Bewegingsonderwijs Kerndoel 1: De leerlingen nemen deel aan bewegingssituaties (kennen de benodigde bewegingsvaardigheden, basisvaardigheden met betrekking tot spel en nemen deel aan spel) 1.1. Balanceren 1.2. Klimmen 1.3. Zwaaien 1.4. Rollen en duikelen 1.5. Springen 1.6. Gooien en vangen 1.7. Balspelen 1.8. Ren- en tikspelen 1.9. Slagspelen 1.10. Stoeispelen Kerndoel 2: De leerlingen kunnen met elkaar de bewegingssituaties reguleren 2.1. Helpen en opruimen 2.2. Spelregels 2.3. Inzicht in en accepteren van eigen mogelijkheden Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 1/14
Kerndoel 1: De leerlingen nemen deel aan bewegingssituaties Niveau 1 2 3 4 1.1. Balanceren - Loopt stabiel zonder te vallen - Loopt over een kastkop - Loopt over twee naast elkaar - Loopt over een bank - Stapt over een verhoging van 5 cm zonder te vallen - Schopt tegen een bal zonder te vallen staande banken (breed oppervlak) - Stapt een bank op en af - Stapt alleen een kastkop op en af - Loopt over een smalle balk - Loopt achterwaarts over een bank (bijvoorbeeld omgekeerde bank) - Loopt over een schuine bank (op - Loopt achterwaarts over twee naast tweede sport van het wandrek) elkaar staande banken (breed naar boven en beneden oppervlak) - Loopt over in lengte opgestelde - Passeert een medeleerling lopend banken met slootjes ertussen op twee naast elkaar staande banken (breed oppervlak) - Loopt over een schuine bank (op de eerste sport van het wandrek) - Loopt over blokken op de grond - Loopt over een schuine instabiele bank op 50 cm hoogte - Maakt een halve draai op een smalle balk (omgekeerde bank) - Loopt over een evenwichtsbalk van - Loopt over een schuine instabiele 1 meter hoog omgekeerde bank op 1 meter - Loopt over een schuine instabiele hoogte omgekeerde bank op 50 cm hoogte - Maakt een handstand tegen de - Maakt een handstand met hulp muur - Loopt over een bank op 1 meter hoogte - Passeert een medeleerling lopend op een bank - Maakt een handstand oplopend tegen de muur - Loopt over een bewegende bank - Loopt over een omgekeerde bewegende bank - Maakt een handstand Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 2/14
1.2. Klimmen - Staat op de eerste sport van een groot klimraam - Loopt met handen en voeten een gewone trap op - Verplaatst zich zijwaarts op het klimraam op de eerste sport - Loopt staand een trap met leuningen op - Klimt tot de helft omhoog in het klimraam in de schuine stand - Klimt alternerend 3 sporten omhoog in het klimraam in de schuine stand - Loopt alternerend (1 voet per tree) een trap met leuningen op - Klimt tot de helft omhoog in het klimraam in de rechte stand - Klimt tot de helft omhoog, opzij en naar beneden in het klimraam in schuine stand - Klimt tot de hoogste sport in het klimraam in schuine stand - Klimt alternerend (1 voet per sport) tot de helft omhoog, opzij en naar beneden in het klimraam in rechte stand - Klimt alternerend (1 voet per sport) tot de hoogste sport omhoog en omlaag, opzij en naar beneden in het klimraam in de schuine stand - Klimt vanaf een bank op de knoop van een touw - Klimt alternerend (1 voet per sport) tot de hoogste sport omhoog, opzij en naar beneden in het klimraam in de rechte stand - Gaat halverwege door het klimraam in rechte stand en gaat aan de andere kant weer naar beneden - Springt vanaf de grond op de knoop van een touw - Klimt zijwaarts via knopen in de touwen - Klimt in een klimraam in rechte - Klimt 2 slagen (schippersslag) in stand waarbij steeds een sport een touw zonder knopen wordt overgeslagen - Klimt op een zelf gekozen wijze - Klimt over de hoogste sport van omhoog en naar beneden in een het klimraam en gaat aan de touw andere kant weer naar beneden - Klimt met schippersslag omhoog in een touw en gaat zonder glijden naar beneden Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 3/14
1.3. Zwaaien - Zit op een schommel met een groot zitvlak - Houdt ringen vast en loopt naar voor - Schommelt op een schommel met hulp - Houdt ringen vast, staat met 1 voet - Schommelt met duwen - Hangt 3 seconden aan de ringen, een trapezestok of een rekstok - Schommelt zelfstandig op een schommel - Zit op een touw met een schotel en achter op het skateboard en zet met de - Houdt ringen vast, staat met 2 voeten - Zwaait met hulp vanaf de grond aan andere voet af op het rolplank en rolt van voor naar een trapezestok achter - Schommelt (op schommel) vanuit achter- en voorzwaai - Zit op een touw met een knoop - Schommelt met hulp op een touw met een schotel - Zwaait zelfstandig aan de trapezestok door naar achter te lopen op een reutherplank en vervolgens naar voren te zwaaien - Zwaait van matje naar matje aan de trapezestok - Schommelt met hulp op een touw met een knoop - Schommelt staand op een schommel - Zwaait van bank naar matje aan de trapezestok - Schommelt zelfstandig op een touw met een schotel - Zwaait hangend aan de ringen door te lopen en voeten een stukje op te tillen - Zwaait van half hoge kast naar matje aan de trapezestok - Schommelt zelfstandig op een touw met een knoop - Zet krachtig af in het ritme bij - Springt af in achterzwaai (zwaaien hangend zwaaien aan trapeze / ringen aan trapeze / ringen) - Zwaait van kast naar matje aan de - Zwaait in de ringen en maakt een trapezestok halve draai in voorzwaai - Schommelt zittend met afsprong - Schommelt staand met afsprong - Zet af bij zwaaien aan trapeze / ringen - Schommelt staand op een touw - Zwaait met een touw van mat naar mat (afstand van ongeveer 2 meter) - Zwaait in de ringen en maakt een halve draai in en uit in voorzwaai Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 4/14
1.4. Rollen en duikelen - Rolt heen en weer van buik- naar - Maakt koprol tot langzit op schuin ruglig vlak met hulp - Maakt een koprol tot hurkzit op schuin vlak - Hangt aan handen en voeten aan de rekstok - Rolt volledig rond van buik naar rug naar buik - Schommelt op fysiobal van voeten naar handen met hulp - Maakt koprol tot langzit op schuin vlak zonder hulp - Schommelt op fysiobal van voeten naar handen - Maakt een koprol tot hurkzit op - Maakt een koprol tot hurkzit op vlakke mat met hulp vlakke mat zonder hulp - Duwt zich op aan een rekstok op - Duikelt voorover aan de rekstok borsthoogte met hulp - Maakt een koprol vanuit hurkzit tot hurkzit op vlakke mat - Maakt een koprol achteruit op een vlakke mat - Duikelt achterover aan ringen - Maakt een koprol achteruit op een schuin vlak - Duikelt voorover aan de rekstok - Duikelt achterover aan ringen met hulp - Maakt een serie koprollen achter - Maakt een koprol met aanloop op elkaar een dikke mat op banken - Maakt een koprol over een kleine - Duikelt voor- en achterover aan de verhoging (touw/stok) ringen - Duikelt achterover aan rekstok op Borsthoogte (voeten onder de rekstok door) - Maakt een zweefrol met een aanloop op een dikke mat met banken - Maakt een borstwaartsom aan de rekstok op borsthoogte Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 5/14
1.5. Springen - Meeveren op minitrampoline - Veert op een minitrampoline met wanneer iemand anders springt vaste handensteun (kast) - Springt op een minitrampoline - Springt vanuit aanloop over een elastiek van 30 cm hoog - Veert op een minitrampoline met instabiele handensteun (touwen) - Steunend springen langs de bank (kikkersprongen) - Stapt van mat naar mat over een slootje van 20 cm - Veert op een minitrampoline - Springt over een horizontaal ronddraaiend touw - Maakt hazensprongen over de bank - Springt van een minitrampoline op - Springt van mat tot mat over een een mat slootje van 50 cm (3 sprongen) - Springt vanuit aanloop over een - Springt over een schommelend elastiek van 50 cm hoog touw - Springt vanaf een verhoging op de minitrampoline - Maakt wendsprong over de bank - Springt van mat tot mat over een slootje van 1 meter (3 sprongen) - Springt met verhoogde aanloop op - Springt met aanloop over de grond de minitrampoline met trucs op de minitrampoline - Springt vanaf een trampoline met - Springt vanaf een trampoline in een wendsprong over een hoge spreidsprong over een lage bok kast - Springt van mat tot mat over een slootje van 1½ meter (3 sprongen) - Springt vanuit aanloop over een elastiek van 80 cm hoog - Springt met verhoogde aanloop op de minitrampoline - Springt vanaf een trampoline met een wendsprong over een lage kast - Springt 10 keer in een springtouw dat door anderen gedraaid wordt - Springt met aanloop over de grond op de minitrampoline met trucs - Springt vanaf een trampoline in spreidsprong over een hoge bok - Springt van mat tot mat over een slootje van 2 meter (3 sprongen) - Springt 10 keer in een springtouw dat door anderen gedraaid wordt (met inkomen en uitgaan) - Springt vanuit aanloop over een elastiek van 1 meter hoog Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 6/14
1.6. Gooien en vangen - Rolt zittend een bal naar een ander / Mikken - Rolt de bal door een goot / buis - Rolt staand een bal naar een ander - Pakt een grote bal wanneer deze naar hem toegerold wordt - Rolt staand een tennisbal naar een ander - Pakt een tennisbal wanneer deze naar hem toegerold wordt - Vangt een zelf opgegooide ballon - Gooit een grote, zachte bal onderhands naar een ander zodanig dat die hem kan vangen - Vangt een door anderen goed aangegooide ballon - Mikt een pittenzakje in een klaarstaande mand vanaf een afstand van 2 meter - Gooit een grote bal over een lijn van 2 meter hoog - Gooit met een pittenzakje enkele blikken van een piramide om vanaf 2 meter - Vangt een naar de borst aangegooide grote bal met 2 handen - Gooit een pittenzakje bovenhands richting een voorwerp - Vangt een naast het lichaam aangegooide trefbal met 2 handen - Gooit met een tennisbal enkele blikken van een piramide om vanaf 3 meter - Vangt zelf opgegooide pittenzakjes - Gooit een tennisbal bovenhands naar een ander - Gooit een pittenzakje op vanaf een plankje en vangt deze met het plankje op - Vangt zelf opgegooide tennisballen - Slaat de bal met een hockeystick binnen enkele keren in het doel - Slaat de bal onderhands uit de hand tegen een voorwerp met een plankje - Vangt naar de borst aangegooide tennisballen met 2 handen - Slaat de bal van een statief met een plankje tegen een voorwerp - Vangt de helft van de zelf via de muur gegooide ballen met 2 handen op een afstand van 2 meter - Vangt een naast het lichaam aangegooide tennisbal met 2 handen - Slaat de bal van een statief met een knuppel tegen een voorwerp - Vangt een aangegooide tennisbal met 1 hand - Vangt de helft van de zelf via de muur gegooide tennisballen met 2 handen op een afstand van meer dan 2 meter - Slaat de aangegooide bal met een knuppel gericht weg - Vangt de helft van de zelf via de muur gegooide tennisballen met 1 hand op een afstand van meer dan 2 meter Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 7/14
Niveau 3 4 1.7. Balspelen - Mikt met een bal op een grote opening (hoepel) vanaf 2 meter - Rolt een pion om met een grote bal - Schopt gericht een bal richting doel - Gooit een trefbal in een kleine opening op de grond (korf/doos) - Stuitert met een grote bal met de voorkeurshand - Probeert het eigen doel te - Verdedigt met succes een eigen doel verdedigen - Gooit een bal naar een medespeler - Probeert bij trefbal om ballen te zonder dat de tegenstander de bal ontwijken onderschept - Legt rollende voetbal met de voet stil - Dribbelt met een grote bal - Onderschept als tegenstander - Mikt met een grote bal op een rollende ballen bewegend doel (medeleerling) vanaf - Mikt met bal op korf van 2 meter 3 meter hoog, vanaf 2 meter - Stuitert met een grote bal met de niet-voorkeurshand - Speelt volgens de regels jagerbal en trefbal - Onderschept een bal van de tegenspeler - Schopt, slaat of gooit een bal naar een plaats waar een tegenstander moeilijk bij kan - Weert een bal af - Speelt in een teamspel de bal over - Zoekt bij teamspel vrije positie in het naar spelers die in een betere positie veld op staan - Onderschept dribbelend de bal van - Neemt risico om teamgenoten te een ander bevrijden wanneer hij zelf risico loopt - Dribbelt met 1 hand met een basketbal - Onderneemt na mislukte doelpoging direct een nieuwe doelpoging (schieten op doel) - Ontwijkt ballen bij trefbal - Gooit lopers gericht af met een bal - Passeert een tegenspeler om een doel te raken - Speelt balspelen (lijnbal, slagbal, voetbal, basketbal) volgens spelregels Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 8/14
1.8. Ren- en tikspelen - Loopt zijwaarts - Loopt in rechte lijn vooruit - Rent bij tikkertje door de zaal heen - Loopt achteruit - Loopt een wedstrijdje met 1 medeleerling - Loopt weg voor de tikker - Loopt estafette in een rechte lijn met 1 medeleerling - Gaat als tikker de loper achterna - Loopt estafette in een rechte lijn op-en-neer door de gymzaal met 3 medeleerlingen - Versnelt als de tikker achter hem aankomt - Speelt tikkertje met 2 tikkers - Speelt tikkertje met extra taak (bijv. blokjes verzamelen, slingertikkertje) - Speelt tikkertje met functiewisselingen (degene die getikt is wordt de tikker) - Durft bij tikker in de buurt te komen 9 10 - Verandert van looprichting en snelheid om tikker te misleiden - Werkt samen met medetikker / jager Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 9/14
1.9. Slagspelen - Raakt met een racket een - Raakt met een racket een ballon - Raakt met een racket een zachte - Slaat een zachte bal met een racket stilstaand voorwerp grote bal - Slaat een tennisbal op een statief weg met een knuppel - Slaat een grote bal met een racket - Slaat een tennisbal met een tennisracket - Raakt een tennisbal met een slagplankje - Slaat een tennisbal met een - Slaat een tennisbal met een - Slaat een tennisbal met een knuppel weg knuppel ver (ongeveer 15m) knuppel ver en gericht weg Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 10/14
1.10. Stoeispelen - Trekt aan een stok - Duwt een rollend voorwerp (fiets / karretje) over een lijn - Biedt weerstand wanneer een medeleerling hem over een lijn wil trekken - Pakt bij het spelen een bal af van een ander, die dat probeert tegen te houden - Houdt een leerling vast in twee verschillende houdgrepen - Duwt een schuivend voorwerp (mat / krat) over een lijn - Trekt medeleerling over een lijn - Duwt een medeleerling over een lijn - Biedt weerstand wanneer een ander zijn bal af probeert te pakken - Kantelt een ander om van elleboog - Kantelt een ander liggend van buik en knieën naar rug naar rug en vice versa - Duwt een ander van de mat af als - Wisselt trekken en duwen af om diegene staat anderen uit balans te krijgen - Houdt een leerling vast in een eenvoudige houdgreep - Biedt weerstand wanneer een ander hem van de mat probeert te duwen - Doet een poging anderen uit balans - Kantelt een ander met twee te krijgen terwijl hij zelf door een verschillende kanteltechnieken ander uit balans wordt gebracht - Duwt een ander van de mat af als diegene op zijn knieën zit - Kan zichzelf bevrijden uit een houdgreep en de ander overnemen Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 11/14
Kerndoel 2: De leerlingen kunnen met elkaar de bewegingssituaties reguleren Niveau 1 2 3 4 2.1. Helpen en opruimen - Pakt een bal van een aangewezen plaats - Brengt een bal terug naar de aangewezen plaats - Helpt de leerkracht met het opruimen van klein materiaal - Helpt de leerkracht met het klaarzetten van klein materiaal - Ruimt na een precieze instructie een bekende opstelling op - Zet een specifiek aantal spullen neer na opdracht van de leerkracht (max. 5 pionnen) - Zet na een precieze instructie zelf een eenvoudige opstelling klaar van drie elementen (mat, bal, pion) - Zet een bekende opstelling voor een balspel klaar (goals, pionnen) - Werkt samen met medeleerlingen bij het uitvoeren van een gymopdracht - Doet bewegingen aan medeleerlingen voor/geeft uitleg - Spoort anderen aan om mee te helpen met opruimen of klaarzetten - Werkt samen met medeleerlingen bij het maken van een opstelling - Werkt samen met andere leerlingen bij het opruimen van groot materiaal - Geeft anderen opdrachten wat ze klaar kunnen zetten of kunnen opruimen Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 12/14
2.2. Spelregels - Start bij een signaal - Stopt bij een signaal - Volgt aanwijzingen van de leerkracht op - Houdt zich bij een eenvoudig spel aan de regels - Wacht op zijn beurt - Houdt zich bij een tikspel aan de regels - Herkent wanneer anderen zich niet - Houdt de stand van een doelspel aan de regels houden bij (voordringen, lopen met de bal) - Wisselt bij een duidelijk omgeschreven instructie op tijd - Houdt zich aan de basisregels van veel gespeelde tik-, slag- en doelspelen - Corrigeert anderen wanneer zij zich niet aan de regels houden - Kent de basisregels van veel gespeelde tik-, slag- en doelspelen - Maakt gelijkwaardige teams van 3 - Maakt afspraken met teamgenoten personen om scoringskansen te vergroten - Speelt met anderen een spel zonder - Draagt oplossingen aan bij scheidsrechter regelovertredingen - Draagt oplossingen aan bij problemen met de teamsamenstelling - Hanteert als onpartijdige scheidsrechter de regels Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 13/14
2.3. Inzicht in en - Geeft het aan wanneer hij iets niet - Accepteert hulp van de leerkracht - Geeft het aan wanneer hij hulp - Doet na aanmoediging van de accepteren van eigen durft nodig heeft leerkracht een poging om met hulp de opdracht uit te voeren mogelijkheden - Doet na aanmoediging van de leerkracht een poging om zonder hulp de opdracht uit te voeren - Kijkt oplettend naar de bewegingsactiviteiten van een ander - Feliciteert een ander met een overwinning - Speelt met plezier een spel waarin de kans op verliezen bestaat - Vertelt welke activiteiten hij niet durft of kan uit te voeren - Vertelt dat je niet altijd kan winnen - Geeft zelf aan of hij een beweging correct heeft uitgevoerd - Accepteert hulp van medeleerlingen - Accepteert hulp van alle medeleerlingen - Schat goed in wat hij wel/niet kan tijdens de gymles Mozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 14/14