De positie van vrouwen: verhogen van de (bruto en netto) arbeidsparticipatie



Vergelijkbare documenten
Re-integratie-instrumenten en voorzieningen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Als u arbeidsongeschikt bent

Ongekende mogelijkheden

Vereenigde Arbeidskundige Compagnie BV

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

WIA Opvang Polis. op de WIA. Het antwoord van de. Van Kampen Groep. (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)

Initiatiefvoorstel PvdA-GroenLinks

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp

Ik heb een gesprek met de arts of de arbeidsdeskundige

Werknemers 1 ZIEK. werknemer en verzekerd voor ZW en WIA is degene die een ww-uitkering geniet

NAAR EEN TOEKOMST DIE WERKT Visuele samenvatting rapport Commissie Arbeidsparticipatie Juni OPLOSSINGEN Hoe kan de. arbeidsparticipatie

Samenvatting ledenraadpleging werk en inkomen CDA Drenthe

re-integratie presentatie ten behoeve van congres reuma werkt op 17 mei 2011 Jan van den Berg Boudewijn Röling

SUBSIDIEKAART. 13 september Toelichting

Detacheren: werken bij een andere werkgever

Niet (kunnen) werken. 1. Werkloosheidswet (WW)

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand,

Het antwoord op uw personele vraagstuk

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Miljoenennota 2017 & HR

Werken met een ziekte of handicap?

Na de WW duurzaam aan het werk?

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen (WVA) Laat de overheid meebetalen aan uw personeel!

Signalen uit de praktijk in vraag en antwoord Nummer 2, december 2006

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

Inzicht in subsidieland. Door Mariska Doornbos

Kansen voor het intermediair bij verzuim en arbeidsongeschiktheid. Datum : 16 mei 2011 Presentatie door : Herwin Schrijver

Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling WWB, IOAW en IOAZ 2012

Netwerk 45+ werk.nl uwv.nl. Samen naar een nieuwe baan. Werk boven uitkering

Minder dan 35% arbeidsongeschikt

Inge Test

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

VOOR RE-INTEGRATIE EN TIJDELIJK INKOMEN

Re-integratie is een intensieve vorm van arbeidsbemiddeling. Hieronder een aantal organisaties die zich bezighouden met re-integratie:

Whitepaper Wet tegemoetkomingen loondomein

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Vrijwillige verzekering buitenland. Vrijwillig verzekeren voor de Ziektewet, WIA en WW

Begrippenbijsluiter It takes two to tango

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Help, ik heb personeel

Eigen risico dragen voor de WGA vaak financieel aantrekkelijk

Werkzoekend en de IRO

Visie en uitgangspunten (1)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2014, vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

Nierpatiënten Vereniging Nederland. Biedt perspectief!

We zijn op ontdekkingsreis, in een gebied waar de huidige systemen leidend zijn maar onvoldoende werken. Bij een ontdekkingsreis hoort ruimte.

Ik neem een werknemer met een ziekte of handicap in dienst. Voordelen van het in dienst nemen

Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond

Nieuwe Start Zonder Risico-verzekering

WERK EN INKOMEN VOOR JONGGEHANDICAPTEN Signalen uit de praktijk in vraag en antwoord. Breed Platform Verzekerden en Werk NUMMER 1, november 2006

Zorg & Inkomen. Janthony Wielink Enkwest Opleiding & Advies

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Actualiteitenbulletin 1/6

Vrijwillige verzekering binnenland. Informatie over vrijwillig verzekeren voor de Ziektewet, WIA, WAO en WW

Participatiewet vanaf 2015 Wat betekent dit voor u?

Ik neem een werknemer met een ziekte of handicap in dienst. Voordelen van het in dienst nemen van deze werknemers

DE WIA, EEN INGEWIKKELDE WET

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?

Mijn werknemer is ziek of gehandicapt geworden. Subsidies en regelingen als uw werknemer beperkingen heeft

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen 2015

Onderwerp: inzicht in uitgaven en bereik re-integratiemiddelen gemeenten Onze ref.:

Vrijwillige verzekering binnenland. Informatie over vrijwillig verzekeren voor Ziektewet, WIA, WAO en WW

Werkloosheidswet (WW) Informatie voor werknemers over de WW

RICHTLIJN PASSENDE ARBEID juni 2008, Stcrt. 2008, 123 Inwerkingtreding: 1 juli 2008

Beleidsregels Reïntegratie WWB. Met intrekking van de bepalingen 2.2. en 2.3. per 1 juli 2008

De 7 belangrijkste vragen:

Interpolis InkomenVoorElkaar. De arbeidsongeschiktheidsverzekering voor werknemers

De reïntegratiecoach. WW-uitkering en op zoek naar werk? Wat kan de reïntegratiecoach voor u betekenen?

Gemiddelde van grootteklasse 1734 Overbetuwe. aantal uitkeringen einde kwartaal laatste kwartaal afgerond op tientallen abs. perc. abs. perc.

Arbeidsongeschiktheid in het UMC. Wat nu?

De werkloosheidswet (WW)

Bernard ter Haar Vrijdag 1 juli 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in

1. Beleidsregel scholing 2016

Werkloosheidswet (WW) Informatie voor werknemers over de WW

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld

Een gedeeltelijk arbeidsgeschikte in dienst

W etopdearbeidsongeschiktheidsverzekering. W etwerkeninkomennaararbeidsvermogen

Verdringing op de arbeidsmarkt: Wat is het en hoe meet je het?

Banenplan voor Emmen D66

Participatiewet. Kans of verplichting?

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

INTENTIEVERKLARING INZAKE DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN HERINTREDENDE VROUWEN

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2015 BESLUIT

Zekerheid voor ons allen?

Participatie in arbeid

Transcriptie:

Dossier Meedoen. De positie van vrouwen: verhogen van de (bruto en netto) arbeidsparticipatie. De positie van etnische minderheden. De positie van oudere werknemers. De positie van uitkeringsgerechtigden De FNV wil dat iedereen optimale kansen krijgt om mee te doen in de samenleving. De beste manier om je plek in te nemen in deze samenleving is deelname aan betaalde arbeid. Dat verschaft je een betere inkomenspositie, waardoor je de mogelijkheid krijgt aan allerlei activiteiten deel te nemen. Dat is erg bepalend voor je sociale status (hoe andere mensen tegen je aan kijken) en het maakt je onderdeel van een netwerk waar ook weer andere contacten uit voortkomen. Omgekeerd kun je stellen dat het niet krijgen van een reële kans om aan betaalde arbeid deel te nemen, mensen in een zeer nadelige positie brengt en de mogelijkheden om deel te nemen aan het maatschappelijk leven ernstig belemmert. Een hogere arbeidsparticipatie is bovendien heel belangrijk voor de betaalbaarheid van onze verzorgingsstaat: hoe meer mensen betaald werk hebben, hoe breder het draagvlak voor de premies en belastingen die daarvoor betaald moeten worden. De economische ontwikkeling is de komende tijd gunstig, het aantal vacatures stijgt terwijl het aantal schoolverlaters daalt, dus je zou zeggen dat er de komende tijd goede kansen voor iedereen zijn op de arbeidsmarkt. Ook voor groepen die het moeilijk hebben op die markt, zoals etnische minderheden, ouderen, gehandicapten en vrouwen. Maar zo ligt het niet. In het verleden is gebleken dat werkgevers die personeel zoeken op een krappe arbeidsmarkt niet vanzelf geneigd zijn deze groepen een grotere kans te geven. Goedkope arbeidskrachten uit het buitenland halen is ook een optie, en soms kiest men er zelfs voor hele bedrijven over te plaatsen naar het buitenland. Wat in ieder geval anders moet, is dat de afwegingen nu bijna helemaal buiten de werknemers om worden gemaakt. De vakbond en/of de ondernemingsraad moeten in een vroeg stadium betrokken worden bij de ontwikkelingen in het bedrijf of de sector. Dit biedt vakbonden ook de mogelijkheid met de werkgevers uit de sector te werken aan plannen om mensen naar andere sectoren te bemiddelen. Uiteindelijk moet dit overleg misschien wel op nationaal niveau worden vormgegeven, via een Landelijk Sociaal Plan. Om de arbeidsparticipatie te verhogen, is hoe dan ook actief overheidsbeleid nodig, toegespitst op de groepen waar het over gaat. Dat is niet eenvoudig, maar wel broodnodig. De uiteindelijke beslissing of iemand aan wordt genomen of niet, vindt in de regel achter een gesloten deur plaats. Het proces dat daaraan voorafgaat, wordt helaas vaak beïnvloed door oneigenlijke zaken: beeldvorming, vooroordelen of zelfs regelrechte discriminatie. Dat moet op alle mogelijke manieren bestreden worden. Het hebben van werk levert werk op. Dat wil zeggen: als iemand vanuit een betaalde baan solliciteert, is zijn kans aan te worden genomen veel groter dan anders. Daarnaast zijn de kwalificaties van werknemers natuurlijk erg belangrijk. De FNV besteedt veel aandacht aan het op peil houden van de employability van werknemers en zet in op het aan het werk houden van mensen. Als dat niet meer lukt, moet zo veel mogelijk van-werk-naar-werk bemiddeld worden. De zogenaamde insiders en outsiders in een even slechte positie te brengen door het ontslagrecht te versoepelen is niet de goede manier. Natuurlijk moet er ook heel veel worden ondernomen om buitenstaanders, zoals uitkeringsgerechtigden, maar ook mensen zonder uitkering, aan werk te helpen. Mensen moeten veel meer invloed hebben op de stappen die gezet worden om werk te vinden en er moet meer ruimte komen voor individueel maatwerk op de markt van re-integratie. De beste manier om vooroordelen uit de wereld te helpen over de arbeidsprestaties van mensen op wat hogere leeftijd, of met een handicap of met een kleurtje, is om hen in de praktijk te laten zien wat ze kunnen. Daadwerkelijk toegang verschaffen tot betaalde arbeid is dus cruciaal. En tegelijk betekent dit dat alternatieven voor betaald werk als (langdurig) werken met behoud van uitkering geen goede bijdrage leveren. 1

Om mensen die ver af staan van de arbeidsmarkt ook te laten zien wat ze kunnen, en om werkgevers over de streep te trekken hen in dienst te nemen, is het instrument van de participatiebanen van groot belang. Het werk wordt dan tijdelijk gesubsidieerd, maar de persoon in kwestie krijgt wel gewoon loon uitbetaald. De FNV vindt dat iedereen die (meer) wil en kan werken, de mogelijkheid moet krijgen dit te doen. In een functie waar iemand zijn kennis en ervaring optimaal kan inzetten. Dit betekent bijvoorbeeld ook meer vrouwen en mensen uit etnische minderheden in topfuncties. Wie niet in staat is via betaalde arbeid mee te doen, moet via de sociale zekerheid in staat gesteld worden op een volwaardige manier te participeren. Gezien alle maatregelen uit het recente verleden is extra aandacht nodig voor de positie van arbeidsongeschikten. Nederland is doorgeschoten met strengere regels voor de WAO-herkeuringen en voor de nieuwe keuringen voor de nieuwe WAO, de WIA. De onnodige verscherping van de regels moet worden teruggedraaid. De kleine groep die in de nieuwe WAO volledig duurzaam arbeidsongeschikten wordt verklaard, moet zo snel mogelijk een verhoging van 70 naar 75 procent krijgen. Meedoen in betaald werk betekent in ieder geval ook dat je dat werk op een beetje normale manier moet kunnen bereiken. De overheid moet garant staan voor goed en betaalbaar openbaar vervoer. Dat helpt mee om de samenleving voor iedereen goed leefbaar te houden. Voor een samenleving waaraan mensen mee willen doen, is ook aandacht voor kunst en cultuur iets wat niet vergeten mag worden. De overheid moet helpen daar een gunstig klimaat voor te organiseren, door in ieder geval de investeringen in kunst en cultuur op peil te houden. In dat verband moet de overheid strikt de hand houden aan het naleven van de Unesco-norm. De positie van vrouwen: verhogen van de (bruto en netto) arbeidsparticipatie Het aantal mensen dat actief is op de arbeidsmarkt in Nederland is hoog, hoger dan de meeste andere Europese landen. Vooral vrouwen hebben een grote inhaalslag gemaakt de afgelopen 15 jaar. Wel blijkt dat zij minder participeren dan mannen. Er is ook een groot verschil tussen de bruto en netto participatie. De bruto participatie geeft weer hoeveel mensen actief zijn, en in de netto cijfers komt tot uitdrukking hoe groot hun banen zijn (deeltijdfactor). Nederland heeft veel meer deeltijdwerkers dan andere Europese landen, maar de netto participatie is bijna het laagst van heel Europa. De cijfers: de bruto arbeidsparticipatie van vrouwen is 58,7 procent en voor mannen 76,5. De netto cijfers zijn 54,1 resp. 72,1 procent. Veel vrouwen willen best langer gaan werken. Er zijn alleen nog steeds belemmeringen om dat ook werkelijk te gaan doen. De FNV wil zich ervoor inzetten dat die belemmeringen verdwijnen. Dan gaat het concreet om de vraag wat vrouwen en andere groepen stimuleert om (meer) te gaan werken? Wat is daarvoor nodig? Zeggenschap over werktijden en over inhoud en inrichting van het werk is een zeer belangrijke voorwaarde voor mensen om (meer) te gaan werken. Daarnaast moet werk meer lonen. Wie werkt moet een significante verbetering ervaren van het inkomen. Nu is het nog zo dat het aanvaarden van werk leidt tot allerlei verslechteringen als gevolg van fiscale drempels. Ten slotte kan er nog heel wat verbeterd worden aan de regelingen die het combineren van arbeid en zorg mogelijk maken. De top vier bestaat voor de FNV uit de volgende maatregelen. Deze maatregelen zijn overigens niet alleen voor vrouwen van belang. 1. Werkgevers moeten werknemers optimale zeggenschap over hun werktijden bieden. De overheid moet hier wettelijke garanties voor vastleggen. 2. Er moeten fiscale stimulansen komen om (meer) te gaan werken. Bijvoorbeeld een hogere arbeidskorting voor mensen met een laag inkomen. 3. De kinderopvang en de opvang van schoolkinderen moet een basisvoorziening worden die een goede kwaliteit van de opvang garandeert. 4. Recht op betaald ouderschaps- en langdurig zorgverlof. Bovendien uitbreiding van het kraamverlof naar 15 dagen, bevallingsverlof naar 18 weken en een zwangerschaps- en bevallingsverlof voor zelfstandigen. 2

Verder kan worden gedacht aan: - een hogere beloning voor lagere functies in de zorgsector - een verplichting voor werkgevers om jaarlijks te rapporteren over beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen en deeltijders en voltijders - uitbreiding van de arbeidsuren faciliteren - scholing voor laagopgeleide werkzoekenden - meer bedrijfsopleidingen voor lageropgeleiden en intensivering opleidingen in zorg, onderwijs, dienstverlening en de overheid - regeling voor een markt voor persoonlijke dienstverlening (opvolger regeling witte werkster) - voor gemeenten een geoormerkt budget ten behoeve van niet-uitkeringsgerechtigden of een persoonlijk re-integratiebudget voor deze groep. (Doorklikken naar Actieplan Vrouwen en werk, na 4 september) De positie van etnische minderheden Mensen uit de verschillende groepen van etnische minderheden in onze samenleving hebben nog steeds een veel slechtere positie op de arbeidsmarkt dan autochtone Nederlanders. Het verschil is niet te verklaren uit verschillen in opleidingsniveau en dergelijke. Helaas bestaat discriminatie nog steeds, zoals verschillende onderzoeken in het verleden hebben aangetoond. Een sollicitatiebrief ondertekend met Ronald Jansen levert veel vaker een uitnodiging voor een gesprek op dan een met Ahmed Azziz. Extra zorgelijk is de situatie bij jongeren uit etnische minderheden. Zij maken hun school veel vaker niet af (drop-outs), en als ze dat wel doen, hebben ze grote moeite een stageplek te vinden. De FNV vindt het niet alleen voor de arbeidsmarkt, maar eigenlijk voor de samenleving als geheel, ontzettend belangrijk dat etnische minderheden echt gelijke kansen krijgen om mee te doen in de samenleving. Een van de allervervelendste kanten van het beleid van de kabinetten-balkenende is dat er eigenlijk nauwelijks echt integratiebeleid is gevoerd, maar dat mensen uit andere culturen juist continu heel negatief benaderd zijn. Zij werden alleen maar als probleem gezien, terwijl een mogelijke positieve bijdrage niet in beeld kwam. Terwijl de werkelijkheid is dat andere culturen niet alleen een verrijking kunnen zijn in het dagelijks (samen)leven, maar ook een belangrijke bijdrage zullen moeten leveren aan de problemen op de arbeidsmarkt. De overheid moet in de ogen van de FNV een minder benepen en ruimhartiger immigratie- en integratiebeleid voeren. Dat is de basis. Discriminatie in algemene zin kan tot op zekere hoogte bestreden worden door beeldvormingscampagnes. Discriminatie op de arbeidsmarkt kan en moet gericht bestreden worden. Bedrijven moeten verplicht worden zich tegenover de buitenwacht, maar vooral ook tegenover de vertegenwoordigers van de werknemers, de ondernemingsraad en/of de vakbond, te verantwoorden voor wat ze gedaan hebben om hun personeelsbestand een betere afspiegeling te laten zijn van de samenstelling van onze bevolking. De overheid moet een voorbeeldfunctie vervullen in haar personeelsbeleid. De FNV zal de effecten van deze maatregelen versterken door ook in het cao-beleid afspraken te maken over streefcijfers en dergelijke. Bovendien zal de FNV, en meer in het bijzonder FNV Jong, in volle vaart doorgaan met de campagne om meer stage- en leer-werkplekken beschikbaar te krijgen. Het streven is gericht op minimaal 1 stageplek per 50 werknemers. 3

De positie van oudere werknemers Het lukt steeds beter om oudere werknemers aan het werk te houden, niet in de laatste plaats door de aandacht die de FNV-bonden daar in de praktijk aan besteden. Tegelijkertijd gaat de kans op het vinden van werk voor oudere werklozen er niet of nauwelijks op vooruit. Volgens het CWI is de kans op het vinden van werk zelfs voor iemand van 40 jaar nog maar 10 procent. De maatregelen die genomen zijn, zoals een forse premiekorting voor oudere werknemers, zetten te weinig zoden aan de dijk. De kabinetten-balkenende zoeken de oorzaak blijkbaar eenzijdig bij de oudere werklozen. Het voorstel van de SER om op individuele basis vrijstelling van sollicitatieplicht te verlenen, als die plicht zinloos blijkt te zijn, stuit keer op keer op een hardnekkige weigering. De FNV vindt dat dat maatwerk bij de sollicitatieplicht er alsnog moet komen. Daarnaast moet voorkomen worden dat oudere werklozen afhankelijk worden van het inkomen van hun partner, nu het recht op WW is ingekort. De regeling die gemaakt is voor mensen die op of na hun 60 e werkloos worden, de IOW, heeft nu een tijdelijk karakter gekregen, maar moet alsnog permanent gemaakt worden. Pas als de arbeidsmarkt echt gelijke kansen geeft aan oudere werklozen, kunnen wijzigingen van het beleid aan de orde komen. Bij het aan het werk houden van (oudere) werknemers kan nog meer bereikt worden dan nu het geval is. Het moet werkgevers niet gemakkelijker, maar juist moeilijker worden gemaakt om oudere werknemers te ontslaan. Een manier om dat te bereiken is het in rekening brengen bij de werkgever van een deel van de kosten van de WW voor de oudere werknemers die zij ontslagen hebben. Daarnaast moeten sociale partners in de verschillende sectoren meer ruimte krijgen voor eigen beleid gericht op het voorkomen van werkloosheid, maar ook op het snel weer aan het werk komen van mensen die kort werkloos zijn. Werkgevers en werknemers betalen de premies voor het eerste halfjaar van werkloosheid zelf. Daar hoort ook de zeggenschap bij over wat er in die periode ondernomen wordt op het terrein van de re-integratie. Gezamenlijk kunnen werkgevers en werknemers zorgen dat er veel meer gekeken wordt naar de vraag naar arbeid, om daarbij aan te sluiten voor scholing en bemiddeling. De positie van uitkeringsgerechtigden Als iemand een uitkering heeft van het UWV of van de gemeente, is hij voor zijn re-integratie afhankelijk van een van de re-integratiebedrijven die actief zijn op deze markt. Helaas gebeurt dit maar al te vaak in een soort bulkbenadering : grote groepen worden tegelijk in een contract meegenomen. Het re-integratiebedrijf kiest dan ook nog vaak voor een standaardaanpak, met sollicitatietrainingen en groepsgesprekken, maar niet veel meer dan dat. De groepen waar het om gaat hebben echter maatwerk nodig. Als de arbeidsmarkt aantrekt wordt altijd eerst gekeken naar de meest kansrijken. Die worden echter steeds schaarser bij de groepen waar het over gaat. Bij de gemeenten komen na de kansrijkeren pas de blijvers in de bijstand aan bod. Maar al te vaak gaat het dan om mensen die verschillende problemen tegelijk hebben. Gezondheidsproblemen, financiële problemen, noem het maar op. En soms is het feit dat je in de bijstand zit al reden genoeg om je als onbemiddelbaar te zien. De groep die een werkloosheidsuitkering van het UWV heeft, zal steeds meer uit ouderen bestaan. Hiervoor is al aangegeven dat leeftijd een extra handicap is op de arbeidsmarkt. Zo lang werkgevers nog kunnen kiezen tussen jongere en oudere sollicitanten, ligt hier een levensgroot probleem. En ook als er geen jongeren meer beschikbaar zijn, is de kans groot dat werkgevers uitwijken naar andere opties, zoals (tijdelijke) buitenlandse arbeidskrachten. Zeer problematisch is de positie van mensen die vanuit een WAO-situatie moeten solliciteren. Ook zij stuiten op grote vooroordelen. Het stempel van de arbeidsongeschiktheid zit hen in de weg. Ook het hebben van een handicap zorgt voor een grote achterstand op de arbeidsmarkt. Zelfs als er sprake is van een hoge opleiding, lukt het maar heel moeilijk aan de slag te komen, als er sprake is van een handicap of een chronische ziekte. 4

Niet-uitkeringsgerechtigden, zoals herintredende vrouwen, hebben allereerst het probleem dat zij geen recente werkervaring kunnen laten zien. Daar komt bij dat de gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor hun bemiddeling naar werk, bij hen geen direct belang hebben, omdat er geen uitkering vervalt als het lukt dat werk te vinden. Het beleid rond re-integratie van (niet-)uitkeringsgerechtigden moet gericht zijn op deze groepen, want die zullen de komende jaren de kern vormen van het aanbod. De enige manier om dit goed aan te pakken, is af te stappen van de bulkbenadering en principieel te kiezen voor maatwerk. Hetzij door ruimhartig Individuele Re-integratie Overeenkomsten (IRO s) te verstrekken, waarbij mensen zelf een plan kunnen opstellen. Hetzij door bij het verlenen van opdrachten aan re-integratiebedrijven veel meer ruimte te creëren voor maatwerk, onder andere in de vorm van scholing. Dit betekent ook dat er meer geïnvesteerd wordt in de re-integratie dan nu, maar dat geld wordt terugverdiend bij een beter resultaat dan nu. Dat resultaat kan nog belangrijk verbeteren als UWV en gemeenten meer contact onderhouden met de sociale partners in de verschillende sectoren, om beter bij de vraag aan te sluiten. Gemeenten moeten apart schadeloos worden gesteld voor hun inspanningen voor nietuitkeringsgerechtigden, en zelfs extra beloond. Voor de re-integratie van arbeidsongeschikten en gehandicapten moet de overheid een aantal bezuinigingen op het pakket van subsidies en andere instrumenten terugdraaien. Er moet weer een ruimhartig beleid komen op dit punt, met de mogelijkheid de subsidies ook toe te passen op groepen die (net) buiten het recht op uitkering vallen. Er valt in de ogen van de FNV nog heel veel te verbeteren bij de re-integratie van uitkeringsgerechtigden. Maar er zal altijd een groep blijven die op een uitkering is aangewezen. Tijdelijk of toch voor langere tijd. De sociale zekerheid moet er borg voor staan dat mensen met een uitkering ook op een volwaardige manier aan de samenleving mee kunnen doen. Bij werkloosheid geeft (voorlopige) zekerheid over het inkomen mensen de mogelijkheid te zoeken naar werk dat bij ze past. Daarom heeft de FNV de wijziging gesteund waarbij de WW begint op een niveau van 75 procent. Aan de andere kant is het rechtvaardig om mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, ook meer zekerheid over hun inkomen te geven, maar dan voor langere tijd. Zij zijn immers niet in staat zelf voor extra inkomen te zorgen. De uitkering voor deze groep, die in de nieuwe WAO-wetgeving onder de IVA-regeling vallen, moet daarom zo snel mogelijk van 70 naar 75 procent worden verhoogd. Deze stap is voorzien voor augustus 2007, en dan met terugwerkend kracht tot 2006, maar nu al is duidelijk dat aan de voorwaarden voldaan wordt. De instroom is veel lager dan 25 duizend per jaar, en de afspraak over aanvullingen op de loondoorbetaling bij ziekte wordt goed nageleefd. Er is dus geen enkele reden dit uit te stellen. In de nieuwe WAO, de WIA, zit één onderdeel dat heel onrechtvaardig uitpakt. Gedeeltelijk arbeidsgeschikten moeten minimaal de helft verdienen van wat ze volgens UWV theoretisch kunnen verdienen. Lukt ze dat niet, dan verdienen ze niet alleen te weinig, maar worden ze ook nog eens extra gestraft door een lagere uitkering, uit in dit geval de WGA. Hetzelfde geldt bij werkloosheid. Een gedeeltelijk arbeidsongeschikte die geen werk meer heeft, vervalt na een korte periode ook in een zeer lage minimumuitkering. De FNV wil dat deze onzinnige en onrechtvaardige wetgeving zo snel mogelijk wordt bijgesteld, zodat bij gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid weer gewoon een gedeeltelijke uitkering geldt, als percentage van het loon. De herkeuringen van de bestaande WAO ers hebben voor veel beroering gezorgd. Dat is niet zo vreemd. Mensen die vaak al jaren als volledig arbeidsongeschikt werden beschouwd, worden nu opeens volledig arbeidsgeschikt bevonden. Dit Lourdes-effect is voor WAO ers en hun gezinnen een symbool van de onbetrouwbare overheid geworden. Dank zij de grote demonstratie op het Museumplein in 2004 heeft de FNV, samen met de andere vakcentrales, gedaan gekregen dat er een aantal scherpe kanten van de eerdere plannen zijn afgeslepen. 5

Het oneerlijke karakter van een keuring waarbij opeens de spelregels veranderd zijn, blijft echter een probleem. Daarom moet de wijziging van de spelregels ongedaan worden gemaakt. Met herkeuren van WAO ers is op zich niets mis, maar dan wel met dezelfde regels als waarmee ze eerst gekeurd zijn. Als mensen na herkeuring in een lagere klasse van arbeidsongeschiktheid terecht komen, en terug moeten naar hun oude werkgever voor extra uren of ander werk, moeten zij een persoonsgebonden budget aan kunnen vragen om daarbij hulp en/of begeleiding in te kunnen roepen. 6