2015/1. Speciale uitgave Het bouwdetail: een ware eisenbundel. Toegankelijkheid p14. Energetische aspecten p7. Brandveiligheid p25



Vergelijkbare documenten
WISKUNDE- HWTK PROEFTOETS- AT3 - OPGAVEN en UITWERKINGEN - EX 03 1.doc 1/11

Voorkennis + lijst met standaardintegralen

Bouwstenen van een betere toekomst

Thermische isolatie van bestaande platte daken

Adres: Kerkstraat 26 Postcode en plaats: 3286 AK Klaaswaal Telefoonnummer: Datum start: 15 december 2012 Datum goedgekeurd:

wiskunde A vwo 2017-I

Akoestische verbetering van de ruwbouw door middel van ontdubbelde

Studiedag EPB passief 2015 CBB-H 30 mei 2013

ZMC is een van de grootste Europese producenten op het gebied van transportkettingen. Het bedrijf is opgericht in 1955.

Oefeningenexamen Projectieve Meetkunde: oplossingen

4.2.6 I. Betreft opgave 4.2.2: a. B f = {a, b } d. B f = {a, b, c } = C f II. Betreft opgave 4.2.4: e. B f e = IR + 0 = IR. f. B f f. g.

Experimentele voorschriften voor de dimensionering van de ballast voor zonnepanelen op platte daken

Afgeleiden berekenen met DERIVE

Correctievoorschrift VWO 2017

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

B-1342 Limelette, avenue P. Holoffe 21 B-1932 Sint-Stevens-Woluwe, Lozenberg 7 B-1000 Brussel, Lombardstraat 42 STUDIEVERSLAG

Pag. 18: Conform NEN-EN 1990 worden damwandconstructies ingedeeld in de volgende 3 veiligheidsklassen beschouwd:

Belgische en Europese normen Eengemaakte Technische Specificaties (STS) Technische Voorlichtingen (TV)

BELBLOCK betonmetselstenen & thermische isolatie samen wordt het goed

Hoofdstuk 1: Inleiding

Wiskunde AEO V. Afdeling Kwantitatieve Economie. Uitwerking tentamen 6 januari 2010

STS 71-2 Systemen voor de buitenisolatie van gevels STS 71-2 Voorstelling

De maximale waarderingscijfers van de opgaven verhouden zich als 30:30:20:20 deel cijfer=score./10

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 4 les 1

Het ABC van de energieprestatieregelgeving

Huishoudelijk Reglement van. Uitvaartvereniging De Laatste Eer Ursem-Schermer. statutair gevestigd Ursem

15 Financiële reorganisatie

In het huidig artikel geven we wat meer duiding bij het gebruik van akoestische bouwconcepten. Het gebruik van bouwconcepten als mogelijke oplossing

Calculus I, 20/10/2014

AGC-RC Geluiddemper Absorptie / resonantie coulisse

BIJLAGE V : Behandeling van bouwknopen

Verkrijgbaar met een druksterkte van 15 N/mm² en 25 N/mm²

Implementatie van bouwknopen in EPR

KOUDEBRUGGEN. hulpmiddelen om koudebruggen te begroten

Drempeldetaillering voor toegankelijk buitenschrijnwerk

gebouwschil 1 Bouwknopen: sluit isolatielagen rechtstreeks basisprincipe: garandeer de thermische snede

Na-isolatie van bestaande gevels: detaillering

Het eerste standaard lager programma voor extreme toepassingen, dat uit voorraad geleverd kan worden. SNR - Industry

GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap afdeling infrastructuur west Schoonmeersstraat 26, 9000 Gent t: f:

( ) 1. G&R vwo A deel 4 16 Toepassingen van de differentiaalrekening C. von Schwartzenberg 1/13 = =

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

VerzuimZorgPakket. verzekeringen. uw (financiële) klappenvangers. Goes, Bergen op Zoom, Middelburg, Spijkenisse, Terneuzen, Zierikzee.

- II.20 - Johan Baeten

Knauf Diamond Board. Knauf Diamond Board. De plaat Metalen staanderwanden Inbraakwerende wand

Grondwater, wie. doet wat?

CONSTRUCTIES 1: BZL-TAAK

INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1. JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen

Student: Timon Bouttelisier ZELFREFLECTIEVERSLAG ARCHITECTUURBUREAU A[RT] Architecten: Rogiest Denis & Tack Marjan. Telefoon:

Bouwknopen Noeuds constructifs

WRINGING VOORBEELDEN VAN OP WRINGING BELASTE CONSTRUCTIES: op wringing belaste kokerligger 100. wringend moment

Wij adviseren deze definities ook in de verordening op te nemen, zodat er een duidelijk beeld gegeven wordt van alle begrippen.

1 Functies die aan verandering onderhevig zijn

EPB-eisen voor ingrijpende energetische renovaties vanaf 2015

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 1.8 Bouwknopen

Resultaten quick scan flora en fauna projectgebied Jacobskamp

Drempel(loo)s zonder hindernissen

Beoordeling van koudebruggen : voldoende aandacht voor de details

2. THERMISCHE EIGENSCHAPPEN

Gerolde CuSn8 glijlagers

Soudal Window System:

De waterdichte aansluiting van beglaasde balustrades op platte daken

Samenvatting Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen

Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details BOUWKNOPEN

Bevraging Op weg naar het Zuiden i.s.m. Kwaliteitszorg

Inhoudsopgave. Materialenstaat. Hoofdstuk 1 Hét handboek voor brandveilig werken. Hoofdstuk 2 Situaties nader toegelicht

Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Deel 3: Vloeren. Zwijnaarde - 26 oktober 2011

Bouwknopen: deel van de thermische isolatie en luchtdichtheid van gebouwen. Studiedag Energie en Adviesplatform 27 maart F.

BATIBOUW februari 2011

STAD. Inregelafsluiter ENGINEERING ADVANTAGE

Antwoorden Eindtoets 8NC00 12 april 2017

Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil

Opleiding Duurzaam Gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel WORKSHOP BOUWKNOPEN.

INTENTIEVERKLARING AS HUURDER STUDENTEN HUISVESTINGS COMPLEX BLUE GRAY AMSTERDAM

Aanpak geweld Peelland

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 5 Bouwknopen

Het hedendaagse platte dak

Vergelijk kwaliteit beheersmaatregelen bij werken op platte daken Toepassing van een methodiek

Duurzaam bouwen Isoleren en luchtdicht bouwen. Bouwknopen

Opleiding Duurzaam Gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel BOUWKNOPEN. Pierre DEMESMAECKER ICEDD

Optimising work environments.

CONSTRUCTIES 1: BOUWKNOPEN

Implementatie van bouwknopen in EPR

Opleiding Duurzaam Gebouw:

1.4 Differentiëren van machtsfuncties

bathroom design douchecabines kwartrond

Bijlage VIII - Behandeling van bouwknopen

Locatienieuws. BSO Giekerk Januari Beste ouders/verzorgers,

Opleiding Duurzaam Gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie : technische details. Leefmilieu Brussel BOUWKNOPEN. Pauline DE SOMER.

Buiten BOUWCONCEPT : BETONELEMENT MET BINNENISOLATIE. Sch.: 1/10 AANSLUITING GEVEL - VLOER OP VOLLE GROND DOORSNEDE DETAIL EPB-AANVAARD

Samenvatting 177. (b) (a) position (cm) wire Relative gain variation [%] 16

Hoofdstuk 11A - Rekenen

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW: PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE Dag 2.3 Bouwknopen

VERSLAG EPB-STUDIE. Bouwheer. Projectlocatie. Projectomschrijving. Ons dossiernummer. Datum. Stad Gent. Gent. Kinderdagverblijf De Bron

1. Langere vraag over de theorie

WATERWERKBLAD. LEIDINGMATERIALEN Koperen buizen, hulpstukken en verbindingen

Tentamen Signalen en Systemen 2: 3BB32, 10 maart 2009

De kleur van. In dit nummer o.a.: Denktank Staatsliedenbuurt Wooninitiatief TaDaiMah Actieve bewonerscommissies Uw huurcontract opzeggen

Transcriptie:

Een uitgave van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwberijf Speciale uitgave Het bouwetail: een ware eisenbunel 2015/1 Afgifte: Brussel X Erkenningsnummer: P 01011 12 e jaargang Driemaanelijkse publicatie Energetische aspecten p7 Toegankelijkhei p1 Akoestische isolatie p18 Branveilighei p25

Inhou2015/1 Het bouwetail: een ware eisenbunel... Energetische aspecten van bouwknopen...7 Op weg naar een betere toegankelijkhei... 1 De invloe van bouwetails op e akoestische isolatie van gebouwen... 18 Branveilighei van etails en aansluitingen in gebouwen... 25 Het economische aspect van kouebruggen... 1 WTCB-projecten... 5 Bron: ULg

Daar waar er tot voor kort enkel van onze gebouwen geëist wer at ze stabiel en watericht moesten zijn, stellen we tegenwoorig vast at ze moeten voloen aan een hele reeks eisen ie niet altij even gemakkelijk onerling verenigbaar zijn. Dit gelt met name wanneer men e continuïteit van eze prestaties ter hoogte van e bouwetails.w.z. aan e aansluiting tussen e verschillene elementen ient te waarborgen. Het bouwetail: een ware eisenbunel 1 Nieuwe uitagingen, nieuwe eisen Tot voor kort bleven e prestatie-eisen ie opgeleg weren aan gebouwen beperkt tot eisen inzake e stabiliteit en waterichthei, ie voor een perioe van minstens 10 jaar gewaarborg moesten zijn. Stabiliteit liseren zoner at e kosten hiervoor e pan uitrijzen. Deze prestaties hebben niet alleen betrekking op het afgewerkte gebouw, maar eveneens op het bouw- of sloopproces en het gebruik en onerhou ervan. Ze kunnen zowel voortvloeien uit e zeven funamentele voorschriften uit e Europese Bouwprouctenverorening (BPV), uit e wensen van e ontwerper als uit e technisch-economische overwegingen van het bouwberijf at instaat voor e uitvoering van e werken. De geformuleere eisen hebben veelal te maken met: e milieu-impact van het gebouw en e elementen waaruit het opgebouw is e globale energieprestatie, met inbegrip van e thermische isolatie en e luchtichthei e veilighei van het gebouw en e gebruikers: branveilighei branweerstan (raagvermogen), vlamichthei en thermische isolatie (e zogenoeme REIcriteria), inbraakveilighei het gebruikerscomfort (op visueel, thermisch en akoestisch vlak). De esbetreffene Ventilatie Thermisch comfort (zomer/ winter) Akoestisch comfort Hygiëne en gezonhei Uitzicht Stabiliteit verwachtingen zijn oner meer afhankelijk van e uitgeoefene activiteit, e omgeving en/of e gevoelighei van e bewoners e hygiëne en gezonhei van e gebruikers. Dit kan een weerslag hebben op e gekozen materialen en het beheer van e lucht- en/of waterkwaliteit e toegankelijkhei voor personen met beperkte mobiliteit het uitzicht en e fabricage- en/of uitvoeringstoleranties e uitvoeringssnelhei en het uitvoeringsgemak e kostprijs voor e constructie, het gebruik en e sloop. 2 Hoe kan men e nieuwe eisen compatibel maken? Inien men ze los van elkaar beschouwt, kan een groot eel van eze eisen gerespecteer woren oor gebruik te maken van een geschikte uitvoering en/of een goee materiaalkeuze. Om te komen tot een beter isolatiepeil ter hoogte van het ak, volstaat het bijvoorbeel om e isolatieikte te verhogen en/of om te opteren voor een isolatiemate- Branveilighei Kostprijs / Concurrentievermogen Waterichthei Duurzaamhei Ecologie Uitvoeringstermijnen Duurzaamhei Waterichthei Luchtichthei Bouwetails Inbraakveilighei Toegankelijkhei De laatste jaren hebben er een aantal nieuwe prestatiecriteria hun intree geaan in e reglementeringen en e bestekken. Dit was noig om een antwoor te kunnen bieen op e talrijke huiige milieugerelateere, economische en maatschappelijke uitagingen. Het is immers noozakelijk om: e ecologische impact van het bouw-, bewonings-, renovatie- en sloopproces te vermineren te komen tot een ichtere bouwwijze teneine te beantwooren aan e emografische groei en it, zoner afbreuk te oen aan het wooncomfort e gebouwen niet alleen toegankelijker te maken voor personen met beperkte mobiliteit, maar tegelijkertij ook inbraakveiliger e gebouwen geurene hun volleige levenscyclus te kunnen aanpassen aan e evolutie van e functionaliteiten te voloen aan e gewenste kwaliteitseisen, met inbegrip van e eisen in verban met het uitzicht e toegang tot e woningen te vergemakkelijken oor e beschikbare oplossingen vanuit een technisch oogpunt te optima- 1 Tot voor kort moesten gebouwen slechts voloen aan een beperkt aantal prestatie-eisen. 2 Tegenwoorig is het aantal eisen at opgeleg wort aan onze gebouwen haast niet meer te overzien. WTCB-Contact 2015/1

riaal met een lagere warmtegeleibaarhei. Maar inien men e zoler tegelijkertij ook wil omvormen tot een woonruimte, wort e situatie een stuk complexer. Dit gelt met name wanneer e gebruiker grote glaspartijen wil installeren om maximaal te kunnen genieten van het uitzicht en het aglicht, of nog, wanneer e woning gelegen is in een zeer lawaaierige omgeving (bv. in e buurt van een luchthaven). Er moeten us oplossingen gevonen woren om het gebruikerscomfort te hanhaven, hetzij oor het risico op oververhitting in e zomer te vermijen of oor e geluishiner van buitenaf te beperken. Of eze nieuwe criteria echt nieuw zijn, is echter maar e vraag. Een aantal ervan vormen immers al geruime tij e gronslag voor het behalen van bepaale basisprestaties. Eén van e beste voorbeelen hiervoor is misschien wel e luchtichthei. Dit thema wort binnen het WTCB al sins jaar en ag zeer hoog in het vaanel geragen. Zo spreekt het voor zich at men voor een spouwmuur of het buitenschrijnwerk onmogelijk tot een goee waterichthei kan komen inien het beschouwe element niet luchticht is. Dit gelt evenzeer voor e akopbouw. Ook hier is e luchtichthei essentieel om het risico op lekken (convectie) ie aan e basis kunnen liggen van ernstige inwenigeconensatieproblemen te beperken. Ten slotte is e luchtichthei van een element of wan eveneens een noozakelijke voorwaare om het gebruikerscomfort te kunnen waarborgen. Bij een luchtichte constructie zijn er immers geen koue luchtstromingen ie e bewoners kunnen storen en zorgt e afwezighei van luchtlekken tevens voor een betere luchtgeluisisolatie. Soms kan het moeilijk zijn om alle eisen met elkaar te verzoenen, temeer omat het opgelege eisenniveau voor elk ervan in stijgene lijn gaat. Deze moeilijkhei wort nog groter als men weet at e eisen niet louter van toepassing zijn op het bouwelement (bv. een wan, een schrijnwerkelement, een ak), maar eveneens op het gebouw in zijn geheel. De aanacht moet us toegespitst woren op e aansluiting tussen voornoeme elementen, meer bepaal op e plaatsen waar e continuïteit van e prestaties gewaarborg moet blijven, waar verschillene materialen en bouwsystemen ie niet altij compatibel zijn met elkaar in contact komen en waar verschillene bouwberoepen hetzij achtereenvolgens, hetzij quasi tegelijkertij moeten ingrijpen. De manier waarop men e continuïteit van e prestaties ter hoogte van eze etails en aansluitingen ient te waarborgen, moet onerzocht woren vanaf e ontwerpfase. Het voor elk van eze criteria gewenste eisenniveau moet an ook vastgeleg woren oor e ontwerper. Omwille van technische en/of economische reenen is het soms immers onmogelijk om voor alle criteria het onerste uit e kan te halen. Dit is bovenien niet altij opportuun, aangezien e bouwkosten hieroor heel hoog zouen kunnen woren. Het gaat hier us om een taak ie gewoonlijk weggeleg is voor e architect, maar waarover alle betrokken bouwberoepen vanaf het begin van e werken inspraak zouen moeten krijgen. Normen-Antenne Smart Connect : bouwetails Deze WTCB-Contact is één van e eerste verwezenlijkingen van e nieuwe Normen- Antenne Smart Connect, met e steun van e FOD Economie. Deze Normen-Antenne heeft zich oner meer tot oel gestel om een specifieke webruimte te creëren met als oogmerk om e professioneel te helpen bij e goee integratie van e criteria uit e normen en reglementeringen in zijn bouwetails. Op termijn zou eze webruimte een atabank kunnen herbergen met referentienormen en een selectie van goegekeure en becommentarieere typeetails waarop e prestaties (bran, toegankelijkhei, thermische isolatie...) aangegeven zijn volgens e van kracht zijne normen en regelgevingen en volgens e kwalitatieve beooreling ie uit e oeken geaan wort in it artikel. Op e bouwplaats staat e hoofaannemer in voor e coörinatie van e werkzaamheen van e verschillene oneraannemers, zoat eze continuïteit ook bij e uitvoering verzeker wort. De bouwprofessionelen hebben met anere wooren een groeiene noo aan referentieetails waarbij rekening gehouen wort met e verschillene prestatieniveaus en ie e ontwerper en e aannemer kunnen helpen bij het ontwerp en e uitvoering van hun taken. Hoewel e etaillering vaak uniek is voor elk gebouw, kunnen in eze stanaaretails toch rees een aantal principes en enkpistes aangereikt woren om e voorgeschreven eisen correct op elkaar te kunnen afstemmen. Omat it in e lijn ligt van zijn basisoprachten, legt het WTCB zich an ook al geruime tij toe op e publicatie van ergelijke ontwerp- en uitvoeringsetails. Denken we hierbij maar even aan e TV 2 Aansluitingsetails bij platte aken en e TV 250 Referentieetails voor ingegraven constructies. Belang van e etails op het niveau van het gebouw Bouwetail of bouwknoop Het begrip bouwetail mag niet verwar woren met e term bouwknoop uit e EPB-regelgeving (zie efinitie op p. 8). Een bouwetail uit op elke verbining of aansluiting tussen e elementen of onerelen van een gebouw (bv. aansluiting muurak, muur-schrijnwerk), maar ook op elke lineaire of puntvormige onerbreking in een wan (bv. e oorboring van een wan voor e oorvoering van leiingen, het inwerken van elementen zoals stopcontacten of spots in een wan, e oorboring van een ak oor het schoorsteenkanaal...). Goe om weten: een bouwknoop is altij een bouwetail. Het omgekeere is niet noozakelijk waar! WTCB-Contact 2015/1

Speciale uitgave Het bouwetail: een ware eisenbunel Van 2D naar D+ of nd Aannemers, architecten, stuiebureaus en fabrikanten communiceren veelal op basis van planzichten en oorsnees. Op juriisch vlak zijn e plans bovenien belangrijker an het geschreven woor en e inhou van het bijzonere bestek (art. 2 van het algemene bestek voor overheisoprachten). Sins een aantal jaren en ankzij e ontwikkelingen op het vlak van e informatica kunnen e schetsen of 2D-etails vervangen of aangevul woren oor D-etails. Dit komt het begrip van complexe bouwetails waarin verschillene moeilijkheen samenkomen sterk ten goee. Inien het behanele onerwerp it rechtvaarigt, maakt het WTCB in zijn publicaties an ook veelvulig gebruik van ergelijke D-tekeningen. Denken we hierbij maar even aan e correcte positionering van het spouwmembraan in e spouwmuur (zie afbeelingen en ). 6 1. Isoleren bouwblok 2. Draagvloer binnen. Warmte-isolatie van het sneeanker. Sneeankers 5. Draagvloer van het balkon 6. Hechtene betegeling op een gewapene ekvloer 1 5 2 Van e 2D-schets (uittreksel uit e TV 196 Balkons uit 1995) DETAIL Slab Warmte-isolatie Buitenorpel Binnenvloerafwerking Spouwmembraan Om het hoof te kunnen bieen aan e groeiene complexiteit ie voortvloeit uit e verstrenging en vermenigvuliging van e eisen, wort e traitionele tweeimensionale manier van werken (papieren plannen, aangevul met e informatie uit het bestek) stees vaker vervangen oor e toepassing van bouwmoellen, waarbij e rieimensio nale weergave van het gebouw rechtstreeks gelinkt wort aan e informatie ie men aners ient op te zoeken in het bestek. In eze igitale bouwmoellen hebben e lijnen en e punten van e gewone teke ningen plaatsgemaakt voor slimme objecten. Zo bestaat een muur niet langer uit een verzameling lijnen, maar vormt eze een alleenstaan object at bovenien aangevul wort met extra informatie, bv. over e gebruikte gronstoffen of e functie ie het ient te vervullen. Het resultaat van een ergelijke oorgereven gegevensigitali satie wort een Builing Information Moel of BIM genoem. Een BIM kan us beschouw woren als een D+-moel, vermits het e D-weergave combineert met extra informatie over e objecten. Het einigt bovenien niet bij D, aangezien men it moel ook kan koppelen aan een planning (D), een kostprijsberekening (5D) en zelfs een milieuanalyse (6D). 5 2015: aanzet tot een classificatie Het is precies eze D+- of nd-benaering ie het WTCB verer wil uitbouwen. Een ergelijke Inwerken van e orpel in het gevelmetselwerk tot het D-etail (uittreksel uit Infofiche nr. 20 Spouwrainering ter hoogte van een orpel uit 2007). D+-benaering, zoals rees gebruikt wer in e TV s 2 en 250, zou in e toekomst bijvoorbeel aangevul kunnen woren oor nieuwe functionaliteiten met als oogmerk om het importeren van typeetails in tekenprogramma s te vergemakkelijken. Ze zou eveneens beter gestructureer moeten woren om het online zetten van een atabank, waarvoor eze thematische WTCB-Contact overigens e hoeksteen vormt, mogelijk te maken. De hierna volgene artikels zijn toegespitst op één of meerere eisen ie regelmatig opgeleg woren en van groot belang zijn bij e behaneling van e etails. Aan e han van een aantal voorbeelen wort hierin ieper ingegaan op e aanachtspunten en op e manier waarop eze volgens e regelgeving of e van kracht zijne normen behanel moeten woren en it, rekening houen met e praktijksituatie (bv. nieuwbouw of renovatie), e belangrijkste ontwerp- en uitvoeringsaspecten en e eventuele reken- en controletools. getracht om e etails in klassen in te elen volgens hun prestatieniveau ten opzichte van het beschouwe criterium. De best presterene etails woren aangeui met e symbolen en, e slechtst presterene met het symbool 0. Wanneer een criterium niet classificeerbaar is of niet geëvalueer wort, wort het symbool gebruikt. Het feit at een etail een slechtere beooreling krijgt, betekent niet noozakelijk at het om een niet aan te bevelen oplossing gaat. Soms gaat het om varianten ie enkel in een welbepaale situatie e beste optie vormen, zoanig at het toepassingsgebie ervan beperkt is. Zo is het bij e aansluiting tussen een ak met een puntgevel niet mogelijk om een isolatie langs buiten aan te brengen, waaroor e optie ie erin bestaat om e muur langs binnen te isoleren vanuit een thermisch oogpunt e beste oplossing wort (zie afbeeling 5 en tabel A op p. 6). Verer willen we e aanacht vestigen op twee nieuwigheen: e eerste betreft e kwalitatieve beooreling van e etails en e tweee e economische beooreling ervan. Dit gelt evenzeer voor een basisprestatie zoals e waterichthei. Een bouwetail at voor bepaale opbouwen (bv. een weinig blootgestele of tegen e regen bescherme wan) een perfecte oplossing vormt, kan in bepaale anere situaties absoluut ontoereiken zijn. In alle artikels uit eze uitgave hebben we Wanneer e opgelege eisen ervoor zorgen WTCB-Contact 2015/1 5

A Kwalitatieve beooreling van het etail uit afbeeling 5 (uittreksel uit tabel C op pagin1). Geval Beschrijving van e variant Type ragen metselwerk Karakteristieken, a 2, b, c,, e in cm U in W/m².K EPB-aanvaar ψ ψ grens [W/m.K] f 0,25 [ ] EPBaanvaar volgens e basisregels Warmteverlies van e knoop [%] Classificatie van e knoop R Renovatie akisolatie tussen e kepers + massieve langs binnen geïsoleere muur = 2 e = 10 U muur = 0,28 U ak = 0,20 ψ = -0,09 0,79 100 % e 5 Behaneling van e aansluiting tussen een ak met een puntgevel in een renovatiecontext. at e complexiteit van e etails toeneemt, gaan in e regel ook e uitvoeringskosten e hoogte in. Het aantal eisen en e gevraage prestatieniveaus moeten us binnen e perken blijven, zo niet kunnen e bouwkosten onaanvaarbaar hoog woren. In it geval kunnen er echter keuzes gemaakt woren wat het ontwerp en e uitvoering van e etails betreft. Een welooracht etail zal immers gemakkelijker uitvoerbaar en miner kostelijk zijn en gaat bovenien gepaar met een kleiner risico op fouten. In bepaale gevallen zal het zelfs mogelijk zijn om e renabiliteit van een bepaale bouwkunige oplossing te berekenen. Dit is precies wat er gebeurt in het artikel Het economische aspect van kouebruggen (p. 1), waarbij er verschillene scenario s voor e energetische renovatie van een muurvoet beschouw woren. Deze thematische WTCB-Contact is us geen catalogus van geoptimaliseere en geïntegreere etails. Dit magazine wil e lezer ie een bouwetail moet ontwerpen of uitvoeren in e eerste plaats helpen om e juiste vragen te stellen en e juiste reflexen aan te kweken. Ook het beoorelingssysteem met sterretjes heeft it oel voor ogen. Het moet op verschillene manieren geïnterpreteer woren naargelang van het verwachte eisenniveau voor e beschouwe prestatie, e van kracht zijne regelgeving of e verplichting om al an niet aan welbepaale criteria te voloen (bv. e branreglementering). Tabel B geeft een overzicht van het toepassingsgebie van e bouwetails in functie van e minimaal aanbevolen sterrenclassificatie en het gewenste prestatietype. Voor meer informatie hieromtrent verwijzen we e lezer naar e artikels op e volgene pagina s. z O. Vanooren, ing., irecteur Informatie en berijfsonersteuning, WTCB B Toepassingsgebie van e bouwetails in functie van e minimaal aanbevolen sterrenclassificatie en het prestatietype. Gewenste prestatie 2 1 0 Waterichthei (p. 7) Hoog eisenniveau Elk blootstellingsniveau Hoog eisenniveau Zwak blootstellingsniveau Zwak eisenniveau Elk blootstellingsniveau Zwak eisenniveau Zwak blootstellingsniveau Geen eisen of niet blootgestel Branveilighei (p. 25) Van kracht zijne reglementering Geen reglementering van kracht Thermische isolatie (p. 7) Zeer-lage-energiewoning of bijna-nulenergiewoning Gebouw met een zeer vochtig binnenklimaat ( ) Gebouw at moet beantwooren aan e EPB-regelgeving Anere gevallen van verwarme gebouwen (met inbegrip van renovaties) Niet-verwarme gebouwen Luchtichthei (p. 7) Isolatie tegen binnengeluien (p. 18) Bijzoner eisenniveau Verhoog eisenniveau volgens e NBN S 01-00-1 Normaal eisenniveau volgens e NBN S 01-00-1 Laag eisenniveau (bv. renovatiecontext) Geen eisen Isolatie tegen buitengeluien (p. 18) Buitenlawaaiklasse L (NAC) Buitenlawaaiklasse L (NAC) Buitenlawaaiklasse L2 (NAC) Buitenlawaaiklasse L1 (NAC) Geen eisen Toegankelijkhei (p. 1) Van kracht zijne reglementering (Wallonië) Van kracht zijne reglementering (Vlaaneren en Brussel) Beperkt toegankelijkheisniveau Zeer beperkt toegankelijkheisniveau Niet toegankelijk 6 WTCB-Contact 2015/1

De thermische isolatie en e luchtichthei van gebouwen zijn twee prestaties ie elkaar aanvullen. Samen met e hygiënische ventilatie, maken eze aspecten e pijlers uit voor het ontwerp, e constructie en e renovatie van comfortabele en energie-efficiënte gebouwen. Om eze prestaties ook ter hoogte van e bouwknopen te kunnen verzekeren, ient met ervoor te zorgen at niet alleen e thermische isolatie, maar tevens het luchtscherm ononerbroken is. Daar waar e impact van e thermische isolatie gemakkelijk bepaal kan woren oor berekening, is it niet het geval voor e luchtichthei. Deze moet immers gemeten woren met behulp van een pressurisatieproef. Energetische aspecten van bouwknopen 1 Bouwknopen ontwerpen met het oog op e thermische isolatie en e luchtichthei Bouwknopen hebben een impact op e thermische prestaties van het gebouw. Hun relatieve belang is es te groter naarmate het beooge prestatieniveau hoog is. De warmteverliezen via eze knopen kunnen bereken woren en maken het voorwerp uit van normen. Het effect ervan wort eveneens in aanmerking genomen in e gewestelijke energieprestatieregelgevingen (EPB). Wat e hygrothermische prestaties betreft, verwacht men van een bouwknoop enerzijs at hij toelaat om e warmteverliezen oor transmissie (kwantificering met behulp van e ψ- en χ-factoren) te vermineren, en anerzijs at het risico op oppervlakteconensatie en schimmelontwikkeling op eze plaats tot een minimum beperkt wort. Deze twee prestaties zijn nauw met elkaar verbonen. Het risico op conensatie en schimmelontwikkeling kan beooreel woren oor een numerieke berekening op basis van e temperatuurfactor (f). Zo bestaan er aanbevelingen met betrekking tot e temperatuurfactor ie bereikt moet woren om it risico te beperken. Zowel voor e thermische prestaties als voor e luchtichthei bestaat het algemene principe erin om e continuïteit van e thermische isolatie en het luchtscherm ter hoogte van het bescherme volume van het gebouw te verzekeren. Dit principe moet in eerste instantie toegepast woren op het niveau van het gebouw, meer bepaal bij e afbakening van het bescherme volume, en vervolgens op het niveau van e bouwknopen ie zich aan e ran van het bescherme volume bevinen. Het luchtscherm moet aangepast woren aan e positie van e thermische isolatie. Vermits het luchtscherm meestal ook ienst oet als ampscherm, moet het zo icht mogelijk tegen en stees langs e warme zije van e isolatie geplaatst woren. 2 Hygrothermische prestaties 2.1 In aanmerking nemen van bouwknopen in e EPB-regelgeving De reglementaire eisen inzake thermische isolatie hebben e afgelopen jaren talloze aanpassingen en een gestage verstrenging geken en it, zowel op het vlak van e iniviuele wanen (U max -waaren) als wat het globale isolatiepeil van het gebouw (K-peil) betreft (zie WTCB-Dossier 2011/.15). De impact van e bouwknopen wort sins 2011-2012 op ientieke wijze (zie www.ibgebim.be voor Brussel, www.energiesparen. be voor Vlaaneren en energie.wallonie.be voor Wallonië) in aanmerking genomen in e gewestelijke EPB-regelgevingen (zie WTCB- Dossiers 2010/.16 en 2011/.6). Gelet op e verstrenging van e reglementaire eisen en hun niet te onerschatten impact op e prestaties, is het van groot belang om e bouwknopen op een geschikte manier te behanelen. De bouwknopen kunnen op verschillene manieren in aanmerking genomen woren in Wat e luchtichthei betreft, zijn er op e bouwknopen als usanig geen reglementaire eisen van toepassing. De eventuele aanwezighei van luchtlekken zal echter wel weerspiegel woren in e prestaties, opgemeten tijens een pressurisatieproef op het gebouw. Deze prestatie kan niet bepaal woren oor berekening. De luchtlekken hebben een weerslag op e energieprestaties van het gebouw, met name oor e infiltratie- en exfiltratieverliezen ie ze teweegbrengen. Ze kunnen eveneens aanleiing geven tot inwenige conensatie. 1 Continuïteit van e thermische isolatie en het luchtscherm (roe lijn) op het niveau van het gebouw en e bouwknopen. WTCB-Contact 2015/1 7

e context van e EPB-regelgeving (opties A, B en C). De geetailleere beschrijving van eze opties valt buiten het kaer van it artikel. In e regelgeving zijn er waaren bij ontstentenis opgenomen. Deze kunnen echter zeer ongunstige resultaten opleveren: tot 10 punten op het globale isolatiepeil (K-peil) van het gebouw. Om eze sanctiemaatregel te ontlopen, kan men ervoor opteren om EPB-aanvaare bouwknopen te ontwerpen en uit te voeren (optie B) en eze vervolgens te eclareren. Deze conformiteit kan ofwel aangetoon woren oor een aantal eenvouige basisregels te respecteren, an wel oor een numerieke berekening uit te voeren ter bepaling van e ψ- of χ-factoren en aarna te bewijzen at e beschouwe bouwknoop voloet aan welbepaale prestatiecriteria (beperkte warmteverliezen oor e aanwezighei van een ononerbroken isolatie). Hoewel ergelijke numerieke berekeningen niet verplicht zijn, laten ze wel toe om betere prestaties in e verf te zetten, of aan te tonen at een etail at niet aan e basisregels beantwoort wel egelijk EPB-aanvaar kan zijn. Inien men kiest voor optie B, kan men meestal op plan en zoner numerieke berekening nagaan of e bouwknopen EPBaanvaar zijn. Hiertoe kan men een beroep oen op rie eenvouige basisregels: e eerste is van toepassing op knopen waarbij e thermische-isolatielagen van twee belenene wanen rechtstreeks met elkaar in contact staan en bestaat erin om een toereikene contactikte tussen beie lagen te waarborgen (zie afbeeling 2) e tweee bestaat erin om een isoleren bouweel tussen e thermische-isolatiela- gen van twee belenene wanen toe te voegen (zie afbeeling ) e ere bestaat erin om e warmteverliezen te beperken oor e weg van e minste warmteweerstan tussen e binnen- en e buitenomgeving te verlengen (eze afstan moet minstens gelijk zijn aan 1 m, zie afbeeling ). 2.2 Bouwknoop of kouebrug? In e EPB-regelgevingen woren bouwknopen omschreven als: e lineaire verbiningen tussen e verschillene scheiingsconstructies ie eel uitmaken van het verliesoppervlak van een gebouw e lineaire en puntvormige onerbrekingen in e isolatielaag van e scheiingsconstructies, voor zover ze niet eigen zijn aan e scheiingsconstructies (spouwhaken, skelet...). De term kouebrug wort op zijn beurt geefinieer in verschillene normen (bv. NBN EN ISO 10211 en NBN EN ISO 168). Hoewel beie begrippen niet ientiek zijn, zijn ze wel nauw met elkaar verbonen. 2. Hygrothermische prestatiecriteria en classificatie van bouwknopen De thermische prestatie van een bouwknoop Toevoeging van een isoleren bouweel kan beooreel woren aan e han van een numerieke berekening met speciale programma s ( 1 ) ie gebaseer zijn op e rekennormen (waaroner e NBN EN ISO 10211). De eenimensionale warmteverliezen oorheen het centrale eel van e wanen zijn afhankelijk van e U-waare (W/m².K) ervan. Bij e berekening van e warmteverliezen van het gebouw hout men in eerste instantie enkel rekening met eze U-waaren en us niet met e bouwknopen. Het is echter belangrijk om weten at eze warmteverliezen ook een twee- en rieimensionaal fenomeen zijn. Al naargelang van e geometrie van e aanwezige bouwknopen, zal eze eenimensionale berekening us op bepaale punten verbeter moeten woren. Inien e bouwknoop lineair is (bv. aansluiting tussen twee wanen), wort e thermische correctie uitgerukt oor e lineaire warmteoorgangscoëfficiënt ψ (W/m.K). Voor puntvormige bouwknopen (bv. kolom ie e isolatie oorboort) wort e thermische correctie gekarakteriseer oor e puntwarmteoorgangscoëfficiënt χ (W/K). Het is e taak van e ontwerper om e beooge energieprestatie van het gebouw in kwestie vast te leggen en e bouwknopen ienovereenkomstig te ontwerpen. Wanneer men zeer hoge thermische prestaties wil bereiken, kan het noig zijn om over te gaan tot een numerieke berekening van e bouwknopen (zelfs inien eze EPB-aanvaar zijn) teneine e goee prestaties ervan te kunnen exploiteren. L 1 m Minimale contactikte Thermische prestatie: (zie tabel A) Luchtichthei Prioriteit van e behaneling van e knoop: 1 (zie tabel D) 2 Basisregel nr. 1: minimale contactikte tussen e thermische-isolatielagen van twee belenene wanen. Thermische prestatie: (zie tabel A) Luchtichthei Prioriteit van e behaneling van e knoop: / (zie tabel D) Basisregel nr. 2: toevoeging van een isoleren bouweel. Thermische prestatie: (zie tabel A) Luchtichthei Prioriteit van e behaneling van e knoop: / (zie tabel D) Basisregel nr. : e weg van e minste warmteweerstan moet minstens 1 m lang zijn. ( 1 ) Er bestaan tal van programma s voor e uitvoering van it type berekeningen. Het programma KOBRA kan gratis geownloa woren via www.wtcb.be. 8 WTCB-Contact 2015/1

Een tweee hygrothermisch prestatiecriterium voor bouwknopen is hun temperatuurfactor f Rsi, ie het risico op oppervlakteconensatie en schimmelontwikkeling op e wanen weerspiegelt. Deze temperatuurfactor schommelt tussen 0 en 1. Een waare van 1 betekent at e temperatuur aan het binnenoppervlak gelijk is aan e temperatuur van e binnenlucht. Een bouwknoop met een gunstige (hoge) temperatuurfactor zal een hoge binnenoppervlaktetemperatuur vertonen, waaroor het risico op oppervlakteconensatie en schimmelontwikkeling beperkt zal zijn. Dit risico kan ook binnen e perken gehouen woren oor het hanhaven van een gunstig (niet te vochtig) binnenklimaat. De minimale temperatuurfactoren maken het voorwerp uit van een aantal aanbevelingen. Voor gebouwen met een reelijk roog binnenklimaat wort er een minimumwaare van 0,7 vooropgestel (TV 15). Het is e taak van e ontwerper om e minimaal te bereiken temperatuurfactor voor het beschouwe project vast te leggen. Dit kan eventueel gebeuren op basis van een specifieke hygrothermische stuie ( 2 ). Voor gebouwen met een hoge vochtprouctie, met bijzonere ranvoorwaaren en/of met een bijzoner binnenklimaat kunnen er immers strengere temperatuurfactoren noig zijn. Dit impliceert at een bouwknoop ie geschikt is voor een typewoning niet noozakelijk geschikt is voor een gebouw met een ongunstiger (vochtiger) binnenklimaat. We willen erop wijzen at e bepaling van e thermische prestaties en e temperatuurfactor berust op rekenconventies (meetmethoe, warmteovergangscoëfficient aan het oppervlak, geometrische moellering van e knoop...) ie gerespecteer moeten woren ( ). In tabel A wort er op basis van beie voornoeme criteria (e thermische prestatie en e temperatuurfactor) een kwalitatieve classificatie voorgestel, gaane van bouwknopen met zeer goee prestaties ( ) tot bouwknopen waarbij het risico op oppervlakteconensatie en schimmelvorming reëel is (0 ). De theoretische of weinig waarschijnlijke gevallen zijn aangeui in het grijs. Het feit at een bepaale variant een miner goee score heeft, betekent niet zozeer at het hier om een slechtere oplossing gaat, maar veeleer at het toepassingsgebie ervan kleiner is. Voor projecten waarvoor er bijzonere ran- A Kwalitatieve classificatie van bouwknopen naargelang van hun hygrothermische prestaties. Thermische prestatie Criteria Voloet aan een bijzonere eis EPB-aanvaare knoop ( 5 ) ( 6 ) ( 7 ) Knoop ie niet EPBaanvaar is ( 5 ) Door berekening bepaale temperatuurfactor f 0,25 Voloet aan een bijzonere eis ( 1 ) ( 2 ) f 0,25 0,7 f 0,25 < 0,7 Niet-berekene temperatuurfactor f 0,25 ( ) 2 2 ( ) / 2 /2 2 /1 0 ( 8 ) 0 ( 8 ) ( 1 ) Ter illustratie van e in it artikel gehanteere benaering wer er voor e temperatuurfactor (f 0,25 ) een waare van 0,85 aangenomen om te kunnen voloen aan e bijzonere eisenklasse. Het is e taak van e ontwerper om geval per geval en in functie van e specifieke projectvoorwaaren een aanvaarbare grenswaare vast te leggen en e bouwetails ienovereenkomstig te ontwerpen/aan te passen. ( 2 ) Zeer ongunstig binnenklimaat. ( ) De temperatuurfactor f zal ikwijls niet bereken woren. Deze factor is echter heel belangrijk wanneer e isolatie onerbroken is. Dit kan bijvoorbeel het geval zijn wanneer e knopen niet EPB-aanvaar zijn (met name in een renovatiecontext). ( ) Inien er bijzonere eisen gestel woren, wort er in principe een numerieke berekening uitgevoer en is er us informatie met betrekking tot e temperatuurfactor f beschikbaar. ( 5 ) De overeenkomstighei met e EPB-criteria wort beooreel ongeacht het feit of er een EPB-eis van toepassing is of niet. ( 6 ) EPB-aanvaare bouwknoop waarbij e basisregels gerespecteer zijn en/of waarvan e prestaties aangetoon weren oor berekening (ψ y grens ). ( 7 ) In het geval van ongeïsoleere of weinig thermisch geïsoleere wanen (warmteweerstan 1,5 m².k/w) bijvoorbeel in een renovatiecontext moet enkel nagegaan woren of e basisregels gerespecteer weren. Een ψ-waare e y grens -waare heeft in it geval slechts weinig zin. ( 8 ) 0 : bouwknoop waarbij het risico op conensatie/schimmelontwikkeling reëel is. B Minimaal aanbevolen prestatieniveau voor bouwknopen (naargelang van e projectvoorwaaren). Situatie voorwaaren gelen, kan het noozakelijk zijn om te opteren voor bouwknopen met een zeker prestatieniveau ( 1 ). Tabel B geeft aanbevelingen omtrent het minimale prestatieniveau van e bouwknopen in functie van e projectvoorwaaren. Zo is het prestatieniveau 0 uit en boze voor verwarme gebouwen. Inien er zich in een bepaal project meerere van e beschreven situaties kunnen vooroen, ient men rekening te houen met het hoogste aanbevolen prestatieniveau. Minimaal aanbevolen prestatieniveau Gebouw met een (zeer) ongunstig binnenklimaat Gebouw at moet beantwooren aan bijzonere energieprestatie-eisen (zeer performant gebouw) Gebouw at moet beantwooren aan e thermischeisolatie-eisen uit e EPB-regelgeving Alle anere gevallen (bv. een renovatiecontext) 1 Niet-verwarme gebouwen 0 2. Voorbeel van e aansluiting van een hellen ak met een puntgevel Om e verschillene energieprestatieniveaus voor eenzelfe bouwknoop te illustreren, wort er in it artikel uitgegaan van e aansluiting van een hellen ak met een puntgevel uit metselwerk. Naargelang van e warmtegeleibaarheiscoëfficiënt (λ) van het ragene metselwerk, e aan- of afwezighei van een thermische isolatie aan e 2 ( 2 ) Voor meer etails verwijzen we naar e norm NBN EN ISO 1788. ( ) Bij e bepaling van e temperatuurfactor f Rsi hout men rekening met een ongunstige overgangsweerstan aan het oppervlak R si ter waare van 0,25 m².k/w. WTCB-Contact 2015/1 9

muurkop en het isolatieniveau van e wanen (U-waaren) woren er verschillene gevallen beschouw, gaane van zeer slecht tot zeer goe presterene knopen (zie tabel C) ( ). Er woren eveneens oplossingen voorgestel ie toepasbaar zijn in een renovatiecontext. Om beschouw te kunnen woren als EPBaanvaar, moet e bouwknoop in it geval een y grens -waare van 0 W/m.K vertonen. c Geval 1a 2b (tabel C) b c Geval 6 (tabel C) Het basisvoorbeel, at voor e meest ongunstige gevallen overeenstemt met een knoop waarbij het risico op conensatie en schimmelvorming reëel is, is een spouwmuur zoner isolatie aan e muurkop (zie afbeeling 5). Zowel voor metselwerk uit beton (gevallen 1a en 1b) als voor metselwerk uit gebakken aare (gevallen 2a en 2b) weren er verschillene thermische prestaties beschouw: zo wer er in het beschikbare gamma zowel een prouct met een hoge als met een lage λ-waare geselecteer. Verer willen we erop wijzen at het metselwerk niet alleen moet voloen aan eze thermische prestatie, maar ook aan bepaale eisen op het vlak van stabiliteit. Thermische prestatie: 0 2 /1 (of ) (zie tabel A) 5 Aansluiting tussen een punt gevel en een hellen ak; basisgeval; ongeïsoleere muurkop. c Geval 7 (tabel C) a 2 Thermische prestatie: (zie tabel A) 6 Continuïteit van e thermische isolatie ankzij e isolatie van e muurkop. e Geval R1 R (tabel C) a 2 Een beter presterene variant van it etail bestaat erin om het ragene metselwerk uit beton (geval ) of gebakken aare (geval ) een beetje lager te laten einigen en e muurkop te isoleren (zie afbeeling 6). Er wer eveneens een variant uit isolerene bouwblokken beschouw (geval 5). De best presterene onerzochte varianten woren gekarakteriseer oor het feit at er twee wanen met verbetere thermische prestaties met elkaar verbonen woren. Bij geval 6 is er zowel een isolatiemateriaal aanwezig tussen e kepers van het ak als ter hoogte van e muurkop (zie afbeeling 12, p. 1). Geval 7 stemt overeen met e uitvoering van een uoak (isolatie tussen e kepers + sarking; zie afbeeling 7). Een ergelijk etail zou men bijvoorbeel kunnen aantreffen inien er specifieke eisen gestel woren. Daarnaast zijn er uiteraar nog talloze anere goe presterene varianten van it etail mogelijk. Er weren ook verschillene oplossingen beschouw ie toepasbaar zijn in een renovatiecontext (zie afbeeling 8). In it geval is e puntgevel opgebouw uit massief baksteenmetselwerk met een ikte van 29 cm. De eerste oplossing bestaat erin om enkel een isolatiemateriaal aan te brengen tussen e Thermische prestatie: / (zie tabel A) Thermische prestatie: 0 (zie tabel A) 7 Bouwetail met verbetere prestaties. 8 Aansluiting tussen een punt gevel en een hellen ak; mogelijke oplossing in een renovatiecontext. kepers van het ak en e muurkop ongeïsoleer te laten (geval R1). Bij e varianten R2 en R wort er respectievelijk een bijkomene muurisolatie aangebracht langs e buitenen e binnenkant. Bij e variant R wort er ten slotte een uoak (isolatie tussen e kepers + sarking) uitgevoer en wort er een bijkomene muurisolatie aangebracht langs e buitenkant. Wanneer er een muurisolatie aangebracht wort langs e buitenkant en het onmogelijk is om e muurkop te isoleren (geval 2), kan e eenvouige plaatsing van een sierlijst uit gips in e hoek ervoor zorgen at er geen luchtcirculatie meer optreet. Dit kan leien tot een sterke verhoging van e temperatuurfactor, terwijl het effect op e thermische prestatie verwaarloosbaar blijft. Hoewel eze maatregel e correcte isolatie van het etail geenszins vervangt, zorgt hij wel voor een sterke verminering van het risico op oppervlakteconensatie en schimmelvorming. De beschrijving en e prestaties van eze verschillene varianten, evenals e classificatie van e overeenkomstige bouwknopen, zijn opgenomen in tabel C (p. 11). Hieruit blijkt uielijk at het risico op conensatie en schimmelontwikkeling bij een bouwknoop ie geen specifieke behaneling kreeg reelijk hoog is (0 ), terwijl ezelfe bouwknoop, mits een aangepaste behaneling, een zeer hoog prestatieniveau kan bereiken ( ). Luchtichtheisprestaties Seert e invoering van e EPB-regelgeving woren e luchtichtheisprestaties in aanmerking genomen bij e berekening van e energieprestatie. Op it ogenblik is e uitvoering van een pressurisatieproef facultatief in het kaer van e regelgeving. Bij gebrek aan ergelijke proefresultaten kunnen e reglementaire berekeningen uitgevoer woren met behulp van een ongunstige ontstenteniswaare. Het is echter ook mogelijk om e reële luchtichtheisprestatie gemeten met een pressurisatieproef in ( ) De waaren ie in eze tabel vermel woren (f 0,25 en ψ) zijn enkel gelig voor e specifieke beschouwe gevallen (geometrie van e knoop, afmetingen, ikte en thermische prestatie van e materialen, λ-waaren). De KOBRA-bestanen ie overeenstemmen met eze varianten zijn beschikbaar op onze website. Dankzij eze bestanen en het KOBRA-programma is het mogelijk om e rekenparameters aan te passen aan e specificiteiten van e beschouwe knoop. 10 WTCB-Contact 2015/1

C Classificatie van e aansluiting van een puntgevel uit metselwerk op een hellen ak naargelang van e thermische prestatie. Geval 1a 1b 2a 2b 5 6 7 R1 R2 R R Beschrijving van e variant Type ragen metselwerk Ongeïsoleere muurkop ragen metselwerk uit beton (hoge λ-waare) Ongeïsoleere muurkop ragen metselwerk uit beton (lage λ-waare) Ongeïsoleere muurkop ragen metselwerk uit gebakken aare (hoge λ-waare) Ongeïsoleere muurkop ragen metselwerk uit gebakken aare (lage λ-waare) Geïsoleere muurkop ragen metselwerk uit beton (hoge λ-waare) Geïsoleere muurkop ragen metselwerk uit gebakken aare (lage λ-waare) Ongeïsoleere muurkop ragen metselwerk uit isolerene bouwblokken Geïsoleere muurkop Verbetere muurisolatie Verbetere muur- en akisolatie (uoak) Renovatie akisolatie tussen e kepers ongeïsoleere massieve muur uit baksteen (29 cm) Renovatie akisolatie tussen e kepers + massieve langs buiten geïsoleere muur ongeïsoleere muurkop Renovatie akisolatie tussen e kepers + massieve langs binnen geïsoleere muur Renovatie uoak (isolatie tussen e kepers + sarking) massieve langs buiten geïsoleere muur Karakteristieken, a 2, b, c,, e in cm ( 1 ) U in W/m².K = 2 c = 10 U muur = 0,2 U ak = 0,20 = 2 c = 10 U muur = 0,22 U ak = 0,20 = 12 c = 10 U muur = 0,22 U ak = 0,20 = 2 c = 10 U muur = 0,21 U ak = 0,20 = 2 b = 10 c = 10 U muur = 0,2 U ak = 0,20 = 2 b = 10 c = 10 U muur = 0,21 U ak = 0,20 = 2 c = 10 U muur = 0,20 U ak = 0,20 = 2 b = 10 c = 20 U muur = 0,12 U ak = 0,11 = 2 a 2 = 10 c = 20 U muur = 0,12 U ak = 0,11 = 2 U muur = 2,28 U ak = 0,20 = 2 = 10 U muur = 0,26 U ak = 0,20 = 2 e = 10 U muur = 0,28 U ak = 0,20 = 2 a 2 = 10 = 10 U muur = 0,26 U ak = 0,11 Renovatie EPB-aanvaar ψ ψ grens [W/m.K] ψ = 0,2 ψ = 0,022 ψ = 0,015 ( ) ( 2 ) ψ = -0,012 ψ = -0,02 ψ = -0,05 ψ = -0,055 ψ = -0,022 ψ = -0,02 niet van toepassing (ongeïsoleere wan) ( ) ψ = 0,18 zoner sierlijst ψ = 0,17 met een sierlijst uit gips (10 cm) ψ = -0,09 ψ = -0,0 f 0,25 [ ] EPBaanvaar volgens e basisregels Warmteverlies van e knoop [%] Classificatie van e knoop 0,65 16 % 0 0,77 106 % 2 /1 0,77 10 % 2 /1 0,80 99 % 0,8 100 % Referentiegeval 0,8 91 % 0,8 88 % (2 /1 ) 0,87 76 % / 0,90 51 % / 0, 510 % 0 0,68 15 % 0 0,76 12 % 2 /1 0,79 100 % 0,85 8 % / : ikte van e akisolatie tussen e kepers; a 2 : ikte van e akisolatie (sarking); b: ikte van e isolatie van e muurkop; c: ikte van e isolatie van e spouwmuur; : ikte van e langs buiten aangebrachte muurisolatie; e: ikte van e langs binnen aangebrachte muurisolatie ( 1 ) De waare van e parameters, a 2, b, c, en e waarvoor er in eze tabel geen waare vermel is, mag gelijkgestel woren aan nul. ( 2 ) Naargelang van e ikte van e verschillene lagen en e prestaties van e gebruikte materialen, ligt e ψ-waare van eze variant net boven of net oner e y grens -waare. Het is stees mogelijk om een numerieke berekening uit te voeren om e werkelijke prestaties van e opbouw in kwestie aan te tonen. ( ) In it geval is e ψ-waare gelijk aan -0,2 W/m.K. WTCB-Contact 2015/1 11

rekening te brengen. Vanaag e ag is er geen enkele expliciete reglementaire eis van toepassing op e luchtichthei. Voor specifieke projecten kan er aarentegen wel een vrijwillig eisenniveau vastgeleg woren oor e bouwheer. Het Brussels Hoofsteelijk Gewest heeft aangekonig at er in e loop van e volgene jaren wel egelijk een luchtichtheiseis van kracht zal woren. In tegenstelling tot e thermische isolatie kan e luchtichtheisprestatie van een gebouw of een specifieke bouwknoop niet voorspel of bereken woren. Het is bijgevolg onmogelijk om een eenuiig verban te leggen tussen e uit te voeren bouwetails en e luchtichtheisprestatie ie uiteinelijk gemeten zal woren. Men kan echter wel bepalen welke bouwknopen prioritair behanel moeten woren..1 Een luchtichte constructie vanaf e ontwerpfase De realisatie van een luchticht gebouw begint vanaf e ontwerpfase. Naast e geometrie van het gebouw en e afbakening van het bescherme volume hebben ook het aantal bouwknopen en hun complexiteit evenals het beooge ambitieniveau een belangrijke invloe op e technische keuzes ie men zal moeten maken voor het gebouw in kwestie. De uitvoering van een luchticht gebouw gebeurt in verschillene stappen. Deze zullen geetailleer aan bo komen in e esbetreffene TV ie binnenkort zal verschijnen. De stappen ie specifiek zijn voor bouwknopen zijn opgenomen in afbeeling 9. Vastleggen van het ambitieniveau van het project Afbakening van het bescherme volume van het gebouw = het luchticht te maken volume Eenvou nastreven vanaf het ontwerp (elicate knopen en vermijbare oorboringen vermijen...) Ientificatie van e prioritair te behanelen bouwknopen in functie van het beooge ambitieniveau en het gekozen bouwsysteem Detaillering van e bouwknopen en keuze van e meest geschikte behaneling tussen e bestaane alternatieven 9 Stappen in e uitvoering van e bouwknopen in een luchticht gebouw. D Classificatie volgens e prioriteit waarmee e bouwknopen behanel moeten woren (e volleige versie van eze tabel is beschikbaar in e TV Luchtichthei ie welra zal verschijnen) (*). Bouwknoop.2 Ientificatie van e prioritair te behanelen bouwknopen Dankzij e ervaring ie opgeaan wer op het vlak van luchtichthei, was het mogelijk om e luchtlekken in klassen in te elen in functie van hun invloe bij gebrek aan een specifieke behaneling (tabel D). Deze lekken kunnen aanzienlijk zijn of reelijk beperkt. Er kon eveneens een lijst met prioritair te behanelen bouwknopen opgestel woren, rekening houen met het belang van e hieroor veroorzaakte lekken. In gebouwen met een streng eisenniveau kan zelfs het kleinste luchtlek ervoor zorgen at het vooropgestele oel niet behaal wort. In gebouwen waarvoor er een gemiel prestatieniveau beoog wort, ient men zich prioritair toe te leggen op e belangrijkste lekken. Het is e taak van e ontwerper om voor elk project (naargelang van e specifieke geometrie, e meetstaat en het ambitieniveau) e prioritair te behanelen bouwknopen te bepalen evenals e aar en e omvang van hun behaneling. In functie van e meetstaat van Massieve constructie (metselwerk) Houtskeletbouw Muurvoet / 1 Aansluiting van een hellen ak met een puntgevel 1 1/2 Aansluiting van een tussenvloer met een gevel / 1/2 Doorboring van het ak oor leiingen 2 2 Integratie van het schrijnwerk in e ruwbouw 2/ 2/ (*) 1: zeer grote lekken; 2: grote lekken; : onbelangrijke lekken; : marginale lekken. E Luchtichtheisklassen voor bouwelementen; geval van een hellen ak (uittreksel uit e TV 251). Klasse Niveau Beschrijving L0 L1 L2 Ontoereikene luchtichthei Goee luchtichthei Gevalieere en verbetere luchtichthei (L1 + pressurisatieproef + correctie van lekken) Weinig verzorge uitvoering of onzorgvulig ontwerp; e richtlijnen voor een continue luchtichthei weren niet gerespecteer: er is geen luchtscherm aanwezig of het luchtscherm wer niet ononerbroken aangebracht; het luchtscherm wer niet luchticht aangesloten op e wanen of e anere bouwelementen (bv. goringen of tussenspanten) ie het begrenzen. Verzorge uitvoering en zorgvulig ontwerp; e richtlijnen voor een continue luchtichthei weren gerespecteer: e aansluitingen vertonen geen zichtbare lekken. Verzorge uitvoering en zorgvulig ontwerp; e richtlijnen voor een continue luchtichthei weren gerespecteer; het prestatieniveau wort gevalieer oor een in-situmeting, waarbij alle etecteerbare luchtlekken in het bouwelement (in it geval het hellene ak) opgespoor en afgeicht woren. het betreffene gebouw kunnen bepaale als miner prioritair beschouwe lekken immers een grotere invloe hebben an anere.. Luchtichtheisklassen voor bouwelementen Onzorgvulig uitgevoere luchtichte aansluitingen, met name ter hoogte van lichte wanen, vormen niet zelen het toneel van aanzienlijke luchtlekken. Deze lekken kunnen aanleiing geven tot ernstige inwenigeconensatieproblemen. Om it risico te beperken, en an vooral in hellene aken, wer er een minimaal kwaliteitsniveau vastgestel voor e luchtichte uitvoering van e wan en e aansluitingen (L1 of beter al naargelang van e opbouw; zie tabel E). In e praktijk mag er geen enkel met het blote oog zichtbaar luchtlek blijven bestaan. In geval van een onzorgvulig uitgevoere aansluiting (klasse L0) kunnen e luchtlekken aanzienlijk zijn. Bij een rukverschil van 50 Pa 12 WTCB-Contact 2015/1

F Vergelijking van e mogelijke oplossingen voor e uitvoering van e aansluiting. Type behaneling Initiële prestatie Uitvoeringsaspect Duurzaamhei Geen behaneling (zichtbaar lek) Uitvoering van een roog-roog -aansluiting Uitvoering van een roog-nat -aansluiting Klasse L0 niet toegelaten Klasse L1 (of L2) Dit is e enige mogelijke oplossing inien e puntgevel vooraf bepleister wer (bv. in een renovatiecontext) Bijzonere rol voor e plafonneerer Deze twee aansluitingstypes hebben een vergelijkbare uurzaamhei 10 Voorbeel van een roog-roog -aansluiting. kan er via een vrij oppervlak van 1 cm² een luchtebiet van zo n 2 tot m³/u passeren. In een gemiel gebouw kan een onzorgvulig uitgevoere aansluiting tussen een hellen ak en een puntgevel (een 2 mm bree opening over een 25 m lange aansluiting) bij een rukverschil van 50 Pa aanleiing geven tot een lekebiet van zo n 1.000 m³/u ( 5 ).. Verzekeren van e continuïteit van e luchtichthei De TV 251 (bijlage D) geeft een geetailleere beschrijving van e regels om e continuïteit van e luchtichthei te verzekeren. Eerst en vooral ient men voor elke afzonerlijke wan e laag te ientificeren ie e luchtichthei moet waarborgen (functie van luchtscherm). Ter hoogte van e bouwknopen ient men erop toe te zien at e continuïteit van eze luchtichthei tussen e wanelementen ie e rol van luchtscherm vervullen gewaarborg is. Hiertoe kan men een beroep oen op verschillene types aansluitingen: een roog-roog -aansluiting (zie afbeeling 10), ie e continuïteit van e luchtichthei waarborgt tussen bouwelementen zoals het soepele membraan, e houten plaat en e roge binnenbepleistering. Proucten ie in aanmerking komen voor e correcte uitvoering van it aansluitingstype zijn (een- of tweezijige) kleefban, lijmen, kitten of samenrukbare stroken. Dit type aansluiting is bijzoner geschikt voor e renovatie van bestaane gebouwen een roog-nat -aansluiting, ie e continuïteit van e luchtichthei waarborgt ( 5 ) In een gebouw van 700 m³ kan een ergelijk lek zorgen voor een variatie van 1, h -1 (= 1.000/700) van het luchtverversingsebiet bij 50 Pa (n 50 ). tussen bouwelementen zoals het soepele membraan, e houten plaat en e verse bepleistering tijens e uitvoering van e luchtichte verbining. Om e prestaties en e uurzaamhei van eze verbining veilig te stellen, zijn er vaak specifieke proucten vereist. Het kan hier o.a. gaan om aan e onergron bevestige proucten ie bepleister kunnen woren en stroken ie in e bepleistering ingebe woren..5 Voorbeel van e aansluiting van een hellen ak met een puntgevel In een hellen ak oet het ampscherm meestal ook ienst als luchtscherm. Bij muren uit metselwerk is het oorgaans e binnenbepleistering ie eze rol vervult. De continuïteit van e luchtichthei tussen eze twee wanen moet verzeker woren oor miel van een geschikte aansluiting ( roogroog -aansluiting of roog-nat -aansluiting). Deze aansluitingen zijn hierna voorgestel voor een muur uit metselwerk (afbeeling 11) en een houtskeletwan (afbeeling 12). De verschillene mogelijke oplossingen voor e uitvoering van e aansluiting zijn vermel in e vergelijkene tabel F. Dit etail stemt overeen met geval 6 uit tabel C. 11 Aansluiting van een hellen ak met een puntgevel uit metselwerk; verbining tussen het ampscherm en e binnenbepleistering. Naargelang van e opgelege eisen kan het noozakelijk zijn om e voorgestele configuratie enigszins aan te passen ter verbetering van e akoestische prestaties. De keuze van een geschikt isolatiemateriaal en een gepaste binnenafwerking en e ontkoppeling tussen e binnenafwerking en het timmerwerk oor miel van metalen profielen kunnen in eze context een oplossing bieen. Besluit De luchtichtheisprestaties en e thermische isolatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonen. De beooge prestatieniveaus kunnen elementair of juist zeer hoog zijn. De prestatie van e bouwknopen moet echter stees in overeenstemming zijn met het globale prestatieniveau at beoog wort voor het gebouw. De kwaliteit van e uitvoering van e bouwknopen is van groot belang. Dit aspect moet bijgevolg in aanmerking genomen woren vanaf e ontwerpfase. z X. Loncour, ir., A. Tilmans, ir., en C. Mees, ir., afeling Energie, WTCB Dit artikel wer opgestel in het kaer van e Normen-Antenne Energie, met e financiële steun van e FOD Economie. 12 Aansluiting van een hellen ak met een puntgevel uit houtskeletbouw. WTCB-Contact 2015/1 1

Eén van e kwaliteiten ie men mag verwachten van een heenaags performant gebouw, is at het integraal toegankelijk is voor een bree groep van gebruikers. Deze vereiste is echter niet gemakkelijk verzoenbaar met een aantal anere eisen, in het bijzoner ter hoogte van e orpel ie eel uitmaakt van e ingang tot het gebouw. Zoner bijkomene aanpassingen zou een toegankelijke inkom immers aanleiing kunnen geven tot een verminere luchtichthei, het ontstaan van kouebruggen en aarenboven een niet-regenichte aansluiting (zie afbeeling 1). In it artikel wort toegelicht hoe men een aanvaarbaar niveau kan bereiken voor ieer van eze eisen. Op weg naar een betere toegankelijkhei 1 Wat is een aanvaarbaar niveauverschil? De toegankelijkhei van schrijnwerk wort bepaal oor een bree waaier van eigenschappen zoals e beieningskracht, e ergonomie, e vrije oorgangsbreete, e opstelruimte Een aantal van eze zaken wer rees beschreven in het WTCB-Dossier 2006/.. Vaak is e orpel of het niveauverschil ter hoogte van e toegangseur e zwakste schakel in e volleige toegankelijkheisketen. 2 De toegangseur op het gelijkvloers De afwezighei van een verhooge orpel ter hoogte van een toegangseur op het gelijkvloers kan leien tot waterinfiltraties en it, niet alleen via het schrijnwerk maar ook via e muurvoet. Deze problematiek wer rees uitgebrei besproken in het WTCB-Dossier 2007/1.12. Hierin weren er ook een aantal oplossingen geformuleer om it risico te verkleinen (bv. e plaatsing van een luifel, het voorzien van een afvoerrooster voor e eur ).!!! 1 2 Bepaale publiek toegankelijke gebouwen moeten beantwooren aan e van kracht zijne gewestelijke regelgeving (zie tabel A). Het maximale niveauverschil van 20 mm uit tabel A vinen we ook terug in e ons omringene lanen en blijkt us een goe uitgangspunt te zijn voor e verere uitwerking van it bouwetail. In it artikel wort e iniviuele etaillering ter hoogte van een toegangseur op het gelijkvloers, van een eur naar een akterras en van een eur naar een balkon uiteengezet. Voor wat e classificatie van e prestatie-eis toegankelijkhei betreft, kan men zich baseren op tabel B. Zoals hiervoor rees aangegeven wer, kan e keuze voor een ingang zoner verhooge orpel bovenien ook een invloe hebben op e thermische prestaties en e luchtichthei van it bouwetail. B Classificatie van e niveauverschillen. Aanuiing Ingang zoner niveauverschil 1. Verminere luchtichthei 2. Ontstaan van kouebruggen. Niet-regenichte aansluiting 1 Een optimale toegankelijkhei kan een ongunstige invloe hebben op e anere prestatie-eisen. Niveauverschil Ingang met een gering niveauverschil (maximaal verschil van 20 mm) 2 Niveauverschil van 21 tot 100 mm 1 Niveauverschil van 101 tot 150 mm 0 Niveauverschil van meer an 150 mm A Toelaatbare niveauverschillen volgens e gewestelijke regelgeving. Gewest Regelgeving Relevant artikel Niveauverschil ( 1 ) Brussels Hoofsteelijk Gewest Vlaaneren Wallonië Steenbouwkunige verorening. Titel IV: toegankelijkhei van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit Steenbouwkunige verorening betreffene toegankelijkhei (Besluit van e Vlaamse Regering van 5/6/2009 en 18/2/2011) Coe wallon e l aménagement u territoire, e l urbanisme, u patrimoine et e l énergie (CWATUPE) (articles 1 & 15) ( 2 ) Artikel 6 Artikel 18 Artikel 15/1/1 Maximum 20 mm en een maximale afschuining van 0 Maximum 20 mm Geen niveauverschillen toegelaten ( ) ( 1 ) Het gaat hier om het maximaal toelaatbare niveauverschil. Inien men grotere niveauverschillen moet overbruggen, ient er een correct uitgevoere helling, een verticaal hefplateau of een lift voorzien te woren. ( 2 ) Deze regelgeving zal vanaf 1 juli 2015 vervangen woren oor e Coe u éveloppement territorial (CoDT), waaroor het artikelnummer kan wijzigen. ( ) Dit artikel stelt at e weg tussen e parking en e ingang van het publiek toegankelijke gebouw geen niveauverschillen mag bevatten. 1 WTCB-Contact 2015/1

2.1 Waterichthei van het schrijnwerk en e muurvoet Bij e realisatie van een toegankelijke inkomeur moet het niveau van e buitenverharing zoveel mogelijk overeenkomen met at van e eur, zoat e orpelhoogte minimaal blijft. Het verhogen van e buitenverharing impliceert echter at men bijzonere aanacht moet besteen aan e etaillering van e muurvoet om vochtinfiltraties (zoals opstijgen vocht, infiltraties vanuit e spouwmuren en laterale infiltraties) te vermijen. Dit wer rees toegelicht in e Infofiches 7 en 20. De spouwrainering moet zich altij boven het niveau van e buitenverharing bevinen. Ter hoogte van een toegankelijke inkomeur zal men e spouwrainering us plaatselijk moeten onerbreken en omplooien aan e ranen. Men moet bovenien een afichting voorzien oner e orpel teneine het resterene spouwwater af te voeren en het zijelings infiltrerene water een halt toe te roepen. Deze onerste afichting (nr. 7 op afbeeling 2) moet us bestaan uit waterichte membranen met gelaste of gelijme naen. Aangezien e goee hechting tussen eze membranen en e onergron niet gegaraneer kan woren, voorziet men meestal een bijkomene rainering aan e muurvoet. Omwille van e geringe permeabiliteit van bijvoorbeel klei- en leemgronen zou er aners bij regen een tijelijke waterruk kunnen ontstaan aan e muurvoet, waaroor e afichting omzeil kan woren. Daarnaast zorgt e rainering voor e afvoer van het spouwwater van het geveleel oner e spouwrainering. In situaties waarbij e buitenverharing niet alleen aan e inkomeur verhoog wort, zal men eze etaillering ronom het volleige gebouw moeten toepassen. De opstan van e onerste afichting (nr. 7 op afbeeling 2) moet zich hierbij stees boven het niveau van e verharing of aanaaring bevinen. 2.2 Invloe van een vast onerprofiel op e prestaties van e inkomeur De afwezighei van een vast onerprofiel bij een traitionele eur heeft een negatieve invloe op e lucht- en e waterichthei ervan (zie Infofiche 1). Op eze plaats zal er bovenien vaak een kouebrug ontstaan. Infiltraties van regenwater via e onerzije van e eur zijn bij een ergelijke uitvoering evenmin te vermijen, maar kunnen wel beperkt woren oor het nemen van een aantal maatregelen, zoals: het voorzien van een afvoerrooster vlak voor e eur het in helling (2 %) plaatsen van e verharing, weg van e eur het aanbrengen van een ruiplijst op e eur. Zelfs inien men al eze aanbevelingen tot op e letter volgt, kan men nooit volleig uitsluiten at er soms toch nog smeltene sneeuw of aangeblazen regenwater via e Deur met een vast onerprofiel. onerzije van e eur binnenringt. Deze problematiek kan in zekere mate verholpen woren oor het aanbrengen van een vast onerprofiel (zie afbeeling ). In voorkomen geval zal men enkel een goee toegankelijkhei kunnen verkrijgen als het onerprofiel ingebouw wort in e orpel of een beperkte hoogte vertoont. In it laatste geval spreekt men niet over een ingang zoner niveauverschil, maar wel over een eur met een gering niveauverschil (zie tabel B). De aanwezighei van een onerprofiel laat bovenien toe om e luchtichthei van het schrijnwerk te verbeteren en kan voor zover het opgebouw is uit een isoleren materiaal of thermisch onerbroken is e kouebrug ter hoogte van het schrijnwerk beperken. 9 8 7 6 1 2 5 6 12 7 20 mm 10 11 5 1. Anticapillaire barrière 2. Cementering of luchtichtheisfolie. Akoestische isolatie. Plasticfolie 5. Isoleren bouwblok 6. Drainering 7. Membraan met gelaste of gekleefe naen 8. Spouwrainering 9. Vochtbestenig isolatiemateriaal 10. Vooreur 11. Eventuele luchtichtheisfolie 12. Lijnafwatering (enkel in e europening) 2 Combinatie van een afichting oner e orpel, een rainering aan e muurvoet en een spouwrainering boven het maaivel. WTCB-Contact 2015/1 15

Het mag us uielijk zijn at er een innovatiepotentieel schuilt in e verere ontwikkeling van oplossingen ie een antwoor kunnen bieen op al eze uitagingen. De eur naar een akterras Een vergelijkbare situatie kan zich vooroen bij e toegang tot een akterras (zie hiervoor e algemene principes uit e TV 2). Er wort in eze context een onerschei gemaakt tussen vloerbeekkingen ie verlijm zijn op een ekvloer (zie afbeeling ) en systemen op tegelragers (zie afbeeling 5). In beie gevallen is het aan te raen om het risico op waterstagnatie te beperken en it, oor een rooster aan te brengen vlak voor het schrijnwerk. Zooene kan e geringe hoogte van e afichtingsopstan enigszins gecompenseer woren. Dit etail zal echter stees met een zeker risico gepaar blijven gaan, vooral wanneer het zich bevint in een aan (slag)regen blootgestel geveleel. Afbeeling 6 toont op haar beurt een traitionele uitvoering met een opstan van 50 mm (bij een niet-hechtene vloerbeekking) of 150 mm (bij een hechtene vloerbeekking). Het aanbrengen van een vast onerprofiel kan ook in eze situatie een positieve invloe hebben op e luchtichthei, e regenichthei en e thermische isolatie (zie afbeelingen en 5). In e TV 2 woren er nog een aantal bijkomene aanachtspunten voor e uitvoering van akterrassen opgesom. Zo moet e spouwrainering oner het raam of oner e orpel verenigbaar zijn met e akafichting. Bij een hechtene terrasbetegeling moet men voloene aanacht besteen aan e waterafvoer ter plaatse van e goot. Deze laatste kan, inien noig, over e volleige lengte van het terras oorgetrokken woren en uitgerust woren met een afvoer aan e zijkant. Ze mag geen belemmering vormen voor e spouwrainering (zie afbeeling 7, p. 17) en mag niet gebruikt woren als afvoer voor het terras. De goot ient immers uitsluiten om het risico op waterinfiltraties ter hoogte van het schrijnwerk te vermineren. Het oor e goot op te vangen en af te voeren ebiet moet afgestem woren op e te verwachten ebieten en it, in functie van e hoeveelhei water ie op eze plaats van e gevel loopt en e maximale waterhoogte. Het terras zelf moet uitgerust woren met 11 20 mm 1. Gootelement 2. Beschermings- of raineerlaag. Gewapene ekvloer. Dakafichting 5. Thermische isolatie 6. Betegeling 7. Dampscherm 8. Hellingslaag 9. Draagvloer 10. Isoleren bouwblok 11. Vast onerprofiel Aansluiting tussen een eur en een akterras waarvan e vloerbeekking verlijm is op een gewapene ekvloer. 11 10 9 10 1 9 150 mm 6 Traitionele aansluiting tussen een eur en een akterras met een opstan van 50 of 150 mm. 150 mm 8 Buiten 2 5 6 1 2 5 7 Binnen 5 Aansluiting tussen een eur en een akterras met tegels op tegelragers. Hechtene vloerbeekking Niet-hechtene vloerbeekking De afichting loopt zoner onerbreking oor oner en achter e orpel 1 of 0 0 h 150 mm 2 2 h 50 mm 8 150 mm 7 6 1. Rooster 2. Dakafichting. Tegelrager. Thermische isolatie 5. Terrastegel 6. Dampscherm 7. Hellingslaag 8. Draagvloer 9. Isoleren bouwblok 10. Vast onerprofiel 11. Schrijnwerk De afichting wort onerbroken oner e orpel (afwerking met een metalen slab) h h 50 mm 150 mm 150 mm 16 WTCB-Contact 2015/1

7 Voorbeel van een geperforeer rooster at e waterafvoer niet belemmert. Teneine een goee toegankelijkhei te bekomen, kan men zijn toevlucht nemen tot een verhooge vloerafwerking (tegels op tegelragers, houten terrasbekleing ) ie ter hoogte van e aansluiting met e orpel een voloene open structuur moet hebben (bv. via een ingewerkt rooster) om e vlotte afvoer van het regenwater te verzekeren. Verer moet er een voeg met een toereikene breete ( 20 mm) aangebracht woren tussen e eerste tegel en e opstan. Eventuele waterstagnaties kunnen vermeen woren oor ter hoogte van e afichting (of ter hoogte van het beton, wanneer it laatste als afichting fungeert) een helling te voorzien ie wegleit van e eur (zie afbeeling 8). voloene grote afvoeren en spuwers. Ten slotte is het belangrijk at e goot op regelmatige tijstippen onerhouen wort en at verstoppingen vermeen woren. Een ergelijke aanpak vereist us e noige zorg en coörinatie, zowel vóór, tijens als na e uitvoering. De eur naar een balkon Ook bij balkons kan een goee toegankelijkhei noozakelijk zijn. Dit gelt met name in zorginstellingen of voor iniviuele serviceflats ie alleen toegankelijk zijn via galerijen. Hoewel er hieromtrent vooralsnog geen wettelijke verplichtingen bestaan, tracht men gelet op e vergrijzing van e bevolking ook voor e balkons van particuliere woningen stees vaker rekening te houen met het toegankelijkheisaspect. Een theoretische afichtingsopstan ( 1 ) van minstens 150 mm blijft bij balkons evenwel aanbevolen om e waterichthei te garaneren. Dit gelt vooral wanneer e helling ervan om comfortreenen (bv. om e scheefstan van terrasmeubels te voorkomen) tot een minimum beperkt wer. Afwijkingen op eze regel zijn alleen toegestaan wanneer het balkon bescherm wort tegen neerslag (bv. oor miel van een luifel). De afichting of e opstan aan e gevelzije moet bij voorkeur hoger liggen an e vrije balkonran, om te voorkomen at er water in e binnenomgeving zou infiltreren bij een verstopping van e afvoer. z S. Danschutter, ir.-arch., laboratorium Duurzame ontwikkeling, en J. Wijnants, ing., afeling Technisch avies, WTCB Dit artikel wer opgestel in het kaer van e Technologische Dienstverlening Duurzaam bouwen en uurzame ontwikkeling in het Brussels Hoofsteelijk Gewest. 7 10 8 9 1 2 6 5 1. Rooster 2. Terrastegel. Tegelrager. Thermisch-snee anker 5. Draagvloer 6. Akoestische isolatie 7. Plasticfolie 8. Thermische isolatie 9. Luchtichtheisfolie 10. Schrijnwerk 8 Balkon met een toegankelijke inkom. ( 1 ) De afichting kan bij uitkragene balkons ie geen scheiing vormen tussen e binnen- en e buitenomgeving ook verzeker woren oor het beton. Dit laatste moet an een opstan van 150 mm vertonen. WTCB-Contact 2015/1 17

Bouwetails spelen een niet te onerschatten rol in het akoestische ontwerp van gebouwen. Ze hebben immers niet alleen een invloe op e geluisisolatie ten aanzien van buitengeluien, maar ook op e geluisisolatie tussen e ruimten in een gebouw. Dit artikel gaat hier ieper op in en toont aan at e in e norm vastgelege comfortniveaus voor akoestische isolatie mits een oorachte keuze en een aangepaste uitwerking van e bouwetails binnen hanbereik liggen. De invloe van bouwetails op e akoestische isolatie van gebouwen 1 Lucht- en contactgeluien Bij akoestische isolatie moet er in e eerste plaats gekeken woren naar e aar van e geluien waartegen we ons wensen te isoleren. In functie van e geluisbron wort er een onerschei gemaakt tussen luchtgeluien en contactgeluien: luchtgeluien ontstaan in e lucht en woren via luchttrillingen oorgegeven aan e gebouwstructuur (bv. stemgelui, geluien van raio, televisie en verkeer) contactgeluien zijn aarentegen het gevolg van het contact tussen voorwerpen en bouwelementen en veroorzaken een rechtstreekse trilling van e gebouwstructuur (bv. loopgelui, het gelui van schuivene stoelen of vallene voorwerpen). Een aner onerschei kan gemaakt woren al naargelang e geluisbronnen zich buiten of binnen het gebouw bevinen. We spreken an respectievelijk van gevelgeluisisolatie ( ) en van geluistransmissie tussen twee ruimten ( ). Het begrip bouwetail zal in beie gevallen een verschillene akoestische invulling krijgen. 2 Bouwakoestische normen In België woren e prestatie-eisen voor e gevelgeluisisolatie en e lucht- en contactgeluisisolatie in gebouwen vastgeleg in een aantal normen ie onervereel zijn op basis van het gebouwtype. Zo verscheen in 2008 e norm NBN S 01-00-1 ie e akoestische criteria voor woongebouwen vastlegt. In 2012 verscheen er een gelijkaarige norm voor schoolgebouwen (NBN S 01-00-2). Momenteel wort er gewerkt aan een ere eel (NBN S 01-00-), waarin e prestatie-eisen voor e overige niet-resientiële A Voorbeelen om het onerschei tussen e begrippen luchticht en geluislekicht te illustreren. Criterium Geluislekicht? gebouwtypes opgenomen zullen woren. Vooralsnog ient men er in eze context echter nog stees e oue normen NBN S 01-00 (1977) en NBN S 01-01 (1987) op na te slaan. In e norm voor woongebouwen (NBN S 01-00-1) wort er een onerschei gemaakt tussen twee comfortniveaus, namelijk een normaal akoestisch comfort (NAC) en een verhoog akoestisch comfort (VAC). Het eerste kan beschouw woren als het minimale kwaliteitsniveau, waarbij minstens 70 % van e gebruikers tevreen zijn met e behaale lucht- en contactgeluisisolatie oner een normale geluisbelasting voor traitionele, zware en steenachtige bouwwijzen ( 1 ). Het tweee mikt op een tevreenhei bij meer an 90 % van e gebruikers (zie WTCB- Dossier 2012/2.18). In e volgene elen van e nieuwe normenreeks zal er slechts sprake zijn van één prestatieniveau. De hierin geformuleere eisen zullen echter wel verscherpt woren telkens als er strengere akoestische ranvoorwaaren van toepassing zijn. Gevelgeluisisolatie.1 Gevelbouwetails Als we e luchtgeluisisolatie tussen een ruimte en e buitenomgeving even oner ja nee ja siliconenkitvoeg, bepleistering unne folie, PUR-opschuiming Luchticht? e loep nemen, moeten we vaststellen at het bereikte isolatieniveau sterk beperkt kan woren oor e akoestisch zwakkere gevelelementen (bv. vensters, ventilatieopeningen en akconstructies). In omgevingen met een grotere geluisbelasting zou er an ook geopteer moeten woren voor e akoestisch verbetere varianten van voornoeme bouwelementen. Naarmate e akoestische prestaties van eze elementen verbeteren, zal ook hun correcte onerlinge aansluiting en hun aansluiting op e rest van e ruwbouw belangrijker woren. Dergelijke aansluitingen kunnen beschouw woren als lineaire akoestische bouwetails. Een puntsgewijze ventilatieoorvoer kan op zijn beurt beschouw woren als een punctueel akoestisch bouwetail. Daar waar slecht uitgevoere bouwetails in een energetische context leien tot bijkomene warmteverliezen of luchtlekken, kunnen ze in een akoestische context resulteren in geluislekken. In it verban is het belangrijk om aan te stippen at een luchtichte aansluiting niet noozakelijk geluislekicht is en omgekeer. Dit wort geïllustreer aan e han van e voorbeelen uit tabel A..2 Classificatie van e gevelbouwetails nee akoestisch geempt ventilatierooster open kier, poreus metselwerk De norm NBN S 01-00-1 legt strengere pres- ( 1 ) De prestatie-eisen uit e norm NBN S 01-00-1 laten aarentegen niet toe om een voloene hoog akoestisch-comfortniveau voor lichte bouwwijzen te garaneren. 18 WTCB-Contact 2015/1

tatie-eisen op voor e gevelgeluisisolatie naarmate e gevelvlakken aan een sterkere geluisbelasting onerworpen woren. Zo woren er in e norm vier buitenlawaaiklassen beschreven. Het spreekt voor zich at sommige gevelbouwetails niet langer toepasbaar zijn als het omgevingslawaai een bepaale rempelwaare overstijgt. Het kan met anere wooren nuttig zijn om e verschillene gevelbouwetails te beoorelen naargelang van hun bruikbaarhei in e voornoeme buitenlawaaiklassen (tabel B). De prestatiebeooreling 0 zou in eze context toegeken kunnen woren aan etails van gebouwen ie aan geen enkele eis moeten voloen.. Gevelbouwetail tussen een venster en een spouwmuur B Toepassingsgebie van e bouwetails in functie van e in situ te behalen gevelgeluisisolatie om in een woonkamer, ie slechts aan één zije blootgestel wort aan buitenlawaai, te kunnen voloen aan een normaal akoestisch comfort (NBN S 01-00-1). Buitenlawaaiklasse 1 2 Beschrijving Rustige lanelijke wegen, rustige verkavelingen met plaatselijk verkeer of stasstraten met beperkt plaatselijk verkeer Geasfalteere stasstraten met normaal verkeer, met één rijstrook per rijrichting Druk traagrijen verkeer Stasstraten met zeer intens verkeer, rukke wegen met een betonnen wegek, nationale wegen, invalswegen naar grotere steen en verbiningswegen met regelmatig zwaar verkeer naar inustrieterreinen Minimale gevelgeluisisolatie (NAC) D Atr 26 B 1 D Atr 1 B 2 D Atr 6 B D Atr B Bij wijze van voorbeel stelt afbeeling 1 een verticale oorsnee voor van een thermisch performant gevelbouwetail, meer bepaal e aansluiting tussen een venster en een spouwmuur. Inien men voor it etail echter zou opteren voor een agkantafsluiting uit lichte materialen, in combinatie met een lichte, stijve spouwvulling, zou het enkel nog in een buitenlawaaiklasse 1 toegepast kunnen woren. Lucht- en contactgeluistransmissie in gebouwen 12 11 10 9 1 2 1 1. Luchtspouw 2. Thermische isolatie. Gevelmetselwerk. PUR-schuim 5. Spouwsluiting 6. Bevestigingsklang van het schrijnwerk 7. Luchtichtheismembraan 8. Afwerkpleister 9. Eventuele isolatieplaat 10. Latei 11. Dragen metselwerk 12. Binnenbepleistering.1 Bouwetails in gebouwen In 1 zagen we at e trillingen in bouwelementen zowel oor luchtgeluisbronnen als oor contactgeluisbronnen opgewekt kunnen woren. Deze trillingen woren enerzijs oor e bouwelementen als waarneembaar gelui naar e naburige ruimten afgestraal. Anerzijs kunnen ze ook via e elementenverbiningen aan e anere bouwelementen oorgegeven woren, ie e trillingen weerom naar e anere ruimten van het gebouw kunnen afstralen. Vanaar at er in bepaale ruimten geluien hoorbaar kunnen zijn, ie afkomstig zijn van bronnen uit een veel verer afgelegen ruimte. Vanuit een akoestisch oogpunt kunnen e lineaire bouwetails waarin er oorgaans twee tot vier verschillene elementen samenkomen met anere wooren beschouw woren als verkeerswisselaars voor e voortplanting van trillingen oorheen e gebouwstructuur. 8 7 6 5 1 Thermisch performante aansluiting tussen een venster en een spouwmuur. De roe pijl geeft het mogelijke geluislek weer..2 Directe en inirecte geluistransmissie Bij e lucht- en contactgeluistransmissie tussen twee aangrenzene ruimten wort er vaak ten onrechte alleen maar geacht aan e irecte transmissie van geluien via e gemene wan of vloer. Het gelui kan evenwel ook via anere inirecte transmissiewegen naar e aangrenzene ruimte oorringen. Het aaneel van e inirecte transmissie in e totale geluistransmissie neemt toe naarmate e irecte geluisisolatie van e scheiingsconstructie groter wort. De inirecte transmissie zal in voorkomen geval us bepalen zijn voor e maximaal haalbare geluisisolatie in situ. Inirecte geluistransmissie kan niet alleen gebeuren via een trillingsoverracht van het ene bouwelement naar het anere (.i. flankerene geluistransmissie), maar ook via omloopgelui (.i. e overracht van geluien via aangrenzene ruimten, e buitenomgeving of het ventilatiesysteem) (zie hiervoor WTCB-Dossier 201/.16). Deze laatste problematiek komt in it artikel echter niet verer aan bo. De hoeveelhei trillingen ie proportioneel oorgegeven wort in het geval van een flankerene geluistransmissie is oner meer afhankelijk van het type bouwetail (T-, kruisof hoekverbining) en e massaverhouingen van e bouwelen ie hierin samenkomen. In WTCB-Contact 2015/1 19

e normenreeks NBN EN 125-1 tot -5 zijn er rekenmoellen voor eze complexe materie terug te vinen. De flankerene geluistransmissie zal in veel gevallen kleiner woren naarmate e betrokken bouwelementen zwaarer zijn. F F DDD F F D : irecte luchtgeluistransmissieweg Ff, F en Df : flankerene luchtgeluistransmissiewegen De meeste flankerene geluistransmissiewegen kunnen groteneels uitgeschakel woren oor e bouwelementen ter hoogte van e bouwetails via een trillingssnee te ontkoppelen. De flankerene geluistransmissie kan eveneens beperkt woren oor e plaatsing van een ontkoppele voorzetconstructie vóór het betrokken bouwelement aan e zen- en/of e ontvangstzije. Verer in it artikel woren beie strategieën uitvoeriger beschreven. f f f f 2 Luchtgeluistransmissiewegen in verticale (links) en horizontale richting (rechts). Het luchtgelui ringt oor naar e aangrenzene ruimte via e irecte transmissieweg ( D ), maar ook vi2 flankerene transmissiewegen (rie per bouwetail). Op eze afbeeling zijn er per richting telkens maar twee bouwetails voorgestel. FF D D D FF f f f f. Luchtgeluistransmissie Bij irecte luchtgeluistransmissie tussen twee aangrenzene ruimten zorgen e geluisgolven ervoor at e scheiingsconstructie (vloer of wan) aan e zenzije aan het trillen gebracht wort. De scheiingsconstructie zorgt er op haar beurt voor at e trillingen opnieuw als gelui afgestraal woren aan e ontvangstzije. In afbeeling 2 wort eze irecte transmissieweg aangeui oor e zwarte pijl en e letters D. De flankerene transmissiewegen tussen twee aangrenzene ruimten woren in afbeeling 2 aangeui met behulp van gekleure pijlen in e twee zichtbare bouwetails van ieere oorsnee. Teneine e geluistransmissiewegen uielijk te kunnen beschrijven, woren e wanen aan e zenzije aangeui met een hoofletter en eze aan e ontvangstzije met een kleine letter. De scheiingselementen woren benoem met e letters D en, e flankerene wanen of vloeren met e letters F en f. Voor een ruimte ie begrens wort oor vier wanen (meer bepaal twee muren, een plafon en een vloerplaat) ie oorlopen naar e aangrenzene ruimte, ontstaan er bijgevolg 12 flankerene luchtgeluistransmissiewegen (rie transmissiewegen per bouwetail: Ff, F en Df ) en één irecte luchtgeluistransmissieweg ( D ).. Contactgeluistransmissie Bij contactgeluistransmissie woren e bouwelementen (vloeren, trappen) recht- f DDD f D : irecte contactgeluistransmissieweg Ff, F en Df : flankerene contactgeluistransmissiewegen Contactgeluistransmissiewegen tussen twee boven (links) en twee naast (rechts) elkaar gelegen ruimten. Bij e boven elkaar gelegen ruimten zijn er behalve e irecte transmissieweg ( D ) ook nog maximaal vier flankerene transmissiewegen ( Df ) (één per bouwetail). Op eze afbeeling woren er slechts twee van e vier bouwetails voorgestel. Bij e naast elkaar gelegen ruimten zijn er alleen twee flankerene transmissiewegen ( F en Ff ). FF streeks aan het trillen gebracht. Bij boven elkaar gelegen ruimten woren eze trillingen niet alleen afgestraal oor e plafonplaat (irecte contactgeluistransmissie), maar ook oor alle wanen ie in contact staan met e plafonplaat. Deze flankerene contactgeluistransmissie naar e onerliggene ruimte komt per bouwetail slechts via één enkele transmissieweg tot stan: namelijk via e weg Df van e vloerplaat naar e ragene wan. Bij een vierzijig opgelege vloerplaat leit it tot maximaal vier flankerene transmissiewegen. Dit betekent echter geenszins at e flankerene contactgeluistransmissie verwaarloosbaar zou zijn. Doorat e trillingen rechtstreeks in e vloerstructuur geïnjecteer woren, zal e grootteore ervan immers enkele malen groter zijn an bij een luchtgeluistransmissie. De plaatsing van een verlaag plafon alleen zal aarom niet volstaan om een toereiken akoestisch comfort te bekomen. Alle appartementsvloeren moeten bijgevolg uitgerust woren met een voloene zware zwevene ekvloer ie rust op een laag met toereikene trillingsempene eigenschappen. Zoals blijkt uit afbeeling, is it een efficiënte maatregel om zowel e irecte als e flankerene geluistransmissie aan e bron gevoelig te vermineren. De plaatsing van e zwevene ekvloer ient uiterst zorgvulig te gebeuren, aangezien eze ook een cruciale rol te spelen heeft in het verhaal van e luchtgeluisisolatie (zie WTCB-Dossier 2009/.15). Tussen twee naast elkaar gelegen ruimten is er slechts één relevant bouwetail (namelijk e intersectie tussen e gemene muur en e vloerplaat) en kan men in totaal slechts twee flankerene contactgeluistransmissiewegen onerscheien, namelijk Ff en F. Bij een onzorgvulige uitvoering van e zwevene ekvloer, zal het verhoopte akoestische comfort echter ook hier meestal niet bereikt woren. f 20 WTCB-Contact 2015/1