Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?
|
|
- Rebecca de Kooker
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Technische Toelichting primair onderwijs (PO) Oktober 2018 Versie 1.0 1
2 Inhoud Inhoud... 2 Algemeen... 3 Privacy... 3 Overzicht figuren... 4 Beschrijving bronbestanden... 6 Selectie op NCO-rapportbestanden... 6 Algemene termen en definities... 7 Hoofdstuk 2 Highlights Hoofdstuk 3 Samenstelling leerlingenbestand Hoofdstuk 4 Hoe ziet de schoolloopbaan van uw leerlingen eruit? Hoofdstuk 5 Hoe scoren uw leerlingen op de eindtoets? Hoofdstuk 6 Hoe zien uw schooladviezen eruit? Hoofdstuk 7 Opleidingsniveau voortgezet onderwijs Hoofdstuk 8 Hoe verloopt de aansluiting met het voortgezet onderwijs? Hoofdstuk 9 Succes in het voortgezet onderwijs: prestaties en uitval Hoofdstuk 10 Voorspellingskracht van eindtoets en schooladvies Hoofdstuk 11 Sociale verschillen Berekening infoboen
3 Algemeen Deze technische toelichting hoort bij de schoolrapportages Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?, die zijn gemaakt in het kader van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO) voor onderwijsinstellingen in het Nederlands bekostigd basisonderwijs. Deze technische toelichting behoort bij de rapportages die in oktober 2018 zijn verstuurd. In deze technische toelichting wordt dieper ingegaan op de gebruikte definities en berekeningswijzen. Privacy De instellingsgegevens uit het NCO en de daarop gebaseerde instellingsrapportages zijn vertrouwelijk. Ze worden niet gedeeld met en zijn niet toegankelijk voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Inspectie van het Onderwijs of anderen. Alle informatie wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en onderzoekers van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) in een beveiligde omgeving opgeslagen en bewerkt. Individuele herkenning en groepsonthulling Voor het rapport zijn bronnen gebruikt met gegevens over individuele personen. Bij verwerking van deze gegevens zijn de privacyrichtlijnen van CBS gevolgd om individuele herkenningen en groepsonthulling te voorkomen. Dit betekent onder meer dat gegevens over vijf of minder (oud-) leerlingen niet gepresenteerd worden. Het gaat hierbij overigens niet om het absolute totaal aantal leerlingen, maar om de grootte van de groep leerlingen die in een voor het figuur relevante categorie vallen. Ook worden percentages lager dan 5% altijd gepresenteerd als 5%, en percentages hoger dan 95% als 95%. De informatie in het rapport is door deze werkwijze op geen enkele manier te herleiden tot individuele leerlingen of scholen. Wanneer er voor uw school een te klein aantal leerlingen (5 of minder) is in een van de categorieën van het figuur, wordt deze categorie voor uw school niet getoond. Dit is dan aangegeven met één asterisk (*). Wanneer er voor uw school te weinig informatie is om u (delen van) figuren over een school te tonen, worden twee asterisken (**) getoond. Deze privacymaatregelen gelden voor alle gegevens in het rapport die niet uitsluitend gaan over prestaties op uw school. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om informatie hoe leerlingen het doen in het vervolgonderwijs of om informatie over de achtergrond van leerlingen. De figuren die gebaseerd zijn op informatie die door uw school zelf aan het Basisregister Onderwijs (BRON) zijn geleverd, vallen hier buiten. Over deze data beschikt uw school immers zelf al. Deze uitzondering is van toepassing op de figuren in Hoofdstukken 4, 5 en 6. Verspreiding We versturen de rapporten aan het overkoepelend bestuur van uw school. We hebben voor de koppeling van scholen aan besturen de gegevens gebaseerd op informatie van DUO, en wel de informatie over brin-vestigingen per bestuursnummer die actueel was op 1 juli Het is echter mogelijk dat uw bestuur niet alle rapporten voor de scholen onder uw gezag heeft ontvangen. Dit kan de volgende redenen hebben: 1. De school was op het peilmoment niet met een apart, uniek brin-vestigingsnummer geregistreerd. Dat kan een aantal redenen hebben. Het kan bijvoorbeeld gaan om zogeheten i-locaties, maar bijvoorbeeld ook om onlangs gefuseerde of ontvlochten scholen. 3
4 2. De school had op het peilmoment een te laag aantal leerlingen voor een bepaalde schoolsoort, waardoor teveel van de informatie niet gepresenteerd mag worden. Om onthullingsrisico te voorkomen, wordt immers geen informatie gepresenteerd over kleine groepen leerlingen. Als er door de aanwezigheid van kleine groepen teveel van de informatie niet gepresenteerd kan worden en rapporten geen nuttige informatie meer bevatten, hebben we ervoor gekozen de rapporten niet toe te zenden. 3. Het was onmogelijk om voor de school bepaalde belangrijke gegevens te berekenen, bijvoorbeeld de voorspelde referentiewaarde. Dit is het geval als er voor leerlingen of scholen te veel benodigde informatie in de achterliggende registerbestanden ontbreekt. Uiteindelijk hebben 6487 basisscholen een rapport toegestuurd gekregen. Of en aan wie u deze rapporten verspreidt, beslist het bestuur zelf. We willen u er daarom nogmaals uitdrukkelijk op wijzen dat er een onthullingsrisico bestaat als het gaat om de informatie in de Hoofdstukken 4, 5 en 6, omdat hier de richtlijnen voor individuele herkenning en groepsonthulling niet van kracht zijn. Overzicht figuren Op de volgende pagina ziet u een overzicht van alle figuren die gebruikt zijn in de rapporten voor het basisonderwijs. Naast de titel van de figuren staat er ook bij welke percenteerbasis er is gebruikt voor de berekening van de figuren en over welke jaren er gegevens zijn berekend. Als in de tabel de instroomcohorten 2009, 2010 en 2011 staan vermeld, dan worden daarmee de schooljaren bedoeld waarin leerlingen instromen. Het betreft in dit voorbeeld de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012. Voor iedere figuur zijn de meest recente beschikbare cohorten gebruikt die gezien de inhoud van de figuur mogelijk waren. 4
5 Tabel A. Overzicht van figuren PO Nr Inhoud Percenteerbasis Jaren H2 F2.1 Schoolloopbaan van uw leerlingen vanaf groep 3 in het basisonderwijs 3 instroomcohorten F2.2 Schoolloopbaan van uw leerlingen nadat zij uw school hebben verlaten 3 uitstroomcohorten H3 F3.1 % leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond 3 schooljaren 2009 t/m 2017 F3.2 % leerlingen met ouders met een laag inkomen 3 schooljaren 2009 t/m 2017 F3.3 % leerlingen afkomstig uit eenoudergezinnen 3 schooljaren 2009 t/m 2017 H4 F4.1 Schoolloopbaan van uw leerlingen vanaf groep 3 in het basisonderwijs 3 instroomcohorten F4.2 % zittenblijvers in het basisonderwijs vanaf groep 3 3 schooljaren F4.3 % leerlingen in het basisonderwijs dat naar het speciaal onderwijs is gegaan, voor leerjaren vanaf groep 3 3 schooljaren H5 F5.1 Gemiddelde eindtoetsscore in vergelijking met andere scholen met dezelfde soort eindtoets 3 schooljaren F5.2 Gemiddelde eindtoetsscores van zittenblijvers, onvertraagden en versnellers met dezelfde soort eindtoets 3 uitstroomcohorten F5.3 De gemiddelde eindtoetsscore afgezet tegen het % gewichtenleerlingen, met scholen die dezelfde eindtoets afnemen 3 schooljaren H6 F6.1 Verdeling leerlingen naar type basisschooladvies 3 schooljaren F6.2 Verdeling basisschooladvies 3 schooljaren F6.3 % leerlingen met eindtoetsscore dat onder, op of boven het gekregen basisschooladvies ligt 3 schooljaren F6.4 % leerlingen dat een eindtoetsscore heeft behaald dat boven het basisschooladvies ligt 1 schooljaar 2009 t/m 2017 H7 F7.1 Procentuele verdeling niveau voortgezet onderwijs oud-leerlingen in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs 3 uitstroomcohorten F7.2 Procentuele verdeling oud-leerlingen die zijn doorgestroomd naar het vmbo of praktijkonderwijs (Pro) over de verschillende niveaus, in 3 uitstroomcohorten leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs F7.3 % oud-leerlingen dat in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs in het vmbo of praktijkonderwijs zit, in vergelijking met andere scholen 3 uitstroomcohorten F7.4 % oud-leerlingen dat in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs op het havo zit, in vergelijking met andere scholen 3 uitstroomcohorten F7.5 % oud-leerlingen dat in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs in het vwo zit 3 uitstroomcohorten H8 F8.1 % oud-leerlingen dat in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs boven, op of onder het gegeven basisschooladvies zit 3 uitstroomcohorten F8.2 Trend in het % oud-leerlingen dat in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs een opleiding doet die overeenkomt met het gegeven basisschooladvies 3 uitstroomcohorten 2009 t/m 2014 H9 F9.1 % oud-leerlingen dat de gestarte vervolgopleiding binnen de nominale opleidingsduur heeft afgerond, nog bezig is of ongediplomeerd de 3 uitstroomcohorten gestarte opleiding heeft verlaten F9.2 % leerlingen dat is afgestroomd naar een lager niveau in de eerste drie jaren na de uitstroom 3 uitstroomcohorten H10 F10.1 % leerlingen dat onvertraagd een diploma heeft behaald dat overeenkomt met het basisschooladvies 3 uitstroomcohorten F10.2 Kwadrant met % advies dat hoger is dan de eindtoetsscore en het % onvertraagd vo-diploma van ten minste het geadviseerde niveau 3 uitstroomcohorten H11 F11.1 Verschil in % jongens en meisjes dat onvertraagd het basisonderwijs afrondt vanaf groep 3 3 instroomcohorten F11.2 Verschil in % jongens en meisjes dat doorstroomt naar havo of vwo 3 uitstroomcohorten F11.3 Verschil in % leerlingen met en zonder migratieachtergrond dat onvertraagd het basisonderwijs afrondt vanaf groep 3 3 instroomcohorten F11.4 Verschil in % leerlingen met en zonder migratieachtergrond dat doorstroomt naar havo of vwo 3 uitstroomcohorten F11.5 Verschil in % leerlingen uit gezinnen met relatief lage en hoge inkomens dat onvertraagd het basisonderwijs afrondt vanaf groep 3 3 instroomcohorten F11.6 Verschil in % leerlingen uit gezinnen met relatief lage en hoge inkomens dat doorstroomt naar havo of vwo 3 uitstroomcohorten
6 Beschrijving bronbestanden Het databestand achter de rapporten bestaat uit gegevens van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs, en wel uit het deel van het NCO dat is opgebouwd uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB) van het CBS en gegevens uit het Basisregister Onderwijs (BRON). De gegevens uit het SSB van het CBS bevatten bijvoorbeeld informatie over: burgerlijke status ouders, geboorteland kind, geboorteland ouders, samenstelling huishouden, inkomen ouders, ouders werkend/zelfstandig/uitkering etc. Deze gegevens worden aangevuld met longitudinale BRONgegevens over de in- en uitschrijving van leerlingen en over eamens en diploma s die worden verzameld door Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Deze bronnen bevatten gegevens op het niveau van leerlingen en scholen, maar geen informatie over klassen en docenten. Daarnaast zijn gegevens van leerlingen die in het buitenland studeren of aan een private instelling studeren onbekend en deze leerlingen zullen zodoende ook niet meegenomen worden in de rapportages. Indicatoren die over het vervolgonderwijs gaan, bevatten zowel leerlingen met leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) als niet-lwoo-leerlingen. In de rapporten zal daar geen onderscheid naar worden gemaakt. Selectie op NCO-rapportbestanden De samengestelde bestanden waarmee dit rapport wordt vervaardigd kennen daarnaast nog twee selectiecriteria. Zowel scholen in het speciaal onderwijs als het speciaal basisonderwijs worden niet meegenomen, omdat de onderwijsloopbaan van de leerlingen op scholen in grote mate afwijkt van de indicatoren die in de figuren worden gepresenteerd. De eventuele verwijzing van leerlingen naar het speciaal basisonderwijs vanuit het regulier onderwijs, wordt wel inzichtelijk gemaakt in Hoofdstuk 4. Daarnaast worden groep 1 en 2 buiten beschouwing gelaten in dit rapport. Alle informatie over de basisschool heeft enkel betrekking op leerlingen uit groep 3 t/m groep 8. 6
7 Algemene termen en definities Onderwijssoorten Vmbo bb/kb: Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs basisberoepsgerichte en/of kaderberoepsgerichte leerweg Vmbo gl/tl: Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs gemengde leerweg en/of theoretische leerweg Havo: Hoger algemeen voortgezet onderwijs Vwo: Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs De onderwijssoorten vmbo bb en vmbo kb zijn samengevoegd, net zoals vmbo gl en vmbo tl. Voor beide samenvoegingen geldt dat dit gedaan is om te kleine aantallen leerlingen te voorkomen. Voor vmbo gl en vmbo tl geldt tevens dat de Inspectie van het Onderwijs deze onderwijssoorten ook als één beschouwt. Verschillende soorten cohorten In het rapport worden drie soorten cohorten gebruikt: instroomcohorten, uitstroomcohorten en schooljaren. Voor informatie over leerlingen op de basisschool worden vaak instroomcohorten gebruikt. Het jaartal dat bij een instroomcohort hoort, is het schooljaar waarin de leerlingen voor het eerst voorkomen in groep 3. Tot instroomcohort 2012/2013 behoren dus alle leerlingen die voor de eerste keer in groep 3 zitten in het schooljaar 2012/2013. Voor informatie over leerlingen op de basisschool kunnen ook schooljaren gebruikt worden. Schooljaren zijn een dwarsdoorsnede van een bepaalde groep leerlingen in een bepaald schooljaar. Zo worden bijvoorbeeld voor Figuur 3.1 schooljaren gebruikt; in dit geval betreft het alle leerlingen van groep 3 t/m groep 8 in een bepaald schooljaar. Voor informatie over oud-leerlingen na het verlaten van de basisschool worden uitstroomcohorten gebruikt. Uitstroomcohorten van een bepaald jaar zijn kinderen die in dat schooljaar voor de laatste keer in groep 8 zitten. Het uitstroomcohort van 2010/2011 bevat dus leerlingen die na schooljaar 2010/2011 groep 8 hebben verlaten. Driejaarsgemiddelden Om de kans op een te klein aantal leerlingen te verminderen en om uitspraken te kunnen doen over grotere groepen, is per indicator gebruik gemaakt van de gemiddelde score op die indicator van kinderen uit drie opeenvolgende cohorten. Om tot dit gemiddelde te komen is eerst voor iedere indicator een score berekend per jaar. Daarna hebben we voor de drie meest recente en voor ons beschikbare in-, uitstroomcohorten of schooljaren per indicator de gemiddelde score berekend. Hierbij is rekening gehouden met de grootte van de cohorten. Een groter cohort (met meer leerlingen) weegt evenredig zwaarder mee. Een enkele keer is er geen driejaarsgemiddelde berekend, dit betreft altijd figuren met informatie van uw eigen school. Bij de figuren waarvoor dit geldt, wordt dit aangegeven. Belangrijk: merk op dat bij de notatie van de driejaarsgemiddelde in de figuren alleen het middelste jaar wordt weergegeven. Gegevens van cohort 2010/2011 worden dus gebaseerd op data van 2009/2010, 2010/2011 en 2011/
8 Daarnaast wordt in de figuurtitel, zoals in het voorbeeld hieronder, 2009 t/m 2017 weergegeven. Het eerste driejaarsgemiddelde begint met het schooljaar 2009/2010 (en bestaat verder uit 2010/2011 en 2011/2012) en het laatste driejaarsgemiddelde eindigt met 2016/2017 (en bestaat verder uit 2014/2015 en 2015/2016). Nominale studieduur In de rapporten wordt gerefereerd aan de nominale of reguliere studieduur. In sommige gevallen verschilt de nominale studieduur per opleiding binnen een bepaald niveau. Wij hebben er voor gekozen om per onderwijssoort van één studieduur uit te gaan: Vmbo bb/kb: Ma. 4 jaar Vmbo gl/tl: Ma. 4 jaar Havo: Ma. 5 jaar (Havo na vmbo gl/tl: 2 jaar) Vwo: Ma. 6 jaar Merk op dat indicatoren die refereren aan onvertraagd slagen of slagen binnen nominale studieduur voor scholen die afwijken van bovenstaande nominale studieduur een percentage te zien krijgen dat la(a)g(er) uitvalt. Het blauwe gebied Bij sommige figuren wordt een blauw gebied op de achtergrond getoond. Dit gebied laat u de spreiding zien van alle scholen in Nederland en toont u hoe uw school is gepositioneerd in vergelijking met andere scholen in Nederland. Alle basisscholen waarvoor het percentage berekend kan worden staan in opeenvolgende rangorde. Helemaal links staat de school met de laagste waarde en helemaal rechts staat de school met de hoogste waarde. Onder de figuur ziet u op de X-as een 10, 50 en 90 staan. Deze geven respectievelijk het 10 de, 50 ste en 90 ste percentiel aan. Het 10 e percentiel geeft aan dat 10% van de scholen onder een bepaalde waarde scoort (en 90% daarboven). Het 50 ste percentiel, of de mediaan, geeft aan dat 50% van alle scholen beneden een bepaalde waarde scoren (en ook 50% daarboven). En het 90 ste percentiel geeft aan dat 90% van alle scholen onder een bepaalde waarde scoort (en 10% daarboven). In de figuur ziet u naast de plaats van uw eigen school ook het landelijk gemiddelde. Wellicht ten overvloede: dat gemiddelde kan, maar hoeft niet samen te vallen met het 50 ste percentiel. Het kan ook daarboven of daaronder liggen. Verder ziet u de voorspelde referentiewaarde. 8
9 De voorspelde referentiewaarde De voorspelde referentiewaarde is een score die specifiek voor uw school is berekend, door rekening te houden met een aantal kenmerken van uw leerlingenpopulatie en kenmerken van de school zelf. De scores zijn berekend op basis van de gegevens van alle Nederlandse basisscholen (brin-vestiging), waarbij we berekenen hoe een school zou scoren die wat betreft bepaalde leerlingenpopulatie- en schoolkenmerken precies hetzelfde is als uw school. De scores van de referentiewaarde op uitkomstmaten zijn berekend door de gegevens van alle Nederlandse basisscholen (brin-vestiging) te vergelijken via een lineaire regressieanalyse. 1 Een regressie analyse kijkt of er een correlatie is tussen de verschillende leerlingenpopulatiekenmerken en schoolkenmerken op een bepaalde uitkomstmaat. 2 Door middel van een regressievergelijking op alle scholen wordt berekend wat de 1 Voor meer informatie over de berekening van een lineaire regressie analyse zie: Howitt & Cramer (2007). 2 De bijbehorende formule is als volgt: Y = α + β1x1 + β2x2 + β3x3 + β12x12 + β13x13 + ε Met de bijbehorende variabelen: Y = voorspelde score op de uitkomstmaat X1= percentage leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond X2= percentage leerlingen uit eenpersoonshuishoudens X3= percentage meisjes X4= percentage leerlingen waarvan de vader werkt X5= percentage leerlingen waarvan de moeder werkt X6= gemiddelde gezinsgrootte X7= percentage leerlingen uit huishoudens met een laag inkomen (laagste 40%) X8= percentage leerlingen uit huishoudens met een hoog inkomen (hoogste 40%) X9= percentage leerlingen uit huishoudens met een laag eigen vermogen (laagste 40%) X10= percentage leerlingen uit huishoudens met een hoog eigen vermogen (hoogste 40%) X11= totaal aantal leerlingen op de school X12= grondslag: openbaar (=Referentie), algemeen bijzonder, confessioneel bijzonder, gemengd X13= stedelijkheidsgraad: minder dan 500 adressen/km 2 (=Referentie), tussen 500 en 1000 adressen/km 2, tussen adressen/km 2, tussen adressen/km 2, meer dan 2500 adressen/km 2 9
10 meest waarschijnlijke score is van een school die precies dezelfde kenmerken heeft als uw school. De voorspelde referentiewaarde gaat uitsluitend uit van deze kenmerken. Er wordt voor iedere berekening rekening gehouden met de volgende leerlingenpopulatiekenmerken: Het percentage leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond Het percentage leerlingen uit eenpersoonshuishoudens Het percentage meisjes Het percentage leerlingen waarvan de vader werkt Het percentage leerlingen waarvan de moeder werkt De gemiddelde gezinsgrootte Het percentage leerlingen uit huishoudens met een laag inkomen (laagste 40%) Het percentage leerlingen uit huishoudens met een hoog inkomen (hoogste 40%) Het percentage leerlingen uit huishoudens met een laag eigen vermogen (laagste 40%) Het percentage leerlingen uit huishoudens met een hoog eigen vermogen (hoogste 40%) We houden ook rekening met de volgende schoolkenmerken: Schoolgrootte Grondslag: openbaar, algemeen bijzonder, confessioneel bijzonder, gemengd Stedelijkheid van de vestigingsplaats Indien een referentiewaarde onder de 0% en boven de 100% geschat is door de regressieanalyse, zijn deze waarden afgerond op 0% en 100%, respectievelijk. Echter, in sommige figuren kan het wel voorkomen dat de referentiewaarde negatief is. In Hoofdstuk 11 geeft de waarde een richting van het verschilpercentage aan. Een fictief en vereenvoudigd voorbeeld van een regressieanalyse is te zien in onderstaande grafiek. Gebaseerd op de leerlingenpopulatie- en schoolkenmerken (-as) en de uitkomstmaat (y-as) krijgt iedere school een puntje in deze grafiek. Wanneer dit gedaan wordt voor alle scholen in Nederland ontstaat er een puntenwolk en kan er een regressielijn getrokken worden door alle verschillende scholen. Deze regressielijn geeft aan wat, gebaseerd op alle scholen in Nederland, de verwachte score zou zijn op de uitkomstmaat onder controle van alle leerlingenpopulatie- en schoolkenmerken. Deze regressielijn is de score van de voorspelde referentiewaarde. 10
11 Voorbeeld: De uitkomstmaat op de y-as is het percentage leerlingen dat na het po doorstroomt naar het vwo. Voor alle basisscholen in Nederland weten we het percentage oud-leerlingen dat doorstroomt naar het vwo en iedere school heeft met zijn specifieke achtergrondkenmerken hiervoor een punt gekregen in de grafiek. De bijbehorende regressielijn is de voorspelde referentiewaarde en laat zien wat het verwachte percentage doorstromers naar het vwo zou zijn op basis van deze specifieke combinatie van leerlingenpopulatie- en schoolkenmerken. We zien dan dat de rode school een hoger percentage doorstromers naar het vwo heeft dan verwacht, en dat de groene school een lager percentage doorstromers naar het vwo heeft dan op basis van zijn leerlingenpopulatie- en schoolkenmerken verwacht zou worden. De oranje school heeft precies evenveel schoolverlaters op het vwo zitten als verwacht zou worden want deze school ligt op de regressielijn en verschilt dus niet van de referentiewaarde. Berekening van vergelijkingen Om te kunnen bepalen of uw school substantieel hoger of lager scoort dan het landelijk gemiddelde of de voorspelde referentiewaarde, is een beslisregel nodig. We hebben daarbij gekeken naar de spreiding van alle scholen rondom datzelfde gemiddelde. Daarbij kijken we niet alleen naar de absolute afwijking van het landelijk gemiddelde (in percentage), maar houden we ook rekening met de hoogte van dat landelijk gemiddelde. Waarom is dat nodig? Wanneer het landelijke gemiddelde 50% bedraagt en uw school heeft een score van 45%, dan is de afwijking van het landelijk gemiddelde 5%-punten. Maar als het landelijk gemiddelde 5% is en uw school heeft een score van 10%, dan bedraagt de afwijking van het landelijk gemiddelde ook 5%-punten. Toch zal voor uw gevoel, u in het eerste geval dichter bij het landelijk gemiddelde zitten dan in het tweede geval. Om daarmee rekening te houden maken we gebruik van een relatieve grens van 20%. Voor berekening waarbij het landelijk gemiddelde boven de 50% uitkomt wordt het spiegelbeeld gebruikt. Bijvoorbeeld, als er een percentage zittenblijvers is van 8%, dan is de ondergrens: 11
12 8% - (8%*0,2) = 6,4% De bovengrens bedraagt dan: 8% + (8%*0,2) = 9,6% Als er bijvoorbeeld een percentage doorstroom is naar de havo van 80%, dan is de ondergrens: 80% -((100%-80%)*0,2) = 76% De bovengrens is dan: 80% + ((100%-80%)*0,2) = 84% In een algemene formule zien de onder- en bovengrens voor percentages tot 50% er zo uit: de ondergrens X-(X*0,2) de bovengrens X+(X*0,2) In een algemene formule zien de onder- en bovengrens voor percentages boven de 50% er zo uit: de ondergrens X-((100-X)*0,2) de bovengrens X+((100-X)*0,2) 12
13 In onderstaande Tabel B ziet u hoe die grenzen uitpakken voor bepaalde voorbeeldgetallen. Tabel B. Voorbeelden van grenswaarden waarbinnen het schoolpercentage als gelijk aan landelijk gemiddelde (of voorspelde referentiewaarde) worden gezien. Landelijk gemiddelde Ondergrens Bovengrens In de schematische weergave hieronder is te zien hoe deze grenswaarden, en de correctie op de grenswaarden, uitvallen ten opzichte van het landelijk gemiddelde (of de voorspelde referentiewaarde). Scholen die binnen de grenswaarden vallen worden beschouwd als gelijk aan het landelijk gemiddelde (of de voorspelde referentiewaarde). % School Boven het landelijk gemiddelde Gelijk aan het landelijke gemiddelde Onder het landelijk gemiddelde 50% % Landelijk 13
14 Hoofdstuk 2 Highlights Schoolloopbaan van uw leerlingen vanaf groep 3 in het basisonderwijs Figuur 2.1 geeft de schoolloopbaan van uw leerlingen binnen uw school weer. De instroomcohorten zijn leerlingen die voor de eerste keer in een bepaald jaar in groep 3 instromen. Omdat leerlingen in theorie in meerdere categorieën terecht kunnen komen, is bij het berekenen van de percentages de volgende volgorde aangehouden. De latere categorieën overschrijven eerdere plaatsingen in een categorie. 1. Iedereen wordt in de categorie overig gezet. 2. Allereerst worden de versnellers berekend. 3. Daarna worden de zittenblijvers berekend. 4. Vervolgens worden de verwijzingen naar het speciaal onderwijs gecalculeerd. 5. Tot slot worden de onvertraagden binnen de eigen school berekend. Dit betekent dat een leerling die eerst blijft zitten en daarna naar het speciaal onderwijs wordt verwezen in de categorie speciaal onderwijs terecht komt. Een leerling die op een andere school onvertraagd de basisschool afrondt, komt in de categorie overig terecht. Hetzelfde geldt voor leerlingen die naar het buitenland of naar een private school gaan. 14
15 Schoolloopbaan van uw leerlingen nadat zij uw school hebben verlaten Figuur 2.2 beschrijft de schoolloopbaan van uw leerlingen in het voortgezet onderwijs. De basis voor ieder percentage in het figuur bevat de uitstroomcohorten uit groep 8 in drie bepaalde schooljaren. Na drie schooljaren wordt gekeken in hoeverre deze leerlingen in het Nederlands bekostigd onderwijs op vwo of havo en vmbo zitten. Tevens is er een categorie anders/onbekend toegevoegd. Deze categorie bevat inschrijvingen op private scholen, scholen in het buitenland, leerlingen in het praktijkonderwijs, of leerlingen die om een andere reden niet meer ingeschreven staan in het Nederlands bekostigd onderwijs. 15
16 Hoofdstuk 3 Samenstelling leerlingenbestand Trend van % leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond In Figuur 3.1 staat het percentage leerlingen afgebeeld met een eerste- of tweedegeneratie nietwesterse migratieachtergrond. Op basis van de herkomst-indicator van het CBS vallen onder leerlingen zonder migratieachtergrond de leerlingen waarvan beide ouders in Nederland geboren zijn. Onder niet-westerse migrantenleerlingen vallen leerlingen die zelf of waarvan ten minste één van de ouders geboren is in een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (eclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Leerlingen met een andere migratieachtergrond zijn in deze figuur buiten beschouwing gelaten. Om eventuele fluctuaties te voorkomen, is ieder punt in de trend gebaseerd op een gemiddelde van drie schooljaren. Zo is het percentage in het schooljaar 2010/2011 gebaseerd op een gemiddelde van de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012. De populatie waarop het gemiddelde is gebaseerd, bestaat uit leerlingen van groepen 3 t/m 8 uit het betreffende schooljaar. 16
17 Trend van % leerlingen met ouders met een laag inkomen Figuur 3.2 presenteert het percentage leerlingen met ouders met een laag inkomen. Bij de berekening van een laag inkomen zijn we uitgegaan van het gezamenlijk besteedbaar inkomen van de juridische vader en juridische moeder wanneer het kind bij beide ouders woont. Wanneer het kind enkel woont bij één juridische ouder wordt alleen het inkomen genomen van die betreffende juridische ouder. Hierbij wordt het inkomen van een eventuele partner die niet de juridische ouder is van het kind, buiten beschouwing gelaten. Wanneer dit inkomen tot de laagste 40% behoort in vergelijking met alle andere ouders met kinderen op de basisschool in Nederland, dan is de leerling gecodeerd als een leerling uit een gezin met een laag inkomen. Vervolgens is gekeken hoeveel procent van alle leerlingen in de groepen 3 t/m 8 op uw school uit een gezin komen met een laag inkomen. Om eventuele fluctuaties te voorkomen, is ieder punt in de trend gebaseerd op een driejaarsgemiddelde. Zo is het percentage in het schooljaar 2010/2011 gebaseerd op een gemiddelde van de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012. Omdat de inkomensgegevens over de jaren 2016/2017 en 2017/2018 bij het maken van de rapporten nog niet bekend waren, is er voor gekozen om de inkomens uit 2015/2016 te gebruiken. Een gemiddeld inkomen uit de jaren 2014/2015, 2015/2016 en 2016/2017 is dus gebaseerd op inkomensgegevens uit 2014/2015, 2015/2016 en nogmaals 2015/
18 Trend van % leerlingen afkomstig uit eenoudergezinnen De trend in Figuur 3.3 geeft de ontwikkeling van het percentage leerlingen afkomstig uit eenoudergezinnen weer. Eenoudergezinnen zijn gezinnen waarvan bekend is dat de kinderen administratief alleen ofwel bij de juridische vader ofwel bij de juridische moeder wonen. Ieder punt in de trend is gebaseerd op een driejaarsgemiddelde. Zo is het percentage in het schooljaar 2010/2011 gebaseerd op een gemiddelde van de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012. De populatie leerlingen waarop het gemiddelde is gebaseerd bestaat uit leerlingen van groepen 3 t/m 8 in een bepaald schooljaar. 18
19 Hoofdstuk 4 Hoe ziet de schoolloopbaan van uw leerlingen eruit? Schoolloopbaan van uw leerlingen vanaf groep 3 in het basisonderwijs Figuur 4.1 geeft de schoolloopbaan van leerlingen binnen uw school weer. De instroomcohorten zijn leerlingen die voor de eerste keer in een bepaald jaar in groep 3 instromen. Omdat leerlingen in theorie in meerdere categorieën terecht kunnen komen, is bij het berekenen van de percentages de volgende orde aangehouden. De latere categorieën overschrijven eerdere plaatsingen in een categorie. 1. Iedereen wordt in de categorie overig gezet. 2. Dan worden de versnellers berekend. 3. Daarna worden de zittenblijvers berekend. 4. Vervolgens worden de verwijzingen naar het speciaal onderwijs berekend. 5. Tot slot worden de onvertraagden binnen de eigen school berekend. Dit betekent dat een leerling die eerst blijft zitten en daarna naar het speciaal onderwijs wordt verwezen in de categorie speciaal onderwijs terecht komt. Een leerling die overstapt naar een andere school en daar wel de basisschool onvertraagd afrondt valt in de categorie overig. Hetzelfde geldt voor leerlingen die naar het buitenland of naar een private school gaan. Er zijn enkele scholen waarop leerlingen systematisch geadministreerd staan als zittenblijver, omdat zij vanaf groep 3 gemeten een jaar langer over de basisschool hebben gedaan. Deze scholen zijn wel meegenomen in het berekenen van de voorspelde referentiewaarde. Scholen waarop geen enkele leerling de basisschool onvertraagd afrondt omdat men collectief onder een ander brinvestigingsnummer de basisschool afrondt, worden niet meegenomen in het berekenen van de voorspelde referentiewaarde. De leerlingen in deze instroomcohorten behoren waarschijnlijk toe aan een school die is ontvlochten of gefuseerd. 19
20 Figuur 4.1 geeft verder een Figuur weer voor de voorspelde referentiewaarde van uw school gebaseerd op een aantal kenmerken van uw leerlingenpopulatie en kenmerken van de school zelf. Merk op dat de categorieën van de referentie figuur niet tot 100% optellen. Dit is te verklaren door het feit dat de referentiewaarden gebaseerd worden op voorspellingen per afzonderlijke categorie (versnellers, zittenblijvers, speciaal onderwijs en onvertraagd gediplomeerden). Omdat die schattingen altijd een onzekerheidsmarge bevatten, zullen afzonderlijke percentages niet per se tot 100% optellen. % zittenblijvers in het basisonderwijs vanaf groep 3 Het percentage zittenblijvers wordt weergegeven in Figuur 4.2. Zittenblijvers zijn leerlingen die in het schooljaar daarvoor (t-1) voor het eerst onderwijs in een bepaalde groep volgen en die het jaar erop wederom in dezelfde groep zitten (t). Dit percentage zittenblijven is alleen berekend voor leerlingen in de groepen 3 t/m 8. Het gemiddelde is gebaseerd op het gemiddelde percentage van drie schooljaren. 20
21 % leerlingen in het basisonderwijs dat naar het speciaal onderwijs is gegaan, voor leerjaren vanaf groep 3 In Figuur 4.3 wordt het percentage verwijzingen naar het speciaal onderwijs getoond. Voor de verwijzingen is gekeken naar de inschrijving in het basisonderwijs en naar de inschrijvingen in het speciaal onderwijs. Wanneer een leerling in jaar t-1 wordt gezien als verwezen naar het speciaal onderwijs, staat de leerling in jaar t ingeschreven in het speciaal onderwijs. Bijvoorbeeld, als op een school in 2013/2014 het percentage verwijzingen naar het speciaal onderwijs 5% is, dan waren de leerlingen in 2012/2013 nog ingeschreven in het regulier basisonderwijs, maar zijn ze in het speciaal onderwijs ingeschreven in 2013/2014. Het gemiddelde is gebaseerd op het gemiddelde percentage van drie schooljaren. De populatie leerlingen waarop het gemiddelde is gebaseerd zijn leerlingen van groepen 3 t/m 8 in een bepaald schooljaar. 21
22 Hoofdstuk 5 Hoe scoren uw leerlingen op de eindtoets? Gemiddelde eindtoetsscore in vergelijking met andere scholen met dezelfde soort eindtoets In Figuur 5.1 wordt gekeken naar de gemiddelde eindtoetsscores van leerlingen op uw school. Aangezien basisscholen in Nederland de mogelijkheid hebben om zelf de aanbieder van de eindtoets te kiezen, zijn deze resultaten niet een-op-een te vergelijken tussen scholen of zelfs op landelijk niveau. Om toch zinnige uitspraken te kunnen doen over de eindtoetsscores gelden de volgende beslisregels: Enkel de leerlingen in groep 8 worden meegenomen in de berekening. Enkel de eindtoetsscores van de Centrale Eindtoets (voorheen Citotoets), IEP en Route8 worden meegenomen. Leerlingen met eindtoetsscores in het register die buiten het score-interval liggen, worden niet meegenomen in de berekening van de driejaarsgemiddelden. De gemiddelde eindtoetsscore is gebaseerd op drie schooljaren. Voor leerlingen die meerdere toetsen hebben gemaakt (omdat zij bijvoorbeeld zijn blijven zitten) wordt de meest recente eindtoetsafname meegenomen. Op een school waar eindtoetsen van verschillende aanbieders zijn afgenomen gedurende de drie jaren behorende bij het gemiddelde, wordt alleen informatie over de meest recente eindtoets weergegeven. De informatie voor de jaren waarin een andere eindtoets is afgenomen, wordt voor deze berekening niet meegenomen. Het driejaarsgemiddelde is dan dus niet gebaseerd op drie jaren. Indien binnen een school en schooljaar meerdere soorten toetsen zijn afgenomen, wordt de toets die de grootste groep leerlingen heeft gemaakt, meegenomen. Het landelijke gemiddelde en de voorspelde referentiewaarde zijn berekend voor dezelfde soort eindtoets als die van de betreffende school. 22
23 Gemiddelde eindtoetsscores van zittenblijvers, onvertraagden en versnellers Figuur 5.2 presenteert de eindtoetsscore voor zowel leerlingen die in hun schoolloopbaan zijn blijven zitten, die nominaal zijn uitgestroomd en die versneld zijn uitgestroomd. De eindtoetsscore bestaat uit het gemiddelde van drie uitstroomcohorten en is berekend volgens de beslisregels uiteengezet bij Figuur 5.1. Wanneer het uitstroomcohort 2015/2016 als voorbeeld wordt genomen, behoren leerlingen tot de groep zittenblijvers als zij vóór 2009/2010 in groep 3 van het basisonderwijs zijn ingestroomd (zij hebben dus langer dan zes jaar gedaan over groep 3 t/m groep 8). Onvertraagden zijn leerlingen die in 2009/2010 zijn ingestroomd in groep 3 en versnellers zijn leerlingen die na 2009/2010 in groep 3 van het basisonderwijs zijn ingestroomd (zij hebben dus korter dan 6 jaar over groep 3 t/m groep 8 gedaan). 23
24 De gemiddelde eindtoetsscore afgezet tegen het % gewichtenleerlingen In Figuur 5.3 wordt gekeken naar de gemiddelde eindtoetsscores van leerlingen op uw school en het percentage leerlingen op uw school dat als gewichtenleerling geregistreerd staat. Uw school wordt hierbij vergeleken met scholen die dezelfde eindtoets als uw school hebben afgenomen. De gemiddelde eindtoetsscore is berekend volgens de beslisregels uiteengezet bij Figuur 5.1. Het percentage gewichtenleerlingen is berekend door de leerlingen in te delen in een groep die niet geadministreerd staat als een leerling met etra gewicht (0) en een groep leerlingen die dat etra gewicht wel heeft (0,25; 0,40; 0,70 of 0,90). Er is dus géén onderscheid gemaakt naar de zwaarte van het gewicht. De positie van uw school in de heatmap wordt bepaald door een gemiddelde van drie schooljaren en kan alleen worden gepresenteerd als zowel een percentage gewichtenleerlingen als een gemiddelde eindtoetsscore voor uw school bekend is. 24
25 Hoofdstuk 6 Hoe zien uw schooladviezen eruit? Verdeling leerlingen naar type basisschooladvies In Figuur 6.1 wordt het advies gecategoriseerd naar een enkelvoudige en tweevoudige categorie. Het soort advies dat geregistreerd staat is als verdeeld over de twee categorieën zoals gepresenteerd in de figuur. Hierbij wordt de vmbo gemengde en theoretische leerweg als één onderwijssoort beschouwd. 25
26 Tabel C. Omzetting van basisschooladviezen naar type adviezen Advies basisonderwijs Enkelvoudige adviezen Tweevoudige adviezen Meer dan tweevoudige adviezen Praktijkonderwijs Vmbo bl Vmbo bl t/m vmbo kl Vmbo bl t/m vmbo gl Vmbo bl t/m vmbo tl Vmbo bl t/m havo Vmbo bl t/m vwo Vmbo kl Basisschooladvies Vmbo kl t/m vmbo gl Vmbo kl t/m vmbo tl Vmbo kl t/m havo Vmbo kl t/m vwo Vmbo gl Vmbo gl t/m vmbo tl Vmbo gl t/m havo Vmbo gl t/m vwo Vmbo tl Vmbo tl t/m havo Vmbo tl t/m vwo Havo Havo/vwo Vwo Merk op dat de twee categorieën in Figuur 6.1 niet tot 100% op hoeven tellen, omdat het aantal adviezen dat bestaat uit meer dan twee adviezen niet is weergegeven maar wel is meegenomen in de berekening. Er is gekozen voor het tonen van alleen enkelvoudige en tweevoudige adviezen, omdat een advies dat bestaat uit meer dan twee onderwijssoorten sinds 2014/2015 niet meer gegeven mag worden en dus niet vaak meer voorkomt. Het percentage bestaat uit een gemiddelde van drie schooljaren. 26
27 Verdeling basisschooladvies De verdeling van de schooladviezen die leerlingen hebben gekregen in groep 8 staat in Figuur 6.2. De percentages van de gegeven adviezen zijn gebaseerd op drie schooljaren. De in Figuur 6.2 weergegeven adviezen zijn ingedeeld volgens de volgende beslisregels 3 : De vmbo gemengde en theoretische leerwegen worden als één onderwijssoort beschouwd. De adviezen zijn bruikbaar wanneer deze niet breder zijn dan drie onderwijssoorten. Adviezen zoals vmbo beroepsgerichte leerweg t/m vwo worden zodoende als overig bestempeld. Aan de linkerkant van onderstaande tabel ziet u de oorspronkelijk gegeven adviezen. Om Figuur 6.2 wat overzichtelijker te houden, hebben wij de basisschooladviezen samengevoegd, deze ziet u staan aan de bovenkant van het figuur. Drievoudige adviezen worden sinds 2014/2015 niet meer gegeven, eventuele uitzonderingen worden ook ingedeeld in de categorie overig. 3 Hierbij volgen we dezelfde beslisregels als de Inspectie van het Onderwijs. 27
28 Tabel D. Omzetting van basisschooladviezen naar adviezen zoals weergegeven in Figuur 6.2 Categorieën zoals getoond in Figuur 6.2 Vso/pro Vmbo bb Vmbo bb/kb Vmbo kb Vmbo kb/gl tl Vmbo gl tl Vmbo gl tl/havo Havo Havo/vwo Vwo Overig Vso Praktijkonderwijs Vmbo bl Vmbo bl t/m vmbo kl Vmbo bl t/m vmbo gl Oorspronkelijke categorieën basisschooladvies Vmbo bl t/m vmbo tl Vmbo bl t/m havo Vmbo bl t/m vwo Vmbo kl Vmbo kl t/m vmbo gl Vmbo kl t/m vmbo tl Vmbo kl t/m havo Vmbo kl t/m vwo Vmbo gl Vmbo gl t/m vmbo tl Vmbo gl t/m havo Vmbo gl t/m vwo Vmbo tl Vmbo tl t/m havo Vmbo tl t/m vwo Havo Havo/vwo Vwo 28
29 % leerlingen met eindtoetsscore dat onder, op of boven het gekregen basisschooladvies ligt In Figuur 6.3 wordt het percentage leerlingen gepresenteerd met een eindtoetsscore die onder, op of boven het gekregen basisschooladvies ligt. Hiervoor zijn in eerste instantie de eindtoetsscores omgezet naar de adviescategorieën, die volgens toetsaanbieders Cito, IEP en Route8 horen bij een bepaalde eindtoetsscore. Voor de Centrale Eindtoets geldt dat de eindtoetsscores en de bijbehorende adviezen zijn ontdubbeld; één bepaalde eindtoetsscore behoort dus slecht bij één toetsadvies. Deze nieuwe indeling is voor alle drie de schooljaren die worden getoond in het rapport, gebruikt. 29
30 Tabel E. Toetsadviezen behorende bij eindtoetsscores voor de verschillende eindtoetsen in de laatste drie schooljaren. CENTRALE EINDTOETS IEP ROUTE8 2014/ / / vmbo bb vmbo bb/kb pro vmbo bb/kb vmbo kb/gl/tl vmbo bb vmbo kb vmbo gl/tl vmbo kb vmbo gl/tl vmbo gl/tl/havo vmbo gl/tl vmbo gl/tl/havo havo havo havo havo/vwo vwo havo/vwo vwo vwo 2015/ / / vmbo bb vmbo bb/kb pro vmbo bb/kb vmbo kb/gl/tl vmbo bb vmbo kb vmbo gl/tl vmbo bb/kb vmbo gl/tl vmbo gl/tl/havo vmbo kb vmbo gl/tl/havo havo vmbo kb/gl/tl havo havo/vwo vmbo gl/tl havo/vwo vwo vmbo gl/tl/havo vwo havo havo/vwo vwo 2016/ / / vmbo bb vmbo bb pro/vmbo bb vmbo bb/kb vmbo bb/kb vmbo bb vmbo kb vmbo kb vmbo bb/kb vmbo gl/tl vmbo kb/gl/tl vmbo kb vmbo gl/tl/havo vmbo gl/tl vmbo kb/gl/tl havo vmbo gl/tl/havo vmbo gl/tl havo/vwo havo vmbo gl/tl/havo vwo havo/vwo havo vwo havo/vwo vwo Vervolgens zijn deze categorieën naast de schooladviezen gezet. Deze schooladviezen zijn met behulp van de onderstaande beslisregels gecategoriseerd 4 : De vmbo gemengde en theoretische leerwegen worden als één onderwijssoort beschouwd. De adviezen zijn bruikbaar wanneer deze niet breder zijn dan drie onderwijssoorten. Adviezen zoals vmbo beroepsgerichte leerweg t/m vwo worden zodoende buiten beschouwing gelaten. Bij adviezen bestaande uit drie onderwijssoorten, nemen we het middelste advies. Bijvoorbeeld, bij een vmbo gl/tl/havo/vwo advies wordt de leerling ingedeeld in de categorie havo. Bij dubbele adviezen zoals een havo/vwo advies, nemen we het laagste advies, in dit geval havo. Vervolgens bezien we aan de hand van onderstaande tabel of een leerling een basisschooladvies op het niveau heeft gekregen (2), onder het niveau (1) of boven het niveau (3) in vergelijking met het advies van de eindtoetsscore. De grijsgedrukte vlakken (2) bevatten de leerlingen waarvan de eindtoetsscore overeenkomt met het gegeven basisschooladvies. De leerlingen boven de grijze 4 Hierbij volgen we dezelfde beslisregels als de Inspectie van het Onderwijs. 30
31 vlakken (3) bevatten de leerlingen die een basisschooladvies boven de eindtoetsscore hebben gekregen. De leerlingen onder de grijze vlakken (1) zijn de leerlingen die een basisschooladvies onder de eindtoetsscore hebben gekregen. Tabel F. Eindtoetsadvies omzetting in hoger, gelijk aan of lager ten opzichte van basisschooladvies Eindtoetsadvies Basisschooladvies volgens inspectiebeslisregels Vmbo Pro bb Vmbo kb Vmbo gl/tl Havo Vwo Pro Vmbo bb Vmbo bb/kb Vmbo kb Vmbo kb/gl Vmbo gl/tl/havo Vmbo tl Vmbo tl/havo Havo Havo/vwo Vwo Tot slot zijn de percentages die daaruit voortvloeien meegenomen in een gemiddelde van drie schooljaren. Voor de trend in Figuur 6.4 zijn de percentages die voortvloeien uit bovenstaande berekeningen ook meegenomen in een gemiddelde van drie schooljaren. Ieder punt in de trend is gebaseerd op een gemiddelde van drie schooljaren. Zo is het percentage in het schooljaar 2010/2011 gebaseerd op een gemiddelde van de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/
32 Hoofdstuk 7 Opleidingsniveau voortgezet onderwijs %-verdeling niveau voortgezet onderwijs oud-leerlingen in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs Figuur 7.1 geeft het niveau van het vervolgonderwijs weer in leerjaar 3 voor het vmbo + pro, havo en vwo. De categorie overig/onbekend bevat leerlingen die na het verlaten van de basisschool niet meer voorkomen in de registers van het reguliere basisonderwijs. Dit kunnen bijvoorbeeld leerlingen zijn die naar het speciaal onderwijs of privaat voortgezet onderwijs zijn gegaan of naar het buitenland zijn verhuisd. De inschrijvingen in het derde leerjaar van het vervolgonderwijs van een bepaald uitstroomcohort zijn weergegeven. Hierbij zijn de mogelijke onderwijsniveaus gecodeerd zoals weergegeven in Tabel G. Tabel G. Omzetting van inschrijvingsgegevens naar het inschrijvingsniveau in leerjaar 3. Inschrijvingsniveau leerjaar 3 Figuur 7.1, 7.3 t/m 7.5 Vmbo + pro Havo Vwo Overig/onbekend Figuur 7.2 Vmbo Pro bb Vmbo kb Vmbo gl/tl Havo Vwo Overig/onbekend Praktijkonderwijs Vmbo bb Vmbo kb Vmbo gl Vmbo tl Havo Havo/vwo Vwo Inschrijvingsniveau leerjaar 3 32
33 %-verdeling oud-leerlingen die zijn doorgestroomd naar het vmbo of praktijkonderwijs (Pro) over de verschillende types, in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs Figuur 7.2 geeft het niveau van het vervolgonderwijs weer in leerjaar 3 voor de verschillende stromen in het vmbo en voor het praktijkonderwijs. De totale populatie van deze figuur komt overeen met de populatie in de categorie vmbo + pro in Figuur 7.1. Zie voor de omzetting Tabel G. 33
34 %-verdeling niveau voortgezet onderwijs oud-leerlingen in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs: vmbo + pro Figuur 7.3 geeft het niveau van het vervolgonderwijs weer in leerjaar 3 voor het vmbo en voor het praktijkonderwijs. De totale populatie van deze figuur komt overeen met de populatie in de categorie vmbo + pro in Figuur 7.1. Zie voor de omzetting Tabel G. %-verdeling niveau voortgezet onderwijs oud-leerlingen in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs: havo Figuur 7.4 geeft het niveau van het vervolgonderwijs weer in leerjaar 3 van het havo. De totale populatie van deze figuur komt overeen met de populatie in de categorie havo in Figuur 7.1. Zie voor de omzetting Tabel G. 34
35 %-verdeling niveau voortgezet onderwijs oud-leerlingen in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs: vwo Figuur 7.4 geeft het niveau van het vervolgonderwijs weer in leerjaar 3 van het vwo. De totale populatie van deze figuur komt overeen met de populatie in de categorie vwo in Figuur 7.1. Zie voor de omzetting Tabel G. 35
36 Hoofdstuk 8 Hoe verloopt de aansluiting met het voortgezet onderwijs? % oud-leerlingen dat in leerjaar 3 van het voorgezet onderwijs boven, op of onder het gegeven basisschooladvies zit Om de aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs te berekenen, zoals in Figuur 8.1 en Figuur 8.2 weergegeven, wordt gekeken naar het percentage leerlingen dat in leerjaar 3 nog steeds op een opleiding zit die overeenkomt met het gegeven basisschooladvies in groep 8. Voor deze berekening zijn de volgende beslisregels opgesteld: 5 De vmbo gemengde en theoretische leerwegen worden als één onderwijssoort beschouwd. De adviezen zijn bruikbaar wanneer deze niet breder zijn dan drie onderwijssoorten. Adviezen zoals vmbo beroepsgerichte leerweg t/m vwo worden zodoende buiten beschouwing gelaten. Bij adviezen bestaande uit drie onderwijssoorten, wordt het middelste advies gebruikt. Bijvoorbeeld, bij een vmbo gl/tl/havo/vwo-advies wordt de leerling ingedeeld in de categorie havo. Bij dubbele adviezen zoals een havo/vwo-advies, wordt het laagste advies gebruikt, in dit geval havo. Vervolgens is aan de hand van onderstaande tabel bepaald of een leerling drie jaar later op het niveau van het gegeven basisschooladvies (2), onder het niveau van het gegeven basisschooladvies (1) of boven het niveau van het gegeven basisschooladvies (3) geplaatst is. 5 Hierbij volgen we dezelfde beslisregels als de Inspectie van het Onderwijs. 36
37 Tabel H. Basisschooladvies omzetting in hoger, gelijk aan of lager ten opzichte de onderwijspositie in leerjaar 3 Basisschooladvies Onderwijspositie leerjaar 3 Vmbo bb Vmbo kb Vmbo gl/tl Havo Havo/vwo Vwo Pro Vmbo bb Vmbo bb/kb Vmbo bb/kb/tl/gl Vmbo kb Vmbo kb/gl/tl Vmbo kb/gl/tl/havo Vmbo gl/tl Vmbo gl/tl/havo Vmbo gl/tl/havo/vwo Havo Havo/vwo Vwo Voor de trend in Figuur 8.2 zijn deze percentages meegenomen in een gemiddelde van drie schooljaren. Ieder punt in de trend is een gemiddelde van drie schooljaren. Zo is het percentage in het schooljaar 2010/2011 gebaseerd op een gemiddelde van de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012. De populatie leerlingen waarop het gemiddelde is gebaseerd bestaat uit leerlingen met een eindtoetsscore en een basisschooladvies in leerjaar 3. 37
38 Hoofdstuk 9 Succes in het voortgezet onderwijs: prestaties en uitval % oud-leerlingen dat de gestarte vervolgopleiding binnen de nominale opleidingsduur heeft afgerond, nog bezig is, of ongediplomeerd de gestarte opleiding heeft verlaten In Figuur 9.1 wordt gekeken naar de succeskansen in het vervolgonderwijs. Het meetmoment voor de gestarte opleiding is drie jaar na het verlaten van de basisschool omdat de eerste twee brugklasjaren vaak bestaan uit opleidingen met meerdere onderwijssoorten. Na drie jaar zijn de meeste leerlingen nog maar ingeschreven in één onderwijssoort. De succeskansen zijn verdeeld in drie categorieën: 1. Onvertraagd geslaagd: deze categorie bevat leerlingen die na de basisschool zijn begonnen met een opleiding, en deze opleiding ook binnen de nominale studieduur hebben behaald. Dus voor vmbo-opleidingen is dit vier jaar, havo-opleidingen vijf jaar en vwo-opleidingen zes jaar. Eventuele scholen die vanuit beleidsoogpunt afwijken van deze nominale studieduur, zullen dus een la(a)g(er) percentage onvertraagd geslaagd te zien krijgen. 2. Wel ingeschreven in gestarte opleiding, nog geen diploma van gestarte opleiding: in deze categorie zitten leerlingen die nog wel staan ingeschreven in dezelfde opleiding als waar ze na hun basisschool aan zijn begonnen. Zij hebben echter de opleiding nog niet afgerond (zij zijn waarschijnlijk blijven zitten). 3. Niet meer ingeschreven in gestarte opleiding, geen diploma van gestarte opleiding: deze categorie bevat de leerlingen die niet in de eerste twee categorieën zaten. Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen die tussentijds zijn op- of afgestroomd en dus geen diploma hebben ontvangen van hun gestarte opleiding, maar wellicht wel van een andere 38
39 opleiding. Leerlingen die vroegtijdig en ongediplomeerd het Nederlands bekostigd onderwijs hebben verlaten behoren ook tot deze categorie. Voor de enkele leerlingen die na drie jaar nog in een gemengde klas zaten, is onvertraagd geslaagd van toepassing als zij binnen vier jaar een vmbo-diploma hebben gehaald, binnen vijf jaar een havodiploma of binnen zes jaar een vwo-diploma. Stonden zij na zes jaar nog steeds in het voortgezet onderwijs ingeschreven zonder een diploma te hebben gehaald dan zijn zij ingedeeld bij de tweede categorie wel ingeschreven in gestarte opleiding, nog geen diploma van gestarte opleiding. Leerlingen die niet meer ingeschreven stonden in vmbo, havo of vwo en hier ook geen diploma van hebben gehaald zijn ingedeeld in de derde categorie niet meer ingeschreven in gestarte opleiding, geen diploma van gestarte opleiding. Omdat het meetmoment voor de gestarte opleiding drie jaar na de uitstroom uit het basisonderwijs is, komt uitval vóór dat meetmoment niet in het figuur terug. Het percentage van de drie categorieën hoeft dan ook niet op te tellen tot 100%. De leerlingen die zijn uitgestroomd uit het basisonderwijs en na één of twee jaar al uitvallen is hier de restcategorie en wordt niet weergegeven. % leerlingen dat is afgestroomd naar een lager niveau in de eerste drie jaren na de uitstroom Voor het berekenen van de afstroom in Figuur 9.2 is gekeken naar de inschrijving in het voortgezet onderwijs gedurende het schooljaar na het verlaten van de basisschool, en de inschrijving in het voortgezet onderwijs drie jaar na het verlaten van de basisschool. Wanneer dit onderwijsniveau lager is dan het onderwijsniveau van het eerste jaar, wordt gesproken van afstroom. Er worden percentages gepresenteerd voor afstroom van vwo naar havo of vmbo, van havo naar vmbo en van vmbo gl/tl naar vmbo bb/kb. Voor vmbo bb/kb wordt geen afstroom berekend. Wanneer leerlingen na drie jaar nog steeds in brede brugklassen zitten en het daarom niet mogelijk is om de afstroom te berekenen, wordt met deze leerlingen geen rekening gehouden. Tevens gaan de percentages in Figuur 9.2 enkel over 39
40 leerlingen die in het eerste jaar na het verlaten van het basisonderwijs in een enkele brugklas zaten (dus niet in een gemengde brugklas). Het onderwijsniveau bij de instroom in leerjaar 1 is bepaald door de volgende beslisregels: 6 De vmbo gemengde en theoretische leerwegen worden als één onderwijssoort beschouwd. De onderwijsniveaus zijn bruikbaar wanneer deze niet breder zijn dan drie onderwijssoorten. Niveaus zoals vmbo beroepsgerichte leerweg t/m vwo worden zodoende buiten beschouwing gelaten. Bij niveaus bestaande uit drie onderwijssoorten, wordt het middelste niveau gebruikt. Bijvoorbeeld, bij een vmbo gl/tl/havo/vwo niveau wordt de leerling ingedeeld in de categorie havo. Bij dubbele niveaus zoals een havo/vwo advies, wordt het laagste niveau aangehouden, in dit geval havo. In onderstaande tabel wordt met een aangegeven welke onderwijsniveaus ten opzichte van de instroom in leerjaar 1 worden gezien als afstroom. Tabel I. Bepaling van afstroom door middel van vergelijking één jaar na uitstroom en drie jaar na uitstroom Onderwijspositie na drie jaar Vmbo bb Vmbo kb Vmbo gl/tl Havo Instroom Vwo rapport Havo rapport Vmbo gl/tl rapport 6 Hierbij volgen we dezelfde beslisregels als de Inspectie van het Onderwijs. 40
41 Hoofdstuk 10 Voorspellingskracht van eindtoets en schooladvies % leerlingen dat onvertraagd een diploma heeft behaald dat overeenkomt met het basisschooladvies In Figuur 10.1 wordt het percentage leerlingen gepresenteerd dat onvertraagd een diploma dat overeenkomt met het basisschooladvies heeft gehaald. Om te bepalen in hoeverre het niveau van het diploma overeenkomt met het niveau van het basisschooladvies, zijn dezelfde beslisregels gebruikt als in Hoofdstuk 8. Vervolgens is aan de hand van onderstaande tabel gekeken of de leerling onvertraagd een diploma op (1) of boven of onder (0) het basisschooladvies heeft gehaald. Tabel J. Basisschooladvies omzetting naar gelijk aan of niet gelijk aan het niveau van het diploma voortgezet onderwijs Basisschooladvies Diploma voorgezet onderwijs Vmbo bb Vmbo kb Vmbo gl/tl Havo Vwo Pro Vmbo bb Vmbo bb/kb Vmbo kb Vmbo kb/vmbo gl/tl Vmbo gl/tl Vmbo gl/tl/havo Havo Havo/vwo Vwo
42 Kwadrant met % advies dat hoger is dan de eindtoetsscore en het % onvertraagd vodiploma van ten minste het geadviseerde niveau In Figuur 10.2 wordt het percentage leerlingen gepresenteerd dat onvertraagd een diploma van het basisschooladvies of een niveau hoger heeft gehaald en het percentage leerlingen met een basisschooladvies dat hoger is dan de eindtoetsscore. Om te bepalen in hoeverre het niveau van het diploma overeenkomt met het niveau van het basisschooladvies, zijn dezelfde beslisregels gevolgd als in Hoofdstuk 8. Vervolgens is aan de hand van onderstaande tabel gekeken of leerlingen onvertraagd een diploma hebben gehaald op ten minste het niveau van het basisschooladvies (1) of op een lager niveau (0). 42
43 Tabel K. Basisschooladvies omzetting naar ten minste gelijk aan of lager dan het niveau van het diploma voortgezet onderwijs Basisschooladvies Diploma voorgezet onderwijs Vmbo bb Vmbo kb Vmbo gl/tl Havo Vwo Pro Vmbo bb Vmbo bb/kb Vmbo kb Vmbo kb/vmbo gl/tl Vmbo gl/tl Vmbo gl/tl/havo Havo Havo/vwo Vwo Om het percentage leerlingen met een eindtoetsscore die hoger ligt dan het gekregen basisschooladvies te berekenen, zijn de eindtoetsscores omgezet naar de adviescategorieën, die volgens toetsaanbieders Cito, IEP en Route8 horen bij een bepaalde eindtoetsscore. Vervolgens zijn deze categorieën naast de schooladviezen gezet. Deze schooladviezen zijn gecategoriseerd zoals uitgelegd in Hoofdstuk 6 van deze Toelichting. Vervolgens is aan de hand van onderstaande tabel vastgesteld of een leerling een basisschooladvies op het niveau heeft gekregen (2), onder het niveau (3) of boven het niveau (1) in vergelijking met het advies van de eindtoetsscore. De grijsgedrukte vlakken (2) bevatten de leerlingen waarvan de eindtoetsscore overeenkomt met het gegeven basisschooladvies. De leerlingen boven de grijze vlakken (3) bevatten de leerlingen die een basisschooladvies boven de eindtoetsscore hebben gekregen. De leerlingen onder de grijze vlakken (1) zijn de leerlingen die een basisschooladvies onder de eindtoetsscore hebben gekregen. Tabel L. Eindtoetsadvies omzetting in hoger, gelijk aan of lager ten opzichte van basisschooladvies Eindtoetsadvies Basisschooladvies volgens inspectiebeslisregels Vmbo Pro bb Vmbo kb Vmbo gl/tl Havo Vwo Pro Vmbo bb Vmbo bb/kb Vmbo kb Vmbo kb/gl Vmbo gl/tl/havo Vmbo tl Vmbo tl/havo Havo Havo/vwo Vwo
44 Hoofdstuk 11 Sociale verschillen Ongeacht het onderwerp van de figuren die worden behandeld in Hoofdstuk 11 geldt dat het hier altijd gaat om verschilscores. We doen dit, omdat de absolute scores vanwege privacyoverwegingen voor veel scholen niet gepresenteerd mogen worden. Uit het volgende voorbeeld wordt duidelijk hoe u de verschilscores kunt interpreteren: een verschil van 10%-punten zou kunnen betekenen dat 30% van de jongens de basisschool onvertraagd heeft afgerond en 20% van de meisjes de basisschool onvertraagd heeft afgerond. Maar die verschilscore van 10% kan ook betekenen dat het percentage jongens dat zonder vertraging de basisschool heeft afgerond op 93% ligt en het percentage meisjes op 83%. De verschilscore geeft dus enkel het verschil aan, waarbij niet is af te leiden wat het daadwerkelijke percentage is voor jongens en meisjes. Geslacht: verschil in onvertraagd basisschool afronden vanaf groep 3 In Figuur 11.1 wordt gekeken in hoeverre er verschillen zijn tussen jongens en meisjes in het onvertraagd afronden van de basisschool. Indien een leerling de groepen 3 t/m 8 nominaal of versneld heeft doorlopen, beschouwen we dit als onvertraagd. Dit percentage is voor zowel jongens als meisjes berekend. Het verschilpercentage is het percentage van de jongens verminderd met dat van de meisjes. Het percentage is gebaseerd op het gemiddelde van drie instroomcohorten. Het figuur is een staafdiagram die zowel aan de kant van de meisjes als aan de kant van de jongens kan worden weergegeven. Indien er een percentage aan de kant van de meisjes kan worden afgelezen, dient dat geïnterpreteerd te worden als het aantal procentpunten dat meisjes vaker onvertraagd het basisonderwijs afrondt dan jongens. Indien een percentage aan de kant van de jongens kan worden afgelezen, betekent dit dat de jongens dat aantal procentpunten vaker onvertraagd het basisonderwijs afrondt dan meisjes. 44
45 Geslacht: verschil in doorstroom naar havo en vwo Figuur 11.2 geeft de doorstroom naar het havo of vwo weer drie jaar na uitstroom uit het basisonderwijs. Voor zowel jongens als voor meisjes is dit doorstroompercentage berekend. Om het verschilpercentage te berekenen is het doorstroompercentage voor jongens verminderd met het doorstroomstroompercentage voor meisjes. Het percentage is gebaseerd op het gemiddelde van drie uitstroomcohorten. Migratieachtergrond: verschil in onvertraagd basisschool afronden vanaf groep 3 In Figuur 11.3 wordt gekeken in hoeverre er verschillen zijn tussen niet-westerse migrantenleerlingen en leerlingen zonder een migratieachtergrond in het onvertraagd afronden van de basisschool. Op basis van de herkomst-indicator van het CBS vallen onder leerlingen zonder migratieachtergrond de leerlingen waarvan beide ouders in Nederland geboren zijn. Onder niet-westerse migrantenleerlingen 45
46 vallen leerlingen die zelf of waarvan ten minste één van de ouders geboren is in een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (eclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Leerlingen met een andere migratieachtergrond zijn in dit figuur buiten beschouwing gelaten. Indien een leerling de groepen 3 t/m 8 nominaal of versneld heeft doorlopen, beschouwen we dit als onvertraagd. Dit percentage is voor zowel niet-westerse migrantenleerlingen als leerlingen zonder een migratieachtergrond berekend. Het verschilpercentage is het percentage van de niet-westerse migrantenleerlingen verminderd met dat van leerlingen zonder een migratieachtergrond. Het percentage is gebaseerd op het gemiddelde van drie instroomcohorten. Migratieachtergrond: verschil in doorstroom naar havo en vwo In Figuur 11.4 wordt gekeken naar het verschil in doorstroom naar het havo of het vwo tussen nietwesterse migrantenleerlingen en leerlingen zonder een migratieachtergrond drie jaar na uitstroom uit het basisonderwijs. Het verschilpercentage is het doorstroompercentage van de leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond verminderd met het doorstroompercentage van de leerlingen zonder een migratieachtergrond. Het percentage is gebaseerd op het gemiddelde van drie uitstroomcohorten. 46
47 Inkomen: verschil in onvertraagd basisschool afronden vanaf groep 3 In Figuur 11.5 wordt gekeken in hoeverre leerlingen afkomstig uit gezinnen met ouders met een laag besteedbaar inkomen onvertraagd de basisschool afronden in vergelijking met leerlingen afkomstig uit gezinnen met ouders met een hoog besteedbaar inkomen. Bij de berekening van een laag inkomen zijn we uitgegaan van het gezamenlijk besteedbaar inkomen van de juridische vader en juridische moeder wanneer het kind bij beide ouders woont. Wanneer het kind enkel woont bij één juridische ouder wordt alleen het inkomen genomen van die betreffende juridische ouder. Hierbij wordt het inkomen van een eventuele partner die niet de juridische ouder is van het kind buiten beschouwing gelaten. Wanneer dit inkomen tot de laagste 40% behoort, in vergelijking met alle andere ouders met kinderen op de basisschool in Nederland, dan is de leerling gecodeerd als een leerling uit een gezin met een laag inkomen. Wanneer dit inkomen tot de hoogste 40% behoort, in vergelijking met alle andere ouders met kinderen op de basisschool in Nederland, dan is de leerling gecodeerd als een leerling uit een gezin met een hoog inkomen. Vervolgens is gekeken in hoeverre er verschillen zijn tussen de leerlingen met ouders met een laag en hoog besteedbaar inkomen wat betreft het onvertraagd, dat wil zeggen nominaal en versneld, afronden van de basisschool. Om het verschilpercentage te berekenen is het percentage van leerlingen met ouders met een laag besteedbaar inkomen verminderd met het percentage van leerlingen met ouders met een hoog besteedbaar inkomen. Het percentage is gebaseerd op het gemiddelde van drie instroomcohorten. 47
48 Inkomen: verschil in doorstroom naar havo en vwo In Figuur 11.6 wordt gekeken in hoeverre leerlingen afkomstig uit gezinnen met ouders met een laag besteedbaar inkomen doorstromen naar het havo/vwo drie jaar na uitstroom uit het basisonderwijs in vergelijking met leerlingen afkomstig uit gezinnen met ouders met een hoog besteedbaar inkomen. Vervolgens is gekeken in hoeverre er verschillen zijn tussen de leerlingen met ouders met een laag en hoog besteedbaar inkomen wat betreft het doorstromen naar het havo of het vwo. Om het verschilpercentage te berekenen is het doorstroompercentage van leerlingen met ouders met een laag besteedbaar inkomen verminderd met het doorstroompercentage van leerlingen met ouders met een hoog besteedbaar inkomen. Het percentage is gebaseerd op het gemiddelde van drie uitstroomcohorten. 48
Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?
Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Technische Toelichting voortgezet onderwijs (VO) November 2018 Versie 1.1 1 Inhoud Inhoud...
Nadere informatieWaar blijven uw oudleerlingen? Technische toelichting NCO po
Waar blijven uw oudleerlingen? Technische toelichting NCO po Versie 2017 1 Inhoud Inhoud... 2 Algemeen... 3 Privacy... 3 Overzicht figuren... 5 Beschrijving bronbestanden... 8 Algemene definities... 9
Nadere informatieUitleg van de figuren PO 1
Uitleg van de figuren PO 1 Uitleg van de figuren - PO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder
Nadere informatieWaar blijven uw oudleerlingen? Technische toelichting NCO vo
Waar blijven uw oudleerlingen? Technische toelichting NCO vo Versie 2017 1 Inhoud Inhoud... 2 Algemeen... 3 Privacy... 3 Overzicht figuren... 5 Beschrijving bronbestanden... 14 Algemene definities... 15
Nadere informatieHoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?
1 Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: Fictief bestuur Instelling: Fictieve school Onderwijsrichting: po Brin-Vestiging:
Nadere informatieWaar blijven uw oud-leerlingen
Waar blijven uw oud-leerlingen Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: xxx Instelling: xxx Onderwijsrichting: po Brin-Vestiging: xxx Publicatiejaar: 2017 Nationaal
Nadere informatieHoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?
1 Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: Fictief bestuur Instelling: Fictieve school Onderwijsrichting: vmbo gl tl Brin-Vestiging:
Nadere informatieHoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?
1 Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: Fictief bestuur Instelling: Fictieve school Onderwijsrichting: vmbo bb kb Brin-Vestiging:
Nadere informatieUitleg van de figuren VO 1
Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren - VO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder
Nadere informatieHoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?
1 Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: Fictief bestuur Instelling: Fictieve school Onderwijsrichting: havo Brin-Vestiging:
Nadere informatieHoe gaat het met uw (oud-)leerlingen?
1 Hoe gaat het met uw (oud-)leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: Fictief bestuur Instelling: Fictieve school Onderwijsrichting: vwo Brin-Vestiging:
Nadere informatieDoorstroom naar voortgezet onderwijs
Doorstroom naar voortgezet 2014-2015 Dit rapport toont detailinformatie over de doorstroom naar het voorgezet van de leerlingen van de school. Naast gegevens over de vervolgscholen en marktaandeel, toont
Nadere informatieResultaten eindtoets
Resultaten eindtoets 2015-2016 Dit rapport over de resultaten van de eindtoets (school) toont detailinformatie over de eindtoetsresultaten en schooladvies. De informatie is te gebruiken als sturingsinformatie.
Nadere informatieResultaten eindtoets
Resultaten eindtoets 2015-2016 Venster School X, Locatie Nul Dit rapport over de resultaten van de eindtoets (school) toont detailinformatie over de eindtoetsresultaten en schooladvies. De informatie is
Nadere informatieResultaten eindtoets
Resultaten eindtoets Voorlopige cijfers 2015-2016 Dit rapport over de resultaten van de eindtoets (school) toont detailinformatie over de eindtoetsresultaten en schooladvies. De informatie is te gebruiken
Nadere informatieOPBRENGSTENKAART 2015 ALGEMENE TOELICHTING
OPBRENGSTENKAART 2015 ALGEMENE TOELICHTING Utrecht, juni 2015 INHOUD 1.1 1.2 Inleiding 5 School 5 1.3 Vestiging 5 1.4 Onderbouw 5 1.5 1.6 Bovenbouw 6 Landelijke gegevens 7 1.7 Afkortingen schoolsoorten
Nadere informatieDoorstroom naar voortgezet onderwijs
Doorstroom naar voortgezet 2014-2015 Openbare Basisschool De Weide Dit rapport toont detailinformatie over de doorstroom naar het voorgezet van de leerlingen van de school. Naast gegevens over de vervolgscholen
Nadere informatieWaar blijven uw oud-leerlingen?
Waar blijven uw oud-leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: xxx Instelling: xxx Onderwijsrichting: vmbo-gl-tl Brin-Vestiging: xxx Publicatiejaar: 2017
Nadere informatieGelijke kansen in het onderwijs
Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitor beschrijft voor verschillende groepen leerlingen
Nadere informatieControle voorlopige gegevens eindtoets en schooladvies
Controle voorlopige gegevens eindtoets en schooladvies 2015-2016 Basisschool De Klinkert Deze rapportage betreft de indicatoren Resultaten eindtoets en Schooladvies. De weergaven en tabellen zijn gebaseerd
Nadere informatieWaar blijven uw oud-leerlingen?
Waar blijven uw oud-leerlingen? Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: Fictief bestuur Instelling: Fictieve instelling Onderwijsrichting: vmbo-bb-kb Brin-Vestiging:
Nadere informatieBrief van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
31293 Primair Onderwijs Nr. 463 Brief van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 mei 2019 In de maand april hebben
Nadere informatieDoorstroom naar voortgezet onderwijs
Doorstroom naar voortgezet 2014-2015 Venster School X, Locatie Nul Dit rapport toont detailinformatie over de doorstroom naar het voorgezet van de leerlingen van de school. Naast gegevens over de vervolgscholen
Nadere informatieInterne doorstroom Walewyc-mavo
Interne doorstroom 2015-2016 Walewyc-mavo Dit rapport over de interne doorstroom toont informatie over de leerlingenstromen binnen de school. De informatie geeft u inzicht in de snelheid van doorstroom
Nadere informatieWaar blijven uw oud-leerlingen
Waar blijven uw oud-leerlingen Rapportage naar aanleiding van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs Bestuur: xxx Instelling: xxx Onderwijsrichting: vwo Brin-Vestiging: xxx Publicatiejaar: 2017 Nationaal
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 293 Primair Onderwijs Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieMEERJAREN OPBRENGSTEN VO 2015 TOELICHTING
MEERJAREN OPBRENGSTEN VO 2015 TOELICHTING Utrecht, februari 2015 INHOUD 1 Algemeen 5 2 Het opbrengstenoordeel 7 3 Rendement onderbouw 8 4 Van 3e leerjaar naar diploma (rendement bovenbouw) 11 5 Gemiddeld
Nadere informatieInterne doorstroom !mpulse Leeuwarden, school van OSG Piter Jelles
Interne doorstroom 205-206!mpulse Leeuwarden, school van OSG Piter Jelles Dit rapport over de interne doorstroom toont informatie over de leerlingenstromen binnen de school. De informatie geeft u inzicht
Nadere informatieVoortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,
, Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)
Nadere informatieHet oordeel over de leerresultaten van de afdeling komt tot stand op de wijze als vastgesteld in bijlage B.
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van.. 2016, nr..., houdende vernieuwde voorschriften in het kader van de meting en beoordeling van leerresultaten als bedoeld in artikel
Nadere informatieStudievoortgang in het voortgezet onderwijs
Studievoortgang in het voortgezet onderwijs Lieke Stroucken 1. Leerlingen naar herkomstgroepering en aantal kinderen in het huishouden, brugklascohort 2004/ 05 Leerlingen uit éénoudergezinnen en niet-westers
Nadere informatieUitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014
Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij het risicomodel... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en vso... 1 3.2 Scores op de indicatoren...
Nadere informatie* Indien van toepassing ** Indien van toepassing wordt een voorgenomen besluit CvB voorgelegd aan de (P)MR
Raad van Toezicht/28 november 2018/week 48/bijlage 3a TEN GELEIDE Bestemd voor : Raad van Toezicht Afkomstig van: Bestuurder Datum vergadering: 2018 Status: informerend Onderwerp: Onderwijspositie tov
Nadere informatieLeerlingendoorstroom, tussentijdse in- en uitstroom
Leerlingendoorstroom, tussentijdse in- en uitstroom 2014-2015 Dit rapport over de leerlingendoorstroom en tussentijdse in- en uitstroom (school) toont detailinformatie over de leerlingenstromen binnen
Nadere informatieBijlagen bij hoofdstuk 5 Minderheden in het onderwijs Mérove Gijsberts (SCP) en Marijke Hartgers (CBS)
Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 5 Minderheden in
Nadere informatieInterne doorstroom Dr. Mollercollege - Waalwijk
Interne doorstroom 06-07 Dr. Mollercollege - Waalwijk Inleiding Het rapport Interne doorstroom geeft inzicht in de onderbouwsnelheid en het bovenbouwsucces van uw school. Daarnaast wordt ook het Hinkelpad
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Westerveld Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieToelichting bij _Arbeidsmarktaanbod_studierichting_onderwijssoort_regio.csv
Migratieachtergrond van uitgestroomde studenten naar regio, onderwijssoort en studierichting Uitstroom na studiejaar 2016/ 17 pilot Barometer culturele diversiteit CBS Januari 2019 Vragen over deze publicatie
Nadere informatieKansengelijkheid in het onderwijs in Den Haag
Notitie Kansengelijkheid in het onderwijs in Den Haag datum 7 juni 2017 aan van auteur Suzanne Beek, Gemeente Den Haag SEO Economisch Onderzoek Paul Bisschop rapportnummer 2017-33 Achtergrond Naar aanleiding
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2012-201 Feitenblad Gemeente Leerlingen op de basisscholen in de gemeente De gemeente heeft basisscholen. Dit is één minder dan
Nadere informatieUITWERKING BEREKENING PRESTATIEANALYSE SECTOR SPECIAAL ONDERWIJS 2016
UITWERKING BEREKENING PRESTATIEANALYSE SECTOR SPECIAAL ONDERWIJS 2016 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Data 4 3 Uitgangspunten bij de prestatieanalyse 5 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en vso 5 3.2 Scores
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieUitwerking berekening prestatieanalyse (voortgezet) speciaal onderwijs 2017
Uitwerking berekening prestatieanalyse (voortgezet) speciaal onderwijs 2017 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij de prestatieanalyse... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en
Nadere informatieUitwerking berekening Risicomodel sector SO 2015
Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2015 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij het risicomodel... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en vso... 1 3.2 Scores op de indicatoren...
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Borger-Odoorn Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Midden- Kerncijfers uit de periode 01-0 Feitenblad Midden- Na 1 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Aa en Hunze Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieSchoolloopbanen. Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies. In opdracht van: DMO. Projectnummer: Lotje Cohen MSc
Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies In opdracht van: DMO Projectnummer: 12262 Merel van der Wouden MSc dr. Esther Jakobs Lotje Cohen MSc Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020
Nadere informatieTOELICHTING ONDERWIJSRESULTATENOVERZICHT
TOELICHTING ONDERWIJSRESULTATENOVERZICHT Inspectie van het Onderwijs Maart 2017 Toelichting Onderwijsresultatenoverzicht 2017 1/8 1 Inleiding De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) kijkt op
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-201 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 37b en 37c van het Inrichtingsbesluit W.V.O.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11458 21 juli 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 juli 2010, nr. VO/222043,
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Coevorden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieResultaten eindtoets
Resultaten eindtoets 2013-2014 Dit rapport over de resultaten van de eindtoets (school) toont detailinformatie over de eindtoetsresultaten en schooladvies. De informatie is te gebruiken als sturingsinformatie.
Nadere informatieBerekening en correctie indicatoren leerresultaten
Berekening en correctie indicatoren leerresultaten Normering resultaten 1. Het onderbouwrendement Het onderbouwrendement wordt berekend door van elke leerling het verschil te nemen tussen de verwachte
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-208 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 209 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDe waarde van eindtoetsen in het primair onderwijs
De waarde van eindtoetsen in het primair onderwijs Er zijn verschillende eindtoetsen, ze zijn slechts beperkt vergelijkbaar CET 56% Eindtoetsen 29% 13% Overige toetsen De informatie uit de eindtoets wordt
Nadere informatieBasismonitor Onderwijs Nationaal Programma Rotterdam Zuid
Basismonitor Onderwijs Nationaal Programma Rotterdam Zuid (School)loopbanen 2019 J. de Boom A.L. Roode P. van Wensveen P.A. de Graaf Risbo, Erasmus Universiteit OBI, gemeente Rotterdam Basismonitor Onderwijs
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-20 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website
Nadere informatieVoortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen
Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen Definitie: Voortijdig schoolverlaters zijn gedefinieerd als leerlingen die het (bekostigd) onderwijs verlaten zonder dat zij een startkwalificatie
Nadere informatieOnder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond
Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-201 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente De Wolden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieHoe goed is onze school? Wat is de betekenis van de berekening van de schoolprestaties van Trouw in 2007?
Hoe goed is onze school? Wat is de betekenis van de berekening van de schoolprestaties van Trouw in 2007? 1. Inleiding Op 1 december 2007 verscheen de publicatie van de schoolprestaties 2007 zoals berekend
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Hoogeveen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDe studieloopbaan van mbo-deelnemers
Paper Symposium, Het belang van het onderwijsnummer voor beleidsinformatie ORD 2012 De studieloopbaan van mbo-deelnemers De verblijfsduur in relatie met het behaalde op het mbo. DUO/INP 1 juni 2012 Jaap-Jan
Nadere informatieKWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS
KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS Utrecht, juni 2013 Inhoud 1 Kort verblijf 4 2 Deel I - Speciaal onderwijs 5 2.1 Uitstroom 5 2.2 IQ van
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 01-01 Feitenblad Na 1 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-20 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 201 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website
Nadere informatieOAB SCAN. Gemeente XXX EEN NIEUWE INDICATOR VOOR ONDERWIJSACHTERSTANDEN. Verschuivingen in beeld
EEN NIEUWE INDICATOR VOOR ONDERWIJSACHTERSTANDEN Verschuivingen in beeld In het onderwijsachterstandenbeleid gaat het om het vergroten van de onderwijskansen van kinderen uit achterstandsmilieus. Een belangrijk
Nadere informatieOnderzoek eindadviezen werkers WP BO die doorstromen naar WP VO
Onderzoek eindadviezen werkers WP BO die doorstromen naar WP VO Voor het eerst hebben wij uitgebreid onderzoek verricht naar de kwaliteit van de basisschooladviezen van De Werkplaats aan het einde van
Nadere informatieSchoolloopbanen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs
Schoolloopbanen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs Amsterdamse leerlingen gestart in het VO in 2007/ 08, gevolgd tot in 2013/ 14 Foto: Amsterdams lyceum, fotograaf Edwin van Eis (2009) In opdracht
Nadere informatieUitwerking berekening Risicomodel sector SO 2013
Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2013 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij het risicomodel... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en vso... 1 3.2 Scores op de indicatoren...
Nadere informatieStromen door het onderwijs
Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het
Nadere informatieVoortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in
e088 Voortijdig schoolverlaten 0c olverlaten vanuit het voortgezet et onderwijs in Nederland en 21 gemeenten naar herkomstgroepering en geslacht Antilianen- Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen
Nadere informatie5. Onderwijs en schoolkleur
5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone
Nadere informatieStapelaars in het voortgezet onderwijs
[Geef tekst op] Stapelaars in het voortgezet onderwijs Een analyse van de basisschooladviezen en schooltypen van de stapelaars. Onderzoek, Informatie en Statistiek Onderzoek, Informatie en Statistiek Stapelaars
Nadere informatiePOVO- procedure Afspraken over de overstap van leerlingen van primair onderwijs naar regulier voortgezet onderwijs
POVO- procedure 2015-2016 Afspraken over de overstap van leerlingen van primair onderwijs naar regulier voortgezet onderwijs bestemd voor ouders/verzorgers 1 Inhoud 1. POVO- procedure 2015-2016 2. Afspraken
Nadere informatieVoortijdige Schoolverlaters Zoetermeer. Schooljaar 2014-2015
Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer Schooljaar 2014-2015 Juridische Aangelegenheden en Bestuursondersteuning / Onderzoek en Statistiek Voortijdige schoolverlaters Zoetermeer Schooljaar 2014-2015 Januari
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van Drentse
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 37a en 37b van het Inrichtingsbesluit WVO;
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39322 27 juli 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 juli 2016, nr. 812176,
Nadere informatieFactsheet Passend Onderwijs
Factsheet Passend Onderwijs November 2010 Inleiding Deze factsheet geeft feiten en cijfers over het passend onderwijs in Nederland. De factsheet is een vervolg op de Factsheet Passend onderwijs van januari
Nadere informatieRapportage Resultaten eindtoetsen 2018
Rapportage Resultaten eindtoetsen 2018 t.b.v. openbare overleggen en gesprekken met externe partijen (o.a. GMR en bestuur) versie 1800905 1. Inleiding Deze notitie rapporteert over de resultaten van onze
Nadere informatieONDERWIJSRESULTATENMODEL 2017 ISD INSTRUCTIE
ONDERWIJSRESULTATENMODEL 2017 ISD INSTRUCTIE Inspectie van het Onderwijs Maart 2017 ISD Instructie ORM 2017 1/20 ISD Instructie ORM 2017 2/20 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Resultatenoverzicht... 6 2.1
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2011-201 Feitenblad Onlangs verscheen de 11 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties
Nadere informatieEerste landelijke opbrengstbevraging in het (voortgezet) speciaal onderwijs
Eerste landelijke opbrengstbevraging in het (voortgezet) speciaal onderwijs In deze rapportage leest u de belangrijkste kwantitatieve gegevens van de eerste opbrengstbevraging. Tenzij anders aangegeven,
Nadere informatieErratum Jaarboek onderwijs 2008
Centraal Bureau voor de Statistiek Erratum 13 december 2007 Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is een aantal zaken niet juist vermeld. Onze
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van
Nadere informatieKWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS
KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 214 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS Inhoud Inleiding... 1 Deel I Speciaal onderwijs... 2 1.1 Uitstroom vanuit het speciaal onderwijs... 2 1.2
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Midden- Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Midden- Leerlingen op de basisscholen in de gemeente Midden- De gemeente Midden heeft basisscholen. In waren er nog
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatieMonitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs
1 Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet oktober 2014 In 2013 heeft O+S in opdracht van de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) voor het eerst onderzoek gedaan naar de
Nadere informatieMigratieachtergrond van werkzoekenden naar regio, beroep en opleidingsniveau, 2017 pilot Barometer culturele diversiteit
Migratieachtergrond van werkzoekenden naar regio, beroep en opleidingsniveau, 2017 pilot Barometer culturele diversiteit CBS Januari 2019 Vragen over deze publicatie kunnen gestuurd worden aan het CBS
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Aa_Hunze-DEF.indd 1 18-05-16 11:1 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie
Nadere informatieWat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?
Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau
Nadere informatieNBS Boeimeer Jan Nieuwenhuijzenstraat 2 4818 RJ Breda 076-5146101 www.nbsboeimeer.nl
NBS Boeimeer Jan Nieuwenhuijzenstraat 2 4818 RJ Breda 076-5146101 www.nbsboeimeer.nl Opbrengsten Bijlage Schoolgids 2012-2013 Onze opbrengsten Schooljaar 2012-2013 Inleiding Of we goed onderwijs bieden
Nadere informatie