Naam/omschrijving/datum/... v.d. opdracht/les/ Vakdomeinen. O en L DV DR WEB 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10



Vergelijkbare documenten
Vakdomeinen C,O, L DV DR EP

Horizontaal en verticaal overleg

EERSTE LEERJAAR TWEEDE GRAAD DRUKKEN EN VOORBEREIDEN. Vakdomeinen Naam/omschrijving v.d. opdracht

Project nr. 1 Uitnodiging Kerstmarkt Don Bosco Technisch Instituut Gent. Ter info: 4 BDR. Extra info (Marc Goddefroy)

Van ontwerp tot eindresultaat van een eigen naamkaartje voor het 3 GRAFISCHE MEDIA

Vakdomeinen. DTP Imp & Dv

Ontwerp en zetoefening in Indesign 2.0 Oefening met als thema: Typografische folder. De corpsbalk schematisch kunnen voorstellen en benoemen.

Ontwerp en zetoefening in Indesign 2.0 Oefening oefening met als thema: Het naamkaartje.

Les 1. Digitale Media - DTP 1

Vakinhoudelijke uitwerking Keuzevak Vormgeven en typografie

INHOUDSTABEL PRESENTATIES OP MAC. geen specifieke voorkennis

Grafische Instructie. Adobe InDesign. Adobe Apple InDesig Tekstkaders stalen openen stijlen zoom corps plaatsaanduidingstekst document

Inleiding 11. Over de auteur 13 Wat heeft u verder nodig? 14 Systeemvereisten 14 InDesign aanschaffen Starten met InDesign 15

Examenopgaven VMBO-BB 2003

INHOUDSOPGAVE Ms Word 2007

Beeldbewerking. Beeldbewerking

STUDIEGEBIED GRAFISCHE TECHNIEKEN: PRESS

Hieronder ziet u alle functionaliteiten van uw teksteditor onder elkaar ( op alfabetische volgorde).

VANDERPERK GROEP Postadres: Bezoekadres:

Photoshop Elements basis

MS Publisher. Module 0. tccbk MS Publisher, versie 2000 (NL) Nummer: 228 ( ) The Courseware Company

GRAFISCHE COMMUNICATIE

Regels en richtlijnen voor de visuele identiteit >>

ACV HUISSTIJL HANDLEIDING

EUROPEES COMPUTER RIJBEWIJS/INTERNATIONAAL COMPUTER RIJBEWIJS ADVANCED PRESENTATIES

Grafische Instructie. Adobe Illustrator. Adobe Apple Illustrator Pentool selectie openen vector zoom selecteren document

Thema: Drukken. Offsetdrukken

FrontPage Websites voor iedereen

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave - 3

SG ANKER CONCRETE INVULLING LEERLIJNEN ICT

Eindtermen. Opleiding Grensbewaking (OGB)

INHOUD. Ten geleide Inleiding 15

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Publicaties ontwikkelen met MS Publisher 2013

Examen VMBO-BB. grafimedia CSPE BB. gedurende 860 minuten. Bij dit examen horen digitale bestanden.

Sneltoetsen in PowerPoint 2016 voor Windows

Uw TEKSTEDITOR - alle iconen op een rij

INHOUD. Ten geleide Het venster van PowerPoint 15

Typografie. Hoe typografie toepassen

Design Theorie voor 3-ICT Vormen en Afmetingen

3KA Toegepaste informatica

Opdracht 1 Maak van een collegekaart met eigen foto in de huisstijl van het Koning Willem 1 College.

GEBRUIKERSHANDLEIDING ELBAPRINT SERVICE

INHOUD. Ten geleide Excel Basis 15

INHOUDSTABEL FOTO S, TEKST EN MUZIEK OP MAC. geen specifieke voorkennis. kunnen werken met Mac OSXHOUD!

Inhoudsopgave. Inleiding 11

STUDIEGEBIED GRAFISCHE TECHNIEKEN: PRESS

INHOUDSOPGAVE Ms Word 2010

Posters maken in PowerPoint

Excel 2010 in 17 stappen

WELKE KENNIS EN VAARDIGHEDEN ZIJN VEREIST? WAT ONTHOU JE VAN DEZE OEFENING? Kleur op een bewuste wijze kunnen integreren tijdens de lay-out.

Leerlijn basisvaardigheden ICT SCHOLENGEMEENSCHAP KOBRA BRASSCHAAT

Digitaal printen binnen Grafimedia VMBO. Opdracht

Examen VMBO-BB. grafimedia CSPE BB. gedurende 860 minuten. Bij dit examen horen uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

WORD in kleine stapjes

Examenopgaven VMBO 2004

LEERLIJN BASISVAARDIGHEDEN ICT

Objecten toevoegen grafische objecten

Inleiding 9. Over de auteur 11 Welk programma heeft u nodig? 12 Wat heeft u verder nodig? 13 Systeemvereisten 13 Photoshop aanschaffen 13.

INHOUD. 1 Een thesis schrijven met Word VOORWOORD 9

Presentatie. Presentatie. In deze module wordt van de kandidaat verwacht dat hij laat zien competent te zijn in het gebruik van presentatiesoftware.

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Word Beginners , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: augustus 2012

INHOUDSOPGAVE Ms Word 2013

Hoofdstuk 2 Basiskennis Muistechnieken Windows Verkenner

Word. Sneltoetsen Word - Algemeen. Venster. Navigeren & selecteren. Vooscholen.wordpress.com. Opslaan als. Spellingscontrole

GRAFISCHE MEDIA TWEEDE GRAAD TSO

Handleiding Content Management Systeem

Titel: Workshop creatief met MS Word Auteur: Miriam Harreman / Jaar: 2009 Versie: Creative Commons Naamsvermelding & Gelijk

DEEL 1. Voorwoord Over dit boek en de auteurs...ix

Microsoft Publisher 2013 ziet er anders uit dan eerdere versies, dus hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u zo snel mogelijk aan de slag kunt.

Aanleveren losse bestanden

MODULE 6: Presentaties met PowerPoint 2002

Kerntaak 1: Verricht voorbereidende werkzaamheden voor de realisatie van een media-uiting

ADVANCED PRESENTATION

Trainingsomschrijving Excel 97 / 2000 / 2003 NL

Registratie ICT-doelen

Inhoudsopgave Photoshop voor iedereen, deel 1

Kerntaak 1: Verricht voorbereidende werkzaamheden voor de realisatie van een media-uiting

Design & Ontwerp Theorie voor klas 3. 1 Vormen & Afmetingen. 1.1 Zijn Vorm & Afmetingen al vastgesteld? 1.2 De Printer. 1.

Aanleveren losse bestanden

Bijlage I Sneltoetsen Word

Grafische Instructie. Adobe Illustrator. Adobe Apple Illustrator Pentool selectie openen vector zoom selecteren document

Hoofdstuk 2: Aan de slag

STUDIEGEBIED GRAFISCHE TECHNIEKEN: PRESS

L-o & Ontw Beeldbew Webdesign 2D-a en int Video audio Paginaopm

Werkbladen Grafische Techniek Grafische theorie: Project 1

WERKGROEP BEELDBEWERKING

Sneltoetsen Word - Algemeen. Venster. Invoer. Opslaan als. Spellingscontrole CTRL + F6. Wisselen tussen. Word bestanden CTRL + W

Met de intuïtieve interface van InDesign CC kunt u op eenvoudige wijze uitdagende lay-outs maken zoals u hier ziet. Het is belangrijk dat u het

STUDIEGEBIED GRAFISCHE TECHNIEKEN: PRE-PRESS

Registratie ICT-doelen

Onze Microsoft gecertificeerde unieke Excel e-learning cursussen zijn incl.:

Het ontwerpen van een poster

INFORMATIE VAN HET INTERNET VERWERKEN

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Word Beginners , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: december 2012

INLEIDING... 1 AFSPRAKEN... 2 INHOUDSOPGAVE...

ADVANCED TEKSTVERWERKING

Word 2013 (N/N) : Texte en néerlandais sur la version néerlandaise du logiciel

Schilderkunst. 1. Definitie TOEGEPAST. Bouwstenen om naar de schilderkunst te leren kijken. SCHILDERIJ: FIGURATIEF ABSTRACT:

I. Inleiding. Beroepsinformatie: Drukker. De weg van ontwerp tot verspreiding. Werkbundel De grafische sector

Transcriptie:

versie 080203 PW/GRAF/DOC/08/04 EERSTE LEERJAAR TWEEDE GRAAD GRAFISCHE MEDIA Mogelijke inschaling van de opdrachten Volgens moeilijkheidsgraad: 1: eenvoudig; 2:comple; 3: veel sturing (in de opdracht); 4: weinig sturing (in de opdracht); 5: veel begeleiding (door de leraar); 6: weinig begeleiding (door de leraar); 7: zelfstandig voorbeeld: 135 Dit is een eenvoudige opdracht met veel sturing via de opgave en veel begeleiding door de leraar. GRAADPLANNING GRAFISCHE MEDIA Lj. Nr. Doelstelling/leerinhoud Vakdomeinen O en L DV DR WEB 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Naam/omschrijving v.d. opdracht Kwaliteitsgericht denken en handelen 1 1.1 De instructies in verband met veiligheid, gezondheid en milieu opvolgen werkplaatsreglement opvolgen 1.2 veiligheidsrichtlijnen aan de apparatuur opvolgen 1.3 de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen volgens afspraak gebruiken 1.4 afval volgens instructie verwijderen 2 Overleggen en als individu en in groep de kwaliteit van de werkzaamheden en het product bewaken 2.1 openstaan voor en deelnemen aan opdrachtbespreking 2.2 commentaar geven en aanwenden om het eigen werk en dat van anderen te verbeteren 2.3 openstaan voor en deelnemen aan evaluatie van proces en product Het Nederlands aanwenden voor beroeps-, persoonlijke en studiedoeleinden. Het Engels en het Frans aanwenden voor beroeps- en studiedoeleinden 3 3.1 De verworven taalvaardigheid uitbreiden en verbreden leesvaardigheid Nederlands Engels Frans 3.2 luistervaardigheid (Nederlands) 3.3 spreekvaardigheid (Nederlands) 3.4 schrijfvaardigheid (Nederlands) 4 4.1 Gedrukte en elektronische nformatiebronnen gebruiken in de contet van de opdrachten gebruik van media (Internet, gedrukte bronnen, )

Vertrekkend van een bepaald concept, de lay-out van eenvoudig drukwerk maken (familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk, advertentie en eenvoudige pagina's) en elementen ervan ontwerpen in functie van de verdere uitvoering in twee druktechnieken: offset en een keuze uit hoogdruk of zeeefdruk. De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. Briefing 5 Het concept interpreteren, zich documenteren en de lay-out voorbereiden 5.1 kennis nemen van de gewenste product- en productievereisten: 5.1.1 soort drukwerk: familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk, advertentie, enkelvoudige pagina's 5.1.2 doelgroep 5.1.3 formaat 5.1.4 kleurgebruik: kennis nemen van hoeveel en welke of zelf bepalen 5.1.5 druktechiek 5.1.6 papiersoort 5.1.7 gevraagde grafische elementen: door de klant geleverd of zelf te ontwikkelen: logo en sierelementen 5.1.8 tekstmateriaal: wijze van aanleveren (met of zonder tekstwaardering, digitaal, analoog) opzoeken, analyseren en aanwenden van inspiratie- en documentatiemateriaal in relatie 5.2 met product- en productievereisten Manueel ontwerpen van grafische elementen 6 6.1 Met analoge hulpmiddelen geometrische elementen en letter(delen), eenvoudige logo's, grafische stileringen en sierelementen maken tekenen met de vrije hand: ideeschetsen en voorstudies maken 7 7.1 Ontwerpen op basis van een onderliggende structuur verhoudingen en krachtlijnen 7.1.3 rekening houden met optisch midden en meetkundig midden tijdens ontwerp en deze problematiek toelichten 7.1.4 verhoudingen op basis van grondtal 12 bestuderen en integreren tijdens ontwerp 7.1.5 8 krachtlijnen bestuderen en integreren tijdens ontwerp: horizontaal, verticaal, diagonaal en schuin Grafische vormkarakteristieken herkennen, benoemen en op creatieve wijze integreren in ontwerp 8.1 vormcontrasten zoals groot en klein, veel en weinig, dik en dun, lijn en vlak, recht en krom, bestuderen, benoemen en integreren tijdens ontwerp 9 9.1 Letteronderdelen benoemen, rekening houden met optische verschijnselen tijdens ontwerp en deze toelichten letteronderdelen en optische verschijnselen: benoemen, toelichten en integreren 10 Analoge teken- en collagetechnieken en materialen kiezen en hanteren bij het ontwerpen van logo's en grafische elementen creatieve grafische tekenvaardigheden ontwikkelen met aandacht voor de juiste maat en 10.1 de verdere uitvoering 10.1.1 materialen: witte dragers (zoals lay-outpapier, Steinbach, Bristol, karton), inkt en plakkaatverf, lijm

10.1.2 10.1.3 11 technieken: ontwerpschetsen, teken- en schildertechnieken voor lijnwerk (zwarte inkt, plakkaatverf, ) gereedschappen: potloden, penselen, stiften, meetgereedschappen (lat, passer, driehoek), snijmes en snijmat Hanteert kleur op een bewuste wijze tijdens het ontwerp 11.1 Kleurenleer (esthetische kleurencirkel met primaire, secundaire en tertiaire kleuren) 12 12.1 Primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren binnen de kleurencirkel kleuren mengen, primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren en benoemen binnen de kleurencirkel 13 13.1 Enkele kleurcontrasten herkennen, benoemen en toepassen kleurcontrasten herkennen en integreren: licht en donker, koud en warm, complementair 14 Kennis nemen en bepalen van kleur en tint op basis van productkarakteristieken en productievereisten, zijn keuze motiveren kleuren en tinten ervan bepalen en integreren op basis van productkarakteristieken (vb. 14.1 geboorte, bestaande huiskleur, babyproducten, ) en productieafspraken 15 Het ontwerp bijsturen en nettekeningen maken voor verdere verwerking via scanner 15.1 nettekeningen maken, doel en vereisten verwoorden Digitaal ontwerpen van grafische elementen 16 Met digitale hulpmiddelen geometrische elementen en letter(delen), eenvoudige logo's, grafische stileringen en sierelementen maken tekenen met de vrije hand: ideeschetsen en voorstudies maken in relatie met 16.1 vormkarakteristieken en productievereisten 17 Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, aanwezige randapparatuur en opslagmedia in het netwerk oproepen en de afspraken in verband met standaarinstellingen en bestandsbeheer naleven 17.1 zich als gebruiker bedienen van de menustructuur van het OS 17.2 standaardinstellingen en -voorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen 17.3 bestandsbeheer in LAN-omgeving: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen, printer activeren en printopdracht geven 18 De applicatie voor vectorieel tekenen starten, de standaardvoorkeuren volgens afspraak herstellen, een bestaand bestand openen en een nieuw bestand maken 18.1 openen en aanmaken van bestanden: dialoogvenster "nieuw bestand" instellen en instellingen toelichten 18.2 standaardvoorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen 19 19.1 De werkruimte van de computerapplicatie voor vectorieel tekenen gebruiken tijdens ontwerp het begrip vectorieel toelichten 19.2 het werkgebied toelichten en hanteren: tekengebied, kladzone, gereedsschapspalet en zwevende paletten 19.3 menustructuur van de applicatie en snelmenu op verkennende wijze gebruiken 19.4 gereeschappen selecteren en op verkennende wize gebruiken via aanwijzer en toetsencombinatie 19.5 de functie van de verschillende gereedschappen uit het gereedschapspalet toelichten

weergavenopties instellen: groter/kleiner en modi omtrekweergave en 19.6 voorvertoningweergave 19.7 verkennend omgaan met paletten en de principes van weergeven, verbergen, op voorgrond plaatsen, positioneren, paletmenu toelichten 19.8 help gebruiken 20 20.1 Linialen, hulplijnen en rasters als hulpmiddel hanteren tijdens ontwerp linialen, hulplijnen en rasters als hulpmiddel hanteren tijdens ontwerp 21 21.1 Ontwerpen op basis van onderliggende structuur verhoudingen en krachtlijnen 21.1.1 rekening houden met optisch midden en meetkundig midden tijdens ontwerp en deze problematiek toelichten 21.1.2 verhoudingen op baisis van grondtal 12 bestuderen en integreren tijdens ontwerp 21.1.3 krachtlijnen bestuderen en integreren tijdens ontwerp: horizontaal, verticaal, diagonaal en schuin 21.1.4 letteronderdelen en optische verschijnselen: benoemen, toelichten en integreren 22 22.1 Een tekening opbouwen via de lagenstructuur lagen maken, zichtbaar maken, verbergen, vergrendelen en samenvoegen 23 23.1 De elementaire vormgereedschappen hanteren bij het ontwerpen elementaire vormen maken met de elementaire vormgereedschappen 24 Grafische vormkarakteristieken op creatieve wijze hanteren bij het ontwerpen, deze herkennen en benoemen vormcontrasten zoals groot en klein, veel en weinig, dik en dun, lijn en vlak, recht en 24.1 krom, bestuderen, benoemen en integreren bi het ontwerpen 25 Rechte lijnen, vloeiende lijnen, gebogen lijnen en curven tekenen, en op verkennende wijze paden splitsen 25.1 tekenen met pengereedschap: rechte lijnen, vloeiende lijnen, gebogen lijnen en curven, paden splitsen 26 26.1 Op verkennende wijze objecten en delen ervan wijzigen, kopiëren en groeperen selecteren, direct slecteren en delen van objecten wijzigen, kopiëren en groeperen 27 27.1 Objecten schalen en roteren schalen en roteren van objecten 28 In relatie met product- en productieafspraken de nodige kleuren aanmaken via het stalenpalet en volvlakkleuren, -tinten en lijnkleuren toewijzen 28.1 op verkennende wijze volvlakkleuren, -tinten en lijnkleuren toewijzen via het stalenpalet 29 29.1 De gebruikte kleuren noteren de gebruikte kleursamenstelling noteren 30 30.1 Een samengestelde en eenkleurgescheiden proef printen en het ontwerp bijwerken proeven maken en het ontwerp bijwerken 31 Het eindresultaat beweren in het formaat van de applicatie en voor import in de opmaakapplicatie verwijderen van onnodige data (bv. gegevens op plakbord) en opslaan in opgegeven 31.1 formaat

Lay-out 32 De ruwe documentstructuur bepalen aan de hand van voorstudies en documentatiemateriaal 32.1 tekenen met de vrije hand: ideeschetsen en voorstudies maken in relatie met vormkarakteristieken en productievereisten 32.2 elementen van schikking en compositie hanteren 32.2.1 relatie met formaat en oriëntatie 32.2.2 verhoudingen op basis van grondtal 12, harmonische ongelijkheden en contrastverhoudingen 32.2.3 aslijnen: horizontaal, verticaal, diagonaal en schuin 32.2.4 afdrukkende en niet afdrukkende waarde 32.2.5 symmetrie, asymmetrie en vrije schikking 32.2.6 optisch en metrisch midden 33 Grafische vormkarakteristieken herkennen, benoemen en op creatieve wijze integreren in lay-out vormcontrasten zoals groot en klein, veel en weinig, dik en dun, lijn en vlak, recht en 33.1 krom, bestuderen, benoemen en integreren tijdens lay-out 34 Analoge teken- en collagetechnieken en materialen kiezen en hanteren bij het maken van lay-out creatieve grafische tekenvaardigheden ontwikkelen met aandacht voor de juiste maat en 34.1 de verdere uitvoering. Tekst- en illustratiemateriaal schetsmatig weergeven 34.1.1 34.1.2 34.1.3 35 35.1 materialen: witte dragers (zoals lay-outpapier, Steinbach, karton), inkt en plakkaatverf, lijm technieken: lay-outschetsen, teken- en schildertechnieken voor lijnwerk (zwarte inkt, plakkaatverf, ), snijden en kleven gereedschappen: potloden, penselen, stiften, meetgereedschappen (lat, passer, driehoek), snijmes en snijmat Kleur op een bewuste wijze integreren tijdens het ontwerp Kleurenleer (esthetische kleurencirkel met primaire, secundaire en tertiaire kleuren) 36 36.1 Primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren binnen de kleurencirkel kleuren mengen, primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren en benoemen binnen de kleurencirkel 37 37.1 Enkele kleurcontrasten herkennen, benoemen en toepassen kleurcontrasten herkennen en integreren: licht en donker, koud en warm, complementair 38 Kennis nemen en bepalen van kleur en tint op basis van productkarakteristieken en productievereisten, zijn keuze motiveren 38.1 kleuren en tinten ervan bepalen en integreren op basis van productkarakteristieken (vb. geboorte, bestaande huiskleur, babyproducten, ) en productieafspraken 39 39.1 Een letterkeuze maken op basis van productkarakteristieken letterkeuze en verantwoording op basis van productkarakteristieken: schreefloze gelijkledige (soepele en geometrische), Medeavaltype, Egyptiene en fantasieletter 39.2 de letterkenmerken voorstellen en toelichten (op basis van stok en schreef) 39.3 grondbeginselen van lettermenging hanteren: eenvoud en contrast 40 40.1 Rekening houden met optische verschijnselen eigen aan het letterbeeld letteronderdelen en optische verschijnselen: benoemen, toelichten en integreren

41 De uitlijning kiezen en zijn keuze toelichten 41.1 de uitlijning van de tekst kiezen en eigenschappen toelichten: linkslijnend, rechtslijnend, gecentreerd en uitgevuld 42 Een eenvoudige tabelstructuur integreren 42.1 eenvoudige tabellen: klassieke en hedendaagse tabelvomen analyseren en ontwerpen 43 43.1 Tekst en illustratie samenvoegen tot een evenwichtig geheel de visuele lay-out maken, doel en vereisten verwoorden 44 44.1 De lay-out verfijnen met correcte instructie voor de verdere uitvoering instructie noteren 44.1.1 tekstwaardering (titel, ondertitel, broodtekst) en plaatsaanduiding bepalen en noteren 44.1.2 lettercontrasten kennen kiezen en noteren: corpscontrast, oogcontrast, kleurcontrast, gradatiecontrast 44.1.2 regelval bepalen en noteren 44.1.3 plaatsing en grootte van eenvoudige tabal bepalen en noteren 44.1.4 plaatsing en grootte van illustratie en sierelementen bepalen en noteren 44.1.5 45 conventies bij maataanduiding naleven: horizontale maten groen, verticale maten rood De lay-out maken voor een eenvoudige taalwissel 45.1 een eenvoudige taalwissel (Nederlands-Frans en/of Engels) lay-outen Op basis van eigen ontwerp en lay-out de technische voorbereiding van eenvoudig drukwerk tot en met de drukvorm maken (familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk en enkelvoudige pagina's). De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. De voorbereiding gebeurt in functie van de offsettechniek en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk. Van lay-out tot print 46 Het picastelsel en de typografische meetgereedschappen vlot en zelfstandig hanteren 46.1 rekenen en meten met typometer en corpskaliber, schatten 46.1.1 correct meten en rekenen met picamaten 46.1.2 omrekenen van metrische naar picamaten en omgekeerd 46.1.3 meten van zetspiegel, corps, regelafstand en insprongen 47 Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, aanwezige randapparatuur en opslagmedia in het netwerk oproepen en de afspraken in verband met standaarinstellingen en bestandsbeheer naleven 47.1 zich als gebruiker bedienen van de menustructuur van het OS 47.2 standaardinstellingen en -voorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen 47.3 bestandsbeheer in LAN-omgeving: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen, printer activeren en printopdracht geven 48 De opmaakapplicatie starten, de standaardvoorkeuren volgens afspraak herstellen, een bestaand bestand openen en een nieuw bestand maken 48.1 openen en aanmaken van bestanden: dialoogvenster "nieuw bestand" instellen en instellingen toelichten 48.2 standaardvoorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen

49 De werkruimte van de computerapplicatie voor paginaopmaak hanteren 49.1 het principe van de applicatie voor paginaopmaak toelichten als container voor tekst, illustratie en beeldmateriaal 49.2 het werkgebied toelichten en hanteren: documentzone, kladzone, gereedschapspalet en zwevende paletten 49.3 de menustructuur van de applicatie en snelmenu op verkennende wijze gebruiken 49.4 gereedschappen selecteren en op verkennende wijze gebruiken: principe via aanwijzer en toetsencombinatie 49.5 de functie van de verschilende gereedschappen uit het gereedschapspalet toelichten 49.6 weergavenopties instellen 49.7 verkennend omgaan met paletten en de principes van weergeven, verbergen, op voorgrond plaatsen, positioneren, paletmenu toelichten 49.8 help gebruiken 50 50.1 Blind kunnen typen met de juiste vingerzetting blind typen met de juiste vingerzetting: rechtstreeks in de opmaakapplicatie en via teksteditor (geen snelheid/aanslagen per minuut) 51 51.1 De paginastructuur bepalen op basis van de lay-out kennis nemen en bepalen van de zetspiegel, de plaats van illustratieve elementen en tekst 52 52.1 De corpsbalk schematisch voorstellen, de zones aanduiden en deze benoemen corpsbalk tekenen en toelichten: (corps, -hoogte, kapitaalhoogte, ascenderzone, descenderzoe, kopwit en basislijn) 53 53.1 De lay-out vertalen naar opmaakparameters deze van de tekstgroepen vertalen naar alineastijlen kennis nemen en bepalen van, de begrippen toelichten 53.1.1 de tekstgroepen: kop, onderkop, broodtekst, tabel, 53.1.2 de lettersoort: schreefloze gelijkledige (soepele en geometrische), Mediaevaltype, Egyptienne en fantasieletter 53.1.3 de lettergrootte of corps volgens de indeling in corpsgroepen (consulteergroep, leesgroep, titelgroep en affichegroep) 53.1.4 de kast: kapitaal, onderkast, kleinkapitaal 53.1.5 de stand: romein en cursief 53.1.6 de dikte: mager, normaal, halfvet, vet, etra vet 53.1.7 de zetbreedte in relate met het corps 53.1.8 de regelafstand en etra wit: gelijkmatig interliniëren, in verhoudng interliniëren, contrastinterliniëring 53.1.9 de regelval: vrije regelval (linkslijnend, rechtslijnend en gecentreerd) en blokregelval 53.1.10 tekstinsprongen over meerdere tekstregels 53.1.11 alineainsprongen: alineabegin en alieaeinde in relatie met de zetbreedte 53.1.12 op verkennende wijze volvlakkleuren, tinten en lijnkleuren toewijzen via het stalenpalet 53.1.13 de gebruikte kleursamenstelling noteren 53.2 de parameters vertalen naar alineastijlen, deze uittesten en bijsturen 54 54.1 Het tekstgedeelte opmaken in de gewenste vormgeving tekst plaatsen, importeren en opmaken 54.1.1 rechtstreeks in de applicatie 54.1.2 via teksteditor en plaatsen

55 55.1 Het illustratiemateriaal en de sierelementen voorbereiden en in het document plaatsen analoog lijnwerk 55.1.1 scannen in relatie met de opgegeven printerresolutie en grootte 55.1.2 bewaren in het opgegeven formaat en plaatsen in het opmaakpakket 55.2 vectorieel materaal (eigen ontwerp en ontwerp van derden) 55.2.1 plaatsen in het opmaakpakket en op de juiste grootte brengen 55.3 op verkennende wijze sierelementen maken met het opmaakpakket 56 56.1 Tabelopmaak integreren in het document typografisch vormgeven en opmaken van tabellen: op basis van bestaand materiaal dat men analyseert en waarop men varianten ontwikkelt 57 57.1 De opmaak verfijnen en deze bijsturen gelijkstellen en spatiëren: beslissen, uitvoeren en begrippen toelichten 57.2 correcte witverdeling binnen de regel volgens typografischce conventies toepassen 57.2.1 variabel spatie, vaste spatie en fijne spatie 57.2.2 vierkant en halfvierkant 57.3 wit aan de leestekens volgens de typografische normen 58 58.1 Een samengestelde en kleurgescheiden proef printen en de opmaak bijwerken eerste proef maken en de opmaak bijwerken 58.2 op basis van overleg de laatste correcties maken 59 59.1 Een definitieve kleurenprint en de afdrukken voor verdere verwerking tot eindfilm maken definitieve kleurenprint en de afdrukken maken voor verdere verwerking tot eindfilm 60 60.1 Het eindresultaat beweren in het formaat van de applicatie verwijderen van onnodige data (bv. gegevens op plakbord) en opslaan in opgegeven formaat 61 61.1 De opmaak van een eenvoudige taalwissel verzorgen een eenvoudige taalwissel (Nederlands-Frans en/of Engels) opmaken

Van print tot drukvorm 62 62.1 De originelen op kwaliteit en volledigheid beoordelen voor verdere verwerking in relatie met het productieproces originelen beoordelen en beslissen of ze kunnen verwerkt worden 63 Daglichtfilm, snijfilm en montagefolie herkennen; de etikettering, het toepassingsgebied en de samenstelling van het materiaal toelichten 63.1 soorten herkennen en toelichten van etikettering, toepassingsgebied en samenstelling van daglichtfilm (DL en DLD), snijfilm en montagefolie 63.1.1 etikettering 63.1.2 opbouw 63.1.3 gevoelige laag en leesbaarheid 63.1.4 snijlaag 64 Lijnwerk in één en twee kleuren via het contactapparaat in daglichtomgeving verwerken tot eindfilms voor de ofsettechniek en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk originelen verwerken in functie van de druktechniek (leesbaar/onleesbaar en 64.1 positief/negatief) en de verwerking toelichten aan de hand van schematische voorstellingen 64.2 inbelichtingen maken, het perforatiesysteem gebruiken en de werkwijze toelichten aan de hand van schematische voorstellingen 64.3 maskeren via snijmasker en het principe toelichten 64.4 inlegrasters inbelichten en het principe toelichten 64.5 paskruisen en snijlijnen aanbrengen 64.6 film retoucheren 64.7 bediening, werking en onderhoud van het contactapparaat 64.7.1 het materiaal correct aanbrengen, de juiste voorgeprogrammeerde belichtingstijd kiezen en het materiaal correct verwerken 64.7.2 de bouw en de werking van het contactapparaat schematisch voorstellen en verwoorden 64.7.3 het contactapparaat volgens afspraak onderhouden 64.8 bediening, werking en onderhoud van de ontwikkelautomaat 64.8.1 de producten op basis van etikettering aanmaken en de automaat vullen 64.8.2 het materiaal correct inbrengen, het juiste ontwikkelprogramma kiezen en het materiaal correct verwerken 64.8.3 64.8.4 de bouw en de werking van de ontwikkelautomaat schematisch voorstellen en verwoorden de ontwikkelautomaat volgens afspraak onderhouden en op rust stellen voor een langere periode 65 65.1 Een indelingsschema maken voor het drukken van verschillende drukwerkjes op één vel doel van het indelingsschema 65.2 rekening houden met normen en aanbrengen van hulptekens 65.3 lijnconventies: snijlijnen: rood; vouwlijnen: groen; andere: zwart

66 De eindfilms verwerken tot drukvormen voor de offsettechniek en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk 66.1 originelen beoordelen en beslissen of deze kunnen verwerkt worden 66.2 een kunststofcliché herkennen, belichten, uitwassen en drogen. Het procédé toelichten 66.3 de soorten offsetplaten die in de afdeling gebruikt worden herkennen, belichten en bewaren 66.3.1 soorten: positief - negatief werkende platen 66.3.2 bediening van het kopieerraam 66.3.3 ontwikkelen via ontwikkeltafel of machine 66.3.4 offsetplaten voor bewaring behandelen 66.4 het te drukken beeld op een zeefdrukvorm aanbrengen. Het procédé toelichten Op basis van eigen voorbereiding en drukvormen van derden eenvoudig drukwerk (familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk en enkelvoudige pagina's) in twee druktechnieken drukken met de éénkleurenpers (offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk) en dit nasnijden. De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. Eénkleurenwerk drukken in beide druktechnieken, meerdere kleuren in één van beide. De basis druktechnieken 67 Het principe van de beeldoverdracht bij de vier basisdruktechnieken voorstellen en toelichten 67.1 de beeldoverdracht bij diepdruk, hoogdruk, vlakdruk en zeefdruk schematisch voorstellen en verwoorden, en enkele mogelijke drukdragers opsommen 67.2 specificiteit van de drukvormen toelichten 68 68.1 Het principe van vellen- en rotatiedruk onderscheiden vellen- en rotatiedruk 68.1.1 specifieke invoer (banen en vellen) verwoorden 68.1.2 relatie met oplage verwoorden 68.1.3 enkele specifieke producten opsommen 69 69.1 De bouw en de werking van de éénkleurenpersen voor deze tweede graad toelichten aan de hand van een gegeven schema toelichten aan de hand van gegeven schema's 69.1.1 inktwerk 69.1.2 vochtwerk 69.1.3 invoermechanisme 69.1.4 het drukkend element 69.1.5 uitvoer 70 70.1 De principes en enkele karakteristieken van vellenpersen toelichten de vlakdruk-, hoogdruk- en zeefdrukpers: toelichten aan de hand van gegeven schematische voorstellingen van volgende karakteristieken: 70.1.1 inlegprincipe: universeel en staffel 70.1.2 inleg en uitleg: hoogstapel en laagstapel 70.1.3 handdruktafel en halfautomaat (zeefdruk)

Voorbereiden van het eigen werk op basis van de opdracht (offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk) 71 71.1 De opdracht correct inschatten, een planning maken en het eigen werk efficiënt voorbereiden kennis nemen, analyseren, bespreken en plannen van de opdracht 71.1.1 analyseren van de productkenmerken op basis van aangereikt model 71.1.2 bepalen van de uivoeringstechniek 71.1.3 bepalen van de middelen 71.1.4 plannen van de eigen productie (voortgengsplanning maken, tussentijdse controlemomenten bepalen) Instellen van de éénkleurenpers voor het maken van een afdruk (offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk) 72 71.1 De pers inschakelen en de bediening toelichten in- en uitschakelen van de pers 73 73.1 Papier op correcte wijze behandelen papierbehandeling 73.1.1 volgens afspraak transporteren 73.1.2 losmaken voor het stapelen 73.1.3 met de juiste technieken tellen per twee 73.1.4 gelijkstoten 73.1.5 juist instapelen en uitstapelen 73.1.6 vlak maken van een vervormde stapel 74 74.1 Het papiertransport instellen in functie van formaat en gramgewicht van papier en dit toelichten, samen met een aantal papiereigenschappen papiertransport instellen 74.1.1 kennis nemen en bepalen van papiereigenschappen 74.1.1.1 coated en uncoated papier herkennen 74.1.1.2 papierstructuur algemeen verwoorden 74.1.1.3 looprichting bepalen 74.1.1.4 gramgewicht: kennis nemen van 74.1.1.5 formaten: DIN-formaat (afgeleiden bepalen) 74.1.2 functie van de elementen op het bedieningspaneel toelichten 74.1.3 functie van grijpers en dubbelvellencontrole toelichten 75 De drukspanning instellen in functie van de papierdikte 75.1 instellen van de drukspanning en de gevolgen van onjuiste drukspanning verwoorden 76 76.1 De inkt in de afdeling indelen, herkennen en voorbereiden de inkt in de afdeling herkennen op basis van etikettering 76.2 kennis nemen van de gewenste kleur 76.3 de basiskleuren bepalen 76.4 mengen van de inkt in de gewenste hoeveelheid

77 77.1 De inktbak afstellen en dit toelichten de delen van de inktbak kennen en de functie verwoorden 77.2 in- en uitschakelen van het inktwerk 77.3 vullen en afregelen van de intbak 78 78.1 Het vochtwater aanmaken, de vochthoeveelheid regelen en dit toelichten de functie van het vochwater toelichten 78.2 vochtwater aanmaken voor het vochtwerk waarmee gewerkt wordt 78.3 enkele gevolgen van foutieve aanmaak noemen 78.4 in- en uitschakelen van het vochtwerk 78.5 afregelen van de vochthoeveelheid 78.5.1 principe van stabiele emulsie vocht en inkt toelichten. Overemulgeren en drooglopen noemen en herkennen als gevolgen van een onstabiele emulsie 79 79.1 De drukvorm drukklaar maken en deze in de pers plaatsen hoogdruk (degel) 79.1.1 de drukvorm invormen en correct aanbrengen in de pers 79.1.2 samenstelling van de legger en gebruik toelichten 79.2 offset 79.2.1 de hulptekens op de offsetplaat herkennen en de betekenis toelichten 79.2.1.1 zijaanleg- en vooraanlegtekens 79.2.2 de offsetplaat opspannen en afnemen 79.2.3 retouche op een opgespannen drukplaat uitvoeren 79.2.4 de plaat bewaren voor herdruk 79.3 zeefdruk 79.3.1 het raam correct inklemmen

Maken van een afdruk en drukken van een kleine oplage (offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk) 80 Een proefdruk maken, deze in relatie met de opdracht beoordelen en de pers bijstellen 80.1 maken van een eerste afdruk: procedure 80.2 stand maken bij hoogdruk (degel): procedure 80.3 stand maken bij offset: procedure 80.4 stand maken bij zeefdruk: procedure 80.5 punt op punt drukken ter controle van het aanleggen 81 81.1 De productie op kleur brengen via visuele controle visueel op kleur komen: methode 82 82.1 Een kleine oplage drukken drukken van een kleine oplage 82.1.1 kleur houden zonder overzetten 82.1.2 het controlevel 82.1.3 gebruik van het sproeiapparaat 82.1.4 drukproblemen duiden 82.1.4.1 drooglopen 82.1.4.2 aanlegproblemen 82.1.4.3 overzetten 82.1.4.4 smetten 83 83.1 De machine volgens procedure stilleggen de machine volgens procedure stoppen: productiestop 84 84.1 Een noodstop uitvoeren de machine volgens procedure stoppen: noodstop 85 85.1 Papier snijden met de snijmachine (zonder programmainstelling) ter voorbereiding van en na het drukproces de snijmachine bedienen zonder programmainstelling Onderhoud en schoon houden van de pers (offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk) 86 86.1 De pers volgens procedure wassen wassen van de pers 86.1.1 procedure, aandachtspunten en producten 87 87.1 De pers volgens smeerschema smeren en de smering met vet en olie algemeen toelichten de machine smeren 87.1.1 principe van vet- en oliesmering algemeen toelichten 87.1.2 procedure en smeerschema 87.1.3 smeerpunten voor vet 87.1.4 smeerpunten voor olie

De jongere ontwerpt een eenvoudige elektronische publicatie met RGB-media en assembleert deze via codetaal met een teksteditor De browser 88 88.1 Het doel van de browser kennen en deze kunnen bedienen voor het raadplegen van ofline documenten de browser 88.1.1 doel 88.1.2 bediening 88.1.3 de opbouw van de adressering 88.1.4 de homepagina De voorbereiding 89 89.1 Structuur geven aan de informatie en het document voorbereiden bepalen en maken van de content en geordend verzamelen van de media 89.1.1 tekstmateriaal voorbereiden 89.1.1.1 neutrale tekst via teksteditor 89.1.2 beeldmateriaal voorbereiden 89.1.2.1 scannen in RGB-omgeving en beeldschermesolutie 89.2 beeldmateriaal bewerken (technieken toepassen) 89.2.1 instellen van afbeeldingsgrootte en resolutie 89.2.2 een afbeelding schalen en bijsnijden 89.2.3 een afbeelding rechtzetten en perspectief wegwerken 89.2.4 canvas roteren en foto's samenvoegen via canvas 89.2.5 een vrijstelling maken 89.2.6 werken met snelmasker 89.2.7 transparante achtergrond geven 89.2.8 voorgrondkleur en achtergrondkleur toepassen 89.2.9 tekenen met potlood, penseel en airbrush 89.2.10 tekenen en inkleuren 89.3 vertalen van de content naar een documentstructuur 89.3.1 de homepagina 89.3.2 hiërarchische, lineaire en/of gecombineerde structuur 88.4 basisbegrippen en -vaardigheden 89.4.1 de juiste etensie voor weergaven in de browser 89.4.2 documentopbouw 89.4.2.1 de html-, head-, (title) en bodytag 89.4.2.2 attributen van de basistags 89.4.2.3 de plaats van andere tags binnen het geheel en principe van nesting 89.4.2.4 pagina's bewaren binnen de rootstructuur

Het document 90 De pagina's indelen en op verkennende wijze via codetaal een aantal opmaakparameters toewijzen, met een teksteditor en met behulp van een codehandleiding 90.1 bepalen van de tekstgroepen, tags en attributen voor de tekstopmaak 90.1.1 lettertype, lettergrootte, dikte en stand 90.1.2 uitlijning, regeleinde en alinea 90.1.3 tekstkleur, headecimale notatie en websafe kleuren 90.1.4 speciale tekens 90.2 relatieve koppelingen maken binnen de rootstructuur 90.2.1 ankerkoppelingen en koppelen van pagina's 90.3 een lijst maken 90.4 een horizontale lijn maken 90.5 beeldmateriaal in de pagina integreren en tags en attributen voor afbeeldingen 90.5.1 plaats van de afbeeldingen in de rootstructuur en verwijzing 90.5.2 schalen van de afbeelding en bewaren in het juiste formaat en gewenste kwaliteit 90.5.3 tags en attributen 90.6 documenten voorbereiden die aan pagina's gelinkt worden: bewaren als PDF in lage resolutie via opgegeven instellingen enn weergeven in nieuw venster 91 91.1 Integreert de leerinhouden bij doelstellingen 88, 89 en 90 in een tabelstructuur tags en attributen voor een tabel 91.1.1 tabelstructuur 91.1.1.1 rijen invoegen 91.1.1.2 cellen invoegen 91.1.1.3 gegevensin de cellen plaatsen 91.1.1.4 afmetingen bepalen 91.2 tekst ruimte geven in cellen: cellpadding en -spacing 91.3 de tabelrand bepalen

versie 080203 PW/GRAF/DOC/08/04 TWEEDE LEERJAAR TWEEDE GRAAD GRAFISCHE MEDIA Mogelijke inschaling van de opdrachten Volgens moeilijkheidsgraad: 1: eenvoudig; 2:comple; 3: veel sturing (in de opdracht); 4: weinig sturing (in de opdracht); 5: veel begeleiding (door de leraar); 6: weinig begeleiding (door de leraar); 7: zelfstandig voorbeeld: 135 Dit is een eenvoudige opdracht met veel sturing via de opgave en veel begeleiding door de leraar. GRAADPLANNING GRAFISCHE MEDIA Lj. Nr. Doelstelling/leerinhoud Vakdomeinen O en L DV DR WEB 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Naam/omschrijving v.d. opdracht Kwaliteitsgericht denken en handelen 1 1.1 De instructies in verband met veiligheid, gezondheid en milieu opvolgen werkplaatsreglement opvolgen 1.2 veiligheidsrichtlijnen aan de apparatuur opvolgen 1.3 de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen volgens afspraak gebruiken 1.4 afval volgens instructie verwijderen 2 2.1 Overleggen en als individu en in groep de kwaliteit van de werkzaamheden en het product bewaken openstaan voor en deelnemen aan opdrachtbespreking 2.2 commentaar geven en aanwenden om het eigen werk en dat van anderen te verbeteren 2.3 openstaan voor en deelnemen aan evaluatie van proces en product Het Nederlands aanwenden voor beroeps-, persoonlijke en studiedoeleinden. Het Engels en het Frans aanwenden voor beroeps- en studiedoeleinden 3 3.1 De verworven taalvaardigheid uitbreiden en verbreden leesvaardigheid Nederlands Engels Frans 3.2 luistervaardigheid (Nederlands) 3.3 spreekvaardigheid (Nederlands) 3.4 schrijfvaardigheid (Nederlands) 4 4.1 Gedrukte en elektronische nformatiebronnen gebruiken in de contet van de opdrachten gebruik van media (Internet, gedrukte bronnen, )

Vertrekkend van een bepaald concept, de lay-out van eenvoudig drukwerk maken (familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk, advertentie en eenvoudige pagina's) en elementen ervan ontwerpen in functie van de verdere uitvoering in twee druktechnieken: offset en een keuze uit hoogdruk of zeeefdruk. De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. Briefing 5 Het concept interpreteren, zich documenteren en de lay-out voorbereiden 5.1 kennis nemen van de gewenste product- en productievereisten: 5.1.1 soort drukwerk: familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk, advertentie, enkelvoudige pagina's 5.1.2 doelgroep 5.1.3 formaat 5.1.4 kleurgebruik: kennis nemen van hoeveel en welke of zelf bepalen 5.1.5 druktechiek 5.1.6 papiersoort 5.1.7 gevraagde grafische elementen: door de klant geleverd of zelf te ontwikkelen: logo en sierelementen 5.1.8 tekstmateriaal: wijze van aanleveren (met of zonder tekstwaardering, digitaal, analoog) opzoeken, analyseren en aanwenden van inspiratie- en documentatiemateriaal in relatie 5.2 met product- en productievereisten Manueel ontwerpen van grafische elementen 6 6.1 Met analoge hulpmiddelen geometrische elementen en letter(delen), eenvoudige logo's, grafische stileringen en sierelementen maken tekenen met de vrije hand: ideeschetsen en voorstudies maken 7 7.1 Ontwerpen op basis van een onderliggende structuur verhoudingen en krachtlijnen 7.1.3 rekening houden met optisch midden en meetkundig midden tijdens ontwerp en deze problematiek toelichten 7.1.4 verhoudingen op basis van grondtal 12 bestuderen en integreren tijdens ontwerp 7.1.5 8 krachtlijnen bestuderen en integreren tijdens ontwerp: horizontaal, verticaal, diagonaal en schuin Grafische vormkarakteristieken herkennen, benoemen en op creatieve wijze integreren in ontwerp 8.1 vormcontrasten zoals groot en klein, veel en weinig, dik en dun, lijn en vlak, recht en krom, bestuderen, benoemen en integreren tijdens ontwerp 9 Letteronderdelen benoemen, rekening houden met optische verschijnselen tijdens ontwerp en deze toelichten 9.1 letteronderdelen en optische verschijnselen: benoemen, toelichten en integreren 10 Analoge teken- en collagetechnieken en materialen kiezen en hanteren bij het ontwerpen van logo's en grafische elementen creatieve grafische tekenvaardigheden ontwikkelen met aandacht voor de juiste maat en 10.1 de verdere uitvoering 10.1.1 materialen: witte dragers (zoals lay-outpapier, Steinbach, Bristol, karton), inkt en plakkaatverf, lijm

10.1.2 10.1.3 11 technieken: ontwerpschetsen, teken- en schildertechnieken voor lijnwerk (zwarte inkt, plakkaatverf, ) gereedschappen: potloden, penselen, stiften, meetgereedschappen (lat, passer, driehoek), snijmes en snijmat Hanteert kleur op een bewuste wijze tijdens het ontwerp 11.1 Kleurenleer (esthetische kleurencirkel met primaire, secundaire en tertiaire kleuren) 12 12.1 Primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren binnen de kleurencirkel kleuren mengen, primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren en benoemen binnen de kleurencirkel 13 13.1 Enkele kleurcontrasten herkennen, benoemen en toepassen kleurcontrasten herkennen en integreren: licht en donker, koud en warm, complementair 14 Kennis nemen en bepalen van kleur en tint op basis van productkarakteristieken en productievereisten, zijn keuze motiveren kleuren en tinten ervan bepalen en integreren op basis van productkarakteristieken (vb. 14.1 geboorte, bestaande huiskleur, babyproducten, ) en productieafspraken 15 Het ontwerp bijsturen en nettekeningen maken voor verdere verwerking via scanner 15.1 nettekeningen maken, doel en vereisten verwoorden Digitaal ontwerpen van grafische elementen 16 Met digitale hulpmiddelen geometrische elementen en letter(delen), eenvoudige logo's, grafische stileringen en sierelementen maken tekenen met de vrije hand: ideeschetsen en voorstudies maken in relatie met 16.1 vormkarakteristieken en productievereisten 17 Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, aanwezige randapparatuur en opslagmedia in het netwerk oproepen en de afspraken in verband met standaarinstellingen en bestandsbeheer naleven 17.1 zich als gebruiker bedienen van de menustructuur van het OS 17.2 standaardinstellingen en -voorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen 17.3 bestandsbeheer in LAN-omgeving: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen, printer activeren en printopdracht geven 18 De applicatie voor vectorieel tekenen starten, de standaardvoorkeuren volgens afspraak herstellen, een bestaand bestand openen en een nieuw bestand maken 18.1 openen en aanmaken van bestanden: dialoogvenster "nieuw bestand" instellen en instellingen toelichten 18.2 standaardvoorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen 19 19.1 De werkruimte van de computerapplicatie voor vectorieel tekenen gebruiken tijdens ontwerp het begrip vectorieel toelichten 19.2 het werkgebied toelichten en hanteren: tekengebied, kladzone, gereedsschapspalet en zwevende paletten 19.3 menustructuur van de applicatie en snelmenu op verkennende wijze gebruiken 19.4 gereeschappen selecteren en op verkennende wize gebruiken via aanwijzer en toetsencombinatie 19.5 de functie van de verschillende gereedschappen uit het gereedschapspalet toelichten

weergavenopties instellen: groter/kleiner en modi omtrekweergave en 19.6 voorvertoningweergave 19.7 verkennend omgaan met paletten en de principes van weergeven, verbergen, op voorgrond plaatsen, positioneren, paletmenu toelichten 19.8 help gebruiken 20 20.1 Linialen, hulplijnen en rasters als hulpmiddel hanteren tijdens ontwerp linialen, hulplijnen en rasters als hulpmiddel hanteren tijdens ontwerp 21 21.1 Ontwerpen op basis van onderliggende structuur verhoudingen en krachtlijnen 21.1.1 rekening houden met optisch midden en meetkundig midden tijdens ontwerp en deze problematiek toelichten 21.1.2 verhoudingen op baisis van grondtal 12 bestuderen en integreren tijdens ontwerp 21.1.3 krachtlijnen bestuderen en integreren tijdens ontwerp: horizontaal, verticaal, diagonaal en schuin 21.1.4 letteronderdelen en optische verschijnselen: benoemen, toelichten en integreren 22 22.1 Een tekening opbouwen via de lagenstructuur lagen maken, zichtbaar maken, verbergen, vergrendelen en samenvoegen 23 23.1 De elementaire vormgereedschappen hanteren bij het ontwerpen elementaire vormen maken met de elementaire vormgereedschappen 24 Grafische vormkarakteristieken op creatieve wijze hanteren bij het ontwerpen, deze herkennen en benoemen vormcontrasten zoals groot en klein, veel en weinig, dik en dun, lijn en vlak, recht en 24.1 krom, bestuderen, benoemen en integreren bi het ontwerpen 25 Rechte lijnen, vloeiende lijnen, gebogen lijnen en curven tekenen, en op verkennende wijze paden splitsen 25.1 tekenen met pengereedschap: rechte lijnen, vloeiende lijnen, gebogen lijnen en curven, paden splitsen 26 26.1 Op verkennende wijze objecten en delen ervan wijzigen, kopiëren en groeperen selecteren, direct slecteren en delen van objecten wijzigen, kopiëren en groeperen 27 27.1 Objecten schalen en roteren schalen en roteren van objecten 28 In relatie met product- en productieafspraken de nodige kleuren aanmaken via het stalenpalet en volvlakkleuren, -tinten en lijnkleuren toewijzen 28.1 op verkennende wijze volvlakkleuren, -tinten en lijnkleuren toewijzen via het stalenpalet 29 29.1 De gebruikte kleuren noteren de gebruikte kleursamenstelling noteren 30 30.1 Een samengestelde en eenkleurgescheiden proef printen en het ontwerp bijwerken proeven maken en het ontwerp bijwerken 31 Het eindresultaat beweren in het formaat van de applicatie en voor import in de opmaakapplicatie verwijderen van onnodige data (bv. gegevens op plakbord) en opslaan in opgegeven 31.1 formaat

Lay-out 32 De ruwe documentstructuur bepalen aan de hand van voorstudies en documentatiemateriaal 32.1 tekenen met de vrije hand: ideeschetsen en voorstudies maken in relatie met vormkarakteristieken en productievereisten 32.2 elementen van schikking en compositie hanteren 32.2.1 relatie met formaat en oriëntatie 32.2.2 verhoudingen op basis van grondtal 12, harmonische ongelijkheden en contrastverhoudingen 32.2.3 aslijnen: horizontaal, verticaal, diagonaal en schuin 32.2.4 afdrukkende en niet afdrukkende waarde 32.2.5 symmetrie, asymmetrie en vrije schikking 32.2.6 optisch en metrisch midden 33 Grafische vormkarakteristieken herkennen, benoemen en op creatieve wijze integreren in lay-out vormcontrasten zoals groot en klein, veel en weinig, dik en dun, lijn en vlak, recht en 33.1 krom, bestuderen, benoemen en integreren tijdens lay-out 34 Analoge teken- en collagetechnieken en materialen kiezen en hanteren bij het maken van lay-out creatieve grafische tekenvaardigheden ontwikkelen met aandacht voor de juiste maat en 34.1 de verdere uitvoering. Tekst- en illustratiemateriaal schetsmatig weergeven 34.1.1 34.1.2 34.1.3 35 35.1 materialen: witte dragers (zoals lay-outpapier, Steinbach, karton), inkt en plakkaatverf, lijm technieken: lay-outschetsen, teken- en schildertechnieken voor lijnwerk (zwarte inkt, plakkaatverf, ), snijden en kleven gereedschappen: potloden, penselen, stiften, meetgereedschappen (lat, passer, driehoek), snijmes en snijmat Kleur op een bewuste wijze integreren tijdens het ontwerp Kleurenleer (esthetische kleurencirkel met primaire, secundaire en tertiaire kleuren) 36 36.1 Primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren binnen de kleurencirkel kleuren mengen, primaire, secundaire en tertiaire kleuren situeren en benoemen binnen de kleurencirkel 37 37.1 Enkele kleurcontrasten herkennen, benoemen en toepassen kleurcontrasten herkennen en integreren: licht en donker, koud en warm, complementair 38 Kennis nemen en bepalen van kleur en tint op basis van productkarakteristieken en productievereisten, zijn keuze motiveren 38.1 kleuren en tinten ervan bepalen en integreren op basis van productkarakteristieken (vb. geboorte, bestaande huiskleur, babyproducten, ) en productieafspraken 39 39.1 Een letterkeuze maken op basis van productkarakteristieken letterkeuze en verantwoording op basis van productkarakteristieken: schreefloze gelijkledige (soepele en geometrische), Medeavaltype, Egyptiene en fantasieletter 39.2 de letterkenmerken voorstellen en toelichten (op basis van stok en schreef) 39.3 grondbeginselen van lettermenging hanteren: eenvoud en contrast 40 40.1 Rekening houden met optische verschijnselen eigen aan het letterbeeld letteronderdelen en optische verschijnselen: benoemen, toelichten en integreren

41 De uitlijning kiezen en zijn keuze toelichten 41.1 de uitlijning van de tekst kiezen en eigenschappen toelichten: linkslijnend, rechtslijnend, gecentreerd en uitgevuld 42 Een eenvoudige tabelstructuur integreren 42.1 eenvoudige tabellen: klassieke en hedendaagse tabelvomen analyseren en ontwerpen 43 43.1 Tekst en illustratie samenvoegen tot een evenwichtig geheel de visuele lay-out maken, doel en vereisten verwoorden 44 44.1 De lay-out verfijnen met correcte instructie voor de verdere uitvoering instructie noteren 44.1.1 tekstwaardering (titel, ondertitel, broodtekst) en plaatsaanduiding bepalen en noteren 44.1.2 lettercontrasten kennen kiezen en noteren: corpscontrast, oogcontrast, kleurcontrast, gradatiecontrast 44.1.2 regelval bepalen en noteren 44.1.3 plaatsing en grootte van eenvoudige tabal bepalen en noteren 44.1.4 plaatsing en grootte van illustratie en sierelementen bepalen en noteren 44.1.5 45 conventies bij maataanduiding naleven: horizontale maten groen, verticale maten rood De lay-out maken voor een eenvoudige taalwissel 45.1 een eenvoudige taalwissel (Nederlands-Frans en/of Engels) lay-outen Op basis van eigen ontwerp en lay-out de technische voorbereiding van eenvoudig drukwerk tot en met de drukvorm maken (familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk en enkelvoudige pagina's). De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. De voorbereiding gebeurt in functie van de offsettechniek en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk. Van lay-out tot print 46 Het picastelsel en de typografische meetgereedschappen vlot en zelfstandig hanteren 46.1 rekenen en meten met typometer en corpskaliber, schatten 46.1.1 correct meten en rekenen met picamaten 46.1.2 omrekenen van metrische naar picamaten en omgekeerd 46.1.3 meten van zetspiegel, corps, regelafstand en insprongen 47 Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, aanwezige randapparatuur en opslagmedia in het netwerk oproepen en de afspraken in verband met standaarinstellingen en bestandsbeheer naleven 47.1 zich als gebruiker bedienen van de menustructuur van het OS 47.2 standaardinstellingen en -voorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen 47.3 bestandsbeheer in LAN-omgeving: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen, printer activeren en printopdracht geven 48 De opmaakapplicatie starten, de standaardvoorkeuren volgens afspraak herstellen, een bestaand bestand openen en een nieuw bestand maken 48.1 openen en aanmaken van bestanden: dialoogvenster "nieuw bestand" instellen en instellingen toelichten 48.2 standaardvoorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen

49 De werkruimte van de computerapplicatie voor paginaopmaak hanteren 49.1 het principe van de applicatie voor paginaopmaak toelichten als container voor tekst, illustratie en beeldmateriaal 49.2 het werkgebied toelichten en hanteren: documentzone, kladzone, gereedschapspalet en zwevende paletten 49.3 de menustructuur van de applicatie en snelmenu op verkennende wijze gebruiken 49.4 gereedschappen selecteren en op verkennende wijze gebruiken: principe via aanwijzer en toetsencombinatie 49.5 de functie van de verschilende gereedschappen uit het gereedschapspalet toelichten 49.6 weergavenopties instellen 49.7 verkennend omgaan met paletten en de principes van weergeven, verbergen, op voorgrond plaatsen, positioneren, paletmenu toelichten 49.8 help gebruiken 50 50.1 Blind kunnen typen met de juiste vingerzetting blind typen met de juiste vingerzetting: rechtstreeks in de opmaakapplicatie en via teksteditor (geen snelheid/aanslagen per minuut) 51 51.1 De paginastructuur bepalen op basis van de lay-out kennis nemen en bepalen van de zetspiegel, de plaats van illustratieve elementen en tekst 52 52.1 De corpsbalk schematisch voorstellen, de zones aanduiden en deze benoemen corpsbalk tekenen en toelichten: (corps, -hoogte, kapitaalhoogte, ascenderzone, descenderzoe, kopwit en basislijn) 53 53.1 De lay-out vertalen naar opmaakparameters deze van de tekstgroepen vertalen naar alineastijlen kennis nemen en bepalen van, de begrippen toelichten 53.1.1 de tekstgroepen: kop, onderkop, broodtekst, tabel, 53.1.2 de lettersoort: schreefloze gelijkledige (soepele en geometrische), Mediaevaltype, Egyptienne en fantasieletter 53.1.3 de lettergrootte of corps volgens de indeling in corpsgroepen (consulteergroep, leesgroep, titelgroep en affichegroep) 53.1.4 de kast: kapitaal, onderkast, kleinkapitaal 53.1.5 de stand: romein en cursief 53.1.6 de dikte: mager, normaal, halfvet, vet, etra vet 53.1.7 de zetbreedte in relate met het corps 53.1.8 de regelafstand en etra wit: gelijkmatig interliniëren, in verhoudng interliniëren, contrastinterliniëring 53.1.9 de regelval: vrije regelval (linkslijnend, rechtslijnend en gecentreerd) en blokregelval 53.1.10 tekstinsprongen over meerdere tekstregels 53.1.11 alineainsprongen: alineabegin en alieaeinde in relatie met de zetbreedte 53.1.12 op verkennende wijze volvlakkleuren, tinten en lijnkleuren toewijzen via het stalenpalet 53.1.13 de gebruikte kleursamenstelling noteren 53.2 de parameters vertalen naar alineastijlen, deze uittesten en bijsturen 54 54.1 Het tekstgedeelte opmaken in de gewenste vormgeving tekst plaatsen, importeren en opmaken 54.1.1 rechtstreeks in de applicatie 54.1.2 via teksteditor en plaatsen

55 55.1 Het illustratiemateriaal en de sierelementen voorbereiden en in het document plaatsen analoog lijnwerk 55.1.1 scannen in relatie met de opgegeven printerresolutie en grootte 55.1.2 bewaren in het opgegeven formaat en plaatsen in het opmaakpakket 55.2 vectorieel materaal (eigen ontwerp en ontwerp van derden) 55.2.1 plaatsen in het opmaakpakket en op de juiste grootte brengen 55.3 op verkennende wijze sierelementen maken met het opmaakpakket 56 56.1 Tabelopmaak integreren in het document typografisch vormgeven en opmaken van tabellen: op basis van bestaand materiaal dat men analyseert en waarop men varianten ontwikkelt 57 57.1 De opmaak verfijnen en deze bijsturen gelijkstellen en spatiëren: beslissen, uitvoeren en begrippen toelichten 57.2 correcte witverdeling binnen de regel volgens typografischce conventies toepassen 57.2.1 variabel spatie, vaste spatie en fijne spatie 57.2.2 vierkant en halfvierkant 57.3 wit aan de leestekens volgens de typografische normen 58 58.1 Een samengestelde en kleurgescheiden proef printen en de opmaak bijwerken eerste proef maken en de opmaak bijwerken 58.2 op basis van overleg de laatste correcties maken 59 59.1 Een definitieve kleurenprint en de afdrukken voor verdere verwerking tot eindfilm maken definitieve kleurenprint en de afdrukken maken voor verdere verwerking tot eindfilm 60 60.1 Het eindresultaat beweren in het formaat van de applicatie verwijderen van onnodige data (bv. gegevens op plakbord) en opslaan in opgegeven formaat 61 61.1 De opmaak van een eenvoudige taalwissel verzorgen een eenvoudige taalwissel (Nederlands-Frans en/of Engels) opmaken