Het Nederlandse antwoord: Uitkomsten van het Delphi onderzoek



Vergelijkbare documenten
Vrijwilligerswerk: een gratis leerplek. 18 januari 2011 Mariëlle Meeuwsen MOVISIE Lotte Lebbink Cofora

Checklist EVC-procedure voor organisaties

HaKa Nederland b.v

Beoordelingskader en normering onderzoek kwaliteit EVC-procedures in Nederland

Tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers Gelre ziekenhuizen

Aan de slag met EVC en ESF 26 november 2009

Laat zien wat je waard bent!

VakErkenningen. Centrum. Algemene informatie en EVC-procedures. VakErkenningen. Centrum

Op de volgende pagina's worden bovengenoemde instrumenten uitvoeriger beschreven.

EEN LEVEN LANG LEREN

Voorlichtingsbijeenkomst EVC aanbieders en beoordelende organisaties. Tijs Pijls, 17 november 2015

Instrumenten voor LLL. GoLeWe projectconferentie

Stichting Empowerment centre EVC

EVC Reacties kunt u geven via het feedbackformulier.

ZUYD HOGESCHOOL

Korte Handleiding EMPLOY

Nederlandse samenvatting van het nationaal rapport(2009): Volunteering & Lifelong learning in Dutch higher education

Visie Deskundigheidsontwikkeling 2010

Het oogsten van ervaring van medewerkers van het wabo-werkveld

Inhoudsopgave. Copyright ADEF,

Ruime ervaring als schoolleider, en toch nog niet geregistreerd?

Bewegen Werkt OMGAAN MET DRUK DOOR MARIKE VAN KALKEN LEEFSTIJLCOACH

De Sleutel tot het benutten van potentie

HRM symposium 11 maart Avans HS, Breda. Rendement van leren in Bedrijf, 11 maart Avans Breda

Handleiding EVC-procedure

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting

Beoordelingskader aanvraag Noloc-erkenning

Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde

NovaWork. Aan de slag op de arbeidsmarkt in zes stappen Werkgevers en opdrachtgevers. Iedereen doet mee!

Blik op werk 24 juni 2014 Utrecht. Rendement van leren in Bedrijf, 24 juni Blik op werk

Verslag. Pilot ontwikkeling branchestandaarden in de sector Politie

8 Aanbevelingen op een rij

Flexibel leren op maat

Een Ervaringscertificaat (EVC) is nuttig voor iedereen die wil laten zien meer kennis en vaardigheden in huis te hebben dan uit diploma s blijkt.

Wauw, ik realiseer me nu wat ik allemaal heb gedaan!

EVC procedure CVO Leuven Landen Handleiding. EVC procedure

voor het middelbaar beroepsonderwijs

ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT

Beleid vrijwilligerswerk algemeen Inleiding Visie op vrijwilligers... 2

voor het hoger beroepsonderwijs

Algemene handleiding EVC-procedure CGO

ZW ARBO dienstverlening voor het UWV

Het loopbaandoel in het ervaringscertificaat

LOOPBAANTRAINING ZWITSERS KWALITEITSMODEL VOOR LOOPBAANORIËNTATIE EN -BEGELEIDING

EVC bij Windesheim. Windesheim Erkend EVC-aanbieder is. Erkennen van Verworven Competenties ErVaringsCertificaat. Erkennen van Verwoven Competenties

evc ervaringscertificaat laat zien wat je waard bent!

Advies van de Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam over Concept Uitvoeringsprogramma Vrijwillige Inzet. Datum: 2 september 2010

Kwalificatiedossiers. Kerntaken werkprocessen

Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen. Tijs Pijls 18 november 2014

Visie op Loopbaanoriëntatie en begeleiding

Plan van Aanpak. Servicepunt Vrijwilligerswerk Hengelo. Onderdeel. Maatschappelijke Stage

Samenvatting en conclusies

Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland

We vertalen de maatschappelijke boodschap naar het onderwijs.

Richtlijnen voor senioren vrijwilligers

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Talentgerichte benadering

Training Resultaatgericht Coachen

S A M E N V A T T I N G

Heb jij je diploma al?

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 23 oktober 2018 Erkenning werkervaring in mbo en hbo

Medezeggenschap verzilveren

Het Nederlands Kwalificatieraamwerk

normering voor de beoordeling van evc aanbieders BESCHRIJVING VAN DE GEHANTEERDE NORMERING EN DE WERKWIJZE VAN BEOORDELENDE ORGANISATIES

Naam: School: Mentor:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Erkennen van Verworven Competenties

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Klanttevredenheidsonderzoek. Compagnon

EmployabilityDriver. Waarom een strategische discussie over employability beleid?

De OR competentiescan

Lean Six Sigma. Examen Richtlijnen. Dr. R. Messnarz / D. Ekert / H.C. Theisens

Zorg voor je carrière. Neem gerust contact op of maak een afspraak. Telefoon: (030) of

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Voor intern gebruik bij een opleiding wordt gerapporteerd over alle stellingen, vragen, toelichtingen enz.

XSservice BV. Samenwerking Project Boris & PROFIJT

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en

Methodiekbeschrijving Januari Laat Zien Wat Je Kunt

Opbrengst vsv cafe 3 april talentontwikkeling Pagina 1

HOGER BEDRIJFSDIPLOMA

Needs Assessment. Postcode Woonplaats Telefoonnummer. Huidige opleiding Opleiding(en) daarvoor. Voorkeur begindatum Voorkeur einddatum Stageduur

EVC en Beroepsoverstijgende competenties (BOC) Wat zijn ze en welke uitdagingen komen we tegen bij het vaststellen?

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

Licentieregeling Reddingsbrigade Nederland

Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders!

Evaluatie EVC-traject buurtsportcoaches

Crinnos PCDi- match Persoonlijkheid Competenties Drijfveren identity match

Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension. Final GIFTED Model May 2013

1a. Is de centrale doelstelling van het hele programma zorgacademie voor u duidelijk? Wat zijn volgens u de voornaamste doelstellingen?

Post-hbo cursus Jobcoach

Vrijstelling op grond van praktijkervaring binnen de bacheloropleiding Milieunatuurwetenschappen

Curriculum Vitae. Naam deelnemer: Voor de opleiding:

Nr.: 2001/17.597/50/A.39, CMB. Groningen, 21 de3cember 2001

EVC in de rondte. plaatsbepaling. 36 Vrijwillige Inzet Onderzocht

Het onderzoeken van Persoonlijke Kwaliteiten

Gewoon meedoen in je eigen wijk! TOOLKIT VOOR WERKERS

Transcriptie:

Partner in charge of report CIVIL SERVICE APPRENTICESHIP Convention No 2004- I/04/B/PP-154007 Het Nederlandse antwoord: Uitkomsten van het Delphi onderzoek Nederland Jo Peeters (Scouting Gelderland) Ruud Duvekot & Jana Eggert 3de Fase Partnership Project Leader This project has been funded with support from the European Commission. This publication/communication reflects the views only of the author, the European Commission, Directorate-General Education and Culture cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein. Non-commercial reproduction authorised, subject to acknowledgement of source. 1

INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 3 2 Uitkomsten van de discussie 4 2.1 De respondenten 4 2.2 Antwoorden op de vragenlijst (eerste Delphi-ronde) 5 2.3 De stellingen (tweede Delphi-ronde) 12 3 Conclusies 15 2

1 Inleiding In het kader van het Europese project 'Civil Service Apprenticeship' wordt een methodiek uitgewerkt om de vaardigheden die jongeren opdoen tijdens hun vrijwilligerswerk (meer) erkenning te kunnen geven. De te ontwikkelen methodiek omvat een EVC-model voor het waarderen en erkennen van de kennis en vaardigheden opgedaan tijdens vrijwilligerswerk, en de randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om waardering van de door middel van vrijwilligerswerk verworven competenties te kunnen realiseren. Om tot de gewenste methodiek te komen voor de erkenning van de tijdens vrijwilligerswerk verworven competenties is, naast het beschrijven van case-studies en het uitwerken van een EVC-model, ook gebruik gemaakt van de Delphi-methode om te bepalen aan welke voorwaarden de erkenning moet voldoen. In hoofdstuk 2 worden eerst kort de respondenten beschreven. Daarna wordt ingegaan op de verschillende meningen, zoals deze zijn geuit in de eerste Delphi-ronde. Ook komen de stellingen van de tweede Delphi-ronde aan bod. Op de conclusies van de discussieronde wordt uitvoering stilgestaan in hoofdstuk 3. Er worden ook enkele aanbevelingen gedaan. 3

2 Uitkomsten discussie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitkomsten van de discussie. Na een korte introductie van de respondenten in de eerste paragraaf, wordt in paragraaf 2.2 ingegaan op de antwoorden die gegeven zijn in de eerste discussieronde. Deze antwoorden hebben als basis gediend bij het formuleren van stellingen rondom het erkennen van competenties opgedaan in vrjwilligerswerk. De stellingen en de betreffende score na de raadpleging van de respondenten staan in paragraaf 2.3. 2.1 De respondenten Voor medewerking aan dit project zijn een aantal personen benaderd die vanuit verschillende invalshoeken (onderwijs, vrijwilligerswerk, kennisinstituten) betrokken zijn bij de ontwikkelingen op het gebied van erkenning van niet-formeel leren in Nederland. Het doel was niet om een zo groot mogelijk aantal respondenten te hebben, maar om respondenten te vinden die bij het thema betrokken zijn en inhoudelijk op de hoogte zijn, zodat een beeld zou ontstaan dat ook binnen de Nederlandse context bruikbaar is als discussiestuk waar het gaat om de erkenning van competenties opgedaan tijdens vrijwilligerswerk. De uiteindelijke lijst van respondenten ziet er als volgt uit: nr organisatie Organisation type naam 1 Civiq Voluntary Els Hofman 2 Stoas Research Jantiene Bakker 3 OVDB Intermediaire Caroline van Rekum 4 HAN Education Ruud Klarus 5 Groenhorst College Education Frans Pelgröm 6 ROC Rijn IJssel Education Henry Soyer 7 Odyssee Intermediare Marian Ponsioen 8 Scouting Overijssel Voluntary Monika van Boheemen 9 Nederlandse Rode Kruis Voluntary Denise Bouwman 10 Platform Beroepsonderwijs Intermediaire Rens Oosthoek 11 Kenniscentrum Beroepsonderwijs Research Els van Dam Arbeidsmarkt 4

2.2 Antwoorden op de vragenlijst (eerste Delphi-ronde) In deze paragraaf zijn de vragen opgfenomen zoals ze in de eerste Delphi-ronde zijn voorgelegd aan de respondenten, met daarbij per vraag een aantal citaten die representatief zijn voor de discussie die door de vraag wordt opgeroepen. Jongeren zijn op diverse manieren actief in onbetaalde activiteiten, zoals maatschappelijke stages en vrijwilligerswerk. Bij vrijwilligerswerk denken we o.a. aan sport, jeugdwerk, sociaal cultureel werk, en inburgering. Is het haalbaar om voor deze jongeren een competentiegerichte aanpak te ontwikkelen waarmee zij erkenning kunnen krijgen voor de niet formeel verworven competenties? Het is zeker mogelijk om de competenties die jongeren opdoen in vrijwilligerswerk te erkennen. Er is vast een aanpak te bedenken waarmee algemene competenties erkend kunnen worden. Ik geloof echter niet in een standaardlijst voor vrijwilligerswerk. Ik denk dat jongeren vooral moeten leren zelf hun competenties te herkennen en te laten onderbouwen. Ik denk dat competenties niet te meten en beoordelen zijn in een klinische omgeving. Het een vraag of we formele erkenning wel na moeten streven. Een minder geformaliseerd systeem van waardering van verworven competenties zou mijn voorkeur hebben. Van belang is echter wel dat methodes voor erkenning van competenties van vrijwilligers aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers. Verschillende vormen van erkenning zijn mogelijk. Afhankelijk van het doel dat vrijwilliger en vrijwilligersorganisatie willen bereiken kan voor een bepaalde vorm van erkenning gekozen worden. Op korte termijn is erkenning van vrijwilligerscompetenties met behulp van bestaande standaarden, met name formele standaarden uit het beroepsonderwijs, mogelijk. Ook kunnen vrijwilligersorganisaties op relatief korte termijn eigen, informele standaarden ontwikkelen om de competenties van hun vrijwilligers intern te erkennen. Op langere termijn is het mogelijk om een landelijk erkenningssysteem voor vrijwilligerswerk te ontwikkelen. Zo n vrijwilligerswerk-erkenningssysteem kan worden afgestemd op gebruik in vrijwilligersorganisaties. In het systeem kunnen verschillende competentiestandaarden worden opgenomen, voor verschillende typen en niveaus van vrijwilligerswerk. Er is zowel aandacht voor algemene competenties als vakspecifieke competenties. Een belangrijke voorwaarde bij de ontwikkeling van een landelijk vrijwilligerswerk-erkenningssysteem is dat er wordt gezorgd voor voldoende bekendheid en draagvlak, met name bij werkgevers en intermediairs. Vrijwilligers verwchten profijt van de erkenning van hun competenties voor zichzelf (meer zelfvertrouwen), maar ook bij het vinden van betaald werk. Dit laatste kan alleen worden waargemaakt als op de arbeidsmarkt de in vrijwilligerswerk verworven competenties voor vol worden aangezien. Het afnemen van EVC procedures is erg belastend voor het vrijwilligerswerk en vraagt de nodige kwaliteit van begeleiders die zowel tijd als kwaliteit vaak ontberen. Onderscheid is nodig of het jongeren betreft die nog op school zitten, of jongeren die zich op de arbeidsmarkt bevinden. 5

Op de korte termijn zal het vrijwilligerswerk de inhoud en betekenis van EVC doorgronden, tot commitment hieraan moeten komen en betrokken moeten worden bij het ontwerpen van de praktijk van EVC in hun organisaties. Er zal een overkoepelende organisatie moeten zijn om de certificering van organisaties (qua inhoud en vorm van de vrijwilligerswerkzaamheden) te doen en om het EVC denken en doen ingang te doen krijgen in arbeidsorganisaties. Want als arbeidsorganisaties hierbij niet betrokken worden is er geen afzetgebied voor de jongeren. Het is beslist een claim op het vrijwilligerswerk om dit erbij te moeten doen; ook daar moet mogelijk iets aan gedaan worden. Als het gaat om formele erkenning denk ik meer aan de lange termijn. Het gaat nou eenmaal niet zo hard met Evc in het vrijwilligerswerk. Wil je iets voor elkaar krijgen op de lange termijn is het nodig om diverse disciplines te laten samenwerken (onderwijs, vrijwilligerswerk event. arbeidsmarkt). Aansluiting bij competentiegericht onderwijs en natuurlijk leren ligt voor de hand. Kunnen ervaringen, opgedaan tijdens onbetaalde activiteiten, een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van competenties die bruikbaar zijn in (toekomstige) loopbanen van jongeren op de arbeidsmarkt? Ervaringen die vrijwilligers opdoen in hun vrijwilligerswerk zullen dus altijd van belang zijn voor hun verdere competentieontwikkeling, zowel in de vrijwilligersorganisatie, als in hun opleiding of in hun betaalde baan. Het effect van ervaringen opgedaan in vrijwilligerswerk op verdere competentieontwikkeling kan worden versterkt door vrijwilligers ervan bewust te maken wat ze hebben geleerd. Als je kunt laten zien welke competenties een vrijwilliger heeft verworven, kan de vrijwilliger zijn toekomstige leerwensen duidelijker voor ogen zien. Zo kan verdere ontwikkeling/training/scholing efficiënter worden benut. Dit is van belang voor interne trainingen in vrijwilligersorganisaties, maar ook voor formele opleidingen en werk buiten vrijwilligersorganisaties. Van belang is om goed in beeld te brengen aan welke competenties vooral waarde wordt gehecht op de arbeidsmarkt. Wanneer cursisten in staat zijn ( zowel qua assertiviteit als verwoordbaarheid) hun in het vrijwilligerswerk verworven competenties te benoemen, zal het onderwijs hier zeker ( meer) rekening mee houden. Een vereiste is wel de benoembaarheid. Vrijwilligersorganisaties kunnen veel hulp bieden bij deze verwoordbaarheid van de door voor de vrijwilliger uitgevoerde taken en functies. Gedetaileerde functieomschrijvingen en competentieprofielen kunnen hierbij een grote rol spelen. Wel zal aandacht geschonken moeten worden aan een zoveel mogelijk gedeelde taal. Voor aanbieders van onbetaalde activiteiten zal het een uitdaging moeten zijn om vrijwilligers die daar prijs op stellen te begeleiden bij bijv. het maken van een portfolio. Op de wat langere termijn zie ik hier een functie van regionale samenwerkingsverbanden van vrijwilligersorganisaties weggelegd. Op welke manier kunnen onbetaalde activiteiten aantoonbaar bijdragen aan loopbaanmogelijkheden op middellange en/of lange termijn? 6

Een mogelijke manier is het vergroten van de bekendheid van de waarde van informeel leren, bij voorbeeld via good practices. Bovendien is werken aan herkenbaarheid van het portfolio aan te bevelen evt. werken met een gestandaardiseerd portfolio. Ik denk dat er een aanpak bedacht moet worden waarbij jongeren hun activiteiten specifiek leren te benoemen en de daarbij ontwikkelde competenties. Via bijvoorbeeld de STAR methode kunnen de competenties in een gesprek verhelderd worden. Ik denk dat de jongere zelf eigenaar is van zijn geleerde competenties. En dat het vooral meewaarde heeft als de jongere ze zelf herkent en kan benoemen. Door te benoemen wat je leert en dat het een normale zaak is dat te doen. Tevens zal er een (EVC) systeem moeten zijn om dit gemakkelijk aantoonbaar te maken. Naast het verwerven van vrijstellingen in het geval van een stage in de vrijwilliger sector, kan in onbetaalde functies gewoon aan competentieontwikkeling gewerkt worden. Het gaat vooral om wat kan er geleerd worden en minder om welke context is het, hoewel voor het beroepsbeeld de nadruk altijd op een professionele context zal moeten liggen. Vrijwilligersorganisaties kunnen natuurlijk een hoge mate van professionaliteit hebben. Vrijwilligerswerk kent vaak op praktisch niveau verschillende uitvoering klussen. Als jongeren in die setting welbewust worden gestimuleerd die verschillende zaken juist met het oog op de toekomst te doen dan is dat voor keuzes later een goede onderbouwing. In termen van kennen van je mogelijkheden en voorkeuren voor werkzaamheden. Zaken worden aantoonbaar als van jongeren in een erkende EVC vrijwilligersorganisatie, op binnen de afspraken vallende wijze, portfolio s worden bijgehouden. Welke rol speelt de erkenning van niet formeel leren hierbij? De erkenning speelt natuurlijk een rol, maar focus leggen op de waardering. Een waardering die door leken is te vervaardigen via het gebruik van daartoe geschikte hulpmiddelen / tools. Erkenning van de competenties die in vrijwilligerswerk zijn verworven, aan de hand van een breed gedragen standaard, vergroot de bijdrage van vrijwilligerswerk op iemands loopbaan. Je maakt zo voor werkgevers inzichtelijk wat het vrijwilligerwerk voor iemand heeft opgeleverd, en wat zij daaraan kunnen hebben. Volgens mij vervaagt het onderscheid formeel / informeel steeds meer. Het waar is niet meer van belang. Wel het verwoorden van het wat. Her erkennen kan in een reguliere EVC procedure ( of maken van een maatwerktraject) gebeuren. De weg van niet formeel leren moet worden geaccepteerd in de maatschappij; onderwijs kan hierbij aansluiten door praktijkervaring/stage te laten plaatsvinden in onbetaalde activiteiten. Onderwijs kan het nut/erkenning van niet formeel leren richting bedrijfsleven de stimulans geven van algehele acceptatie. In het kader van het project is er een model ontwikkeld. Bent u van mening dat het op de middellange en/of lange termijn een efficiënt model is m.b.t. beoogde effecten en duurzaamheid? 7

Het model komt erg formeel over, door het accent op formele uitvoering via training, bijscholing en coaching. Ik denk dat dit model teveel vraagt van vrijwilligersorganisaties en van de jongere zelf. Het vraagt teveel tijd, energie, geld en capabele mensen zoals een coach. Het model behoeft volgens mij specificering: gaat het model over de weg die een vrijwilliger bewandelt in een vrijwilligersorganisatie (algemeen), of specifiek over de weg van een vrijwilliger door een EVCprocedure in een vrijwilligersorganisatie? (EVC-specifiek). Ik zou willen pleiten voor een model dat specifiek gaat over de wijze van inzet van EVC voor vrijwilligers. Mijns inziens is de rol van de vrijwilliger zelf in het model onderbelicht. Ik zou willen pleiten voor eht opnemen van een stap Analyse van de wensen van de vrijwilliger zelf. Immers: een vrijwilliger die meer over zijn eigen kunnen te weten wil komen vraagt om een andere EVC-aanpak, dan een vrijwilliger die een betaalde baan wil vinden, of een vrijwilliger die een formeel diploma wil behalen. De analyse van de wensen van de vrijwilligersorganisatie (hier stap 1) en de analyse van de wensen van de vrijwilliger (hier nog niet opgenomen) moeten samen leiden tot een derde bewuste stap: Bepalen welke vorm van erkenning gewenst is: - informele interne erkenning (binnen de vrijwilligerorganisatie zelf) - formele externe erkenning (bijvoorbeeld een diploma, deelcertificaten of vrijstellingen voor een formeel erkende beroepsopleiding) Het model werkt alleen als certificering buiten de vrijwilligersorganisatie plaats vindt. Dit lijkt me een bruikbaar model als je er een model onder of achter denkt waarbij de vrijwilligersorganisaties goed ingevoerd worden in het competentiedenken; hun activiteiten als bruikbaar en relevant worden beoordeeld en in de vrijwilligersorganisaties er ook personen verantwoordelijk worden (coach/mentor). Het is voor mij de vraag of je assessment en certificering binnen of buiten de organisatie moet leggen. Voor beide opties zijn argumenten aan te voeren. Dit model denkt vanuit het belang van werkgevers. Ik zou denken vanuit de ontwikkeling van de vrijwilliger. Hoe kunnen de verworven competenties benut worden op de arbeidsmarkt op de middellange en/of lange termijn? Zoals al eerder gezegd, door koppeling met meer formele competentiebeschrijvingen uit onderwijs of in beroeps(competentie)profielen en inzet van de vrijwilligers op de formele arbeidsmarkt. Op de korte termijn door mensen en organisaties eenvoudig en toegankelijk materiaal in handen te geven dat benoemt wat je leert. Er is wel veel behoefte aan meer eenduidigheid van het begrippenkader (competenties en vaardigheden bijvoorbeeld). Maak ook de reintegratiesector en de beleidsmakers eens bewust van het feit dat je veel kunt leren in het vrijwilligerswerk als dat tenminste goed gefaciliteerd wordt. Sociale zaken en onderwijs hebben een tunnelvisie. Als op dat vlak niks gebeurt kunnen we nog heel lang wachten voor dat echt veel mensen hun verworven competenties in het vrijwilligerswerk kunnen gebruiken op de arbeidsmarkt. 8

Bij het vinden van betaald werk: De in vrijwilligerswerk verworven competenties kunnen worden opgenomen op het curriculum vitae bij het zoeken naar betaald werk. Op het c.v. of in een sollicitatiegesprek kunnen de verworven competenties worden toegelicht aan de hand van situaties uit het vrijwilligers. Bij het uitvoeren van betaald werk: De in het vrijwilligerswerk verworven competenties kunnen worden ingezet bij de uitvoering van betaald werk. Als de betreffende jongere binnenstapt met zijn/ haar portfolio kan daarmee duidelijk worden gemaakt waar de sterke kanten zitten qua competenties en ervaring. De arbeidsmarkt kan daardoor een goede match tot stand brengen tussen de competenties van de jongere en de juiste plek. Voornamelijk door aansluiting te zoeken bij de formele structuren die civiel effect garanderen. Zeker op de korte termijn. Op de lange termijn zie ik de mechanismen en systemen die tot civiel effect leiden niet veranderen. Als competenties, opgedaan in het vrijwilligerswerk, worden ingezet op de arbeidsmarkt, zullen deze getoetst moeten worden. Denk hierbij aan instrumenten als assessment, advies, loopbaanbegeleiding, en het monitoren en certificeren van de competenties van de vrijwilligers. De experts of organisaties die met deze instrumenten (assessment enz.) gaan werken: aan welke eisen zouden zij moeten voldoen? Zijn de eisen hetzelfde voor alle genoemde taken, of verschillen ze per taak? Ik geloof niet in de meerwaarde van een dergelijke toetsing. Wel in (loopbaan) begeleiding door bijvoorbeeld psychologen die helpen de jongeren competenties te herkennen en te benoemen. Onderscheid tussen vrijwilligers is niet gewenst. Immers, de inzet van alle vrijwilligers in een organisatie wil men evenveel waarderen. Het is daarom van belang EVC toegankelijk te maken voor de diverse vrijwilligers in een organisatie en niet alleen voor de vrijwilligers met de moeilijkste taken. Juist voor de vrijwilligers met een lager opleidingsniveau kan EVC de meeste waarde hebben. De ontwikkeling en uitvoering van EVC moet niet teveel tijd en middelen kosten, want deze zijn in vrijwilligersorganisatie maar beperkt voorhanden. Ik geloof niet zo in de mogelijkheden, zelfs op middellange termijn, van het formeel standaardiseren van instrumenten. Ik geloof meer in een combinatie van transparantie, openheid en de daaruit het terecht te stellen vertrouwen in elkaar. Het is daarom heel belangrijk dat de partners in de keten elkaar kennen. Laat maar zien dat je professioneel werkt. Advies en loopbaanbegeleiding moeten voldoen aan de eisen van professioneel handelen, maar het zijn geen beschermde activiteiten. Daar kan wel een kwaliteitscontrole op ontwikkeld worden binnen het kader van EVC. Het monitoren lijkt me een zaak van mentoren en coaches, die gericht getraind kunnen worden hierop; geen eisenpakket, want dan komt de lat voor vrijwilligers(organisaties) te hoog te liggen qua investering en inspanning. Certificeren moet wel volgens vastgestelde regels en criteria; de certificeerders kunnen van binnen of buiten de vrijwilligersorganisatie komen, maar moeten zelf gediplomeerd EVC certificeerder zijn. Dit 9

betekent dat grote vrijwilligersorganisaties of branches (voetbal) op landelijk of provinciaal niveau hun certificeerders beschikbaar stellen aan het lokale vrijwilligerswerk. Belangrijk zijn de volgende aspecten: - Bekend zijn met facetten van vrijwilligerswerk - Vorm van toetsen aansluiten bij arbeidsmarkt - Toetsen van competenties niet neerleggen bij vrijwilligersorganisaties - Goed kunnen verplaatsen in doelen/cultuur van arbeidsmarkt enerzijds en vrijwilligerswerk anderzijds. EVC moet niet naast bestaande structuren voor beoordelen (assessment) en erkenning verlopen. Dit zal alleen maar leiden tot 2 e rangs certificaten met weinig civiel effect. Vrijwilligerswerk belonen met een dooie mus doet onrecht aan de competenties die wel degelijk verwoven zijn. Een erkenning op basis van bestaande systemen en standaraden heeft meer civiel effect dan een aparte EVC erkenning. Waar vrijwilligersorganisaties vooral op zouden moeten koersen is het slaan van bruggen, desnoods het afdwingen van erkenningen door de bestaande formele erkenningsorganisaties in het MBO en HBO. Op de lange termijn zullen deze in hun aanbod veel flexibeler georganiseerd zijn. Het ROC als loopbaancentrum biedt, mits flexibel georganiseerd, meer soelaas voor het erkennen van competenties ontwikkeld door vrijwilligerswerk dan een eigen interne vrijwilligersstructuur voor erkenning. Is het erkennen, in termen van bijv. certificaten, het belangrijkste doel van de onbetaalde activiteiten op de middenlange en/of lange termijn? Waarom wel of niet? Zo ja, onder welke omstandigheden is dit realiseerbaar? Welke eventuele andere doelen zijn er? Het gaat om de voldoening, waardering en persoonlijke groei. Wél denk ik dat het erkennen van competenties van vrijwilligers een extra stimulans kan zijn voor mensen om (meer) vrijwilligerswerk te gaan doen. Uiteindelijk wél. Op dit moment (en in de nabije toekomst) zal de werkgever de erkenning gebruiken als bewijs/garantie dat hij bevoegde en bekwame mensen in dienst neemt/in huis haalt. Als we dit willen doen om mensen met geen of te weinig formele opleiding een kans te geven is dit erkennen het belangrijkste doel. Dat neemt niet weg dat gewoon plezier, het ervaren van zingeving en identiteitsvorming prima bijproducten zijn van onbetaalde activiteiten. Het belangrijkste aan vrijwilligerswerk lijkt mij persoonlijke ontwikkeling. Een belangrijke afgeleide is de maatschappelijke functie die deze ontwikkeling mits aangetoond kan hebben. Veel vrijwilligerswerk wordt gedaan met een ander doel dan erkenning of loopbaanontwikkleing. Voor mensen die die dat zouden willen is EVC mogelijk en zinvol mits voldaan is aan de eis dat de erkenning civiel effect heeft. Voor anderen kan een porfolio op zichzelf de moeite waard zijn, een blijk van erkenning en een persoonlijk kick dat andere ook erkennen dat je goed werk levert. Daarnaast zal het een bijdrage aan persoonlijk groei kunnen zijn zonder arbeidsmarktpretentie. 10

Wat verwacht u van de verschillende stakeholders (overheid, sociale partners) bij de realisatie en verdere ondersteuning van een systeem voor het waarderen van competenties die worden opgedaan tijdens onbetaalde activiteiten? Voor het herkennen en erkennen van algemene competenties verwacht ik van stakeholders dat ze de mogelijkheden bieden om jongeren te begeleiden bij het zelf herkennen en benoemen van hun competenties. Bijvoorbeeld door het aannemen van loopbaanbegeleiders in het onderwijs of het subsidiëren van loopbaanadviesbureau s die de jongeren begeleiden bij het herkennen en benoemen van hu competenties. Overheid en sociale partners dienen draagvlak te creëren bij werkgevers en onderwijsinstellingen om competenties die zijn opgedaan in vrijwilligerswerk meer serieus te nemen. Het beeld van vrijwilligerswerk moet worden aangepast: vrijwilligerswerk gaat niet over vrijblijvende nietszeggende activiteiten, maar biedt volwaardige leer- en werkervaringen. Hiermee verdwijnt het onderscheid tussen betaald en onbetaald werk voor wat betreft de leerervaringen die je er op kunt doen. De overheid dient de vorming van een landelijk erkenningsysteem dat is afgestemd op gebruik in het vrijwilligerswerk aan te moedigen en (financieel) te ondersteunen. Een landelijk erkenningssysteem voor vrijwilligerswerk moet in samenwerking tussen (koepels van) vrijwilligersorganisaties, werkgevers, onderwijsinstellingen en intermediairen op de arbeidsmarkt worden ontwikkeld. Dit om te zorgen dat zo n systeem breed gedragen wordt. De stakeholders moeten zich eerst een andere manier van denken (denken in competenties) eigen maken. Zij hebben een cruciale rol bij kansen op de arbeidsmarkt. Zij zijn een steun in de rug bij processen waar werkgevers meer vertrouwen krijgen in de waarde van vrijwilligerswerk. Gewoon doorgaan met het benadrukken van het belang. Voorbeelden en rolmodellen stimuleren. Ondersteunen bij de professionalisering van het personeelsbeleid en opleidingsbeleid van vrijwilligersorganisaties. Ik verwacht: - het beschikbaarstellen van subsidie om pilots te kunnen uitvoeren; - het opzetten van een voorlichtingscampagne voor bewustworden van de waarde van opgedane competenties; - het mewerken/financieren ontwikkeling competentieprofielen. Welke verwachting heeft u van een systeem voor het waarderen van competenties, die zijn opgedaan tijdens onbetaalde activiteiten, bij het bevorderen van sociale cohesie en sociale participatie op de middelange en/of lange termijn? Ik zie wel veel kansen voor een waarderingssysteeem als het gaat om toeleiding tot de arbeidsmarkt voor veel groepen. Mits een systeem voor het erkennen van competenties van vrijwilligers toegankelijk wordt gemaakt voor vrijwilligers met een lage/geen opleiding en/of vrijwilligers uit een lage sociale klasse kan het bijdragen aan het bevorderen van sociale cohesie. Juist voor deze groepen vrijwilligers kan erkenning 11

van wat zij kunnen (de fles is halfvol) zeer waardevol zijn. Erkenning kan ze meer zelfvertrouwen geven, ze stimuleren om zich verder te ontwikkelen, en ze wellicht ook een formeel diploma doen behalen. Hiermee wordt het voor hen makkelijker om actief deel te nemen aan de maatschappij. Nogmaals, dit vergt wel een systeem voor erkenning dat toegankelijk is voor lager geschoolde vrijwilligers. Het niveau van erkenning moet niet te hoog zijn, de methodes moeten eenvoudig zijn en de aanpak moet niet als bedreigend en beoordelend worden ervaren. Een goed systeem voor het waarderen van competenties geeft vertrouwen in de waarde van competenties opgedaan bij vrijwilligerswerk. Als dit op ruime schaal invoering krijgt, zal een groep in de samenleving, die nu buiten de boot valt of een negatief stempel heeft, waardering krijgen voor wat ze doet. Dat draagt ongetwijfeld bij aan sociale cohesie en is sociale participatie. Ik verwacht dat het een bijdrage kan leveren aan de toeleiding van meer mensen op de arbeidsmarkt Ervan uitgaande dat zelfbeeldverheldering en waardering (ook al leidt dit niet direct tot erkenning met civiel effect), arbeidsmarktperspectief, en een bevredigende loopbaan bijdraagt aan sociale participatie, dat het waarderen van vrijwilligerswerk sociale participatie bervordert en dat sociale participatie een voorwaarde is voor sociale cohesie, lijkt het me dat deze vraag nu en in de toekomst positief beantwoord moet worden. 2.3 De Stellingen (tweede Delphi-ronde) Aan de respondenten is in een tweede ronde gevraagd om bij elke stelling een van de cijfers 1 t/m 5 te omcirkelen, waarbij 1 staat voor ''zeer mee oneens'' en 5 voor ''zeer mee eens''. Het eindresultaat is als volgt: Elke vorm van vrijwilligerswerk is te matchen met een beroepscompetentieprofiel. 1 2 X 4 5 Formele erkenning van competenties van vrijwilligers is wenselijk. Het is belangrijk om goed in beeld te brengen aan welke competenties van vrijwilligers op de arbeidsmarkt waarde wordt gehecht. Als vrijwilligers hun competenties kunnen benoemen, zal het onderwijs daar rekening mee kunnen houden. Het is nodig om een standaard portfoliomodel te ontwikkelen voor gebruik in het vrijwilligerswerk. 12

Een vrijwilligersorganisatie moet in staat zijn haar vrijwilligers te ondersteunen bij het maken van een portfolio. 1 2 X 4 5 Het erkennen van competenties van vrijwilligers moet gekoppeld zijn aan de standaarden die in het beroepsonderwijs worden gehanteerd. 1 2 X 4 5 Het is belangrijk dat vrijwilligersorganisaties kunnen benoemen wat vrijwilligers in hun organisatie kunnen leren. Er is een EVC-model nodig dat specifiek is toegespitst op het vrijwilligerswerk. In een EVC-model voor vrijwilligers moeten in ieder geval de volgende stappen zitten: herkenning erkenning waardering Competenties die in het vrijwilligerswerk zijn ontwikkeld, kunnen in het onderwijs worden benut met het oog op verkorting van opleidingen, certificering, of stage. Competenties die in het vrijwilligerswerk zijn ontwikkeld, kunnen worden benut in het perspectief van een loopbaan, zowel op de arbeidsmarkt (uitstroom naar betaald werk) als in het vrijwilligerswerk (doorstroom binnen de vrijwilligersorganisatie of uitstroom naar een andere vrijwilligersorganisatie). Een vrijwilligersorganisatie moet er zeker van zijn dat de kwaliteit van haar EVC-aanpak conform de kwaliteitscode EVC is. [toelichting: dit is een set van criteria die op dit moment in ontwikkeling is] Assessoren die de competenties van vrijwilligers beoordelen moeten van buiten de vrijwilligersorganisatie komen. 1 2 X 4 5 Het erkennen van competenties van vrijwilligers kan een extra stimulans zijn om vrijwilligerswerk te gaan doen. 13

EVC is vooral belangrijk voor vrijwilligers met geen of weinig formele opleiding. 1 2 X 4 5 Het beeld van vrijwilligerswerk moet worden aangepast: vrijwilligerswerk gaat niet over vrijblijvende activiteiten, maar biedt volwaardige leer- en werkervaringen. De overheid en sociale partners moeten ervoor zorgen dat er voor vrijwilligers een recht op EVC komt. 1 2 3 4 X Een EVC-systeem voor vrijwilligerswerk kan bijdragen aan sociale cohesie en sociale participatie. Een goed EVC-systeem geeft vertrouwen in de waarde van competenties die in het vrijwilligerswerk worden opgedaan. 14

3 Conclusies In dit hoofdstuk zijn de conclusies die, op basis van de reacties op de vragenlijsten en stellingen, getrokken kunnen worden. Waar dat zinvol is zijn deze aangevuld met aanbevelingen die mede op basis van eerdere onderzoeken, ervaringen en publicaties zijn gestoeld. Tesamen - open vragen en stellingen - leidt dit tot een ideaaltypisch toekomstgericht scenario met betrekking tot de randvoorwaarden voor het waarderen van competenties opgedaan tijdens vrijwilligerswerk. Is het mogelijk om een aanpak te bedenken die het mogelijk maakt om erkenning te krijgen voor competenties die jongeren ontwikkelen in niet-betaald werk, zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk? Over het algemeen zijn de respondenten van mening dat dit mogelijk is. Er worden echter wel enige vraagtekens bij geplaatst: - is het wenselijk? - doet het geen afbreuk aan de eigen aard van het vrijwilligerswerk? - welke infrastructuur is er voor nodig? - welke rol moet/kan het vrijwilligerswerk zelf spelen in die infrastructuur? In onderzoek van enkele jaren geleden naar de wenselijkheid en haalbaarheid van het Erkennen van Verworven Competenties (EVC) van vrijwilligers 1 is gebleken dat er onder landelijke koepels van vrijwilligersorganisaties en lokale vrijwilligersorganisaties voldoende draagvlak bestaat voor de invoering van een systeem voor het erkennen van competenties van vrijwilligers. Zij verwachten positieve resultaten van erkenning voor de vrijwilligers (professionaliteit, motivatie, mogelijkheden in onderwijs, kansen op de arbeidsmarkt) en voor de vrijwilligersorganisaties (kwaliteitsverbetering, aantrekken van vrijwilligers). Met name vrijwilligers die nog actief bezig zijn met hun loopbaan, i.c. vrijwilligers jonger dan 60 jaar en/of vrijwilligers die op zoek zijn naar (ander) werk), blijken waarde te hechten aan een mogelijkheid om hun in vrijwilligerswerk opgedane competenties te laten erkennen. Van belang is echter wel dat methodes voor erkenning van competenties van vrijwilligers aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers. Uit projecten en experimenten van Civiq/NIZW, Telefonische Hulpdienst Limburg, en Steunpunt Scouting Gelderland, is inmiddels echter gebleken dat het voor vrijwilligersorganisaties een taaie materie is, waarin de vorderingen met kleine stapjes gaan, en waarin het een permanente zoektocht is naar een goede aansluiting bij ontwikkelingen in het beroepsonderwijs en op de arbeidsmarkt. 1 Zie voor een volledige beschrijving van de onderzoeksresultaten de rapporten: - Dam, E. van en J. Frietman (2003) Wenselijkheid en haalbaarheid van het erkennen van competenties van vrijwilligers. NIZW/KBA, Utrecht/Nijmegen. - Klaeijsen, A. en E. van Dam (2004) Erkenning van competenties van vrijwilligers: potentiële gebruikers in kaart gebracht. Een verdiepend onderzoek binnen drie vrijwilligersorganisaties. NIZW/KBA, Utrecht/Nijmegen. - Dam, E. van, A. Klaeijsen, J. Frietman (2004) Erkennen van competenties van vrijwilligers. Hoe staan vrijwilligers(organisaties) hier tegenover? VIO 1, nr.2. 15

Als het mogelijk is om deze competenties te erkennen, kunnen ze dan ook daadwerkelijk een bijdrage leveren aan de positie van deze jongeren op de arbeidsmarkt? De respondenten zijn van mening dat dit zeker mogelijk is. Verschillende respondenten koppelen aan hun antwoorden de constatering dat het formele onderwijs in een aantal gevallen te veel is gericht op boekenkennis, en daarmee de aansluiting bij de behoeften op de arbeidsmarkt uit het oog verliest. Naast levenslang en levensbreed leren bestaat er steeds meer behoefte aan levensecht leren : leren in situaties die zo veel mogelijk vergelijkbaar zijn met de situaties waarin het geleerde moet worden toegepast, wat van positieve invloed is op de transfer van het geleerde naar deze situaties. Een mogelijk knelpunt is de constatering dat jongeren zich er zelf niet van bewust zijn dat ze in hun vrijwilligerswerk arbeidsmarkrelevante competenties ontwikkelen, dan wel dat ze niet in staat zijn deze vertaling zodanig te maken dat het hun voordeel oplevert bij het zoeken naar een baan. Belangrijk is dus dat jongeren in staat zijn (zowel qua assertiviteit als verwoordbaarheid) hun in het vrijwilligerswerk verworven competenties te benoemen. Vrijwilligersorganisaties kunnen veel hulp bieden bij deze verwoordbaarheid van de door voor de vrijwilliger uitgevoerde taken en functies. Hoe kan vrijwilligerswerk bijdragen aan loopbaanmogelijkheden? In het voorgaande is al beschreven dat de respondenten in principe van mening zijn dát het kan. Over het hóe zijn ze minder eensgezind. De suggesties die de revue passeren zijn o.a.: werken met (al dan niet gestandaardiseerde) portfolio s, deelcertificaten gekoppeld aan toetsing, invoering van een EVCsysteem, en het gegeven dat het doen van vrijwilligerswerk door werkgevers überhaupt al positief wordt gewaardeerd. Daarnaast wordt geconstateerd dat de aantoonbaarheid een ingewikkelde kwestie is, wat o.a. blijkt uit het feit dat bij inschaling in salarisschalen de genoten opleiding vaak maatgevend is, en niet wat men daarnaast heeft gedaan. Respondenten zijn het erover eens dat de competenties opgedaan tijdens vrijwilligerswerk per definitie thuishoren in een portfolio. Dat is op dit moment niet altijd vanzelfsprekend. Een portfolio is pas compleet als het meer is dan een opsomming van gevolgde opleidingen en werkervaring, dus vrijwilligerswerk moet daar zeker een plaats in hebben. Wat is de invloed van vrijwilligerswerkervaring op loopbaanmogelijkheden? Over het algemeen zijn de respondenten van mening dat die rol er wel is, maar er zijn veel vraagtekens en onduidelijkheden bij het realiseren hiervan. Moet er een ( breed gedragen ) standaard worden ingevoerd? Kun je vergelijkingstabellen opstellen? Moet er een aparte organisatie worden opgericht om hiervoor een systeem te ontwikkelen? Nu vindt de invloed meestal nog plaats op basis van toevalligheden, zonder dat er een systematische aanpak aan ten grondslag ligt. Op dit moment worden loopbaanmogelijkheden en betaald werken onlosmakelijk met elkaar verbonden, zodat het lijkt dat je alleen in een betaalde baan carrierestappen kunt doen. Terwijl het doen van vrijwilligerswerk dus onbetaald werk zeker invloed kan hebben op de verdere loopbaan van een individu. EVC kan er ook toe leiden dat men bewuster kiest voor nieuw/ander vrijwilligerswerk, al dan niet als verdere opstap naar betaald werk. 16

In het kader van het project CSA is een model ontwikkeld voor de erkenning van competenties die zijn ontwikkeld in niet-betaalde arbeid. Is dit een efficiënt model? De respondenten zijn van mening dat het model te weinig is gericht op de specifieke erkenning van vrijwilligerscompetenties, en dat er in het model geen rekening wordt gehouden met de eigenheid van het vrijwilligerswerk. Het lijkt meer een algemeen model voor de werving en instroom/doorstroom van medewerkers. In een model voor de erkenning van competenties zouden in ieder geval de elementen herkenning-erkenning-waardering zichtbaar moeten zijn. Hoe kunnen in het vrijwilligerswerk verworven competenties worden benut op de arbeidsmarkt? In de beantwoording worden een aantal suggesties op uitvoeringsniveau gedaan, o.a. invoering van een eenduidig begrippenkader, toetsing door het onderwijs, het werken met portfolio s, en aansluiting zoeken bij formele structuren. Aan welke eisen moeten assessoren die vrijwilligerscompetenties toetsen voldoen? Men is het er over eens dat de assessoren aan een aantal eisen/een bepaalde standaard moeten voldoen. Verschil van mening is er over de vraag of deze eisen hetzelfde zijn als die voor assessoren in andere situaties, en of het de vrijwilligersorganisaties zelf zijn die hiervoor verantwoordelijk zijn of dat dit juist een element van de evc-procedure is dat extern ingevuld zou moeten worden. Belangrijke eisen aan assessoren zijn: - de loopbaanwens van het individu moet voorop staan, niet het organisatiebelang; - er mag geen vermenging van belangen zijn; het assesment moet onafhankelijk zijn van de opleidingsfunctie. Is het verwerven en erkennen van competenties het belangrijkste doel van vrijwilligerswerk? Vrijwel unaniem zijn de respondenten het er over eens dat het vrijwilligerswerk een eigen aard en eigen doelstellingen heeft, en dat het feit dat daarmee competenties worden ontwikkeld een, overigens niet onbelangrijk, neveneffect is. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat erkenning van vrijwilligerscompetenties kan bijdragen aan de kwaliteit van en het maatschappelijk draagvlak voor vrijwilligerswerk. Ook klinkt in de antwoorden door dat men verwacht dat de erkenning van deze vrijwilligerscompetenties zal bijdragen aan de waarde die aan het vrijwilligerswerk wordt toegekend. 17

Wat is de rol van verschillende stakeholders bij de invoering van een evc-systeem voor vrijwilligers? Zonder voorbij te gaan aan de eigenheid van het vrijwilligerswerk zijn de respondenten van mening dat er voor andere partijen (overheid, onderwijs, bedrijfsleven) een rol is waar het gaat om het creëren van draagvlak, het toegankelijk en betaalbaar maken van een evc-systeem, het ontwikkelen van een landelijk standaard en het voeren van een goede PR. Werkgevers moeten het vrijwilligerswerk gaan zien als een werkomgeving waar bruikbare beroepscompetenties worden ontwikkeld. Het onderwijs moet het vrijwilligerswerk als leeromgeving serieus nemen en gaan benutten. De overheid moet zich realiseren dat vrijwilligerswerk kan bijdragen aan burgerschap, sociale activering en maatschappelijke participatie, en dat deze functies versterkt kunnen worden door het vrijwilligerswerk hierin te ondersteunen door bijv. een recht op EVC mogelijk te maken. Voor het vrijwilligerswerk is het van belang dat men in NOV-verband in deze gaat optreden als gesprekspartner van en belangenbehartiger bij bovengenoemde stakeholders. Kan de invoering van een evc-systeem voor vrijwilligerswerk bijdragen aan de sociale cohesie/participatie? De respondenten zijn hierin wat aarzelend in hun antwoorden. De teneur is dat er zeker bijdragen zijn te verwachten, enerzijds doordat meer mensen worden gestimuleerd om vrijwilligerswerk te doen, anderzijds doordat met name jongeren zonder afgeronde opleiding of startkwalificatie op deze manier de mogelijkheid krijgen om competenties te ontwikkelen die hun positie op de arbeidsmarkt verbeteren. 18