Niveau A2-B1 Horend bij De sprong

Transcriptie

1 Training: hoe doe je een goed verzoek in het Nederlands? Niveau A2-B1 Horend bij De sprong Renske Beers Lalense Educatie

2 Schema Les Datum Wat gedaan op het gebied van verzoeken? Boek De Sprong 1 Vertel over het onderzoek 2 Cloze-test 3 Beginsituatie filmen + filmpje Borgman laten zien 4 Praten over verzoeken (opgegeven als huiswerk) 5 Praten over verzoeken Oef blz.80 6 Interview cursisten over praten in het Nederlands en specifiek verzoeken doen. Uitgewerkte verzoeken door Nl verstuurd via mail. Oef. 1 blz.85 + oef.6 blz.91 7 Casus LAC Oef. 9 blz.96 + oef.6 blz Filmpje verzoeken kijken + naspreken + oefeningen doen Oef.9, 12,14 blz Oefeningen nakijken + binnenkring/buitenkring Oef.8+9 blz Running dictation + eindsituatie filmen Oef. 10 blz. 176/7 11 Enquête afnemen 2

3 Praten: 1. Hoe doen jullie verzoeken in jullie taal? 2. Welke specifieke woorden gebruiken jullie? 3. Hoe verschillen de verzoeken in jouw taal van het Engels? 4. En van het Nederlands? Ga op zoek naar Nederlanders die verzoeken doen en schrijf ze op. Interview: 1. Doen jullie wel eens een verzoek in het Nederlands? 2. In welke situaties? 3. Welke vormen gebruiken jullie? 4. Als je geen verzoek doet in het Nederlands, waarom dan niet? 5. Wanneer praten jullie Nederlands? Film: Borgman Vragen: 1. Hoe loopt dit af? 2. Wie is Borgman? 3. Welke taal spreekt Borgman? 4. Hoeveel verzoeken zitten er in dit filmpje? 5. Welk effect heeft dit filmpje op je? Boek: Maak de volgende opdrachten uit het boek: - 80: imperatief/instructies geven + oef. 23 en 24-85: oef.1: communiceren met verschillende mensen - 90: indirecte vraag: kunt u me vertellen hoe ik bij het station kom?/ Mag ik vragen of - 119: de weg vragen: oef. 6 thema : klagen: oef. 9, 12, : zou(den): oef : vragen+ negatief antwoorden: oef : manieren van instructie/een opdracht geven (A: kun/wil; B: moet; C: imperatief!) en 254: modale verba: voorstel doen: oef. 17, 18 en : zou: beleefde vraag: oef

4 Casus / LAC-training Een Engelse expat woont nu bijna een jaar in Nederland. Hij heeft wat Nederlands geleerd en sinds een aantal maanden heeft hij een Nederlandse vriendin. Hij gaat met haar bij haar ouders eten. Haar ouders spreken slecht Engels en omdat hij toch wat Nederlands spreekt, praten ze Nederlands tegen hem. Telkens als ze hem een verzoek doen, voelt hij zich een beetje meer beledigd. Ze zeggen dingen tegen hem als: hang je jas maar aan de kapstok, doe de deur even achter je dicht, wil je? en geef mij het zout eens aan. Geïrriteerd reageert hij de laatste keer met yes, please. Haar ouders kijken hem daarop wel even verbaasd aan, maar vooral omdat hij het wat geïrriteerd zegt. Verder gaat niemand erop in, ook zijn vriendin niet. Hij voelt zich daarom niet door haar gesteund en vraagt zich af of ze wel bij elkaar passen. 1. Onderstreep moeilijke woorden 2. Bespreek de moeilijke woorden met elkaar 3. Wat voor probleem is er? Wat is er aan de hand? 4. Wat zou de oorzaak hiervoor kunnen zijn? (meerdere antwoorden mogelijk) 5. Hoe kan dit probleem worden opgelost? (meerdere antwoorden mogelijk) Bekijk dit probleem zonder vooroordeel!!! Niemand is beter of slechter dan de ander. 4

5 Verzoeken doen: Oefeningen Luister naar de verzoeken en lees mee: a) Tussen welke personen vinden de verzoeken plaats? b) Waar vinden de verzoeken plaats? - Doet u mij maar een tros bananen. - Anders nog iets? - Mag ik die foto ook eens zien? - Ja hoor, hier. - Pardon meneer, kunt u mij misschien vertellen hoe ik bij het station kan komen? - Sorry, ik ben hier niet bekend. - Mag ik de rekening alstublieft? - Natuurlijk, ik kom eraan. - Lieve buurman/buurvrouw, zou jij alsjeblieft misschien komende week op mijn katten willen passen? - Geen probleem. Wanneer ga je weg? - (Noem naam), doe de deur maar even dicht. - Zal ik doen. - Mama/papa, mag ik nog een snoepje? - Ja hoor, ga maar pakken. - Burgemeester, zou ik met u een selfie mogen maken? - Natuurlijk, komt u maar. - Het is hier zo koud. - Zal ik de verwarming voor je aanzetten? Of Je mag mijn trui wel even aan. - Ik wil graag wat bestellen. - Zegt u het maar. - Wil je even de tafel dekken? - Natuurlijk. - Ik wil graag een afspraak maken bij dokter Wezemer. - Dat kan. Wat is uw geboortedatum? - - Mag ik twee kaartjes voor de film van 20:00? - Dat is dan 17,- 5

6 - Kunt u mij misschien wat meer vertellen over de Samsung Galaxy Camera met wifi? - Geen enkel probleem, meneer. - Ik wil graag de 137 met nasi bestellen alstublieft. - Sambal bij? - Ruim je rommel eens op. - Waarom? - Zou u mij misschien alstublieft toch nog even wat tijd kunnen geven om de antwoorden door te lezen? - Nou vooruit dan maar, omdat je het zo vriendelijk vraagt. - Wilt u alstublieft ergens anders gaan zitten bellen? Dit is een stiltecoupé. - Oh oh sorry. Verzoeken doen Direct: Imperatief: Performatief: Verplichting: Wil of wens: Suggestie: Indirect: Non-obviousness: Bereidheid: Mogelijkheid: Hint: Reacties Ruim je rommel op! Het is hier vies. Ruim je smerige rommel eens op! Ruim je rommel even op, alsjeblieft. Ik vraag je je rommel op te ruimen. Ik verzoek je je rommel even op te ruimen. Je moet die rommel echt even opruimen Ik wil graag dat je die rommel toch even opruimt. Waarom ruim je die rommel niet op? Zou je je rommel niet opruimen? Ruim je die rommel een beetje op? Wil je je rommel misschien opruimen? Zou je die rommel even willen opruimen? Kun je die rommel opruimen? Ik ben te moe om op te ruimen. Positief Negatief - Natuurlijk - Het spijt me - Geen probleem - Sorry - Prima - Dat kan ik helaas niet voor je doen. - Zal ik doen - Vooruit dan maar - Ja hoor - Eens, even, maar - Misschien, toevallig - Een beetje - Alsjeblieft Zijn allemaal manieren om een verzoek te verzachten. - Graag - Echt - Toch, nog - Smerige (of vergelijkbare termen) Zijn allemaal manieren om een verzoek te versterken. Andere manieren om een verzoek minder face threatening te laten zijn: - Een reden geven het is hier vies - Slijmen Jij kunt zo goed opruimen - Disarmer: het is misschien brutaal, maar - Getting precommitment mag ik je om een gunst vragen? 6

7 Combineer het juiste verzoek met de juiste reactie. 1. Doet u mij maar een halve kilo gehakt. A) Natuurlijk, ik kom eraan. 2. Mag ik de rekening alstublieft. B) Geen probleem. Tot hoe laat? 3. Hang je jas maar aan de kapstok. C) Alsjeblieft 4. Kun je me de wijn even aangeven? D) Zal ik doen. 5. Zou je misschien morgenmiddag even op mijn kinderen kunnen passen? E) Anders nog iets? 6. Mag ik nog een snoepje? F) Sorry, maar je hebt net gegeten. Vul de juiste verzachters of versterkers in: Kies uit: eens, even, maar, misschien, toevallig, alsjeblieft, toch, nog, graag 1. Mag ik die foto ook zien? 2. Kun je me het zout aangeven? 3. Zou u me morgen terug kunnen bellen? 4. Ik wil een halfje wit. 5. Ik zie dat je het er moeilijk mee hebt, maar kun je me vertellen wat er aan de hand is? 6. Mag ik een kilo peren? 7. Kunt u de vraag een keer herhalen? 8. Doe het licht aan. 9. Kun je me thuis afzetten? Imperatief 1. Een pak melk kopen - Koop even een pak melk voor me. / Dat zal ik doen 2. Je omdraaien - Draai je eens om, alsjeblieft. / Oké 3. Je ogen openen - Open je ogen maar. / Is goed Nu jullie! In duo s. De een doet een verzoek, de ander reageert. Wissel van beurt. Gebruik zoveel mogelijk gepaste verzachters. 1. Tekenen een poppetje 2. Linksaf gaan. 3. Thee zetten voor mij 4. Kopje terugzetten in de keuken 5. Een vraag stellen 6. Terugbellen Zou-constructie Zou je voor mij de vuilnis buiten willen zetten? / Geen probleem Zie imperatief 1. Ergens anders bellen 2. De vissen eten geven 3. Stofzuigen 4. Een brief posten 5. Informatie vragen 6. Een briefje van tien wisselen in losse euro s 7

8 Zelf verzoeken verzinnen Verzin 5 verzoeken en beschrijf de situatie. Zorg ervoor dat niet elk verzoek past bij de situatie. Leg daarna je verzoeken voor aan een klasgenoot. Bijvoorbeeld: Een jongeman speelt met zijn skateboard. Voor hem loopt een oude man met een rollator. De jongeman zegt: Schiet eens op! Is dit verzoek gepast? Binnenkring buitenkring De mensen in de binnenkring doen een verzoek, de mensen in de buitenkring reageren op een gepaste manier. De situaties krijgen jullie van de docent. Daarna doen de mensen in de buitenkring een stap opzij naar de volgende persoon. Daar herhaalt zicht de situatie. Tot iedereen geweest is en dan komen de volgende verzoeken. Lalense Educatie

9 Running dictation Voor de docent: hang dit blad buiten het lokaal. Vorm duo s. Laat van elk duo eentje naar de poster lopen en de woorden onthouden (niet schrijven of fotograferen etc.) en doorgeven aan degene die achterblijft in de klas. Deze schrijft ze op. Als alle woorden zijn verzameld, moeten de duo s steeds drie woorden bij elkaar zoeken. Iemand aan wie het verzoek gedaan wordt en twee woorden die in het verzoek moeten terugkomen. Daarna doen ze een passend verzoek. Het duo dat als eerst in zeven gevallen een passend verzoek doet, wint! 1. Tafel + dekken + zoon 2. Bord + leegeten + kind 3. Brood + kopen + bakker 4. Kat + oppassen + buurvrouw 5. Weg + vragen + voorbijganger 6. Afspraak + maken + huisarts 7. Fotoboek + kijken + collega 9