Tips & Trucs ARCHICAD 034: Numeriek werken

Transcriptie

1 Tips & Trucs ARCHICAD 034: Numeriek werken Door gebruik te maken van de Tracker (Coördinaten invoerbox), kan in ARCHICAD numeriek een lengte ingevoerd of een beginof eindpunt bepaald worden. Met behulp van de Guidelines (tijdelijke hulplijnen) of de Shift toets kan orthogonaal en onder een vaste hoek getekend worden en eventueel aan andere punten gerefereerd worden. Deze tekenhulpen zijn in alle tekenvensters beschikbaar. De Tracker (Coördinaten invoerbox) De Tracker verschijnt automatisch wanneer een element getekend wordt. In eerste instantie zijn alleen de eerste twee waarden zichtbaar (Distance en Angle). Door een x of y op het toetsenbord in te tikken, worden ook de overige waarden zichtbaar. De Tracker bevat de volgende waarden: d of r Distance de lengte a Angle de hoek x X Coördinaat voor de x-richting - horizontaal y Y Coördinaat voor de y-richting - verticaal z Z Coördinaat de hoogte De d (of r), a, x, y en z zijn de letters op het toetsenbord waarmee de waarde geactiveerd kan worden voor het invoeren van de juiste waarde. Met de TAB toets kan van boven naar beneden door de waarden genavigeerd worden, met SHIFT+TAB van beneden naar boven. Als de Tracker niet zichtbaar wordt, ook niet na het intikken van x of y, dan staat de Tracker waarschijnlijk uit. Zet dan de Tracker knop in de knoppenbalk AAN. Voordat met tekenen begonnen wordt kan in het uitklapmenu aangeven worden of de waarden in de Tracker relatief ten opzichte van het beginpunt van het element weergegeven moeten worden. Vink dit uit en de waardes worden absoluut ten opzichte van het absolute nulpunt (het zwarte kruisje) of tijdelijke User Origin weergegeven. Dit wordt grafisch zichtbaar door de grijze hulplijn naar het nulpunt. Relatieve coördinaten in Tracker Absolute coördinaten in Tracker Als standaard niet de Distance en Angle zichtbaar worden maar de X en Y coördinaten, geef dan in het uitklapmenu naast de Trackerknop in de knoppenbalk aan: Prefer Polar Coordinates in Tracker. Dit kan alleen tijdens het tekenen aangegeven worden. KUBUS van 5

2 Numeriek invoeren 1. Klik, met het gereedschap actief, op het gewenste beginpunt en beweeg in de richting waarin het element getekend moet worden. Laat vervolgens de muis los. 2. De Tracker komt tevoorschijn en de Distance is vet aangegeven. Om alleen de lengte in te voeren ga direct naar stap 3. Om andere waarden in te voeren, toets eerst de gewenste coördinaat in op het toetsenbord (x, y, a of z) 3. Toets vervolgens de numerieke waarde in (eventueel met een minteken ervoor voor een negatieve waarde) 4. Herhaal stap 2 en 3 eventueel voor een andere coördinaat 5. Druk op Enter Voorbeeld 1: Klik op het beginpunt en laat de muis los Toets x Typ 1400 Toets y of druk op de TAB toets Typ -800 Druk op Enter Voorbeeld 2: Klik op het beginpunt en laat de muis los Typ 1500 Toets a of druk op de TAB toets Typ 15 Druk op Enter Numeriek invoeren met behulp van Guide Lines Een makkelijk hulpmiddel bij het numeriek invoeren zijn Guide Lines (tijdelijke hulplijnen). Met Guide Lines kan orthogonaal of onder een bepaalde hoek gewerkt worden, waardoor alleen de lengte ingevoerd moet worden. Standaard verschijnen de Guide Lines in de richting horizontaal (x), verticaal (y) en om de 45 graden. Via de Work Environment instellingen kan ook een ander vaste hoek gekozen worden (in het voorbeeld 15 graden). Klik op het gewenste beginpunt Beweeg met de muis in de gewenste richting Een blauwe Guide Line verschijnt onder een vaste hoek (standaard om de 45 graden) en de cursor verandert in een wit potlood met een streep erin, de hoek is bepaald Laat de muis los Typ de gewenste lengte in Druk op Enter Bij het gebruiken van Guide Lines, kan altijd met Distance (lengte) gewerkt worden. Nadenken over de tekenrichting, horizontaal x- en verticaal y-coördinaat en de richting met + of - erachter te bepalen is zo niet nodig, omdat een lengte altijd positief is. Bovendien kan de waarde direct ingegeven worden, omdat de invoer van de lengte al actief is. Als de Guide Lines niet verschijnen, dan staan de Guide Lines waarschijnlijk uit. De Guide Lines kunnen aan- en uitgezet worden met de desbetreffende knop in de knoppenbalk. Let op! De Guide Lines zijn vanaf ARCHICAD 19 volledig herzien. Lees hiervoor de Tip & Truc 094: Werken met Snappunten en Guide Lines KUBUS van 5

3 Grafisch de lengte bepalen Methode 1: Guide Lines Om grafisch de lengte van een element te bepalen, kunnen tijdelijke hulplijnen opgeroepen worden zodat hieraan gerefereerd kan worden. Door even met de muis stil te staan boven een bepaald punt wordt een blauwe cirkel gemaakt. Dit referentiepunt zal verschillende Guide Lines tonen ten opzicht van de positie van de muis (horizontaal, verticaal, 45 graden etc). Er kan aan meerdere punten worden gerefereerd. Lees meer over Guide Lines in Tip & Truc 094: Werken met Snappunten en Guide Lines Methode 2: Shift-toets Deze methode kan gebruikt worden om aan een hoekpunt van een ander element te refereren.. Beweeg met de muis in de gewenste richting (over de Guide Line), Druk de shift toets in en houd deze vast - de richting wordt vastgehouden, Beweeg met de muis naar het referentiepunt (de gestippelde referentielijn wordt zichtbaar), Klik op het referentiepunt als de cursor in een zwart potlood verandert (eindpunt). Een eindpunt numeriek bepalen ten opzichte van een referentiepunt in het model Elementen die op een bepaalde afstand ten opzichte van een ander element moeten eindigen, kunnen tot aan het andere element getekend worden en door een numerieke correctie van de Distance op de juiste lengte ingekort (- achter de waarde) of verlengd (+ achter de waarde) worden. In het voorbeeld moet een wand 500 mm onder een ander wand eindigen. Voorbeeld 1: Bepaal grafisch het referentiepunt De lengte tot dit punt wordt zichtbaar in de Tracker (1300), Typ in 500, Op het moment dat het minteken ingetoetst wordt trekt ARCHICAD de 500 mm van de lengte (1300) af, de nieuwe waarde wordt zichtbaar in de Tracker (800) Voorbeeld 2: Roep met de muis de Guide Line op van de wand Verplaats de muis naar de het verwachte interventiepunt tussen de twee lijnen (Loodrecht). Bepaal grafisch het referentiepunt door hier met de muis boven te hangen en het referentie punt op te roepen (Snappunt) De lengte tot dit punt wordt zichtbaar in de Tracker (568), Typ in 54, Op het moment dat het minteken ingetoetst wordt trekt ARCHICAD de 54 mm van de lengte (568) af, de nieuwe waarde wordt zichtbaar in de Tracker (514) KUBUS van 5

4 Voorbeeld 3: Genereer een vaste Guide Line door gebruik te maken van de Guide Line knoppen in het venster. Sleep de Guide Line vanuit de knop op een gewenste rand die als referentie moet dienen. Door middel van de Guide Line Handle ( Guide line zonodig verplaatst worden Beweeg met de muis over de Guide line tot de wand loodrecht op de Guide line staat (loodrecht teken) Typ in 500, (of 500+, als de wand 500 langer moet worden dan het referentiepunt), De nieuwe waarde wordt zichtbaar in de Tracker Een beginpunt numeriek bepalen ten opzichte van een referentiepunt in het model ) kan deze Vaak moet het beginpunt van een nieuw element numeriek ten opzichte van een ander element bepaald worden. Ook hiervoor kunnen hulplijnen gebruikt worden, maar de afstand kan ook direct numeriek ingevoerd worden. Voorbeeld 1: een wand plaatsen op een bepaalde afstand van een andere wand Activeer het benodigde gereedschap en stel het naar wens in, Plaats de cursor op het referentiepunt (de cursor verandert in een vinkje) zonder te klikken, Toets de gewenste coördinaat in (x als het beginpunt op dezelfde horizontale lijn ligt als het referentiepunt of y als het beginpunt op dezelfde verticale lijn ligt als het referentiepunt), De absolute waarde van deze coördinaat is in de Tracker zichtbaar (16925) Typ de gewenste afstand t.o.v. het referentiepunt in, Typ (minteken) als de afstand van de absolute waarde moet worden afgetrokken en + (plusteken) als de afstand bij de absolute waarde moet worden opgeteld, toets het + of teken altijd achter de waarde De afstand wordt bij de absolute waarde in de Tracker opgeteld (17425) Herhaal de voorgaande 3 stappen eventueel voor de tweede coördinaat (x of y), Druk enter om met het tekenen te beginnen en teken het element. Voorbeeld 2: raam plaatsen met referentiepunt: Activeer het Raam gereedschap en stel het naar wens in, Kies voor de plaatsingsmethode raam plaatsen met ankerpunt op de hoek, KUBUS van 5

5 Beweeg de muis naar het referentiepunt aan de revealzijde (buitenkant) van de wand, tot het vinkje aan de cursor verschijnt, Toets x, (of y bij een verticale verplaatsing in de wand) Typ 500+, Druk op Enter, Klik vervolgens om de juiste oriëntatie van het kozijn te bepalen (pijltjes). Voorbeeld 3: dimensionering op bepaalde afstand plaatsen: Activeer het Dimensioneringsgereedschap en stel het naar wens in, Klik op alle punten die gedimensioneerd moeten worden, Dubbelklik als u gereed bent, de plaatsingscursor (hamer) en een feedbacklijn verschijnen en de dimensioneringslijn kan gepositioneerd worden. Beweeg met de muis naar de rand van de wand (mercedes cursor) waaraan u wilt refereren, Toets y, (of x bij een verticale dimensioneringslijn en dus een horizontale verplaatsing) de Tracker verschijnt en de absolute waarde van y wordt zichtbaar Typ 300, ARCHICAD trekt 300 van de absolute waarde van y af, de nieuwe waarde is zichtbaar Druk op Enter, de dimensioneringslijn komt exact 300 mm onder de wand (het referentiepunt) te staan Er kan ook aan een andere dimensioneringslijn gerefereerd worden. Voorbeeld 4: kolommen plaatsen + vermenigvuldigen: Activeer het kolomgereedschap met plaatsingspunt/ankerpunt linksboven Beweeg met de cursor naar het beginpunt van de wand (vinkje) Toets y (of x bij een horizontale verplaatsing) Type 500 Druk op Enter de kolom wordt met zijn ankerpunt 500 mm onder de wand geplaatst Selecteer de kolom Kies Multiply in het petpalet en stel deze als de afbeelding in (Methode: Drag, Distribute; aantal kopieën: 2; Pick Path befor Input: UIT Rotatie: none ) Kies de rechterbovenhoek van de kolom als startpunt Beweeg de cursor naar rechts Druk Shift toets in (richting staat vast) Beweeg de cursor naar het eindpunt van de wand Klik op het eindpunt Het plus- of minteken voor of achter het getal intoetsen Wanneer het +/- teken voor het getal ingetypt wordt, blijft het een definitieve waarde. y=- waarde betekent dat de cursor in de y-richting (verticaal) de opgegeven waarde onder het beginpunt van het element (relatief werken) of het absolute nulpunt (absoluut werken) te staan komt. Bij het intypen van het plus- of minteken achter het getal, wordt de nieuwe waarde berekend op basis van de waarde die op dat moment in al de tracker staat. Meten tijdens het tekenen het overnemen van bestaande maten Tijdens het tekenen van elementen kan het meetgereedschap gebruikt worden om bestaande elementen op te meten en de gemeten waarde over te nemen. Daarmee hoeven geen maten van onderdelen van tevoren opgemeten en onthouden/genoteerd te worden. Activeer het wandgereedschap en kies als tekenmethode de polygoonmethode, Zoom in het tekenvenster zover uit dat alle tijdens het tekenen op te meten onderdelen goed te zien zijn, Klik in het tekenvenster om met het tekenen te beginnen en beweeg de cursor in de gewenste richting, Druk de m-toets in op het toetsenbord, dat is de sneltoets die de meetfunctie activeert, Meet, met 2 kliks op de eerder getekende onderdelen, een lengte op, De gemeten waarde verschijnt nu automatisch in de Tracker, Herhaal eventueel de voorgaande 3 stappen voor een andere coördinaat, Druk op Enter om de gemeten waarde over te nemen en het punt aan het polygoon toe te voegen, Herhaal indien nodig deze stappen om de volgende rand van het polygoon te tekenen. KUBUS van 5