Intern transport. Organisatie van de afzet

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Intern transport. Organisatie van de afzet"

Transcriptie

1 Intern transport Organisatie van de afzet

2

3 Organisatie van de afzet Theorie Alex de Bok Gerard van Vliet Aad van den Boogaard eerste druk, 2003 ORGANISATIE VAN DE AFZET 3

4 Artikelcode: Colofon Auteursteam: Illustraties: Redactie: Alex de Bok, Gerard van Vliet, Aad van den Boogaard Verbaal - bureau voor visuele communicatie Fidder & Löhr 2003 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum. 4 ORGANISATIE VAN DE AFZET

5 Voorwoord Deze uitgave bevat de onderwijseenheid Organisatie van de afzet van de deelkwalificatie Intern transport. Voor de onderwijseenheid is er een uitgave met opdrachten en bronnen en een uitgave met theorie. Opdrachten Aan het begin van elke opdracht staat het opdrachtdoel. Daar staat wat je aan het einde van de opdracht moet kunnen. De opdrachten bevorderen de zelfwerkzaamheid. Met de opdrachten kun je je kennis in de praktijk toetsen of bepaalde vaardigheden trainen. Als je alle opdrachten met voldoende resultaat hebt uitgevoerd, beheers je de stof. Bronnenoverzicht Om de opdrachten uit te voeren heb je informatie nodig. Hiervoor kun je het bijbehorende theorieboek gebruiken. Maar je kunt ook andere bronnen raadplegen. In het bronnenoverzicht staat waar je allemaal informatie kunt vinden over organisatie van de afzet. Dit kunnen boeken zijn, maar ook vakbladen, folders, video s, het internet enzovoort. Theorie Het theorieboek bevat de theorie die je het meest nodig hebt en die niet gauw verandert. Om het bestuderen en verwerken van de tekst gemakkelijker te maken kun je aan het einde van elke paragraaf verwerkingsvragen maken. We wensen je veel succes bij het werken met deze uitgave. Het auteursteam VOORWOORD 5

6 Inleiding Intern transport is een deelkwalificatie voor de richting handel in plantenteeltproducten. Deze kwalificatie is voor niveau 2, 3 en 4 verplicht. De kwalificatie bestaat uit twee onderwijseenheden van in totaal vijf studiepunten. Deze onderwijseenheden zijn: Procedures in de veiling. Organisatie van de afzet. De onderwijseenheid Organisatie van de afzet bevat vier hoofdstukken.hoofdstuk 1 gaat over de productkennis die je nodig hebt om een product te kunnen verhandelen. In hoofdstuk 2 lees je hoe dat verhandelen zelf in z n werk gaat. Hoe koop je producten in en hoe verkoop je ze vervolgens weer? Wat er tussen in- en verkoop allemaal in de kopersbox gebeurt, lees je in hoofdstuk 3. Waar gewerkt wordt, ontstaat afval. Ook in de handel in plantenteeltproducten heb je dus met afval te maken. Hoe je met deze afvalstromen om moet gaan leer je ten slotte in hoofdstuk 4. 6 ORGANISATIE VAN DE AFZET

7 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Productkennis Namen zijn noodzakelijk Regels van naamgeving Systematiek Sporenplanten Zaadplanten Productgroepen Afsluiting 25 2 Verhandelen van het product Inkoopsystemen Verkoopsystemen Transportverpakkingen Richtlijnen en wetgeving voor de producten in de afzetlanden Afsluiting 36 3 De werkzaamheden in de kopersbox Inleiding Binnenkomst van het product Het verdelen Het inpakken Het transport De administratie Afsluiting 50 4 Afvalstromen Milieuperikelen op de veilingen De afvalproductieketen Het milieu rond de trekkertjes Afsluiting 59 Trefwoordenlijst 61 INHOUD 7

8 8 ORGANISATIE VAN DE AFZET

9 1 Productkennis Oriëntatie Wanneer je werkt met bepaalde producten en handelt in die producten, dan is het noodzakelijk dat je de namen weet van die producten. Ook is het belangrijk dat je een stukje achtergrond van het product weet, zodat je de kopers een goed advies kunt geven. Het geven van een naam is nog niet zo eenvoudig. De naam Anjer is wel lekker kort, maar er zijn hooguit zestien miljoen mensen over de hele wereld, die weten wat je er mee bedoelt. Je moet dus een taal hebben die iedereen kan begrijpen. Gelukkig heeft Carolus Linnaeus ons daarmee geholpen door regels op te stellen voor een goede naamgeving. Deze wetenschappelijke namen zijn hoofdzakelijk in het Latijn beschreven en gelden voor de hele wereld. Wanneer je in plantmateriaal handelt en je gebruikt de goede wetenschappelijke naam, dan weet je zeker dat je krijgt wat je bedoelt. In dit hoofdstuk leer je de belangrijkste regels voor de naamgeving en de indeling van de systematiek. 1.1 Namen zijn noodzakelijk nomenclatuur De spelregels voor het geven van een naam staan beschreven in de International Code of Botanical Nomenclature. Zeg maar het wetboek van de nomenclatuur. De eerste versie van dit boek werd in 1954 aangenomen. De nomenclatuur is een wetenschap op zich, waarin uitsluitend met Latijnse namen wordt gewerkt. Je kunt daar drie redenen voor aangeven: Latijn is een dode taal. Dat betekent dat er geen wijzigingen te verwachten zijn in de schrijfwijze of uitspraak. Latijn is internationaal te gebruiken. Geen enkel taalgebied hoeft zich te kort gedaan te voelen. Voor iedereen is het een vreemde taal, maar dat maakt het wereldwijde gebruik voor de naamgeving van planten juist gemakkelijker. Met de Latijnse taal kun je beter verwantschappen aangeven. De Chinese roos en de klaproos zijn geen familie van elkaar, maar de Chinese roos (Hibiscus sinensis) en de altheastruik (Hibiscus syriacus) wel. In het tweede geval is de verwantschap snel te begrijpen, omdat de wetenschappelijke naam bij beide planten de geslachtsnaam Hibiscus bevat. Enige kennis van plantennamen is voor elke vakgenoot van belang. Al is het maar om vakbladen te kunnen lezen of aanvoeroverzichten van de veiling te kunnen begrijpen. De eerste beschrijvingen Voor de eerste beschrijvingen van planten moet je ongeveer 2300 jaar terug in de tijd. Toen beschreef de Griek Theophrastus een groot aantal plantensoorten. Circa 300 jaar later vertaalde de Romeinse geleerde Plinius de geschriften van Theophrastus PRODUCTKENNIS 9

10 in het Latijn. Sommige Griekse namen nam hij onveranderd over. Dat verklaart waarom onze nomenclatuur nog steeds naast Latijnse namen ook Griekse namen gebruikt. Geneeskrachtige planten Veel planten bleken een geneeskrachtige werking te hebben. Het was dan ook van groot belang deze planten te beschrijven, zodat anderen wisten hoe deze planten eruit zagen. Zo schreef Dioscorides, arts van keizer Hero s leger, in de eerste eeuw een omvangrijk boek over medicinale planten. Het boek van Dioscorides heette Materia Medica en was zeker vijftien eeuwen het belangrijkste boek van de geneeskunde. De meeste artsen hadden een grote kennis van planten. Deze artsen beschreven op hun beurt nieuwe plantensoorten. In de Middeleeuwen bewerkten Arabische geleerden en kloostergeleerden deze omvangrijke boekwerken. Veel van deze werken zijn bewaard gebleven. Frasen In de tijd van de grote ontdekkingsreizen nam het arsenaal aan planten enorm toe. Amerika, Australië en Zuidoost-Azië werden ontdekt en uit al die nieuwe gebieden kwamen plantensoorten, die tot dan toe onbekend waren. Al die planten moesten worden beschreven. Dit had tot gevolg dat de omschrijvingen - de frasen - steeds omvangrijker werden. Daarbij kwam nog dat meerdere botanici planten aan het beschrijven waren. Zo kwamen er verschillende omschrijvingen voor een en dezelfde plant. Het werd een complete chaos. Linnaeus Carl von Linné De Zweed Carl von Linné oftewel Carolus Linnaeus ( ) schiep orde in deze chaos. Hij schafte de frasen af en gaf aan elke plant een naam, die bestond uit twee delen. Zo noemde hij de vlier eenvoudigweg Sambucus nigra. Een ander woord voor deze tweeledige naamgeving is de binaire nomenclatuur. Het eerste deel van de naam is de geslachtsnaam (Sambucus). Het tweede deel is de soortaanduiding (nigra). De geslachtsnaam en de soortaanduiding vormen samen de wetenschappelijke soortnaam (Sambucus nigra). Hierin staat de geslachtsnaam met een hoofdletter en de soortaanduiding met een kleine letter. Joseph Pitton de Toumefort Linnaeus gebruikte voor de geslachtsnamen vaak namen die de Franse botanicus Joseph Pitton de Toumefort ( ) aan de planten had gegeven, bijvoorbeeld Acer, Betula, Populus en Salix. Maar hij moest ook vaak andere namen verzinnen. Hij gebruikte daarvoor namen van andere botanici, oud-leerlingen en vrienden. Een paar voorbeelden daarvan zijn: Kalmia (naar zijn Finse leerling Peter Kalm); Rudbeckia (naar Olof Rudbeck, de leermeester van Linnaeus); Magnolia (naar Pierre Magnol, een professor in de botanie); Alstroemeria (naar C. Alstroemer, leerling van Linnaeus); Bergenia (naar K.A. von Berger, een hoogleraar en arts uit Frankfurt). 10 ORGANISATIE VAN DE AFZET

11 Species Plantarum In 1737 verscheen het boek Genera Plantarum met de geslachtsnamen en een duidelijke beschrijving van de verschillende kenmerken. In 1753 verscheen Species Plantarum. Hierin staan de wetenschappelijke soortnamen met een duidelijke omschrijving per soort. Dit boek is de grondslag voor de huidige naamgeving. Fig. 1.1 In 1753 verscheen Species Plantarum met een groot aantal wetenschappelijke namen van plantensoorten. Binaire nomenclatuur Je kunt de binaire nomenclatuur vergelijken met je eigen naam. Kees Molenaar is bijvoorbeeld een naam. Als je in het telefoonboek kijkt, zoek je onder Molenaar. Nu zijn er meer Molenaars en Kees is er één van. Dat is ook zo bij planten. Sambucus is de naam van de vlier, maar er zijn meer soorten vlieren, zoals Sambucus racemosa en Sambucus nigra. Net als de Molenaars lijken de soorten die vallen onder het geslacht Sambucus, veel op elkaar. Sambucus racemosa (de trosvlier of bergvlier) heeft echter een trosvormige bloeiwijze, terwijl de Sambucus nigra (de zwarte vlier) een schermvormige bloeiwijze heeft. Vragen 1.1 a Ook in de Nederlandse taal kun je verwantschappen tussen plantensoorten aangeven. Geef een voorbeeld van hoe dat zou kunnen en geef ook aan waarom het niet goed is. b Hoe werden planten in de tijd voor Linnaeus aangeduid? c Uit welke twee onderdelen bestaat een wetenschappelijke soortnaam? d De wetenschappelijke naam voor duizendschoon is Dianthus barbatus. Welk deel is de geslachtsnaam en welk deel de soortaanduiding? Wat kun je zeggen over de schrijfwijze van deze naamonderdelen? 1.2 Regels van naamgeving Een echtpaar wilde hun kind de volgende naam geven: n245ad34. Dat mocht niet volgens de burgerlijke stand. Je mag je kind bijna elke naam geven die je maar kunt bedenken, maar er zijn grenzen. Zo zijn er ook regels voor de naamgeving bij planten. REGELS VAN NAAMGEVING 11

12 Synoniemen homoniemen De binaire naamgeving van Linnaeus liet niets aan duidelijkheid te wensen over. Toch bleven er onduidelijkheden bestaan. Dit kwam doordat botanici weinig contact hadden met elkaar. Bovendien verschilden ze nogal eens van inzicht. Dit had tot gevolg dat eenzelfde plantensoort soms verschillende namen kreeg. Zo staan Lobularia Maritima en Alyssum Maritimum allebei voor het rotsschildzaad. In zo'n geval spreek je van synoniemen. Het omgekeerde komt ook voor: er is één naam voor verschillende plantensoorten. Dat zijn homoniemen. Prioriteitsregel Alphonse de Condolle In 1867 stelde Alphonse de Condolle tijdens een congres in Parijs voor een eind te maken aan de verwarring rondom synoniemen en homoniemen door de prioriteitsregel toe te passen. Dat wil zeggen dat de naam die als eerste is gegeven, als enig juiste wordt gezien. Alle andere namen zijn synoniemen. Een naam wordt als eerst gegeven gezien, als hij gepubliceerd is in een vaktijdschrift met een volledige en duidelijke beschrijving van de plant. Achter de wetenschappelijke naam komt de afkorting van de naam te staan van degene die de plant als eerste heeft beschreven. Zo is Magnolia grandiflora (L.) voor het eerst beschreven door Linnaeus. Naamsverandering Soms wordt een soort naar een ander geslacht overgebracht. Een botanicus doet dat omdat hij denkt dat een soort op grond van zijn kenmerken onmogelijk bij het oude geslacht kan worden ingedeeld. Dat is van belang, omdat je daarmee aangeeft dat de planten van een bepaald geslacht in zekere mate verwant zijn aan elkaar. Ze zijn uit dezelfde voorouders ontstaan. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de struikheide. Linnaeus deelde dit plantje in bij de dopheides en noemde het Erica vulgaris. Later deelde Hull de plant in een aparte groep in. De naam is nu Calluna vulgaris (L.) Hull. Dit geeft aan dat Linnaeus het plantje als eerste heeft beschreven, maar dat Hull de naamgever is. Variëteiten en ondersoorten In de natuur kunnen van eenzelfde plantensoort verschillende variëteiten bestaan. Deze variëteit heeft iets andere kenmerken dan de soort, maar behoort nog wel tot die soort. In zo'n geval voeg je een derde naam toe, bijvoorbeeld Callicarpa bodinieri var.giraldii. In sommige gevallen heb je te maken met een ondersoort, bijvoorbeeld Betula utilis ssp. jacquemontii. Hierin staat ssp. voor subspecies (ondersoort). Rassen cultivars Variëteiten die ontstaan door toedoen van de mens noem je rassen ofwel cultivars. Cultivar staat voor cultuurvariëteit. De naamgeving van rassen wordt geregeld in de International code of nomenclature for cultivated plants. 12 ORGANISATIE VAN DE AFZET

13 Ook bij rassen wordt een derde naam toegevoegd, bijvoorbeeld Phlox paniculata Rembrandt. Er gelden de volgende regels: De rasnaam staat tussen enkelvoudige aanhalingstekens. De rasnaam schrijf je met een hoofdletter. Rasnamen van na 1 januari 1954 zijn in een gangbare moderne taal gesteld. Voor die datum zijn ze in het Latijn. Soms wordt de soortaanduiding weggelaten, bijvoorbeeld Rhododendron Nova Zembla. Hybriderassen soorthybride Hybriderassen kunnen op diverse manieren ontstaan, bijvoorbeeld door kruisingen van cultivars, door kruisingen van verschillende soorten, door kruisingen van planten van verschillende geslachten, enzovoort. Een soorthybride ontstaat door een kruising van verschillende soorten. Dit geef je aan met een x-teken voor de soortaanduiding, bijvoorbeeld Forsythia x intermedia. Dit is een kruisingsproduct tussen Forsythia suspensa en Forsythia viridissima. In het zeldzame geval van een kruising van twee planten van verschillende geslachten zet je een x-teken voor de geslachtsnaam. Deze geslachtsnaam is een samentrekking van de twee kruisingsouders, bijvoorbeeld: x Fatshedera lizei. Dit is een kruisingsproduct van Fatsia japonica Moseri en Hedera hibernica. Vragen 1.2 a Wat is het verschil in naamgeving tussen een geslachtskruising en een soortkruising? b Wat is in de plantenhandel schadelijker: synoniemen of homoniemen? c Wat is het verschil tussen een variëteit en een cultivar? d De volgende namen zijn 'technisch' niet helemaal juist geschreven. Geef aan hoe je ze zou kunnen verbeteren: Calendula officinalis Gitana Fiesta; Gazania Cultivars; Begonia Rio rose; salvia splendens cultivars; Impatiens walleriana Explore. 1.3 Systematiek Linnaeus lette bij zijn indeling van het plantenrijk voornamelijk op de bloembouw: het aantal kroon- en kelkbladen, het aantal stampers, het aantal meeldraden, enzovoort. Planten met een overeenkomstige bloembouw plaatste hij in eenzelfde groep. Zo kwam hij tot 24 klassen (zie figuur 1.2). SYSTEMATIEK 13

14 Fig. 1.2 De 24 klassen volgens Linnaeus. Systema Naturae In 1735 verscheen het boek Systema Naturae, een systeem van de natuur, waarin de planten systematisch werden verdeeld in verschillende groepen. Systematiek is dan ook de studie die zich bezig houdt met de systematische indeling van organismen in groepen. Maar een systeem van de natuur is nog geen natuurlijk systeem. Je kunt organismen namelijk op verschillende manieren indelen. Zo kun je bijvoorbeeld alle waterdieren bij elkaar zetten, apart van de landdieren. In de groep van de waterdieren komen dan onder meer te staan: de vissen, de kwallen, de krabben, de schelpen, enzovoort. Je hebt dan wel een indeling, maar gevoelsmatig klopt er iets niet. Er komen dieren in een groep te staan die niet erg bij elkaar horen. Natuurlijk systeem evolutionaire samenhang In een natuurlijk systeem geef je de verwantschappen aan. De indeling weerspiegelt de evolutionaire samenhang van de verschillende soorten organismen. Om tot een natuurlijk systeem te komen, moet je letten op een groot aantal eigenschappen. Linnaeus lette echter op een beperkt aantal eigenschappen. Hij plaatste daardoor plantensoorten in dezelfde groep die later in verschillende groepen zijn ondergebracht. En omgekeerd zijn er planten samengebracht in een groep die Linnaeus in verschillende groepen plaatste. vijf rijken In vroegere tijden noemde je alles wat niet wegliep, als je eraan kwam een plant. Alle overige organismen waren dieren. Het idee dat er maar twee rijken zijn, een plantenrijk en een dierenrijk, heeft heel lang standgehouden. Nog niet zo lang geleden hebben biologen de natuur ingedeeld in vijf rijken: bacteriën; eencelligen; schimmels; planten; dieren. Bacteriën, schimmels en sommige eencelligen werden vroeger tot het plantenrijk gerekend. Een aantal jaren geleden zijn ze er uitgegooid. Het huidige vijfrijkensysteem geeft volgens biologen veel beter de evolutionaire verwantschappen weer. Het past veel beter in een natuurlijk systeem. 14 ORGANISATIE VAN DE AFZET

15 Lagere planten Lagere planten zijn planten die niet zo ingewikkeld gebouwd zijn als de hogere planten. Ze zijn in de loop van de evolutie eerder ontstaan en hebben dus veel zogenoemde primitieve kenmerken. Ze hebben geen bloemen, geen bladeren, geen stengels en geen wortels. Ze vermenigvuldigen zich met sporen. Onder de lagere planten vallen de wieren. Hiertoe behoren onder andere de kiezelwieren, de roodwieren, de bruinwieren en de groenwieren. Een aparte groep vormen de korstmossen. Korstmossen zijn symbioses tussen wieren en schimmels. Als handelaar krijg je vrijwel nooit te maken met de lagere planten, hooguit met bemoste larixtakken die voor kerststukjes worden gebruikt. Hogere planten Tot de hogere planten behoren twee grote groepen: de sporenplanten en de zaadplanten. In figuur 1.3 zie je hoe deze groepen zijn ingedeeld. Met deze planten krijg je als handelaar heel veel te maken. Fig. 1.3 Zo zijn de sporenplanten en de zaadplanten ingedeeld. Taxonomie De taxonomie houdt zich bezig met de regels voor de indeling van organismen. Organismen zijn ingedeeld in een aantal taxa. Zo is een hoofdafdeling een taxon, net als een klasse of een familie. Een hoofdafdeling bestaat uit een aantal afdelingen; die bestaat weer uit een aantal onderafdelingen, enzovoort. Er zijn ook variëteiten. Rhododendron nivale var. boreale is zo n variëteit. Hier zie je de systematiek van deze variëteit met de bijbehorende taxa. SYSTEMATIEK 15

16 Taxon Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Hoofdafdeling Spermatophyta Zaadplanten Afdeling Angiospermae Bedektzadigen Klasse Dicotyledones Tweezaadlobbigen Onderklasse Sympetales Vergroeidbladigen Orde Ericales Heidebloemigen Familie Ericaceae Heidekruidachtigen Geslacht Rhododendron Rhododendron Soort Variëteit Rhododendron nivale Rhododendron nivale boreale Vragen 1.3 a Waar is de indeling van het plantenrijk voornamelijk op gebaseerd? Op de bouw van de hele plant. Op de bouw van de bloemen. Op de kleur van de bloem. Op de vorm van het blad. b c d e Wat is het kenmerk van een natuurlijk systeem van het plantenrijk? Je let op de functie van de plant. Je let op de verwantschappen tussen de planten. Je let op de gemeenschappelijke groeiomstandigheden van de planten. Je let op de aantallen planten van een bepaald soort. De levende organismen kun je indelen in een aantal rijken. Welke rijken worden tegenwoordig onderscheiden? Het dierenrijk en het plantenrijk. De bacteriën, de schimmels en de planten. De lagere en hogere planten. De bacteriën, de eencelligen, de schimmels, het plantenrijk en het dierenrijk. Waarom vormen de korstmossen een aparte groep? Het zijn geen planten en geen dieren. Ze behoren tot zowel de lagere als de hogere planten. Het is een symbiose tussen wieren en schimmels. Het zijn schimmels met bladgroen. Levermossen behoren tot de: tweezaadlobbigen; paardenstaartachtigen; bladmossen; sporenplanten. 16 ORGANISATIE VAN DE AFZET

17 f Coniferen behoren tot: de naaktzadigen; de sporenplanten; de lagere planten; eenzaadlobbigen. g Tweezaadlobbigen behoren tot: de naaktzadigen; de lagere planten; de varens; zaadplanten. 1.4 Sporenplanten generatiewisseling Aan de onderkant van een varenblad zie je vaak bruine puntjes. Er zijn wel eens mensen die denken dat het vieze beestjes zijn. Met veel moeite weten ze de vieze beestjes te verwijderen. Vieze beestjes zijn het eigenlijk niet, maar wel de sporendoosjes, waarmee de varen zich vermenigvuldigt. Varens, wolfsklauwen, paardenstaarten en mossen behoren tot de sporenplanten. Al deze sporenplanten hebben een generatiewisseling, dat wil zeggen dat een ongeslachtelijke en geslachtelijke generatie elkaar afwisselen. De ongeslachtelijke generatie vermeerdert zich met sporen, de geslachtelijke generatie vormt mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen. Fig. 1.4 Bij een generatiewisseling wisselen een ongeslachtelijke en de geslachtelijke generatie elkaar af. SPORENPLANTEN 17

18 Mossen Mossen hebben geen echte wortels. Ze nemen water en voedingszouten op via hun bladoppervlak. En dus ook vervuilende stoffen. Daarom zijn mossen zo gevoelig voor milieuverontreiniging. Er zijn twee klassen onder de mossen: de levermossen en de bladmossen. Bij de bladmossen zijn - in tegenstelling tot bij de levermossen - bladeren en stengels te onderscheiden. Wolfsklauwen en paardenstaarten Wolfsklauwen en paardenstaarten hebben in tegenstelling tot de mossen wel wortels. In Nederland komt van beide groepen maar een geslacht voor. Het geslacht Lycopodium bij de wolfsklauwen en het geslacht Equisetum bij de paardenstaarten. Een bekende paardenstaart is heermoes (Equisetum arvense L.). Eenmaal in de tuin vermeerdert hij zich snel met ondergrondse wortelstokken. In de stengels zitten kiezelzuurkristallen. In vroeger tijden werd heermoes wel gebruikt als schuurmiddel voor bijvoorbeeld pannen. Dit betekent natuurlijk ook dat de bladen van een grasmaaimachine snel bot worden als je heermoes maait. Varens De bruine stipjes of lijntjes aan de onderkant van de bladeren van een varen zijn sporendoosjes. Deze sporen worden met de wind meegevoerd en komen overal op de grond terecht. Uit deze sporen ontkiemen microscopisch kleine plantjes: de prothallia. In deze prothallia zitten mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen, respectievelijk de antheridiën en de archegonia. De mannelijke voortplantingscellen zwemmen vanuit de antheridiën naar de eicellen in de archegonia. Uit de bevruchte eicel ontstaat een nieuwe varenplant (zie figuur 1.5). Fig. 1.5 Bij de voortplantingscyclus van de varen wisselen de ongeslachtelijke en de geslachtelijke generatie elkaar af. Vragen 1.4 Geef aan of de volgende beweringen juist zijn. a Bij sporenplanten heb je altijd te maken met een ongeslachtelijke en geslachtelijke generatie. b Het varenplantje of het mosplantje is eigenlijk de geslachtelijke generatie. c Mossen hebben geen wortels. d Mossen hebben geen stengels. 18 ORGANISATIE VAN DE AFZET

19 e f g h i j Uit sporen ontwikkelen zich mannelijke en vrouwelijke plantjes. Uit een bevruchte eicel ontwikkelt zich het varenplantje. Archegonia ontwikkelen zich uit een antheridiën. Varensporen bevinden zich aan de onderkant van de bladeren. Varens hebben altijd wortels. Varens worden in de praktijk door zaad vemeerderd. 1.5 Zaadplanten Gingko biloba De Japanse notenboom is een levend fossiel. Dat wil zeggen dat hij allang uitgestorven had moeten zijn. Maar deze heilige boom uit Chinese en Japanse tempelcomplexen kun je tegenwoordig in elk doorsnee tuintje tegenkomen. Gingko biloba is de Latijnse naam van deze uitzonderlijke boom. Het is de enige vertegenwoordiger van een klasse die ooit in Perm is ontstaan. Samen met de naaldbomen wordt hij tot de naaktzadigen gerekend. Naaktzadigen en bedektzadigen De zaadplanten kun je in twee groepen verdelen: de naaktzadigen en de bedektzadigen. Tot de naaktzadigen behoren alle naaldbomen. En natuurlijk de Gingko. Ze zijn zo genoemd, omdat de zaadbeginsels vrij op een vruchtblad liggen. Bij de bedektzadigen liggen de zaadbeginsels in een vruchtbeginsel. Fig. 1.6 a Naaktzadig: het zaadbeginsel ligt vrij op het vruchtblad. b Het zaadbeginsel ligt binnen een vruchtbeginsel. ZAADPLANTEN 19

20 Eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen De bedektzadigen kun je weer onderverdelen in eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen. Je kunt de volgende verschillen onderscheiden. Eenzaadlobbigen A Een zaadlob B Sterk ontwikkelde bijwortels C Parallelnervig blad D Drietallige bloemen E Weinig vertakte stengel F Vaatbundels verspreid G Gesloten vaatbundels (geen diktegroei) Tweezaadlobbigen Twee zaadlobben Sterk ontwikkelde hoofdwortels Hand- of veernervig blad Vier- of vijtallige bloemen Meer vertakte stengel Vaatbundels in een ring Open vaatbundels (cambium zorgt voor diktegroei) In figuur 1.7 zie je de verschillen in beeld gebracht. Fig. 1.7 De verschillen tussen een- en tweezaadlobbigen. Eenzaadlobbigen Veel van onze voedingsgewassen zijn eenzaadlobbige planten. Bijvoorbeeld: tarwe, gerst, rogge en maïs. Verder zijn ook grassen als de Bromeliaceae, Araceae, 20 ORGANISATIE VAN DE AFZET

21 Orchidaceae eenzaadlobbig. Veel bolgewassen als de tulp en de narcis zijn ten slotte ook eenzaadlobbige planten. Het reservevoedsel dat aanwezig is, zit vooral in het kiemwit. Het reservevoedsel dat in het zaad zit, is vooral bedoeld als energievoorziening bij het ontkiemingsproces en voor de eerste groei van de kiemplant. Het kunnen koolhydraten zijn, maar ook eiwitten of vetten. Tweezaadlobbigen Bij elke pinda die je eet, eet je twee zaadlobben en een klein kiemplantje. De beide zaadlobben van de pinda laten gemakkelijk van elkaar los. Pinda s behoren tot de familie van de vlinderbloemigen en die behoren weer tot de onderklasse van de Choripetalen. De tweezaadlobbigen zijn namelijk verdeeld in twee onderklassen: de Choripetalen en de Sympetalen. Bij de Choripetalen zitten de kroonbladen los van elkaar. Bij de Sympetalen zijn de kroonbladen vergroeid. Bij de tweezaadlobbige zit het reservevoedsel vooral in de zaadlobben. Belangrijke tweezaadlobbige gewassen zijn: bonen, tomaten, paprika, sla, andijvie, eik, beuk, lathyrus en tagetes. Vragen 1.5 Geef het juiste antwoord aan. Soms zijn meerdere antwoorden goed. a Welke groep is het meest omvangrijk? Eenzaadlobbigen. Tweezaadlobbigen. Bedektzadigen. b c d e f Naaldbomen behoren tot: de naaktzadigen; de eenzaadlobbigen. Eenzaadlobbigen hebben: parallelnervig blad; verspreid liggende vaatbundels; open vaatbundels. Tweezaadlobbigen hebben: sterk ontwikkelde bijwortels; meer vertakte stengels; open vaatbundels. Orchideeën behoren tot: de naaktzadigen; de bedektzadigen; de eenzaadlobbigen; de tweezaadlobbigen. Welk voedingsmiddel behoort tot de eenzaadlobbigen? bonen; maïs; erwten; pinda s. ZAADPLANTEN 21

22 1.6 Productgroepen De indeling in de plantenfamilies komt veel voor. Toch zie je in de praktijk dat er vaak een andere indeling wordt gemaakt. Deze indelingen worden vaak gemaakt met een bepaald doel voor ogen. Dit noem je productgroepen. snijbloemen potplanten groente De roos en de Anthurium zijn snijbloemen die tot dezelfde familie behoren. Als je denkt aan de opslag in de veiling, blijkt echter dat je de Anthurium Andreanum-groep beslist niet bij elkaar in dezelfde koelcel kunt opslaan. Anthuriums moet je bij een minimumtemperatuur van 15ºC bewaren en de rozen bij een temperatuur van 2ºC. Bij de bloemenveiling zul je deze planten dan ook in twee verschillende productgroepen tegenkomen. Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) zal weer een andere indeling van de productgroepen hanteren. Dit instituut verzamelt cijfers voor het agrarisch bedrijfsleven, bijvoorbeeld kostprijzen en rendementscijfers van de diverse bedrijfstypen. Het LEI deelt beide gewassen in onder de productgroep snijbloemen. Ook bij potplanten kom je grote verschillen tegen. Dracaena s en Codiaeums kunnen beslist niet tegen kou. Bij lage temperaturen worden ze namelijk slap. De wortels functioneren niet meer bij kou. Bij Primula Vulgaris-groep zie je dat lage temperaturen gunstig zijn en dat de bloemen veel langer houdbaar zijn bij een lagere temperatuur dan bij kamertemperatuur. Bij groente kom je ook nogal verschillen tegen. Koolsoorten en sla hebben voor een goede bewaring graag een lage temperatuur. Komkommers, tomaten, aubergines en paprika hebben het liever niet kouder dan 13ºC. Je ziet bij de veilingen productgroepen ontstaan van producten die wat bewaaromstandigheden betreft, goed bij elkaar passen. Daarnaast zijn er ook verdelingen waarbij het product in zulke hoeveelheden voor de klok komt, dat de veilingklokken ongeveer gelijktijdig klaar zijn met veilen. Dit is belangrijk omdat het voor de betreffende producten omzet kost als een veilingklok te lang door moet gaan. Daarnaast kan de koper het product moeilijker verhandelen als er te laat wordt geveild. Dit geldt zeker voor de export. Het vliegtuig moet op tijd weg en ook de boot naar Engeland vaart op vaste tijden. De verschillende productgroepen kun je in eerste instantie verdelen in sierteeltgewassen en voedingsgewassen. Sierteeltgewassen Bij sierteeltgewassen kun je ook weer verschillende categorieën onderscheiden. Snijbloemen Snijbloemen kun je onderverdelen in: Zomerbloemen, bijvoorbeeld de Paeonia, Antirrhinum, Matthiola, Aster en Solidago. Jaarrond snijbloemen, bijvoorbeeld de Chrysant, Rozen, Anjers, Bouvardia en Alstroemeria. 22 ORGANISATIE VAN DE AFZET

23 Snijbloemen van bol en knolgewassen, bijvoorbeeld de Freesia, Hippeastrum en Iris. Droogbloemen of immortellen, bijvoorbeeld de Nigella, Limonium en Rhodanthe. Snijheesters Voorbeelden van snijheesters zijn de Weigelia, Pittosporum, Ruscus en Quercus. Besheesters voor de snij Voorbeelden van besheesters voor de snij zijn de Ilex, Callicarpa en Hypericum. Snijgroen Voorbeelden van snijgroen zijn de Asparagus, Monstera en Anthuriumblad. Trekheesters Voorbeelden van trekheesters zijn de Seringa, Prunus triloba, Forsythia en Viburnum. Potplanten Potplanten kun je onderverdelen in: Bloeiende potplanten, bijvoorbeeld Cyclamen, Anhturiums en Begonia s. Groene potplanten, bijvoorbeeld Ficussen, Philodendrons en Yucca s. Cactussen en vetplanten, bijvoorbeeld Cereus, Rhipsalidopsis en Portulacca. Orchideeën, bijvoorbeeld Phalaenopsis, Miltonia en Dendrobium. Bromelia s, bijvoorbeeld Aechmea, Guzmania en Vriesea. Hangplanten, bijvoorbeeld Hedera, Hoya en Scindapsus. Tuinplanten Tuinplanten kun je als volgt onderverdelen: Tuinplanten voor de bloemisterij: Eenjarige zomerbloeiers, bijvoorbeeld Tagetes, Salvia splendens en Petunia. Tweejarige planten, bijvoorbeeld Bellis, Viola en Myosotis. Kuipplanten bijvoorbeeld Abutilon, Solanum rantonnettii en Nerium oleander. Tuinplanten voor de boomkwekerij: Vaste planten, bijvoorbeeld Delphinium, Rudbeckia en Dicentra. Water en moerasplanten, bijvoorbeeld Nymphaea, Pontaderia en Typha. Klimplanten, bijvoorbeeld Clematis, Wisteria en Hydrangea petiolaris. Laanbomen, bijvoorbeeld Quercus, Tilia en Fagus. Coniferen, bijvoorbeeld Metasequoa, Taxus, Chamaecyparis en Juniperus. Rozen, bijvoorbeeld klim- of leirozen, stamrozen, struikrozen en treurrozen. Ericaceae, bijvoorbeeld Calluna, Erica, Rhododendron. Fruitgoed, bijvoorbeeld Malus, Pyrus, Prunus, Ribes en Rubus. Heesters bladhoudend, bijvoorbeeld Prunus laurocerasus, Ilex aquifolium en Buxus. Heesters bladverliezend, bijvoorbeeld Forsythia, Corylus, Cornus en Salix. Bos- en haagplantsoen, bijvoorbeeld Spiraea, Carpinus en Populus. PRODUCTGROEPEN 23

24 Tuinplanten voor de bollenteelt: Voorjaarbloeiende bollen, bijvoorbeeld Tulipa, Narcissus, en Hyacinthus. Voorjaarbloeiend knollen, bijvoorbeeld Crocus, Anemone en Fritillaria. Zomerbloeiende bollen, bijvoorbeeld Allium, Eucomis en Lilium. Zomerbloeiende knollen, bijvoorbeeld Freesia, Gladiolus, Dahlia, Liatris. Voedingsgewassen Voedingsgewassen kun je verdelen in de categorieën groente en fruit. Groente Groente kun je onderverdelen in: Bladgroente, bijvoorbeeld sla, andijvie, spinazie en koolsoorten. Vruchtgroente bijvoorbeeld tomaten, komkommers, paprika, aubergine en courgette. Wortel- en knolgewassen, bijvoorbeeld radijs, peen, aardappelen, rettich en kroten. Bolgewassen, bijvoorbeeld uien en knoflook. Paddestoelen, bijvoorbeeld champignons, cantharellen en oesterzwammen. Aromatische gewassen en kruiden, bijvoorbeeld peterselie, selderij en bieslook. Fruit Fruit kun je onderverdelen in: Aardbeien. Houtig kleinfruit, bijvoorbeeld frambozen, bramen, rode bessen, zwarte bessen, witte bessen en kruisbessen. Hardfruit en steenfruit, bijvoorbeeld appels, peren, pruimen en kersen. Citrusvruchten, bijvoorbeeld sinasappelen, citroenen en grapefruit. Exoten, bijvoorbeeld amarillo, carambola en ananas. Vragen 1.6 a Waarom kun je rozen en Anthuriums niet bij elkaar bewaren? b Wat is het LEI voor een organisatie? c Weet je twee groenten te noemen die je bij een lage temperatuur moet bewaren? d Noem twee vruchtgroenten die je niet te koud moet bewaren. e Wat is het probleem wanneer de veilingklokken te lang door moeten gaan met verkopen? f Welke productgroepen heb je bij sierteeltgewassen. Weet je van iedere groep ook een voorbeeld? g Ook bij tuinplanten kom je productgroepen tegen. Welke horen bij de bloemisterij? Geef van iedere groep een voorbeeld. h Welke groepen boomkwekerijgewassen ken je? Geef bij iedere groep een voorbeeld. i Ook bij de bollenteelt zijn er productgroepen. Welke ken je? Geef van iedere productgroep drie voorbeelden. j Bij de voedingsgewassen groente heb je ook productgroepen. Noem de groepen en geef van iedere groep twee voorbeelden. k Bij de fruitteelt hebben je ook productgroepen. Noem ze en geef zo mogelijk van iedere groep twee voorbeelden. 24 ORGANISATIE VAN DE AFZET

25 1.7 Afsluiting Naamgeving is een belangrijke zaak. Om ervoor te zorgen dat er wereldwijd geen misverstanden meer kunnen ontstaan, is gekozen voor de wetenschappelijke namen. Deze zijn in het Latijn gesteld. Het voordeel hiervan is dat het een dode taal is. Het is internationaal geaccepteerd en het is gemakkelijker verwantschappen tussen de planten aan te geven. Voor de handel is het belangrijk de juiste namen te gebruiken. Dit om onenigheid en claims van klanten te voorkomen. Linneaus is de grondlegger van de binaire nomenclatuur. Binaire nomenclatuur wil zeggen dat een plantennaam altijd bestaat uit minimaal twee woorden. Het eerste woord wordt altijd met een hoofdletter geschreven en is de geslachtsnaam. Het tweede woord wordt meestal met een kleine letter geschreven en is de soortaanduiding. Alleen wanneer er veel gekruist is binnen het plantengeslacht en de natuurlijke herkomst moeilijk te achterhalen is, schrijf je het tweede woord met een hoofdletter. Bijvoorbeeld Begonia (Elatior Groep). Als bij een plantennaam achter de geslachtsnaam en de soortaanduiding nog een derde naam staat, betreft het een variëteitsaanduiding (met kleine letter geschreven) of een cultivar-aanduiding (met hoofdletter en tussen enkelvoudige aanhalingstekens geschreven). Verandering van namen is slechts beperkt mogelijk. Als er een oudere (wetenschappelijke) beschrijving van de plant wordt gevonden, geldt altijd de oudste naam als de meest juiste naam. Als botanici op grond van veranderende inzichten een plant in een andere groep willen onderbrengen, moet meestal de naam worden veranderd. De levende organismen kun je indelen in vijf rijken: Bacteriën. Eencelligen. Schimmels. Planten. Dieren. Het plantenrijk kun je verder indelen in hogere en lagere planten en ook deze hoofdgroepen kun je weer verder onderverdelen. De wetenschap die zich bezighoudt met de indeling van organismen noem je de taxonomie. Voor de tuinder en de handel zijn alleen de indeling van de sporenplanten en de zaadplanten van belang. AFSLUITING 25

26 2 Verhandelen van het product Oriëntatie Nederland is een klein land. Toch is ons land koploper op het gebied van de in- en uitvoer van een aantal agrarische producten. Geen enkel land verhandelt bijvoorbeeld meer producten uit de pluimveehouderij dan Nederland. Daarnaast zijn Hollandse kazen wereldberoemd, even als de tulpen. De Nederlandse overheid bevordert de export zoveel mogelijk. Waarom doet ze dit? Dat is heel simpel: er wordt geld aan verdiend. De overheid stimuleert de export door gunstige omstandigheden te scheppen. Bij export zijn er veel zaken die in orde moeten zijn voordat je aan de slag kunt. Denk maar eens aan valuta- en transportproblemen. Ook verschillen in cultuur en wetgeving spelen een grote rol. Kennis van de nationale en internationale regelgeving is zeer belangrijk voor de handel met het buitenland. Om hierin duidelijkheid te verschaffen zijn afspraken tussen landen gemaakt. Die zijn vastgelegd in internationale verdragen. Als je een paar schoenen koopt, ben jij je waarschijnlijk niet zo bewust van de lange weg die dit product heeft afgelegd, zodat je het kon kopen. Vanaf het leer van een dierenhuid, via de bewerking, het maken, het verkopen in binnen- en buitenland, tot het in de winkel krijgen is een lange weg. Bij agrarische producten gaat dat meestal niet veel anders. In dit hoofdstuk zul je met een aantal zaken van dit proces kennismaken. 2.1 Inkoopsystemen inkoopmethode Er zijn verschillende manieren om de producten die je wilt verkopen in te kopen. Je kunt een zeer korte weg volgen, maar ook een weg met vele tussenschakels. Juist de vele tussenschakels bieden mogelijkheden om te handelen. Welke inkoopmethode je toepast, hangt af van de omstandigheden. Fig. 2.1 Het groothandelscentrum bij een veiling is voor detaillisten en export. 26 ORGANISATIE VAN DE AFZET

27 (dag)prijs Een belangrijk proces is het bepalen van de (dag)prijs van een agrarisch product. Elke dag opnieuw bepalen allerlei omstandigheden de hoogte van de prijs van het product. Een paar voorbeelden van die omstandigheden: weersomstandigheden De weersomstandigheden (koud of (zeer) warm weer) beïnvloeden zeer sterk het aanbod van een agrarisch versproduct. De aanvoer van de bloemen en groenten neemt bij warm weer vaak sterk toe en een groter aanbod betekent meestal een lagere prijs. speciale dagen Speciale dagen (moederdag, Valentijnsdag, en dergelijke) waarbij een groot verbruik van het product voorkomt, hebben invloed op de prijs, omdat de vraag naar een agrarisch product sterk toeneemt. Overigens zal de producent trachten om aan pieken in de vraag te voldoen door meer te produceren. Juist met Valentijnsdag zie je dat rode rozen een hoge prijs hebben. De vraag is dan groter dan het aanbod. seizoensinvloeden Seizoensinvloeden spelen ook een belangrijke rol. Wil je kerststerren verkopen in juli, dan zul je ze moeten verkopen tegen een lage prijs, omdat er weinig vraag is naar dit product in deze periode. trends Trends die te zien zijn in de dag- en weekbladen of op TV over het gebruik van bloemen, planten, groenten en fruit beïnvloeden ook de prijs. Een artikel over een bepaalde plant zal leiden tot een grote vraag naar die plant door de consument. Als inkoper zul je ook die plant moeten kunnen aanbieden aan je klanten. Het inkopen van producten is afhankelijk van de manier waarop orders worden verzameld. Theoretisch kun je twee manieren onderscheiden: De orders worden voor aanvang van de inkoop (vaak s avonds) verzameld. De inkoop is precies afgestemd op de geregistreerde orders. De inkoper noteert op het inkoopbriefje welke partij voor welke klant/order bestemd is. Voordelen van deze manier zijn: Er is geen onverkochte voorraad. Er is een vaste inkoop. De distributie in de box staat vast. De arbeid en ruimte die nodig is, is goed te plannen. De orders worden verzameld wanneer de inkoop is gedaan. De verkoper verkoopt uit de s morgens opgebouwde voorraad (lijnrijder). De voor- en nadelen van deze manier zijn: Er zijn alleen prijstechnisch interessante producten aangekocht. De voorraad kan soms tot een agressieve verkoop leiden. Je moet gaan prijsstunten om te veel ingekochte producten toch te verkopen. In de praktijk zullen handelaren een combinatie van beide manieren gebruiken, waarbij het ene bedrijf het accent meer legt op een vaste order en het andere bedrijf op het inkopen van voorraad. Een combinatie van beide vormen geeft een bedrijf meer flexibiliteit, omdat je tijdens de inkoop nog orders kunt verzamelen, maar het verdeelproces van de ingekochte producten is minder eenvoudig. Verschillende manieren van inkopen zijn: veilingklok; bemiddeling; groothandelscentrum. INKOOPSYSTEMEN 27

28 Veilingklok Een vanouds goed systeem van verkopen is het afmijnen. Bij afmijnen zet de veilingmeester een hogere prijs in dan normaal is voor het product. Vroeger deed de veilingmeester dit mondeling. De eerste koper die mijn zei, kreeg het product of een deel daarvan voor de prijs die bij mijn werd gezegd. Tegenwoordig zet de koper de veilingklok stil op de prijs die hij wil geven. Nu gaat dit met een elektronische klok die een steeds lagere prijs aanduidt. Er zijn echter vele andere kopers die het product ook willen kopen. Hoe meer potentiële kopers voor hetzelfde product, hoe hoger de prijs. De regels om te kopen via de veilingklok verschillen per veilingorganisatie. Bij snijbloemen is het kopen via de veilingklok de belangrijkste methode om in te kopen, terwijl bij potplanten en groenten er zeer veel via bemiddeling wordt ingekocht. commissionair Een speciaal soort inkoper op de veilingklok is de commissionair. Een ander woord voor dit inkoopkanaal is de commissiehandel. De commissionair koopt voor eigen rekening de producten en verkoopt ze aan andere handelaren tegen een afgesproken prijs (inkoop + percentage). Op deze manier kan een kleiner handelsbedrijf toch over de producten beschikken tegen een interessante prijs, omdat de commissionair ook grote hoeveelheden inkoopt tegen dezelfde prijs als grote handelaren. pluspunten Ben je koper op de veilingklok dan biedt dit een aantal pluspunten: Je ziet wat je koopt. Je betaalt de laagst haalbare prijs. Je kunt een groot assortiment kopen. Je hebt kans op koopjes als de prijs sterk daalt. Je maakt de sfeer op de inkooptribune mee. minpunten Naast de pluspunten zijn er ook minpunten te noemen: Je moet soms meer kopen dan je nodig hebt. Je kunt het product moeten overpakken in een ander fust of een andere hoes. Je moet vroeg beginnen ten opzichte van andere manieren van inkopen. Je zetel is ergonomisch slecht. Het beleid bij de snijbloemenklok en potplantenklok dwingt steeds meer kleine kopers een ander inkoopkanaal dan de veilingklok te kiezen. Bij snijbloemen en potplanten moet je namelijk een minimum hoeveelheid kopen. Dit is niet altijd even voordelig. kopen op afstand (KOA) pluspunten Je kunt als koper op de tribune bij de veilingklok zitten en inkopen, maar steeds meer inkopers kopen in op de klok op hun kantoor via de personal computer. De veiling biedt een programma aan om op deze manier in te kopen. Deze manier van inkopen heet kopen op afstand (KOA). KOA heeft de volgende pluspunten: Je zit in een rustige omgeving ten opzichte van de tribune. De stoel waarop je zit, is beter dan die op tribune bij de veilingklok. Je kunt direct overleggen met andere inkopers en verkopers van het bedrijf. Je hebt alle informatie bij de hand. minpunten Naast de pluspunten zijn er ook minpunten te noemen: Je hebt minder of geen contact met collega s van andere bedrijven. Je mist de sfeer op de inkooptribune. 28 ORGANISATIE VAN DE AFZET

29 Je ziet het product op een beeldscherm. Dit is minder duidelijk dan het echte product dat je ziet als je op de inkooptribune zit. Fig. 2.2 Elke dag vroeg bij de pinken. Bemiddeling Bij snijbloemen, potplanten en groenten hebben de veilingen speciale mensen in dienst die tussen teler en koper bemiddelen. Bij bemiddeling door de veilingen zijn er verschillende mogelijkheden. Je kunt de volgende mogelijkheden onderscheiden: daghandel; termijnhandel; contractteelt. telersvereniging Het aanbod van producten die dezelfde dag fysiek op de veiling aanwezig zijn, noem je daghandel. Maak je afspraken over levering van producten op een bepaalde datum, dan spreek je over termijnhandel. Bij contracteelt is afgesproken dat het product onder bepaalde voorwaarden speciaal voor de koper wordt geteeld. De telers hebben vaak hun krachten in een telersvereniging gebundeld, waardoor ze handelaren meer mogelijkheden kunnen bieden. Om de vraag naar producten en het aanbod van producten bij elkaar te brengen zijn er de aanbodsbanken. Een aanbodsbank is een database waar de teler zijn producten aanbiedt en de koper kan zien wat voor producten er beschikbaar zijn. Deze aanbodsbank wordt actueel gehouden door de veiling en de deelnemers. Bij deze methode van inkopen werkt de inkoper planmatig. Hij weet wanneer een bepaald product nodig is en hoeveel hij nodig heeft en meestal is de verpakking bekend. Met deze gegevens kun je afspraken maken met de teler over de prijs en andere leveringsvoorwaarden. INKOOPSYSTEMEN 29

30 pluspunten minpunten Ben je koper via bemiddeling dan biedt dit de volgende pluspunten: Je krijgt de juiste hoeveelheden. Je weet de prijs al direct bij het maken van de afspraak. Bij de klok weet je het pas na de inkoop. Je krijgt het product in de juiste verpakking. Je kunt het product direct in de box laten afleveren, waardoor je lagere veilingkosten betaalt. Je kunt een aflevertijdstip afspreken. De volgende minpunten heb je als koper via bemiddeling: Je hebt minder kans op koopjes dan bij de veilingklok. Je bent een verplichting aangegaan om een product af te nemen. Groothandelscentum Bij elke grote bloemenveiling is tegenwoordig een handelscentrum aanwezig (bijvoorbeeld Cultra in Aalsmeer en Pyramide) met daarin diverse bedrijven die handelen in producten die de branche nodig heeft (snijbloemen, potplanten, verpakkingsmaterialen, sierproducten, kantoorbenodigdheden, cafetaria, enzovoort). Dit verkoopkanaal heeft een zeer groot assortiment producten in alle gewenste hoeveelheden voor de detailhandelaar (bloemist, shop, marktkoopman). De exporteur gebruikt dit inkoopkanaal ook voor kleine hoeveelheden. Fig. 2.3 Een groothandelscentrum bij een veiling. Vragen 2.1 a Noem vier zaken die de hoogte van de (dag)prijs kunnen bepalen. b Welke manieren van inkopen kun je gebruiken? c Waarom zal KOA steeds meer worden toegepast? d Wat zijn de voordelen van het inkopen via een commissionair? 30 ORGANISATIE VAN DE AFZET

31 2.2 Verkoopsystemen marktsegmenten Als je een product wilt verkopen moet je kennis hebben van je mogelijke klanten en marktsegmenten. Elke klant vereist zijn eigen aanpak, waarop je als verkoper in moet spelen. Er zijn twee verschillende klanttypen te onderscheiden: de detaillisten; de groothandelaren. Detaillisten Bij detaillisten kun je denken aan verschillende groepen: Grootwinkelbedrijven. Grootwinkelbedrijven in levensmiddelen en bouwmarkten worden steeds belangrijker voor de afzet van bloemen en planten. Dit type bedrijf heeft een landelijke dekking en speelt in op trends. Ze kunnen grote hoeveelheden producten in een keer inkopen. Dit leggen ze vast in contracten. Tuincentra. Tuincentra zijn bedrijven die gespecialiseerd zijn in de verkoop van bloemen, planten en aanverwante producten. Markten. Elke grotere stad en de meeste dorpen hebben een markt, waar doorgaans ook bloemen en planten worden verkocht. Bloemist. Dit is een gespecialiseerde verkoper van bloemen en planten en van met bloemen en planten gemaakte arrangementen, zoals bruidswerk, bloemstukken en rouwwerk. Groothandelaren Groothandelaren zijn onder te verdelen in twee categorieën: lijnrijders; verzendgroothandel. Lijnrijders Lijnrijders verkopen vanuit hun auto meestal aan bloemisten, markthouders en tuincentra. Zij volgen een vaste route (lijn). Het product kan besteld zijn, maar meestal bepaalt de inkoper wat er gaat worden verkocht. In Nederland is dit de grossier, in Duitsland Der fliegende Hollander. De in de ochtend gekochte producten worden dezelfde avond en nacht nog afgeleverd bij de klant. Verzendgroothandel De verzendgroothandel verzendt de bestelde producten met de vrachtauto of vliegtuig naar alle werelddelen. VERKOOPSYSTEMEN 31

32 Fig. 2.4 Een veelgebruikt hulpmiddel bij de verkoop. Verkoopsystemen De middelen waarmee de verkoop plaatsvindt zijn: de telefoon; de fax; het internet. Een combinatie van deze verschillende middelen komt vaak voor op een handelsbedrijf. Naast het contact via de telefoon, de fax en het internet zullen verkopers de banden verstevigen door de klant een paar maal per jaar te bezoeken. Daarnaast wordt de klant uitgenodigd voor een bezoek aan het bedrijf. Daarbij hoort natuurlijk een programma met een beursbezoek en bezoek aan een toeristische attractie. Telefoon De telefoon is een zeer veel gebruikt middel om de klanten te bereiken. De verkoper belt elke klant op om de bestelling op te nemen en/of een aanbod van producten te doen. Elk bedrijf heeft klanten die tijdens de inkoop nog worden gebeld om ze extra aanbiedingen te doen. Een voordeel van de telefoon is het directe contact met de klant. Een nadeel is dat je elke klant moet bellen op een tijdstip dat de klant past. Dit kan soms lastig zijn. Denk maar eens aan de klanten in Japan en Amerika. Fax Bij verkopen via de fax is er schriftelijk contact tussen de klant en het bedrijf. De verkoper zal namens het bedrijf producten aanbieden en de klant zal via de fax zijn bestelling opgeven. Deze bestelling kan op alle momenten van de dag vanuit de hele wereld binnenkomen. Een voordeel is dat de bestelling zwart op wit staat, waardoor de kans op onenigheid over geleverde producten kleiner is. Een ander voordeel is dat je veel klanten in korte tijd kunt behandelen. Internet Steeds meer bedrijven laten de klanten bestellen via het internet. De klant heeft dan een bestelprogramma van het bedrijf waarmee hij de bestelling kan doen. Het is 32 ORGANISATIE VAN DE AFZET

33 mogelijk dat de klant via dit systeem kan zien dat een product niet te koop is. Een voordeel van het internet is dat elke klant altijd kan bestellen. Een voordeel voor het bedrijf is dat de bestelling automatisch naar de inkoopafdeling gaat. Dit scheelt veel tijd en de kans op fouten wordt kleiner, waardoor de kostprijs lager wordt. inkooplijst De met deze middelen verkregen gegevens staan op bestellijsten. Alle bestellijsten worden tot een grote inkooplijst gebundeld, zodat de inkoper weet wat hij moet kopen. Als de producten via de veilingklok worden ingekocht, dan is het nodig dat de bestelling voor aanvang van de inkoop via de klok binnen is. Voor snijbloemen en potplanten betekent dit dat de verkoop doorgaans voor de aanvang van de veiling gebeurd moet zijn. Vragen 2.2 a Op welke manieren kun je producten verkopen? b Welk nadeel heeft het gebruik van de fax en het internet ten opzichte van de telefoon? c Wat zijn inkooplijsten? 2.3 Transportverpakkingen Wie een product buiten de landsgrenzen wil afzetten moet meestal aan de verpakking meer aandacht besteden dan nodig is voor de afzet op de binnenlandse markt. Door de grotere afstanden en langere tijdsduur van het transport heeft het product meer te verduren. functies Verpakking heeft onder andere de volgende functies: Het beschermt bloemen, planten, groenten en fruit tegen weersinvloeden, zoals hoge temperatuur, lage temperatuur en uitdroging. Het maakt het product hanteerbaar en stapelbaar (dozen, kratten, pallets). Het maakt het product herkenbaar door de streepjescode en andere informatie op de verpakking. Het houdt de producten bij elkaar en geeft bescherming tegen transportschuurschade (potplanten). De verpakking moet het product zo beschermen dat het onveranderd zijn bestemming bereikt. De kosten van de verpakking mogen niet te hoog zijn. In diverse landen geldt een milieuwetgeving die de leverancier verplicht (Duitsland - Grüne Punkt) de verpakking na gebruik terug te nemen en zo nodig op een milieuvriendelijke manier te verwerken. TRANSPORTVERPAKKINGEN 33

34 Fig. 2.5 In- en uitladen van dozen. Vragen 2.3 a Waarom vereist het verpakken voor de afzet in het buitenland meer aandacht? b Welke functies kan een verpakking hebben? 2.4 Richtlijnen en wetgeving voor de producten in de afzetlanden De afzetmarkt van bloemen en planten is in twee groepen te verdelen: de EU-markt; de overige landen. BTW Elk land heeft een BTW-systeem met verschillende percentages. Elke ondernemer in de EU heeft een BTW-identificatienummer. Voor levering aan andere landen wordt het bestemmingslandbeginsel gehanteerd. Dit houdt in dat de BTW belast is bij de afnemer in het land dat het product afneemt. Je mag geen BTW in rekening brengen. Fytosanitaire regels Op het gebied van plantaardig materiaal bestaan er strenge regels: de fytosanitaire regels. Deze regels zijn ingesteld om de verspreiding van schadelijke ziekten tegen te gaan. Om het binnendringen van ziekten of parasieten van buiten de EU te voorkomen, zijn gedetailleerde importbepalingen opgezet. Plantenziektenkundige Dienst De Plantenziektenkundige Dienst (PD) heeft als taak het tegengaan en beheersen van ziekten en plagen in de plantaardige sector. De PD is betrokken bij het 34 ORGANISATIE VAN DE AFZET

35 fytocertificaat gewasbeschermingsbeleid in Nederland en bij het opstellen van regels voor fytosanitaire en fotofarmaceutische aangelegenheden. Dit omvat alles wat met plantenziekten en gewasbescherming te maken heeft. De PD inspecteert planten en delen van planten die bestemd zijn voor import en export en geeft het fytocertificaat af voor de export van planten. De PD verklaart met dit certificaat dat de betreffende planten, bloemen of bollen niet besmet zijn met bepaalde ziekten. De PD kan met het certificaat als het nodig is ook aangeven dat het product niet afkomstig is uit bepaalde gebieden waar de ziekte voorkomt. Concrete afspraken Met veel landen zijn concrete afspraken gemaakt om de export mogelijk te maken. Met Japan is bijvoorbeeld afgesproken dat Japanse inspecteurs de sierproducten voor verzending naar Japan op het exportbedrijf op de veiling in Nederland keuren. RICHTLIJNEN EN WETGEVING VOOR DE PRODUCTEN IN DE AFZETLANDEN 35

36 Fig. 2.6 Het PD-formulier is nodig bij de export. 2.5 Afsluiting Het verhandelen van bloemen en planten is een complex gebeuren. Je moet de inkoop organiseren evenals de verkoop. Waar ga je inkopen? Hoe ga je verkopen? Wat ga je allemaal doen voor je kunt verkopen? Welke problemen kun je tegenkomen en hoe los je die op? Hoe vervoer je en hoe krijg je je geld op tijd binnen? Aan welke verplichting moet je voldoen in Nederland en daarbuiten als het gaat om de wetgeving? Wat doe je met de BTW in Nederland, de EU en daarbuiten? In dit hoofdstuk zijn deze onderwerpen aan de orde gekomen. 36 ORGANISATIE VAN DE AFZET

37 3 De werkzaamheden in de kopersbox Oriëntatie Als je over het veilingterrein fietst en je ziet al die vrachtwagens geparkeerd staan, aankomen en weer vertrekken, dan heb je misschien wel een idee van de hoeveelheid arbeid die hier is verzet om de producten verkoopklaar te maken. Dit gebeurt allemaal om ervoor te zorgen dat de klant zijn producten ontvangt naar volle tevredenheid en op tijd. 3.1 Inleiding fragmentarische benadering integrale aanpak Het dagelijks werk in de box van een groothandelaar in bloemkwekerijproducten bestaat uit een aantal verschillende onderdelen oftewel deelprocessen. De diverse deelprocessen sluiten op elkaar aan. Bij het optimaliseren van de organisatie in de box zijn drie benaderingen mogelijk: Verbetering van elk deelproces afzonderlijk (dit noem je de fragmentarische benadering). Verbetering van de aansluiting of afstemming tussen de deelprocessen. Verbetering van zowel elk deelproces afzonderlijk als de afstemming tussen deze deelprocessen (dit is de integrale aanpak). Het verschil in effectiviteit komt tot uitdrukking in de volgende grafiek. Fig. 3.1 Effectiviteit van de fragmentarische en de integrale benadering. Kosten Fragmentarische benadering Integrale benadering Tijd Als je uitgaat van een chronologische volgorde van de werkzaamheden kun je in de boxorganisatie de volgende deelprocessen onderscheiden: binnenkomst van het product; het verdelen; het inpakken; het transport. DE WERKZAAMHEDEN IN DE KOPERSBOX 37

38 3.2 Binnenkomst van het product De binnenkomst van de producten kan op verschillende manieren worden verzorgd: bezorging door de veiling; celvoorraad; plantenvoorraad; productie van de eigen kwekerij (handelskwekerij); bezorging of afhalen van producten die ingekocht zijn door collega-handelaren; aanvoer van eigen aankopen op andere veilingen. Onder ideale omstandigheden is de binnenkomst van producten (de input) wat betreft aanvoervolume en aanvoerfrequentie precies afgestemd op de snelheid waarmee het bij de verdeling en het inpakken in de box kan worden verwerkt. Omdat de verwerking in de box een continu en gelijkmatig proces is (althans: dat is het streven), moet je streven naar een input die aan de volgende eisen voldoet: De hoeveelheid, soorten en rassen van de ingekochte producten moeten voorspelbaar zijn. De producten moeten gelijkmatig worden aangevoerd. Hoe voorspelbaarder en gelijkmatiger, hoe beter. Te snelle aanvoer door de veiling betekent voorraadvorming, ruimtebeslag en een langere tijd dat de bloemen onder minder ideale omstandigheden verblijven (ongekoelde ruimte, blootstelling aan uitlaatgassen, enzovoort). De meeste boxchefs beschouwen de input als iets wat zich volledig buiten hun invloedssfeer voltrekt. Uitzondering hierop zijn uiteraard de productiebedrijven die de input via de productieplanning kunnen sturen. Er zijn bedrijven die duidelijke afspraken met kwekers maken. Ze spreken af dat de kwekers op de afgesproken tijd de producten leveren of dat ze zelf de producten bij de kwekers ophalen. Ook zijn er mogelijkheden om de aanvoer van veilingzijde te beïnvloeden. Omdat het verdelen en de distributie van de aankopen door de veiling van tijd tot tijd kan verschillen, is een geregeld overleg tussen de boxchef en de inkopers van belang. Wanneer de producten eenmaal in de box zijn geleverd zal de verdeler (of een speciaal daarvoor aangesteld persoon) controleren of de levering overeenkomt met de veilingbriefjes. Vragen 3.1 a Noem vier verschillende manieren van aanleveren van de producten. b Welke eisen moet je stellen aan de input van de producten? c Wat zijn nadelen wanneer het product gaat ophopen bij de aanvoer? d Waarop worden de ingekochte producten gecontroleerd? 3.3 Het verdelen Bij het verdelen gaat het om de vraag voor wie de gearriveerde partij bestemd is. Wanneer alle klanten dezelfde kwaliteit vragen en de inkoper producten van gelijke kwaliteit heeft ingekocht, dan kan de verdeling rechtstreeks van de orderlijst plaatsvinden. Wat niet is verdeeld, gaat als voorraad naar de koelcel. 38 ORGANISATIE VAN DE AFZET

39 Wanneer je als bedrijf verschillende categorieën klanten kent, die kwalitatief verschillende producten vragen, moet de inkoper een kwaliteitskenmerk of een verdeelinstructie meegeven (inkoopbriefje). Een andere methode is om het verdelen louter aan de verdeler over te laten. Dat is mogelijk wanneer de verdeler over voldoende kennis van het product (kwaliteitsbeoordeling) beschikt en de wensen kent van de klant (ervaring, kwaliteitsaanduiding op de order/verdeellijst). Het is lastig om potplanten en snijbloemen tegelijkertijd te verdelen. Zowel potplanten als snijbloemen hebben hun specifieke eisen. Je ziet daarom vaak handelaren die of snijbloemen of potplanten en tuinplanten verhandelen. werkwijze Bij het verdelen kun je de volgende werkwijze volgen. De inkoper schrijft (goed leesbaar) op een briefje welke bloemen hij heeft ingekocht. Hij noteert daarbij: de inkoopprijs; de soort bloem; de kwaliteitsklasse. Ook noteert hij op het briefje de klantcode en het aantal producten. Plantenziektenkundige Dienst (PD) Om de circa vijftien minuten (al naar gelang de drukte of grootte van het bedrijf) worden de intussen genoteerde verkooporders per soort bloem doorgegeven aan de inkoper. De persoon die hiermee belast is, neemt tegelijkertijd de briefjes mee terug naar de box. Aan de hand van het briefje controleert de verdeler de inmiddels aangevoerde bloemen op soort, kwaliteit en prijs. Vervolgens worden aan de hand hiervan de bloemen uitgelegd op karren of op de inpaktafel. De orderstroom verloopt op deze manier gelijkmatig, omdat de bloemen gelijkmatig worden aangevoerd evenals de briefjes. Soms moeten de bloemen worden gekeurd voordat zij mogen worden verzonden. Dit geldt bijvoorbeeld voor chrysanten die bestemd zijn voor Japan. De Plantenziektenkundige Dienst (PD) moet dan de bloemen keuren. Dit leidt vaak tot opeenhoping van karren, omdat op de keuring moet worden gewacht. Dit geeft storingen in de goederenstroom. Je kunt wel alvast alle verschillende soorten te keuren bloemen bij elkaar plaatsen, zodat het uitleggen daarna snel kan plaatsvinden. Als de producten binnen zijn, vindt overleg plaats tussen de boxchef en de inkoper over eventuele aanwijzingen voor speciale klanten en speciale bloemen. Ondertussen vindt de verdeling plaats. Als de verdeler klaar is met zijn hoofdtaak, kan hij worden ingezet bij het inpakken. Door deze werkwijze voorkom je afstemmingsverliezen en zijn alle afdelingen die rechtstreeks onder de boxchef vallen tegelijk klaar. HET VERDELEN 39

40 Fig. 3.2 Voor sommige landen is een aparte inspectie nodig. inrichting Voor een goede en vlotte doorstroming en een doelmatige manier van werken in de box en daarbuiten is een opgeruimde vloer een vereiste. Vooral het veilingfust en karren op de werkvloer ontregelen vaak een goede doorstroming. De inrichting van de box wordt min of meer door de veiling bepaald. Zij bepalen namelijk de omvang van de gehuurde boxruimten. Belangrijke punten bij de inrichting van de box zijn: een goede indeling van de ruimte in de box; de plaats van de inpaktafels; de routing in de box. 40 ORGANISATIE VAN DE AFZET

41 Fig. 3.3 Zo kan de indeling van een kopersbox zijn. laadkuil laadkuil variant 1 schaal 1:500 expeditie n.c./ p.c. potplanten verwerken in dozen kantoren boeketten vliegzendingen kantoor + potplanten verdelen op karren kantine snijbloemen potplanten voorraad orchid geconditioneerde ruimte fust chrys koelcellen gerb De mechanisering en automatisering neemt steeds meer toe. Vooral de grotere bedrijven werken met zeer geavanceerde door computers gestuurde verdeelsystemen met stickers en barcodes. automatiseren mechaniseren Enkele definities: Automatiseren is het van het begin tot het einde besturen van een proces met een minimum aan manuele handelingen. Mechaniseren is het vervangen van menselijke arbeid door hulpmiddelen. Bij automatisering en mechanisering wordt gebruikgemaakt van technische hulpmiddelen (apparatuur) en elektronica om het werk eenvoudiger en doelmatiger te maken. Op veel bedrijven kom je tegen dat er gedeeltelijk gemechaniseerd en geautomatiseerd is, bijvoorbeeld: lopende banden, rollerbanen; inpakmachines; boekettenmachines; barcodes en scan-apparatuur. HET VERDELEN 41

42 Als je lopende banden en rollenbanen gebruikt, moet je goed nadenken om afstemmingsverliezen te voorkomen. Je moet steeds de zwakste schakel in het logistieke proces opsporen om op deze manier storingen en stremmingen te voorkomen. Fig. 3.4 Een rollerbaan is een goed hulpmiddel bij transport. De manier van werken in een box is afhankelijk van de bedrijfsformule; van de marktbenadering van het bedrijf. De eenvoudigste manier van werken is die van het bedrijf met een gering aantal klanten dat werkt met een vaste verkooplijst met een beperkt aantal producten. De inkoper kan op de klok verdelen. Wanneer alle klanten bovendien met hetzelfde transportmiddel worden beleverd (en er dus geen verschillen in deadlines bestaan), heeft zo n bedrijf in de box geen echte verdelers nodig. Met het inkoop-/verdeelbriefje in de hand kunnen de inpakkers direct met het uitleggen, ontbladeren, tellen, inhoezen en verpakken of inrollen van de bloemen beginnen. Fig. 3.5 Snel naar het vliegveld. Voor een bedrijf met een groot aantal klanten die een grote verscheidenheid aan producten en kwaliteiten krijgen aangeboden, is verdelen op de klok onbegonnen 42 ORGANISATIE VAN DE AFZET

43 aantal verdelers werk. Bij zo n bedrijf zal de verantwoordelijkheid voor het verdelen bij een of meer vaste verdelers moeten liggen. Het aantal verdelers is afhankelijk van de bedrijfsgrootte. Criteria bij het vaststellen van het aantal verdelers zijn: het te verwerken aanbodvolume; het aantal klanten; het aantal verschillende producten en kwaliteiten. Werkt een bedrijf met meerdere verdelers, dan zal dit bedrijf meestal kiezen voor een productgroepsgewijze verdeling: een afdeling rozen en anjers, afdeling chrysanten en overige, afdeling snijbloemen, afdeling potplanten, enzovoort. De voordelen van zo'n taakverdeling zijn: rechtstreekse communicatielijnen met de inkoper; productspecialisatie van de inkopers en verdelers; duidelijke verantwoordelijkheden voor een bepaalde taak in de box (daardoor kun je eventuele fouten snel op sporen). Een voorbeeld: Bij een exportbedrijf met een omzet van een kleine zeven miljoen euro, wordt besloten één verdeler aan te stellen. De partijen worden verdeeld over de grote klanten en van stickers voorzien. De kleine klanten uit de regio Bamberg / Nürnberg en Bremen / Hamburg worden als twee grote klanten beschouwd. Verdere onderverdeling binnen deze groep vindt pas aan de paktafel plaats. De boxchef zal zich in het vervolg niet meer direct met de verdeling bemoeien. Zijn primaire taak als boxchef wordt het overzicht houden over de goederenstroom, knelpunten signaleren, medewerkers daar inzetten waar zij het hardst nodig zijn en het fungeren als schakel tussen inkoop en verkoop. Boeketten Net zoals het transport kun je de productie van boeketten in eigen beheer verrichtten of uitbesteden. Het maken van boeketten is een arbeidsintensief proces dat voor normale bloemen-groothandelsbedrijven pas rendabel is wanneer ze het gebruiken om de beschikbare capaciteit tijdens daluren en rustige dagen te benutten. Boekettenbedrijven beschikken over gespecialiseerde interne transportsystemen en apparatuur waarmee ze een optimale efficiency kunnen bereiken. Vragen 3.2 a Welke categorieën klanten zijn er? b Wat zijn de voor- en nadelen wanneer je gaat verkopen vanuit een opgebouwde voorraad? c Welke problemen kun je zoal tegenkomen bij het verdelen van de producten? d Wat is de taak van de PD? e Wat versta je onder afstemmingsverliezen? f Wat is het verschil tussen mechaniseren en automatiseren? g Noem hulpmiddelen die arbeid besparen en de kwaliteit van het werk verbeteren. h Welke voordelen heb je bij een goede taakverdeling? i Geef voorbeelden van deadlines. j Wat is de taak van een boxchef in een groot bedrijf? k Wanneer is het voor een bedrijf interessant om zelf een boekettenlijn op te zetten? HET VERDELEN 43

44 3.4 Het inpakken paktafels Het organiseren van de werkzaamheden aan de paktafels hangt sterk samen met de manier van verdelen. Ook hier zijn verschillende benaderingen mogelijk: Klantgewijze of klantengroepsgewijze benadering. Alle producten voor een bepaalde klant (klantengroep) worden aan één paktafel behandeld. Dit is zinvol wanneer aan de afhandeling of verpakking bepaalde eisen worden gesteld die sterk verschillen van die van andere klanten. Voorbeelden van dergelijke eisen zijn: pre-inspectie keuringen van de PD, deadlines, enzovoort. Het voordeel van deze benadering is dat de voortgang van deze kritische processen beter door de betrokkenen en de boxchef is te volgen. Productgewijze benadering. Alle rozen, anjers, chrysanten, enzovoort worden, ongeacht de klant voor wie de producten bestemd zijn, aan de desbetreffende paktafel(s) behandeld. De voordelen van een dergelijke aanpak zijn dezelfde als de hiervoor bij de verdeling genoemde argumenten: productspecialisatie, grotere routine/snelheid en duidelijke verantwoordelijkheden. De nadelen van een (te) ver doorgevoerde specialisatie (kunnen) zijn: afstemmingsverliezen doordat de vaste bezetting per afdeling is afgestemd op de dagelijkse (of seizoenmatige) pieken; uitwisseling en vervanging van personeel bij ziekte en verzuim wordt lastiger; functionele verkokering, waardoor het personeel veel minder flexibel inzetbaar is. In grotere ondernemingen kunnen specifieke afdelingsculturen ontstaan. Fig. 3.6 De boxmanager is de regelaar in de box. boxmanager De boxmanager kan de bezwaren van de productgewijze benadering ondervangen door medewerkers regelmatig te laten wisselen van werk en afdeling om zo de algemene inzetbaarheid van het personeel te verhogen. De primaire taak van de boxchef is erop toe zien dat medewerkers daar worden ingezet waar de hoeveelheid werk dit vraagt. 44 ORGANISATIE VAN DE AFZET

45 Het inpakproces onderdelen Het inpakproces bestaat uit verschillende onderdelen: orders lezen; zoeken en pakken van de producten; ontbladeren; inhoezen; inrollen; inpakken; omsnoeren; sealen; gereed zetten van ingepakte goederen. Op de paktafel zelf kunnen de verschillende onderdelen van het inpakproces door één medewerker worden verricht of door meerdere medewerkers die ieder aparte taken vervullen. Verpakking functie De functie van de verpakking is: handling; bescherming van kwaliteit; fraaie presentatie. informatievoorziening Deze drie functiegebieden kun je niet los van elkaar zien. Probeer je bijvoorbeeld de handling te verbeteren, dan moet dit niet ten koste gaan van de kwaliteit en de presentatie. Het transportvolume moet je bovendien zo efficiënt mogelijk benutten. Tot enkele jaren geleden was het de tendens om voor elke soort snijbloem een specifieke verpakking te ontwerpen. De laatste jaren wordt zowel bij de potplanten als bij de snijbloemen wel aandacht besteed aan het uniformeren van het verpakkingsmateriaal. Veel concrete resultaten zijn daarbij nog niet geboekt. Een vierde functie van de verpakking is de informatievoorziening. Op de verpakking kun je vermelden wat erin zit, wie de leverancier is, enzovoort. Veilingen drukken hun logo op de verpakking. Dit heeft tot gevolg dat sommige bedrijven de producten voor de klant moeten ompakken in een neutrale verpakking. Het ompakken van producten gebeurt ook wanneer planten, die in meermalig fust zijn gekocht, moeten worden vervoerd in een eenmalige verpakking. Dit vormt een enorme kostenpost. In veel bedrijven legt het fustprobleem zo'n beslag op de organisatie dat het zinvol is om een apart fuststroombeheer te voeren. Naar de manier waarop je bloemen het beste kunt beschermen is eigenlijk zeer weinig onderzoek gedaan. Afhankelijk van de bloemsoort worden onder andere hoezen, folie, papierwol, schuimmatjes, ribkarton, schuimblokken of houtjes gebruikt. HET INPAKKEN 45

46 Fig. 3.7 Goed inpakken geeft bescherming tijdens het transport. Vragen 3.3 a Wat is het verschil tussen een productgewijze benadering en de klantgewijze benadering van het verdeelproces? Wat zijn de voordelen van een productgewijze benadering? b Wat wordt bedoeld met functionele verkokering binnen een bedrijf? c Wat is de functie van verpakkingen? 3.5 Het transport Na het inpakken worden de producten klaargezet voor transport. Bij het transport spelen de beladingsgraad en de routeplanning een cruciale rol. Daarnaast moet je een keuze maken tussen eigen vervoer of het uitbesteden van het vervoer. Beladingsgraad scanners Het bewaken van een optimale beladingsgraad is een zaak die al bij het verkoop- /orderproces begint. In veel gevallen zal de verkoper op routine bij benadering kunnen aangeven of de maximale belading van een vrachtwagen is bereikt. Sommige geautomatiseerde orderprogramma s kennen het systeem van volumepunten. Daarbij wordt op basis van een vaste verhouding van het aantal en het volume van een product, vastgesteld hoeveel vrije ruimte zich nog in de desbetreffende wagen bevindt. Omdat het volume van de producten nooit exact vaststaat en bovendien per seizoen kan verschillen, levert zo'n systeem op z n best een behoorlijke indicatie van de beladingsgraad op. Op de markt zijn scanners leverbaar die je kunt integreren in een intern transportsysteem. Deze scanners meten het exacte volume van de dozen zodra deze van de paktafel richting laadplaats worden verplaatst. De scanners worden gekoppeld aan de computer. Wanneer je meerdere meetpunten in het hele verwerkingsproces opneemt, kun je op ieder willekeurig moment bekijken of een order uit voorraad nog op tijd te verwerken is en of de beladingsgraad van de desbetreffende vrachtauto wordt overschreden. Wanneer je het transportvolume per bestemming bij de laadplaats scant kan het bedrijf dat over meerdere verschillende vrachtwagens beschikt, op het laatste moment 46 ORGANISATIE VAN DE AFZET

47 het transportmiddel aan het transportvolume aanpassen. In het geval van luchtvracht is het van belang een ideale verhouding tussen gewicht en volume te realiseren. Ook hiervoor zijn geïntegreerde meet-/weegtoestellen verkrijgbaar. Routeplanning Binnen het logistiek management en dan vooral bij het onderdeel fysieke distributie, speelt het vraagstuk van de routeplanning een belangrijke rol. Hierdoor is het eenvoudiger te bepalen welke route een transportmiddel moet volgen, zodanig dat het bedrijf: aan de wens van iedere afnemer voldoet; de capaciteit en een bepaalde toegestane maximumsnelheid per transportmiddel niet overschrijdt; met de totale tijd dat een transportmiddel onderweg is, een bepaald maximum niet overschrijdt (rijtijdenbesluit!); de producten aflevert op een tijdstip waarop de afnemer aanwezig is en met een frequentie die de afnemer wenselijk acht. de totale transportkosten minimaliseert. Voor de oplossing van routeplanningsproblemen in de praktijk zijn een groot aantal softwarepakketten beschikbaar. Fig. 3.8 Een tijdige aflevering is belangrijk voor het product. Eigen vervoer of uitbesteden? Hoewel de argumenten om voor eigen vervoer of het uitbesteden van vervoer te kiezen van bedrijf tot bedrijf kunnen verschillen, is het toch mogelijk een aantal algemene voor- en nadelen van beide vormen op te sommen. Ruwweg zou je de motieven kunnen onderverdelen in economische, technische en emotionele argumenten. HET TRANSPORT 47

48 beroepsvervoer Als voordelen van het beroepsvervoer (uitbesteden) kun je noemen: De beroepsvervoerder kan een grote mate van efficiency bereiken. Hij is specialist en is ingespeeld op specifieke vervoersproblemen. De beroepsvervoerder heeft mogelijkheden tot schaalvergroting. Door een groter wagenpark kan hij profiteren van kwantumkortingen bij de aankoop van het materieel. De kwaliteit van het vervoer kan beter zijn, omdat de beroepsvervoerder in staat is te investeren in specifieke kennis. Zijn organisatie en management is primair op de vervoersactiviteit gericht. De beroepsvervoerder is in staat om retourvracht te nemen en de terugweg rendabel te maken. De opdrachtgever hoeft zich niet te bekommeren om het onderhoud van het transportapparaat. De opdrachtgever hoeft zich geen zorgen te maken over transportvergunningen, het rijtijdenbesluit en andere wettelijke bepalingen. Bij pieken in het vervoersaanbod is extra materieel snel en flexibel in te zetten door de beroepsvervoerder. De opdrachtgever hoeft geen investeringen te doen in een transportapparaat. De beroepsvervoerder is beter in staat een hogere beladingsgraad te realiseren. De opdrachtgever hoeft zich niet te bekommeren om het personeel. Mede hierdoor zijn de kosten van het beroepsvervoer vaak lager. Fig. 3.9 Volumineuze producten kunnen zo snel worden vervoerd. eigen vervoer De voordelen van eigen vervoer kunnen zijn: Een goede eigen chauffeur is belangrijk voor goede contacten met de klant en weet problemen sneller op te lossen of door te geven naar de zaak. Het eigen vervoer kun je beschouwen als een verlengstuk van de marketingactiviteiten van het bedrijf. Daarbij moet je denken aan de naamsbekendheid en het directe contact met de klanten. De snelheid en leveringsbetrouwbaarheid zijn beter te realiseren met eigen vervoer dan met beroepsvervoer. Met eigen vervoer bezit je een grote mate van onafhankelijkheid. Je bent minder kwetsbaar als het gaat om deadlines. Met eigen vervoer kunnen de verpakkingskosten lager uitpakken. 48 ORGANISATIE VAN DE AFZET

49 Vragen 3.4 a Waarom is een hoge beladingsgraad van de vrachtauto en een goede routeplanning zo belangrijk? b Waarom verschilt de volume van een product gedurende het jaar? c Noem vijf redenen waarom je het transport wilt uitbesteden aan een beroepsvervoerder. d Noem ook vijf redenen waarom je liever zelf de producten vervoert en bij je klanten aflevert. e Welke redenen vind je zelf doorslaggevend om het vervoer zelf uit te voeren of juist uit te besteden? 3.6 De administratie Fig Controle van papieren en vracht aan de landsgrenzen. Het plantenpaspoort, certificaten van gezondheid, certificaten van oorsprong, CITESverklaringen, aangiften ten uitvoer, vervoersdocumenten, airwaybills, exportmeldingen; allemaal zaken die geregeld moeten zijn voordat het transport kan beginnen. De afdeling facturering is verantwoordelijk voor de productie van een dikke set formulieren, volledig en juist ingevuld, met uitsplitsingen voor het CBS. Zonder geautomatiseerd systeem is geen enkele exporteur van enige omvang in staat deze formulieren op tijd te produceren. Het is belangrijk om één medewerker te belasten met de eindverantwoordelijkheid voor het op tijd gereed hebben van de papierwinkel. Voor een aantal zaken kun je gebruikmaken van de diensten van een expediteurexpediteur. Een expediteur heeft zijn expertise en zijn contacten aan de grens. De snelheid van afhandeling blijkt daardoor vaak groter. Fust- en karrenbeheer Fust, karren en verpakkingsmateriaal nemen veel ruimte in. Daarnaast vertegenwoordigt het ook waarde. De stroom van fust, karren en verpakkingsmateriaal speelt een rol in verschillende deelprocessen, zoals het verdelen en verpakken van producten. Rondslingerend fust kan de vlotte afwikkeling van het logistieke proces nadelig beïnvloeden. Dit is een reden om fustbeheer als een apart DE ADMINISTRATIE 49

50 fustbeheer onderdeel van de logistieke organisatie te beschouwen. Bij het fustbeheer gaat het om de volgende zaken: Fustadministratie (bijhouden van binnenkomend, voorradig en uitgaand fust). Beheer van slotplaten van de veilingstapelwagens, Deense karren, kooikarren, pallets, enzovoort. Voorraadbeheer verpakkingsmateriaal (minimale voorraad bij een optimale beschikbaarheid). De plaats van verpakkingsmateriaal bij de paktafels (minimale loopafstanden en handling). De locatie van fust in de box. De taakverdeling bij het fustbeheer. Vragen 3.5 a Welke documenten heb je nodig om producten te exporteren? b Wat zijn belangrijke punten voor een goed fustbeheer? c Waarom worden er slotplaten gebruikt? 3.7 Afsluiting Een goede organisatie in de kopersbox is zeer belangrijk voor: een goede arbeidsproductiviteit; goede arbeidsomstandigheden; een prettige werksfeer; de handhaving van de kwaliteit van het product; het minimaliseren van fouten. De indeling van de kopersbox die je kunt maken is meestal afhankelijk van de oppervlakte en vorm van de box die de veiling verhuurt. Uiteraard moet het aantal m 2 box dat je kunt huren in overeenstemming zijn met de hoeveelheid producten die je moet verwerken en verdelen. Potplanten nemen meer ruimte in beslag dan snijbloemen. Ook het zelf maken van boeketten of het maken van plantenbakjes vraagt extra ruimte. In dit hoofdstuk heb je kunnen leren hoe de werkorganisatie in de box er zoal uit kan zien. 50 ORGANISATIE VAN DE AFZET

51 4 Afvalstromen Oriëntatie Ieder bedrijf heeft te maken met afvalstromen. Ook in de handel in agrarische producten zijn de afvalstromen omvangrijk. Er zit echter behoorlijk wat verschil in afval. Hoe beter het afval recyclebaar en composteerbaar is, hoe minder het milieuprobleem. Wil je iets zinnigs met afval gaan doen, dan is het belangrijk dat je afval aan de bron al gaat scheiden. Op die manier kun je gemakkelijker de grondstoffen terugwinnen en weer een zinvolle bestemming geven. 4.1 Milieuperikelen op de veilingen hoeveelheden afval Op de veilingen en de bedrijven die daar zijn gevestigd werken heel veel mensen. Bij hun werkzaamheden produceren deze mensen uiteraard ook afval. Bij de Bloemenveiling FloraHolland zijn voor de vestigingen Bleiswijk en Naaldwijk de volgende gegevens bekend over de hoeveelheden afval. Materiaalsoort (in tonnen) Recyclebaar Papier en karton Kunststof Diversen Composteerbaar Groenafval Restafval Overige Doordraai en restafval Chemisch afval 1 1 AFVALSTROMEN 51

52 Ook het water-, gas- en stroomverbruik zijn voor de omvangrijke veilinggebouwen enorm. Zo was het verbruik op de vestigingen Bleiswijk en Naaldwijk als volgt Water (m 3 ) Gas (m 3 ) Elektriciteit (kwh) Fig. 4.1 Hier blijft weinig van het afval over. werkgroep Verpakkingen en Milieu In de VBN-organisatie is er een werkgroep Verpakkingen en Milieu. Deze werkgroep adviseert over het gebruik van verpakkingen en probeert nieuwe ontwikkelingen op gang te brengen. Zo is de werkgroep met de volgende punten bezig: Het uitwerken van besparingsmogelijkheden bij eenmalige kartonnen verpakkingen bij de klokverkoop. Het ontwikkelen van afbreekbare bloempotten. Het zorgen voor een goede kringloop en herverwerking van normpacktrays. Pr-activiteiten in verband met het Verpakkingen Convenant. De introductie van eenmalige bloemen- en plantendozen zonder het veilinglogo. Het onderzoek naar en stimuleren van het gebruik van meermalige fusten en dozen. Het introduceren van een landelijke dozenpool voor snijbloemen. Nu heeft iedere veiling nog zijn eigen dozen, herkenbaar door het veilinglogo. Voor de kopers is het erg lastig alles te sorteren en het kost extra tijd om de dozen op de juiste veiling weer in te leveren. Milieu Programma Sierteelt (MPS) Bij het project Milieu Programma Sierteelt (MPS) is het de bedoeling de milieubelasting bij de opkweek van sierteeltproducten zoveel mogelijk terug te dringen. De kweker moet daarvoor het volgende registreren: Het gasverbruik. Het gebruik van elektriciteit. 52 ORGANISATIE VAN DE AFZET

53 De hoeveelheid gebruikte gewasbeschermingsmiddelen. De hoeveelheid meststoffen. De manier van omgaan met het afval. Het gebruik van water. MPS-leden in landen waar het water de beperkende factor is, worden beoordeeld op watermanagement. Fig. 4.2 Voorbeeld van milieubewust zijn. MPS-handelaar De bloemenveilingen ondersteunen het MPS-project financieel. Leden van de bloemenveilingen doen gratis mee. MPS-kwekers realiseren ongeveer 85% van de sierteelt-omzet. Door mee te doen aan het MPS-project, laat de branche zien dat ze maatschappelijk betrokken is door de belasting voor het milieu zoveel mogelijk te beperken. In januari 2002 had het MPS-project 5000 deelnemers in binnen- en buitenland; daarvan waren er 4500 Nederlandse deelnemers. Afhankelijk van de aangeleverde cijfers is een kweker MPS-A, MPS-B of MPS-C gecertificeerd. MPS-A is het meest milieuvriendelijk. Vooral de grootwinkelbedrijven letten op de MPS-kwalificaties. Het MPS-project is niet alleen voor kwekers. Ook handelaren die bewust MPSproducten inkopen en aan de MPS-eisen voldoen, kunnen als MPS-handelaar worden erkend. Een MPS-handelaar mag het MPS-vignet gebruiken bij de wederverkoop. Ook bloemenwinkels kunnen als MPS-detaillist worden erkend. De bloemenwinkel moet dan een bepaald percentage aan MPS-producten inkopen. De MPS-detaillisten spelen hiermee in op een groeiend milieubewustzijn van hun klanten. Vragen 4.1 a Noem vijf punten waarmee de werkgroep Verpakkingen en Milieu van de VBN bezig is. b Wat zijn voordelen van een landelijke dozenpool? c Waar is MPS een afkorting van en wat is de MPS voor een organisatie? d Wat moet de kweker zoal registreren voor MPS? e Welke categorieën MPS-certificaten zijn er en welk certificaat is het meest milieuvriendelijk? f Is MPS alleen voor kwekers bedoeld? 4.2 De afvalproductieketen Op de veiling kun je onderscheid maken tussen: vaste kopers Koper/boxhouders (ook wel vaste kopers genoemd). Deze kopers huren een box of een hal om hun producten verkoopklaar te maken. Dit zijn meestal de grotere kopers. Deze ruimten zijn goed ingericht met kantoor, koelcel, paktafels, enzovoort. losse kopers Koper/niet-boxhouder (ook wel losse kopers genoemd). Dit zijn kopers die geen vaste plek op de veiling hebben, maar hun ingekochte producten in een bepaald gedeelte van de veiling verkoopklaar maken. Hieronder bevinden zich veel lijnrijders. DE AFVALPRODUCTIEKETEN 53

54 Fig. 4.3 Een milieu-eiland is een aparte plaats voor het verzamelen van afval. Milieuregels milieu-eilanden De veilingen hebben speciale functionarissen in dienst die de milieuregels controleren. Deze functionarissen zijn ook bevoegd om overtreders die zomaar wat rommel dumpen op karren of in de hal te verbaliseren. De koper/niet-boxhouder mag gebruikmaken van de zogenaamde milieu-eilanden Hierop kan de koper bedrijfsafval achterlaten. Op deze manier wordt het afval gesorteerd in: karton en papier; plastic; restafval. Wanneer deze bedrijven hun producten in het buitenland verkopen, zijn ze vaak genoodzaakt om gebruikte trays, plastics en dozen mee terug te nemen. Dit mogen de bedrijven dan op het milieueiland inleveren, mits gesorteerd. Dit afval moet dan wel afkomstig zijn van het veilproces. Alleen groenafval wil de veiling niet meer op het terrein hebben. De koper/boxhouder mag geen gebruikmaken van de milieu-eilanden. Deze bedrijven moeten zelf de verwijdering van hun afval regelen. De veiling heeft afspraken gemaakt met enkele afvalverwerkers. Deze mogen het afval bij de kopersboxen weghalen op een moment dat ze het veilproces en de distributie niet belemmeren. In de boxen staan grote rolcontainers waarin de bedrijven het afval kunnen dumpen. Besparing op afvalkosten Je kunt al het afval op een hoop gooien en daarna alles in dezelfde container kiepen. Dat is milieutechnisch en bedrijfseconomisch zeer onverstandig. Wanneer het afval allemaal ongesorteerd wordt aangeboden, dan is het restafval en daar zit een stevig prijskaartje aan vast. Groenafval is veel goedkoper om af te voeren en karton en papier kunnen zelfs behoorlijk wat opbrengen. De verwerkers sorteren het karton later in: hoogwaardig karton Hoogwaardig karton, bijvoorbeeld chrysantendozen en andere meermalige bloemendozen. Het karton heeft hier nog een goede vezelstructuur. 54 ORGANISATIE VAN DE AFZET

55 middenklasse karton Middenklasse karton, bijvoorbeeld het wat betere verpakkingsmateriaal. lage klasse karton Lage klasse karton, bijvoorbeeld de eenmalige bloemendozen zoals de gerberadoos. Als dit karton nat wordt dan verliest het snel zijn stabiliteit. Het karton wordt dan wat papperig. Tijdens het recycleproces neemt de kwaliteit van het karton af. Plastics van trays, potten, wikkelfolie, enzovoort verwijderen de verwerkers vaak kostendekkend. Veilingafval Fig. 4.4 Producten die niet de minimumprijs halen worden weggegooid, zodat ze de volgende dag niet meer kunnen worden geveild. afvalverwerker Ook de veiling heeft te maken met behoorlijk wat afval. Ze mag echter niet zelf als afvalverwerker en inzamelaar optreden, maar moeten dat aan gespecialiseerde bedrijven overlaten. De veiling heeft veel groenafval, bijvoorbeeld doorgedraaide producten, die moeten worden vernietigd. Het groenafval wordt daarom gesorteerd in: alleen groenafval. Dit zijn producten die helemaal verteren; groenafval met wat plastic. Dit zijn bijvoorbeeld potplanten die met pot en al worden gestort. Na enkele weken composteren bij de afvalverwerker zijn deze potten met zeefmachines goed te verwijderen; groenafval met veel plastic hoezen. Hier kan de afvalverwerker weinig mee beginnen. De afvalverwerker verwijdert dit afval vaak als restafval; chemisch afval, bijvoorbeeld afval van het laboratorium, kantoren, werkplaatsen, enzovoort; sloop- en bouwafval; karton en papier; diverse soorten plastics; glas. Vragen 4.2 a Welk onderscheid in kopers wordt er gemaakt op de veiling? b Hoe moeten de losse kopers met hun afval omgaan? c Hoe lossen vaste kopers het afval probleem op? d Welk type afval brengt geld op? e Wat versta je onder hoogwaardig karton? Geef hiervan een voorbeeld. DE AFVALPRODUCTIEKETEN 55

56 f g Welk afval is het duurste om te verwijderen? Waarom zijn plastic potten in het groenafval goed te verwijderen en hoe gebeurt dat in de praktijk? 4.3 Het milieu rond de trekkertjes onderhoud De trekkertjes en ander technische installaties hebben regelmatig onderhoud nodig. De werkplaatsfaciliteiten zijn daarom vergelijkbaar met die van een garage. Wanneer de remschoenen moeten worden vervangen, dan gebeurt dat in een speciale cabine met luchtafzuigers en persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een stofmasker en speciale kleding. Omdat de accu s ook worden opgeladen in de dezelfde ruimte is er speciale detectieapparatuur aanwezig om eventueel waterstofgas te registreren. waterstofgaswaterstofgas is zeer brandbaar en wordt ook wel plofgas genoemd. Verder werken de monteurs daar met vetten, oliën en oliehoudende stoffen. Al deze restanten worden als chemisch afval verwijderd. Fig. 4.5 Onderhoud aan een trekker bevordert de veiligheid. chemische verontreiniging De vloer in de werkplaats moet vloeistofdicht zijn en er mogen geen schrobputjes aanwezig zijn. Dit alles om chemische verontreiniging van het riool te voorkomen. Het chemisch afval wordt onderverdeeld in zes categorieën. Iedere categorie moet bij transport voorzien zijn van speciale gevaarsetiketten afhankelijk van de gevaarlijkheid van het chemisch afval. Het is best lastig om te bepalen wat nu chemisch afval is en wat niet. Om je hier een beetje wegwijs in te maken zie je in figuur 4.6 een aantal producten waarvan de restanten chemisch afval zijn en producten die geen chemisch afval zijn en daarom in de restcontainer kunnen worden afgevoerd. 56 ORGANISATIE VAN DE AFZET

57 Fig. 4.6 Wel of geen chemisch afval? HET MILIEU ROND DE TREKKERTJES 57

58 58 ORGANISATIE VAN DE AFZET

59 Fig. 4.7 Voorbeeld verzamelen chemisch afval. Vragen 4.3 a Welke eisen moet je stellen aan de werkplaats waar de trekkers in onderhoud zijn en worden gerepareerd? b Waarom is het nodig speciale veiligheidsmaatregelen te nemen bij het verwisselen van remschoenen? c Waarom is een detectieapparaat nodig in de ruimte waar de accu s worden opgeladen? d Waarom moet de vloer vloeistof dicht zijn? e In hoeveel categorieën wordt chemisch afval ingedeeld? f Geef bij elke categorie een voorbeeld. g Hoe kun je later zien met welk chemisch afval je te maken hebt? h Noem vijf namen van producten waarvan je dacht dat de restanten moesten worden ingeleverd als chemisch afval en waarvan dat niet zo blijkt te zijn. 4.4 Afsluiting Ook in de agrarische sector wordt veel afval geproduceerd. Zolang je alle afval op een hoop gooit dan kun je echt spreken van een grote troep waar weinig mee te beginnen valt. Wanneer je afval echter gaat scheiden dan blijkt er veel meer mogelijk te zijn. Je spaart dan het milieu en je portemonnee. Er zijn grote verschillen in schadelijkheid van afval. Het chemisch afval is het schadelijkst. Bij chemisch afval zijn er grote verschillen in gevaarlijkheid en de manieren van afvalverwerking. Vandaar dat er categorieën zijn waarin het chemisch afval wordt ingedeeld. Het verwerken van chemisch afval is kostbaar. Zo kost het verwerken van 1 kg TL buizen ongeveer 3,-. AFSLUITING 59

2 Kenmerken van de plant Uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 32

2 Kenmerken van de plant Uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 32 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Naamgeving en systematiek 9 1.1 Namen zijn noodzakelijk 9 1.2 Regels bij naamgeving 12 1.3 Systematiek 14 1.4 Sporenplanten 17 1.5 Zaadplanten 18 1.6 Afsluiting 21 2 Kenmerken

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 5. 1 Nomenclatuur Waarom namen? Er zijn regels 12

Inhoud. Inleiding 5. 1 Nomenclatuur Waarom namen? Er zijn regels 12 Inhoud Inleiding 5 1 Nomenclatuur 9 1.1 Waarom namen? 10 1.2 Er zijn regels 12 2 Zoeken naar de juiste groep 15 2.1 Systematiek 16 2.2 Sporenplanten 18 2.3 De indeling van de zaadplanten 20 2.4 Eenzaadlobbigen

Nadere informatie

1 Nomenclatuur. Oriëntatie Sambucus caule arborea racemosa floridus umbellatis baccatus nigra.

1 Nomenclatuur. Oriëntatie Sambucus caule arborea racemosa floridus umbellatis baccatus nigra. 1 Nomenclatuur Oriëntatie Sambucus caule arborea racemosa floridus umbellatis baccatus nigra. Ofwel: Een struik met houtige, sterk vertakte stengels en een schermvormige bloeiwijzen, later veranderend

Nadere informatie

Module Vermeerderen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Vermeerderen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Module Vermeerderen De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Wim Ottema, Boomkwekerij

Nadere informatie

Module Vermeerderen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Vermeerderen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Module Vermeerderen De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Wim Ottema, Boomkwekerij

Nadere informatie

Plantenkennis voor de groene ruimte. J. Helmers P. Hanemaaijer

Plantenkennis voor de groene ruimte. J. Helmers P. Hanemaaijer Plantenkennis voor de groene ruimte J. Helmers P. Hanemaaijer Eerste druk, 2004 3 Artikelcode: 24072 Colofon Uitgever: Auteurs: Redacteur: Illustraties: Ontwikkelcentrum J. Helmers P. Hanemaaijer Studio

Nadere informatie

Alle medewerkers in een winkel moeten dezelfde taal spreken. Dit geldt in hoge mate als het gaat om plantennamen.

Alle medewerkers in een winkel moeten dezelfde taal spreken. Dit geldt in hoge mate als het gaat om plantennamen. Nomenclatuur Alle medewerkers in een winkel moeten dezelfde taal spreken. Dit geldt in hoge mate als het gaat om plantennamen. Klanten hanteren Nederlandse namen; collega s en handel wetenschappelijke

Nadere informatie

Intern transport. Organisatie van de afzet

Intern transport. Organisatie van de afzet Intern transport Organisatie van de afzet Organisatie van de afzet Opdrachten Alex de Bok Gerard van Vliet Aad van den Boogaard eerste druk, 2003 ORGANISATIE VAN DE AFZET 3 Artikelcode: 27094.1 Colofon

Nadere informatie

Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar

Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar Classificatie in de biologie Aarde telt 8,74 miljoen soorten (Scientias, 24/08/2011) Wetenschappers hebben gepoogd

Nadere informatie

1 Producten in de verkoop Consument en product Biologische achtergronden Afwijkingen van de normale regel 15 1.

1 Producten in de verkoop Consument en product Biologische achtergronden Afwijkingen van de normale regel 15 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Producten in de verkoop 9 1.1 Consument en product 9 1.2 Biologische achtergronden 11 1.3 Afwijkingen van de normale regel 15 1.4 Afsluiting 17 2 Tijdelijke opslag 19 2.1

Nadere informatie

1 Producten voor de verkoop Consument en product Biologische achtergronden Afwijkingen van de normale regel 17 1.

1 Producten voor de verkoop Consument en product Biologische achtergronden Afwijkingen van de normale regel 17 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Producten voor de verkoop 9 1.1 Consument en product 9 1.2 Biologische achtergronden 13 1.3 Afwijkingen van de normale regel 17 1.4 Afsluiting 19 2 Bewaarcondities en bewaarmethoden

Nadere informatie

Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen.

Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen. Praktische-opdracht door een scholier 1556 woorden 24 augustus 2010 5,9 20 keer beoordeeld Vak Biologie Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen. Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Kengetallen 2013 Kengetallen 2013 1

Kengetallen 2013 Kengetallen 2013 1 Kengetallen 2013 Kengetallen 2013 1 Omzet, aanvoer, relaties Omzet en aanvoer (in mln.) 2013 2012 Mutatie Omzet totaal 4.350 4.281 1,6% Snijbloemen 2.468 2.420 2,0% Kamerplanten 1.525 1.496 1,9% Tuinplanten

Nadere informatie

Planten en hun namen. Plantenlijsten: Aankomend hovenier Hovenier Vakbekwaam hovenier

Planten en hun namen. Plantenlijsten: Aankomend hovenier Hovenier Vakbekwaam hovenier Planten en hun namen Plantenlijsten: Aankomend hovenier Hovenier Vakbekwaam hovenier 24080 Planten en hun namen Planten en hun namen Plantenlijsten: Aankomend hovenier Hovenier Vakbekwaam hovenier Ton

Nadere informatie

V 1.4 Nomenclatuur. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

V 1.4 Nomenclatuur. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Knol 16 March 2013 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/40480 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen Planten over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen Deze bijeenkomst Planten versus dieren Indeling van het plantenrijk Voortplanting Ecosystemen Indeling van het leven op aarde Er zijn 4 rijken: Bacteriën

Nadere informatie

EENVOUDIGE CURSUS SYSTEMATIEK

EENVOUDIGE CURSUS SYSTEMATIEK EENVOUDIGE CURSUS SYSTEMATIEK Dit werd overgenomen uit de driemaandelijkse periodiek van de vzw De Buizerd, met toestemming van de auteur). * INLEIDING Wij worden omringd door een overweldigende massa

Nadere informatie

Groeipunt AOC Oost Basiscursus Plantenkennis Module 1

Groeipunt AOC Oost Basiscursus Plantenkennis Module 1 Groeipunt AOC Oost Basiscursus Plantenkennis Module 1 Inleiding... 2 Hoofdstuk 1 Houtachtige en kruidachtige planten... 2 1.1 Houtachtige planten... 2 1.2 Kruidachtige planten... 4 Hoofdstuk 2 De opbouw

Nadere informatie

Groencursus IVN Best. Onze waardering voor de natuur. Voedsel en kringloop. Planten. Kringloop Koolstof. Het belang van planten

Groencursus IVN Best. Onze waardering voor de natuur. Voedsel en kringloop. Planten. Kringloop Koolstof. Het belang van planten Groencursus IVN Best Onze waardering voor de natuur Alle aandacht voor wat zich beweegt? Planten als achtergrondvulling? Planten als voedselbron voor mens en dier Deel: Planten Datum: 1-3-2012 4 Planten

Nadere informatie

Kengetallen 2014 Kengetallen

Kengetallen 2014 Kengetallen Kengetallen 2014 Kengetallen 2014 1 Omzet, aanvoer, relaties Omzet en aanvoer (in mln.) 2014 2013 Mutatie Omzet totaal 4.401 4.350 1,2% Snijbloemen 2.486 2.468 0,7% Kamerplanten 1.564 1.525 2,6% Tuinplanten

Nadere informatie

Module Het groeien van planten

Module Het groeien van planten Module Het groeien van planten Colofon Auteur Ton van der Hoorn, Wellantcollege, Aalsmeer Redactie Marga Winnubst, Kristal Tekst- en communicatiebureau Beeld ARKA media BV, Beeldverwerving en beeldcreatie

Nadere informatie

Kengetallen 2014 Kengetallen

Kengetallen 2014 Kengetallen Kengetallen 1 , aanvoer, relaties Faciliteiten, transacties, relaties en aanvoer Mutatie totaal 4.401 4.350 1,2% Snijbloemen 2.486 2.468 0,7% Kamerplanten 1.564 1.525 2,6% Tuinplanten 351 357-1,7% via

Nadere informatie

Bloemist onderscheidt zich met seizoensproducten

Bloemist onderscheidt zich met seizoensproducten Bloemist onderscheidt zich met seizoensproducten Onderzoeksresultaten uit het bloemistenpanel PT 2011-21 Maart 2011 Iris van Santen, projectleider marktonderzoek Het bloemistenpanel Het bloemistenpanel

Nadere informatie

Het veldboeket. Leerdagboek van:...

Het veldboeket. Leerdagboek van:... Het veldboeket Leerdagboek van:... Bloemen in het veld Het boeket in de klas (Beschrijf het boeket. Let vooral op de vormen, grootten en kleuren van de bloemen.) Bloemen groeien buiten (Vul de onderzoeksvragen

Nadere informatie

samenstelling: E.J. Stoffels NOMENCLATUUR deel 1

samenstelling: E.J. Stoffels NOMENCLATUUR deel 1 samenstelling: E.J. Stoffels (ej.stoffels@hetnet.nl) NOMENCLATUUR deel 1 Nederlandse namen: Volksnamen Officiële namen Volksnamen: plaats- of streekgebonden Werken verwarrend in de plantenkennis! Waterlelie

Nadere informatie

Invuloefeningen (derde graad)

Invuloefeningen (derde graad) Invuloefeningen (derde graad) Spelregels Vul de oefeningen in tijdens of vlak na het bekijken van de tentoonstelling Sla je slag. De antwoorden op de vragen zijn terug te vinden op de tentoonstelling.

Nadere informatie

Module Productkennis bloemen en planten

Module Productkennis bloemen en planten Module Productkennis bloemen en planten Colofon Auteur Alies Woestenenk-Hofstee Helene Verhoeff Karin Meskers Karin Schoorl-Reijn Redactie Tekstbureau RoMein, Clazien Rodenburg Beeld ARKA media BV Omslagfoto:

Nadere informatie

Cursus Natuur-in-zicht

Cursus Natuur-in-zicht Planten (deel 1) Cursus Natuur-in-zicht 1 Inhoud van de les Deel 1 Bouw van een plant Hoe leven (bloeiende) planten? Beknopte indeling van het plantenrijk Deel 2 6 grote plantenfamilies Planten 1 Cursus

Nadere informatie

1 Kenmerken van de plant De uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 21

1 Kenmerken van de plant De uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 21 Inhoud Voorwoord 5 Een aardig produkt 7 Inleiding 8 1 Kenmerken van de plant 11 1.1 De uiterlijke kenmerken van een plant 11 1.2 Het inwendige van de plant 17 1.3 Afsluiting 21 2 Onderdelen van een plant

Nadere informatie

Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni keer beoordeeld. Verslag Praktische Opdracht Ordening

Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni keer beoordeeld. Verslag Praktische Opdracht Ordening Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni 2016 0 keer beoordeeld Vak Biologie Verslag Praktische Opdracht Ordening Naam: Bregje Coremans Klas: M3b docent: Mr. Vissenberg datum: https://www.scholieren.com/verslag/96899

Nadere informatie

Module Productkennis bloemen en planten

Module Productkennis bloemen en planten Module Productkennis bloemen en planten De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Alies

Nadere informatie

1 Teeltgebieden in Nederland

1 Teeltgebieden in Nederland 1 Teeltgebieden in Nederland Oriëntatie Als beginnend vakgenoot heb je je misschien wel eens afgevraagd waar je je planten vandaan moet halen. Uiteraard niet bij de bloemist op de hoek, maar ook niet bij

Nadere informatie

INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Niveau IV

INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Niveau IV LESBRIEF 2 INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Niveau IV 1 INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Wanneer je iets inkoopt, moet je verstand hebben van het product, van de prijs

Nadere informatie

Planten: vorm en functie 1. Ginkgo biloba

Planten: vorm en functie 1. Ginkgo biloba Planten: vorm en functie 1 Ginkgo biloba Planten: vorm en functie Begeleiders: Jurgen Memelink jurgen.memelink@hu.n 06-51680890 / 06-11123607 Henk Kers (practicuminstructeur) henk.kers@hu.nl 06-23497184

Nadere informatie

3 Arbeid Functies binnen het bedrijf Arbeidsbehoefte Registratie Afsluiting 69

3 Arbeid Functies binnen het bedrijf Arbeidsbehoefte Registratie Afsluiting 69 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Oogsten 9 1.1 Oogstmoment 9 1.2 Oogstwerkzaamheden 12 1.3 Oogstmethoden 14 1.4 Kwaliteitseisen voor het product 25 1.5 Apparatuur voor oogstverwerking 30 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

Plantenkennis. Bol en knolgewassen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bol en knolgewassen. lijst 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bol en knolgewassen G41-G31-GB1+2 Algemene informatie Bol en knolgewassen Bollen en knollen vormen een aparte groep omdat ze een lange periode van het jaar in rust zijn, weggedoken

Nadere informatie

Medewerker groothandel KB

Medewerker groothandel KB Medewerker groothandel KB Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 6, Winter

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 6, Winter Antwoorden Biologie Hoofdstuk 6, Winter Antwoorden door een scholier 1039 woorden 26 maart 2009 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie actief biologie 1 moet je zelf doen, dat verschilt per

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inhoud

Inhoud. Voorwoord 5. Inhoud Inhoud Voorwoord 5 1 Handel in duurzame producten 11 1.1 Duurzame of traditionele productie? 11 1.2 Logo s en keurmerken 13 1.3 Kosten van duurzame teelt 18 1.4 Relatie prijs - kwaliteit - afzet 19 1.5

Nadere informatie

Opslag. Houdbaarheid van kwaliteit

Opslag. Houdbaarheid van kwaliteit Opslag Houdbaarheid van kwaliteit Houdbaarheid van kwaliteit Opdrachten T. Van der Hoorn eerste druk, 2001 HOUDBAARHEID VAN KWALITEIT 3 Artikelcode: 27113.1 Colofon Illustraties Verbaal - bureau voor

Nadere informatie

PLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden

PLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden BK402: PLANTEN Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden Kader maakt de vragen 1 t/m 45. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden Beantwoord de volgende vragen. 1 Een

Nadere informatie

1 Het einde van de teelt... en nu oogsten! Processen rondom de oogst Oogsttijdstip in de open teelten 12 1.

1 Het einde van de teelt... en nu oogsten! Processen rondom de oogst Oogsttijdstip in de open teelten 12 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Het einde van de teelt... en nu oogsten! 9 1.1 Processen rondom de oogst 9 1.2 Oogsttijdstip in de open teelten 12 1.3 Afsluiting 22 2 Met de hand of met de machine? 23

Nadere informatie

Houden van dieren 91123a.indd :45

Houden van dieren 91123a.indd :45 Houden van dieren Houden van dieren WEGWIJZER Deze module bestaat uit drie hoofdstukken. Elk hoofdstuk bestaat uit zes vaste onderdelen: Oriëntatie, Theorie, Opdrachten, Eindopdracht, Terugblik en Begrippen.

Nadere informatie

PLANTEN. basiskennis

PLANTEN. basiskennis PLANTEN basiskennis Colofon Auteurs Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Redactie Marieke van Nimwegen, Tekst & Communicatie Beeld Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Ontwerp omslag & opmaak binnenwerk Jeroen Reith,

Nadere informatie

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu. Samenvatting door H. 921 woorden 24 januari 2014 5,9 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 2 Planten 01 Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit

Nadere informatie

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73622

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73622 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 13 juli 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/73622 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/87623 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten.

Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten. Ordening van organismen: vroeger: plantenrijk - dierenrijk Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten. huidige indeling:

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6 Inhoud Voorwoord 5 Mag ik u een paar vragen stellen? 6 6 Steeds meer planten! 13 6.1 Geslachtelijke variaties 13 6.2 Van eicel tot zaad 16 6.3 Allemaal gelijk 18 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende

Nadere informatie

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei en oogst De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL cmyk 70 0 70 0 rgb 73 177 112 #48b170 Groei

Nadere informatie

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 13 july 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/73622 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Tuinvriend Snoeiwijzer

Tuinvriend Snoeiwijzer Tuinvriend Snoeiwijzer Tuinvriend Snoeiwijzer Hier onder vindt je een overzicht voor het moment van snoeien van de meest gangbare tuinplanten. 1. Januari Februari 2. Maart April 3. Mei Juni 4. Juli Augustus

Nadere informatie

PLANTEN VOORTPLANTING

PLANTEN VOORTPLANTING . PLANTEN VOORTPLANTING Voortplanting - Ongeslachtelijke voortplanting nakomelingen komen van 1 ouderplant * natuurlijke manieren * kunstmatige manieren - Geslachtelijke voortplanting uitwisseling van

Nadere informatie

Giftige planten, bomen en struiken

Giftige planten, bomen en struiken Giftige planten, bomen en struiken Gastouderbureau NL www.gobnl.nl info@gobnl.nl 01-01-2017 Bomen en struiken Wetenschappelijke Nederlandse Giftigheidsgraad Giftige onderdelen Afbeelding Aesculus paardenkastanje

Nadere informatie

Teelt 1 Antwoorden Planten en verzorgen. W. Franken

Teelt 1 Antwoorden Planten en verzorgen. W. Franken Teelt 1 Antwoorden Planten en verzorgen W. Franken eerste druk, 2002 Artikelcode: 27085.2 & 27085.1 2002 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Planten. en hun namen

Planten. en hun namen Planten en hun namen Colofon Auteurs De werkgroep van de VHG Brancheopleiding: Arie Snoeien Kees Voogd Nicole Slagmolen Johan van Geffen (voorzitter) Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Redactie Marieke van

Nadere informatie

Voortplanting bij zaadplanten vmbo-kgt34

Voortplanting bij zaadplanten vmbo-kgt34 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 08 April 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63368 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Veilschema planten. Locatie: Naaldwijk

Veilschema planten. Locatie: Naaldwijk Veilschema planten Locatie: Naaldwijk voor Maandag 5-2-2018 Tribune D Grpnr KLOK 11 Grpnr KLOK 12 Grpnr KLOK 13 98 RFHQ Anthurium 19 Spathiphyllum 31 Coniferen 43 Anthurium 14 Saintpaulia 46 Heesters 42

Nadere informatie

Assortiment bloemen & planten per aankoopkanaal 2008 / 37. Nederland, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk

Assortiment bloemen & planten per aankoopkanaal 2008 / 37. Nederland, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk Assortiment bloemen & planten per aankoopkanaal Nederland, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk 2008 / 37 Zoetermeer, april 2008 - René van Paassen Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Nadere informatie

Presentatie versproducten

Presentatie versproducten Presentatie versproducten Een goede presentatie bevordert de verkoop! Verkoop van A.G.F. kan vanuit een aantal invalshoeken bevorderd worden. Door: Betere presentatie Vakkundiger bediening Zelfbediening

Nadere informatie

Determineren vmbo-kgt12

Determineren vmbo-kgt12 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 10 juli 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62476 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht Bloemen inhoud. Bloemen 2. Planten 4. Wat is een bloem? 5 4. Binnen in de bloem 6 5. De bloem krijgt bezoek 7 6. Van stamper naar vrucht 8 7. De bloem wordt een vrucht 9 8. Meer hulp 0 9. Kun je me ruiken

Nadere informatie

Module Verkoopmedewerker bloemen en planten BB. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Module Verkoopmedewerker bloemen en planten BB. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Module Verkoopmedewerker bloemen en planten BB vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud Inhoud Voorwoord 5 6 Steeds meer planten! 9 6.1 Geslachtelijke variaties 9 6.2 Van eicel tot zaad 11 6.3 Allemaal gelijk 14 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende bollen en knollen 28 6.6 Afsluiting

Nadere informatie

Cursus natuurgids PLANTEN LEREN KENNEN

Cursus natuurgids PLANTEN LEREN KENNEN Cursus natuurgids PLANTEN LEREN KENNEN Groot aanpassingsvermogen Eeuwig leven Pinus longaeva, ca 5000 jaar, White Mountains / California http://www.monumentaltrees.com/nl/bel/ Hééél licht dieet Hoofdstukken

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Planten

Antwoorden Biologie Planten Antwoorden Biologie Planten Antwoorden door een scholier 1287 woorden 21 december 2006 6,9 97 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1. Als een deel van een individu uitgroeit

Nadere informatie

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar 5.1 4 organen van de plant: Wortels o Opnemen water met voedingsstoffen (mineralen) o Stevigheid o Opslag van reservestoffen Stengel o o Transport van water

Nadere informatie

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN CSE KB

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN CSE KB Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 1 vrijdag 19 mei 9.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examenopgaven VMBO-KB 2003 Examenopgaven VMBO-KB 2003 tijdvak 1 maandag 19 mei 09.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING BLOEMBINDEN EN SCHIKKEN CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens

Nadere informatie

Bloeiende planten in Frankrijk

Bloeiende planten in Frankrijk Deze nieuwsbrief is onderdeel van de informatiedienst Marktinformatie voor aanvoerders met abonnement of Persoonlijke Verkoop 23 september 2014 Bloeiende planten in Frankrijk Half september is er een studiereis

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie Natuurlijke ordening

Praktische opdracht Biologie Natuurlijke ordening Praktische opdracht Biologie Natuurlijke ordeni Praktische-opdracht door een scholier 1103 woorden 28 juni 2016 0 keer beoordeeld Vak Biologie Opdracht agar-agar voorwerp Verwachte Vorm Kleur Geschatte

Nadere informatie

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten.

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten. Bloemen en zaad Voor voortplanting heb je zaad nodig. Maar waar komt zaad vandaan? Om dat te kunnen uitleggen, moet je weten hoe een bloem is opgebouwd en wat bestuiving en bevruchting is. Opbouw van een

Nadere informatie

Determineren vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62395

Determineren vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62395 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 07 juni 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/62395 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou

Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou 2.1 Ongeslachtelijke voortplanting = voortplanting waarbij geen bevruchting plaats vindt; hierbij groeit een stukje van de volwassen plant uit tot een nieuwe

Nadere informatie

Veilschema planten. Locatie: Naaldwijk. M.I.V. Maandag

Veilschema planten. Locatie: Naaldwijk. M.I.V. Maandag Veilschema planten Locatie: Naaldwijk M.I.V. Maandag 27-8-2018 Tribune D Grpnr KLOK 11 Grpnr KLOK 12 Grpnr KLOK 13 10 Azalea 70 RFHQ Phalaenopsis 696 1 en 2 jarigen 28 Bromeliaceae 94 Phalaenopsis meer

Nadere informatie

Handleiding Afvalbeheersbijdrage Verpakkingen: regeling Bloemen- en plantensector (van toepassing op aangiftes vanaf 1 januari 2017)

Handleiding Afvalbeheersbijdrage Verpakkingen: regeling Bloemen- en plantensector (van toepassing op aangiftes vanaf 1 januari 2017) Handleiding Afvalbeheersbijdrage Verpakkingen: regeling Bloemen- en plantensector (van toepassing op aangiftes vanaf 1 januari 2017) Royal FloraHolland heeft samen met de VGB (www.vgb.nl) en het Afvalfonds

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Opzoekspel 6

Inhoud. Voorwoord 5. Opzoekspel 6 Inhoud Voorwoord 5 Opzoekspel 6 1 Handel draait om geld 11 1.1 Wat is handel? 11 1.2 Handel in de praktijk 16 1.3 Goederen- en geldstroom 20 1.4 Groot- en kleinhandel 24 1.5 Ketenbeheersing 28 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

Determineren vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62476

Determineren vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62476 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 28 februari 2017 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/62476 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Ongeslachtelijke voortplanting vmbo-b34

Ongeslachtelijke voortplanting vmbo-b34 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 juli 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/73623 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Groene vormgeving en verkoop

Groene vormgeving en verkoop Groene vormgeving en verkoop De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL cmyk 70 0 70 0 rgb 73 177 112

Nadere informatie

Kruidachtigen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

Kruidachtigen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap Kruidachtigen Datum: woensdag 8 februari 2017 Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap 2 Aan het eind van de les schrijf je samen met je buurman de betekenis op van al deze termen. Als je klaar bent geven

Nadere informatie

Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN 2. Planten determineren, hoe doe je dat? 2.1. Vegetatieve kenmerken 2.2. Voortplantingskenmerken 2.3. APG-indeling en praktische benadering 2.4. Tot slot

Nadere informatie

LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN 2. Planten determineren, hoe doe je dat? 2.1. Vegetatieve kenmerken 2.2. Voortplantingskenmerken 2.3. APG-indeling en praktische benadering 2.4. Tot slot

Nadere informatie

Tuinbouwcijfers over 2017

Tuinbouwcijfers over 2017 Tuinbouwcijfers over 2017 Voor het derde jaar op rij heeft de tuinbouwsector goede zaken gedaan. Het is duidelijk dat er een eind is gekomen aan veel jaren van extreem lage inkomens. De grootste inkomensstijging

Nadere informatie

XXXXXX XXX. Directieverslag. feiten en cijfers. Verslag RvC. Strategie Jaarrekening. Verslag ALV-commissie. Omzet. Veiligheid.

XXXXXX XXX. Directieverslag. feiten en cijfers. Verslag RvC. Strategie Jaarrekening. Verslag ALV-commissie. Omzet. Veiligheid. Onze feiten en cijfers XXXXXX XXX Omzet Veiligheid Import en export Me Medewerkers Financiële kengetallen Veiligheid Duurzaamheid Faciliteiten Duurzaamheid Tuinplanten Tu Snijbloemen Kamerplanten 8 Jaarverslag

Nadere informatie

Kees Parmentier. Gebruik en onderhoud van planten door Kees Parmentier

Kees Parmentier. Gebruik en onderhoud van planten door Kees Parmentier Kees Parmentier Gebruik en onderhoud van planten door Kees Parmentier BOMEN BOMEN VAN DE 1 E CATEGORIE (15 METER EN HOGER) POPULIER EIK WILG BEUK Bomen Bomen van de 2 e categorie (van 8-15 meter) Berk

Nadere informatie

Anatomie en Morfologie. Wortel. Plantencel. Stengel. Delen van een zaadplant

Anatomie en Morfologie. Wortel. Plantencel. Stengel. Delen van een zaadplant Anatomie en Morfologie Wortel De Plantencel Bouw van de plant in zijn functionele delen Vormen waarin die delen zich kunnen voordoen Iets over (geslachtelijke) voortplanting 45 48 Plantencel Stengel Jonge

Nadere informatie

Vanaf heden kan u op fytoweb de maximale residulimieten (MRL s) ook per gewas opzoeken.

Vanaf heden kan u op fytoweb de maximale residulimieten (MRL s) ook per gewas opzoeken. Vanaf heden kan u op fytoweb de maximale residulimieten (MRL s) ook per gewas opzoeken. De gewassen waarop MRL s van toepassing zijn, werden in verschillende groepen ingedeeld. Deze indeling wordt weergegeven

Nadere informatie

Groene Detailhandel. Bol- en knolgewassen

Groene Detailhandel. Bol- en knolgewassen kennen we vooral uit het voorjaar. Het zijn verdikte plantendelen die zich onder de grond bevinden. Veel bol- en knolbloemen worden als snijbloem gebruikt. Sommige bollen en knollen worden tot de groenten

Nadere informatie

Intern transport. Procedure in de veiling

Intern transport. Procedure in de veiling Intern transport Procedure in de veiling Procedure in de veiling Opdrachten Alex de Bok Gerard van Vliet Aad van den Boogaard eerste druk, 2002 PROCEDURE IN DE VEILING 3 Artikelcode: 27093.1 Colofon Auteursteam:

Nadere informatie

Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme

Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme Samenvatting Thema 2: Planten Basisstof 1 Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme - Gebeurt door mitose (gewone celdeling) - Alle nakomelingen hebben

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Koele en warme opslagruimten 9 1.1 Opslagcondities 9 1.2 De Warenwet en de opslag van artikelen 13 1.3 Afsluiting 15 2 Verpakking en kwaliteit van het product 17 2.1 Verpakkingen

Nadere informatie

Tussen productie en verkoop

Tussen productie en verkoop Tussen productie en verkoop De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Tussen productie en verkoop

Nadere informatie

De opleiding keurmeester AGF of kwaliteitsmedewerker

De opleiding keurmeester AGF of kwaliteitsmedewerker Opleiding keurmeester AGF / kwaliteitsmedewerker AGF Het goed kunnen keuren en beoordelen van groenten- en fruitproducten in de gehele keten is van groot belang. De markt vraagt tenslotte om een waarborg

Nadere informatie

Productinformatie: Groenten (1) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Hoe kun je groenten in menu's gebruiken? Wat zijn groenten?

Productinformatie: Groenten (1) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Hoe kun je groenten in menu's gebruiken? Wat zijn groenten? Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over de eigenschappen van groenten. We vertellen je ook hoe je groenten kunt gebruiken en hoe je ze moet bewaren. Wat wordt er van jou verwacht? Na het bestuderen

Nadere informatie

Leydse Weelde. Carolus Clusius - A

Leydse Weelde. Carolus Clusius - A Leydse Weelde Carolus Clusius - A Welkom in Museum Boerhaave. Je gaat de tentoonstelling Leydse Weelde Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw bekijken. Met groene ontdekkingen worden natuurlijk planten

Nadere informatie

Het leven duurt niet eeuwig

Het leven duurt niet eeuwig Het leven duurt niet eeuwig Alle levende wezens verouderen en vroeg of laat sterven ze. Sterven kan door een natuurlijke dood, opgegeten worden of een andere gebeurtenis. Doorheen de evolutie hebben alle

Nadere informatie

www.kwekerijwouters.nl 2 Kwekerij Wouters Kwekerij Wouters is één van de grootste producenten van eenjarige pot- en perkplanten. Primula, Viola, Fuchsia, Pelargonium, Chrysanthemum, zaai- en stekperkgoed

Nadere informatie

Module Verkoopmedewerker bloemen en planten KB. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Module Verkoopmedewerker bloemen en planten KB. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Module Verkoopmedewerker bloemen en planten KB vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke

Nadere informatie

Bloemisten over assortiment en productinformatie

Bloemisten over assortiment en productinformatie Bloemisten over assortiment en productinformatie Onderzoeksresultaten uit het bloemistenpanel PT 2010-87 December 2010 Iris van Santen, projectleider marktonderzoek Het bloemistenpanel Het bloemistenpanel

Nadere informatie