Bedrijfsscholing: scholen voor de concurrent?



Vergelijkbare documenten
Tilburg University. Bedrijfsscholing de Wolff, C.J.; Luijkx, Ruud; Kerkhofs, M.J.M. Published in: Over - Werk: Tijdschrift van het steunpunt WAV

Arbeidstijdwens en aanpassing van de arbeidsduur in Nederland

Aanbod van arbeid 2012

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Summary in Dutch. Samenvatting

Verandering van arbeidsduur en baan

Het belang van begeleiding

De gevolgen van vrijwillige en onvrijwillige nonparticipatie voor loopbanen

Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

Wat levert een leven lang leren nou op? 8 oktober 2013, Renate Wesselink

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

SCHOLING IN CAO-AFSPRAKEN

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Verandering van werkgever, beroep en lonen

Kwaliteit van de arbeid en arbeidstransities

Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse

en Arbeidsmarktonderzoek

Meerdere keren zonder werk

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 1 Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanontwikkeling. Randstad Nederland

Resultaten uit het onderzoek naar de opleidingsbehoefte van wethouders

AOW & PENSIOEN GERECHTIGDEN OP DE ARBEIDSMARKT

Werk, detentie & recidive

SCHOLING IN CAO-AFSPRAKEN

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

Regionale arbeidsmarkt dynamiek

Thema-analyse. Een leven lang leren: Stand van zaken

Werkgeversreacties bij krapte

compensatie voor flexwerkers: wat willen werkgevers?

Vraaggestuurde re-integratie. Presentatie voor jaarbijeenkomst RVO, 1 maart 2010 Arjan Heyma en Maikel Volkerink, SEO Economisch Onderzoek

Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV)

Summary in Dutch 243

16.1 De invloed van verschillende organisatiecontexten op de opleidingsfunctie

Werkend leren en sociale innovatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Hoger onderwijs als investering, consumptie of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden

Werken in startende bedrijven

Meer of minder uren werken

Rapport Randstad Werkmonitor Q

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 3 Competenties, vaardigheden, bijscholing, ambities en nieuwe baan. Randstad Nederland

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

LEVENSLOOP EN POP. Onderzoek op basis van de Loonwijzer AMSTERDAMS INSTITUUT VOOR ARBEIDSSTUDIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Arbeidsvoorwaardenonderzoek

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Aanbod van Arbeid 2016

Sessie 3 Zijn de Vlaamse jongeren tevreden over hun job?

4 conclusie Staat van de ambtelijke dienst 39

Participatie en inzetbaarheid

Een leven lang ontwikkelen, 29 mei 2018

Algemene beschouwing

Hoe zoeken werkzoekenden?

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Baten van baan-baanmobiliteit

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

De loopbaan van een werkloze

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

Komt tevredenheid met de jaren?

Deelname aan post-initieel onderwijs,

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Het meten van regula e-ac viteiten van docenten

Intersectoraal? Auteur: Michel Winnubst Datum: 7 oktober 2011

Vertrekredenen jonge docenten in het vo

Trends in beroepsniveau en opleidingsniveau op de Nederlandse arbeidsmarkt

Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel?

Dutch Interview Protocols Vraagstellingen voor interviews

Verdringing op de arbeidsmarkt: Wat is het en hoe meet je het?

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Marketeer. vangt bot bij HR MARKETING WERK EN SALARIS ONDERZOEK 2015

M Scholing in het MKB. Waarom, hoe gevonden en bekostigd en wat knelt er? drs. W.D.M. van der Valk

Vergrijzing en bedrijfsprestaties

WERKEN MET FREELANCERS IN JOUW ORGANISATIE?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Onderzoek De 32-urige werkweek invoeren?

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Oordelen over jongere en oudere werknemers

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

Arbeidsdeelname van paren

Vragenlijst Beoordelen van wetenschappelijke manuscripten

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen)

Overwegingen en gedrag van werkgevers bij aannamebeleid

Bijlage 3: Budget impactanalyse

Figuur 11 Bekendheid van het energielabel (n=494) Let u bij het kopen van een woning op het energieverbruik van de woning?

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Transcriptie:

Onderwijs en opleiding Bedrijfsscholing: scholen voor de concurrent? Wolff, Ch. J. de, R. Luijkx en M.J.M. Kerkhofs (2002), Bedrijfsscholing en arbeidsmobiliteit, OSA A-186, Tilburg. Scholing van werknemers heeft voor werkgevers als risico dat de werknemer van baan verandert en de opbrengsten van scholing ten goede komen aan een andere werkgever. In dit onderzoek is de relatie tussen scholing en het veranderen van baan of functie onderzocht door middel van analyses van het OSA-arbeidsaanbodpanel. De resultaten laten zien dat de kans dat een werknemer van baan verandert niet groter is wanneer in het jaar daarvoor scholing heeft plaats gevonden. Het voeren van een scholingsbeleid lijkt juist een middel om werknemers aan het bedrijf te binden. Probleemstelling Voor een werkgever is scholing van werknemers een riskante onderneming: het gevaar bestaat dat de werknemer mede als gevolg van de extra opgedane kennis en vaardigheden van baan verandert en dat daarmee de opbrengsten van scholing ten goede komen aan een andere werkgever. Dit wordt als één van de belangrijkste redenen gezien waarom er door bedrijven niet meer in scholing geïnvesteerd wordt dan nu het geval is. In dit artikel wordt getracht te achterhalen of er empirische aanwijzingen bestaan dat dit vermoeden juist is. Hoofdvraag is: leidt scholing tot zoekgedrag en externe mobiliteit? In de human capital theorie wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene en bedrijfsspecifieke scholing of training (Becker, 1964). Investeringen van een werkgever in algemene training dreigen eerder verloren te gaan dan investeringen in bedrijfsspecifieke training, doordat verworven algemene vaardigheden ook bij een andere werkgever aangewend en te gelde gemaakt kunnen worden. De kans op externe mobiliteit van de werknemer is geringer bij investeringen in bedrijfsspecifieke scholing. Vanwege deze asymmetrie in opbrengsten ligt het voor de hand dat de werknemer een groot deel van de kosten van algemene scholing op zich neemt (eventueel daarin financieel tegemoet gekomen door de overheid) en de werkgever vooral de kosten van bedrijfsspecifieke scholing draagt. In onderzoek naar investeringen in bedrijfsscholing is voornamelijk aandacht besteed aan het rendement in termen van productiviteit en loongroei. De gevolgen van bedrijfsscholing in termen van mobiliteit en zoekgedrag zijn nog nauwelijks systematisch onderzocht. De hierboven beschreven achtergrond roept de vraag op in hoeverre werknemers die in Nederland van bedrijfswege scholing of training hebben ontvangen eerder geneigd zijn tot interne en externe mobiliteit. De volgende verwachtingen bestaan ten 166 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002

aanzien van de relatie tussen scholing en mobiliteit: 1. Bedrijfsspecifieke scholing gaat gepaard met een verhoogde kans op interne mobiliteit en een lagere kans op zoekgedrag en externe mobiliteit. Dit komt doordat de verkregen kennis en vaardigheden niet productief kunnen worden aangewend in andere arbeidsorganisaties. Bovendien heeft de werknemer na bedrijfsspecifieke scholing een hogere interne-marktwaarde verkregen en er meer baat bij binnen de organisatie te blijven werken. 2. Algemene scholing gaat gepaard met een verhoogde kans op interne mobiliteit én zoekgedrag en externe mobiliteit. De verkregen kennis is immers ook van nut in andere bedrijven. Methode In het onderzoek zijn gegevens over individuen uit het OSA-arbeidsaanbodpanel gebruikt uit de golven 1994, 1996 en 1998. Het OSA-arbeidsaanbodpanel bevat vier indicatoren voor de bedrijfsspecificiteit van de scholing, namelijk: 1. De aard van het onderwijs: scholing kan door de respondent getypeerd worden als regulier dag- of deeltijdonderwijs of als bedrijfsscholing. Regulier dag- en deeltijdonderwijs is per definitie te beschouwen als scholing met een algemeen karakter. Bedrijfsscholing kan variëren in de mate van bedrijfsspecificiteit (zie bij 2 en 3). 2. De locatie van het onderwijs: bedrijfsscholing kan binnen of buiten het bedrijf plaats vinden. Aangenomen wordt dat bedrijfsscholing binnen het bedrijf een bedrijfsspecifieker karakter draagt dan bedrijfsscholing buiten het bedrijf. 3. De financiering van het onderwijs. Vanuit de vooronderstelling dat bedrijfsspecifieke scholing hoofdzakelijk gefinancierd wordt door de werkgever en algemene scholing door de werknemer, wordt bedrijfsscholing zonder financiële steun opgevat als bedrijfsscholing met algemene componenten en bedrijfsscholing met financiële steun van de werkgever als bedrijfsscholing met bedrijfsspecifieke componenten. 4. De onderwijsrichting van bedrijfsscholing. Aan de hand van de SOI-codering is een onderscheid gemaakt tussen technische, economisch/administratieve en overige scholing. Van technische bedrijfsscholing wordt aangenomen dat deze een bedrijfsspecifieker karakter draagt dan scholing uit de overige twee categorieën. Bij onderzoek naar scholing is het verder van belang een onderscheid te maken naar scholingsintensiteit. Het OSA-arbeidsaanbodpanel bevat twee indicatoren voor scholingsintensiteit van de bedrijfsscholing: het aantal gevolgde cursussen en de duur van de gevolgde bedrijfsscholing (korter of langer dan 1 maand). Uitgaande van de situatie dat iemand in loondienst werkt, kunnen in principe verschillende transities optreden: de overgang naar een andere baan of functie in loondienst (baan- respectievelijk functiemobiliteit, ook wel aangeduid als externe en interne mobiliteit), de overgang naar werken als zelfstandige of meewerkend echtgenoot, de overgang naar werkloosheid en de overgang naar niet-participatie. In dit onderzoek staan interne mobiliteit en vrijwillige externe mobiliteit centraal. Daarnaast wordt aandacht besteed aan zoekgedrag. Resultaten In tabel 1 is de samenhang tussen enerzijds zoekgedrag en mobiliteit in jaar t en anderzijds het afmaken van scholing in het daaraan voorafgaande jaar weergegeven. De resultaten zijn gepooled voor de jaren 1993-1998. Uit de tabel is op te maken dat 8% van degenen die reguliere scholing hebben afgemaakt in het daarop volgende jaar intern mobiel is en dat 15% extern mobiel is, terwijl van degenen die geen scholing ontvangen heeft 5% intern mobiel is geweest en 8% vrijwillig extern mobiel is geweest. Het afmaken van reguliere scholing in een bepaald jaar gaat dus samen met hogere interne mobiliteit en hogere vrijwillige externe mobiliteit in het daarop volgende jaar. Dit is conform de hypothesen. Ook de bevindingen bij bedrijfsscholing liggen in de lijn der verwachting. Deze vorm van scholing, waarvan we vooronderstellen dat zij een bedrijfsspecifieker karakter draagt dan reguliere scholing, gaat samen met hogere interne mobiliteit en lagere externe mobiliteit dan wanneer geen scholing afgemaakt is. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002 167

Tabel 1. Mobiliteit en zoekgedrag van werkenden (1993-1997) die al dan niet scholing hebben afgemaakt in het daaraan voorafgaande kalenderjaar (1992-1996) van werkenden in loondienst op 1 januari van het scholings-kalenderjaar (N=12.828)1). Intern mobiel Vrijwillig extern mobiel Gedwongen extern mobiel Zoekgedrag Geen scholing 4,9 8,2 2,6 6,3 Scholing, w.v. 2) 7,4 6,2 2,4 9,4 reguliere scholing (dag of dt-onderwijs) 7,8 14,5 2,2 18,8 bedrijfsscholing 7,2 5,6 2,5 8,8 Totaal 5,3 7,8 2,6 6,8 Respondenten met dubbele vormen van mobiliteit (b.v. interne én externe mobiliteit) zijn buiten de analyse gehouden. Respondenten kunnen reguliere én bedrijfsscholing volgen. Bron: OSA. Tabel 2. Overzicht van effecten van de onafhankelijke variabelen op interne mobiliteit, zoekgedrag en externe mobiliteit (p<0,05). Afgemaakte bedrijfsscholing in voorafgaand jr Afgemaakte reguliere scholing in voorafgaand jr interne mobiliteit zoekgedrag externe mobiliteit Financiering werkgever Binnen bedrijf Scholingstype Aantal cursussen + Cursusduur Bedrijf organiseert cursus Jaartal Geslacht: vrouw Leeftijd Opleidingsniveau + + Deeltijdwerk Tijdelijke aanstelling + + Bedrijfsomvang + Beroepsniveau Bedrijfstak Aantal jaren bij deze werkgever Bron: OSA. 168 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002

De relatie tussen scholing en zoekgedrag weerspiegelt tot op zekere hoogte de samenhang tussen scholing en mobiliteit. Werkenden in loondienst die geen scholing hebben afgemaakt, zoeken het minst vaak in het daarop volgende jaar naar een andere baan. Is reguliere scholing gevolgd en afgemaakt, dan wordt veel vaker daarop volgend naar een andere baan gezocht. Ook het afmaken van bedrijfsscholing gaat samen met iets vaker naar een andere baan zoeken dan wanneer een jaar eerder geen scholing werd afgemaakt. Dit lijkt enigszins in strijd met de bevinding dat het afmaken van bedrijfsscholing samenhangt met lagere externe mobiliteit. Er blijkt hier sprake van een verschillend patroon tussen zoeken en vinden. De vraag is in hoeverre deze verbanden staande blijven wanneer rekening gehouden wordt met persoons- en werkkenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau en aard van het dienstverband. Om dit te onderzoeken zijn verklarende longitudinale analyses uitgevoerd. In deze analyses is het volgtijdelijke karakter van scholing en mobiliteit geanalyseerd. Centraal staat de vraag in hoeverre de kans op (interne of externe) mobiliteit of zoekgedrag in jaar t groter is wanneer er in jaar t-1 sprake geweest is van (algemene of bedrijfsspecifieke) scholing. In tabel 2 zijn de resultaten samengevat van logistische regressies met zoekgedrag, interne mobiliteit en externe mobiliteit als afhankelijke variabelen. Onafhankelijke variabelen waren het al dan niet afgemaakt hebben van reguliere en bedrijfsscholing en enkele karakteristieken van bedrijfsscholing, die uiteraard alleen relevant zijn voor zover men in het voorafgaande kalenderjaar bedrijfsscholing heeft afgemaakt: drie karakteristieken die de bedrijfsspecificiteit van de scholing weerspiegelen en twee karakteristieken die staan voor de scholingsintensiteit. Een andere onafhankelijke variabele die eveneens met scholing te maken heeft, is of het bedrijf cursussen organiseert. Naast deze aan scholing gerelateerde variabelen zijn verschillende persoons- en werkkenmerken meegenomen als controlevariabelen. Bestaat er volgens tabel 2 een grotere kans op interne mobiliteit wanneer in het daaraan voorafgaande jaar scholing gevolgd is? Het antwoord luidt nee. Het gevolgd hebben van scholing verhoogt de kans niet om in het daar op volgende jaar binnen het bedrijf van functie te veranderen. Het maakt wel uit wat voor soort scholing gevolgd is. De kans op interne mobiliteit is groter naarmate een werknemer meer cursussen heeft gevolgd. Het volgen van langdurige cursussen verkleint juist de kans op interne mobiliteit, wellicht omdat dit bij uitstek cursussen zijn die gevolgd worden om zich te specialiseren of beter inzetbaar te zijn in de huidige functie; dit zou nader onderzocht moeten worden. Zoals bekend, spelen verder leeftijd en bedrijfsomvang een rol. Of een bedrijf cursussen organiseert (lees: een scholingsbeleid voert) voegt daar weinig aan toe. Dat is ook begrijpelijk: een bedrijf van een bepaalde omvang zonder scholingsbeleid heeft vermoedelijk evenveel interne doorstroommogelijkheden te bieden als een bedrijf van dezelfde omvang mét scholingsbeleid. Bestaat er volgens tabel 2 een grotere kans op zoekgedrag en vrijwillige externe mobiliteit wanneer in het daaraan voorafgaande jaar scholing gevolgd is? Ook hier luidt het antwoord: nee. Wanneer een werknemer geschoold wordt, is de kans dat hij in het daarop volgende jaar een andere baan gaat zoeken niet groter dan anders. Er gaat wel enige invloed uit van het type scholing: wanneer scholing binnen het bedrijf plaats vindt, is de kans op externe mobiliteit in het jaar daarna kleiner dan wanneer scholing buiten het bedrijf plaats vindt. Bij de feitelijke vrijwillige externe mobiliteit is de invloed van type scholing verdwenen: scholing heeft geen invloed op de kans dat men vrijwillig van baan verandert, ook niet wanneer bepaalde typen scholing (reguliere scholing of bedrijfsscholing, bedrijfsspecifieke of algemene scholing; kortdurende of langdurende cursussen; veel of weinig cursussen) in aanmerking worden genomen. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat indien een werknemer bij een bedrijf werkt dat cursussen organiseert de kans kleiner wordt dat hij een andere baan zoekt of krijgt. Met andere woorden: het voeren van een scholingsbeleid lijkt dus voor bedrijven een middel om werknemers te behouden. Maar ook andere verklaringen zijn mogelijk. Wellicht zijn bedrijven die scholing organiseren bedrijven waar het voor werknemers prettig toeven is. Dat hoeft niet noodzakelijk te zijn vanwege de grotere kans om hier geschoold te worden; het kan ook zijn dat er bij dit type bedrijven sprake is van een prettig bedrijfsklimaat, bijvoorbeeld van goede arbeidsomstandigheden, goede arbeidsvoorwaarden en goed P&O-beleid. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002 169

Conclusie en discussie In dit onderzoek is geen verband gevonden tussen scholing en externe mobiliteit. Het kan echter niet uitgesloten worden dat dit verband wel bestaat, maar zich aan ons zicht onttrekt doordat er sprake is van snel op elkaar volgende gebeurtenissen die plaats vinden in hetzelfde tijdsraam. Dergelijke opeenvolgingen zouden dan wel opgespoord kunnen worden met een fijnmaziger methode. Hoe waarschijnlijk is dit? Bibliografie Becker, G.S. (1964). Human capital: a theoretical and empirical analysis with special reference to education, Cambridge University Press. Cambridge. Met betrekking tot externe mobiliteit ligt dit ons inziens niet voor de hand. Indien het al zo is dat scholing in een bepaald jaar de kans op externe mobiliteit in hetzelfde jaar vergroot (dit verschijnsel onttrekt zich namelijk aan ons zicht), is het onwaarschijnlijk dat dit veroorzaakt wordt doordat een werknemer onmiddellijk na scholing van baan verandert. Het kost een werknemer immers meestal enige zoektijd voordat een passende nieuwe baan gevonden is. Derhalve houdt de hoofdconclusie van dit onderzoek stand dat scholing niet leidt tot een grotere kans op externe mobiliteit. Charlotte de Wolff Marcel Kerkhofs Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA) Ruud Luijkx Departement Sociologie Universiteit van Tilburg 170 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002