Plan-MER-Verslag. Plan: Sigmaplan. Initiatiefnemer:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Plan-MER-Verslag. Plan: Sigmaplan. Initiatiefnemer:"

Transcriptie

1 administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Plan: Initiatiefnemer: Waterwegen en Zeekanaal NV Afdeling Zeeschelde Copernicuslaan ANTWERPEN 27 juni 2005 PLMER-0002-GK

2 1 Inleiding De Vlaamse overheid, vertegenwoordigd door Waterwegen en Zeekanaal nv, afdeling Zeeschelde, heeft het voornemen het zogenoemde te actualiseren. Het heeft betrekking op het verbeteren van de veiligheid tegen overstromingen in het bekken van de Zeeschelde. Het gaat hierbij om de bescherming van ongeveer hectaren potentieel overstroombaar land. Het oorspronkelijke werd vastgesteld in 1977 en betrof de versterking van waterkeringen, de aanleg van gecontroleerde overstromingsgebieden en de bouw van een stormvloedkering. Nu het merendeel van de geplande dijkversterking is uitgevoerd en 12 van de 13 overstromingsgebieden functioneren, wordt nagegaan welke verdere stappen moeten worden genomen. Het plan is nu aan actualisatie toe. Daar zijn verschillende redenen voor (zie 3 van dit verslag). Om de actualisatie van het voor te bereiden zijn de laatste jaren tal van studies uitgevoerd. Sommige studies hebben onderzocht welke mogelijke oplossingen ter beschikking staan om de veiligheid tegen overstroming in het Zeescheldebekken te verhogen. Andere studies hebben betrekking gehad op de natuur en de ecologie van het Schelde-estuarium en hebben heel wat verbanden aangetoond tussen infrastructuurwerken en de manier waarop het estuarium als ecosysteem functioneert. Deze plan-mer, dat zich deels op deze studies baseert, maakt een systematische en grondige afweging van de verschillende technische oplossingen op basis van de milieueffecten. De studie heeft als doel de beleidsmakers te helpen bij het nemen van een belangrijke beslissing, met name het vastleggen van de meest duurzame en voor de maatschappij best aanvaardbare manier om voldoende veiligheid in het Zeescheldebekken te garanderen. Sinds de beslissing van de Vlaamse regering van 17 december 2004 omtrent de Ontwikkelingschets 2010 voor het Schelde-estuarium is aan het vernieuwde ook de doelstelling Natuurlijkheid van het Zeescheldebekken toegevoegd. Alle planonderdelen van het nieuwe worden onderzocht op hun gevolgen voor mens en milieu. Een belangrijk uitgangspunt van een plan-mer is om inzicht te verkrijgen in de zogenaamde cumulatieve of gecumuleerde milieueffecten van de verschillende planonderdelen van dit vernieuwd. De planonderdelen worden gevormd door individuele projecten. In dit MER worden deze als "bouwstenen" beschreven. Als mogelijke bouwstenen voor het komen in aanmerking een stormvloedkering, dijkverhogingen, gecontroleerde overstromingsgebieden, ontpolderingen en het project Overschelde (nieuwe verbinding tussen de Westerschelde en de Oosterschelde). Baggerwerken en maatregelen om hemelwater te bufferen in de bovenstroomse zijrivieren werden daar via de richtlijnen aan toegevoegd. Binnen deze plan-mer worden ook verschillende planalternatieven onderzocht. Elk planalternatief bestaat uit de combinatie van een wisselend aantal projecten. Zowel de individuele projecten ( bouwstenen ) als de planalternatieven worden beschreven. Verschillende combinaties van deze projecten leiden uiteindelijk tot verschillende te onderzoeken planalternatieven. Het plan-mer zal gebruikt worden om de verschillende onderdelen of projecten beter en nauwkeuriger te definiëren zodat de meest milieuvriendelijke variant van het planonderdeel of project finaal kan voorbereid worden. Voor deze meest milieuvriendelijke variant zal, voor wat de project-m.e.r.-plichtige projecten betreft, een meer gedetailleerd onderzoek (bijv. in de projectm.e.r.) gebeuren waarin de uiteindelijke milieueffecten in detail zullen worden beschreven. Cel Mer 27/06/2005 2

3 Initiatiefnemer is de afdeling Zeeschelde van Waterwegen en Zeekanaal NV (W&Z), Copernicuslaan 1, 2018 Antwerpen. Sinds 2001 bestaat er op het niveau Europese Unie regelgeving waarbij ook een beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's van toepassing is. Daarin wordt onder andere gesteld dat alle plannen en programma's die aanleiding geven tot het definiëren van m.e.r.-plichtige projecten (en dit is zeker het geval voor het ) zelf ook aan een dergelijke beoordeling onderhevig zijn. Sinds 21 juli 2004 is bovendien het hoofdstuk m.b.t. de planmilieueffectrapportage uit het zgn. MER/VR-decreet van 18/12/2002 (BS13/02/2003) ook in Vlaanderen van toepassing. Het kennisgevingdossier m.b.t. de plan-mer voor een Actualisatie van het is door de Cel Mer van de afdeling algemeen Milieu- en Natuurbeleid volledig verklaard op 10 oktober De ter inzage legging bij de administratie liep van 20 oktober 2003 tot 20 november Gelijktijdig was het document ook inkijkbaar in de diverse stadhuizen, gemeentehuizen en districtshuizen van de steden en gemeenten gelegen binnen het plangebied. Ook in de Provinciehuizen van Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen kon het document worden geraadpleegd. De ter inzage legging werd aangekondigd in 3 kranten en het document was tevens via de webstek van de cel Mer ( inkijkbaar. De bevolking heeft de kans gekregen opmerkingen in te brengen. Conform de bepalingen van het decreet werden parallel hieraan adviezen gevraagd bij relevante administraties en openbare besturen, alsook bij de organisaties die een vertegenwoordiging hebben in de SERV en de Vlaamse Mina-raad. Omdat grensoverschrijdende effecten worden verwacht is, conform art van het MER/VRdecreet, een kopie van het kennisgevingdossier bezorgd aan de Staatssecretaris voor Verkeer en Waterstaat in Nederland, de relevante Nederlandse gemeenten en provinciebesturen. Tevens is de Nederlandse Commissie voor de m.e.r gevraagd te adviseren en dit gezien de relatie met de Vlaams-Nederlandse m.e.r. voor de Ontwikkelingsschets voor het Schelde-estuarium. De Commissie voor de m.e.r. heeft een gezamenlijke Vlaams-Nederlandse werkgroep geformeerd. Deze werkgroep adviseerde aan de Cel Mer over de op te stellen richtlijnen en aan de Staatssecretaris voor Verkeer en Waterstaat m.b.t. de grensoverschrijdende aspecten. Dit advies werd op 8/01/2004 aan de cel Mer bezorgd. Gezien het grensoverschrijdend karakter van deze rapportage werd door de cel Mer bovendien gebruik gemaakt van de bepalingen in artikel van het MER/VR-decreet waarbij de termijn voor de beslissing over en de betekening van de richtlijnen met 20 dagen kon worden verlengd indien één van de administraties daarom verzoeken. Rekening houdend met de inspraakreacties en de adviezen heeft de Cel Mer richtlijnen op 16 januari 2004 vastgesteld. De richtlijnen werden op 26 januari 2004 aan alle betrokkenen betekend. Tijdens de milieueffectrapportage werd er regelmatig overleg gepleegd. Deze milieueffectrapportage leidde tot het opstellen van een hoofdrapport (met bijlagen) en diverse technische deelrapporten (één per discipline). De ontwerpteksten werden voor opmerkingen naar de voor die discipline relevante administraties en de organisaties die een vertegenwoordiging hebben in de SERV en de Mina-raad rondgestuurd. Dit gebeurde in september Inhoudelijke opmerkingen konden tegen 15 oktober 2004 bij de cel Mer worden ingediend. De richtlijnen vormden de leidraad voor het opstellen en voor de bespreking van deze ontwerprapporten. Het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 13 mei Cel Mer 27/06/2005 3

4 Aangezien het plan mogelijke invloeden heeft op Natura2000gebieden is er binnen het MER ook een "passende beoordeling" noodzakelijk. M.b.t. die passende beoordeling werd op 2 juni 2005 door de cel Mer advies aan de afdeling Natuur gevraagd. De cel Mer ontving dit advies op 27 juni 2005 (zie 11 van dit verslag). Aan de hand van de vastgestelde richtlijnen van 16 januari 2004 werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen, die overeenkomstig artikel van het decreet betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld. De goedkeuring van het rapport wordt samen met dit goedkeuringsverslag uiterlijk op 12 juli 2005 betekend. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de beslissing inzake een te kiezen strategie. Dit rapport kan ook worden gebruikt om de natuur- en milieuaspecten een volwaardige plaats te geven in de ruimtelijke ordeningsinstrumenten (bijv. RUP's) die, na de definitieve keuze op strategieniveau, mogelijks nog nodig zijn voor de realisatie van bepaalde projecten. 2 Vorm en presentatie Het betreffende milieueffectrapport is naar presentatie beoordeeld een voldoend geacht verzorgd document geworden met veel aandacht voor degelijke illustraties (figuren, kaarten en tabellen). Het rapport bestaat uit verschillende boekdelen: - een hoofdrapport met een bijlage over het juridisch kader, - bijlagen A, B, C en D: een toelichting m.b.t. de ondersteunende studies, - bijlage E: beschrijving van de in beschouwing genomen potentiële overstromingsgebieden, incl. een mogelijke afbakening op voldoende gedetailleerde kaarten - bijlage F, G en H: een detailbeschrijving van de diverse planalternatieven, een kaartenset met de verschillende planalternatieven, de samenvatting van de MKBA en de effectbeschrijving van het project "Overschelde" (uit de S-MER voor de Ontwikkelingschets 2010), - de niet-technische samenvatting, - nota m.b.t. de passende beoordeling; - technische deelrapport Oppervlaktewater (waterkwantiteit), - technische deelrapport Oppervlaktewater (waterkwaliteit), - technische deelrapport Bodem, - technische deelrapport Lucht, - technische deelrapport Geluid, - technische deelrapport Fauna & Flora - technische deelrapport Monumenten en Landschappen, - technische deelrapport Mens-Sociaal-organisatorische aspecten - technische deelrapport Mens-gezondheid/hinder, - een rapport over het "Meest Wenselijke Alternatief" eveneens bestaande uit verschillende deelrapporten: een beschrijving van het "Meest Wenselijke Alternatief" Cel Mer 27/06/2005 4

5 een deelrapport Oppervlaktewater (waterkwantiteit), een deelrapport Oppervlaktewater (waterkwaliteit), een deelrapport Bodem, een deelrapport Lucht, een deelrapport Fauna & Flora een deelrapport Monumenten en Landschappen, een deelrapport Mens-Sociaal-organisatorische aspecten een deelrapport Mens-gezondheid/hinder, Watertoets Het hoofdrapport, alsook alle technische deelrapporten, bevatten een leeswijzer met een duidelijke structuur van het rapport. De leeswijzer beschrijft de te volgen leesstrategieën. Toch kan hier reeds aangestipt worden dat de inhoud van de leeswijzer voor het technische deelrapport monumenten en landschappen niet steeds overeenstemt met de indeling in dat deelrapport Er wordt in de leeswijzer aangekondigd dat hoofdstuk 4 de maatregelen voorstelt. Verder in dit deelrapport blijkt hoofdstuk 4 eigenlijk de afweging van de verschillende planalternatieven te bevatten (terwijl dit volgens de leeswijzer in hoofdstuk 3 zit). De milderende maatregelen zijn dan wel in het hoofdstuk 5 behandeld. Elk deelrapport bevat ook hetzelfde Voorwoord met de elementen van een leeswijzer, zijnde de inhoud van de verschillende hoofdstukken in de deelrapporten, en dat die indeling overal dezelfde zou zijn. Dit is niet helemaal het geval. De technische deelrapporten fauna en flora en monumenten en landschappen wijken daar voor wat betreft de hoofdstukken 4, 5, 6 en 7 duidelijk van af. Verder bevatten de rapporten een inhoudsopgave, een lijst met de figuren, een lijst met de tabellen, een verklarende woordenlijst (enkel in hoofdrapport) en een literatuurlijst. Het hoofdrapport en de technische deelrapporten zijn voorzien van duidelijk kaartmateriaal en goede figuren. Toch was het wenselijk geweest om in het technische deelrapport "Mens-gezondheid/hinder" de titel "Tabel 10:Alternatieven met stormvloedkeringen: visuele hinder tijdens werkingsfase" op p.21 af te drukken bij de tabel op p.22. Soms zijn figuren toch niet altijd met de nodige zorg afgedrukt: bijvoorbeeld in figuur 3 in het technische deelrapport "lucht" lijken de getallen 1, 3, 5, 19 niet op de juiste plaats te staan. Soms wordt er in de technische deelrapporten naar foutieve bijlagen uit andere delen verwezen (vb. op p.20 in 1.4 van het technische deelrapport "fauna & flora" dient er verwezen te worden naar de bijlage C.7 in het hoofdrapport i.p.v. naar bijlage C.6, ). Door slordige zinsopbouw ontstaan er soms onduidelijkheden (vb. op p.158 in van het technische deelrapport "fauna & flora" is de zin "Dit geldt trouwens ook voor alle andere ontpolderingen waarbij." Vermoedelijk dient hier, gezien de context, het woordje "waarbij" geschrapt te worden). Doorheen de tekst van de technische deelrapporten komen ook nog talrijke kleine zetfoutjes voor (zie bijlage). Ook bij de rapportjes m.b.t het Meest Wenselijke Alternatief zorgt slechte tekstopmaak voor wat onduidelijkheden of verwarring. Zo ontbreekt in het rapport met de beschrijving van het meest wenselijke alternatief op p.15 in tabel 2 een legende en een uitleg van de gebruikte afkortingen. Op de kaart, achteraan het hetzelfde rapportje, m.b.t. Proper-Doelpolder ontbreekt de aanduiding 110_04 terwijl 110_05 2 maal is afgedrukt. In het rapportje m.b.t. Waterkwaliteit en lucht zijn de voetnootverwijzingen door de tekstopmaak onduidelijk. Het rapportje m.b.t. monumenten en landschappen werd slordig samengesteld. Opmerkingen gemaakt op het ontwerp technisch deelrapport monumenten en landschappen, waarvan de meeste daar wel werden aangepast, hebben hier dan weer geen aanpassing gekend (zie bijlage bij dit verslag). Op p. 46 van het Cel Mer 27/06/2005 5

6 rapportje m.b.t Mens-Sociaal organisatorische aspecten refereert men in 3.2 naar onderstaande tabellen. Deze tabellen ontbreken echter maar de informatie kan uit de bijlage A (grote tabel) worden gehaald. De figuur 2 op p.61 zorgt op deze pagina voor een opmaakprobleem. Eigenlijk moet deze figuur hier gewoon geschrapt worden vermits ze ook al op de volgende pagina voorkomt. Ten slotte kan op p.14 in het boekje m.b.t. Mens-Gezondheid/Hinder de laatste alinea worden geschrapt wegens identieke inhoud als de alinea ervoor. Zetfoutjes in de de rapportjes m.b.t het Meest Wenselijke Alternatief werden eveneens in de bijlage opgelijst. De bijlagen bij het hoofdrapport bevatten verduidelijkende achtergrondinformatie. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art , 1, a en b Het eerste hoofdstuk Algemene inlichtingen van het hoofdrapport beschrijft beknopt het plan en de functie van dit milieueffectrapport. Verder zijn dan de betrokken partijen benoemd, het juridisch m.e.r.-kader en de gevolgde m.e.r.-procedure alsook de taak van elke betrokken partij gedurende de lopende procedure. Het rapport geeft op een heldere manier het concrete doel van dit milieueffectrapport aan. Het hoofdstuk Algemene inlichtingen situeert niet duidelijk het MER binnen de besluitvormingsprocedure (bijv. beslissing Vlaamse regering mbt de te volgen strategie al is die impliciet reeds genomen via de beslissing mbt de ontwikkelingsschets 2010 in december 2004). Er ontbreekt duidelijkheid over de noodzakelijke mogelijkheden tot actieve en passieve openbaarheid in de besluitvorming volgend op deze m.e.r. en dit zowel in de stappen voorafgaand, tijdens en volgend op de eventuele RUP-procedures. Zo was het o.a. nuttig geweest om in hoofdstuk 1 het GRUP-proces dat mogelijks noodzakelijk zal zijn voor het realiseren van verschillende projecten te schematiseren en te beschrijven, inclusief de inspraakmogelijkheden. Hoofdstuk 3 in het hoofdrapport schetst voldoende de problematiek en de knelpunten m.b.t. de waterbeheersing bij stormtij in de Zeeschelde. In dit hoofdstuk wordt de noodzaak van het duidelijk aangetoond. In het MER wordt in eerste instantie aangeven waarom het oorspronkelijke werd opgesteld en uit welke maatregelen het bestond. Daarna volgt een duidelijke verantwoording voor actualisatie van dit oorspronkelijke plan. Volgende redenen worden aangehaald: - het zoals het in 1977 werd vastgelegd is nog niet volledig afgewerkt en dus niet in staat in te staan voor de noodzakelijke veiligheid tegen overstromingen. - de wijzigingen in de fysische omstandigheden die zich de laatste decennia reeds aankondigden (vaker en hoger hoogwater, meer intense stormen) en die zich naar alle verwachting in de komende eeuw versterkt zullen voortzetten, met een aanzienlijke stijging van de zeespiegel en een toename van de kans op overstromen als gevolg. Niets doen is dus geen optie. - nieuwe visies op veiligheid en op waterbeheer die de laatste jaren zijn ontwikkeld en die tekenend zijn voor de evolutie in de maatschappelijke verwachtingen naar duurzame oplossingen, suggereren dat het moment is aangebroken om na te denken over een geactualiseerd, dat op zoek gaat naar alternatieve en meer duurzame oplossingen. Cel Mer 27/06/2005 6

7 De verdere besluitvorming omtrent het is in hoofdstuk 1 van het hoofdrapport Algemene inlichtingen niet zo duidelijk gepresenteerd. Deze kan wel afgeleid worden uit en m.b.t. de "Langetermijnvisie Schelde-estuarium" en de "Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium" waarbij het de invulling moet geven van 2 van de 3 pijlers van deze ontwikkelingsschets m.n. Veiligheid tegen overstromingen en Natuurlijkheid van het Vlaamse gedeelte van de tijgebonden Scheldebekken.De krachtlijnen hiervan werden inmiddels door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 17 december 2004 (op basis van o.a. een Strategische MER voor de Ontwikkelingsschets 2010). Op 11 maart 2005 werd het derde memorandum van overeenstemming met Nederland gesloten, met inbegrip van de kostentoedeling Nederland- Vlaanderen betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets. Er werd tevens het engagement aangegaan om concrete veiligheids- en natuurontwikkelingsprojecten aan te duiden om tegemoet te komen aan de vooropgestelde doelstellingen en om hier herinrichtingsplannen, project-mer s, GRUP s voor te kunnen opstarten. Deze plan-mer is de eerste aanzet om dergelijke concrete veiligheids- en natuurontwikkelingsprojecten te presenteren. In hoofdstuk 1 werd echter niet aangegeven of dit MER deel zal uitmaken van het dossier voor de opmaak van de noodzakelijke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen alsook of dit MER ter inzage zal gelegd worden tijdens het openbaar onderzoek binnen deze procedure. Wel is dat impliciet uit het rapport af te leiden en is ook de relatie met de mogelijks nog op te stellen project- MER s wel duidelijk aangegeven. 4 Voorgenomen plan en projecten en hun alternatieven art , 1, c en d Het voorgenomen plan wenst invulling te geven aan een geïntegreerde oplossing voor de beveiliging en natuurontwikkeling in het Zeescheldebekken. Het Vernieuwde omvat een programma van verschillende mogelijke infrastructuurprojecten ("bouwstenen") die de wateroverlastproblematiek (door stormvloeden en door hoge bovenstroomse wassen) in het tijgebonden Zeescheldebekken aanpakken. Hoofdstuk 3 in het hoofdrapport beschrijft in eerste instantie een historiek van het tot stand komen van het en de nieuwe visies die rond waterbeheersing zijn gegroeid. Hoofdstuk 4 beschrijft dan op een voldoende wijze de verschillende mogelijke alternatieven. Dit hoofdstuk 4 geeft eerst een overzicht van de verschillende bouwstenen die deel uit kunnen maken van een geactualiseerd. Vervolgens worden er de 16 alternatieve plannen die op basis van deze bouwstenen werden samengesteld beschreven. Voor deze 16 planalternatieven heeft het MER de milieueffecten bestudeerd. De afweging van deze 16 planalternatieven en de mogelijks te nemen milderende maatregelen op planniveau (vb. ruimtelijk vast te leggen compensaties) hebben dan binnen deze planmer geleid tot het formuleren van het Meest Wenselijk Alternatief dat zowel aan de doelstelling Veiligheid tegen overstromingen als aan de doelstelling Natuurlijkheid voldoet. 4.1 Voorstudies Uit het planmer blijkt dat er al diverse voorstudies zijn uitgevoerd over maatregelen die in het vernieuwde zouden kunnen worden opgenomen. Zo is er een studie uitgevoerd naar mogelijke potentiële overstromingsgebieden (POG s). De ongeveer 180 geïdentificeerde gebieden Cel Mer 27/06/2005 7

8 (POG's) zijn onderling vergeleken op een set van 62 toetsingscriteria. Het resultaat van deze studie is in bijlage bij dit rapport opgenomen. Verder is er onderzoek gedaan naar de inplantingsplaats en naar alternatieve ontwerpen voor de stormvloedkering. Deze studie leidde tot een voorkeur voor een variant van een horizontale sectordeur. Ook tal van hydrologische en hydraulische studies waren voorhanden. Al deze studies hebben als insteek gediend van het onderhavige planmer. De resultaten van deze studies zijn in deze planmer op hun juistheid en volledigheid m.b.t. de milieuaspecten, inclusief de landschappelijke aspecten en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, door het team van m.e.r.-experten getoetst. 4.2 Alternatieven en bouwstenen Volgende in beschouwing te nemen maatregelen (projecten of bouwstenen) zijn conform de kennisgeving en de richtlijnen beschreven ( 4.1 in het hoofdrapport): - dijkverhoging; - stormvloedkering (een grote, of een of twee kleine); - gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG s), of gecontroleerde gereduceerd getij gebieden (GGG s), deze gaan tevens gepaard met dijkaanleg; - ontpoldering (inclusief dijkverplaatsing); - aanleg van een verbindingskanaal tussen de Wester- en de Oosterschelde ( Overschelde ). - baggerwerken; - inzet van dokken in de Antwerpse haven; - maatregel om de afvoer van hemelwater stroomopwaarts in de bijrivieren te vertragen; Deze bouwstenen hebben apart of in combinaties, tot 16 planalternatieven geleid ( 4.2 in het hoofdrapport). De alternatieven en de verschillende bouwstenen zijn voldoende gedetailleerd beschreven om een goede voorspelling op planniveau te kunnen geven van de belangrijkste optredende (milieu)effecten. 4.3 Relatie met de plan-mer voor het Schelde-estuarium In de periode dat het MER voor het vernieuwde werd opgesteld, werd ook een Strategisch MER voor een Ontwikkelingsschets voor het Schelde-estuarium (dossiernummer PL0003) opgesteld. De onderlinge relatie tussen beide plannen is groot. Deze relatie is duidelijk beschreven in het voorwoord en de paragrafen en van het hoofdrapport. Het vernieuwde moet daarbij invulling geven aan de aspecten Veiligheid tegen overstromingen en Natuurlijkheid van het Vlaamse gedeelte van de tijgebonden Scheldebekken. Beide MER s werden in onderlinge samenhang opgesteld en werden inhoudelijk ook voldoende op elkaar afgestemd. 4.4 Uitwerking van de bouwstenen Het rapport beschrijft de verschillende mogelijke bouwstenen of maatregelen die binnen de verschillende alternatieven mogelijke zijn en presenteert ze duidelijk op diverse kaarten (zowel in de tekst als in bijlagen achteraan in het rapport). In deze MER werden de in de richtlijnen Cel Mer 27/06/2005 8

9 opgesomde bijkomende gevraagd mogelijke maatregelen eveneens op een voldoende wijze mee beoordeeld Stormvloedkering Het planmer heeft op planniveau in (voor 1 grote stormvloedkering te Oosterweel) en in (voor kleinere stormvloedkeringen te Niel of in Mechelen en Lier) voldoende uitgewerkt. De verenigbaarheid van een stormvloedkering in de Oosterweelpositie met een mogelijke Oosterweeltunnel (zie Masterplan Antwerpen) is bekeken maar werd gezien de besluitvorming in het kader van de Lange Termijn Westerschelde niet meer in detail bestudeerd Dijkverhoging De informatie over de dijkverhoging is in de plan-mer ( in het hoofdrapport) voldoende duidelijk beschreven Aanleg van overstromingsgebieden Ook de informatie over de GOG s en GGG s in het hoofdstuk 4 van het hoofdrapport ( 4.4.2) is voldoende duidelijk. Bijlage E en kaart 23 bevatten resp. de fiches met de gedetailleerde informatie over de nog behouden potentiële overstromingsgebieden en de locatie ervan binnen het Zeescheldebekken. Gedetailleerde kaarten zijn eveneens in bijlage E toegevoegd. De werking van GGG s en GOG s zijn in het MER voldoende duidelijk beschreven. Bijlage C van het hoofdrapport bevat een samenvatting van enerzijds de studie over de eerste selectie van de ongeveer 180 potentiële overstromingsgebieden op basis van een zestigtal uitsluitingscriteria en anderzijds het resultaat van het hydrologisch onderzoek waarbij na dit onderzoek nog een 60-tal gebieden in aanmerking kunnen komen. Voor de GOG s, respectievelijk GGG s, is aangegeven welke natuurontwikkeling en natuurdoeltypes te verwachten zijn Ontpoldering De informatie over de bouwsteen "ontpoldering" is in het plan-mer voldoende duidelijk beschreven ( in het hoofdrapport) Overschelde De voor- en nadelen van aanleg en gebruik van de Overschelde gebeurde in het planmer voor de Ontwikkelingsschets voor het Schelde-estuarium. De relevante informatie is daarvan in en in bijlage H bij het hoofdrapport toegevoegd. In deze planmer voor het vernieuwde is daarom voldoende ingegaan op de betekenis van deze maatregel voor het oplossen van de hoogwaterproblematiek (in Vlaanderen en in Nederland). Gezien de beslissing van 17 december 2004 van de Vlaamse Regering (op basis van o.a. een Strategisch MER voor deze Langetermijnvisie) en het op 11 maart 2005 gesloten memorandum van overeenstemming met Nederland betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets, incl. het aangegaan engagement Cel Mer 27/06/2005 9

10 om concrete veiligheids- en natuurontwikkelingsprojecten aan te duiden om tegemoet te komen aan de vooropgestelde doelstellingen is de informatie in deze planmer voldoende Baggerwerken In het planmer (in 4.1.7) wordt het uitvoeren van baggerwerken en de effecten hiervan op veiligheid (voorkomen van wateroverlast als gevolg van stormtijen) duidelijk beschreven. Aangezien duidelijk aangetoond wordt dat baggerwerken omwille van hydraulische redenen geen relevante bijdrage kunnen leveren bij overstromingen door stormvloeden wordt deze ingreep dan ook verder in het MER niet meer in beschouwing genomen Maatregelen op de bovenlopen van de zijrivieren Het creëren van potentiële overstromingsgebieden door het achteruitschuiven van de huidige rivierdijken t.b.v. de berging van hoge wasdebieten zijn voldoende beschreven binnen de paragraaf m.b.t. de ontpoldering (p.71 van het hoofdrapport) Inzet van dokken in de Haven van Antwerpen Het inzetten van dokken in de haven van Antwerpen als waterberging is in ook als bouwsteen opgenomen. Aangezien duidelijk aangetoond wordt dat deze maatregel om technische en hydraulische redenen geen relevante bijdrage kunnen leveren bij overstromingen door stormvloeden wordt deze maatregel dan ook verder in het MER niet meer in beschouwing genomen. 4.5 Nulalternatief De plan-mer beschouwt de afwerking van het (dijken overal op Sigmahoogte en het GGG te Kruibeke in werking) zonder de stormvloedkering als het nulalternatief, zoals dat was voorzien in de kennisgeving en de richtlijnen. 4.6 Meest milieuvriendelijk alternatief Het planmer heeft een "meest wenselijk alternatief" op een voldoende detailniveau uitgewerkt zodat dit bruikbaar is t.b.v. de verdere besluitvorming (keuze van strategie en indien er voor dit "meest wenselijk alternatief" wordt gekozen ter voorbereiding van de daarvoor noodzakelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen). Dit alternatief werd voldoende uitgewerkt in aparte aan de blauwe titelbladen herkenbare deelrapporten. 4.7 Flexibiliteit en fasering Door het uitwerken van een meest wenselijk alternatief heeft het planmer een voorkeur vanuit de sector milieu met de op dit moment gekende informatie voldoende duidelijk in beeld gebracht. Door te keizen voor een plan met verschillende mogelijke bouwstenen (GOG, GGG s ontpolderen Cel Mer 27/06/

11 en dijkversterkingen) is ook aangegeven hoe flexibel dit eigenlijk plan is om tussentijdse nieuwe inzichten in nieuwe besluitvorming te verwerken. 5 Juridische en beleidsmatige context art , 1 e Deel 2 van het hoofdrapport, meer bepaald de paragraaf 2.2, omvat de relevante juridische en beleidsmatige situering die van belang zijn bij de evaluatie van het het Vernieuwde en de geplande ingrepen. De juridische en beleidsmatige context is ook in bijlage B, uitgesplitst in de diverse relevante disciplines tabelmatig en overzichtelijk uitgewerkt. Daar waar het relevant is, werden deze randvoorwaarden in de technische deelrapporten cartografisch voorgesteld. Indien deze juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ook elementen bevatten die deel uit maken van het toetsings- en beoordelingskader kwamen deze ook nog eens aan bod in het relevante technische deelrapport. In (p.42 in het hoofdrapport) is er nog sprake van het feit dat er "eind 2004 een politiek besluit moet zijn tussen Vlaanderen en Nederland". De tekst werd hier duidelijk niet geactualiseerd vermits de Vlaamse regering een beslissing heeft genomen mbt. de Ontwikkelingsschets in december 2004 en dat er een memorandum tussen de bevoegde ministers van Vlaanderen en Nederland werd ondertekend op 11 maart 2005 (zie hoger in dit verslag). 6 Bestaande toestand en milieueffecten 6.1 Algemene methodologische aspecten art ,1, f Doelstelling van het planmer is enerzijds een milieubeoordeling te maken van verschillende mogelijke planstrategieën van het Vernieuwde, zoals opgelijst in tabel 5 op p.81, om aldus het meest milieuvriendelijk planalternatief naar voor te schuiven en anderzijds binnen het meest wenselijke alternatief, die informatie aan te reiken t.b.v. de noodzakelijke RUP's en de verdere besluitvorming op projectniveau die bruikbaar zijn om dit meest wenselijke alternatief te realiseren. Paragraaf 5.1 in het hoofdrapport beschrijft het noodzakelijke begrippenkader m.b.t. de huidige toestand (situatie 2004) en de referentiesituatie zijnde de situatie van het plangebied in het jaar De algemene methodiek komt er in 1 ste instantie op neer dat uitgaande van de huidige toestand er, waar mogelijk, een situatie van het plangebied in 2020 in de verschillende disciplines wordt beschreven. Waar het onmogelijk is om een situatie in 2020 in beeld te brengen blijft men uitgaan van de huidige toestand als referentiesituatie. Verder worden voor de verschillende planalternatieven de effecten op het gepaste schaalniveau behandeld en beoordeeld t.o.v. deze referentiesituatie. De afweging van de verschillende planalternatieven en varianten gebeurt via een multicriteriumanalyse. Cel Mer 27/06/

12 De beoordelingsmethodiek per discipline werd telkens voldoende gedetailleerd behandeld in het de respectievelijke technische deelrapporten. Zo wordt telkens beschreven op welke manier de impact van de verschillende deelingrepen/bouwstenen en de verschillende planalternatieven in de discipline beoordeeld zullen worden. In eerste instantie wordt steeds aangegeven voor welke effecten criteria geselecteerd werden en hoe de scores voor deze criteria bepaald zullen worden. Telkens is in het technische deelrapport ook aangegeven hoe de verschillende impacten bestudeerd werden en wat de effectuitdrukking zal zijn (kwantitatief of kwalitatief). Nadat deze analysetechniek tot een afweging is gekomen worden bijkomende maatregelen uitgewerkt. Het resultaat van de afweging van de diverse planalternatieven en de bijkomende maatregelen leidt naar een "meest wenselijk alternatief". 6.2 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s (referentiesituatie 2020) art ,1, f De paragrafen 5.2 en 5.3 in het hoofdrapport beschrijven op een voldoende samengevatte wijze per thema respectievelijk de huidige toestand van het studiegebied (in 2004) en, waar mogelijk, de verwachte evoluties met reeds gekende gestuurde ontwikkelingen (zonder vernieuwd ) tegen Dit laatste wordt als referentiesituatie beschouwd. Ook de gevolgen van de autonome ontwikkeling (ook zonder vernieuwd ) zijn in 5.4 van het hoofdrapport voor het plangebied duidelijk beschreven. De situatie in 2020, in deze planmer ook soms het 0-alternatief genoemd, wordt als referentietoestand genomen voor de toetsing van de effecten. Gezien de realisatietermijn van de verschillende mogelijke projecten is dit veel relevanter dan een toetsing aan de huidige situatie. Tevens wordt in dit hoofdstuk 5 een evolutie van de omgevingsfactoren weergegeven omdat dit de basis vormt voor heel wat effectbesprekingen. Het gaat hier vooral over aspecten m.b.t. water m.n. een verwachte evolutie van de hoogte van de waterstanden en de gevolgen daarvan op de overstromingsfrequentie en de veiligheid alsook over de verbeterende waterkwaliteit. Zij vormen de belangrijkste elementen van de "autonome evolutie" Bestaande toestand op planniveau in het hoofdrapport De huidige toestand van het plangebied wordt in het hoofdrapport beschreven vanuit verschillende invalshoeken. Dit gebeurt eerder thematisch dan per discipline. De technische deelrapporten vullen deze informatie m.b.t. de bestaande toestand meer gedetailleerd aan (telkens in het hoofdstuk 2). In het hoofdrapport wordt eerst de hydrografie beschreven. Vervolgens wordt ingezoomd op volgende factoren: grondgebruik, landschappen en bodem. Daarna wordt de werking van de getijden beschreven, die zich vertalen in gradiënten in zoutgehalte en in de flora en de fauna. Vervolgens komt de zuurstofhuishouding en de gevolgen ervan op waterkwaliteit (nitraatconcentraties) aan bod. Ook het zwevende stof, de sedimentatie en de beperkte lichtdoordringing t.b.v. de primaire productie zijn behandeld. Tenslotte wordt ook aandacht besteed aan de juridisch beschermde gebieden of die gebieden die voor het beleid van belang zijn. De hydrografie wordt in het hoofdrapport in op een summiere maar voldoende wijze beschreven. In het technisch deelrapport "Oppervlaktewater-Waterkwantiteit" werden dezelfde aspecten in het plangebied zeer grondig beschreven. Cel Mer 27/06/

13 In in het hoofdrapport bespreekt men het grondgebruik, de landschappen en de bodem binnen het plangebied. Daarbij komen de dorpskernen en de bebouwing in de verschillende valleien. Op p.112 wordt verwezen naar kaart 21 die de bevolkingsdichtheid binnen het studiegebied weergeeft. Er wordt hierbij ook gesteld dat o.a. het Brussel Hoofdstedelijk Gewest dicht bevolkt is maar het studiegebied reikt niet zover naar het zuiden waardoor het Brussels Gewest niet op kaart 21 is ingekleurd. Ook het algemene grondgebruik en de traditionele landschappen in het studiegebied worden binnen deze paragraaf behandeld. Toch ware het nuttig geweest om op p.114 de geomorfologische betekenis van kronkelwaardafzettingen, donken, oeverwallen, uit te leggen omdat dergelijke elementen binnen de planvarianten waar "ruimte aan de rivier" wordt gegeven opnieuw kansen krijgen om zich in de vallei te gaan ontwikkelen. Een algemene beschrijving van de kwartairgeologische en vooral de geomorfologische evolutie van het gedeelte van Zeeschelde tussen Gent en Antwerpen ware binnen de beschrijving van het landschap nuttig geweest al was het maar om de natuurlijke processen die zich in een dergelijke laaglandrivier afspelen beter te kunnen begrijpen. M.b.t. de bodem beschrijft men algemeen de verschillende voorkomende bodemtypes op basis van de bodemtextuur, drainageklasse en de profielontwikkeling. Ook de kwaliteit van de bodem en het grondwater komt in deze paragraaf aan bod. In het technische deelrapport "Bodem" werden al de aspecten m.b.t. de bodem in het plangebied zeer grondig beschreven. Waar nodig werd de informatie in het technische deelrapport ook cartografisch vertaald. Binnen in het hoofdrapport behandelt men ook op een voldoende samenvattende wijze de kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterbodem. Het technische deelrapport "Oppervlaktewater-Waterkwaliteit" beschrijft deze parameters grondiger. De werking van de getijden en de directe invloed daarvan op de saliniteit en de fauna en flora zijn in voldoende gegeneraliseerd uitgewerkt. Zo worden de zoet-zoutgradiënt in de diverse waterlopen hier voldoende beschreven en zijn mbt. fauna en flora de algemene ecologische condities van het Schelde-estaurium in 't algemeen en van de slikken en schorren in het bijzonder goed behandeld. De en beschrijven dan resp. de zuurstofhuishouding als bepalende factor voor het ecologisch functioneren van de waterloop en de zwevende stof alsook de invloed daarvan op de primaire productie en de sedimentatie. In de laatste paragraaf bij de beschrijving van de bestaande toestand worden tenslotte de bij wet beschermde gebieden in het studiegebied opgelijst. Het gaat hier enerzijds om de speciale beschermingszones voor natuur in het studiegebied (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, RAMSAR-gebieden en de VEN-gebieden) en anderzijds om relictzones, ankerplaatsen en beschermde landschappen. De kenmerken van elk van deze gebieden zijn ook duidelijk tabelmatig weergegeven Bestaande toestand op planniveau in de technische deelrapporten In het technische deelrapport "Water-Waterkwantiteit" wordt een beschrijving gegeven van de algemene hydrografie in het studiegebied. Daarnaast komen de aspecten van de bestaande toestand van de rivieren aan bod die door het nieuwe zullen worden beïnvloed en die specifiek in functie van de effectbeschrijving nodig zijn. Het gaat hem om het sedimentgehalte van de waterlopen, het energieverloop van de waterlopen, de kwelgebieden in de alluviale valleien en de Cel Mer 27/06/

14 kwaliteit van bodem, oppervlakte- en grondwater in de valleigebieden. Waar nodig werd de informatie in het technische deelrapport ook cartografisch vertaald. De bestaande toestand en de evolutie op korte termijn m.b.t. de waterkwaliteit werd voldoende duidelijk omschreven in het betreffende deelrapport. De deskundige behandelt er de zoutgradiënten, de Prati-index voor zuurstof verzadiging en de Belgische biotische index. Tot slot wordt dieper ingegaan op een aantal specifieke parameters die beïnvloed kunnen worden door de realisatie van het vernieuwde. Het gaat hierbij o.a. om de zuurstofhuishouding, stikstof, fosfor, silicium, zware metalen en zwevende stof (incl. turbiditeit). Waar het kon werd de informatie keurig in kaarten en grafieken vertaald. In het technische deelrapport Bodem werd een duidelijke beschrijving gegeven van de bestaande bodemtoestand in het studiegebied, m.n. de valleigebieden van de Schelde en haar bijrivieren. Aan de hand van de bodemkaart worden de bodemtextuur, de drainageklasse en de profielontwikkeling van de bodems besproken. Ook de huidige situatie met betrekking tot de oppervlakte verontreinigde grond binnen het studiegebied werd geëvalueerd. Waar nodig werd de informatie in het technisch deelrapport ook cartografisch vertaald. De diepere geologische opbouw werd niet relevant geacht en kwam aldus niet aan bod. Het technische deelrapport lucht beschrijft voldoende de bestaande toestand voor deze discipline. In eerste instantie werd aandacht besteed aan de CO 2 -problematiek in het Scheldeestuarium en het Kyoto-protocol, wat van belang is voor de interpretatie van de wijziging van de CO 2 -balans. Er is ook dieper ingegaan op de factoren die bepalend zijn voor primaire productie, ook al wordt deze primaire productie niet doorgerekend in het criterium bij de effectbeoordeling. De gegevens zijn waar nodig cartografisch vertaald. Verder is een beeld gegeven van de immissiesituatie voor de meest relevante componenten die zullen vrijkomen tijdens de bouwfase van de verschillende deelingrepen. Het gaat hierbij o.a. om stofvorming door grondwerken en transport en de emissie van NO x en CO door het werfverkeer. Het huidige geluidsklimaat in het plangebied wordt in het technisch deelrapport Geluid ingeschat adh. van de aanwezige infrastructuren (wegen, spoorwegen en industrieterreinen). Deze werden ook duidelijk cartografisch gepresenteerd. In het deelrapport Fauna en Flora wordt de referentiesituatie voor deze discipline beschreven. Men gaat er vanuit dat de huidige toestand wordt bestendigd omdat er geen elementen zijn die vermoeden dat - indien er geen vernieuwing van het zou komen - deze tegen 2020 binnen het studiegebied sterk zal wijzigen. De beschrijving van de referentiesituatie omvat een beschrijving van het Zeeschelde-estuarium op macroschaal. Daarna wordt per deelzone ingegaan op de ecologische waarde van de deelgebieden. Het studiegebied wordt daartoe in 6 deelgebieden opgedeeld. De gebieden die zullen ingericht worden als overstromingsgebied en bijgevolg beïnvloed kunnen worden door de uitvoering van één van de planalternatieven, worden daarenboven afzonderlijk beschreven. Er wordt tevens ingegaan op de aanwezigheid van de Europese beschermingsgebieden, de VEN-gebieden en de Ramsargebieden. Ook de aanwezige BWK-eenheden in deze gebieden zijn opgelijst. Alle relevante informatie werd duidelijk cartografisch gepresenteerd (achteraan in het deelrapport). Toch ontbreekt op kaart 7 de Europese beschermingszones in Nederland. Zij kunnen wel van de kaarten 2 en 3, weliswaar op een veel kleinere schaal, afgeleid worden. Op p.21 in het technische deelrapport wordt naar een planalternatief A in het Natuurontwikkelingsplan voor de zone Dijle, Zenne en Nete verwezen. Het is hier in deze planmer onduidelijk wat dit alternatief inhoudt. Cel Mer 27/06/

15 Gezien de schaal waarop de evaluatie diende te gebeuren werden uiteraard geen terreininventarisaties uitgevoerd. Dit wordt terecht naar het project-mer-niveau doorgeschoven. Aanwezige avifauna, vissen, amfibieën en reptielen, zoogdieren en de libellen werden op planniveau tevens op basis van literatuur- en databankgegevens voldoende beschreven. Het deelrapport Monumenten, Landschappen en Materiële goederen gaat uitgebreid in op de ontstaansgeschiedenis van het plangebied als geheel en de verschillende deelgebieden in het bijzonder. Het gaat hier telkens over zowel de natuurlijke (geomorfologische) processen en de cultuurhistorische en antropogeen gestuurde aspecten. Tevens wordt de bestaande toestand op het terrein voor de verschillende deelgebieden nader toegelicht. De beschrijving gebeurt a.d.h. van literatuurgegevens en de landschapsatlas. Er wordt ook op gepaste wijze gebruik gemaakt van fotomateriaal. Tevens wordt er ook aan de archeologische relicten en de erfgoedwaarden, de landschappelijke relicten, de visueel-ruimtelijke aspecten en de belevingswaarde veel aandacht geschonken. Toch is dit rapport vrij slordig geschreven waardoor er toch enige verwarring kan ontstaan. Bijvoorbeeld in worden niet altijd relevante elementen beschreven voor de geschiedenis van het gebied waar de stormvloedkering van Oosterweel wordt gepland. Informatie over het Galgeschoor, het Groot Buitenschoor en het Schor Oude Doel lijkt hier volledig overbodig, gezien de onderlinge afstand met de mogelijke inplantingsplaats van de stormvloedkering t.h.v. Oosterweel. Ook de figuren 3, 5, 6, 7, 8, 11, 15, 17, 21, 23 en 26 bevatten geen legende waardoor relictzones, ankerplaatsen en beschermde landschappen of dorpsgezichten verwarrend overkomen. In de titel van (p.38) dienen 110_01, 110_02 en 110_03 resp. als 100_01, 100_02 en 100_03 gelezen te worden. Ook in de titel van (p.52) moet 151_11 tussen Polderbroek en Bulbierbeek als 151_10 tussen Polderbroek en Bulbierbeek te worden begrepen. In het onderdeel Mens-Sociaal organisatorische aspecten wordt dieper ingegaan op de bestaande toestand in het plangebied. De beschrijving gebeurt per deelgebied en behandelt vooral de landbouw. Waar relevant komen ook de recreatie, de woon- leef- en bedrijfsfuncties, de lokale verbindingen en de ruimtelijke samenhang aan bod. Vooral de zones waar GOG's, GGG's of ontpolderingen mogelijk zijn worden behandeld. De plaatsen waar enkel dijkverhogingen zijn gepland komen niet verder in detail aan bod. Waar relevant wordt de bestaande toestand aangevuld bij de bespreking van de effecten. Kaarten werden niet gebruikt. Ook mogelijke ontwikkelingen vastgelegd in structuurplannen op diverse niveaus werden niet in het technische deelrapport behandeld. Het laatste technische deelrapport mens-gezondheidszorg/hinder behandelt de demografische aspecten van de bevolking (aantal, bevolkingsdichtheid, ) binnen het plangebied. Een bespreking van de gezondheidstoestand van de bevolking wordt gezien de aard van het plan, als niet relevant geacht. Op p.13 wordt verwezen naar kaart 1 die de bevolkingsdichtheid binnen het studiegebied weergeeft. Er wordt hierbij ook gesteld dat o.a. het Brussel Hoofdstedelijk Gewest dicht bevolkt is maar het studiegebied reikt niet zover naar het zuiden waardoor het Brussels Gewest niet is ingekleurd (idem opmerking op het hoofdrapport). 6.3 Milieueffecten en maatregelen, incl. compenserende maatregelen art , 2, a, b, c In hoofdstuk 6 van het hoofdrapport worden de milieueffecten op planniveau samenvattend beschreven en geëvalueerd. Hierbij worden de effecten heel dikwijls beschreven t.o.v. de huidige bestaande toestand en t.o.v. een toestand 2020 waarbij men geen bijkomende Cel Mer 27/06/

16 projecten uitvoert. Om de leesbaarheid van het hoofdrapport te bevorderen is deze effectbeschrijving in het hoofdrapport zo compact mogelijk gehouden. Voor een meer gedetailleerdere beschrijving wordt aangeraden de relevante hoofdstukken uit de technische deelrapporten te raadplegen. In Hoofdstuk 7 worden er, voor de verschillende disciplines maatregelen, beschreven die er toe kunnen bijdragen het negatieve milieueffect van de ingrepen te milderen Milieueffecten op planniveau in het hoofdrapport In 6.1 van het hoofdrapport wordt bij wijze van inleiding van hoofdstuk 6 een duidelijk en goed overzicht gegeven van de aard van de effecten die theoretisch te verwachten zijn. Ook het studiegebied wordt in 6.2 duidelijk afgebakend en cartografisch gepresenteerd. Vervolgens worden voor elk van de nog uit hoofdstuk 4 van het hoofdrapport behouden bouwstenen of ingrepen de gevolgen voor het milieu die er mee gepaard gaan algemeen beschreven. Deze beschrijving is door het team van experten bewust generiek gehouden: de effecten van het type maatregel worden beschreven, maar op de plaatsgebonden gevolgen ervan werd niet ingegaan. Dit gebeurt uiteraard wel in de beschrijving van de effecten per planalternatief die hierop volgt (in 6.4 van het hoofdrapport) en die voor elk van de 16 planalternatieven nader ingaat op de impact per discipline. Hierbij wordt telkens dezelfde volgorde gebruikt, m.n. water, bodem, lucht, geluid, monumenten & landschappen, fauna & flora, Mens sociaal organisatorisch en mensgezondheid/hinder. Gezien de aard van de beschreven effecten was het beter geweest om in deze paragrafen eigenlijk de effecten op de discipline monumenten & landschappen consequent na deze op fauna & flora te behandelen. Het hoofdrapport geeft dus de effecten per planalternatief op een voldoende samenvattende wijze weer. Meer gedetailleerdere beschrijvingen zijn terecht opgenomen in de relevante hoofdstukken in de verschillende technische deelrapporten. Toch was het in het hoofdrapport zinvol geweest om bij de effecten als gevolg van dijkverhogingen in (p ) er toch op te wijzen dat door de dijkenbouw in het verleden de Holocene vallei, door het wegnemen van frequente overstromingen die er van nature voorkomen, verstoken blijft van sedimenten en dat door de creatie van enerzijds die drogere omstandigheden en anderzijds het oppompen van grondwater in deze valleien het talrijke aanwezige veen inklinkt. Dit verlaagt extra de valleibodem t.o.v. het waterpeil in de rivieren waardoor het risico op wateroverlast dan weer extra toeneemt. Bij de beschrijving van de bestaande toestand in het technisch deelrapport "Waterkwantiteit" (p.21) wordt niet meer ophogen van een valleigebied op zijn natuurlijke wijze als gevolg van de dijkenbouw wel even vermeld. Ook bij de beschrijving van de effecten op landschap van de bouwstenen en de planalternatieven die "ruimte aan de rivier geven" (GOG's, GGG's en ontpolderingen), waarvan de aanzet is gegeven op p.153, p en p , wordt het minimaal herstellen (GOG) tot maximaal herstellen (bij ontpolderingen) van natuurlijke geomorfologische processen in het valleigebied als negatief beschouwd. De deskundige schat de cultuurhistorische waarde van polders vrij hoog in (zie beoordelingstabel op p.241). Hierbij wordt duidelijk voorbijgegaan aan het feit dat de opbouw van het landschap ook het gevolg is, en aanvankelijk ook was, van natuurlijke (niet door de mens gecontroleerde) processen in casu de rivierdynamiek. M.a.w. een type "Land van Saeftinghe"- landschap wordt door de deskundige lager gewaardeerd dan een uit akkers bestaand polderlandschap omdat vooral de wijziging van het huidige bodemgebruik zwaar doorweegt. Dit is uiteraard de appreciatie van de betrokken deskundige. Het was dus nuttig geweest om bij de keuze Cel Mer 27/06/

17 van de criteria naast de opgesomde criteria voor de discipline Monumenten en Landschappen, in de tabel op p.241 ook een criterium m.b.t. het "herstel van het natuurlijke geo-patrimonium" toe te voegen Milieueffecten op planniveau in de technische deelrapporten In het technische deelrapport "water-kwantiteit" zijn de volgende effecten van de verschillende planalternatieven behandeld: invloed op het sedimentatieregime, invloed op het energieverloop, invloed op de kwelzones, invloed op de afwatering van de zijwaterlopen en de kwaliteitswijziging van het oppervlaktewater (maar ook grondwater en bodem) door de sedimentatie. Waar het kon werden de effecten ook kwantitatief beschreven. Tijdelijke effecten tgv. de aanlegwerkzaamheden worden wel besproken maar werden niet als een criterium beschouwd binnen de afweging van de planalternatieven. Zij zijn enkel van belang op projectniveau. Toch is het jammer dat men in dit technische deelrapport, op basis van een bestaande hydraulische studie, niet duidelijk heeft aangetoond op basis van welke hydraulische redenen de ong. 120 van de ong. 180 POG s geschrapt werden. In het technische deelrapport Water-Waterkwaliteit werd nagegaan wat de impact is van de verschillende deelingrepen en planalternatieven op de waterkwaliteit in het Schelde-estuarium. Hierbij werd vooral aandacht besteed aan de parameters die een belangrijke rol spelen bij het ecologisch functioneren van de Schelde en haar zijrivieren, meer bepaald zuurstof, koolstof en nutriënten. Ook werd voor elk van de geselecteerde criteria eerst de impact van de verschillende bouwstenen besproken. Vervolgens wordt het cumulatieve effect van deze deelingrepen in de verschillende planalternatieven behandeld. Relevante effecten waaraan geen criterium werd toegekend, komen ook aan bod. Waar het kon zijn de effecten kwantitatief beschreven zoniet werd er een kwalitatieve beoordeling gegeven. Het technische deelrapport bodem behandelt de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van de planalternatieven binnen deze discipline. De bespreking gebeurt aan de hand van drie criteria: profielverstoring en verdichting, sanering verontreinigde locaties en het grondverzet. Per criterium werd er voor alle planalternatieven een evaluatie van de effecten uitgevoerd. Eerst werd per criterium de mogelijke effecten per relevante bouwsteen besproken. Hierbij werden voor elk van de vier ingrepen (stormvloedkering, dijkverhoging, overstromingsgebieden en Overschelde) de effecten beschreven. Daarna werd het totale effect voor alle planalternatieven zoveel als mogelijk kwantitatief besproken. Indien dit niet mogelijk was gebeurde er een kwalitatieve beoordeling. De bijdragen tot de verbeteringen in de luchtkwaliteit als gevolg van de realisatie van de verschillende bouwstenen, en cumulatief voor de verschillende planalternatieven, werden voldoende in het technische deelrapport lucht toegelicht. Het betreft hier vooral de wijziging in de CO 2 -balans. Het effect werd duidelijk kwantitatief ingeschat. Ook de geuraspecten kwamen bij de effectbespreking aan bod maar werden niet significant geacht. De zin in In principe zijn er in deze periode dan ook wijzigingen ten opzichte van de referentiesituatie is onduidelijk. Uit de context kan net afgeleid worden dat er in de zomerperiode, gezien de kans op buiten hun oevers treden van deze rivieren zo klein is, er net geen wijzigingen t.o.v. de referentiesituatie te verwachten zijn. Geluidshinder bij uitvoering van de werken, zijnde het aantal inwoners dat is blootgesteld aan extra geluid, en de geluidsbelasting, zijnde de oppervlakte verstoord kwetsbaar gebied, zijn in het Cel Mer 27/06/

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

EEN DIJK VAN EEN PLAN. Wim Dauwe

EEN DIJK VAN EEN PLAN. Wim Dauwe EEN DIJK VAN EEN PLAN Wim Dauwe 25-02-2016 De evolutie van het Sigmaplan Waarom het Sigmaplan? Het Sigmaplan in 1977 Actualisatie is noodzakelijk Het geactualiseerde Sigmaplan De evolutie van het Sigmaplan

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Project: MER N42-N42b: Vak Zottegem-Geraardsbergen. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Project: MER N42-N42b: Vak Zottegem-Geraardsbergen. Initiatiefnemer: administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

WATERPROEF. Het geactualiseerde SIGMAPLAN en de Antwerpse Scheldekaaien. Naar een klimaatbestendig Antwerpen

WATERPROEF. Het geactualiseerde SIGMAPLAN en de Antwerpse Scheldekaaien. Naar een klimaatbestendig Antwerpen WATERPROEF Naar een klimaatbestendig Antwerpen Het geactualiseerde SIGMAPLAN en de Antwerpse Scheldekaaien ir. Hans De Preter Waterwegen & Zeekanaal NV afdeling Zeeschelde Celhoofd Investeringen 1. De

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Herinrichting toegangscomplex N44, N37 en N409 te Aalter.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Herinrichting toegangscomplex N44, N37 en N409 te Aalter. !"#$"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Herinrichting toegangscomplex N44, N37 en N409 te Aalter Initiatiefnemer: Agentschap Infrastructuur

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Optimalisatie Wachtbekken Webbekom

Optimalisatie Wachtbekken Webbekom Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren

Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren Jenny Walrygesprek - Overleg Buren van de Abdij 11 september 2015 Wim Dauwe, Michaël De Beukelaer-Dossche Overleg Buren van de Abdij Inhoud presentatie Historiek

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

afbakening zeehavengebied Antwerpen

afbakening zeehavengebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening zeehavengebied Antwerpen Havenontwikkeling linkerscheldeoever Bijlage VIb: onderzoek tot milieueffectrapportage deelgebied polder tussen Verrebroek en

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Zeeschelde L.O. Dijkwerken tussen Wetteren en Schellebelle

Zeeschelde L.O. Dijkwerken tussen Wetteren en Schellebelle Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek !"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007

Nadere informatie

Inleiding. Opdrachten

Inleiding. Opdrachten Het geactualiseerde Sigmaplan Dagen van de Scheldekaaien Inleiding ir. Wim Dauwe Afdelingshoofd afdeling Zeeschelde - Waterwegen en Zeekanaal NV Structuur Opdrachten Vlaamse Overheid Beleidsdomein Mobiliteit

Nadere informatie

afbakening zeehavengebied Antwerpen

afbakening zeehavengebied Antwerpen ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening zeehavengebied Antwerpen Bijlage VIc: onderzoek tot milieueffectrapportage deelgebied polder tussen Verrebroek en Kieldrecht 1 Doelstelling

Nadere informatie

RUP Oude Dokken Gent

RUP Oude Dokken Gent Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage voor een mestvarkensbedrijf te Rijkevorsel, De heer Gustaaf Hendrikx, Gansheideweg 4, 2310 Rijkevorsel

Richtlijnen milieueffectrapportage voor een mestvarkensbedrijf te Rijkevorsel, De heer Gustaaf Hendrikx, Gansheideweg 4, 2310 Rijkevorsel Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Leefmilieu en Infrastructuur administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel MER Graaf de Ferrarisgebouw

Nadere informatie

b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument

b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument Begeleidingsinstrument b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e milieueffecten v a n b e p a a l d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument Inhoud 1. Inleiding...3

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

SIGMAPLAN - participatief beleid

SIGMAPLAN - participatief beleid SIGMAPLAN - participatief beleid ir. Wim Dauwe, afdelingshoofd Programma Inleiding Aanleiding en situering Goed onderbouwd plan Complex plan Reikwijdte Recente ontwikkelingen m.b.t. beleidskader en politieke

Nadere informatie

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Toelichting van de inspraakprocedure voor de realisatie van de projectgebieden van het Sigmaplan. weg van water uitvoeringsplan.indd 1 15/06/2009

Nadere informatie

Goedkeuring plan-milieueffectrapport voor het Geïntegreerd Kustveiligheidsplan

Goedkeuring plan-milieueffectrapport voor het Geïntegreerd Kustveiligheidsplan Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring project-milieueffectrapport

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Milieueffectrapportage Graaf

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E A D V I E Z E N I N K A D E R V A N H E T O N D E R Z O E K T O T M I L I E U E F F E C T R A P P O R T A G E V A N H E T R U P WOONWIJKEN

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Plan-MER-Verslag. Plan: Masterplan Antwerpen. Initiatiefnemer:

Plan-MER-Verslag. Plan: Masterplan Antwerpen. Initiatiefnemer: administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Richtlijnen milieueffectrapportage Uitbreiding

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing !"#$$%& '())*++,-.'())*++,) Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Kanaal Leuven-Dijle: Creëren van overdieptes in de vaargeul tussen Kampenhout en Zennegat Initiatiefnemer:

Nadere informatie

planmer N74 04005746 Projectstudies (inc. MER, GRUP, RVR, ontwerp) ten behoeve van de realisatie van de Noordzuidverbinding te Houthalen-Helchteren

planmer N74 04005746 Projectstudies (inc. MER, GRUP, RVR, ontwerp) ten behoeve van de realisatie van de Noordzuidverbinding te Houthalen-Helchteren Deel 3:Algemene principes INHOUDSTAFEL DEEL 3 3 Algemene principes...1 3.1 Afstemming planuitwerking op het doel van het mer...1 3.2 Receptorgerichte effectgroepenbenadering...2 3.2.1 Receptoren...2 3.2.2

Nadere informatie

VR DOC.0003/2

VR DOC.0003/2 VR 2019 1101 DOC.0003/2 Besluit van de Vlaamse Regering inzake de herziening of de opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg en gemeentelijke ruimtelijke

Nadere informatie

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? KNOKKE Blokkersdijk Sint-Annabos E34 Charles de Costerlaan Vlietbos Middenvijver R1 Zwijndrecht Blancefloerlaan P. Coplaan Galgenweel Burchtse Weel E17 GENT Burcht Schelde WAT

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax

Nadere informatie

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Vernieuwing van de Netebruggen te Duffel (lijn 25 Brussel - Antwerpen)

Vernieuwing van de Netebruggen te Duffel (lijn 25 Brussel - Antwerpen) !"#$$%& '())*++,-.'())*++,) Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Vernieuwing van de Netebruggen te Duffel (lijn 25 Brussel - Antwerpen) Initiatiefnemer: Infrabel Directie

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Hervergunning en verandering van een attractiepark Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke 25 APRIL 2014. - Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout) administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota ZELZATE RUP EUROHAL 01.06.2018 WWW.VENECO.BE I. COLOFON Dit document is een publicatie van Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Planid: RUP_43018_214_00006_00001 Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos !" Richtlijnen milieueffectrapportage Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos Initiatiefnemer: Provincie Limburg 3 de directie: Infrastructuur, Ruimtelijke

Nadere informatie

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan procesnota 1 Procesnota 1 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Overlegstructuur... 4 2.1 Planteam...

Nadere informatie

herstellen van de leefbaarheid

herstellen van de leefbaarheid herstellen van de leefbaarheid AMBITIE EN PRAKTIJK Steven Vervaet, Zwijndrecht Parlementaire Commissie Mobiliteit, 2 juli 2015 Beoordelingskader tracékeuze 3 de Scheldekruising mobiliteitswinst leefbaarheid

Nadere informatie

VR DOC.0014/ mei 2011 PLIR-0050-GK

VR DOC.0014/ mei 2011 PLIR-0050-GK VR 2017 1301 DOC.0014/18 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht

Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport

Nadere informatie

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008 Directoraat-generaal: Leefmilieu EUROSTATION Blok II 2 de verdieping Victor Hortaplein, 40 bus 10 B 1060 BRUSSEL www.environment.fgov.be Secretariaat van het SEA Adviescomité : Sabine WALLENS t : + 32

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 november 2013 / rapportnummer 2844 24 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Kampen wil

Nadere informatie

7.2.3. Effecten die niet of slechts beschrijvend worden meegenomen

7.2.3. Effecten die niet of slechts beschrijvend worden meegenomen 7.2.3. Effecten die niet of slechts beschrijvend worden meegenomen 1. Bij elk project en bij elk planalternatief bestaat steeds een kans op calamiteiten tijdens de bouwfase waarbij door accidentele emissies

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1 Procesnota 1 van 9 2 van 9 Procesnota 1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode De doelstelling van het plan

Nadere informatie

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo)

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Realisatie Stadsvernieuwingsproject Vrijdagmarkt te Gent.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Realisatie Stadsvernieuwingsproject Vrijdagmarkt te Gent. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie 5 december 2013 Situering/Historiek Het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling Schelde-Leie werd opgestart in 2006. Na het inventarisatiewerk,

Nadere informatie

Waterbeheerplan Aa en Maas

Waterbeheerplan Aa en Maas Waterbeheerplan Aa en Maas Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 25 februari 2015 / rapportnummer 2871 26 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) Het Waterschap Aa en Maas stelt een nieuw

Nadere informatie

RICHTLIJN VEILIGHEIDSNOTA

RICHTLIJN VEILIGHEIDSNOTA RICHTLIJN VEILIGHEIDSNOTA Richtlijn over het gebruik van een veiligheidsnota bij vergunningsaanvragen van hogedrempelinrichtingen Versie 4.0-01/04/2019 www.omgevingvlaanderen.be INLEIDING Bij het indienen

Nadere informatie

1. Waterwegen en Zeekanaal NV

1. Waterwegen en Zeekanaal NV Een levendige en veilige Demervallei met het Sigmaplan Ir. Wim Dauwe, afdelingshoofd Afdeling Zeeschelde, W&Z 19 februari 2013 1 Beheerder van waterwegen en een groot deel van de gronden errond in het

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor de Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas en Temse

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor de Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas en Temse Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spoorweginfrastructuur

Nadere informatie