Thema 1 CU VNVND 13174_Taalbende_Spelling_Handleiding_6_cover.indd 4-1 Naamloos-1 3 06-07-12 10:47 05-09-12 10:02



Vergelijkbare documenten
SPELLINGBOEK 2 DEEL B

SPELLINGBOEK 5 DEEL A

LES. les 1 rap rat, rap! THEMA 5. dit kan ik al! deze les gaat over... de a van rat. aan de slag! man, man, man SPELLINGBOEK

SPELLINGBOEK 3 DEEL B

Welkom in je nieuwe spellingboek. Om snel je weg te vinden, geven we je enkele tips. Een les is altijd op dezelfde manier opgebouwd.

Bijlage interview meisje

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

Thema 1 Wat een toffe bende!

Films kijken op internet: verboden of niet?

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

Taaljournaal, tweede versie

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

Ik kan stukjeswoorden met een korte klank en verdubbelen van de medeklinker juist schrijven. hart kam vriendin worst getal kwast fles brug trap kers

Voordoen (modelen, hardop denken)

Lees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart.

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 3-4

De Drakendokter: Gideon

Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 5-6

Voordoen (modelen, hardop denken)

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

TEST 1: Eerst denken of eerst doen? Kruis steeds het antwoord aan dat het best bij jou past. Probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden.

Begeleide interne stage

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 TAAL

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Acht leesadviezen voor thuis

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

3 Hoogbegaafdheid op school

Thema 2. Rennen voor geld

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN

leer-actief werkboek Naam: 1

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Reflectiegesprekken met kinderen

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

HANDLEIDING SPELLING DEEL A. De Taalbende 2 Thema 1 Wat een toffe bende! Spelling

Voordoen (modelen, hardop denken)

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Het huiswerk heeft de volgende functies: - Het kan er toe bijdragen dat kinderen niet achterop raken met het onderwijsprogramma

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Analyse van getallen tot (2)

Gezond thema: DE HUISARTS

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Woordenschat blok 04 gr4 Les 1 Enzovoort: en ga zo maar verder. Hierboven: boven iets, bijvoorbeeld een lijn. Hieronder: onder iets, bijvoorbeeld een

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

1.1. Thema 1 Jij HOORT erbij!

Thema 1 Activiteit 4. Een leesworm in de boekenhoek (2A) Ra ra ra, wat ben ik?

Taken en lessen bij de duizendpoten

Thema 4. Straatmuzikanten

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

1. Beeldbeschrijving Observatieformulier Het drukke kind 3 Uitleg bij het observatieformulier De benaderingen 5

W E R K B O E K 2 B L O K _Wiskanjers_Ljr2.indb :21

Introductie. Lesinstructie. Lesinstructie. Leerdoelen. Introductie. Opzet. Bronnen

SPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 3-4

WERKSCHRIFT 6 BLOK 4 EN 5

TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

akelige doosjes Dag 3 Monsters in Lesdoelen Materialen Voorbereiding Coöperatieve werkvormen in deze les

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

Handleiding niveau B. week 7 9 februari 2009 handleiding niveau B

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

2.1 FaVoriete leestips

Juf Sabine en juf Maaike

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Bij u schuil ik, u bent mijn schild,

KOPIEERBLADEN. THEMA 5: Ik wil ridder worden! Plantyn - TotemTaal - Thema 5: ik wil ridder worden!

Liefde, voor iedereen gelijk?

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Hoe plan ik mijn huiswerk

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Transcriptie:

Thema 1 CU VNVND

Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen T 015 36 36 36 F 015 36 36 37 klantendienst@plantyn.com www.plantyn.com Dit boek werd gedrukt op papier van verantwoorde herkomst. Ontwerp binnenwerk: Crius Opmaak binnenwerk: Imago Mediabuilders Ontwerp en opmaak cover: The Line, HandMade Monsters Illustraties: Dirk Vandamme Illustratieverantwoording: Scanrail - Fotolia.com, Beboy - Fotolia.com, nattstudio - Fotolia.com NUR 191 Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Plantyn heeft alle redelijke inspanningen geleverd om de houders van intellectuele rechten op het materiaal dat in dit leermiddel wordt gebruikt, te identificeren, te contacteren en te honoreren. Mocht u ondanks de zorg die daaraan is besteed, van oordeel zijn toch rechten op dit materiaal te kunnen laten gelden, dan kunt u contact opnemen met uitgeverij Plantyn. Zij zal uw legitieme aanspraken honoreren tegen de gangbare markttarieven. ISBN 978-90-301-3561-6 19400/0 D2012/0032/171

LES 1 Hoor, regel & (t)weet! TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de strategie voor het schrijven van hoorwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan de schrijfstappen voor het schrijven van hoorwoorden, regelwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden juist toepassen. 2 Deze les gaat over... De strategieën voor het schrijven van hoorwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie VOOR DE LES Je hangt de wandplaten met de schema s vooraan in de klas. Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen. LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen passen de verlengingsregel juist toe (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker in een open lettergreep juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker juist (verwerking). Dit leren we nu. De leerlingen passen de verlengingsregel juist toe (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker in een open lettergreep juist (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker juist (verwerking). MATERIAAL Spellingboek p. 6-12 Wandplaten / kopieerbladen van het schema met de hoorwoorden (kopieerblad 1.1), het schema van verdubbelen en verenkelen (kopieerblad 1.2) en het schema met de verlengingsregel (kopieerblad 1.3) BLOON-taak (kopieerblad 1.6) NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit. 1.1

LESVERLOOP LES 1 1 Dit kan ik al! Hoor, regel & (t)weet! spellingboek p. 6 DIT KAN IK AL! Ik kan de schrijfstappen voor het schrijven van hoorwoorden, regelwoorden (verlengingsregel, verdubbelingsregel en verenkelingsregel) en weetwoorden juist toepassen. Deze les gaat over... Hoorwoorden In de vorige leerjaren hebben de leerlingen kennisgemaakt met 1 De stappen voor hoorwoorden verschillende spellingstrategieën om juist te leren schrijven. Je kunt daarover meer lezen in de algemene handleiding. In 1deze eerste les wordt die kennis opgehaald. 2 Eventuele problemen komen direct boven water. In de volgende Zeg het lessen woord worden de regelwoorden Luister aandachtig. en de weetwoorden nog in voldoende stukjes: kop, herhaald. buik en staart. 3 4 2 Deze les gaat over... Kijk goed wat Schrijf het woord op. je schreef. Herhaal de verschillende strategieën (schrijfstappen) klassikaal. Gebruik daarvoor de schema s. Illustreer de schema s met voorbeelden die de leerlingen zelf aanbrengen. LES Ga inductief 1 Hoor, te werk. regel Laat de leerlingen & (t)weet! zelf de schrijfwijze van de verschillende 1 woorden ontdekken en 2becommentariëren. Laat de leerlingen voorbeelden noteren onder elk schema. het woord aandachtig. in stukjes: kop, Laat zo veel mogelijk leerlingen hardop buik meedoen, en staart. vooral de leerlingen die moeite hebben met spelling. Om een leerling te behoeden voor het DIT KAN IK AL! openbaar 3 fouten maken, kan het helpen 4 om een vraag eerst aan een Ik kan de schrijfstappen voor het schrijven van hoorwoorden, leerling te stellen regelwoorden die waarschijnlijk (verlengingsregel, een verdubbelingsregel goed antwoord en zal geven. Direct daarna stel je een verenkelingsregel) vergelijkbare en vraag weetwoorden aan goed juist een wat toepassen. leerling die meer moeite het woord op. met spelling heeft. Die leerling zal door je de schreef. positieve ervaring van het goede antwoord de kennis makkelijker opslaan. spellingboek p. 6 Deze les gaat over... 1Hoorwoorden 1 De stappen voor hoorwoorden 2 6 1 2 3 Luister aandachtig. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 6 12-06-12 14:32 4 Zeg het woord in stukjes: kop, buik en staart. 3 4 Schrijf het woord op. Kijk goed wat je schreef. 1 2 aandachtig. het woord in stukjes: kop, buik en staart. 1.2 3 4

Regelwoorden 2 De stappen voor verlengen spellingboek p. 7 1 Luister aandachtig. Kijk goed wat je schreef. 5 2 Zeg het woord. Hoor je als staart een t of een p? Schrijf dan wat je hoort. 4 Maak het woord langer. 3 3 De stappen voor verdubbelen en verenkelen spellingboek p. 8 Stap 1 Ik hoor een korte klinker (a, e, i, o, u). Stap 1 Ik hoor een lange klinker (aa, ee, oo, uu). Stap 2 Hoor je maar één medeklinker: bossen? Stap 2 Hoor je maar één medeklinker: lopen? 7 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 7 12-06-12 14:32 Stap 3 Schrijf twee medeklinkers: bossen. Stap 3 Schrijf één klinker: lopen. Dat noemen we verdubbelen. Dat noemen we verenkelen. Weetwoorden 4 De stappen voor het leren schrijven van weetwoorden 1 2 3 1.3

spellingboek p. 8 Weetwoorden 4 De stappen voor het leren schrijven van weetwoorden 1 2 3 Kijk goed en onthoud de moeilijke letter(s). Bedek het woord en prent het als een foto in je geheugen. Schrijf het woord op, controleer en... verbeter. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 9 12-06-12 14:32 spellingboek p. 9-10 oefening 1 9 8 3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 2 en 3 (aanloop) en 4 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Op weg Sommige woorden kunnen in twee of meer kolommen worden geplaatst. Als leerlingen die woorden juist in één of twee kolommen hebben ondergebracht, is dat prima. Vergelijk de antwoorden en laat de leerlingen aan elkaar uitleggen waarom ze voor een bepaalde kolom hebben gekozen. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 8 12-06-12 14:32 hoorwoord weetwoord verlengen schuilplaats kunstwerk toetsenbord verenkelen apotheek kanalen eenzame vanavond apotheek irritant signaal digitaal universiteit militair café s verdubbelen mislukken irritant communiceren schubben maaltijd beeldscherm blinddoek vanavond web toetsenbord irritant vanavond - web - toetsenbord. 1.4

Oefening 2 Nog een paar stappen verder Eigen antwoord van de leerlingen. diff.: aanloop Oefening 3 CU! spellingboek p. 10 oefening 2 Oefening 3 CU! Lees de zin. Vul de ontbrekende letters aan. Gebruik de juiste schrijfstappen. Schrijf daarna het hele woord op. Ik zie jullie a ll emaal heel goed vanuit mijn sch ui lpl aa ts. diff.: aanloop spellingboek p. 11 oefening 3 Ik zie jullie allemaal heel goed vanuit mijn schuilplaats. Driemaal r a den waar dat mag zijn. Driemaal raden waar dat mag zijn. Het is heel gema kk el ij k om jullie vanaf deze plek te observ e ren. Het is heel gemakkelijk om jullie vanaf deze plek te observeren. In de Taalbende noemt ie dereen me de verborg en juf. In de Taalbende noemt iedereen me de verborgen juf. We kunnen best met elkaar in c onta c t blijven via chat, ping, whatsapp en sms. We kunnen best met elkaar in contact blijven via chat, ping, whatsapp en sms. Allemaal woorden die behoren tot de ei gent ij dse taal, de taal van nu. Allemaal woorden die behoren tot de eigentijdse taal, de taal van nu. Ben jij ook d i g i taal? Of ben je meer voor an a loog? Ben jij ook digitaal? Of ben je meer voor analoog? Vanavond bereiden we de reis s a men voor in de c aravan. Vanavond bereiden we de reis samen voor in de caravan. 11 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 11 12-06-12 14:32 Oefening 4 Bijna je doel bereikt! Eigen antwoord van de leerlingen. diff.: uitdaging spellingboek p. 12 oefening 4 1.5

spellingboek p. 12 4 Flits! Oefening 4 Bijna je doel bereikt! Zoek nu zelf woorden. Werkwijze In het dictee staan de hoorwoorden (zijn, kunstwerken, veel, elk), regelwoorden (hoofdstad, maaltijd, standbeelden, rookverbod, Brussel, straten, hoorwoord lekker, eten, weetwoord nuttigen) en verlengen weetwoorden verenkelen (België, pleinen, verdubbelen restaurant) door elkaar. Lees eerst het hele dictee. Dicteer dan elke zin in zinvolle delen. De leerlingen luisteren en noteren. Geef voldoende tijd om de passende schrijfstappen te volgen. Verbeter direct na het dictee en bespreek, indien nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Flits! Dictee Je krijgt een dictee. Brussel is de hoofdstad van België. Brussel is de hoofdstad van België. Er zijn veel standbeelden en andere kunstwerken op de straten en pleinen. Je kunt Er zijn er veel ook standbeelden een lekkere en andere maaltijd kunstwerken nuttigen. In elk restaurant is wel een rookverbod. op de straten en pleinen. Je kunt er ook een lekkere maaltijd nuttigen. 5 Reflectie In elk restaurant is wel een rookverbod. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Dit heb ik vandaag geleerd! spellingboek p. 12 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de schrijfstappen voor hoorwoorden, regelwoorden (verlengen, verdubbelen en verenkelen) en weetwoorden. 12 Opmerkingen Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Herhaal samen de strategieën. Laat de leerlingen verwoorden welke voordelen de schrijfstappen bieden. Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk vonden in deze les. Tijdens deze les voelde ik mij: Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 12 12-06-12 14:32 1.6

LES 2 (T)weetwoorden TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de denkweg voor het leren en schrijven van weetwoorden, in deze les toegepast op: woorden met de vrije klinker ie als i geschreven, woorden uitgesproken met s als t geschreven, woorden uitgesproken met s als c geschreven, woorden uitgesproken met k als c geschreven. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik gebruik de denkweg voor het leren van weetwoorden. 2 Deze les gaat over... De strategie voor het leren schrijven van weetwoorden. 3 Aan de slag! Oefenen LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker ie als i juist (verwerking). Dit leren we nu. De leerlingen schrijven woorden met een vrije klinker ie als i juist (verwerking). MATERIAAL Spellingboek p. 13-15 BLOON-taak (kopieerblad 1.7) VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen. NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit. 4 Flits! Dictee 5 Reflectie 2.1

LESVERLOOP LES 2 (T)weetwoorden 1 Dit kan ik al! spellingboek p. 13 DIT KAN IK AL! LES 2 (T)weetwoorden Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden. spellingboek p. 13 Quiz DIT KAN IK AL! De leerlingen maken Ik gebruik eerst de denkweg een korte voor het quiz leren om schrijven de kennis van weetwoorden. en woordbeelden 1 3 Medicijnen haal je bij de uit de vorige les op te frissen. Bespreek de quiz klassikaal. Vrachtautos Vrachtauto s Vragtauto s Vragtautos LES 2 (T)weetwoorden mogen maximaal 44 ton aan goederen vervoeren. Quiz appoteek. apoteek. apotheek. appotheek. 2 In onze stad is geen 4 Mijn broer trekt met vrienden door de 1 universiteid. 3 Medicijnen woestein haal je bij de universitijd. Vrachtautos woestijn appoteek. universiteit. Vrachtauto s van apoteek. Marokko. unieversiteit. Vragtauto s apotheek. DIT KAN IK AL! Vragtautos appotheek. mogen maximaal 44 ton Ik gebruik aan goederen denkweg vervoeren. voor het leren schrijven van weetwoorden. 2 In onze stad is geen 4 Mijn broer trekt met vrienden door de universiteid. woestein Deze les universitijd. gaat over... woestijn universiteit. van Marokko. Ken unieversiteit. je het schema voor het leren schrijven van weetwoorden nog? Weetwoorden Maak het stappenplan volledig. 1 Vul in! Kies uit: foto - moeilijke - controleer - bedek. 3 Medicijnen haal je bij de Vrachtautos appoteek. Vrachtauto s apoteek. Vragtauto s apotheek. Deze 1 les gaat over... 2 3 De leerlingen Vragtautos herhalen daarna de strategie om appotheek. weetwoorden te leren mogen maximaal 44 ton aan goederen vervoeren. schrijven. Ken je het schema voor het leren schrijven van weetwoorden nog? Weetwoorden 2 Maak In onze het stad stappenplan is geen volledig. 4 Mijn broer trekt met vrienden door de Vul universiteid. in! Kies uit: foto - moeilijke - controleer Bedek - bedek. het woord woestein Kijk goed en Schrijf het woord op, universitijd. en prent het woestijn onthoud de controleer en... universiteit. als een foto van Marokko. moeilijke letter(s). verbeter. Quiz 1 unieversiteit. 2 in je geheugen. 3 2 Deze les gaat over... Doorloop samen nog eens het schema van de weetwoorden. De woorden zijn niet klankzuiver en er is geen regel voor. Het schema is eigenlijk geen echt stappenplan, Bedek maar het woord een onthoudstrategie die aanzet Deze Kijk les goed gaat over en... Schrijf het woord op, tot bewustwording onthoud de van woordbeelden. en prent het Herhaal ook controleer nog eens en het... juiste als een foto gebruik moeilijke van de letter(s). afdekkaart. verbeter. Ken je het schema voor het leren schrijven in je geheugen. van weetwoorden nog? Maak het stappenplan volledig. Vul in! Kies uit: foto - moeilijke - controleer - bedek. Weetwoorden DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 13 12-06-12 14:32 13 spellingboek p. 13 1 2 3 13 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 13 12-06-12 14:32 Kijk goed en onthoud de moeilijke letter(s). Bedek het woord en prent het als een foto in je geheugen. Schrijf het woord op, controleer en... verbeter. 2.2 13

Leg daarna de nadruk op de woorden waarover het in deze les gaat: woorden met de vrije klinker ie als i geschreven, woorden uitgesproken met s als t geschreven, woorden uitgesproken met s als c geschreven, woorden uitgesproken met k als c geschreven. Welke woorden met die spelling kennen de leerlingen al? De meeste leerlingen zullen politie foutloos schrijven, maar twijfelen misschien bij woorden als ambitie, coalitie, militie... Wijs de leerlingen erop dat ze altijd kunnen zoeken naar een woord dat ze kennen om (een deel van) de schrijfwijze te achterhalen (analogiestrategie). Datzelfde gaat op voor bijvoorbeeld citroen en cilinder. Om woorden met een c die als k klinkt te onthouden, zullen leerlingen die woorden regelmatig moeten lezen en schrijven. Toon op frequente tijdstippen visueel aan hoe je een woord in een woordenboek, in het Groene Boekje of op een goede website opzoekt (bv. de woordenlijst van de Nederlandse Taalunie: woordenlijst.org). Ook het opzoeken van de juiste spelling in een betrouwbare bron is een belangrijke strategie. 3 Aan de slag! De leerlingen oefenen de woorden van deze les samen of in kleine groepen. Ze leggen de woordkaarten op een stapeltje met de prent naar boven. Daarna nemen ze elk om beurten een kaartje en dicteren ze dat aan de ander(en). Ze controleren de schrijfwijze direct en verbeteren in hun spellingboek. De kaarten van de woorden waarin foutjes sluipen, worden tijdens de oefening even apart gelegd. Bekijk na afloop over welke woorden het gaat. Bespreek die moeilijke woorden klassikaal. 4 Flits! spellingboek p. 14 Werkwijze Lees eerst het hele dictee. Dicteer dan elke zin in zinvolle delen. De leerlingen luisteren en noteren het ontbrekende woord. Voorzie voldoende tijd voor elk woord. Verbeter direct na het dictee en bespreek, indien nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Dictee De piloot had een cilinder gestolen met daarin geheime informatie. Hij kaapte een helikopter om te ontkomen aan een detective die het document te pakken wilde krijgen. Hij vloog in cirkels en diagonalen boven de oceaan tot zijn brandstof bijna op was. Op televisie was te zien hoe de politie hem tot in het stadion achtervolgde. Daar landde hij midden in een feest voor officieren, op een centimeter van de barbecue. De directeur verklaarde de prima operatie tot honderd procent geslaagd. 2.3

5 Reflectie Dit heb ik vandaag geleerd! spellingboek p. 15 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de stappen voor het leren schrijven van weetwoorden. Opmerkingen Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Herhaal samen de stappen voor het onthouden van weetwoorden. Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk vonden in deze les. Tijdens deze les voelde ik mij: Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. 15 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 15 12-06-12 14:32 De eerste twee lessen van het jaar worden met een toets afgesloten. Die toets geeft inzicht in het spellingniveau per leerling, zodat gericht kan worden gewerkt aan eventuele tekortkomingen. 2.4

LES 3 Weten, weten en nooit meer vergeten! TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden, in deze les toegepast op de vrije klinker ie geschreven als i in woorden zoals serieus, ingenieur en officieel. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden. 2 Deze les gaat over... De strategie voor het leren schrijven van weetwoorden. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie VOOR DE LES Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen. LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven een vrije klinker ie als i aan het einde van een woord. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i, gevolgd door a, o, u. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i met isch, -ische. Dit leren we nu. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i in -ieus, -ieur, -ieel, -iaal. De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i met -isch, -ische (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i aan het einde van een woord (verwerking). De leerlingen schrijven de vrije klinker ie als i, gevolgd door a, o, u (verwerking). MATERIAAL Spellingboek p. 16-20 BLOON-taak (kopieerblad 1.8) NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit. 3.1

LESVERLOOP LES 3 Weten, weten en nooit meer vergeten! 1 Dit kan ik al! spellingboek p. 16 LES 3 Weten, DIT KAN weten IK AL! en nooit meer vergeten! Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden. spellingboek p. 16 Quiz DIT KAN IK AL! Ik gebruik de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden. De leerlingen maken eerst een korte quiz om de kennis en woordbeelden 1 Welke zin is correct? uit de vorige les op te frissen. Bespreek de quiz klassikaal. Quiz Vanwege de file werd de diregent met de helikopter naar de klieniek gebracht. Vanwege de file werd de dirigent met de helikopter naar de kliniek gebracht. Vanwege de file werd de dirigent met de heliekopter naar de klienik gebracht. 2 Als het mooi weer is, roosteren we lekkere hapjes op de barbeque. 1 Welke barbicue. zin is correct? barbecue. Vanwege de file werd de diregent met de helikopter naar de klieniek gebracht. Vanwege de file werd de dirigent met de helikopter naar de kliniek gebracht. 3 Later Vanwege word ik de file werd de dirigent met de heliekopter naar de klienik gebracht. officier 2 Als offisier het mooi weer is, roosteren we lekkere hapjes op de in het barbeque. leger. barbicue. 4 Alhoewel barbecue. direkteur 3 Later directeur word ik van de officier bioscoop me ook mooi lijkt. offisier in het leger. 4 Alhoewel direkteur Deze les gaat over... directeur van de bioscoop me ook mooi lijkt. 16 16 Let op, als je de vrije, ongedekte klinker ie hoort! Meestal schrijf je ie. Maar er zijn veel weetwoorden waar je die ie als i moet schrijven! Deze les gaat over... 2 Deze les gaat over... Ga nog eens na of de leerlingen de term vrije klinker kennen en Let op, als je de vrije, ongedekte klinker ie hoort! gebruiken. In het vijfde leerjaar hebben de leerlingen kennisgemaakt met Meestal schrijf je ie. Maar er zijn veel weetwoorden waar je die ie als i die term. moet schrijven! Met vrije klinkers (aa, ee, ie, oo, uu, eu, oe) wordt bedoeld dat ze vrij kunnen voorkomen. Dat betekent niet alleen in gesloten lettergrepen, zoals in koek en keus, maar ook in open lettergrepen, zoals koe en keu. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 16 12-06-12 14:32 Voor de leerlingen zijn de woorden die in deze les aan bod komen weetwoorden. Er zijn spellingregels voor i / ie, maar die zijn te ingewikkeld voor het onderwijs. De basis is dat er een verschil is tussen inheemse en uitheemse woorden, waarbij ook beklemtoond en onbeklemtoond een rol spelen (gieter - gitaar). Leerlingen die dat interessant vinden, kunnen proberen die twee categorieën van elkaar te onderscheiden. Op de website van Onze Taal is er meer over te vinden: www.onzetaal.nl/het-proefschrift-van-anneke-nunn. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 16 12-06-12 14:32 Door middel van een korte schrijfopdracht worden een aantal frequente woorden geoefend. 3.2

spellingboek p. 17 Schrijf het passende woord bij de prent. Gebruik je afdekkaart. Kies uit: radio - elektriciteit - dialoog - detective - piloot - station. elektriciteit detective station piloot radio dialoog 3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefening 2 (aanloop) is in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Iiiiiiiiiiiiii! Geef per groep of duo de opdracht om de betekenis van vijf woorden en een afgeleid woord in het woordenboek op te zoeken. Zet daarvoor de volgende woorden op het bord. 17 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 17 12-06-12 14:32 1 kritisch 1 harmonieus 2 regisseur 2 financieel 3 officieel 3 terminaal 4 serieus 4 adviseur 5 mondiaal 5 volumineus Er zijn verschillende goede betekenissen en afleidingen mogelijk. De afleidingen maken een aantal andere spellingproblemen duidelijk: bv. verenkelen (terminaal - terminale), het gebruik van het trema (officieel - officiële), de vrouwelijke vorm (adviseur - adviseuse) en de s-z-wisseling (serieus - serieuze). Het opmerken daarvan is voor dit moment voldoende. 3.3

spellingboek p. 18 oefening 1 Aan de slag! Oefening 1 Iiiiiiiiiiiiii! Je krijgt vijf woorden van je leerkracht. Zoek die woorden op in het woordenboek. Schrijf de betekenis of één van de betekenissen op. Schrijf ook een afgeleid woord op. Bijvoorbeeld officieel: officiële of opinie: opiniepeiling. Schrijf nog één woord met een vrije i op dat je zelf in het woordenboek hebt gevonden. Schrijf ook de betekenis en een afgeleid woord op. woord met i betekenis afgeleid woord 1 kritisch 1 geneigd kritiek te leveren 1 kritische 2 regisseur 2 leider van 2 regisseuse toneelopvoeringen, film- en 3 officieel 3 televisieopnamen 3 officiële van regerings- of 4 serieus 4 ambtswege, echt, wettig 4 serieuzer ernstig, oprecht Aan de 5 slag! mondiaal 5 5 mondialisering Oefening 1 Iiiiiiiiiiiiii! over de hele wereld Je krijgt vijf woorden van je leerkracht. 6 6 genomen Zoek die woorden op in het woordenboek. Schrijf de betekenis of één van de betekenissen op. Schrijf ook een afgeleid woord op. Bijvoorbeeld officieel: officiële of opinie: opiniepeiling. Schrijf nog één woord met een vrije i op dat je zelf in het woordenboek hebt gevonden. Schrijf ook de Oefening betekenis en 2 een Woordenfoto s afgeleid woord op. maken Lees elk woord. Kijk goed. Onderstreep wat je moeilijk vindt. Bedek het woord met ije afdekkaart. betekenis afgeleid woord Schrijf het woord op. Controleer 1 harmonieus en verbeter, als dat nodig 1 is. met elkaar 1 harmonieuze overeenstemmend ingenieur tropisch officier kwaliteit affiche 6 2 financieel 2 geldzaken betreffend; 2 financiële geldelijk 3 terminaal 3 aflopend (met de dood) 3 terminale opinie kritisch aspirientje realiteit elektriciteit 4 adviseur 4 raadsman, iemand die 4 adviseuse adviseert 18 5 volumineus 5 omvangrijk, dik 5 volumineuzer DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 18 12-06-12 14:32 6 6 6 diff.: aanloop spellingboek p. 18 oefening 2 Oefening 2 Woordenfoto s maken Schrijfoefening om woordbeelden in te oefenen. Deze oefening is nuttig voor elke leerling die moeite heeft met sommige vaste achtervoegsels (-ieur, -isch, -cier, -teit...). 3.4

Oefening 3 De vrije i onder de knie De leerlingen oefenen de woorden van deze les samen of in kleine groepen. Ze leggen de woordkaarten op een stapeltje met de prent naar boven. Daarna nemen ze elk om beurten een kaartje en dicteren ze dat aan de ander(en). Ze controleren de schrijfwijze direct en verbeteren in hun spellingboek. De kaarten van de woorden waarin foutjes sluipen, worden tijdens de oefening even apart gelegd. Bekijk na afloop over welke woorden het gaat. Bespreek die moeilijke woorden klassikaal. spellingboek p. 19 oefening 3 Flits! 4 Flits! Luister goed en schrijf het woord in de zin. Gisteren las ik op een officiële website van de Belgische Werkwijze staat een serieus artikel. Lees eerst het hele dictee. Dicteer dan elke zin in zinvolle delen. De Het ging over de fabrikant van nieuwe uniformen leerlingen luisteren en noteren het ontbrekende woord. Geef voldoende tijd voor voor militairen elk woord. Verbeter. direct na het dictee en bespreek, indien nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Die industrieel, een ingenieur uit een Dictee tropisch land, gebruikt een speciale Gisteren las ik op een officiële website van de Belgische staat een serieus kwaliteit stof. Die stof is praktisch onbrandbaar. artikel. Het Nu ging willen ook over machinisten de fabrikant van de nieuwe en politieagenten uniformen voor militairen. Die industrieel, een ingenieur uit een tropisch land, gebruikt een speciale uniformen van die stof. Dat betekent automatisch dat er kwaliteit stof. Die stof is praktisch onbrandbaar. Nu kilometers willen ook machinisten stof en nodig politieagenten zal zijn. Financieel uniformen van heel die aantrekkelijk, stof. Dat betekent automatisch dat er kilometers stof nodig zullen zijn. Financieel heel aantrekkelijk, de man zal er miljoenen de man zal er miljoenen aan verdienen. aan verdienen. spellingboek p. 20 Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! 5 Reflectie Dit heb ik vandaag geleerd! spellingboek p. 20 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de schrijfstappen voor weetwoorden. Opmerkingen Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Herhaal samen de stappen voor het onthouden van weetwoorden. Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk vonden in deze les. Tijdens deze les voelde ik mij: 20 Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 20 12-06-12 14:32 3.5

LES 4 Woorden die werken TAALBENDEDOELEN De leerlingen schrijven de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven. 2 Deze les gaat over... Het vormen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Het vormen van de stam en de ik-vorm. Het gebruiken van de term persoonsvorm. 3 Aan de slag! Oefenen LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen kunnen de ik-vorm van het werkwoord vormen. Dit leren we nu. De leerlingen leren de stam en de ik-vorm van het werkwoord vormen (verwerking). De leerlingen leren de drie vormen van de tegenwoordige tijd juist vormen. MATERIAAL Spellingboek p. 21-29 Wandplaat / kopieerblad met het schema van de tegenwoordige tijd (kopieerblad 1.9) 4 Flits! Dictee 5 Reflectie 4.1

LESVERLOOP LES 4 Woorden die werken 1 Dit kan ik al! spellingboek p. 21 DIT KAN IK AL! LES 4 Woorden die werken Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven. Quiz Quiz DIT KAN IK AL! Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven. De leerlingen maken eerst een korte quiz om de kennis en woordbeelden uit 1 de Welke vorige zin is correct? les op te frissen. Bespreek de quiz klassikaal. In onze familie wordt prima piano, viool en gitaar gespeeld. In onze famillie wordt prima piano, viool en gittaar gespeeld. In onze famielie wordt priema piano, viool en gitaar gespeeld. 2 Welke zin is correct? De millitair bestudeerde de affieche met een serieus gezicht. 1 De Welke militair zin is bestudeerde correct? de affiche met een serieus gezicht. In onze familie wordt prima piano, viool en gitaar gespeeld. De millitair bestudeerde de afiche met een serieus gezicht. In onze famillie wordt prima piano, viool en gittaar gespeeld. In onze famielie wordt priema piano, viool en gitaar gespeeld. 3 Welke zin is correct? Praktiesch elke week doet de politieagent zijn unieform in de was. 2 Welke zin is correct? Praktisch elke week doet de politieagent zijn uniform in de was. De millitair bestudeerde de affieche met een serieus gezicht. Praktisch elke week doet de polietieagent zijn unieform in de was. De militair bestudeerde de affiche met een serieus gezicht. De millitair bestudeerde de afiche met een serieus gezicht. 4 Met dit 3 speciale Welke zin is correct? specieale Praktiesch elke week doet de politieagent zijn unieform in de was. apparaat Praktisch schiet elke de juwelier week doet gaatjes de politieagent in je oren. zijn uniform in de was. Praktisch elke week doet de polietieagent zijn unieform in de was. spellingboek p. 21 4 Met dit speciale Deze les specieale gaat over... apparaat schiet de juwelier gaatjes in je oren. 1 De persoonsvorm t.t. Deze les gaat over... Benoem De persoonsvorm het onderwerp is een werkwoordsvorm van vandaag: die afhangt van het de vormen persoon van de persoonsvorm in 1 van de De het tegenwoordige persoonsvorm onderwerp. t.t. tijd. De persoonsvorm is een werkwoordsvorm die afhangt van de persoon van het onderwerp. 2 Deze les gaat over... Weten de leerlingen nog wat de persoonsvorm is? De persoonsvorm is een werkwoordsvorm die afhangt van de persoon van het onderwerp. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 21 12-06-12 14:32 Benoem dat er in de tegenwoordige tijd maar drie vormen zijn (ik-vorm, ik-vorm + t, wij-vorm) en dat die drie vormen op verschillende momenten worden gebruikt. Vraag altijd wie voorbeelden kent. Duid ook de leerlingen aan die zich stil houden. Bescherm hen voor fouten door hun na een goed antwoord van een zelfverzekerd kind bijna dezelfde vraag te stellen. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 21 12-06-12 14:32 21 21 4.2

Tip om de persoonsvorm te vinden! Vraag altijd: wat doet het onderwerp? Het antwoord (altijd een werkwoord) is de persoonsvorm. ik-vorm Kijk, ik: ik speel, ik luister, ik vind de wereld slaapt jij-vraag: speel jij? luister jij? in vind een sneeuwwit jij? bed. bevelzin: speel! luister! zit! Hier en daar jij / hij / zij /... wanneer de ik-vorm heeft de al nacht op een t eindigt: ik zit - hij zit er ongemerkt ik-vorm + t een huis op neergezet. jij: jij speelt, jij luistert, jij vindt Ik loop naar buiten, hij / zij: zij speelt, hij luistert, het regent, men vindt, er loopt spring en glij, maak vreemde sporen wij-vorm op de witte sprei. wij luisteren, zij vinden, jullie spelen Tot de zon ontwaakt en de wereld Laat het gedicht voorlezen en bespreek dat. Wat gebeurt er precies? drup voor drup Vinden de leerlingen het mooi zachtjes of juist wakker niet? maakt. Waarom (niet)? Daarna maken de leerlingen de opdracht alleen of per twee. Loop rond Geert de Kockere (Uit: Dag lachemaan, Altiora) om te zien of het al lukt. Schrijf van de zinnen hierboven het onderwerp en de persoonsvorm in de juiste kolom. Het onderwerp is groen gedrukt. Vul de andere kolom aan met hetzelfde werkwoord. spellingboek p. 22 ik-vorm hij / zij / het / men / er Ik loop ik slaap ik heb Ik spring Ik glij Ik maak ik ontwaak ik maak Hij slaapt de wereld slaapt de nacht heeft Hij springt Hij glijdt Hij maakt de zon ontwaakt de zon maakt 22 Neem daarna het werkwoordschema en doorloop het vormen van de stam en de ik-vorm. Weten de leerlingen allemaal nog wat een infinitief is? Maak duidelijk dat stam en ik-vorm vaak hetzelfde zijn, maar soms niet. Overloop de probleemgevallen die ook in het spellingboek een plaats hebben gekregen (geven, verhuizen, vervelen - vervellen). Help vooral leerlingen die het taalgevoel niet van afkomst hebben meegekregen om gebruik te maken van het schema. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 22 12-06-12 14:32 Bekijk de rest van het schema. Sta voldoende stil bij werkwoorden waarbij de ik-vorm op een d eindigt. Vertel de leerlingen nooit dat ze moeten kiezen tussen t, d en dt : dat maakt het onnodig complex. Er is in principe een ik-vorm en een ik-vorm + t. Oefen geruime tijd met het invullen van spelen wanneer je twijfelt aan de spelling. Vertel dat volwassenen dat ook soms doen: spelen of lopen invullen. Vooral bij de jij-vraag is dat een goede strategie. Wijs op de valkuil. Vind je dat mooi? Vindt je broer dat mooi? 4.3

2 Zorg voor een duidelijk menu. 3 4 5 Bedenk een originele naam en url (websiteadres) voor je website. Spelen invullen lost zo n probleem direct op. Speel je? Speelt je broer? Het benoemen Maak een van mooie 1e, lay-out 2e (het en uiterlijk 3e persoon van je site). gebeurt Doe niet te druk in een met kleurtjes volgende les. Wanneer de prentjes, klas houd altijd het rustig. met goede voorbeelden komt en het schema goed kan aanvullen, stap je over naar de bevelzin. Laat eerst de opdracht maken. Bespreek daarna samen. Wat valt de leerlingen op? Schrijf een goede tekst die niet te lang is. Ben je niet goed in spelling? Vraag dan hulp of zoek het op. infinitief stam ik-vorm bevelzin spellingboek p. 24 maken mak- maak maak zetten zett- zet zet verzinnen verzinn- verzin verzin bouwen bouw- bouw bouw zorgen zorg- zorg zorg bedenken bedenk- bedenk bedenk maken mak- maak maak doen doe- doe doe houden houd- houd houd schrijven schrijv- schrijf schrijf zijn zij- ben ben vragen vrag- vraag vraag zoeken zoek- zoek zoek 24 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 24 12-06-12 14:32 Zoals je aan het begin van de uitleg al hebt gezegd: in een bevelzin (gebiedende wijs) gebruik je altijd de ik-vorm, ook al geef je een bevel aan verschillende mensen tegelijk. Controleer of de leerlingen stam en ik-vorm goed uit elkaar houden. De stam van schrijven is echt schrijv. Daarvan vormen ze de ik-vorm schrijf, omdat Nederlandse woorden niet op een v kunnen eindigen. De stam van verzinnen is verzinn. Aangezien Nederlandse woorden echter niet op dubbel n kunnen eindigen, moet in de ik-vorm een n worden geschrapt. De stam van vragen is vrag. Aangezien er dan echter een uitspraakprobleem ontstaat, komt er een a bij in de ik-vorm: ik vraag. Bespreek al die gevallen. onderwerp tegenwoordige tijd spellingboek p. 25 ik,... jij? stam vind jij, u, hij, zij, het stam + t vindt wij, jullie, zij infinitief vinden Oefening 1 Analoog en digitaal Onderstreep de persoonsvorm of markeer die met fluo. Het onderwerp is groen gedrukt. Vul daarna de kolommen in. Het gewicht van euro s Je wilt 100 euro in een portemonnee steken en die informatie aan een vriend meedelen. Zo hoeft hij niet te tellen, als je hem de geldbuidel geeft. Dat is heel eenvoudig. Je schrijft gewoon het getal 100 op de portemonnee. Je noemt dat digitale informatie. Zulke informatie werkt met cijfertjes (digits). Je kunt het ook wat moeilijker maken. Je weegt 1 euro. Je leest 8,5 gram op de weegschaal en dat moet je ook aan je vriend vertellen. Hij weegt vervolgens hoeveel euro er in je geldbuidel zit. Hij leest 850 gram op zijn weegschaal en hij weet nu dat je beurs 100 euro bevat. Je gebruikt gewicht als analoog voor aantal. Je gebruikt analoge informatie. Op onze thermometers geeft de lengte van een streepje een temperatuur aan. In de auto geeft een wijzer de snelheid of het toerental aan. In het dagelijkse leven gebruik je zo heel veel analoge 4.4

wi ho ge sch no we ka we lee mo we be ge sta 3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 3 (aanloop) en 4 (uitdaging) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Analoog en digitaal Deze niet zo eenvoudige tekst is overgenomen uit thema 1 van het taalboek. Ze handelt over het vinden van de persoonsvorm. De leerlingen zullen een hele kluif aan deze opdracht hebben, omdat er veel schrijfwerk aan te pas komt. onderwerp Het is een belangrijke oefening tegenwoordige voor het inslijpen tijd van stam - ik-vorm - stam + t. ik,... jij? stam vind Bespreek de oefening klassikaal. Laat aan de hand van de resultaten de leerlingen jij, u, hij, extra zij, het oefenen. stam + t vindt wij, jullie, zij infinitief vinden spellingboek p. 25-26 oefening 1 Oefening 1 Analoog en digitaal Onderstreep de persoonsvorm of markeer die met fluo. Het onderwerp is groen gedrukt. Vul daarna de kolommen in. Het gewicht van euro s Je wilt 100 euro in een portemonnee steken en die informatie aan een vriend meedelen. Zo hoeft hij niet te tellen, als je hem de geldbuidel geeft. Dat is heel eenvoudig. Je schrijft gewoon het getal 100 op de portemonnee. Je noemt dat digitale informatie. Zulke informatie werkt met cijfertjes (digits). Je kunt het ook wat moeilijker maken. Je weegt 1 euro. Je leest 8,5 gram op de weegschaal en dat moet je ook aan je vriend vertellen. Hij weegt vervolgens hoeveel euro er in je geldbuidel zit. Hij leest 850 gram op zijn weegschaal en hij weet nu dat je beurs 100 euro bevat. Je gebruikt gewicht als analoog voor aantal. Je gebruikt analoge informatie. Op onze thermometers geeft de lengte van een streepje een temperatuur aan. In de auto geeft een wijzer de snelheid of het toerental aan. In het dagelijkse leven gebruik je zo heel veel analoge informatie. je hij je je je zulke informatie je je je je hij je beurs we een dikkere streep wilt hoeft geeft schrijft noemt werkt kunt weegt leest moet weet bevat gebruiken staat willen hoeven geven schrijven noemen werken kunnen wegen lezen moeten weten bevatten gebruiken staan DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 25 12-06-12 14 will hoev gev schrijv noem werk kunn weg lez moet wet bevatt gebruik sta onderwerp persoonsvorm infinitief stam 25 4.5

wil hoef geef schrijf noem werk kan weeg lees moet weet bevat gebruik sta ik-vorm stam + t wilt hoeft geeft schrijft noemt werkt kunt weegt leest moet weet bevat gebruikt staat 26 Oefening 2 Toekomst en verleden DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 26 12-06-12 14:32 In deze oefening is er extra aandacht voor de jij-vorm met en zonder t (stuur je, vind je, vernietig je). Het is ook een reflectie-opdracht: leerlingen worden zich bewust van hun (on)zekerheid bij het vinden van de juiste vorm. Oefening 2 Toekomst en verleden Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Kleur het bolletje voor de zin: oranje, wanneer je het schema gebruikte; blauw, als je aan spelen dacht om de juiste vorm te vinden; groen, als je geen hulpmiddel nodig had. spellingboek p. 27 oefening 2 verschillen Jouw leven verschilt toen die jouw leeftijd hadden. nogal van het leven van je ouders, bestaan Computers, mobiele telefoons en tablets bestaan nog niet zo lang. denken Je denkt misschien wel eens dat die zaken er altijd al waren. vergeten Je vergeet dat je ouders briefjes schreven, als ze elkaar iets wilden vertellen. schrijven Jij schrijft misschien nu je bericht in msn, sms of ping? sturen Of stuur je nog wel eens een papieren brief? vinden Aha, vind je dat te veel moeite? verwachten Een futuroloog* schreef onlangs dat hij verwacht gedaan is met onze privacy. dat het vernietigen Digitale berichten blijven altijd terug vindbaar, al je ze. vernietig verbranden Maar als je een papieren brief verbrandt, is hij echt weg. denken Denk daar maar eens over na! * futuroloog: toekomstkundige. Iemand die bijvoorbeeld technische ontwikkelingen voorspelt of de situatie van het milieu over vijftig jaar. 4.6

diff.: aanloop Oefening 3 Zinnen knutselen spellingboek p. 28 oefening 3 Oefening 3 Zinnen knutselen Vul de tabel aan. Schrijf daarna een korte zin in de derde kolom. infinitief ik-vorm zin veranderen verander verraden verraad Oefening 3 Zinnen knutselen verbranden Vul tabel aan. verbrand Schrijf daarna een korte zin in de derde kolom. reizen reis diff.: aanloop spellingboek p. 28 oefening 4 reageren infinitief reageer ik-vorm zin veranderen begeleiden verraden fotograferen verbranden vinden reizen worden reageren verander begeleid verraad fotografeer verbrand vind reis word reageer Oefening 4 Nog eens op een rij begeleiden begeleid Vul het werkwoordschema in voor deze werkwoorden: raden - beloven - zenden - vallen - gluren - fotograferen vinden. fotografeer infinitief zonder infinitief met vinden worden vind word d beloven d raden vallen zenden Oefening 4 Nog eens op een rij De leerlingen werken het schema uit voor een aantal werkwoorden. Oefening 4 Nog eens op gluren een rij vinden Vul het werkwoordschema in voor deze werkwoorden: raden - beloven - zenden - vallen - gluren - vinden. infinitief zonder infinitief met ik beloof d ik raad d jij beloven belooft hij vallen belooft gluren ik val jij raden raadt hij zenden raadt vinden ik zend jij valt jij zendt ik hij beloof valt ik hij raad zendt jij belooft ik gluur hij belooft jij gluurt jij ik hij jij raadt vind raadt vindt 28 ik hij val gluurt jij valt ik hij jij zend vindt zendt hij valt DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 28 12-06-12 14:32 hij zendt ik gluur ik vind jij gluurt jij vindt 28 hij gluurt hij vindt DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 28 12-06-12 14:32 4.7

Je wilt Je vindt 4 Flits! oefen je spellingboek p. 29 Brand je Werkwijze Lees Een eerst foutje het mag. hele Schrijf dictee. het hier eenmaal Dicteer goed. dan elke zin in zinvolle delen. De leerlingen Vertel me luisteren hoe je het doet! en noteren de persoonsvorm én het onderwerp. Geef voldoende tijd voor elk woord. Verbeter direct na het dictee en bespreek, indien nodig, bepaalde kwesties klassikaal. Dictee In deze les herhaal je nog eens de persoonsvorm. Je wilt die natuurlijk foutloos schrijven. Je vindt het niet leuk om fouten te maken. Daarom oefen je heel goed! Brand je nu van verlangen om je resultaat te horen? Of vindt je buur dat je het al heel goed kunt? 5 Reflectie Dit heb ik vandaag geleerd! spellingboek p. 29 DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Ik herhaalde de werkwoordspelling van de tegenwoordige tijd. Opmerkingen Tijdens deze les Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Herhaal samen het schema voor het schrijven van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Laat de leerlingen ook verwoorden hoe de stam en de ik-vorm worden verkregen. Vraag aan de leerlingen wat ze gemakkelijk en moeilijk vonden in deze les. voelde ik mij: Tijdens deze les kon ik makkelijk volgen: De leerlingen geven hun evaluatie ook in het spellingboek aan door de smileys te kleuren. Jij noteert je indruk van de les in het spellingboek van elke leerling. Bespreek eventuele verschillen. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 29 12-06-12 14:33 29 4.8

LES 5 Quiche met broccoli TAALBENDEDOELEN De leerlingen herhalen de denkweg voor het leren schrijven van weetwoorden, in deze les toegepast op woorden waarin we: cc schrijven, maar ks zeggen: succes, cc schrijven, maar k zeggen: accordeon, qu schrijven, maar k of kw zeggen: aquarium, quotiënt. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! Ik kan weetwoorden met c als k juist schrijven. 2 Deze les gaat over... De strategie voor het leren schrijven van weetwoorden, toegepast op woorden met cc en q. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee 5 Reflectie VOOR DE LES LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar. De leerlingen schrijven woorden met s geschreven als t juist. De leerlingen schrijven woorden met k geschreven als c juist. De leerlingen denken na over klankcombinaties in de standaardtaal en een andere taal (verwerking). Dit leren we nu. De leerlingen schrijven woorden met ks of kk geschreven als cc juist. De leerlingen denken na over klankcombinaties in de standaardtaal en een andere taal (verwerking). De leerlingen schrijven woorden met q juist. MATERIAAL Spellingboek p. 30-36 BLOON-taak (kopieerblad 1.10) Woordenboek voor elke groep NA DE LES Je deelt de BLOON-taak uit. Je kopieert de BLOON-taak voor alle leerlingen. 5.1

LESVERLOOP LES 5 Quiche met broccoli 1 Dit kan ik al! LES 5 Quiche met broccoli DIT KAN IK AL! Ik kan weetwoorden met cc en q juist schrijven. spellingboek p. 30 30 Quiz DIT KAN IK AL! De leerlingen maken Ik kan eerst weetwoorden een korte met cc quiz en q juist om schrijven. de kennis en woordbeelden uit de 1 vorige les op te halen. Bespreek de quiz klassikaal. jij niet in de zon? Quiz LES 2 Jouw 5 jeugd Quiche met broccoli 23 Volgende Jouw jeugd week verschilt verhuist DIT KAN IK AL! verschild verhuisd de hele verschildt school naar een Ik nieuw kan weetwoorden gebouw. met cc en q juist schrijven. behoorlijk van die van je ouders. 4 Ik 3 Volgende vind week verhuist vindt je broer verhuisd maar een opschepper. de hele school naar een nieuw gebouw. 1 4 Ik Verbrandt Deze les Verbrand vindgaat over... jij niet vindt de zon? je broer Lees de maar tekst. een opschepper. 2 Jouw Kleur jeugd alle woorden met de letters cc en q. verschilt verschild Deze Huilend les verschildt gaat stormde over... ze het klaslokaal binnen. Ik had haar nog nooit gezien, maar de behoorlijk accordeon van die die ze van meesleepte, je ouders. herkende ik direct. De accordeonist bij de supermarkt speelde Lees de er tekst. altijd op. Vlak bij het aquarium liet ze zich plotseling vallen, alsof haar Quiz Verbrandt Verbrand 1 verschilt Verbrandt verschild Verbrand verschildt jij behoorlijk niet in de van zon? die van je ouders. 2 Deze 3 Volgende les gaat week accu over... Kleur leeg alle was. woorden Zou met de een letters accident q. zijn gebeurd? Quasi kalm legde meester Stefan Woorden verhuist quiche met cc broccoli en woorden weg, die hij met aan q het zijn eten nieuwe was. Hij liep leerstof. naar haar toe, knielde bij verhuisd haar neer en vroeg wat er scheelde. Ze antwoordde in een vreemd accent. Wij De leerlingen lezen de tekst eerst stil. Daarna kleuren ze alle woorden hele school naar een nieuw gebouw. Huilend verstonden stormde haar nauwelijks, ze het klaslokaal maar binnen. de meester Ik had wist haar met nog succes nooit een gezien, gesprek maar met de met de letters cc en q. Verbeter onmiddellijk klassikaal. Laat de tekst accordeon haar te voeren. die ze Ze meesleepte, antwoordde herkende accuraat ik op direct. zijn vragen. De accordeonist Wat zou er bij zijn de gebeurd? supermarkt hardop 4 Ik speelde lezen. er altijd Zo op. wordt Vlak bij meteen het aquarium de juiste liet ze uitspraak zich plotseling geoefend vallen, alsof en haar stellen de vind leerlingen accu leeg vast was. Zou dat: er een accident zijn gebeurd? Quasi kalm legde meester Stefan vindt de quiche met broccoli weg, die hij aan het eten was. Hij liep naar haar toe, knielde je broer letters maar een cc opschepper. als k (accu) of als ks (accent) worden uitgesproken; bij haar neer en vroeg wat er scheelde. Ze antwoordde in een vreemd accent. Wij de verstonden letter q haar als nauwelijks, k (quiche) maar of als de meester kw (quasi) wist met wordt succes uitgesproken. een gesprek met Besteed haar te voldoende voeren. Ze antwoordde aandacht accuraat aan de op betekenis zijn vragen. Wat van zou de er woorden. zijn gebeurd? Voor sommige woorden wordt de betekenis duidelijk vanuit de context. Deze les gaat over... Laat andere woorden door de leerlingen verklaren. Laat de betekenis opzoeken in een woordenboek of geef zelf een verklaring of synoniem. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 30 12-06-12 14:33 30 Lees de tekst. Kleur alle woorden met de letters cc en q. DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 30 12-06-12 14:33 Huilend stormde ze het klaslokaal binnen. Ik had haar nog nooit gezien, maar de accordeon die ze meesleepte, herkende ik direct. De accordeonist bij de supermarkt speelde er altijd op. Vlak bij het aquarium liet ze zich plotseling vallen, alsof haar accu leeg was. Zou er een accident zijn gebeurd? Quasi kalm legde meester Stefan de quiche met broccoli weg, die hij aan het eten was. Hij liep naar haar toe, knielde bij haar neer en vroeg wat er scheelde. Ze antwoordde in een vreemd accent. Wij verstonden haar nauwelijks, maar de meester wist met succes een gesprek met haar te voeren. Ze antwoordde accuraat op zijn vragen. Wat zou er zijn gebeurd? spellingboek p. 30 spellingboek p. 30 30 5.2

3 Aan de slag! De leerlingen maken de oefeningen zelfstandig of in duo s. Oefeningen 2 en 3 (aanloop) zijn in te zetten als differentiatie. Oefening 1 Ik schrijf niet wat ik hoor! De leerlingen werken het best in duo s. Zo kunnen ze elkaar ondersteunen. Woorden met cc en q zijn weetwoorden. Controleer of ze de schrijfstappen voor het schrijven van weetwoorden goed toepassen bij het ordenen van de woorden. Vooral het nakijken en eventueel verbeteren is belangrijk. Deel eventueel de correctiesleutel uit. Aan de slag! spellingboek p. 31 oefening 1 Oefening 1 Ik schrijf niet wat ik hoor! Schrijf de woorden die je kleurde in de passende kolom. Gebruik je afdekkaart. Ik hoor k. Ik hoor ks. Ik hoor k. Ik hoor kw. Ik schrijf cc. Ik schrijf cc. Ik schrijf q. Ik schrijf q. accordeon accident quiche aquarium accordeonist accent quasi accu succes broccoli accuraat diff.: aanloop Oefening 2 Een accordeonist met een accent Laat de in te vullen woorden eerst hardop lezen. Zo wordt de juiste uitspraak geoefend. Laat daarna lezen wat op de verschillende prenten te zien is. De leerlingen kunnen individueel of in duo s aan de slag. Laat de leerlingen elkaars werk controleren. spellingboek p. 32 oefening 2 Oefening 2 Een accordeonist met een accent Schrijf het passende woord bij de prent. Kies uit: accent - aquarium - vaccin - squash - accordeon - quotiënt - accu - broccoli. 31 DTB_ Spellingboekje_Thema1.indd 31 12-06-12 14:33 accu quotiënt 5.3 accent vaccin