Landbouw en het Israëlisch- Palestijns conflict



Vergelijkbare documenten
Water en politiek in Palestina

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013

Leila Jordens-Cotran RIMO 2013

KANSDOSSIER LANDBOUWMACHINES Australië. September 2015

PLANTAGELANDBOUW IN LATIJNS-AMERIKA

Bezet Palestina. Bypass roads: Israëlische wegen die de verschillende kolonies met elkaar en Israël verbinden. Niet toegankelijk voor Palestijnen.

FACTSHEET ZUID AFRIKA

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

FACTSHEET Nederland Handelsstroom verse groenten en fruit Fruit & Vegetable Facts; Jan Kees Boon; ;

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op

WEST EUROPESE IMPORT VERSE GROENTEN EN FRUIT UIT VERRE BESTEMMINGEN VOORAL OVERZEE

Paolo Di Tommaso. Werken onder Israëlische bezetting

Naam: Werken voor geld

b) Werd er meer bepaald een definitieve heffing ingevoerd na 3 juli 2017?

Internationale handel visproducten

Sectorupdate. Export bloemen en planten. 25 juni Economisch Bureau, Sector & Commodity Research

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012

4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22)

Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict

FERTILIZERS.

Hoofdstuk 27 Landenrisico

Presentatie Themadagen Granen. De (on)mogelijkheden van de Oekraïense akkerbouwsector

Alternatieve energiebronnen en gevolgen voor de haven Havendebat, 2 november 2017, Coby van der Linde

Servië: wereldspeler in frambozenproductie. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Economie en melkproductie

FACTSHEET 10 JAAR WERELHANDEL Verse groenten en fruit

FACTSHEET IMPORT GROENTEN/FRUIT VAN BUITEN EU

FACTSHEET 10 JAAR WERELHANDEL Verse groenten en fruit

De agrarische handel van Nederland in 2012

Nederland importland. Landgebruik en emissies van grondstofstromen

De markt voor biologische groenten en akkerbouwproducten. Paul Verbeke 26 februari 2016

Turkije: Grote producent en exporteur van groenten en fruit

Introductie 27/11/2015. Biologische Voeder Grondstoffen Visie Tom Wiegmans Category manager Organic Feed ingredients.

Achtergrond. Waardig Werk in Palestina

De agrarische handel van Nederland in 2014

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Internationale varkensvleesmarkt

FACTSHEET NEDERLAND EXPORT BUITEN EU+

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landbouw. Subsidies van de EU. Onder de loep. Noordwest-Europa.

Het komende uur. Bevolkingsparticipatie. Zuid-Amerika als nieuwe examenregio: een voorproefje. De achtergrond van bevolkingsparticipatie

Workshop 2 Duurzame landbouw en infrastructuur 5 juni 2015

Herkomst van Producten. Ethiopië. Thema 1. Verschillen tussen agrarische regio s. Landbouw in Sub-Sahara Afrika. 17/03/16

Werkboekje. Natuur en milieu educatie. Groep 7. Naam: Fruit in de mix. Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna

FACTSHEET SOUTH AFRIKA IMPORT 2015

IMPACTANALYSE RUSLAND

FACTSHEET FRESH VEGETABLES

Deze PowerPoint presentatie gaat over Kerk en Israël, in het bijzonder over de Protestantse Kerk (in Nederland) en Israël. Met de naam Israël wordt

Biobrandstoffen: Hype of duurzame oplossing? Prof. Wim Soetaert

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

Marktmonitor Turkije groenten en fruit 2011

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Fruitafzet naar Rusland stilgevallen, wel kansen voor uitgangsmateriaal. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

FACTSHEET VERENIGD KONINKRIJK verse groenten en fruit

Marokkaanse mandarijn. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Creatieve Kansen, Grenzeloos Innoveren

LANDEN ANALYSE SPANJE

Genetisch gemodificeerde (GG) gewassen: maatschappelijke betekenis en regelgeving

FACTSHEET EU EXPORT NAAR DERDE LANDEN

FACTSHEET BRAZIL EXPORT 2014

De agrarische handel van Nederland in 2013

Boeren in conflictgebied Palestina

Hoe is het om te leven in de Gazastrook? (bron:

Paradoxaal genoeg hebben juist veel landarbeiders geen toegang tot betaalbaar groenten en fruit

SPANJE: s WERELDS BELANGRIJKSTE EXPORTEUR VAN VERSE GROENTEN EN FRUIT

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Leiden is een typische studentenstad en heeft dus veel kamerbewoners.

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Naam: ISRAEL IN HET Midden Oosten

Biologische producten exporteren

Caribisch Nederland in cijfers. Henk van de Velden

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

LANDEN ANALYSE DUITSLAND

Welke effecten zal de eventuele toetreding van Turkije tot de EU hebben voor de EU zelf en voor Turkije?

De handelsbetrekkingen van België met Moldavië

Product-info Aubergine

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

In een notendop. 1 De Visie van het Netwerk Stadslandbouw Antwerpen. Het Netwerk stadslandbouw Antwerpen is

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

De agrarische handel van Nederland in 2010

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

De importen van Latijns-Amerika en het Caribische gebied (LAC),

Tuinbouwcijfers over 2017

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

B8-0360/37. Anja Hazekamp, Curzio Maltese, Eleonora Forenza, Barbara Spinelli namens de GUE/NGL-Fractie

De handelsbetrekkingen van België met Mozambique

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

Chocomelk. van eerlijke handel, biologische landbouw en lokale boeren! Handel, uit respect.

HALAL EN KOOSJER: WHAT S IN IT FOR ME?

Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

PROJECTEN STICHTING ZWANENBURG ONTWIKKELINGSFONDS

Transcriptie:

DOSSIER Landbouw en het Israëlisch- Palestijns conflict Stefan Deconinck Vakgroep Derde Wereld RUG Contact: stefan.deconinck@rug.ac.be http://ctws.rug.ac.be

1. Landbouw in Israël: politiek symbool 1.1 Bloeiende woestijnen Economisch gezien is de landbouwsector in Israël een bescheiden speler in de economie van het land. Volgens de recentste cijfers van het Israëlische Centraal Bureau voor de Statistiek is de landbouw goed voor iets minder dan 2% van het Israëlische BNP. 2,2% van de gezinnen is van landbouw afhankelijk voor hun inkomen. De andere 98% van de economische productie komt uit activiteiten als handel, nijverheid, industrie en diensten. De belangrijkste sectoren zijn de diamantsector, de technologiesector en het toerisme. 1 Het werkelijke belang van de landbouw voor Israël is niet de economische, maar de symbolische waarde: landbouw speelt een sleutelrol in het zionisme, dat nog steeds de dominante ideologie is waarop Israëli s van links tot rechts terugvallen als het gaat om kwesties die van nationaal belang zijn. Wie de geschiedenis van Israël door deze zionistische bril bekijkt, ziet dat het bewerken van het land de basis is geweest voor de opbouw van de staat Israël. De zionistische founding fathers hebben sinds het einde van de 19 de eeuw, als het ware met de schop in de ene hand en met de gieter in de andere hand, hun beloofde land omgevormd van een onherbergzaam stuk woestenij tot een groene oase. Deze zionistische scheppingsmythe vormt nog steeds de basis van de huidige Israëlische politiek. De stelregel blijft: Laat de woestijn bloeien. Wanneer we hieronder de Israëlische waterpolitiek toelichten, wordt duidelijk hoe ver de huidige politici willen gaan en wat ze er allemaal voor over hebben om dit zionistische ideaal te blijven verwezenlijken. 2 1.2 Bloed en bodem Een tweede belangrijke peiler in de zionistische ideologie die Israël vandaag hanteert, is de aliya, of het recht op terugkeer 3. Israël ziet zichzelf als enige garantie om alle joden in de hele wereld een veilige thuis te bezorgen. Zonder Israël is iedere jood een ongedekte cheque, zoals de Nederlandse essayist Abel Herzberg verwoordde. Om dit recht op terugkeer ook in de toekomst veilig te stellen, heeft Israël bewoonbaar en bewerkbaar land nodig. Sinds 1948 heeft Israël daarvoor de meeste gronden van haar Palestijnse inwoners onteigend, waaronder veel gronden die nu door de Israëlische landbouwsector zijn ingepalmd. Momenteel is 93% van de grond in Israël publiek bezit, deels staatseigendom (beheerd door de Israeli Land Authority), deels eigendom van het Joods Nationaal Fonds (een onderdeel van de Zionistische Wereldorganisatie). Het land wordt verpacht aan de bewoners. Het beleid van de ILA wordt bepaald door de Israel Lands Council, waarin de overheid en het JNF evenveel stemmen hebben. 4 De ILA verpacht zijn gronden zowel aan joden als aan niet-joden. De concessie voor joden bedraagt 47 of 98 jaar, die voor niet-joden 1 jaar. Het JNF verpacht zijn gronden enkel aan joden. Het grootste gedeelte van deze gronden bestaat uit voormalige 1 State of Israel, Central Bureau of Statistics, Statistical abstract of Israel 2001. 2 Abicht L., Mensen in Israël en Palestina; State of Israel, Ministry of Foreign Affairs, Agriculture in Israel; State of Israel, Ministry of National Infrastructures Water Commission, Long term tasks of the Israeli water sector. 3 Volgens de Israëlische wet op de terugkeer (aliyah) van 1950, heeft iedere jood het recht om zich in Israël te komen vestigen. Dit recht op terugkeer bestaat niet voor de Palestijnse vluchtelingen. 4 State of Israel, Ministry of National Infrastructures Israel Land Administration, General information; Abicht 1, p. 72. 2

Palestijnse bezittingen die sinds 1948 door de Israëlische staat zonder enige compensatie in beslag zijn genomen. Er bestaan 36 Israëlische wetten en reglementen die confiscatie van Palestijnse grond mogelijk maken. Eén van de belangrijkste daarvan was de Wet op het Bezit van Afwezigen van 1950, die het mogelijk maakte om de huizen, gronden en andere bezittingen te confisqueren van de 750.000 tot 900.000 Palestijnen die op de vlucht geslagen waren voor de voor de gevechten tussen Joodse en Arabische troepen in de aanloop naar en tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Die Palestijnse vluchtelingen is sindsdien elk recht op terugkeer ontzegd. Meer dan een derde van de joodse bevolking van Israël woont nu op grond en in huizen van Palestijnse vluchtelingen, die tussen 1948 en 1954 zonder enige compensatie in beslag werden genomen. Een kaart en een lijst van 421 verdwenen dorpen en steden is te vinden in bijlage. Tot op heden gaan de onteigening van Palestijnse bezittingen in Israël verder, onder het mom van militaire veiligheid, voor de aanleg van wegen en andere infrastructuurwerken, of omwille van overtredingen van allerlei voorschriften en reglementeringen. Vooral de meer dan 70.000 inwoners van een honderdtal Palestijnse niet-erkende dorpen in Israël worden dagelijks geconfronteerd met uitzetting uit hun eigendom en afbraak van hun woning. Deze mensen gingen ook op de vlucht in 48, maar bleven binnen de grenzen van de Staat Israël. De gronden waar ze nu wonen werden tot landbouwgrond uitgeroepen, waardoor ze nu illegaal wonen. 5 2. De relatie tussen Israëlische landbouw en bezettingspolitiek Als we ons toespitsen op de landbouw, raken we drie fundamentele aspecten van de Israëlische bezettingspolitiek: Extra landbouwgrond De bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook leverde Israël nieuwe gebieden op die gebruikt werden en worden om migranten naartoe te sturen en extralandbouwgronden te gaan bewerken (de settlements ); landbouw is in bezet gebied een belangrijke pijler waarop de nederzettingenpolitiek kan steunen. Extra watervoorraden De controle over de watervoorraden onder de Palestijnse gebieden zijn voor Israël essentieel voor zijn landbouwpolitiek. Bruikbare afhankelijkheid van de Palestijnse landbouw Door de Palestijnse landbouw de middelen (grond, water e.a.) te ontzeggen om zich te ontwikkelen, groeit de afhankelijkheid en kan Israël negatieve effecten van het eigen landbouwbeleid afwentelen op de Palestijnen en de eigen landbouw maximaal bevoordelen. De facto zorgt de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden voor een ont-ontwikkeling (de-development) van de Palestijnse samenleving: niet enkel wordt de ontwikkeling gehinderd en verstoord, maar ook zodanig ondermijnd dat er van een achteruitgang sprake is. In dit onderdeel gaan we in op de negatieve effecten van de Israëlische bezettingspolitiek, op de 5 Abicht L., De tocht door de woestijn; Arab Association of Human Rights, The unrecognised villages; Arab Association of Human Rights, Land and planning policy in Israel. 3

groeiende afhankelijkheidsrelatie waarin de Palestijnse samenleving werd gebracht en op de relatie met de Israëlische landbouwsector. 2.1 Afhankelijkheid van de Palestijnse economie In 1992 waren de Bezette Gebieden voor 89,7% afhankelijk van Israël voor de import van goederen, en voor 85,4% voor de export van Palestijnse producten. 6 Tijdens het Oslo- Vredesproces is de afhankelijkheid alleen maar toegenomen, want aan de vooravond van de tweede Intifadah was 95% van de export van Palestijnse goederen gericht op Israël. 7 De Palestijnse gebieden zijn zo goed als volledig afhankelijk van Israël voor energie (elektriciteit, gas, petroleum), internationale communicatie, een belangrijk deel van de waterbevoorrading (zie infra) en voor de import van basisvoedsel (vnl. meel, graan, rijst, suiker). In bestedingen veroorzaakt dit een negatieve balans van 56% van het Palestijnse BNP. 8 De afhankelijkheidsrelatie wordt het best verwoord door een econoom van de VN, die de Palestijnse economie een klassiek geval noemde van een kolonie: Geen eigen nijverheid, dus een ideale afzetmarkt voor Israëlische producten en een ideale bron voor goedkope arbeid. 9 De aanvoer van grondstoffen voor de nijverheid is overgeleverd aan Israëlische reglementen, controles, heffingen en taksen. Palestijnse producten worden daardoor duur en onaantrekkelijk. Daarnaast is de economie bijzonder kwetsbaar voor Israëlische blokkades die als represaille worden ingesteld. Op het hoogtepunt van het vredesproces tussen 1993 en 1996 kostten de afsluitingen de Palestijnse economie al een goede 2,5 miljard en ging de gemiddelde levensstandaard van de bevolking met 36% achteruit. Daarnaast is de Palestijnse Nationale Autoriteit voor 70% van haar jaarlijks budget afhankelijk van de heffingen die Israël int op de Palestijnse import uit of via Israël, en die worden overgemaakt in kader van afspraken gemaakt in het Economisch Protocol van Parijs van 1994. De PNA is voor haar werking dus afhankelijk van de Israëlische bereidheid om middelen over te dragen. Als de transfer van de heffingen door Israël wordt opgeschort, zoals nu onder Sharon het geval is, betekent dit dat de PNA haar ambtenaren niet kan uitbetalen en het goed functioneren van haar instellingen niet kan verzekeren. 2.2 Afhankelijkheid van de Palestijnse landbouw Het algemene beeld dat geschetst wordt voor de Palestijnse economie in zijn geheel, gaat zeker op voor de landbouw in het bijzonder. Het beeld dat we hier schetsen is dat van een onrechtstreekse inschakeling van Palestijnse landbouw in het voorzien van behoeften van de Israëlische markt zonder dat er echte kansen bestaan voor een autonome ontwikkeling. De Palestijnse landbouw bestaat vooral uit kleinschalige familiebedrijven. 90% van de activiteit zijn gesitueerd op de Westbank, 10% in Gaza. Landbouw staat in voor ongeveer 6,4% van het BNP, 25% van de export en 29% van de tewerkstelling. De belangrijkste exportproducten zijn olijven en olijfolie, fruit, groenten en snijbloemen 6 Brynen, A very political economy. 7 Palestine Economic Policy Research Institute (MAS), Economic Monitor, 7. 8 Palestine Economic Policy Research Institute (MAS), Economic Monitor, 7. 9 Israël treft Palestijnse economie hard, in: NRC Handelsblad, 3/7/2001. 4

2.2.1 Achteruitgang van Palestijnse landbouwsector onder Israëlische bezetting Sinds de Israëlische bezetting is een algemene vermindering van het economische belang van de Palestijnse landbouw. Vóór 1967 vormde de landbouw de ruggengraat van de Palestijnse economie. Tussen 1967 en nu neemt het economisch belang steeds verder af. Door gebrek aan perspectieven en nieuwe investeringen in de landbouwsector moet een groot deel van arbeidskrachten uitwijken naar alternatieven of wordt werkloos. Dit heeft deels te maken met het feit dat de andere sectoren relatief belangrijker werden, een evolutie die ook te merken is in de omringende landen en in Israël zelf. Maar in tegenstelling tot de buurlanden kent de Palestijnse samenleving een duidelijke achterstand in de gemiddelde inkomensontwikkeling. 10 Hieruit mogen we besluiten dat een tweede belangrijke verklaring de achteruitgang van de landbouwsector zelf is ten gevolge van de Israëlische bezettingspolitiek. Overzicht achteruitgang Palestijnse landbouw als % BNP: 11 1968/1970 1983/1985 2001 37,4 53,5 (WB) 28,8 (Gaza) 18,5 25,4 (WB) 12 15,9 (Gaza) < 6,4 % (BG) Sinds de bezetting in 1967 voert Israël een politiek van stelselmatige inbeslagname van grond en vernietiging van boomgaarden en gewassen. Met Militaire Order 378 werd ongeveer een derde van het grondgebied van de Westelijke Jordaanoever tot militair gebied verklaard. Palestijnen kregen daardoor geen toegang meer tot hun landbouwgronden die in deze zones liggen. Militaire Order 364 stelt dat de stukken grond die staatsgrond zijn verklaard niet meer bewerkt mogen worden door Palestijnse boeren, wel door Israëlische. Ook voor de aanleg van steeds meer Israëlische wegen wordt (landbouw)grond in beslag genomen. Rond deze wegen bestaat ook een perimeter van 100 meter waarbinnen geen vee mag grazen. Een nieuwe evolutie is het instellen van natuurreservaten (zoals in het Wye River akkoord), waarin vanzelfsprekend ook geen Palestijnse landbouwactiviteiten mogen plaatsvinden. Sinds 1967 heeft Israël op die manier de helft van de grond in de Bezette Gebieden aan de Palestijnse bewoners ontnomen. 12 Voor de aanplant van nieuwe fruitbomen moeten in B- en C-gebieden 13 nog steeds vergunningen worden aangevraagd aan de Israëlische militaire commandanten. Dit is een procedure die jaren in beslag kan nemen, met een achteruitgang van het aantal gewassen, fruitbomen en boomgaarden tot gevolg. Een andere maatregel het is het verbod om producten te telen die met Israëlische producten concurreren op de internationale markt. Dat betekent dat Israël de export van Palestijnse producten pas toestaat als eerst de eigen Israëlische export op de markt gebracht en verkocht 10 Als we het BNP per hoofd vergelijken, dan zien we dat de Palestijnen met hun gemiddeld inkomen van $1.000 tot $1.500 niet enkel ver achterstaan op Israël ($18.900) maar ook bij buurlanden als Jordanië ($3.500), Libanon ($5.000) en Syrië ($3.100). CIA, World fact book 2001. 11 PASSIA, Diary 2001. 12 MIFTAH, House demolitions and land confiscation; MIFTAH, Special report: intifada update; PASSIA, Diary 2001. 13 A-, B- en C-gebieden staan vermeld in het Interim-akkoord van 1995. B- en C-gebieden zijn de gebieden waar Israël het bestuur gedeeltelijk of nog volledig in handen heeft; het gaat hier om meer dan 80% van het grondgebied van de Bezette Gebieden. 5

is. Als de producten dan eindelijk de grens over mogen zijn ze aangetast, verkommerd of rot, en dus niet meer verkoopbaar. 14 Tijdens de eerste Intifada heeft het Israëlische leger meer dan 127.000 bomen ontworteld, waarvan 81.000 olijfbomen die jaarlijks 250 ton olijfolie zouden hebben voortgebracht. Ook in vredestijd ging dit soort praktijken gewoon verder. Sinds de historische doorbraak in de Israëlisch-Palestijnse betrekkingen bij de ondertekening van de Declaration of Principles in 1993 is er in 8 jaar tijd 70.000 ha land in beslag genomen en zijn er in de Palestijnse boomgaarden 282.000 bomen ontworteld 15 onder het mom van gebrek aan de nodige vergunningen, veiligheidsredenen of de Afwezigheidswet (land dat gedurende drie opeenvolgende jaren niet wordt bewerkt, komt in aanmerking voor inbeslagname). 16 2.2.2 Integratie van de Palestijnse landbouwproductie Zowel qua productie als qua exportmogelijkheden hebben Palestijnse producten te kampen met een comparatief nadeel ten opzichte van de Israëlische landbouw. Israëlische producten verdrijven de Palestijnse van de markt omdat ze vaak gesubsidieerd zijn en omdat ze niet gehinderd worden door de ganse set van regels en beperkingen. Het is Palestijnen bijvoorbeeld verboden om groenten en fruit van de Bezette Gebieden in Oost-Jeruzalem te verkopen. Dit geldt niet voor landbouwproducten van de Joodse kolonies. Doordat Palestijnse landbouwers steeds moeilijker een afzetmarkt vinden voor hun producten, schakelen ze vaak over op teelten waarvoor er in Israël wel een vraag bestaat (omdat Israëlische bedrijven ze niet verbouwen omdat ze te weinig opbrengen), zoals kikkererwten. Hetzelfde geldt ook voor de interne afzet van landbouwproducten: door afsluitingen en de problemen die ze met zich meebrengen, zoals schade aan de producten, schakelen Palestijnse boeren over op minder kwetsbare teelten als aardappelen en uien. Maar die brengen minder op. De Palestijnse boeren kunnen voor deze teelt gebruik maken van hun extensieve, weinig moderne landbouwtechnieken en goedkope arbeid, en bieden voor dit marktsegment betere voorwaarden dan Israëlische producenten. De Israëlische landbouw kan zich daardoor richten op wat intensievere teelten, zoals bloemen, groenten en fruit, die een grotere meerwaarde opleveren. Op die manier verzeilt de Palestijnse landbouw steeds meer in een afhankelijkheidsrelatie met Israël: Israël koopt goedkope producten van de Palestijnen 17, en bezet de Palestijnse markt met haar eigen hoogwaardige productie. In toenemende mate groeit ook de afhankelijkheid van de Israëlische doorvoer. Voor 67 voerde de Westelijke Jordaanoever 80% van de geteelde groenten en 45% van het fruit uit. Nauwelijks tien jaar later werd er meer ingevoerd dan uitgevoerd. 90% van die import kwam uit Israël. In 1968/1969 ging nog bijna 30% van de Palestijnse landbouwexport naar derde landen (naast Israël en Jordanië), in de jaren 80 was dat al teruggelopen tot nauwelijks 6%. De rest van de export was bestemd voor Jordanië en Israël. 18 Waar in 1967 de samenstelling van de Palestijnse landbouwproductie nog vrij goed te vergelijken was met de Israëlische, is 14 De economische oorlog in Palestina, in: De Morgen, 29/4/2002; LAW, Palestinian workers exploited and Israeli economic oppression. 15 Het duurt ongeveer 15 jaar voor een nieuw aangeplante olijfboom voor het eerst vrucht begint te dragen. 16 Miftah, House demolition and land confiscation. 17 In 2001 waren tomaten de belangrijkste geïmporteerde goederen vanuit de Bezette Gebieden. 18 Jerusalem Media and Communication Centre, Israeli obsacles to economic development in the Occupied Palestinian Territories 6

hier sinds de jaren 80 verandering in gekomen. Sindsdien is de Palestijnse landbouw ingepast in de Israëlische markt een vorm van economische indirect rule. 2.2.3 Moeilijkheden voor Palestijnse export De inpassing van de Palestijnse landbouw in de Israëlische economie is mede het gevolg van de moeilijkheden van de Palestijnse export. Behalve de grote concurrentie met Spaanse en Marokkaanse landbouwproducten zijn er tal van beperkingen en verplichtingen die Israël oplegt. De Palestijnse export van landbouwproducten naar buurlanden of naar Europa is meestal niet kosten-effectief. Sinds 1990 is de Europese Unie rechtstreeks actief op de markten in de Bezette Gebieden. Maar de export wordt gehinderd door Israëlische veiligheidscontroles. Vrachtwagens met landbouwproducten worden door het Israëlische leger lang opgehouden voor ze de grens over mogen steken. Dit betekent dat de lading al rot is voor ze de checkpoints gepasseerd is. Daarnaast bestaan er hoge Israëlische heffingen op doorvoer van groenten en fruit vanuit de Bezette Gebieden naar derde landen. Gevolg: enkel de export van niet-bederfbare producten heeft zin, voor verse producten is het hopeloos. Sommige Palestijnse exporteurs verkopen daarom hun fruit aan slechte prijzen aan Israëlische firma s. De Israëlische opkopers slagen er daarna wel in om het fruit met winst als Israëlisch vruchtensap in Europa te verkopen aan een prijs die hoger ligt dan de export van eersteklas fruit. 19 Het belangrijkste deel van de export van verse Palestijnse landbouwproducten gebeurt daarom nog steeds via het Israëlische exportagentschap Agrexco. De producten worden door Agrexco gelabeld als Carmel. Voor de Palestijnse boeren was de keuze beperkt: zonder AGREXCO met haar hele infrastructuur en netwerk (koelhuizen, buitenlandse vertegenwoordigers, preferentiële toegang tot luchthavens) valt er niet te denken aan export. Zo kopen ze de tijdrovende veiligheidscontroles af. Vervolgens genieten deze producten dankzij hun Israëlische label van de gunstige Europese importtarieven die zijn opgenomen in het Associatiatieverdrag tussen Israël en de EU. Nochtans staat in het Akkoord dat producten uit de Bezette Gebieden niet binnen het verdrag vallen. Israël schendt dus het Associatieverdrag en riskeert hiervoor een extra taks van 14%. 20 Hoewel Europa die extra taks nog nooit heeft aangerekend, int Israël een taks van dezelfde hoogte voor alle zekerheid al wel bij de Palestijnse producenten (Palestinian Authority Tax) 21. In Gaza bestaan er momenteel eigen Palestijnse exportagentschappen, maar de faciliteiten zijn nog minimaal. Bovendien vormde het Israëlische verzet tegen de ingebruikname van de haven en het vliegveld van Gaza (en nu de blokkade van de haven en de vernietiging van het vliegveld) een onoverkomelijke hindernis om de export van Palestijnse landbouwproducten 19 Jerusalem Media and Communication Centre, Israeli obsacles to economic development in the Occupied Palestinian Territories 20 De belangrijkste overtredingen tegen het verdrag begaat Israël door de uitvoer van producten die vervaardigd zijn in de joodse kolonies in de Bezette Gebieden en op de Golanhoogte. Omdat ze in bezet gebied geproduceerd zijn, komen deze goederen in principe niet in aanmerking voor het voordelige importtarief. Maar Israël beschouwt de bezette gebieden als onderdeel van de Staat Israël, en doet daarom geen moeite om een onderscheid te maken. De EU heeft tot nu toe nog geen ernstige stappen ondernomen om deze praktijk een halt toe te roepen en Israël te dwingen zich te houden aan de overeengekomen voorwaarden zoals ze zijn opgenomen in het Associatieverdrag. Daardoor komen producten uit de settlements nog steeds onder het gunstige tarief de Unie binnen. 21 LAW, Palestinian workers exploited and Israeli economic oppression: the case of settlement workers. 7

vlot en efficiënt te laten verlopen. Ook omdat Israël de onderlinge contacten tussen de Gazastrook en de West-Bank bemoeilijkt, verloopt de export van landbouwproducten van de West-Bank (en dus het merendeel van de Palestijnse landbouwexport) nog steeds via AGREXCO. 22 In Gaza gaat het om: Agricultural Production & Export Company (APECO) voert sinds 1994 snijbloemen uit (70% naar Nederland, rest voornamelijk naar Rusland en Oekraïne). Het transport gebeurt door de Israëlische luchtvaartmaatschappij El-Al vanop Israëlische luchthavens, met veiligheidscontroles en vertragingen tot gevolg. Door de afsluiting van de Gaza is dat regelmatig onmogelijk. De uitbouw van de luchthaven van Gaza vormt voor APECO een onontbeerlijke voorwaarde om in de toekomst zijn activiteiten verder te kunnen zetten en uit te bouwen. Gaza Agra Produkte (GAP) voert sinds 1987 groenten, en nu ook bloemen, uit naar West-Europa. 2.3 Palestijnse afhankelijkheid van Israël: arbeid In 1991 was de arbeidsmarkt van de Westelijke Jordaanoever voor 29% afhankelijk van werk in Israël; voor Gaza was dat 27%. 23 Tijdens de perioden waarin Israël de grenzen regelmatig sloot (sinds 1993) daalde dit aantal, maar aan de vooravond van de Al Aqsa Intifadah werkten er maximaal nog 143.400 Palestijnen in Israël en de settlements (22,3% van de totale Palestijnse tewerkstelling). Op dat moment was de werkgelegenheid voor Palestijnen uit de Bezette Gebieden in Israël weer in een opwaartse trend. De Westelijke Jordaanoever is meer van Israëlische werkgelegenheid afhankelijk dan de Gazastrook, vanwege strengere voorwaarden die gelden voor de laatsten. Het overgrote deel van de Palestijnen werkt in Israël in de landbouw of de bouwsector. Ook in de Joodse kolonies in de Bezette Gebieden werkten in 1999 9.507 Palestijnen, waarvan 2.535 (26%) in de landbouw. Het belang van die arbeid in Israël is enorm: 24 Dit vangt de enorme werkloosheid in de Bezette Gebieden (o.a. ten gevolge van de beperkte ontwikkelingsmogelijkheden) gedeeltelijk op. De inkomstenbelastingen gegenereerd door de Palestijnse arbeid moeten door Israël overgedragen worden aan de PNA (cf. Interimakkoord, Protocol van Parijs). Palestijnse arbeiders in Israël dragen dus bij tot de middelen voor de PNA; omgekeerd zorgen de afsluitingen van de Bezette Gebieden voor minder middelen voor de PNA. De lonen in Israël zijn hoger (gemiddeld 59% hoger dan WB en 104,6% hoger dan Gazastrook). Maar gemiddeld zijn Palestijnse lonen in Israël 34,3% van vergelijkbare Israëlische. Israël speelt de Palestijnse afhankelijkheid van werkgelegenheid in Israël handig uit. Tijdens langdurige afsluitingen van de Bezette Gebieden krijgen Palestijnse arbeiders geen toegang meer tot Israël. Hun plaats wordt dan ingenomen door tienduizenden arbeiders die uit lage loonlanden als Thailand of China worden ingevlogen. Door de afsluitingen zijn momenteel 257.000 Palestijnen werkloos, en is het inkomen met 47% afgenomen. 25 22 Palestine Economic Policy Research Institute (MAS), Economic Monitor. 23 Brynen R., A very political economy 24 LAW, Palestinian workers exploited and Israeli economic oppression 25 MIFTAH, Special report: intifada update 8

2.4 Dorst naar water 26 Onder de Westelijke Jordaanoever en onder de Gazastrook bevinden zich belangrijke watervoorraden. In 1967 heeft Israël de watervoorraden tot nationaal bezit verklaard. De controle over de watervoorraden werd aan de dorpen en lokale gemeenschappen ontnomen en overgedragen aan de militaire commandanten. Voor de Palestijnse bevolking werd er een waterregime ingevoerd met een vergunningensysteem voor de exploitatie van de bestaande en nieuw te bouwen waterinfrastructuur. Deze vergunningen zijn ook verplicht voor het moderniseren van pompinstallaties of voor het aanplanten van nieuwe boomgaarden. Op waterputten en bronnen werden meters geplaatst om de productie te beperken. Op die manier installeerde Israël een gecentraliseerde controle, die in 1982 werd voltooid wanneer het waterbeheer werd overgedragen aan de Israëlische nationale watermaatschappij Mekorot. Sinds de bezetting is de Palestijnse vraag naar water voortdurend gegroeid, zowel door bevolkingsgroei als door economische ontwikkeling ook in de landbouw. Desondanks werden de noodzakelijke vergunningen om de exploitatie van de waterreserves te verhogen stelselmatig geweigerd. De joodse nederzettingen profiteerden hiervan. Zij kregen gunstige voorwaarden voor de uitbouw van nieuwe watervoorzieningen. De verschillen zijn duidelijk: terwijl de Israëlische watermaatschappij Mekorot ten behoeve van de joodse kolonies 40 nieuwe putten heeft gegraven, waren in de jaren '80 nog maar 314 van de oorspronkelijk 720 Palestijnse putten in gebruik. Licenties om bestaande putten uit te diepen werden geweigerd, met als gevolg dat ze droogvielen op het moment dat naburige joodse kolonies met moderner materiaal dieper konden pompen en het water uit de omgeving wegtrokken. De ongelijke verdeling van de watervoorraden betekent een ongelijke verdeling van de waterschaarste. Israël hanteert voor zichzelf een norm van 100 m³ per jaar voor huishoudelijk verbruik (drinken, koken, wassen en schoonmaken) als minimumhoeveelheid die nodig is voor een menswaardig bestaan. Voor de Palestijnen in de Bezette Gebieden gelden duidelijk andere normen: de totale hoeveelheid water die voor hen beschikbaar is (30m³ per persoon per jaar) is beduidend kleiner dan die van een Israëli (320m³ per persoon per jaar), ook al delen zij dezelfde watervoorraden. 27 Zo blijft er voor de Palestijnen weinig water over voor landbouw en andere economische activiteiten. Watertekorten zorgen ook voor negatieve sociale gevolgen, bijvoorbeeld op het vlak van volksgezondheid. Zowel langs Israëlische als langs Palestijnse kant verbruikt de landbouwsector het meeste water (minstens 75% van de totale waterconsumptie). Maar de Palestijnse economie is in verhouding veel meer afhankelijk van landbouw en water voor irrigatie. Het aandeel van landbouw in het Palestijnse BNP is groter dan het Israëlische. Het resultaat van deze Israëlische bezettingspolitiek is zelfs zichtbaar vanuit de ruimte. Op satellietfoto s is de Groene Lijn als een echte grens in het landschap te zien: Israël is een groen land waar gewassen voldoende water krijgen om uit te groeien, de Westbank en Gaza zijn door de droogte geel en bruin gekleurd. 28 De bedoeling van de Israëlische politiek is duidelijk: door te verhinderen dat de Palestijnen water verbruiken kan Israël zo maximaal mogelijk gebruik maken van de beschikbare watervoorraden voor de eigen economie. 80% gaat naar de landbouw (2% van het BNP). In 26 Deconinck S., Olie op het vuur; Deconinck S., Waternet. 27 State of Israel, Ministry of National Infrastructures Water Commission, Long term tasks of the Israeli water sector 28 Applied Research Institute of Jerusalem, Atles of Palestine 9

een regio met grote waterschaarste, is dit een onproductieve manier om met water om te gaan (ter vergelijking: met 10% van het water wordt door industrie en diensten 98% van de economische opbrengst gerealiseerd). Een belangrijk deel van de landbouw is bestemd voor de export (groenten, bloemen en fruit, zie infra). Israël dat zegt dat het met watertekorten te kampen heeft, exporteert op die manier jaarlijks miljoenen liter virtueel water zonder dat dit in verhouding economisch veel opbrengt. Waarom verspilt Israël dan zoveel water? De verklaring ligt in de politieke economie. Landbouw is de veruitwendiging van het zionistische ideaal van de woestijn laten bloeien. 29 De landbouw afbouwen betekent dus een aanval op de ziel van het land. Soms gaan er stemmen op in die richting, maar dit was en blijft onbespreekbaar voor de opeenvolgende Israëlische regeringen. Want landbouwexport betekent ook een signaal naar de rest van de wereld en specifiek het joodse deel dat er in Israël op het gebied van leefbaarheid niets aan de hand is en dat de immigratie van joden naar Israël als veilige thuishaven gewoon kan doorgaan. Dit is opnieuw een contradictie: in een land met waterschaarste, is het belangrijk om de vraag te beheersen lees: de bevolkingsgroei in te perken. In Israël is er niet enkel een grote natuurlijke bevolkingsstijging, maar de immigratie (goed voor de helft van de bevolkingsaangroei) zorgt voor een bijkomende druk op de watervoorraden. Conclusie: Israël streeft met haar waterbeleid een aantal (binnenlandse) politieke doelstellingen na, en wentelt de negatieve gevolgen van de waterschaarste daarvoor af op de Palestijnse bevolking in de Bezette Gebieden. Dit maakt water in het Israëlisch-Palestijns conflict een kernprobleem. 3. Analyse van de Israëlische landbouwsector De landbouw is in Israël een sector met een zeer klein economisch belang: de totale productie is goed voor $3.279 miljoen of 1,6% van het BNP. Ze draagt bij tot 3,4% van het Israëlische exportcijfer. 30 Ze vertegenwoordigt slechts 2,2% van de werkgelegenheid, en bijna de helft van het werk in de landbouw wordt verricht door niet-israëli s (Palestijnen of geïmporteerde arbeiders uit Oost-Europa of Azië). 31 Er zijn 981 gemeenschappen actief bij de landbouw betrokken, samen 633.300 inwoners (waarvan 35 Arabische gemeenschappen met 78.000 inwoners, gericht op traditionele producten zoals olijven, groenten, schapen, geiten en nu ook aardbeien en bloemen). 3.1 Opbrengsten uit landbouwproductie en export van verse producten productie 1989 productie 2000 export 2000 export 2001 Totale waarde $3.844 miljoen $3.377 miljoen $702 miljoen $643,8 miljoen Groenten 13,6 % 17,9 % 21,6 % 27,9 % 29 cf. speech Sharon bij ontvangen van eredoctoraat Universiteit van Beersheva; openingszin van onderdeel over landbouw van de website van de ambassade van Israël in UK making the desert bloom, gevolgd door who have dedicated themselves to developing a flourishing agriculture in a country which is more than half desert, thus demonstrating that the reals value of land is a function of how it is utilised 30 State of Israel, Central Bureau of Statistics, Statistical abstract of Israel 2001 31 Sheskin A., Regev A., Israel agriculture: facts and figures 10

Bloemen 6,0 % 5,7 % 27,2 % 26,9 % Citrus 10,1 % 6,1 % 13,2 % 14,0 % Ander fruit 11,2 % 15,5 % 12,2 % 11,6 % Veldgewassen 13,2 % 6,8 % 12,7 % 9,2 % Andere 2,6 % 3,6 % 13,2 % 11,0 % Sheskin A., Regev A., Israel agriculture: facts and figures; State of Israel, Central Bureau of Statistics, Statistical abstract of Israel 2001 Bloemen en citrus zijn teelten die vooral bestemd zijn voor de export. Voornaamste soorten: Citrus: sinaasappel, grapefruit (roze, wit), citroen, pomelo, tangerine ( easy-peel ) Fruit: avocado, kiwi, lichi, sharon, kers, appel, peer, guave, mango, banaan, dadels Bloemen: anemonen, daffodil, iris, pronkerwten, rozen, anjers, chrysanten, passiebloemen, viooltjes, gardenias. De waarde van verwerkte groenten- en fruitproducten bedroeg in 2000 $175 miljoen, terwijl de gecombineerde waarde van verse groenten en fruit goed was voor $338 miljoen (2001). De export van bloemen bracht $175 miljoen op (2001). Volgende tabel geeft een overzicht van de verse landbouwproducten die de hoogste opbrengst leveren voor de export: Waarde in $ miljoen Katoen 41,3 Avocado 40,2 Rozen 37,9 Grapefruit 34,8 Sierplanten en zaaigoed 34,2 Aardappelen 30,6 Paprika 27,0 Gipskruid 21,2 Tomaten 17,1 Dadels 16,2 Meloenen 14,3 Sinaasappels 14,3 Tafeldruiven 13,7 Aardnoten 12,8 Sheskin A., Regev A., Israel agriculture: facts and figures De Europese Unie is de belangrijkste afzetmarkt (76,2% van de totale export) van verse landbouwproducten. Nederland neemt in zijn eentje 24,8% van de hele export voor zijn rekening. Dat komt omdat 90% van de export van bloemen daar wordt geveild en doorverkocht naar andere landen. 32 Agrexco beschikt voor de export van bloemen over speciale haven- en luchthavenfaciliteiten in Israël en in Europa. Werelddraaischijf is de luchthaven van Bierset (Luik), waar de overslag plaatsvindt van het merendeel van de bloemen voor de Nederlandse veilingen. 3.2 Herkenbaarheid van Israëlische landbouwproducten Israëlische landbouwproducten worden onder verschillende merknamen op de markt gebracht. 32 Sheskin A., Regev A., Israel agriculture: facts and figures 11

De labels die producten meekrijgen, zijn afkomstig van exportagentschappen of worden aan specifieke productsoorten toegekend: Desert Sweet: label voor gewassen die in woestijn gekweekt worden op basis van irrigatie met brak water (tomaten, meloen) Carmel: algemeen label voor verse landbouwproducten en verwerkte landbouwprojecten die geëxporteerd worden door Agrexco (zie kader) Jaffa: label voor citrusvruchten die geëxporteerd worden door de leden van de Citrus Marketing Board 33. Bio-labels: Carmel Bio-top, IBOAA-label Carmel logo van AGREXCO Logo voor bio-producten die AGREXCO uitvoert IBOAA-merk voor bioproducten AGREXCO De Agricultural Export Company AGREXCO is opgericht in 1957, en is nu dankzij het Carmel-label één van de grootste en herkenbaarste exportbedrijven voor landbouwproducten in de wereld. Agrexco wordt gezamenlijk beheerd door de Israëlische regering (Ministerie van Landbouw) en de landbouwbedrijven; beiden hebben een belang van 50%. Het is een nonprofit organisatie, die de opbrengsten verdeelt onder de beide aandeelhouders(groepen). De 8 vertegenwoordigers van de landbouwbedrijven in de beheerraad van Agrexco staan samen voor de ongeveer 12.000 bedrijven die producten aan de organisatie leveren. Naast de twee verkoopscentra in Israël (Tel Aviv voor fruit, groenten en andere etenswaren, en in de Ben Goerion-luchthaven voor bloemen, planten, bollen en zaden) is Agrexco ook vertegenwoordigd buiten Israël, met kantoren in Kopenhagen, Rotterdam, Wenen, Zürich, Keulen, Frankfurt, Londen, Milaan, Parijs en New York. De haven van Marseille is de belangrijkste draaischijf: 80% van de producten die Agrexco per schip exporteert, worden hier gelost en verder over Europa verdeeld. s Winters vliegen er wekelijks 20 tot 25 jumbo s met 2500 ton bloemen aan boord tussen Tel Aviv en Europese luchthavens. FAO, Global Agricultural Marketing Management 3.3 Bio-landbouw Israel Bio-Organic Agricultural Association (IBOAA) is de koepelorganisatie voor biologische landbouwinitiatieven in Israël. Momenteel telt de organisatie een 500-tal leden, gaande van boeren en producenten tot verpakkingsbedrijven, exporteurs en onderwijsinstellingen. Lidmaatschap is door Agrexco verplicht om het Carmel Bio Top-label te verkrijgen. 34 IBOAA heeft de regelgeving en standaarden ontwikkeld voor bio-landbouw in Israël. Die standaarden voldoen aan de EU-directieven voor bioproducten. AGRIOR is een onafhankelijk 33 FAO, Global Agricultural Marketing Management 34 IBOAA Israel Bio-Organic Agriculture Association; European Commission Directorate-General for Health and Consumer Protection, Organic farming in Israel 12

bedrijf dat instaat voor de controle en certificering (PPIS of Plant Protection Israeli Services), en EU-ambtenaren komen naar Israël voor periodieke controle. Door deze intense zelfcontrole en certificering is Israël één van de vijf landen die zonder permanente controle hun bioproducten naar de EU mogen uitvoeren. Producten worden met het IBOAA-merk gelabeld (zie hoger) Het belang van de biologische landbouw is recent enorm toegenomen: Symbolisch: IBOAA stelt de biolandbouw voor als een logische voortzetting van landbouwmethoden die teruggaan tot de schepping zelf en de periode dat God het land aan het joodse volk had beloofd (website IBOAA). Opnieuw een duidelijke link met ideologie van het beloofde land, de mythe van het Joodse Recht van Godswege op het land van Palestina. Uit ecologische noodzaak: de beperkte watervoorraden in de regio zijn enorm kwetsbaar voor vervuiling; een landbouw met een hoge input van pesticiden en chemicaliën betekent een belangrijk risico. Biologische producten: avocado, wortelen, aardappelen, bladgroenten, groene kruiden, kerstomaten, gewone tomaten, tomatensap, tomatenpasta, paprika, komkommer, courgette, graan, look, kruidenthee, mango, sharon, granaatappel, honing, katoen en weefsels, gevogelte, zuivel, vlees en wol, plantaardige olie van sesam, zonnebloem, olijven, avocado. Citrus: naast vers fruit ook sap, pulp, essentiële oliën, ingeblikt, gedroogde schil. De lokale markt voor bioproducten is beperkt, export naar de EU is essentieel. Agrexco is één van de belangrijkste exporteurs van fruit, groenten en kruiden ( Carmel Bio Top ). Tnuport is een belangrijke exporteur van biocitrus. Het aantal exporteurs groeit snel. Het rapport van de EU-missie die de Israëlische biolandbouw heeft onderzocht telde in 1999 8 erkende exporteurs; nu zijn er 23 ( website Israëlische Ministerie van Landbouw). Een aantal productiezones voor bioproducten bevinden zich in kolonies in de Bezette Gebieden, vooral in de Jordaanvallei (Shilo, Shechem www.shechem.org-), maar ook in Gaza (Katif). 4. Referenties Abicht L., De tocht door de woestijn. Het vredesproces in het Beloofde Land, Antwerpen, Hadewijch, 1996, 191 p. Abicht L., Mensen in Israël en Palestina. Eén maat en één gewicht, Kapellen, Pelckmans, 1990, 141 p. Applied Research Institute of Jerusalem, Atlas of Palestine, Bethlehem, 2000. Arab Association of Human Rights, Land and planning policy in Israel <www.arabhra.org/article26/factsheet2.htm> Arab Association of Human Rights, The unrecognised villages <www.arabhra.org/article26/factsheet4.htm> B tselem, Builders of Zion. Human rights violations of Palestinians from the Occupied Territories working in Israel and the settlements, Jerusalkem, 1999, 99 p. 13

B tselem, Not Even A Drop: Water Crisis in Palestinian Villages, 2001 <www.btselem.org/english/publications/index.asp> B tselem, Thirsty for a Solution: The Water Shortage in the Occupied Territories and its Solution in the Final Status Agreement, 2000 <www.btselem.org/english/publications/index.asp> Brynen R., A very political economy. Peacebuilding and foreign aid in the West Bank and Gaza, Washington, US Institute of Peace Press, 2000, 287 p. De economische oorlog in Palestina, in: De Morgen, 29/4/2002. Deconinck S., Olie op het vuur water, conflict en vrede in het Midden-Oosten, in: Ruddy Doom (red.), De structuur van de waanzin. Conflicten in de periferie. Gent, Academia Press, 2001, 483 p. <ctws.rug.ac.be/waanzin> Deconinck S., Waternet <waternet.rug.ac.be> European Commission Directorate-General for Health and Consumer Protection, Organic farming in Israel - report on a mission carried out in Israel from 14 to 18 November 1999, 14 p. FAO, Global Agricultural Marketing Management. (Marketing and Agribusiness texts - 3), Food and Agriculture Organization of the United Nations, Rome, 1997 <http://www.fao.org/docrep/w5973e/w5973e00.htm>; Carmel of Israel <http://www.fao.org/docrep/w5973e/w5973e0f.htm#carmel of israel> IBOAA Israel Bio-Organic Agriculture Association <www.bio-organic.org.il/aboute.html> Isail Daiq over Israël en de Palestijnse landbouw - producten halen de markt niet meer door Israëlische blokkades, in: De Standaard, 163/2002. Israël treft Palestijnse economie hard, in: NRC Handelsblad, 3/7/2001. Jerusalem Media and Communication Centre, Israeli obsacles to economic development in the Occupied Palestinian Territories, Jerusalem, JMCC, 1992, 179 p. Joseph s blessing eco-farm <www.geocities.com/hotsprings/oasis/5750/index.html> Katzir R., Agricultural development in Israel, in: City Farmer <www.cityfarmer.org/israelperiurban.html> LAW, Palestinian workers exploited and Israeli economic oppression: the case of settlement workers Palestinian workers in Israeli settlements in the West Bank and Gaza Strip, August 2000 <www.lawsociety.org/reports/reports/2000/workers1.html> MIFTAH, House demolitions and land confiscation, October 2001 <www.miftah.org/display.cfm?docid=81> MIFTAH, Special report: intifada update, April 2002 <www.miftah.org/report.cfm> MIFTAH, The impact of Israeli closures on Palestinian economic life, December 15 2000 <www.miftah.org/display.cfm?docid=86> Organic prodduce and products <www.shechem.org/alon/eindex.html> Palestine Economic Policy Research Institute (MAS), Economic Monitor, 7, 2000. Palestinian Academic Society for the Study of International Affairs (Passia), Diary 2001. Palestinian farmers lose more than $500m in uprising report, in: Jordan Times, 3/3/32002. 14

Shammas C., Palestinian trade promotion organization (PTPO), in: Palestinain Economic Pulse <www.palecon.org/pulsedir/may/ptpo.html> Sheskin A., Regev A., Israel agriculture: facts and figures, s.l., Ministry of agriculture and rural development foreign trade center foreign relations department, 2001. State of Israel, Central Bureau of Statistics, Statistical abstract of Israel 2001 < http://www.cbs.gov.il/shnatonenew.htm> State of Israel, Ministry of agriculture and rural development plant protection and inspection services, National standard fior organically grown plants and their products, April 2001. State of Israel, Ministry of Foreign Affairs, Agriculture and water use in Israel, May 1999 <www.israel-embassy.org.uk/web/pages/waterc1.htm> State of Israel, Ministry of Foreign Affairs, Agriculture in Israel <www.israelembassy.org.uk/web/pages/agrisrel.htm> State of Israel, Ministry of Foreign Affairs, Israeli agriculture: coping with growth, May 1998 <www.israel-embassy.org.uk/web/pages/copegrow.htm> State of Israel, Ministry of National Infrastructures Israel Land Administration, General information <http://www.mmi.gov.il/eng/f_general.html> State of Israel, Ministry of National Infrastructures Water Commission, Long term tasks of the Israeli water sector, 2000. Tea, herbs and spices from Tsel-Harim <www.shechem.org/tea/eindex.html> UNESCO, Report on the Palestinian economy, spring 2001. UNSCO, The impact on the Palestinian economy of confrontation, border closure and lmobility restrictions, 2001. US Central Intelligence Agency, World fact book 2001 <www.cia.gov/cia/publications/factbook> 15

BIJLAGEN 1. Israëlische handelsrelaties met België Israëlische export naar België en Luxemburg (2000) ($miljoen): Landbouw Industrie Andere 30 1197,5 (597,7 zonder 650 (0,4 zonder ruwe bewerkte diamant diamant) Totaal: $1877,5 miljoen, waarvan diamant (bewerkt en onbewerkt) $1249,4 miljoen België en Luxemburg na VS tweede belangrijkste exportland voor Israël. Israëlische import uit België en Luxemburg (2000): Totaal: $3565,2 miljoen, waarvan: $2735 miljoen bewerkte en ruwe diamant; $602,2 miljoen andere consumptiegoederen $93,9 miljoen investeringsgoederen België en Luxemburg zijn na VS tweede belangrijkste importland voor Israël (State of Israel, Central Bureau of Statistics, Statistical abstract of Israel 2001) 2. Samenstelling van de Israëlische export $miljoen Sector 1999 1990 Landbouw, waarvan o.a. 782,3 657,2 Gewassen 248,7 198,1 Fruit 214,1 260,3 Bloemen 220,7 166,6 Industrie, waarvan o.a. 22866,3 10932,9 Textiel, kleding, lederwaren 1136,1 733,3 Chemicaliën 2987,3 1490 Kunststof en rubber 1028,5 363 Machines 1012,9 628,4 Electronica, 5217,8 1475 computertechnologie Diamant 6441,5 3236,1 State of Israel, Central Bureau of Statistics, Statistical abstract of Israel, diverse jaren. 3. Structuur van de Palestijnse economie Sector West-Bank en Gaza (Oost-Jeruzalem) Landbouw 7 1,5 Industrie 18 20,4 Bouw 12 12,4 Diensten, verkoop en 63 65,7 transport Palestinian Central Buro for Statistics, 2001; PASSIA, Diary 2001 16