SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel Cost & Managementaccounting Vrijdag 24 juni 2016 09.00 11.00 uur Indien een kandidaat tot eenzelfde antwoord komt als opgenomen in dit correctiemodel, maar daarbij een andere (juiste) berekening heeft gemaakt worden alle punten toegekend. Indien een kandidaat tot een ander antwoord komt en daarbij een andere (op zich juiste) oplossingsrichting heeft gekozen moet de corrector beoordelen welke onderdelen van de berekening juist zijn en daar de deelpunten voor toekennen. Let bij de correctie op doorwerkfouten! 1
Opgave 1 (40 punten) Vraag 1 (4 punten) De vaste kosten bedragen 375.000,-. BEA = C / (p-v) 500.000 = C / 0,75 (2) C = 0,75 x 500.000 = 375.000,- (2) Of: Bezettingsresultaat = (W-N) x C/N 25.000 (800.000 750.000) x C/750000 25.000 = 50.000 x C/N (2) C/N = 25.000 / 50.000 = 0,50 C = 0,5 x 750.000 = 375.000,- (2) Vraag 2 (4 punten) Het resultaat bedraagt 187.500,-. Contributiemarge 750.000 x 0,75 562.500 (2) Constante kosten Let op dwf uit 1 375.000 -/- Resultaat 187.500 (2) Vraag 3 (4 punten) Het resultaat op basis van Absorption Costing bedraagt 212.500 Let op: Indien kandidaat het bezettingsresultaat optelt bij het resultaat volgens DC is het eindantwoord wel juist, maar dienen geen punten te worden toegekend! Dit is immers niet de juiste berekening! C/N = 375.000 / 750.000 = 0,50 (1) (Let op dwf uit 1) De voorraad stijgt met 50.000 stuks (800.000 -/- 750.000). (1) Resultaat AC is dan 50.000 x 0,50 (dwf uit 1 of uit 3) = 25.000 hoger (1) Resultaat AC is dan 187.500 (dwf uit 2) + 25.000 (dwf uit 3) = 212.500,- (1) Vraag 4 (4 punten) De order dient te worden geaccepteerd, omdat de verkoopprijs boven de differentiële kostprijs van 0,30 ligt. Indien de kandidaat uitgaat van de integrale kostprijs in plaats van de differentiële kostprijs dienen geen punten te worden toegekend. De differentiële kosten zijn: Variabele kosten 0,85 -/- 0,75 0,10 (1) Vervoerskosten 0,20 (1) 0,30 (1) De verkoopprijs van 0,50 is hoger dan de differentiële kostprijs, de order dient daarom te worden geaccepteerd. (2) Alternatief De extra order brengt op: Verkoopopbrengst 20.000 x 0,50 10.000 2
Extra kosten 20.000 x ( 0,10 + 0,20) 6.000 (2) 4.000 Omdat er sprake is van een positief resultaat van deze order, wordt deze geaccepteerd. (2) Vraag 5 (4 punten) De verkoopprijs bedraagt 3,-. Fabricagekostprijs Gegeven 2,50 Opslag verkoopkosten 8% x 2,50 0,20 Commerciële kostprijs 2,70 90% (2) Winstopslag 2,70/0,9 (dwf) 0,30 10% Verkoopprijs 3,00 100% (2) Vraag 6 (6 punten) Manieren om de kosten te verlagen: 1. Materiaalkosten lager door scherper inkopen. 2. Verlaging van de verkoopkosten. 3. Efficiënter materiaalverbruik/verlagen afval. 4. Effectievere productie/verlagen uitval. 5. Bedingen van een opbrengst voor afval en uitval. Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector. Let op: verlaging van personeelskosten en machinekosten zijn geen juiste antwoorden. Dit zijn vaste kosten, deze kunnen dus niet op korte termijn worden verlaagd. Drie manieren gevraagd, 2 punten per juist antwoord. Vraag 7 (3 punten) Het beleid is enorm kortzichting. Het resultaat wordt weliswaar verhoogd, maar dit komt alleen maar door de voorraden op te voeren. Als de productie wordt opgevoerd terwijl de afzet daalt, stijgen de uitgaven en dalen de inkomsten. Dit zal bij langdurig toepassen van dit beleid zelfs kunnen leiden tot het faillissement van de onderneming. Mogelijk faillissement moet uit het antwoord blijken zo niet dan geen punten toekennen. Vraag 8 (2 punten) Bij het bepalen van de cash-break-evenafzet wordt berekend bij welke afzet de ontvangsten gelijk zijn aan de uitgaven. (2) Vraag 9 (4 punten) De onderneming zal failliet gaan als het de rekeningen niet meer kan betalen. Dit gaat over geldstromen, niet over resultaten. (4) Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector. Vraag 10 (4 punten) De cash-break-evenafzet ligt lager (1) dan de break-evenafzet, omdat de afschrijvingskosten wel kosten zijn, maar geen uitgaven. Bij de break-evenafzet moeten deze kosten worden goedgemaakt, bij het bepalen van de cash-break-evenafzet niet (3). 3
Opgave 2 (24 punten) Vraag 11 (3 punten) De lening bedroeg bij aanvang 1.282.500,-. 1.250.000 x 1,026 = 1.282.500,-. (3) Vraag 12 (5 punten) De annuïteit bedraagt 30.326,90. Interestpercentage per kwartaal: (1,05 ^ (1/4) - 1) x 100% = 1,227223443 (2) TVM Solver N 15 x 4 (1) I% 1,2272234 Let op dwf uit 12 PV 1.282.500 Let op dwf uit 11 PMT? (end) > 30.326,90 (2) FV 0 Vraag 13 (4 punten) De effectieve rente bedraagt 5,40% per jaar. TVM Solver N 15 x 4 I%? >1,324460457% (2) PV 1.250.000 PMT (-) 30.326,90 Let op dwf uit 12. FV 0 Dit is per jaar ((1,01324460457 ^ 4) - 1) x 100 (dwf uit 13) = 5,40% (2) Vraag 14 (5 punten) De overnameprijs bedraagt 1.022.000,-. Schuldrest: TVM Solver N 19 (2) I% 1,2272234 Let op dwf uit 12. PV 1.282.500 Let op dwf uit 11. PMT (-) 30.326,90 Let op dwf uit 12. FV? > 972.482,0008 (2) De overnameprijs bedraagt dan 1,05 x 972.482,0008 (dwf) = 1.021.106,10 (1) Vraag 15 (3 punten) Het percentage waarmee wordt afgeschreven bedraagt 30,85%. 4
TVM Solver N 10 I%? > 30,85% (3) PV 1.000.000 PMT 0 FV (-)25.000 Alternatief: 10 p/100 = 1 ( 25000 1000000 ) = > p = 30,85% (3) Vraag 16 (4 punten) De afschrijvingslast bedraagt 154.250,- in 2014 en 260.913,88 in 2015. De afschrijving in het eerste jaar bedraagt 30,85% (let op dwf uit 15) x 1.000.000 = 308.500,- (1) De afschrijving in het tweede jaar bedraagt 30,85% (let op dwf uit 15) x (1.000.000 -/- 308.500) = 213.327,75 (1) De afschrijvingslast in 2014 is dan ½ x 308.500 (let op dwf uit 16) = 154.250,- (1) De afschrijvingslast in 2015 is dan ½ x 308.500 (let op dwf uit 16)+ ½ x 213.327,75 (let op dwf uit 16) = 260.913,88 (1) 5
Opgave 3 (36 punten) Vraag 17 (8 punten) Huisvesting = H, Magazijn = M, Fabricage = F, Verkoop = V. 1. H = 250.000 + 0,3M (2) 2. M = 100.000 + 0,2H (2) 3. F = 500.000 + 0,6H + 0,35M(2) 4. V = 400.000 + 0,2H + 0,35M (2) Vraag 18 (8 punten) De totale kosten voor de afdeling productie bedragen 734.571,47; voor de afdeling verkoop bedragen deze 515.425,53 (let op dwf uit 17). Substitueren M = 100.000 + 0,2 (250.000 + 0,3M) Hieruit volgt dat M = 159.574,4681 (2) H = 250.000 + 0,3 x 159.574,4681 = 297.872,3404 (let op dwf uit 17 en 18). (2) F = 500.000 + 0,6 x 297.872,34 + 0,35 x 159.574,4681 = 734.574,47 (2) (let op dwf uit 17 en 18) V = 400.000 + 0,2 x 297.872,3404 + 0,35 x 159.574,4681 = 515.425,53 (2) (let op dwf uit 17 en 18) Alternatief met gehele matrix: Herschrijven formules: 0 = -1H + 0,3M + 0F + 0V + 250.000 (1) 0 = 0,2H -1M + 0F -1V + 100.000 (1) 0 = 0,6H + 0,35M -1F + 0V + 500.000 (1) 0 = 0,2H + 0,35M + 0F 1V + 400.000 (1) Matrix: F = 734.574,47 (2) (let op dwf uit 17 en 18) V = 515.425,53 (2) (let op dwf uit 17 en 18) Alternatief met gedeeltelijke matrix: Herschrijven formules: 0 = -1H + 0,3M + 250.000 (1) 0 = 0,2H -1M + 100.000 (1) Matrix: H = 297.872,34 (1) (let op dwf uit 17 en 18) M = 159.574,46 (1) (let op dwf uit 17 en 18) F = 500.000 + 0,6 x 297.872,34 + 0,35 x 159.574,4681 = 734.574,47 (2) (let op dwf uit 17 en 18) V = 400.000 + 0,2 x 297.872,3404 + 0,35 x 159.574,4681 = 515.425,53 (2) (let op dwf uit 17 en 18) Vraag 19 (4 punten) 6
Dit kan bijvoorbeeld door een machine-uurtarief te bepalen (2) of het bepalen van een opslagpercentage. (2) Er worden twee manieren gevraagd, 2 punten per juiste manier. Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector. Vraag 20 (16 punten) De kandidaat moet eerst de drie tarieven bepalen en kan daarna de kostprijs berekenen. De tarieven zijn: a. De inkooporder. Tarief per inkooporder: 420.000 / (1.000+2.500) = 120,- (2) b. De verkooporder. Tarief per verkooporder: 687.500/(1250+12500) = 50,- (2) c. De instelling. Aantal instellingen: 500.000/1.000 + 1.300.000/260 = 5.500 (2) Tarief per instelling: 412.500 / 5.500 = 75,- (2) (let op dwf uit 20c) De kostprijs per Green is 0,56; per Grey is dit 1,23. Deze zijn als volgt opgebouwd: Green Grey Inkoop 1.000 x 120 120.000 2.500 x 120 300.000 Verkoop 1.250 x 50 62.500 12.500 x 50 625.000 Instellen 500 x 75 37.500 5.000 x 75 375.000 220.000 (1) 1.300.000 (1) Variabel 40.000 (1) 200.000 (1) Overige 40/240 x 120.000 20.000 (1) 200/240x120.000 100.000 (1) Totale kosten 280.000 1.600.000 Dit is per stuk 280.000/500.000 0,56 (1) 1600000/1300000 1,23 (1) Let op doorwerkfouten uit 20 EINDE 7