkstage.

82 Rol van de IVET student De IVET student schrijft een rapport over zijn/haar verblijf en over de activiteiten die hij/zij heeft uitgevoerd tijdens de stage, om na te gaan of de vooropgestelde doelstellingen werden bereikt en om uit te zoeken in welke mate de werkstage aan de verwachtingen van de student heeft voldaan. Het rapport is gericht aan de IVET schoolbegeleider, maar een kopie van het rapport wordt ook verzonden naar de coördinerende organisatie in het gastland en de coördinerende organisatie in het thuisland. De IVET student ontvangt de tevredenheidsenquête van de coördinerende organisatie in het gastland die hij/zij moet invullen en terugsturen samen met opmerkingen en suggesties. Deze informatie wordt gebruikt tijdens de beoordeling van de werkstage. Bovendien heeft de IVET student na thuiskomt nog een feedback gesprek met zijn/haar schoolbegeleider ter beoordeling van de hele werkstage en het verblijf.

83 Evaluatie en beoordeling van de plaatsing in het buitenland: Evaluatie maakt deel uit van de opleidingsprocedure en vindt plaats gedurende de hele werkstage in het buitenland. Basisdoelstellingen van de evaluatie: Het behaalde niveau bepalen van de opleiding. Informatie verschaffen over de beroepscompetenties van de stagiair. Feedback verschaffen over de uitgevoerde werkstage. De evaluatie moet bovendien: Het hele proces van de werkstage ondersteunen. De IVET student motiveren en aanmoedigen. De zelfbeoordelingsvaardigheden van de student helpen ontwikkelen. Vermijden dat de student dezelfde fouten gaat maken. Andere aspecten die moeten worden geëvalueerd in verband met de organisatie: Of de selectie van IVET studenten en gastbedrijven al dan niet goed werd uitgevoerd. Of de voorziene informatie nuttig was. Of de communicatie tussen de deelnemers doeltreffend verliep. Rapport van de stagiair: Dagelijks/wekelijks rapport: Tijdens de werkstage is het belangrijk dat dagelijks ofwel wekelijks een rapport wordt opgesteld om informatie te verzamelen over hoe de tijd in het buitenland werkelijk werd gespendeerd. Deze rapporten zijn nuttig bij het opstellen van het rapport van de stagiair en van het door het gastbedrijf ondertekende certificaat voor de voltooiing van de werkstage. Evaluatie van de plaatsingsprocedure: Het feedback gesprek na thuiskomst van de student vindt plaats tussen de IVET schoolbegeleider en de IVET student en dient om de prestaties van de student tijdens de werkstage te evalueren en om een mening te formuleren omtrent de sterke en zwakke punten van de stagiair, de uitvoering van het werkplan en de via de werkstage verworven competenties. Voorbereiding van het feedback gesprek na thuiskomst: De IVET student wordt op de hoogte gebracht van de details van het interview (hoe, datum, enz.). De kwaliteit van het uitgevoerde werk en de bereikte resultaten wordt per taak gedefinieerd. De beginsituatie van de IVET student wordt vergeleken met de verworven competenties.

84 Problemen worden genoteerd, bijv. problematische of moeilijke situaties waarmee de IVET student te maken kreeg. Bijkomende taken die de IVET student moest uitvoeren en die niet waren vermeld in het werkplan moeten in overweging worden genomen. De tevredenheidsenquête en de algemene tevredenheid van de IVET student worden naast mekaar gelegd en vergeleken. Er wordt een algemene beoordeling uitgevoerd. De schoolbegeleider is verantwoordelijk voor de definitieve beoordeling van de internationale werkstage-ervaring en van de verworven competenties van de IVET student. Deze informatie is uiterst belangrijk in het geval van een studiepuntenoverdracht. De schoolbegeleider verzendt naar beide coördinerende organisaties de definitieve beoordelingsresultaten voor iedere IVET student die deelnam aan een internationale werkstage. Deze beoordelingsresultaten worden in overweging genomen tijdens het continue verbeteringsproces, bijv. betere communicatie en coördinatie gedurende de hele procedure. Mogelijke items ter beoordeling zijn: Tevredenheidsenquêtes van de bedrijfsbegeleider en van de IVET student. Nodige aanpassingen op basis van een betere coördinatie van alle betrokken deelnemers. Problemen met de praktische organisatie van de plaatsing. Prestaties van alle betrokken deelnemers. Timing van de stage. Enz. Deze items ter beoordeling worden besproken door de deelnemers die de internationale werkstage beheren: de IVET schoolbegeleider, de coördinerende organisatie in het thuisland en de coördinerende organisatie in het gastland. Mogelijke verbeteringen aan het systeem worden opgenomen tijdens de organisatie van toekomstige mobiliteiten.

85 5.9. SPECIFIEKE KENMERKEN VAN DEELNEMENDE LANDEN Er bestaat geen algemene Europese reglementering omtrent plaatselijke werkstages in de deelnemende landen. Zulke reglementering bestaat enkel op nationaal niveau. Soms treden er moeilijkheden op bij het vastleggen van drempels wat betreft de minimumleeftijd van de IVET studenten of stagiairs die willen deelnemen aan internationale werkstages. In Bulgarije, bijvoorbeeld, is de minimumleeftijd voor deelname aan werkstages niet dezelfde als de minimum arbeidsleeftijd. Er moet meer aandacht worden besteed aan de naleving van de reglementeringen in zowel het thuisland als het gastland, de leeftijd van meerderjarigheid, de wettelijke arbeidsleeftijd, de wettelijke leeftijd voor werkstages en alle andere voorwaarden om wettelijk in orde te zijn met internationale werkstages. Aan alle plaatselijke werkgroepen die werden samengesteld in de deelnemende landen en die actief zijn als een soort opinieforum voor internationale werkstages, werd een reeks vragen gesteld die de volgende antwoorden opleverden: Voorgestelde minimumleeftijd voor stages in het buitenland Voorgestelde maximumleeftijd voor stages in het buitenland Minimumduur van stages Maximumduur van stages Hoofdtalen voor internationale stages naast de plaatselijk gesproken taal Andere talen BE BG DE ES PL RO SI Onbeperkt 26 Onbeperkt Onbeperkt ½ maand 6 maanden Engels Frans 2 weken 3 weken 1 maand 1 maand 1 maand 1 maand 6 maanden Engels Frans Duits Russisch 6 maanden Engels Duits 6 maanden Engels Frans Italiaans Duits Portugees Roemeens 6 maanden Engels Duits Pools 6 maanden 6 maanden Engels Duits Hongaars Engels Italiaans Duits

86 De beste leeftijd voor studenten om deel te nemen aan een internationale werkstage in het thuisland en in het gastland is de wettelijke leeftijd van meerderjarigheid. De minimumduur van de stage verschilt van land tot land en naargelang de betrokken deelnemer. Bedrijven verkiezen meestal een langere stage dan de studenten, aangezien ze veel tijd investeren in het opleiden van de student tijdens het verblijf. Engels is de werktaal bij voorkeur voor internationale werkstages naast de plaatselijke taal van het land. Alle deelnemers bevestigen dat het moeilijk is om personeel te vinden in de gastbedrijven die de Engelse taal machtig zijn. De vaardigheid in vreemde talen bij de studenten ligt evenmin erg hoog. De beste periode van het jaar voor werkstages wordt gewoonlijk vastgelegd in samenspraak met het gastbedrijf en de IVET student. België Hervorming van beroepsonderwijs in Vlaanderen De onderwijsvoorziening tussen het zesde jaar van het secundair onderwijs en de Bachelor en Master studies wordt herzien in overeenstemming met de voorgestelde subgraden van het Bolognaproces zodat aan de vraag op de arbeidsmarkt naar middelbaar geschoolden in de vele technische en administratieve beroepen waar tekorten zijn, kan worden voldaan. In wezen werd omtrent deze kwestie een decreet goedgekeurd door de Vlaamse regering die in werking trad op 1 september Dit stelsel van hoger beroepsonderwijs, HBO genaamd, biedt programma s die aansluiten op het secundair onderwijs en die gericht zijn op de arbeidsmarkt. Bovendien resulteren ze in niveau-4 en niveau-5 kwalificaties binnen het Europees kwalificatiekader; de programma s hebben een studiebelasting tussen de 60 en 120 studiepunten in het geval van een niveau-4 kwalificatie (beroepsgeoriënteerde programma s van het korte type) en tussen 90 en 120 studiepunten voor een niveau-5 kwalificatie (op die manier stemmen ze overeen met de korte cyclus definitie van de Europese Hoger Onderwijs Ruimte). Dit is het geval voor de bestaande programma s in hoger beroepsonderwijs binnen het volwassenenonderwijs, de programma s van de 4e fase BSO en het 7e specialisatiejaar in TSO en KSO, maar niet voor de voorbereidende jaren op hoger onderwijs in ASO en KSO of voor het 7e jaar BSO. Zowel scholen voor secundair onderwijs als centra voor volwassenenonderwijs kunnen HBO programma s van niveau-4 organiseren. HBO programma s van niveau-5 worden aangeboden door centra voor volwassenenonderwijs en door hogescholen.

87 Bulgarije De visie van de nieuwe Bulgaarse onderwijswet voor beroepsonderwijs en opleidingen die nog moet worden goedgekeurd, draait om het volgende: Voorwaarden opstellen en verbeteren voor de ontwikkeling van studenten en voor het verruimen van hun beroepskwalificaties om hen te helpen bij het vinden van een job en bij het voortzetten van hun professionele en persoonlijke ontwikkeling; Voorwaarden opstellen voor professionele opleidingen die een kwalitatief personeelsbestand waarborgen dat overeenstemt met de behoeften van de arbeidsmarkt en de economie; Europese methoden overnemen voor de erkenning en beoordeling van kwalificaties van studenten; Een betere onderwijscultuur creëren onder studenten door informatie, advies en oriëntatie te verschaffen; Het materiaal en de technische basis moderniseren van onderwijscentra voor initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen. Plaatselijke autoriteiten spelen een belangrijke rol De gemeenten spelen binnen hun gebied een rol in het opstellen van een beleid omtrent beroepsonderwijs, en dit wat betreft de behoefte aan personeel; loopbaanbegeleiding voor studenten, werklozen, enz.; de ontwikkeling van schoolmateriaal en een technische basis; centra voor beroepsonderwijs; en informatie en professionele begeleiding, gefinancierd door het gemeentelijk budget. De belangrijkste problemen waarmee de onderwijscentra voor bijkomende kwalificaties geconfronteerd worden, zijn het gebrek aan financiële middelen voor de modernisering van materiaal en technische uitrusting; het gebrek aan recente en gespecialiseerde boeken en bestanden; onvoldoende training van schoolbegeleiders; gebrek aan financiële middelen voor het verbeteren van de kwalificaties van onderwijzers, vooral gezien de dagelijkse werkomstandigheden; onvoldoende communicatie tussen beroepsscholen en werkgevers, en het gebrek aan interesse bij werkgevers om deel te nemen in werkstages. De onderwijscentra hebben met nog meer problemen te kampen door het gebrek aan mechanismen voor een gedecentraliseerd financieel beheer van de inkomsten uit deze activiteit. Duitsland Beroepsopleidingen Het tweeledig systeem In de federale republiek van Duitsland worden beroepsopleidingen voorzien op de werkvloer en in scholen voor beroepsonderwijs. Op basis van wat het tweeledig systeem wordt genoemd, worden praktische beroepsopleidingen aangeboden op de werkvloer die worden aangevuld door een theoretische opleiding en algemeen onderricht dat wordt gegeven in scholen voor beroepsonderwijs en dat gewoonlijk een à twee dagen per week wordt bijgewoond.

88 Kenmerkend voor dit systeem is dat het aanleren van kennis en vaardigheden wordt gelinkt aan het opdoen van de nodige ervaring op de werkvloer. Op die manier wordt verzekerd dat de opleiding wordt aangeboden onder dezelfde omstandigheden als de dagelijkse realiteit waaronder de stagiair in de toekomst zijn/haar beroep zal uitoefenen. Enkel op de werkvloer kan de stagiair leren omgaan met de steeds veranderende eisen die de job stelt, en kan hij/zij de verschillende sociale relaties leren waarderen die kenmerkend zijn voor de werkomgeving. Door al doende te leren krijgt de stagiair bovendien het gevoel dat hij/zij iets heeft bereikt en raakt hij/zij meer gemotiveerd. Dit systeem bevordert de zelfstandigheid en het verantwoordelijkheidsgevoel bij stagiairs twee onontbeerlijke kwaliteiten in een ontwikkeld industrieland; door concrete taken uit te voeren onder dagdagelijkse omstandigheden kan de stagiair zijn/haar verworven kennis en vaardigheden bewijzen en het succes proeven van zijn/haar inzet. Dit bewijst dat opleidingen op de werkvloer meer betekenen dan een geïnstitutionaliseerd en georganiseerd leerproces. Polen Praktische beroepsopleidingen in het buitenland worden aangeboden op het niveau boven de middenschool maar zijn nog geen algemene norm. Op dit ogenblik kunnen studenten en afgestudeerden, in het bijzonder in de horeca sector en de voedingsindustrie, deelnemen aan praktische beroepsopleidingen in het buitenland, terwijl Poolse bedrijven echter geen ervaring hebben met het organiseren van zulke opleidingen voor buitenlandse studenten. Er zouden omstandigheden moeten worden gecreëerd waarbij praktische opleidingen voor buitenlandse studenten op grote schaal mogelijk worden. Kwesties zoals de duur van praktische beroepsopleidingen in het buitenland, de entiteiten die betrokken zijn bij de organisatie daarvan, de financiële middelen, de opleidingsprogramma s, en de taal die wordt gebruikt om te communiceren met studenten in bedrijven moeten in overweging worden genomen. Het gebrek aan taalvaardigheid in vreemde talen, nodig voor werkstages in het buitenland, is een probleem dat zou kunnen worden opgelost door een meer doeltreffend taalonderricht in vreemde talen in scholen voor beroepsonderwijs of tijdens de voorbereiding op de stage in het buitenland. Voorbeelden van beproefde methoden (Polen) Casestudy 1. GROEP NR. 6 VAN SCHOLEN VOOR HOGER MIDDELBAAR ONDERWIJS in Lodz Over de school: Profiel van de school: voedselverwerking Specialisaties: bakkerijproducten, banketbakkerij, vleeswaren, zuivelproducten Aantal studenten: 377 Samenwerking met bedrijven: E.Leclerc Polska (supermarkten), ZPM GROT (vleeswaren), Cukiernia Barbarella (banketbakkerij), Spółka Braci Miś SC (banketbakkerij), Cukiernia Dybalski (banketbakkerij). Groep nr. 6 van scholen voor hoger middelbaar onderwijs in Lodz organiseerde samen met de Unie van Europese Federalisten in Lodz een aantal internationale werkstages in Frankrijk voor afgestudeerden, met financiering van het Leonardo da Vinci programma.

89 Gegevens over de werkstages: Plaats van de werkstages: Frankrijk Duur van het project: 4 jaar Financiering: Leonardo da Vinci, LLP Programma van de werkstage: Gedurende één week per maand volgden de studenten een opleiding in een Franse school, vooral in technologie en de Franse taal, terwijl ze tijdens de rest van hun tijd een praktische opleiding volgden in bedrijven (bijv. in bakkerijen, restaurants, cafetaria s, enz.) De praktische opleiding duurde een jaar. De studenten ondertekenden persoonlijk een contract met de Franse partij terwijl de school als een soort tussenpersoon optrad. Casestudy 2. ENGOREM Ltd. (elektriciteitssector), Lodz, Polen Over het bedrijf: Specialisatie: diensten in de elektriciteitssector Omvang: groot bedrijf met ongeveer 400 personeelsleden Achtergrondinformatie: ENGOREM Sp. z o.o. werd opgericht na de herstructurering van DALKIA Łódź S.A. (voordien Zespół Elektrociepłowni w Łodzi S.A. [de Łódź Groep van warmtekrachtcentrales voor warmtevoorziening en elektriciteit]). De bedrijfsactiviteiten werden opgestart in januari In het begin werden door het bedrijf 375 mensen tewerkgesteld in vier afdelingen voor herstelling, die specialiseerden in thermische en mechanische systemen, diagnostiek, bouw en werkplaatsen, en administratie. Kort nadien werden nieuwe afdelingen opgericht om de activiteiten uit te breiden (herstel van installaties). Samenwerking met scholen voor beroepsonderwijs Het bedrijf werkt reeds lang samen met scholen in het beroepsonderwijs voor het organiseren van werkstages in bedrijven. ENGOREM Ltd. (elektriciteitssector) financierde stages en opleidingen voor studenten uit Groep nr. 9 en nr. 17 van scholen voor hoger middelbaar onderwijs die akkoord gingen dat ze in het bedrijf zouden komen werken na het einde van hun studies. ENGOREM is medeoprichter van toepassingsgerichte lessen voor elektriciens in energiecentrales in partnerscholen. Er zijn plannen in de maak voor speciale lessen voor monteurs voor elektriciteitsinstallaties in graad III van scholen voor basis beroepsonderwijs. Roemenië In Roemenië heeft de overheid inspanningen gedaan via het Ministerie van Onderwijs en Cultuur om op nationaal niveau de op school verworven vaardigheden en competenties beter af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt, zoals bij IVET in heel Europa. Gedurende de laatste tien jaar ondersteunde de Roemeense overheid de modernisering van initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen, de aankoop van nieuw materiaal en de renovatie van scholen. Zoals in alle Europese landen zijn de inspanningen van Roemenië gericht op het kwalitatiever en aantrekkelijker maken van het onderwijs, het bevorderen van een onderwijscultuur door opleidingen aan te bieden op de werkvloer, het bieden van gelijke kansen voor alle studenten en het bijdragen aan de ontwikkeling van de gemeenschap.

90 Spanje Beroepsonderwijs en beroepsopleidingen ondergaan een soort boom in Catalonië en Spanje. De interesse in deze studieprogramma s groeit en de programma s worden als uiterst nuttig ervaren. Het IVET systeem is opgedeeld in twee fases: intermediair en gevorderd. Studenten studeren respectievelijk af als Technicus of Gevorderd Technicus. Nadien kunnen ze hun studies voortzetten aan de universiteit. Studenten kunnen toetreden tot het initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen vanaf de leeftijd van 16 jaar. Werkstages zijn verplicht in IVET studierichtingen. De studenten moeten slagen in de werkstage om hun diploma te behalen. In de laatste jaren werd een tweeledig systeem ingevoerd. Studenten voeren hierbij een werkstage uit bij een bedrijf, met een contract (gelijkaardig aan het tweeledig systeem in Duitsland). In Spanje kunnen studenten hun IVET opleiding op verschillende manieren volgen: gemengd leren, afstandsonderwijs, en deeltijdse cursussen (slechts enkele studieonderdelen per jaar). Voorbeeld van beproefde methoden: Raad voor Beroepsopleidingen in Terrassa De constitutie werd goedgekeurd door de voltallige vergadering van de gemeenteraad op 25 juli De raad werd samengesteld met de volgende doeleinden: Meewerken aan een coherente planning van alle beroepsopleidingen in de stad. Het aanbod van onderwijs en opleidingen publiceren en promoten. Vereenvoudigen van opleidingen en tewerkstelling voor volwassenen. Opleidingen makkelijker afstemmen op de vraag in de bedrijfswereld. Het proces van sociale en professionele insluiting van jongeren bevorderen. De raad werd samengesteld als een stabiel werkplatform voor de verschillende coördinatoren op het gebied van onderwijs en sociale en economische kwesties. Het meest representatieve orgaan van de Raad voor Beroepsopleidingen is de voltallige vergadering, die bestaat uit: Raadsleden die alle partijen vertegenwoordigen. Vertegenwoordigers van verscheidene departementen van de gemeenteraad. Vertegenwoordigers van andere overheidsorganen (Catalaanse overheid, provinciale overheid, provinciaal bestuur) Vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties en gilden. Vertegenwoordigers van verbonden maatschappijen. Vertegenwoordigers van vakbonden. Vertegenwoordigers van onderwijscentra voor beroepsopleidingen en arbeidsmarktopleidingen. Vertegenwoordigers van de universiteit. e.a. Het systeem werkt via een permanente commissie, een expert die de raad helpt en ondersteunt, specifieke commissies en een werkplan op voorstel van de expert en goedgekeurd door de permanente commissie en de voltallige vergadering.

91 Hoofddoelstellingen Beter beroepsonderwijs en betere beroepsopleidingen. Planning van het aanbod van beroepsonderwijs en beroepsopleidingen. Ruime verspreiding van het aanbod van beroepsonderwijs en beroepsopleidingen. Betere relatie tussen het onderwijssysteem en bedrijven. Overgang van school naar werk. Werkstages in bedrijven. Werklijnen Prestatie en consolidatie. Beroepsopleidingen aanpassen aan de behoeften van bedrijven. Werkstages. Integratie op de arbeidsmarkt. Beroepsopleidingen promoten.

92 5.10. RELEVANTE DOCUMENTEN, RICHTLIJNEN EN VOORBEELDEN Vóór de werkstage: Procedure Document Verantwoordelijke deelnemer 1) Europees Curriculum Vitae IVET Student 1) Richtlijnen voor de begeleidende brief IVET Student 4) Richtlijnen voor de omschrijving van de IVET School student 4) Omschrijving van de student. Voorbeeld 1 IVET School (ES) 4) Omschrijving van de student. Voorbeeld 2 IVET School (ES) 4) Omschrijving van de student. Voorbeeld 3 IVET School (ES) 4) Omschrijving van de student. Voorbeeld 4 IVET School (PL) 4) Omschrijving van de student. Voorbeeld 5 (PL) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 5) Richtlijnen voor de beoordeling van het gastbedrijf Coördinerende organisatie in het gastland 10) Stageovereenkomst. Voorbeeld 1 (ES) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 10) Stageovereenkomst. Voorbeeld 2 (ES) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 10) Stageovereenkomst. Voorbeeld 3 (ES) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 10) Stageovereenkomst. Voorbeeld 4 (PL) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 10) Stageovereenkomst. Voorbeeld 5 (PL) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 10) Stageovereenkomst. Voorbeeld 6 (PL) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 10) Stageovereenkomst. Voorbeeld 7 (DE) IVET School, IVET Student, Gastbedrijf 12) Richtlijnen voor de gedragscode voor studenten IVET School Tijdens de werkstage: Procedure Document Verantwoordelijke deelnemer 17) Dagboek. Voorbeeld 1 (ES) IVET Student 17) Dagboek. Voorbeeld 2 (PL) IVET Student 18) Beoordeling van de student door het Bedrijfsbegeleider, IVET Student gastbedrijf. Voorbeeld 1 (ES) 18) Beoordeling van de student door het gastbedrijf. Voorbeeld 2 (DE) Bedrijfsbegeleider, IVET Student

93 Na de werkstage: Procedure Document Verantwoordelijke deelnemer 19) Certificatie van de werkstage. Voorbeeld 1 Gastbedrijf (ES) 19) Certificatie van de werkstage. Voorbeeld 2 Gastbedrijf (ES) 20) Richtlijnen voor het rapport van de stagiair IVET Student 20) Rapport van de stagiair. Voorbeeld IVET Student 21) Richtlijnen voor de tevredenheidsenquête IVET Student voor de IVET student 21) Richtlijnen voor de tevredenheidsenquête Gastbedrijf voor de bedrijfsbegeleider 23) Europass Taalpaspoort IVET Student 24) Evaluatieformulier. Voorbeeld (PL) Schoolbegeleider 25) Kwaliteitscertificaat van het gastbedrijf. Voorbeeld (ES) Coördinerende organisatie in het gastland Optioneel: Procedure Document Verantwoordelijke deelnemer NVT Gegevensformulier van de IVET School in IVET School in het gastland het gastland

94 Europees Curriculum Vitae:

95 TERUG NAAR OVERZICHT

96 Richtlijnen voor de begeleidende brief: - Voorstelling van de student. - Omschrijving van afgeronde studies of huidige studies van de student. - Motivatie van de student: waarom wil je deelnemen aan een werkstage? - Verwachtingen van de student: wat denk je te leren uit de werkstage? - Persoonlijke en beroepsgebonden verwachtingen. TERUG NAAR OVERZICHT Richtlijnen voor de omschrijving van de student: 1) Schoolcurriculum van de student: - Opleidingsonderdelen en lesuren van iedere module. - Algemene competenties verworven tijdens de studies. - Bedrijven die gewoonlijk IVET studenten opnemen uit dit vakgebied. - Aanbevolen werktaken. 2) Persoonlijk profiel: - Bekwaamheid tot zelfstandig werken. - Bekwaamheid om problemen op te lossen. - Houding wanneer geconfronteerd met moeilijkheden. - Tolerantievermogen bij frustratie. - Sociale vaardigheden. - Taalvaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven). - Opmerkingen. TERUG NAAR OVERZICHT

97 Omschrijving van de student. Voorbeeld 1 (ES) 26 : 26 Generalitat de Catalunya, Departement Onderwijs:

98

99 TERUG NAAR OVERZICHT

100 Omschrijving van de student. Voorbeeld 2 (ES): TERUG NAAR OVERZICHT

101 Omschrijving van de student. Voorbeeld 3 (ES):

102 TERUG NAAR OVERZICHT

103 Omschrijving van de student. Voorbeeld 4 (PL):

104 TERUG NAAR OVERZICHT

105 Omschrijving van de student. Voorbeeld 5 (PL): (Medisch getuigschrift) TERUG NAAR OVERZICHT

106 Richtlijnen voor de beoordeling van het gastbedrijf: 1) Bedrijfsgegevens: - Naam van het bedrijf. - Adres. - Contactgegevens: telefoon, . - Contactpersoon. - Productiesector. - Bedrijfsactiviteiten. 2) Beoordeling van het bedrijf: - Werkuren. - Afdelingen(en) die bereid zijn studenten op te nemen. - Beoordeling van de bereikbaarheid van het bedrijf: makkelijk bereikbaar, bereikbaar met het openbaar vervoer, privé-vervoer voorzien door het bedrijf. - Naleving van plaatselijke gezondheids- en veiligheidsvoorschriften. - Beoordeling van de werkplek: voldoende ruimte om het werkplan naar behoren uit te voeren, voldoende uitrusting, voldoende beschermingsmiddelen indien nodig. - Bedrijfsbegeleider: er is een begeleider aangeduid door het bedrijf, de bedrijfsbegeleider is een ervaren werknemer van het bedrijf, de bedrijfsbegeleider heeft ervaring als bedrijfsbegeleider, de bedrijfsbegeleider werd specifiek opgeleid als bedrijfsbegeleider, de bedrijfsbegeleider is voldoende beschikbaar om de student op te volgen. - Extra s aangeboden door het bedrijf: accommodatie, maaltijden, financiële steun, compensatie, enz. TERUG NAAR OVERZICHT

107 Stageovereenkomst. Voorbeeld 1 (ES): TERUG NAAR OVERZICHT

108 Stageovereenkomst. Voorbeeld 2 (ES): Generalitat de Catalunya, Departement Onderwijs:

109

110

111 TERUG NAAR OVERZICHT

112 Stageovereenkomst. Voorbeeld 3 (ES): Generalitat de Catalunya, Departement Onderwijs:

113

114

115 TERUG NAAR OVERZICHT

116 Stageovereenkomst. Voorbeeld 4 (PL):

117 TERUG NAAR OVERZICHT

118 Stageovereenkomst. Voorbeeld 5 (PL):

119 TERUG NAAR OVERZICHT

120 Stageovereenkomst. Voorbeeld 6 (PL):

121 TERUG NAAR OVERZICHT

122 Stageovereenkomst. Voorbeeld 7 (DE):

123

124

125

126

127

128 TERUG NAAR OVERZICHT

129 Richtlijnen voor de gedragscode voor studenten: - De dienstregeling op het werk respecteren en naleven. - Aanvaarding van de algemene voorwaarden van het bedrijf en alle andere overeengekomen voorwaarden. - Veiligheidsprocedures en reglementen naleven. - Technische terminologie hanteren. - Integreren in het team. - Streven naar kwalitatieve processen. - Opgedragen taken uitvoeren binnen de deadline. - Orders aanvaarden. - Zorg dragen voor persoonlijke hygiëne en algemeen uiterlijk. - Kritisch denken en het eigen werk objectief beoordelen. - Initiatief nemen om problemen op te lossen. - Voorschriften respecteren voor het gebruik van de faciliteiten en de voorziene uitrusting (accommodatie, installaties, machines, enz.). TERUG NAAR OVERZICHT

130 Dagboek Voorbeeld 1 (ES) 29 : TERUG NAAR OVERZICHT 29 Generalitat de Catalunya, Departement Onderwijs:

131 Dagboek Voorbeeld 2 (PL):

132 TERUG NAAR OVERZICHT

133 Beoordeling van de student door het gastbedrijf. Voorbeeld 1 (ES) Generalitat de Catalunya, Departement Onderwijs:

134 TERUG NAAR OVERZICHT

135 Beoordeling van de student door het gastbedrijf. Voorbeeld 2 (DE):

136 TERUG NAAR OVERZICHT

137 Certificatie van de werkstage. Voorbeeld Leonardo da Vinci, Spaans NA

138 TERUG NAAR OVERZICHT

139 Certificatie van de werkstage. Voorbeeld 2 32 TERUG NAAR OVERZICHT 32 Generalitat de Catalunya, Departement Onderwijs:

140 Richtlijnen voor het rapport van de stagiair: - Gegevens van de student. - Gegevens van het gastbedrijf. - Duur. - Taakomschrijving. - Foto s. - Ontvangst door en ondersteuning van de bedrijfsbegeleider en collega s op het werk. - Relatie met de coördinerende organisatie in het gastland. - Accommodatie. - Sterke punten: resultaat, verworven competenties. - Zwakke punten: accommodatie, coördinatie, problemen met gastbedrijf, enz. - Kopie van het certificaat voor voltooiing van de werkstage, opgesteld door het gastbedrijf TERUG NAAR OVERZICHT

141 Rapport van de stagiair. Voorbeeld 33 : TERUG NAAR OVERZICHT 33 Internship to Industry:

142 Richtlijnen voor de tevredenheidsenquête van de IVET student: - Algemene tevredenheid over de ervaring. - Steun van de bedrijfsbegeleider en van collega s op het werk. - De werksfeer. - Uitvoering van het werkplan. - Mogelijkheid om verder te bouwen op eigen initiatieven. - Zelfverbetering. - Verworven competenties. - Verworven taalvaardigheden. - Mogelijkheden voor het oefenen van een vreemde taal. - Accommodatie. - Steun van de coördinerende organisaties in het gastland en in het thuisland. - Steun van de schoolbegeleider. - Beantwoording aan verwachtingen. - Algemene conclusies en resultaten van ervaring. TERUG NAAR OVERZICHT Richtlijnen voor de tevredenheidsenquête van de bedrijfsbegeleider: - Integratie van de stagiair in het bedrijf en in het team. - Initiatieven genomen door de stagiair. - Uitvoering van het werkplan. - Doeltreffendheid van de stagiair in het uitvoeren van taken. - Verantwoordelijkheidszin van de stagiair. - Engagement en enthousiasme van de stagiair. - Aanwezigheid en stiptheid van de stagiair. - Eigendunk van de stagiair - Professionele en technische competenties in het kader van de werkstage. - Taal- en communicatievaardigheden. - Algemene tevredenheid over de ervaring (zal het bedrijf nog stagiairs opnemen in de toekomst?). TERUG NAAR OVERZICHT

143 Europass Taalpaspoort:

144 TERUG NAAR OVERZICHT

145 Formulier voor de definitieve beoordeling. Voorbeeld (PL):

146 TERUG NAAR OVERZICHT

147 Kwaliteitscertificaat van het gastbedrijf. Voorbeeld: TERUG NAAR OVERZICHT

148 Gegevens van de IVET school in het gastland: - Naam van de IVET school. - Schoolverantwoordelijke. - Contactgegevens. - Aantal studenten. - Beroepsdisciplines en kwalificaties aangeboden door de IVET school. - Bedrijven binnen het beïnvloedingsgebied van de school die regelmatig stagiairs opnemen - Activiteiten waaraan studenten uit beide landen kunnen deelnemen (taaltandems, uitwisselingsactiviteiten i.v.m. taal en cultuur, culturele trips of bezoeken, taallessen, enz.) TERUG NAAR OVERZICHT

149 6. BIJLAGEN

150 6. BIJLAGEN 6.1. VERKLARENDE WOORDENLIJST Algemene definities: VET - BEROEPSONDERWIJS EN BEROEPSOPLEIDINGEN: theoretische en praktische opleiding die studenten de vaardigheden en competenties meegeeft die nodig zijn voor het uitoefenen van een beroep. IVET INITIEEL BEROEPSONDERWIJS EN INITIELE BEROEPSOPLEIDINGEN: de algemene definitie van IVET is de voorbereiding van personen op een bepaald beroep of een bepaalde sector door specifieke vaardigheden en/of competenties aan te leren. (Dit is althans de meest gebruikelijke definitie. IVET is echter een concept dat in alle landen evolueert en deze definitie raakt daarom in vele opzichten nogal verouderd. IVET wordt niet langer enkel beschouwd als een leerweg in het beroepsonderwijs maar als een alternatief op de academische route, dat vele elementen bevat van academisch onderricht dat uiteindelijk kan leiden tot universitair onderwijs van tertiair niveau. Dat is althans een van de ambities van IVET). 34 VET INSTELLING: onderwijsinstellingen die beroepsonderwijs en beroepsopleidingen aanbieden (Vocational Education & Training - VET). IVET INSTELLING: onderwijsinstellingen die initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen aanbieden (Initial Vocational Education & Training - IVET). IVET SCHOOL: een middelbare school waar studenten de vaardigheden en/of competenties leren die nodig zijn voor het uitoefenen van een bepaald beroep. IVET STUDENT: een persoon die een opleiding volgt in initieel beroepsonderwijs. STAGIAIR: een student die de vaardigheden van een bepaald vak leert en oefent. Een persoon die een opleiding volgt in beroepsvaardigheden. 35 PLAATSING: het toewijzen van een persoon aan een geschikte (job) plaats. WERKSTAGE: een plaatsing in een bedrijf, uitgevoerd door studenten in het beroepsonderwijs als onderdeel van hun opleiding bovenop de opleiding die ze volgen in hun school. PLAATSELIJKE WERKSTAGE: werkstage die wordt uitgevoerd in een bedrijf in de buurt van de school of hogeschool in het land waar de stagiair woont. INTERNATIONALE WERKSTAGE: werkstage die wordt uitgevoerd in een bedrijf in een ander land dan het land waar de stagiair gewoonlijk verblijft. Internationale leermobiliteit waarbij stagiairs, IVET scholen en gastbedrijven betrokken zijn. BEGUNSTIGDEN VAN DE MOBILITEIT: de partijen die voordeel halen uit de mobiliteitsacties en beurzen. Dit zijn gewoonlijk de stagiairs. 34 Initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleidingen (IVET) in Europa, Cedefop, Europese onderwijsthesaurus, Cedefop, 1998.

151 6. BIJLAGEN BELANGHEBBENDEN IN DE MOBILITEIT: de betrokkenen in mobiliteitsacties. EVALUATIE: het documenteren van kennis, vaardigheden en opvattingen, gewoonlijk in meetbare termen. Nodige deelnemers: Organisaties of personen die nodig zijn om een kwalitatieve internationale werkstage te garanderen. IVET SCHOOL: de in het thuisland gevestigde instelling die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt, waar studenten beroepsopleidingen volgen en waar de vraag naar internationale werkstages ontstaat. IVET STUDENT OF STAGIAIR: een persoon die een opleiding volgt in initieel beroepsonderwijs en/of die in de loop van het vorige jaar afstudeerde aan een school die initieel beroepsonderwijs en/of initiële beroepsopleidingen aanbiedt. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET THUISLAND: instelling die de vraag naar internationale werkstages verzamelt vanuit IVET scholen in het thuisland. COORDINERENDE ORGANISATIE IN HET GASTLAND: instelling die het aanbod verzamelt van werkstages in gastbedrijven in het gastland. Deze instelling ontvangt de vraag naar internationale werkstages van de coördinerende organisatie in het thuisland. GASTBEDRIJF: het bedrijf dat de IVET student/stagiair opneemt tijdens de werkstage. BEDRIJFSBEGELEIDER: de persoon die werd aangesteld om de stagiair te begeleiden, op te leiden en te beoordelen tijdens de werkstage in het gastbedrijf. SCHOOLBEGELEIDER: onderwijzer in de IVET school die de plaatsing van IVET studenten coördineert. Optionele deelnemers: ONDERSTEUNENDE ORGANISATIE: instelling die gewoonlijk gevestigd is in het thuisland en die logistieke of financiële ondersteuning biedt aan de mobiliteitservaring. IVET SCHOOL IN HET GASTLAND: IVET instelling in het gastland waar de internationale werkstage plaatsvindt en die kan samenwerken om de werkstage te ondersteunen.

152 6. BIJLAGEN Overige concepten: WERKTAAL: dit is de taal waarin de communicatie plaatsvindt op het werk tijdens de werkstage. Dit kan de taal zijn van het gastland of een andere taal die wordt gedeeld door de gesprekspartners. WERKPLAN: de verschillende, georganiseerde activiteiten die moeten worden uitgevoerd door de stagiair tijdens de internationale werkstage. CERTIFICAAT VOOR DE VOLTOOIING VAN DE WERKSTAGE: document dat wordt ondertekend door een wettelijk vertegenwoordiger van het gastbedrijf die certificeert dat de stagiair zijn/haar werkstage in het bedrijf met succes heeft afgerond in overeenstemming met het vooropgestelde werkplan. RAPPORT VAN DE STAGIAIR: dit document wordt opgesteld door de stagiair nadat de werkstage werd beëindigd en beschrijft zijn/haar ervaring aan de hand van een aantal richtlijnen.

153 6. BIJLAGEN 6.2. VOORAFGAANDE STUDIES OVER PLAATSELIJKE IVET WERKSTAGES IN IEDER PARTNERGEBIED. GEMEENSCHAPPELIJKE KENMERKEN VAN WERKSTAGES BIJ DE VERSCHILLENDE PARTNERS Trends in IVET opleidingen: studenten per studierichting BE Antwerpen, België In schreven studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 7,06% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (6,84% in en 6,89% in ). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in : bedrijfskunde gezondheidsdiensten persoonlijk imago BG Dobrich, Bulgarije In schreven studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 55,91% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (52,42% in en 53,63% in ). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in : horeca informatietechnologie bedrijfskunde BG Plovdiv, Bulgarije In schreven studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 53,52% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (57,57% in en 55,86% in ). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in : horeca bouw en weg- en waterbouwkunde metaalbewerking DE Bautzen, Duitsland In schreven studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 18,69% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 23 jaar (17,08% in en 18,7% in ). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in : metaalbewerking horeca handel en marketing

154 6. BIJLAGEN In het Bautzen onderzoek was de leeftijdslimiet 23 jaar terwijl de studies in de andere partnerlanden de limiet vastlegden op 22 jaar. In januari 2009 telde de stad Bautzen inwoners inwoners tussen de leeftijd van 16 en 23 jaar woonden in het gebied van de regionale onderwijsinstantie, waar de gegevens voor VET studenten per discipline werden verzameld. Het gebied van de regionale onderwijsinstantie omvat twee districten: Bautzen en Goerlitz (het totaal aantal inwoners in dit gebied was in januari 2009). ES Terrassa, Spanje In schreven studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 15,10% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (13,70% in en 14,29% in ). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in : bedrijfskunde elektriciteit en elektronica sociaal-culturele diensten en gemeenschapsdiensten Geografisch gebied: de stad Terrassa PL Lodz, Polen In 2008/09 schreven studenten zich in bij staatsscholen voor beroepsonderwijs in Lodz. Dit vertegenwoordigt 13,06% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (12,41% in 2006/07 en 12,47% in 2007/08). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in : mechanica, elektronica, mechatronica, informatica economie gastronomie bouw RO Timisoara, Roemenië In schreven 1947 studenten zich in bij een IVET programma. Dit vertegenwoordigt 1,98% van het totaal aantal inwoners tussen de leeftijd van 16 en 22 jaar (2,34% in en 2,18% in ). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten in : sociaal-culturele diensten en gemeenschapsdiensten onderhoud van voertuigen met eigen beweegkracht bouw en weg- en waterbouwkunde In de Timisoara vragenlijst werden de volgende takken toegevoegd, doch met een lager aantal ingeschreven studenten: elektronica en automatisering bosbouw linnen- en lederindustrie SI Ljubljana, Slovenië In schreven studenten zich in bij een IVET programma. In datzelfde jaar schreven studenten zich in bij scholen voor hoger beroepsonderwijs. De reikwijdte

155 6. BIJLAGEN omvat heel Slovenië (nationaal niveau). De volgende studierichtingen telden het hoogste aantal studenten: handel bedrijfssecretariaat boekhouding 50 meest relevante bedrijven BE Antwerpen, België Antwerpen is de tweede grootste haven in Europa en de vierde grootste in de wereld. In 2005 behandelde de haven van Antwerpen meer dan 160 miljoen ton maritiem goederenverkeer. Ieder jaar meren zeeschepen en meer dan binnenschepen aan in deze haven. Meer dan mensen verdienen rechtstreeks of onrechtstreeks hun brood dankzij de haven van Antwerpen. De haven van Antwerpen is onmisbaar voor de invoer en uitvoer van de Europese Unie en is een draaischijf voor talloze handelsactiviteiten wereldwijd. De containerscheepvaart kent een explosieve groei van tien tot vijftien procent per jaar en vertegenwoordigt meer dan veertig procent van het maritiem verkeer in de haven van Antwerpen. Het transport en de opslag van goederen vormen een belangrijke activiteit voor een groot aantal bedrijven. Er is tevens een grote concentratie van chemische en petrochemische bedrijven. Duizenden arbeiders zijn tewerkgesteld in olieraffinaderijen. Antwerpen is bovendien een belangrijk centrum voor de diamantenhandel en telt verschillende diamantbeurzen en diamanthandelaars. De stad speelt een centrale rol in de nationale autoindustrie. Antwerpen werd de laatste jaren ook een modestad en is de thuishaven van talloze ontwerpers met internationale faam. BG Dobrich, Bulgarije De stad Dobrich is het tweede grootste economische centrum in het noordoosten van Bulgarije. De voornaamste economische sectoren zijn: voedingswaren en drank (melkproducten, olie en margarine, worsten, pasta, gevogelte, bloem, brood en gebak, veevoeder, wijn en sterke dranken, frisdranken) lichte industrie (confectiekleding voor mannen en vrouwen, bont- en lederartikelen, schoenen, meubelen, jacquard en textiel) machineconstructie (autobatterijen, opleggers en containers, landbouwmachines, radiators en filters voor voertuigen, plastiekartikelen voor de constructie van machines en de voedingsindustrie) Andere belangrijke takken binnen de Dobrich regio zijn toerisme en landbouw. BG Plovdiv, Bulgarije Plovdiv ligt in het midden van het Plovdiv district en is de tweede grootste stad in Bulgarije. Het district is verdeeld in 18 gemeenten, waarvan Plovdiv de grootste is. Het Plovdiv district vertegenwoordigt 7,5% van het BNP. In totaal zijn er meer dan regionale bedrijven. De meeste bedrijven in de regio hebben de structuur van een KMO 18,13% nationaal gezien in die categorie, en 97,83% van de bedrijven binnen die regio. Dit soort onderneming vertegenwoordigt 13,38% van de netto verkoopsinkomsten en een aandeel van 12% van de vorderingen op lange termijn van dezelfde soort ondernemingen nationaal gezien. De regio

156 6. BIJLAGEN telt 142 grote bedrijven met netto verkoopsinkomsten die goed zijn voor 9,18% van het nationaal totaal. Volgens de laatste gegevens zorgt de dienstensector met een aandeel van 56,7% voor de grootste bijdrage in de Plovdiv regio, terwijl de industriesector goed is voor 49,27% en de landbouwsector voor 39,67%. Een van de belangrijkste indicators en typische eigenschappen van de economische infrastructuur in de bovenstaande regio is de multi-sectoriële aard ervan. Het grootste aandeel is in handen van de voedingssector die zorgt voor 26% van de industriële productie in de stad en in de regio. Daarna volgen ferrometallurgie, elektriciteit en verwarming, productie van non-ferro metalen, mechanische industrieën en metaalbewerking, constructie van machines en uitrusting (voor de voedingsindustrie, vorkheftrucks, enz.), houtbewerking, textiel, schoenen, kledij, elektrische en chemische industrie, bouwindustrie, enz. Toerisme is een andere belangrijke sector waar het district een leiderspositie inneemt het gaat dan voornamelijk om kuuroorden DE Bautzen, Duitsland Bautzen, een Saksisch dorp met meer dan duizend jaar geschiedenis, ligt in het zuidoosten van Duitsland nabij de grens met Polen en de Tsjechische Republiek. Bautzen bezit een uitstekende transportinfrastructuur waaronder de federale autosnelwegen A4, de luchthaven van Bautzen-Litten, verscheidene federale wegen die naar alle richtingen leiden, en het Duitse spoorwegsysteem. De belangrijkste takken zijn de bouw van spoorvoertuigen en commerciële voertuigen, de toeleveringsindustrie voor de automobielsector, de vervaardiging van gereedschap en gietvormen, plastiekverwerking, telecommunicatie, de vervaardiging van opnameapparatuur, de vervaardiging van machines en de bouwindustrie. Internationale bedrijven zoals Philips X-Ray Engineering, Bombardier Transportation, AFT Automation & Conveying Systems, en Edding producent van schrijfmateriaal vervolledigen de plaatselijke bouwindustrie en het uitstekende plaatselijke vakmanschap. Bautzen vormt tevens een belangrijke locatie voor toekomstige technologieën dankzij nieuwe bedrijven in innovatieve takken zoals informatietechnologie en gegevensverwerking, vertegenwoordigd door Vodafone en Sphairon Technologies GmbH. ES Terrassa, Spanje Dit gebied telt verscheidene industrieën in vergelijking met de jaren 80 doordat de textielindustrie haar vooraanstaande positie verloor na een grondige herstructurering. Vandaag de dag zijn de grootste sectoren: handel, diensten voor bedrijven, gezondheidsdiensten, metaalindustrie (voornamelijk elektronica), textiel, bouw, en weg- en waterbouwkunde.

157 6. BIJLAGEN PL Lodz, Polen De economie binnen deze regio concentreert zich rond Lodz, de hoofdstad van de regio en de derde grootste en derde dichtst bevolkte stad in Polen 39% van alle bedrijven in de regio zijn geregistreerd in Lodz (2008). Hoewel het aantal buitenlandse investeerders de laatste jaren toenam, vertegenwoordigen bedrijven met buitenlandse aandeelhouders slechts 1,7% van alle bedrijven in Lodz (in 2008 een toename van 2,8% tegenover 2007), en 93% daarvan is actief in de industriële sector, de handelssector en de dienstensector. Meer dan één derde van de bedrijven die actief zijn vanuit Lodz zijn handelsfirma s, waarvan ongeveer 18% diensten aanbiedt in vastgoed, verhuur of bedrijfsondersteuning, terwijl 13,6% ervan productiebedrijven zijn. Deze drie sectoren vertegenwoordigen samen 62,6% van alle geregistreerde bedrijven in de stad. Verder op de lijst verschijnen de bouwsector (8,2%) en transportbedrijven (7,3%) (2008). Bedrijven in Lodz vervaardigen hoofdzakelijk: textiel (13,5%) voedingswaren en drank (9,3%) rubber- en plastiekproducten (7,6%) kledij en bonthandel (6,5%) metaalproducten (6,2%) elektrische machines (4,2%) RO Timisoara, Roemenië Gedurende de laatste jaren kende Timisoara een aanzienlijke economische groei door het steeds stijgende aantal investeringen uit het buitenland, voornamelijk in geavanceerde sectoren. Timisoara wordt regelmatig beschouwd als de tweede meest welvarende stad in Roemenië (na Boekarest). Naast een aantal plaatselijke investeringen heeft ook de Europese Unie aanzienlijk geïnvesteerd in Timisoara, vooral Duitsland en Italië, alsook de V.S. Sinds enkele jaren vervaardigt Continental AG hier zijn banden. Linde produceert technische gassen, en een deel van de bedradingstukken voor BMW en Audi voertuigen wordt vervaardigd door Dräxlmaier Group. Flextronics uit de V.S. bezit een groot werkterrein in het westen van de stad waar mobiele telefonie en apparatuur voor inspectiediensten van de overheid worden vervaardigd. Het Amerikaanse bedrijf Procter & Gamble produceert was- en schoonmaakmiddelen in Timisoara. Het Zwitserse bedrijf Nestlé produceert er wafels. SI Ljubljana, Slovenië De industriesector blijft de grootste werkgever in deze stad, hoofdzakelijk in de farmaceutica, petrochemie en voedingsverwerking. Andere terreinen zijn onder andere het bankwezen, financiën, transport, bouw, ambachten, diensten, en toerisme. De openbare sector zorgt voor banen in onderwijs, cultuur, gezondheidszorg en plaatselijke administratie.

158 6. BIJLAGEN Informatie over de plaatselijke omgeving Dit voorbereidend onderzoek verwijst naar 8 steden in 7 verschillende Europese landen: België, Bulgarije, Duitsland, Polen, Roemenië, Slovenië en Spanje. De grootste stad onder de projectpartners is Lodz, met meer dan inwoners. Vier van de andere steden (Antwerpen, Plovdiv, Timisoara en Ljubljana) tellen tussen de en inwoners. De drie overige projectpartners zijn gevestigd in steden met minder dan inwoners (Terrassa, Dobrich en Bautzen). Q. Nemen de studenten uit uw stad deel aan werkstages in bedrijven in omliggende steden? In alle landen behalve Roemenië nemen studenten van de partnerstad ook deel aan werkstages in bedrijven die gevestigd zijn in omliggende steden. Q. Nemen bedrijven in uw stad studenten op uit omliggende steden voor werkstages? In de meeste landen nemen de bedrijven van de partnerstad ook studenten op uit omliggende steden voor werkstages. Uitzonderingen zijn Bulgarije en Roemenië.

159 6. BIJLAGEN Werkstage reglementering Q1. Is er in uw land of regio een reglementering van kracht omtrent werkstages? In alle landen of regio s van de projectpartners bestaan er specifieke reglementeringen omtrent werkstages. Q2. Zijn de uurroosters van de werkstages in overeenstemming met de voorschriften in uw land? BE Afhankelijk van de sector. BG 2 uur per week in een IVET school/30 uur per week in een bedrijf DE 25% in een IVET school/75% in een bedrijf Deze cijfers gelden voor het tweeledig systeem. Het gedetailleerde uurrooster maakt onderdeel uit van de reglementeringen van de respectievelijke onderwijsrichting. ES Tussen 300 tot 700 uur in een IVET school (volgens opleidingsspecialiteit)/4 uur per dag in een bedrijf PL Het uurrooster (aantal uren) verschilt naargelang het type school en de beroepsprogramma s. Mogelijke plaatsen voor de werkstage: IVET school, bedrijf. Er is geen uurroosterverdeling voorzien voor deze plaatsen. RO Aantal uren van de werkstage wordt bepaald aan de hand van het leerplan van de onderwijsinstelling. In de meeste landen is het aantal uren dat de studenten spenderen in een IVET school gelinkt aan het specifieke leerplan of opleidingsprogramma. Onder het tweeledig systeem in Duitsland spenderen studenten 25% van hun tijd op school en 75% van hun tijd in een bedrijf.

160 6. BIJLAGEN Q3. Wie plant of stelt het programma op van de werkstage? (Mogelijke antwoorden: onderwijsinstelling/bedrijf/beide) In de meeste landen worden de werkstages gepland in onderling overleg tussen de onderwijsinstelling en het bedrijf. Uitzonderingen zijn Bulgarije, waar de stage gepland wordt door de onderwijsinstelling, en Duitsland, waar de stage gepland wordt door het bedrijf. Q4. Wordt er in de werkstage tijd voorzien om het werk van de student op te volgen? In de meeste landen wordt er tijdens de werkstage tijd voorzien om het werk van de student op te volgen. Dit is niet het geval in Roemenië en Slovenië.

161 6. BIJLAGEN Q5. Indien op de vorige vraag ja werd geantwoord, wie is dan verantwoordelijk voor de opvolging? (Mogelijke antwoorden: onderwijsinstelling/bedrijf/beide) In de landen waar het werk van de student wordt opgevolgd, kunnen verschillende organen bevoegd zijn voor de opvolging: de onderwijsinstelling, het bedrijf, of beide. Q 6. Bestaat er een officiële template voor de opvolging van de werkstage? In slechts twee landen wordt een officiële template gebruikt voor de opvolging van de werkstage: Duitsland en Spanje. Q 7. Worden de werkstages geëvalueerd zoals alle andere studieonderdelen van het academisch jaar? In alle landen worden de werkstages op dezelfde manier geëvalueerd als de andere studieonderdelen van het academisch jaar.

162 6. BIJLAGEN Q 8. Wie is verantwoordelijk voor de evaluatie van de werkstage? (Mogelijke antwoorden: onderwijsinstelling/bedrijf/beide) In de meeste landen wordt de verantwoordelijkheid voor de evaluatie van de werkstage gedeeld door de onderwijsinstelling en het bedrijf. Er zijn echter twee uitzonderingen. In Bulgarije wordt de evaluatie uitgevoerd door de onderwijsinstelling en in Duitsland door het bedrijf. Q 9. Zijn studenten volgens de reglementeringen omtrent werkstages verplicht om een andere verzekering af te sluiten dan de schoolverzekering? In de meeste landen schrijven de reglementeringen omtrent werkstages voor dat de student een afzonderlijke verzekering afsluit bovenop de schoolverzekering. Enkel in Bulgarije en Polen volstaat de schoolverzekering.

163 6. BIJLAGEN Q 10. Wordt in de huidige reglementering omtrent werkstages de rol van de bedrijfsbegeleider omschreven? In de meeste landen wordt in de huidige reglementering de rol omschreven van de bedrijfsbegeleider. Dat is niet het geval in België en Bulgarije. Q 10.1 Indien op de vorige vraag ja werd geantwoord, worden de taken van de bedrijfsbegeleider dan gedefinieerd? Wat zijn ze? DE ja: curriculum van de werkstage opstellen, de werkstage implementeren, alle nodige uitrusting en materialen voorzien, de werkstage evalueren. ES ja: de geplande activiteiten beoordelen; de praktische training verzenden, controleren en toezicht houden; gezondheids- en veiligheidsvoorschriften op de werkvloer naleven; regelmatig contact houden met de schoolbegeleider; het rapport opstellen voor de definitieve beoordeling. PL ja: curriculum van de werkstage opstellen, alle nodige uitrusting en materialen voorzien, nodige kwalificaties van de begeleider in functie van de werkstage, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften op de werkvloer naleven, de werkstage evalueren. RO ja: post-secundair onderwijs; logistieke, technische en technologische ondersteuning garanderen; de plaatsing coordineren en evalueren; de regelmatige aanwezigheid van de student noteren tijdens de werkstage; steun bieden omtrent het praktische programma/de portfolio en de nodige logistiek verzekeren; een definitieve beoordeling opstellen over de kennis en vaardigheden van de student. SI ja: instructies geven aan de schoolbegeleider

164 6. BIJLAGEN Q 10.2 Is er een specifieke, verplichte opleiding voorzien voor de bedrijfsbegeleider? Q 10.3 Worden er in uw land opleidingen voorzien voor toekomstige bedrijfsbegeleiders? Q 10.4 Indien op de vorige vraag ja werd geantwoord, wie geeft dan deze opleiding?

165 6. BIJLAGEN Q 11. Wordt er volgens de reglementering een vergoeding voorzien voor werkstages? Enkel in Duitsland moeten studenten die werkstages uitvoeren, worden vergoed. In alle andere partnerlanden worden werkstages enkel vergoed indien het bedrijf deze mogelijkheid aanbiedt aan de student, en zelfs in dat geval zijn er geen criteria vastgelegd omtrent de mate van vergoeding.

166 6. BIJLAGEN 6.3. GEBRUIKTE METHODOLOGIE IN PLAATSELIJKE WERKGROEPEN De onderstaande informatie werd aan alle projectpartners bezorgd tijdens de startvergadering van het project. 1. Werkstages: conceptueel kader en doelstellingen Het Leonardo programma dat we uitvoeren heeft als doel materialen en richtlijnen te ontwerpen om één enkel handboek te creëren omtrent transnationale stages voor studenten die werkervaring willen opdoen in ondernemingen. Beroepsopleidingen moeten worden beschouwd als een middel om studenten de nodige theoretische en praktische kennis te bieden om doeltreffend en op een flexibele manier aan de behoeften van de arbeidsmarkt te kunnen beantwoorden. Binnen dit kader moeten de opleidingen die worden gegeven in instellingen voor beroepsopleidingen nauw aansluiten met de realiteit in bedrijven, zowel wat de theoretische en conceptuele basis betreft als de meegegeven kennis over technologie en uitrusting. Op die manier gaan werkstages als activiteit die geen officiële baan invult een belangrijk deel uitmaken van het onderricht van studenten die deelnemen aan programma s voor beroepsopleidingen. Iemand die een werkstage uitvoert, mag nooit een openstaande betrekking invullen. De werkstage omvat het volgende: Verbeteren en verfijnen van de theoretische kennis verworven in opleidingscentra. Praktijkervaring voor studenten in een echte productieomgeving. Studenten krijgen de kans om zelf te beleven hoe een echte werkomgeving in mekaar zit. Bedrijven ontdekken de vaardigheden en standpunten van mogelijke toekomstige werknemers. Studenten in het beroepsonderwijs worden bijgestaan in het behalen van professionele kwalificaties en het vinden van een job. Strategieën worden geïmplementeerd om de kloof tussen academisch onderwijs en de arbeidswereld te verkleinen. Doel en objectieven van werkstages in het buitenland: Andere werkmethoden ontdekken Andere culturen leren kennen Een andere taal leren De persoonlijke C.V. verbeteren Meer bewustzijn creëren over het concept dat men deel uitmaakt van de Europese Unie Mobiliteit beschouwen als een echte kans op persoonlijke ontwikkeling 2. Nood aan plaatselijke werkgroepen

167 6. BIJLAGEN Werkpakket 2 van het project onderlijnt dat plaatselijke werkgroepen moeten worden opgestart zodat alle partners hun kennis en ervaring in eigen land kunnen aanwenden om positieve en negatieve factoren te identificeren bij de implementatie van werkstages. Identificatie en betrokkenheid van de belangrijkste deelnemers in iedere sector: De belangrijkste spelers en actieve tussenpersonen op het gebied van beroepsopleidingen in iedere sector (vakbonden, bedrijfsverenigingen, plaatselijke overheden, regionale overheden, IVET scholen, bedrijven, studentenverenigingen en alle andere soorten organisaties) moeten worden geïdentificeerd. Het project moet worden voorgesteld en meer bewustzijn moet worden gecreëerd bij plaatselijke tussenpersonen in ieder land zodat ze aangespoord worden om deel te nemen aan de werkgroep. Iedere partner beslist wie de belangrijkste spelers zijn in iedere sector en wat de beste strategie is opdat ze betrokken raken / deelnemen aan het project. De gekozen tussenpersonen zullen hun sector vertegenwoordigen. Enkele ideeën die nuttig kunnen blijken: Brieven verzenden naar de verschillende spelers in iedere sector waarin de acties worden uitgelegd en waarin wordt gevraagd of ze kunnen bijdragen. Plaatselijke persconferenties houden om het project voor te stellen waardoor meteen ook nieuwe verwachtingen worden gecreëerd. Interviews, vergaderingen of een persoonlijk gesprek organiseren met: Plaatselijke economische spelers - Vooraanstaande personen in bedrijven - Kamers van Koophandel, bedrijfsfederaties en -organisaties, handelsverenigingen, enz. Centra voor beroepsopleidingen Overheden Vakbonden - De deelname van alle soorten centra voor beroepsopleidingen (openbaar, privé, enz.) is belangrijk. - Het wordt aanbevolen om initieel contact op te nemen met het bestuur van het centrum. - Bij voorkeur een meer technische aanwezigheid (stagecoördinator, stagebegeleider, enz.) op de werkvergaderingen van de groep. - Gemeenteraad; beslissen welk departement het meest geschikt is (onderwijs, economische ontwikkeling, beide, enz.) - Regionale overheid; te evalueren door iedere partner in ieder land, rekening houdend met de typische eigenschappen van de betreffende sector. Indien dit nodig wordt geacht, moet worden beslist welk departement het meest geschikt is onderwijs, economische ontwikkeling, of beide.

168 6. BIJLAGEN - In vele bedrijven spelen vakbonden een sleutelrol bij het bevorderen of belemmeren van werkstages voor studenten. Hun kennis over het project en hun deelname aan het project kunnen van cruciaal belang zijn. Studenten - Bijwonen van beroepsopleidingen. Zodra de deelnemers werden gekozen, moet een LW template worden ingevuld. Dit bestand moet naar de projectcoördinator worden verstuurd voordat de eerste vergadering van de plaatselijke werkgroep plaatsvindt. Formele opstart van de plaatselijke werkgroep De werkgroep moet tenminste het volgende aantal leden tellen: 2 studenten 2 onderwijzers 2 personen uit de bedrijfswereld vakbondvertegenwoordigers (maximum 2) 1 vertegenwoordiger van ieder overheidsdepartement (onderwijs en/of tewerkstelling) die werkzaam is binnen die sector. 2 vertegenwoordigers van coördinerende organisaties (Kamers van Koophandel, bedrijfsverenigingen, enz.) Coördinerende organisaties zijn entiteiten die optreden als tussenpersoon voor de bevordering van werkstages binnen de sector. De partner kan een coördinerende organisatie zijn, indien aangewezen. De eerste vergadering: De groep introduceren. Doelstellingen formuleren voor het uit te voeren werk. Het werkplan definiëren en vastleggen. Taken verdelen onder de groepsleden. Datums en tijdstippen vastleggen voor toekomstige vergaderingen. Algemene regels voor de vergaderingen: De kennisgeving en de agenda moeten steeds op voorhand worden meegedeeld. Telefonische opvolging wordt aanbevolen om te verzekeren dat zoveel mogelijk leden de vergadering zullen bijwonen. Er moeten steeds notulen worden opgesteld die de beslissingen moeten bevatten die tijdens de vergadering werden gemaakt. Het formulier (WG template) moet worden ingevuld.

169 6. BIJLAGEN Het volgende moeten naar de projectcoördinator worden verzonden binnen de 10 dagen na de vergadering: - De notulen van de vergadering. - Foto s van de vergadering. - Gepubliceerde persberichten over het project. - Geplande datum voor de volgende vergadering. Er moeten inspanningen worden geleverd om te verzekeren dat beslissingen worden genomen en documenten worden goedgekeurd mits algemene goedkeuring van de aanwezigen. Indien geen consensus kan worden bereikt, moeten de tegenstrijdigheden worden vermeld in de notulen met vermelding van de sectoren die niet akkoord gingen. Er moeten minstens drie vergaderingen worden gehouden. Werkplan voor plaatselijke werkgroepen De taken van de plaatselijke werkgroepen worden opgedeeld in drie fases: 1 e fase: vergaderingen van de plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen, een intern gesprek te houden binnen de plaatselijke werkgroepen, en het definitieve rapport op te stellen. Dit is de fase waaraan we momenteel werken en dit is ook de reden voor het bijeenroepen van deze vergadering en voor wat we daarna zullen bespreken. De andere fases worden louter beschreven ter informatie. Planning: van 1 februari 2009 tot 31 August 2009 (indiening definitief document) Iedere plaatselijke partner stelt een eigen planning op, rekening houdend met de datum voor de indiening van het definitieve rapport. (Deze planning moet worden ingediend bij de coördinator van het programma). 2 e fase: het handboek helpen herzien en bijdragen leveren terwijl het handboek wordt opgesteld (meewerken aan het definitieve document). Zodra de eerste fase voltooid is, zou het nuttig zijn indien de werkgroepen actief bleven. Hun opdracht in deze fase is gericht op de plaatselijke bijdragen die ze leveren om te zorgen voor een kwalitatief handboek. Planning: deze fase zal uitvoerig worden besproken tijdens de volgende bijeenkomst van de partners (mei 2010). 3 e fase: strategie opstellen voor de verspreiding / het communiceren van het definitieve Leonardo handboek binnen hun gebied. Een plaatselijk plan opstellen dat de beste strategie biedt om lokaal en internationaal beproefde methoden te behalen.

170 6. BIJLAGEN Conclusies definitief rapport over verspreiding/communicatie. Planning: deze fase zal uitvoerig worden besproken tijdens de volgende bijeenkomst van de partners (mei 2010). Hieronder vindt u de activiteiten die gepland zijn voor de eerste fase: 1 e fase: Geplande vergaderingen van de plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen, een intern gesprek te houden binnen de plaatselijke werkgroepen, en het definitieve rapport op te stellen. Vergaderingen plannen van plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen. Intern gesprek houden binnen de plaatselijke werkgroepen. Definitieve plaatselijk rapport opstellen. Vergaderingen plannen van plaatselijke werkgroepen om informatie te verzamelen Hieronder vindt u enkele richtlijnen omtrent de werking van de plaatselijke werkgroepen: In het definitieve rapport MOETEN oplossingen worden vermeld voor de gestelde problemen. Iedere plaatselijke partner is echter bevoegd om verder in te gaan op de kwesties waarmee ze worden geconfronteerd om de informatie te verzamelen die ze als nuttig beschouwen en die de kwaliteit van het definitieve rapport ten goede kan komen. Er moeten minstens drie plaatselijke werkgroepvergaderingen worden gehouden. Iedere partner beslist echter zelf over de eigen interne werkprocedures. Bijvoorbeeld: de plaatselijke partner kan ieder onderdeel afzonderlijk bespreken met iedere sector en vervolgens de informatie bespreken tijdens de vergadering van de plaatselijke werkgroep, of de plaatselijke partner kan de onderwerpen van iedere sector afhandelen binnen de plaatselijke werkgroep en vervolgens een bespreking organiseren met alle sectoren samen. Enkele onderwerpen worden herhaald in de verschillende sectoren omdat het net de bedoeling is om een overzicht te krijgen van alle standpunten. Werkblokken 1) Kwesties die moeten worden geëvalueerd met de verschillende sectoren. 2) Omschrijvingen van de rol van de deelnemers die betrokken zijn bij internationale werkstages. 1) Kwesties die geëvalueerd moeten worden met de verschillende sectoren

171 6. BIJLAGEN De sectoren met wie we tijdens de plaatselijke werkgroepvergaderingen kwesties naar voren willen brengen ter evaluatie/bespreking zijn: Bedrijfswereld. Onderwijssector. Vakbonden. Studenten. Vertegenwoordigers van overheidsinstanties en coördinerende organisaties. Essentiële kwesties ter evaluatie met de bedrijfssector: Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Welke voordelen kan de bedrijfswereld volgens u halen uit het opnemen van plaatselijke en transnationale studenten voor werkstages? Zijn er bezwaren? Hoe scoort u uw ervaring met het opnemen van studenten voor een werkstage? Plaatselijke of transnationale studenten? Wat zijn op basis van uw ervaring de sterke en zwakke punten? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van de bedrijven? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Algemene kenmerken van het gewenste profiel van studenten die deelnemen aan een werkstage: plaatselijke en transnationale studenten. Vormt de taal een probleem? In welke talen kunnen volgens u transnationale werkstages worden uitgevoerd in uw omgeving? Wat is volgens u de beste tijd van het jaar voor studenten om deel te nemen aan een werkstage? Waarom? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Essentiële kwesties ter evaluatie met de onderwijssector: Nemen uw studenten regelmatig deel aan werkstages in plaatselijke bedrijven? En in buitenlandse bedrijven? Hoe scoort u deze werkstages?

172 6. BIJLAGEN Zouden uw studenten deelnemen aan werkstages in bedrijven in het buitenland? Denkt u dat zulke stages uw studenten ten goede zouden komen? Denkt u dat plaatselijke bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Uw visie op plaatselijke werkstages: - Voorzien bedrijven deze mogelijkheid en de nodige faciliteiten? - Worden studenten goed opgevangen in bedrijven? - Hebben de studenten een bedrijfsbegeleider in de onderneming? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Welke voordelen kunt u halen uit het sturen van studenten naar plaatselijke en transnationale werkstages? Zijn er bezwaren? Hoe scoort u op basis van uw ervaring de plaatselijke en transnationale werkstages van studenten? Wat zijn op basis van uw ervaring de sterke en zwakke punten van werkstages in bedrijven? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van het onderwijs? Wat is volgens u de beste tijd van het jaar voor studenten om deel te nemen aan een werkstage? En transnationale werkstages? Denkt u dat werkstages aansluiten bij de opleiding die de studenten krijgen in het onderwijscentrum? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Vormt de taal een probleem bij transnationale werkstages? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Essentiële kwesties ter evaluatie met vakbonden: Hoe scoort u de werkstages van studenten in bedrijven? Denkt u dat ze nuttig zijn voor studenten? Denkt u dat ze nuttig zijn voor bedrijven? Denkt u dat ze nuttig zijn voor huidige en/of toekomstige werknemers? Welke voordelen kunnen vakbonden halen uit het opnemen van studenten in plaatselijke en transnationale werkstages? Zijn er bezwaren? Zou u de weg effenen voor plaatsingen van studenten in ondernemingen binnen uw sector of in uw bedrijf? Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages?

173 6. BIJLAGEN En buitenlandse studenten? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van de vakbonden? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Essentiële kwesties ter evaluatie met studenten: Nemen studenten in uw omgeving regelmatig deel aan werkstages in plaatselijke bedrijven? Of in bedrijven in het buitenland? Hoe scoort u deze werkstages? Denkt u dat ze nuttig zijn voor studenten? Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Uw visie op plaatselijke werkstages: - Voorzien bedrijven de mogelijkheid en de nodige faciliteiten? - Worden studenten goed opgevangen in bedrijven? - Hebben de studenten een bedrijfsbegeleider in de onderneming? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Wat is volgens u de aanbevolen minimum- en maximumduur van werkstages voor studenten in bedrijven, vanuit het perspectief van de student? Aanbevolen minimum- en maximumleeftijd voor studenten om deel te nemen aan een werkstage. Wat is volgens u de beste tijd van het jaar voor studenten om deel te nemen aan een werkstage? Waarom? Denkt u dat werkstages aansluiten bij de opleiding die u krijgt in het onderwijscentrum? Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? Welke voordelen kunnen er volgens u gehaald worden uit het sturen van plaatselijke en transnationale studenten voor werkstages? Zijn er bezwaren? Denkt u dat de taal een probleem vormt bij transnationale werkstages?

174 6. BIJLAGEN Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Wat verwacht u/heeft u nodig van de intermediaire organisatie die u opvangt in het gastland? Andere aspecten die u belangrijk acht. Kwesties ter evaluatie met de overheid en met intermediaire organisaties Hoe scoort u de werkstages van studenten in bedrijven? Denkt u dat bedrijven bereid zijn om plaatselijke studenten op te nemen voor werkstages? En buitenlandse studenten? Is het nodig om meer bewustzijn te creëren op lokaal niveau? Indien u denkt van wel, welke sectoren zouden volgens u moeten worden aangesproken? Waarop zouden deze bewustmakingsacties moeten gericht zijn? Indien bewustmakingsacties nodig zijn, wie is volgens u de beste partij om ze uit te voeren en hoe zouden ze moeten worden uitgevoerd? Welk soort relatie heerst er volgens u tussen plaatselijke bedrijven en centra voor beroepsopleidingen? Heeft deze relatie nood aan verbetering? Wat moet er gebeuren? In welke talen kunnen volgens u transnationale werkstages plaatsvinden in uw werkomgeving? Bestaat er een afdeling binnen uw organisatie die zich bezighoudt met de optimalisering van beroepsonderwijs en/of die contact heeft met werkstages in bedrijven? Zal de sector die u vertegenwoordigt de nodige ondersteuning en samenwerking bieden om te zorgen voor kwalitatieve werkstages voor plaatselijke en transnationale studenten? Hoe denkt u zelf te kunnen bijdragen? Andere aspecten die u belangrijk acht. Heeft u programma s of projecten ontwikkeld voor transnationale werkstages? 2) Omschrijving van de rol van deelnemers betrokken bij internationale werkstages De betrokkenheid van personen met ervaring in een brede waaier van domeinen is noodzakelijk om kwalitatieve transnationale werkstages te garanderen. Mogelijke betrokkenen: Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het thuisland vertegenwoordigt Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het gastland vertegenwoordigt Student IVET scholen of hogescholen die studenten naar het buitenland sturen Bedrijven Bedrijfsbegeleiders Dit onderdeel bevat ter informatie de nodige deelnemers en een overzicht van hun taken en verantwoordelijkheden, alsook de minimumvereisten waaraan ze moeten voldoen.

175 6. BIJLAGEN Van de plaatselijke werkgroepen wordt verwacht dat ze hun eigen voorstellen opstellen door de oorspronkelijke voorstellen te wijzigen, uit te breiden of te herschrijven. Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het thuisland vertegenwoordigt Taken en verantwoordelijkheden: Contact onderhouden met de intermediaire organisatie in het gastland Informatie over gastland / stad/gemeente / aanbevelingen Taalcursus in het gastland Controleren van werkstages e.a. Minimumvereisten: Persoon die de omgeving goed kent: - Stad/gemeente, bedrijven, accommodatie - Vertrouwd met de filosofie van werkstages in bedrijven e.a. Bemiddelaar die de coördinerende organisatie in het gastland vertegenwoordigt Taken en verantwoordelijkheden: Op zoek gaan naar bedrijven voor werkstages Op zoek gaan naar accommodatie voor de student Studenten in het gastland verwelkomen Permanent beschikbaar zijn voor de student in geval van vragen, enz. Controleren van werkstages e.a. Minimumvereisten: Persoon die de omgeving goed kent: - Stad/gemeente, bedrijven, accommodatie - Vertrouwd met de filosofie van werkstages in bedrijven - Goede connecties in de stad/gemeente e.a. Student: Taken en verantwoordelijkheden: Het materiaal en de uitrusting respecteren De opgedragen taken uitvoeren Regelmatig contact opnemen met de persoon die de intermediaire organisatie vertegenwoordigt Het uurrooster van het bedrijf naleven en respecteren Rapport opstellen over de werkstage

176 6. BIJLAGEN Minimum aantal punten dat het rapport moet bevatten: e.a. - Studentgegevens - Bedrijfsgegevens - Duur van de werkstage - Uitgevoerde taken - Foto s - Kopie van het certificaat voor de voltooiing van de werkstage - Sterke punten van de werkstage (hoe nuttig de werkstage geweest is, wat ik er uit gehaald heb) - Zwakke punten (wat verkeerd liep: accommodatie, iets in het bedrijf tijdens de werkstage, enz.) Minimumvereisten: Voldoende kennis van de werktaal (Engels of de taal van het gastland) Minimumopleiding nodig voordat de student aan een werkstage kan deelnemen Minimum/maximumleeftijd Indien de student minderjarig is: specifieke toelating indien nodig Bestaande kennis over het land vóór vertrek e.a. IVET scholen of hogescholen die studenten naar het buitenland sturen: Taken en verantwoordelijkheden: Omschrijving van de taken die de student kan uitvoeren Omschrijving van de eigenschappen van de student Bewustzijn creëren bij studenten en informatie verspreiden Stageovereenkomsten voorstel voor een basisovereenkomst Verzekering: - Reis - Persoonlijke schade - Financiële aansprakelijkheid en publieke aansprakelijkheid - Verzekering in het bedrijf Specificatie en inhoud van werkstages Werkplanvoorstel Minimum aantal punten dat het werkplan moet bevatten: taken die de student reeds heeft uitgevoerd, hun kennis alsook de taken die ze zouden kunnen uitvoeren op basis van die kennis, andere taken die de student kunnen motiveren, enz. Beoordeling van de werkstage (samen met het bedrijf) Soort beoordeling (gewoonlijk permanent omschrijving) Waar vindt de beoordeling plaats; is er een officieel logboek Omschrijving van de criteria voor de beoordeling van de student, het bedrijf en de bedrijfsbegeleider Certificaat voor de voltooiing van de werkstage: - Wat is het - Wat moet het certificaat vermelden - Voorstel tot een voorbeeldcertificaat

177 6. BIJLAGEN e.a. - Specificeren welke instelling verantwoordelijk is voor de uitgifte van het certificaat Gastbedrijven: Taken en verantwoordelijkheden: De student verwelkomen De werkstage aanpassen aan de opleiding van de student Basismateriaal voorbereiden om een goede werkstage-ervaring te verzekeren: computer, tafel, werkuitrusting en de gepaste veiligheidsmaatregelen, enz. Beoordeling van de werkstage (samen met de school of hogeschool) Soort beoordeling (gewoonlijk permanent omschrijving) Waar vindt de beoordeling plaats; is er een officieel logboek e.a. Minimumvereisten: Naleving van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften Makkelijke bereikbaarheid Het bedrijf is groot genoeg (aantal werknemers, omzet, enz.) Geschikte uitrusting e.a. Bedrijfsbegeleiders: Taken en verantwoordelijkheden: Verwelkomen van de student in het bedrijf De student begeleiden tijdens de werkstage Zorgen voor kwalitatieve werkstages in het bedrijf Zorgen dat het programma kan worden uitgevoerd Beoordeling en definitief rapport over de werkstage (indien nodig afhankelijk van het programma) e.a. Minimumvereisten: Voldoende kennis van de taal die wordt gebruikt om met de student te communiceren Onderwijsvaardigheden Specifieke opleiding gevolgd / ervaring opgedaan als bedrijfsbegeleider e.a. Interne besprekingen van plaatselijke werkgroepen Zodra de opinies van de verschillende sectoren werden verzameld, moeten ze worden geanalyseerd voordat het definitieve rapport kan worden opgesteld waarin het standpunt van iedere sector over werkstages in bedrijven wordt vermeld.

178 6. BIJLAGEN Het definitieve rapport opstellen Het definitieve rapport beschrijft de overeengekomen aspecten en benadrukt de onderdelen waarover onenigheid ontstond, met een overzicht van de standpunten van de betrokken sectoren in geval van meningsverschillen. Dit rapport moet aan de coördinator van het programma worden bezorgd tegen 31 augustus De aanbevolen structuur moet worden opgevolgd om het verzamelen van alle voorstellen van de verschillende partijen te vergemakkelijken (FR template). Overzicht van het definitieve rapport: Hoe de verschillende deelnemers werden geïdentificeerd. Hoe contacten werden gelegd: telefonisch, per brief, via een interview, enz. De strategie die werd gebruikt om de deelnemers bij het project te betrekken. Overzicht van de personen / instellingen waarmee contact werd opgenomen. Overzicht van de personen / instellingen die lid zijn van de werkgroep. Definitieve besluiten van de vergaderingen, met vermelding van het standpunt van: - De personen uit de bedrijfswereld - De studenten - De scholen en hogere beroepsscholen - De intermediaire organisaties - De sociale en economische partijen Opmerkingen en specifieke lokale kenmerken van werkstages bij bedrijven in het betrokken land. Definitieve conclusies omtrent het hele project. Aanbevelingen omtrent internationale werkstages in bedrijven. Bijlagen: materiaal van de werkgroepleden dat bij het rapport kan worden gevoegd (optioneel).

179 6. BIJLAGEN

180 6. BIJLAGEN

181 Project Partners: Project financed by the European Commission Directorate-General for Education and Culture

1. WAAROM DIT HANDBOEK? 2

1. WAAROM DIT HANDBOEK? 2 2 1.1. WAAROM DIT HANDBOEK? Internationale mobiliteit wordt steeds meer een absolute noodzaak op een arbeidsmarkt waar een sterke vraag heerst naar meer flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Een van de

Nadere informatie

3. INTERNATIONALE WERKSTAGES

3. INTERNATIONALE WERKSTAGES 3. INTERNATIONALE WERKSTAGES 3.1. CONCEPT Beroepsopleidingen moeten worden beschouwd als een middel om studenten de nodige theoretische en praktische kennis te bieden zodat ze op een flexibele en doeltreffende

Nadere informatie

4.1 HET Q-PLACEMENTS MODEL

4.1 HET Q-PLACEMENTS MODEL 4 HET Q-PLACEMENTS MODEL 4 HET Q-PLACEMENTS MODEL 41 HET Q-PLACEMENTS MODEL Het Q-Placements model werd speciaal ontworpen om te verzekeren dat de verwachtingen van de begunstigden van de mobiliteit worden

Nadere informatie

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 4 mei 2018 (OR. en) 8301/18 NOTA van: aan: JEUN 48 MIGR 51 SOC 213 EDUC 134 het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) Raad nr. vorig doc.: 7831/1/18 JEUN

Nadere informatie

Verwelkoming. Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen (Confucius)

Verwelkoming. Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen (Confucius) Verwelkoming Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen (Confucius) Informatie Oproepronde 2018 ERASMUS+ KERNACTIE 1 KA1 IN ERASMUS+ SCHOOL- ONDERWIJS SPORT BEROEPS- ONDERWIJS EN OPLEIDING

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0389/2. Amendement. Dominique Bilde namens de ENF-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0389/2. Amendement. Dominique Bilde namens de ENF-Fractie 25.1.2017 A8-0389/2 2 Visum 18 gezien de verklaring over de bevordering van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie door middel van onderwijs (Verklaring

Nadere informatie

Het Q-Placements model. Profiel en minimumvereisten. Functies en verantwoordelijkheden. Actieprocedures. Controle, beheer en evaluatie

Het Q-Placements model. Profiel en minimumvereisten. Functies en verantwoordelijkheden. Actieprocedures. Controle, beheer en evaluatie IVET STUDENT Gebruikershandleiding Het Q-Placements model Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden Actieprocedures Controle, beheer en evaluatie Specifieke kenmerken van deelnemende

Nadere informatie

Het Q-Placements model. Profiel en minimumvereisten. Functies en verantwoordelijkheden. Actieprocedures. Controle, beheer en evaluatie

Het Q-Placements model. Profiel en minimumvereisten. Functies en verantwoordelijkheden. Actieprocedures. Controle, beheer en evaluatie GASTBEDRIJF/BEDRIJFSBEGELEIDER Gebruikershandleiding Het Q-Placements model Profiel en minimumvereisten Functies en verantwoordelijkheden Actieprocedures Controle, beheer en evaluatie Specifieke kenmerken

Nadere informatie

Erasmus voor iedereen Veelgestelde vragen (zie ook IP/11/1398)

Erasmus voor iedereen Veelgestelde vragen (zie ook IP/11/1398) MEMO/11/818 Brussel, 23 november 2011 Erasmus voor iedereen Veelgestelde vragen (zie ook IP/11/1398) Wat is Erasmus voor iedereen? Erasmus voor iedereen is het nieuwe door de Europese Commissie voorgestelde

Nadere informatie

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 Kwaliteitsvol jeugdwerk Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 In vogelvlucht Kwaliteitsvol jeugdwerk Toelichting bij de politieke discussie in de EU en het traject van de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

CP IT-COMENIUS-C3PP

CP IT-COMENIUS-C3PP 114426 CP-1-2004-1-IT-COMENIUS-C3PP Elk kind heeft recht op een school met een cultuur van kwaliteitsontwikkeling gebaseerd op synergie tussen interne en externe evaluatieprocessen Deze verklaring komt

Nadere informatie

Samenvatting project Blueprint - Toekomstbestendige vaardigheden voor de maritieme transportsector (Sector Skills Alliances for implementing a new

Samenvatting project Blueprint - Toekomstbestendige vaardigheden voor de maritieme transportsector (Sector Skills Alliances for implementing a new Samenvatting project Blueprint - Toekomstbestendige vaardigheden voor de maritieme transportsector (Sector Skills Alliances for implementing a new strategic approach ( Blueprint ) to sectoral cooperation

Nadere informatie

2.5. Opzetten van een Bijzondere Onderhandelingsgroep (BOG). Stappen

2.5. Opzetten van een Bijzondere Onderhandelingsgroep (BOG). Stappen 2.5. Opzetten van een Bijzondere Onderhandelingsgroep (BOG). Stappen 2.5.0. Inleiding over het opstarten van een BOG Opstarten van een bijzondere onderhandelingsgroep (BOG) Wetenschappelijk onderzoek en

Nadere informatie

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers Brussel, 23 november 2011 - Tot 5 miljoen mensen, bijna tweemaal zo veel als nu, krijgen de kans om in het

Nadere informatie

ATLEC. Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum. State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting

ATLEC. Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum. State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting ATLEC Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting WP nummer WP titel Status WP2 State of the Art en Onderzoeksanalyse F Project startdatum

Nadere informatie

Bruikbare Aanbevelingen om de EILEEN- Benadering toe te passen

Bruikbare Aanbevelingen om de EILEEN- Benadering toe te passen Bruikbare Aanbevelingen om de EILEEN- Benadering toe te passen Verbeterd interculturele leren in Europese ondernemingen Nederlandstalige Versie Dutch Language Version De EILEEN Aanbevelingen Introductie

Nadere informatie

1. Mobiliteitscoach, van idee tot project: Inleiding

1. Mobiliteitscoach, van idee tot project: Inleiding 1. Mobiliteitscoach, van idee tot project: Inleiding De afsluitende bijeenkomst van het Leonardo-project Key to Mobility vond plaats in september 2011. Het resultaat van het project was een trainingscursus

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1249 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100 NOTA van aan: nr. Comv.: Betreft: het voorzitterschap het Onderwijscomité 11704/05 EDUC 123 STATIS 75 - COM(2005)

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) 8035/17 JEUN 48 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: 7679/17 JEUN 39 Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de

Nadere informatie

Make it work! Virtuele mobiliteit in internationale stages integreren: een snelgids

Make it work! Virtuele mobiliteit in internationale stages integreren: een snelgids Make it work! Virtuele mobiliteit in internationale stages integreren: een snelgids Wat? Internationale stages worden steeds belangrijker in de context van de internationalisering van hoger onderwijs en

Nadere informatie

Projectoproep voor de lancering van een Belgisch platform «Digitalisering voor ontwikkeling» (Digital for Development, D4D)

Projectoproep voor de lancering van een Belgisch platform «Digitalisering voor ontwikkeling» (Digital for Development, D4D) Projectoproep voor de lancering van een Belgisch platform «Digitalisering voor ontwikkeling» (Digital for Development, D4D) 1 Inleiding Meer dan ooit is onze toekomst digitaal. Op Europees niveau speelt

Nadere informatie

Milan Zver "Erasmus": het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport (COM(2018)0367 C8-0233/ /0191(COD))

Milan Zver Erasmus: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport (COM(2018)0367 C8-0233/ /0191(COD)) 25.3.2019 A8-0111/171 171 Overweging 2 (2) In haar mededeling van 14 november 2017 ("De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur") heeft de Commissie haar visie uiteengezet om tegen 2025

Nadere informatie

Bijlage Actieplan voor mobiliteit

Bijlage Actieplan voor mobiliteit bron : http://www.emis.vito.be Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen dd. 23-12-2000 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 371 van 23/12/2000 RESOLUTIE VAN DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS

Nadere informatie

EUROPEES LABEL VOOR INNOVATIEF TALENONDERWIJS 2008

EUROPEES LABEL VOOR INNOVATIEF TALENONDERWIJS 2008 EUROPEES LABEL VOOR INNOVATIEF TALENONDERWIJS 2008 INFORMATIEBROCHURE INHOUDSTAFEL 1. Wat is het Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs? 2. Welk is het thema van het Europees Label voor Innovatief

Nadere informatie

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Advies ten gronde over certificaatsupplementen ADVIES Algemene Raad 27 november 2008 AR/KST/ADV/012 Advies ten gronde over certificaatsupplementen VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Nadere informatie

Mobiliteit. Onderwijs Normen

Mobiliteit. Onderwijs Normen Kwaliteit Erkenning Mobiliteit Onderwijs Normen Werkgelegenheid Kwalificaties en opleidingsprogramma s gericht op de arbeidsmarkt ontwikkelen Het VSPORT + Project Het VSPORT + Project heeft als hoofddoel

Nadere informatie

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B Raad van de Europese Unie Brussel, 6 mei 2019 (OR. en) 8653/19 EDUC 214 SOC 321 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Voorbereiding

Nadere informatie

INTELLECTUAL OUTPUT 6

INTELLECTUAL OUTPUT 6 EuroDuaLE INTELLECTUAL OUTPUT 6 Evaluatieverslagen Samenvatting Medegefinancierd door het Erasmus+-programma van de Europese Unie - 2015-1-IT02-KA203-015386 EuroDuaLE INTELLECTUAL OUTPUT 6 Evaluatieverslagen

Nadere informatie

04 Support staff training

04 Support staff training Het introduceren van referentiekaders voor kwaliteitsborging op het gebied van beroepsonderwijs en training (VET) is de afgelopen jaren tot een prioriteit uitgegroeid. Tijdens de vroege stadia van de ontwikkeling

Nadere informatie

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen 1 2 3 4 1. Wat is beleidsvoerend vermogen? De scholen die een succesvol beleid voeren, gebruiken hun beleidsruimte maximaal zodat de onderwijskwaliteit

Nadere informatie

1 Doel van de het deelnemersrapport

1 Doel van de het deelnemersrapport Deelnemersrapport Oproep 2018 KA1 Mobiliteit van individuen Lerenden in het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding Velden aangeduid met een * zijn verplicht 1 Doel van de het deelnemersrapport Dit eindrapport

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN. Tenuitvoerlegging van het Bolognaproces stand van zaken en follow-up

AANGENOMEN TEKSTEN. Tenuitvoerlegging van het Bolognaproces stand van zaken en follow-up Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN P8_TA(2018)0190 Tenuitvoerlegging van het Bolognaproces stand van zaken en follow-up Resolutie van het Europees Parlement van 19 april 2018 over de tenuitvoerlegging

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) PUBLIC 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512 IEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal aan: de Raad en de vertegenwoordigers

Nadere informatie

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling Consultatieproces Dit document bevat de ontwerpvisie die resulteerde uit de conferentie Winning through twinning, die van 17

Nadere informatie

voor beroepsonderwijs en -opleiding (2009/C 155/02)

voor beroepsonderwijs en -opleiding (2009/C 155/02) 8.7.2009 Publicatieblad van de Europese Unie C 155/11 AANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juni 2009 betreffende de invoering van het Europees systeem voor studiepuntenoverdracht voor

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) 12470/05 LIMITE PUBLIC JEUN 47 EDUC 134 SOC 355 NOTA van aan: het voorzitterschap de Groep jeugdzaken Nr. vorig doc.: 11409/05

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016 Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-1135/2016 19.10.2016 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016 ingediend overeenkomstig artikel 128, lid

Nadere informatie

R E C R U I T M E N T R E S O U R C E S R E S U L T S DE DRIJVENDE KRACHT ACHTER DYNAMISCHE ICT RECRUITMENT OPLOSSINGEN

R E C R U I T M E N T R E S O U R C E S R E S U L T S DE DRIJVENDE KRACHT ACHTER DYNAMISCHE ICT RECRUITMENT OPLOSSINGEN R E C R U I T M E N T R E S O U R C E S R E S U L T S DE DRIJVENDE KRACHT ACHTER DYNAMISCHE ICT RECRUITMENT OPLOSSINGEN VERDER KIJKEN HumanR is dé specialist bij uitstek op het gebied van werving, selectie

Nadere informatie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie Opdrachtsverklaring Missie - Visie 1. Missie Sint-Lodewijk biedt aangepast onderwijs en/of begeleiding op maat aan kinderen, jongeren en volwassenen met een motorische beperking. Ook het gezin en breder

Nadere informatie

Manual: handleiding opstarten Skills Lab

Manual: handleiding opstarten Skills Lab Manual: handleiding opstarten Skills Lab Dit is een handleiding voor professionals die zelf een Skills Lab willen starten. Skills Lab wil de werkmogelijkheden voor mensen met ASS vergroten door hen te

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016 Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-1134/2016 19.10.2016 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016 ingediend overeenkomstig artikel 128, lid

Nadere informatie

Erasmus+ Vaak gestelde vragen

Erasmus+ Vaak gestelde vragen EUROPESE COMMISSIE MEMO Straatsburg/Brussel, 19 november 2013 Erasmus+ Vaak gestelde vragen (zie ook IP/13/1110) Wat is Erasmus+? Erasmus+ is het nieuwe programma van de Europese Unie voor onderwijs, opleiding,

Nadere informatie

Voorlichtingsbijeenkomst Mobiliteit Nieuwkomers

Voorlichtingsbijeenkomst Mobiliteit Nieuwkomers Voorlichtingsbijeenkomst Mobiliteit Nieuwkomers Eline van der Net Antoine van der Putten Utrecht, 8 oktober 2012 Deze presentatie wordt naar u gemaild (als u ingeschreven staat als deelnemer vandaag) en

Nadere informatie

(Adviezen) BESTUURLIJKE PROCEDURES EUROPESE COMMISSIE

(Adviezen) BESTUURLIJKE PROCEDURES EUROPESE COMMISSIE 25.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie C 93/17 V (Adviezen) BESTUURLIJKE PROCEDURES EUROPESE COMMISSIE OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/15/11 In het kader van het programma voor een

Nadere informatie

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en het Directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer van de Europese Commissie

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Over de School Education Gateway. Het Europese online platform voor onderwijs

Over de School Education Gateway. Het Europese online platform voor onderwijs Over de School Education Gateway Het Europese online platform voor onderwijs EEN PLEK OM BEZIG TE ZIJN MET EUROPEES BELEID EN PRAKTIJK OP HET GEBIED VAN ONDERWIJS Over De School Education Gateway, gepresenteerd

Nadere informatie

ENTANGLE - Nieuwsbrief

ENTANGLE - Nieuwsbrief INHOUD Projectachtergrond 1 Projectomschrijving 2 Partners 3 Kick ck-off meeting in Brussel 4 Rethinking Education 4 Contactgegevens en LLP 5 ENTANGLE vindt zijn oorsprong in de dagelijkse praktijk binnen

Nadere informatie

Kamerstukken II, 2015/16, nr Kamerstukken II, 2016/17, nr Kamerstukken II, 2013/14, nr. 1780

Kamerstukken II, 2015/16, nr Kamerstukken II, 2016/17, nr Kamerstukken II, 2013/14, nr. 1780 Fiche 4: Aanbeveling Europees kader voor leerlingplaatsen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Voorstel voor een Aanbeveling van de Raad inzake een Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR A. DOEL VAN DE FUNCTIE: Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen

Nadere informatie

Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet;

Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet; 1/5 SAMENWERKINGSAKKOORD TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, HET VLAAMSE GEWEST EN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE BEVORDERING VAN DE ALGEMENE SAMENWERKING Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet; Gelet

Nadere informatie

8034/17 rts/pau/ln 1 DG E - 1C

8034/17 rts/pau/ln 1 DG E - 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) 8034/17 NOTA van: aan: Gedurende verschillende vergaderingen heeft de Groep jeugdzaken bovengenoemde ontwerpresolutie opgesteld met het oog op aanneming

Nadere informatie

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN NL NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN AGE- STANDPUNT IN HET KADER VAN HET 2007 - EUROPEES JAAR VAN GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN The European Older People s Platform La Plate-forme européenne des Personnes

Nadere informatie

Stafmobiliteit gewikt en gewogen

Stafmobiliteit gewikt en gewogen Stafmobiliteit gewikt en gewogen Isabelle De Ridder Vlaamse Onderwijsraad Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) Strategische adviesraad voor het beleidsdomein onderwijs en vorming - Opdracht: o Adviezen op vraag

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 242 van GRIET COPPÉ datum: 20 januari 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Buitenlandse werkkrachten - Zorgsector Op mijn schriftelijke

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN M.11i.0419 De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN versie 02 M.11i.0419 Naam notitie/procedure/afspraak Visie op professionaliseren Eigenaar/portefeuillehouder Theo Bekker

Nadere informatie

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 4 november 2016 (OR. en) 13617/16 JEUN 84 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: 13344/16 JEUN 76 Betreft: Na raadpleging van de Groep jeugdzaken heeft het voorzitterschap bijgaande

Nadere informatie

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur,

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur, Aan de leden van de commissie cultuur Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 8 november 2012, Amsterdam Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur, Op 21 november 2012 staat

Nadere informatie

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen. FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN NAAMSESTRAAT 69 BUS 3500 3000 LEUVEN, BELGIË m Stageproject bijlage 1: Leidraad bij het functioneringsgesprek Naam stagiair(e):.. Studentennummer:. Huidige opleiding

Nadere informatie

De motor van de lerende organisatie

De motor van de lerende organisatie De motor van de lerende organisatie Focus op de arbeidsmarkt Naast het erkennen van leerbedrijven is Calibris verantwoordelijk voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificaties in de sectoren zorg, welzijn

Nadere informatie

Samenvatting en toelichting

Samenvatting en toelichting Samenvatting en toelichting Inleiding Leren is de sleutel voor de toekomst van Europa. In een maatschappij en een economie waarin informatie een steeds grotere rol speelt, zijn vaardigheden en kennis op

Nadere informatie

DE STEM van volwassen lees- EN SchrIjFcurSISTEN IN EuropA MANIFEST

DE STEM van volwassen lees- EN SchrIjFcurSISTEN IN EuropA MANIFEST De stem van volwassen leesen schrijfcursisten in Europa MANIFEST WIE zijn wij? We zijn volwassenen die leren lezen en schrijven in België, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Nederland, Schotland en Spanje.

Nadere informatie

VAN SCHOOLWERKPLAN OF KWALITEITSONTWIKKELINGSPLAN NAAR HET EUROPEAN DEVELOPMENT PLAN

VAN SCHOOLWERKPLAN OF KWALITEITSONTWIKKELINGSPLAN NAAR HET EUROPEAN DEVELOPMENT PLAN VAN SCHOOLWERKPLAN OF KWALITEITSONTWIKKELINGSPLAN NAAR HET EUROPEAN DEVELOPMENT PLAN wim.simoens@telenet.be KENMERKEN VAN ERASMUS+ Geen individuele aanvragen meer, 1 aanvraag per jaar per school voor alle

Nadere informatie

Handleiding voor het invullen van een Europass-Mobiliteit door ontvangende organisaties in Vlaanderen en Brussel

Handleiding voor het invullen van een Europass-Mobiliteit door ontvangende organisaties in Vlaanderen en Brussel Handleiding voor het invullen van een Europass-Mobiliteit door ontvangende organisaties in Vlaanderen en Brussel Deze handleiding heeft de bedoeling een soort gebruiksaanwijzing te zijn voor het invullen

Nadere informatie

PARTICIPATIE VAN LEERLINGEN MET SPECIFIEKE ONDERWIJSBEHOEFTEN EN/OF BEPERKINGEN AAN HET BEROEPSONDERWIJS BELEIDSSAMENVATTING

PARTICIPATIE VAN LEERLINGEN MET SPECIFIEKE ONDERWIJSBEHOEFTEN EN/OF BEPERKINGEN AAN HET BEROEPSONDERWIJS BELEIDSSAMENVATTING PARTICIPATIE VAN LEERLINGEN MET SPECIFIEKE ONDERWIJSBEHOEFTEN EN/OF BEPERKINGEN AAN HET BEROEPSONDERWIJS BELEIDSSAMENVATTING Beleidscontext Internationale gegevens tonen aan dat personen met een beperking

Nadere informatie

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000 Een introductie Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 11 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER...

Nadere informatie

Dienst Studieadvies. PROJECT GO INTERNATIONAL 26 oktober Infosessie: Financiering van een buitenlandse stage

Dienst Studieadvies. PROJECT GO INTERNATIONAL 26 oktober Infosessie: Financiering van een buitenlandse stage Dienst Studieadvies PROJECT GO INTERNATIONAL 26 oktober 2016 Infosessie: Financiering van een buitenlandse stage Inhoud van deze sessie De troeven van een buitenlandse stage De uitdagingen van een buitenlandse

Nadere informatie

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk.

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Hefbomen van Leiderschap Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Excellente Competentiemodellen Organisaties zoeken naar simpele, praktische middelen voor de ontwikkeling van leiderschap. Een grote focus op

Nadere informatie

INT @ Home. Een verhaal uit de praktijk. Ludo Vandael 02.06.2013. KdG visie en beleid:

INT @ Home. Een verhaal uit de praktijk. Ludo Vandael 02.06.2013. KdG visie en beleid: INT @ Home Een verhaal uit de praktijk Ludo Vandael 02.06.2013 KdG visie en beleid: Internationale dimensie in het curriculum: structurele verankering en implementering van internationaliseringsaspecten

Nadere informatie

Personen met een handicap hebben gelijke rechten

Personen met een handicap hebben gelijke rechten Personen met een handicap hebben gelijke rechten De Europese strategie voor personen met een handicap 2010-2020 Europese Commissie Gelijke rechten, gelijke kansen Europese toegevoegde waarde Circa 80 miljoen

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

1.0 Beknopte landenrapporten

1.0 Beknopte landenrapporten 1.0 Beknopte landenrapporten Dit deel bevat 27 beknopte landenrapporten waarin de belangrijkste representatieve werk- en opleidingsprogramma's en stageprogramma's in elke lidstaat worden beschreven. De

Nadere informatie

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER Erasmusprogramma Evaluatie Het Erasmusprogramma

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) / de Raad nr.

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

Europees Sociaal Fonds Investeren in mensen

Europees Sociaal Fonds Investeren in mensen Europees Sociaal Fonds Investeren in mensen Europese Commissie Deze brochure is beschikbaar in alle officiële talen van de EU. Noch de Europese Commissie, noch enige persoon die optreedt in naam van de

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen binnen de EU betreffende het Europees kwalificatiekader (EQF) Wilfried Boomgaert

Recente ontwikkelingen binnen de EU betreffende het Europees kwalificatiekader (EQF) Wilfried Boomgaert Recente ontwikkelingen binnen de EU betreffende het Europees kwalificatiekader (EQF) Wilfried Boomgaert Project Strategisch Onderwijs- en Vormingsbeleid Infonamiddag VKS 3 november 2008 OVERZICHT 1. De

Nadere informatie

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid Competentiemanagement bij de federale overheid Competentieprofielen Basis Ondersteunend/Epert D December 2009 ONDERSTEUNEND/EXPERT D 1/ BASISPROFIEL Tabel informatie begrijpen taken Ondersteunend/Epert

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2008 (01.12) (OR. en) 16207/08 EDUC 273 SOC 718 CULT 138

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2008 (01.12) (OR. en) 16207/08 EDUC 273 SOC 718 CULT 138 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 21 november 2008 (01.12) (OR. en) 16207/08 EDUC 273 SOC 718 CULT 138 RESULTAAT BESPREKI GE van: de Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur nr. vorig doc.: 14841/08 EDUC

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij de

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij de COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 18.9.2008 SEC(2008) 2445 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Nadere informatie

Werkgevers Ondernemers. In gesprek over de inhoud van het onderwijs

Werkgevers Ondernemers. In gesprek over de inhoud van het onderwijs Werkgevers Ondernemers In gesprek over de inhoud van het onderwijs 1 Algemeen Doe mee en praat mee! Antwoord of reactie op deze vraag? Dé landelijke dialoog over ons onderwijs en de toekomst. Deel gedachten,

Nadere informatie

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN!

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN! PERSDOSSIER PRIMEUR: EEN JOB VOOR 12 MAANDEN VOOR DE MEEST KWETSBARE BRUSSELSE JONGEREN HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN! KABINET VAN MINISTER GOSUIN 13/07/2016 Inhoud

Nadere informatie

ERASMUS DUAAL. Buitenlandse stagemogelijkheden voor Duaal Lerenden. Uitgebreide info

ERASMUS DUAAL. Buitenlandse stagemogelijkheden voor Duaal Lerenden. Uitgebreide info ERASMUS DUAAL Buitenlandse stagemogelijkheden voor Duaal Lerenden Uitgebreide info In het voorjaar van 2018 en 2019 zullen in totaal minstens 100 Duaal Lerenden kunnen deelnemen aan een werkstage van 2

Nadere informatie

Erasmus+: Internationalisering. Helena Bijnens, UCLL, Sanju Gielen, THHI Tessenderlo

Erasmus+: Internationalisering. Helena Bijnens, UCLL, Sanju Gielen, THHI Tessenderlo Erasmus+: Internationalisering Helena Bijnens, UCLL, helena.bijnens@ucll.be Sanju Gielen, THHI Tessenderlo KA1 internationale mobiliteit : deadline 1 februari KA2 strategische partnerschappen : deadline

Nadere informatie

Verkiezingsprogramma D66 Maastricht 2014-2018. Samen Sterker

Verkiezingsprogramma D66 Maastricht 2014-2018. Samen Sterker Samen Sterker Internationalisering > wegnemen barrières grensoverschrijdend vervoer > werken waar je wilt > meer innovatie over de grenzen heen Internationalisering Maastricht is de meest internationale

Nadere informatie

SLEUTELCOMPETENTIES VOOR TEWERKSTELLING IN DE DIESTENSECTOR

SLEUTELCOMPETENTIES VOOR TEWERKSTELLING IN DE DIESTENSECTOR SLEUTELCOMPETENTIES VOOR TEWERKSTELLING IN DE DIESTENSECTOR Eenheid 0: Inleiding Leermodule ontwikkeld in het kader van het project KEYROMA: Ontwikkelen van sleutelcompetenties en sociale vaardigheden

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2017 SWD(2017) 479 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

Optimaal gebruik van de producten van het project.

Optimaal gebruik van de producten van het project. www.bmw-eu.net Optimaal gebruik van de producten van het project Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij

Nadere informatie

Ryckevelde vzw. Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs. Programma. Mogelijkheden. Beweging voor Europees burgerschap

Ryckevelde vzw. Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs. Programma. Mogelijkheden. Beweging voor Europees burgerschap Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs Ryckevelde vzw Beweging voor Europees burgerschap Gent, 25 april 2012 Ryckevelde vzw, beweging voor Europees burgerschap Ryckevelde vzw, beweging

Nadere informatie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen. Europese Raad Brussel, 14 december 2017 (OR. en) EUCO 19/1/17 REV 1 CO EUR 24 CONCL 7 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Bijeenkomst van de Europese

Nadere informatie

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EAC/S15/2018. Uitwisselingen en mobiliteit in de sport

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EAC/S15/2018. Uitwisselingen en mobiliteit in de sport OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EAC/S15/2018 Uitwisselingen en mobiliteit in de sport Deze oproep tot het indienen van voorstellen past in de uitvoering van de voorbereidende actie "Uitwisselingen

Nadere informatie

Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF

Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF Inhoud Toelichting... 2 Het European Qualification Framework for Lifelong learning EQF.. 2 Het Nederlands

Nadere informatie

Oproep Mensgericht ondernemen

Oproep Mensgericht ondernemen Oproep Mensgericht ondernemen MO - Situatieschets Geef een korte situatieschets van uw organisatie op dit moment zowel naar werking als naar context. Link dit aan uw kwaliteitsopstap/ -paper. Project steeds

Nadere informatie

Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen. Tijs Pijls 18 november 2014

Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen. Tijs Pijls 18 november 2014 Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen Tijs Pijls 18 november 2014 Programma 14.00 uur Opening en presentatie Valideren, ECVET en het NLQF door Tijs Pijls, Partnerschap Leven

Nadere informatie