1 4 7 10 13 19 22 25 28 31 34 37 2 38 3 6 9 12 15 21 24 27 30 31 36 39 PGRT Algemeen Algemeen De communicatie tussen het chassis en de carrosserie verloopt via de configureerbare ingangen en uitgangen van stekker C259. Het BWE-systeem (elektrisch systeem carrosserie) kan worden uitgebreid met uitbreidingseenheden als meer ingangen en uitgangen nodig zijn dan de regeleenheid er oorspronkelijk heeft. Uitbreidingseenheden kunnen ook worden gebruikt om de elektrische installatie te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door het aantal kabels tussen de cabine en het chassis te verminderen. 2 190 281 2 204 973 De uitbreidingseenheden communiceren met de BCI-regeleenheid via Expansion CAN. BCI-uitbreidingseenheid Master C C C C T De BCI-uitbreidingseenheid wordt geleverd in complete sets. De inhoud van deze sets staat vermeld in de tabel op pagina 3. 1-4 uitbreidingseenheden kunnen direct af fabriek worden besteld of later om achteraf aan te brengen. Elke uitbreidingseenheid breidt het carrosseriesysteem uit met 10 ingangen en 7 uitgangen. C C C Expansion unit Expansion unit Expansion unit A B 2 244 575 X N.B.: De uitbreidingseenheden moeten altijd afzonderlijk worden besteld. Geen enkele in de fabriek gemonteerde functie wordt automatisch met een uitbreidingseenheid geleverd. 349 673 IP-classificatie De uitbreidingseenheden zijn geclassificeerd volgens IP69 voor plaatsing op het chassis of op de carrosserie. Als de installatie in een chassisomgeving gebeurt, moeten afgedichte stekkers en aansluitblokken worden gebruikt. Deze accessoires zitten bij de uitbreidingseenheid wanneer deze af fabriek bij het voertuig wordt geleverd, maar de installatieset moet afzonderlijk worden besteld als de eenheid achteraf wordt aangebracht. Meer informatie over uitbreidingseenheden vindt u in het document Uitbreidingseenheid onder Elektrisch systeem, Aansluitingen. Meer informatie over stekker C259 vindt u in het document C259 Stekker voor uitgebreide functionaliteit onder Elektrisch systeem, Aansluitingen. 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 1 (13)
Algemeen Achteraf aanbrengen Als een uitbreidingseenheid wordt besteld om achteraf aan te brengen, moet de installatieset afzonderlijk worden besteld. Omschrijving Aantal Artikelnummer Uitbreidingseenheid 1 2 239 146 Installatieset 1 2 307 272 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 2 (13)
Algemeen Inhoud van installatieset BCI-uitbreidingseenheid 2 307 272 Omschrijving Artikelnummer Aantal Montage-instructie 2 329 409 1 39-pens busstekker VO 2 244 575 1 Contacthuisafdekking VO 1 926 640 1 Pluggen (voor afdichting van niet-gebruikte 1 446 825 32 aansluitingen) Kabelafdichting voor kabel 0,5-1,0 mm² 1 367 260 39 Kabelafdichting voor kabel 1,0-2,5 mm² 1 367 259 39 Vergulde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² 1 929 962 13 Vertinde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² 1 473 860 26 Vertinde pen voor kabel 1,0-2,5 mm² 1 849 469 39 CAN-afsluiting 120 ohm 2 204 973 1 Aansluiting op CAN-afsluiting 1 786 157 1 Vergulde pen voor afsluiting 0,75-1,5 mm² 1 361 119 2 Plug voor afsluiting 1 342 966 1 Borging voor afsluiting 1 349 112 1 Aansluitblok 2 190 281 1 Aansluiting voor aansluitblok 1 781 032 1 Vergulde pen voor aansluiting 1 361 118 6 Plug voor aansluitblok 1 342 966 6 Borging voor aansluitblok 1 783 122 1 CAN - - 0,5-1 mm 2 0,5-1 mm 2 1-2,5 mm 2 1 929 962 1 473 860 1 849 469 99 725:A 99 491:C 99 494:C Accessoires voor achteraf aanbrengen van uitbreidingseenheid; zie inhoudslijst. 0,5-1 mm 2 1-2,5 mm 2 1 446 825 1 367 260 1 367 259 Accessoires voor achteraf aanbrengen van uitbreidingseenheid; zie inhoudslijst. 349 647 349 648 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 3 (13)
Algemeen Plaatsing N.B.: De uitbreidingseenheid in het chassis moet altijd met massa worden verbonden Vermijd scherpe bochten in kabels om te voorkomen dat ze bekneld raken. Vermijd installatie in de buurt van hete delen van het voertuig 1 4 7 2 3 6 9 NOT OK 1 4 7 2 3 6 9 OK Vermijd installatie van de uitbreidingseenheid in de buurt van vuile omgevingen, bijvoorbeeld in de wielkast. 10 13 19 12 15 21 10 13 19 12 15 21 22 24 22 24 25 27 25 27 28 30 28 30 WAARSCHUWING! Risico op beschadiging bij slechte massaverbinding. 31 34 37 38 33 36 39 31 34 37 38 33 36 39 Pin list Wanneer een uitgang is aangesloten, moet ook de bijbehorende massaverbinding worden aangesloten in het apparaat. Wanneer de uitgang op een andere manier met massa wordt verbonden, kan dit veiligheidsrisico's inhouden. 350 841 Cruciale veiligheidsfuncties moeten altijd via een gesloten circuit worden geactiveerd. Componenten Vergulde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² 1 929 962. Krimptang (geel) voor kabel 0,5-1,0 mm² 99 725:A. Vertinde pen voor kabel 0,5-1,0 mm² 1 473 860. Krimptang voor kabel 0,5-1,0 mm² 99 491:C. Vertinde pen voor kabel 1,0-2,5 mm² 1 849 469. Krimptang voor kabel 1,0-2,5 mm² 99 494:C. Plug (voor afdichting van niet-gebruikte aansluitingen). 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 4 (13)
Algemeen Kabelafdichting voor kabel 0,5-1,0 mm². Kabelafdichting voor kabel 1-2,5 mm². 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 5 (13)
1 926 640 Aanbrengen Uitbreidingseenheid achteraf aanbrengen De uitbreidingseenheid moet altijd door de carrosseriebouwer worden geïnstalleerd, ongeacht of deze af fabriek bij het voertuig wordt geleverd dan wel achteraf wordt aangebracht. De uitbreidingseenheid wordt vanuit de fabriek afgeleverd in een leveringstas. De positie van de uitbreidingseenheid in het voertuig hangt af van het cabinetype. Als er een of meerdere opbergvakken zijn, bevindt de leveringstas zich in het opbergvak aan bestuurderszijde. Als er geen opbergvak is, bevinden de artikelen zich achter de bijrijdersstoel. In voertuigen met kleine P-cabine bevindt de leveringstas zich vóór de stoel aan bijrijderszijde. 2 244 575 De lengte van de kabels moet aangepast zijn aan de positie. De stekker van de uitbreidingseenheid, het CAN-aansluitblok en de CAN-afsluiting moeten op de kabelboom worden aangesloten volgens onderstaande instructies. 349 645 Afbeelding 1. 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 6 (13)
Stekker van uitbreidingseenheid 1. Til de contacthuisafdekking 1 926 640 op om toegang te krijgen tot de stekkerbus 2 244 575; zie afbeelding 1. 2. Sluit de pennen aan volgen de lijst met pennen om te zien welk signaal wordt gebruikt voor elke pen. Raadpleeg de lijst met pennen in het document Uitbreidingseenheid onder Aansluitingen. Het is belangrijk dat uitgangen een massaverbinding met de stekkerbus hebben. 3. Bevestig de pen met de krimptang. U kunt drie verschillende pennen gebruiken met bijbehorende krimptang, afhankelijk van de kabeldoorsnede en of het al dan niet een CAN-aansluiting betreft. Een juiste plaatsing is belangrijk om het binnendringen van water te voorkomen. Controleer of het krimpen correct is gebeurd. Zie afbeeldingen 2 en 3. Doe hetzelfde voor alle pennen. 4. Plaats de pennen in de stekkerbus. Dicht niet-gebruikte aansluitingen af met pluggen om het binnendringen van water te voorkomen; zie afbeelding 4. 5. Breng de contacthuisafdekking opnieuw aan op de stekkerbus; zie afbeelding 5. 349 649 1 2 Afbeelding 2. Afbeelding 3. 349 650 xxx xxx 349 652 Afbeelding 4. Afbeelding 5. 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 7 (13)
CAN-afsluiting 1. Maak de stekkercomponent 1 786 157 los van de CAN-afsluitbehuizing 2 204 973; zie afbeelding 6. 2. Kijk in welk gat van de CAN-afsluitbehuizing geen pen steekt. Dicht het overeenkomstige gat van de stekkercomponent af met plug 1 342 966, afbeelding 7. 2 204 973 1 786 157 1 342 966 349 653 349 654 Afbeelding 6. Afbeelding 7. 3. Draai de CAN-kabels in elkaar en voer ze door de stekkercomponent alvorens de aansluitingen aan de kabeluiteinden te krimpen, afbeelding 8. 4. Strip de kabels en krimp de vergulde pennen 1 361 119 op de CAN-kabels. Gebruik de gele krimptang 99 496:B, afbeelding 9. CAN 1 361 119 349 655 99 496:B 349 656 Afbeelding 8. Afbeelding 9. 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 8 (13)
5. Controleer of het krimpen correct is gebeurd. Zie afbeelding 5. Voer de kabels in de behuizing. Controleer of ze juist lopen. Zie afbeelding 10. 6. Maak de blauwe borgingscomponent 2 242 314 in de CAN-afsluitbehuizing 2 204 973 vast, afbeelding 11. 7. Sluit de CAN-afsluitbehuizing en de stekkercomponent aan, afbeelding 12. 1 2 2 242 314 Afbeelding 10. Afbeelding 11. 349 659 349 657 349 658 Afbeelding 12. 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 9 (13)
Aansluitblok voor CAN 1. Maak het aansluitblok open door de borgingscomponent 2 190 281, 1 783 122 en de stekkercomponent 1 781 032 los te maken, afbeelding 13. 2. Kijk hoe de inwendige pennen van het aansluitblok zijn aangesloten. Raadpleeg het aansluitschema op het deksel, afbeelding 14. 2 190 281 1 783 122 1 781 032 349 661 349 660 Afbeelding 13. Afbeelding 14. 3. Voer alle kabels die worden aangesloten door de stekkercomponent. Dicht de niet-gebruikte gaten af met plug 1 342 966, afbeelding 15. 4. Strip alle kabels. Krimp de vergulde pennen 1 361 118 op de CAN-kabels. Gebruik de gele krimptang 99 496:B, afbeelding 16. 1 342 966 1 361 118 349 662 99 496:B 349 663 Afbeelding 15. Afbeelding 16. 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 10 (13)
5. Controleer of het krimpen correct is gebeurd. Zie afbeelding 17. 6. Sluit de borgingscomponent van het aansluitblok 2 190 281, 1 783 122 en de stekkercomponent 1 781 03 aan; zie afbeelding 18. 1 2 2 190 281 1 783 122 1 781 032 349 664 349 665 Afbeelding 17. Afbeelding 18. 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 11 (13)
Chassisvoorwaarden Chassisvoorwaarden Productieperiode voertuig Voorbereidingen af fabriek Productielocatie Chassisserienummer Optie Alternatief Variantcode 2014-11-17 - BCI-functionaliteit Met 5837A Södertälje 2105883 - Zwolle 5371386 - Angers 9192404-2015-02-02 - São Bernardo do Campo 3872427 - ID-penconfiguratie voor uitbreidingseenheden De gemarkeerde ID-pen moet worden verbonden met de massa voor de ID-pen. Zie de lijst met pennen in het document Uitbreidingseenheid. Uitbreidingseenheid A B C D Pen van uitbreidingseenheid 2 5 8 11 X X X X 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 12 (13)
Chassisvoorwaarden SDP3 Voor een goede werking van de uitbreidingseenheid in het voertuig moet de eenheid online worden geconfigureerd met BICT, d.w.z. door SDP3 te verbinden met het voertuig. Gereedschappen voor kabelaansluitingen Omschrijving Maat Artikelnummer Variant Krimptang (geel) voor kabel 0,5-1 mm² 99 725 A a Krimptang voor kabel 0,5-1 mm² 99 491 C Krimptang (oranje) voor kabel 1-2,5 mm² 99 494 C a Krimptang 99 496 B Demontagegereedschap voor kabelaansluitingen - 99 585 - Demontagegereedschap voor kabelaansluitingen 99 586 Demontagegereedschap voor kabelaansluitingen 99 591 Pin extraction tools a. A, B en C geven aan welke maat van het gereedschap moet worden gebruikt. 99 586 99 591 1 929 962 1 473 860 1 849 469 1 361 119 1 361 118 350 854 22:10-103 Uitgave 1.2 nl-nl 13 (13)