Rol trajectplan bij uitvoeringsorganisaties



Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Inleiding. Voor wie is deze brochure bedoeld?

University of Groningen. Re-integratie volgens plan Faber, Karin Andrea

Verloopt de re-integratie volgens plan?

Het antwoord op uw personele vraagstuk

Baas ZoEKT BAAN aan de slag met Re-integratie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Ik wil weer aan het werk met een Individuele re-integratieovereenkomst. Als u zelf uw re-integratie wilt regelen

Landelijke Cliënten Raad

Ik wil mijn eigen reïntegratie regelen. Een individuele reïntegratieovereenkomst voor terugkeer naar werk

Ik wil weer aan het werk met een individuele re-integratieovereenkomst. Als u zelf uw re-integratie wilt regelen

Ik wil weer aan het werk met een individuele re-integratieovereenkomst Als u zelf uw re-integratie wilt regelen

University of Groningen. Re-integratie volgens plan Faber, Karin Andrea

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT:

Beoordeling. h2>klacht

Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget

Ziekteverzuimreglement Payroll Talent

Verzuimprotocol: ziekteverlof aanvragen

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Artemis Coaching

U wilt aan het werk? Dat kan!

Ik wil weer aan het werk met een individuele re-integratieovereenkomst Als u zelf uw re-integratie wilt regelen

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Wat komt er kijken bij reïntegratie? Rechten en plichten

Verzuimverlof aanvragen

Businesscase WAO. 1. Inleiding. 2. Pilot en uitvoerbaarheid

Het belang van begeleiding

Besluit ontheffing zorgspecifieke concentratietoets

gemeente Eindhoven Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

Bedrijfsnummer: 159. Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Matchcare re-integratie

Werkzoekend en de IRO

Dossieronderzoek deel 1. Dossieronderzoek deel 1

Re-integratie volgens plan Faber, Karin Andrea

Collegebesluit. Onderwerp: re-integratie oud-bestuurders Registratiekenmerk: 2014/ Inleiding

9 Bijlage 1 Matrix van verplichtingen en bijhorende sancties Regeling Sanctiebeleid Bovenwettelijke Uitkeringen Gemeente Haarlem

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.

Ziekteverzuimprotocol Pietje Puk BV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOOR RE-INTEGRATIE EN TIJDELIJK INKOMEN

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Rapport. Datum: 26 september 2003 Rapportnummer: 2003/340

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. InterLuceo

De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Renga B.V.

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/280

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten

Resultaatfinanciering

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013

Onderwerp: advies Concept Verordening Tegenprestatie Participatiewet Rhenen 2015

Uitgangspunt: re-integratie is een zaak van werkgever en werknemer samen en dient in overleg plaats te vinden

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen

B&W-Aanbiedingsformulier

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

De reïntegratiecoach. WW-uitkering en op zoek naar werk? Wat kan de reïntegratiecoach voor u betekenen?

enprestatie Inventarisatie Verordeningen Inventarisatie ventarisatie Verordeningen tegenprestatie Inventarisatie Verordeningen

Als werkgever en werknemer hulp nodig hebben bij de re-integratie Een deskundigenoordeel van UWV

Re-integratieverplichting zieke ex-werknemers

Algemene beschrijving categorie Niet nagekomen verplichting zoals: Sanctie

Verzoeker, die optrad als gemachtigde in een ontslagzaak, klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI), thans UWV WERKbedrijf:

VeReFi model Verzuimprotocol

Ziek, verzuim, reïntegratie

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Onderzoek Jongeren in de Wet werk en bijstand (WWB).

Rapport. Datum: 13 januari 2006 Rapportnummer: 2006/005

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142

Model voor verzuimprotocol

Betreft: besluit ministerraad betreffende Persoonsgebonden Reïntegratiebudget Ref.: LCR/030179/ER/JL

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

Als werkgever en werknemer hulp nodig hebben bij de reïntegratie Een deskundigenoordeel van UWV

Reglement Ziektewet (t.b.v. uitkeringsaanvrager)

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verzuimprotocol MARNIC UITZENDBUREAU. Openingstijden: Maandag t/m vrijdag 8.30 t/m uur.

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Ziekteverzuimprotocol

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam. Datum: 10 april Rapportnummer: 2013/0031

Verzuim? Verzuim voorkomen, Verzuimbeleid en Verzuimprotocol

Rapport. Datum: 22 juli 1999 Rapportnummer: 1999/325

Klantmanagersenquête over jongeren in de WWB. Nota van bevindingen

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

1 Inleiding Onderzoeksgroep en dataverzameling Informatie De aanvraag Procedure Wachttijd...

Model verzuimprotocol

Correctieverzoeken onbeantwoord Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen - Martkplein Centrum - Dienstencentrum Juridische Zaken

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Model verzuimprotocol

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave,

Dit protocol geldt voor een periode tot en met 4 weken na afloop van de arbeidsovereenkomst.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Beoordeling Bevindingen

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Duizenden werkloze jongeren buiten bereik arbeidsmarktbeleid

De leerkracht klaagt er eveneens over dat het schoolbestuur onvoldoende is ingegaan op haar grieven.

Klanttevredenheidsonderzoek 2016 (meetjaar 2015) Aan De Slag Mei 2016

Transcriptie:

Hoofdstuk 8 Rol trajectplan bij uitvoeringsorganisaties 8.1 Inleiding Wat politiek aanvaardbaar is (politieke rationaliteit) blijkt bij de re-integratie uit de functies die het trajectplan volgens de wetgever moet vervullen. De vervulling van deze functies is daarom een belangrijke eis voor de mate waarin het instrument trajectplan als geschikt kan worden beoordeeld. In hoofdstuk vijf zijn de functies van het instrument trajectplan besproken. Daar is vastgesteld dat het instrument trajectplan in de ogen van de wetgever bij kan dragen aan een effectieve en efficiënte re-integratie van cliënten. Ook normen van de sociale en democratische rechtsstaat kunnen volgens de wetgever worden gerealiseerd door gebruik te maken van het trajectplan. De wijze waarop met het trajectplan inhoud aan de verschillende normen kan worden gegeven, is in hoofdstuk vijf aangemerkt als drieledig: 592 door gebruikmaking van het trajectplan kan invulling worden gegeven aan de werkwijze die de wetgever bij re-integratie wenselijk acht. door gebruikmaking van het trajectplan kan het evenwicht in rechten en plichten worden hersteld. door gebruikmaking van het trajectplan kan het gedrag van de cliënt en het uitvoeringsorgaan beïnvloed worden. Op grond van de voordelen die de wetgever aan het gebruik van het instrument verbindt, valt het uitvoeringsorganen aan te raden dit instrument te gebruiken bij re-integratie. In het vorige hoofdstuk is beoordeeld in hoeverre in juridisch opzicht aan de functies wordt voldaan. De functies roepen evenwel niet alleen juridische vragen op. In hoeverre berusten de ideeën van de wetgever namelijk op realiteitszin? Kan het zetten van een handtekening zorgen voor commitment? En kan een instrument als het trajectplan mensen aan een baan helpen, indien het slecht gaat met de economie? In de praktijk zijn het de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid, de re-integratiebedrijven en de cliënten die samen een trajectplan moeten opstellen en uitvoeren. Zijn het talent en de werklust van 592. Zie hoofdstuk 5 paragraaf 5.6.2.

232 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN deze drie partijen niet meer bepalend voor de vraag of re-integratie werkt dan het instrument trajectplan? De mate waarin het instrument trajectplan als een geschikt instrument kan worden aangemerkt om te gebruiken bij re-integratie hangt ook af van de antwoorden op dit soort vragen. In dit hoofdstuk en het volgende hoofdstuk zal daarom worden onderzocht of het trajectplan in de praktijk de door de wetgever beoogde functies vervult. Om vast te kunnen stellen of het trajectplan in de praktijk de functies vervult, worden in dit hoofdstuk de gegevens besproken die in 2004 zijn verkregen uit interviews met de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid en reintegratiebedrijven (hierna gezamenlijk aangeduid als: de uitvoeringsorganisaties). De interviews zijn gehouden met casemanagers van UWV, gemeenten en re-integratiebedrijven. Medewerkers van het CWI zijn niet geïnterviewd, omdat dit uitvoeringsorgaan in de praktijk weinig invloed had op de inhoud van het trajectplan. Het CWI gaf slechts een re-integratieadvies op grond waarvan het UWV en de gemeenten besloten of ze een trajectplan opstelden of niet. In het onderzoek dat in 2004 plaatsvond, is tevens aan cliënten gevraagd welke ervaringen zij hebben met het trajectplan. Op de gegevens die van de cliënten zijn verkregen, wordt in het volgende hoofdstuk nader ingegaan. Het hoofdstuk is als volgt ingedeeld. In paragraaf 8.2 wordt een korte toelichting gegeven op de probleemstelling en de opzet van het onderzoek dat is uitgevoerd in 2004. Daarna worden in de paragrafen 8.3 tot en met 8.5 de uitkomsten gepresenteerd van het onderzoek bij het UWV, de gemeenten en de reintegratiebedrijven. In paragraaf 8.6 zullen op basis van de gepresenteerde gegevens conclusies worden getrokken. 8.2 Probleemstelling en opzet onderzoek 8.2.1 Probleemstelling Er wordt veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van re-integratie en reintegratieinstrumenten. Vreemd genoeg wordt er zelden onderzoek gedaan naar de rol van het trajectplan in het re-integratieproces. 593 Het trajectplan stond wel centraal in het onderzoek dat in 2004 is uitgevoerd.de probleemstelling luidde: 593. Er zijn slechts twee onderzoeken bekend waarin het plan wel voorwerp van onderzoek is. In Tilburg wordt het trajectplan een polis genoemd. De tevredenheid van de gebruikers van de polis is onderzocht door adviesbureau Mede in opdracht van de gemeente Tilburg in 2003. Zie <http://www.tilburg.nl/gemeente/ep/channelview.do?channelid=12420&programid=14055&paget ypeid=9960&contenttypeid=1001&displaypage=%2fep%2fchannel%2ftl_channel_related_conte nt.jsp&relcntpage=%2fep%2fcontent%2ftl_ed_pr_content.jsp&contentid=22854>. Daarnaast is in Nederland in de gemeente Rotterdam onderzoek gedaan naar de wijze waarop in die gemeente gebruik van het trajectplan wordt gemaakt. Zie Westerveld & Faber 2005. In dit onderzoek is voornamelijk aan de hand van de inhoud van de trajectplannen gekeken welke rol het plan bij re-integratie speelt.

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 233 In hoeverre vervult het trajectplan in de praktijk de door de wetgever beoogde functies? Besloten is alle actoren die een rol spelen bij de opstelling, vaststelling en uitvoering van trajectplannen in het onderzoek te betrekken. Dit zijn de gemeenten, het UWV, de re-integratiebedrijven en de cliënten. Zoals hiervoor is aangegeven, wordt in het volgende hoofdstuk nader ingegaan op de gegevens die van de cliënten zijn verkregen. Gemeenten, UWV en re-integratiebedrijven kunnen verschillend oordelen over het rechtskarakter van het trajectplan. Het begrip trajectplan is daarom in het onderzoek zo ruim mogelijk gedefinieerd. Het trajectplan is in het onderzoek gedefinieerd als schriftelijk vastgelegde afspraken tussen cliënt, re-integratiebedrijf, gemeente en/of UWV in het kader van de WW of WWB. De afspraken in het trajectplan zijn gericht op re-integratie van de cliënt. In het inleidende hoofdstuk van dit proefschrift is vermeld dat de WWB geen bepaling bevat waarin de gemeente de bevoegdheid wordt gegeven een trajectplan op te stellen. Dit betekent niet dat het instrument niet meer gebruikt kan worden door gemeenten. De wetgever laat het onder de WWB aan de gemeenten over of ze het instrument trajectplan willen gebruiken en hoe ze aan het instrument invulling geven. De gemeenten waarbij interviews zijn afgenomen in 2004 hadden er allemaal voor gekozen om het trajectplan onder de WWB te blijven gebruiken. De Wet WIA was ten tijde van het afnemen van interviews nog niet in werking getreden. Voor de re-integratie van de werknemers met een uitkering op grond van een werknemersverzekering is uitgegaan van de re-integratiebepalingen zoals die in 2004 waren opgenomen in de WW en de Wet REA, waaronder de bepalingen over het trajectplan zoals die toen golden. De zinsnede in hoeverre vervult geeft aan dat niet alleen onderzocht is welke functies wel en welke niet worden vervuld, maar ook waarom bepaalde functies niet worden vervuld. Een functie wordt niet vervuld, indien het trajectplan in de praktijk niet wordt gebruikt, zoals de wetgever aangeeft dat het moet worden gebruikt. De reden voor de onjuiste toepassing van het instrument kan gelegen zijn in een gebrek aan kennis van de functies bij de casemanagers. Ook kan het zijn dat casemanagers niet de mogelijkheid hebben om in de praktijk het trajectplan de functies te laten vervullen. Het is tevens denkbaar dat de casemanagers niet bereid zijn om het plan zijn functies te laten vervullen. Een functie wordt tot slot niet vervuld als het plan niet een valide instrument is om de door de wetgever beoogde functies te vervullen. Op het moment dat het onderzoek plaats vond, was hoofdstuk vijf nog niet gereed. De inhoud, alsmede de namen van de functies die in het onderzoek zijn gebruikt, wijken daardoor enigszins af van die van hoofdstuk vijf. De namen die in hoofdstuk vijf aan de functies zijn gegeven, zullen in dit hoofdstuk worden gebruikt bij de beschrijving van de bevindingen. Dit omdat de verschillen klein

234 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN zijn tussen de in het onderzoek onderscheiden functies en de functies in hoofdstuk vijf. Tevens wordt daarmee verwarring bij de lezers voorkomen. 8.2.2 Onderzoeksmethode Om de praktijk bij gemeenten, UWV en re-integratiebedrijven in beeld te kunnen brengen, zijn casemanagers van deze organisaties mondeling geïnterviewd aan de hand van vragenlijsten. 594 De vragenlijsten zijn steeds door twee onderzoekers afgenomen. Daarbij voerde de één het gesprek en de ander noteerde de antwoorden. De vragenlijsten bestonden uit open vragen en waren opgedeeld in vier onderdelen: persoonlijke gegevens casemanager, de praktijk, de functies van het trajectplan en mening casemanager. In de vragenlijsten van de casemanagers van de gemeente en het UWV is onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin deze casemanagers zelf het plan opstellen en de situatie waarin gemeente en UWV dit aan de reintegratiebedrijven overlaten. 595 Alle functies kwamen in de vragenlijsten aan de orde. 8.2.3 De respondenten: populatie en steekproef Er is gesproken met casemanagers van gemeenten, UWV en reintegratiebedrijven. Uit praktische overwegingen is het onderzoek beperkt tot gemeenten, UWV en re-integratiebedrijven uit de drie noordelijke provincies. Daarbij zijn de gemeenten geselecteerd op grootte en werkgelegenheid. De reintegratiebedrijven zijn, met behulp van de gemeenten en het UWV, geselecteerd op: het aantal cliënten dat de gemeenten en het UWV bij de bedrijven aanmelden, de cliënten die zij re-integreren (in het onderzoek zijn bedrijven vertegenwoordigd die cliënten uit fase 2, 3 en/of 4 re-integreren), grootte. UWV-Noord, vijf gemeenten en één samenwerkingsverband van vijf gemeenten (hierna: de zes gemeenten), waren bereid om mee te werken aan het onderzoek. Het samenwerkingsverband dat aan het onderzoek heeft deelgenomen heeft één sociale dienst. Per gemeente zijn drie tot vijf casemanagers geïnterviewd. In totaal zijn 24 gesprekken met casemanagers van gemeenten gevoerd. Bij het 594. De inhoud van de vragenlijsten kunnen bekeken worden op <http://rechten.eldoc.ub.rug.nl/2009/reintegratievolgensplan>. 595. Gemeenten en UWV konden ten tijde van het onderzoek zelf het trajectplan opstellen, maar ze konden de opstelling van het plan ook overlaten aan re-integratiebedrijven. Zie artikel 70 Abw (oud) en 29 WW (oud).

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 235 UWV zijn negen casemanagers geïnterviewd. De casemanagers waarmee is gesproken, zijn voorgedragen door het UWV en de gemeenten. Vijftien re-integratiebedrijven (van een aantal bedrijven meerdere vestigingen) waarmee de gemeenten en het UWV tussen januari 2001 en december 2004 een contract hadden, zijn in het onderzoek betrokken. Met zes bedrijven had het UWV een contract. Per gemeente zijn drie tot vijf bedrijven geselecteerd. In totaal zijn 34 casemanagers van deze re-integratiebedrijven mondeling geïnterviewd. In elke vestiging is met minimaal één en maximaal drie casemanagers gesproken. De casemanagers waarmee is gesproken, zijn door de bedrijven geselecteerd. 8.3 De praktijk bij het UWV 8.3.1 Verloop re-integratieproces bij het UWV Het stellen van een diagnose Er is gesproken met negen casemanagers WW van het UWV. Deze casemanagers zijn binnen het UWV bevoegd een diagnose vast te stellen. Om tot een diagnose te komen, gebruiken de casemanagers het re-integratieadvies en de fase-indeling van de CWI. Indien het advies en/of de fase-indeling door de casemanagers niet wordt overgenomen, koppelen zij dit terug aan het CWI. Om tot een diagnose te komen, vindt er tevens een gesprek met de cliënt plaats van (ongeveer) een uur. Dit is het introductiegesprek. Het UWV hanteert voor dit gesprek een speciale vragenlijst. Na het gesprek wordt de diagnose gesteld. Vier casemanagers overleggen bij twijfel met collega s of een casemanager van het CWI. 596 Wie stelt het trajectplan op? Ten tijde van het onderzoek mocht het UWV op grond van de WW zelf beslissen of zij het instrument trajectplan ging gebruiken bij de re-integratie van fase 2, 3 en 4-cliënten. Ook mocht het UWV bepalen of zij zelf een trajectplan voor haar cliënten ging opstellen, of dat zij dit over zou laten aan derden. 597 In het onderzoek is vastgesteld dat het UWV in 2004 de re-integratiebedrijven de opdracht gaf om een trajectplan voor een cliënt op te stellen. 598 De casemanagers van het UWV die werden geïnterviewd, waren degenen die de bevoegdheid 596. Eén casemanager heeft geen collega s en gaat daarom in overleg met een casemanager van de CWI. 597. Inmiddels is dit veranderd. Indien ondersteuning wordt verleend bij re-integratie dient een plan opgesteld te worden. Dit dient te allen tijde door een re-integratiebedrijf te geschieden. Zie ook hoofdstuk 4, paragraaf 4.2.2. 598. Het UWV noemt een trajectplan een plaatsingsplan als het wordt ingezet voor werkloze werknemers. Indien het gaat om arbeidsgehandicapten noemt het UWV het een arbeidsintegratieplan.

236 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN hadden om te besluiten voor welke cliënten een plan noodzakelijk was (en dus doorgestuurd moeten worden naar een re-integratiebedrijf). Alle geïnterviewde casemanagers besloten wel eens geen plan voor een client op te laten stellen. De redenen die de casemanagers hadden om af te zien van de opstelling van een plan, worden in tabel 8.1 genoemd. Sommige casemanagers hebben meer dan één reden genoemd. Tabel 8.1 Redenen casemanagers UWV om geen trajectplan op te laten stellen REDEN OM GEEN PLAN OP TE LATEN STELLEN AANTAL MALEN GENOEMD Reële kans op werk voor cliënt 5 (56%) Persoonlijke omstandigheden cliënt 4 (44%) Fase 4 cliënt 2 (22%) Hoge leeftijd cliënt 2 (22%) Gebrek aan motivatie cliënt 1 (11%) Externe factoren: arbeidsmarkt 1 (11%) (N=9) De belangrijkste reden voor de casemanagers om geen plan op te stellen, was een reële kans op werk voor de cliënt. Het is in die situatie volgens de casemanagers zonde om voorzieningen in te zetten, omdat de cliënt zonder de inzet van voorzieningen wel een baan kan vinden. Bijna de helft van de casemanagers stelde geen plan op in geval de persoonlijke omstandigheden van de cliënt daartoe aanleiding gaven. Zo stelde men geen plan op bij zwangerschap, ontslag na een lang dienstverband, privéproblemen of bij mensen met trauma s. De gedachte hierachter is dat de cliënt dan (nog) niet toe is aan een re-integratietraject. De cliënt kon in de ogen van de casemanagers beter eerst een rustperiode worden gegeven. Keuze re-integratiebedrijf en keuzevrijheid cliënt Bij het UWV zijn er voor de cliënten korte beschrijvingen beschikbaar van de re-integratiebedrijven waarmee het UWV een contract heeft. Op grond van deze beschrijvingen kunnen cliënten een bedrijf uitkiezen dat het trajectplan met hen zal opstellen en uitvoeren. Voor elke fase/doelgroep zijn er een aantal bedrijven waaruit de cliënt kan kiezen. Vier casemanagers stellen dat de cliënten inderdaad zelf een bedrijf uit kunnen kiezen. Uit de antwoorden van de overige casemanagers blijkt dat de keuzevrijheid van de cliënten beperkt is. Zij geven aan dat de cliënten slechts een voorkeur voor een bedrijf kunnen uitspreken, omdat de Afdeling Inkoop UWV uiteindelijk beslist naar welk bedrijf de cliënt gaat. 599 599. Bij het UWV is er een afdeling die verantwoordelijk is voor het sluiten van contracten met reintegratiebedrijven. Deze afdeling controleert ook of de contracten worden nageleefd. In dit hoofd-

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 237 Wijzen op rechten en plichten Het UWV wijst de cliënten in een bijlage bij de uitkeringsbeschikking op de aan de uitkering verbonden plichten. 600 Zes van de negen geïnterviewde casemanagers wijst de cliënten daarnaast mondeling op de rechten en plichten. Ook worden de cliënten er door een zelfde meerderheid van de casemanagers op gewezen, dat zij gekort kunnen worden op hun uitkering, als zij niet meewerken aan de re-integratie. De casemanagers die cliënten wijzen op de rechten, plichten en sancties, doen dit bijna altijd in het eerste gesprek met de cliënt. Slechts één casemanager brengt het onderwerp ter sprake nadat het plan is opgesteld door het re-integratiebedrijf. 601 De casemanagers die cliënten niet wijzen op hun rechten, plichten of de mogelijkheid van een sanctie, geven hiervoor drie redenen. Allereerst het ontbreken van een bevoegdheid van de casemanager om te sanctioneren (dit doet een andere afdeling binnen het UWV). De casemanagers gaan er bovendien vanuit dat cliënten gemotiveerd zijn om mee te werken. Tot slot vinden zij dat met het ter sprake brengen van de rechten, plichten en sancties een verkeerd signaal aan de cliënt wordt gegeven. Eisen UWV aan de inhoud trajectplan Op grond van het modelcontract dat het UWV gebruikt bij het sluiten van contracten met re-integratiebedrijven, moet in het trajectplan de diagnose, het doel, de kosten, de voorzieningen en de handtekening van de cliënt worden opgenomen. Ook dient in het plan een tijdpad te worden vermeld. Per voorziening moeten de start- en einddatum worden genoemd. De rechten en plichten hoeven op grond van het contract niet in het trajectplan vermeld te worden. De handtekening van het UWV en het re-integratiebedrijf zijn eveneens geen verplichte onderdelen van het plan. Goedkeuring en ondertekening trajectplan De casemanagers die zijn geïnterviewd, keuren de plannen niet goed. Dit doet de Afdeling Inkoop UWV. Afdeling Inkoop UWV ondertekent ook de plannen. 602 De handtekening betekent dat de Afdeling akkoord gaat met het voorgestelde traject. De cliënt en het re-integratiebedrijf hebben het plan al getekend voordat de Afdeling Inkoop UWV dit plan krijgt. Uit de contracten die het UWV met de re-integratiebedrijven sluit, blijkt dat de cliënt dient te tekenen voor akkoord. stuk zal deze afdeling bij het UWV als Afdeling Inkoop UWV worden aangeduid. Deze afdeling zal in de paragraaf over de praktijk bij de gemeenten Afdeling Inkoop worden genoemd. 600. Het gaat hier in deze subparagraaf niet om de vraag of in het trajectplan de rechten en plichten worden opgenomen. Hierop zal in paragraaf 7.3.1.6 worden ingegaan. 601. De vragenlijsten voor het introductiegesprek en het startgesprek van het UWV vermelden dat cliënten gewezen moeten worden op hun verplichtingen omtrent re-integratie. 602. Indien een cliënt een Individuele re-integratieovereenkomst (IRO) heeft zijn de casemanagers wel bevoegd het plan goed te keuren en te ondertekenen. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de IRO, zie paragraaf 4.2.2. In dit hoofdstuk wordt de IRO verder niet behandeld.

238 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN Het UWV accepteert geen handtekening onder een document waarin slechts de voorzieningen worden opgesomd die zullen worden ingezet. 603 Na goedkeuring van het plan wordt volgens zes casemanagers door het reintegratiebedrijf een afschrift van het trajectplan aan de cliënt verstrekt. De overige casemanagers van het UWV weten niet van wie de cliënt een afschrift ontvangt. 604 Bijstelling plan Vijf van de negen casemanagers geven aan dat af en toe bijstelling van het plan plaatsvindt. Afdeling Inkoop UWV moet de wijziging of, als een heel nieuw plan wordt opgesteld, het nieuwe plan goedkeuren. Bijstelling vindt bijvoorbeeld plaats als besloten wordt dat de cliënt moet worden geschoold of wanneer de termijnen uit het plan moeten worden bijgesteld. Vier van de negen casemanagers melden dat het plan bij hun weten nooit wordt bijgesteld. Eén casemanager geeft aan dat plannen niet worden bijgesteld, omdat de re-integratiebedrijven in financiële moeilijkheden zitten en scholing door de bedrijven voorgefinancierd moet worden. Een andere casemanager verklaart dat de plannen allemaal standaard zijn en dus niet bijgesteld kunnen worden. Controle en handhaving De casemanagers voeren een startgesprek met de cliënten, nadat het plan is opgesteld. In dit gesprek wordt gesproken over de inhoud van het plan. Acht van de negen casemanagers vermelden dat zij daarna nog regelmatig gesprekken met de cliënten voeren om de voortgang van het trajectplan in de gaten te houden. Het aantal gesprekken na het startgesprek verschilt per casemanager. Voor zowel het startgesprek als de vervolggesprekken, zijn door het UWV vragenlijsten ontwikkeld. De casemanagers gaven aan de voortgangsrapportages, die de reintegratiebedrijven aan de Afdeling Inkoop van het UWV sturen, sinds een aantal maanden zelf te ontvangen. 605 Deze rapportages gebruiken zij nu om de voortgang van de trajecten in de gaten te houden. De casemanagers beoordelen of een cliënt zijn verplichtingen nakomt. Indien zij van oordeel zijn dat de cliënt zich niet aan zijn verplichtingen houdt, moeten 603. Dit contract is verkregen van de casemanagers van het UWV. In het (model) contract van 2005 wordt aan de handtekening een andere betekenis toegekend. Er wordt gesteld dat de klant met het plaatsen van een handtekening onder het trajectplan zich committeert aan het voorgestelde reintegratietraject en daarmee ook aan de plicht om zich maximaal in te zetten om het reintegratietraject succesvol te laten verlopen, < www.aanbestedingreintegratie.nl>. 604. Dit is opmerkelijk aangezien in het contract van het UWV met de re-integratiebedrijven de bepaling is opgenomen dat het UWV zorg draagt voor kennisgeving van besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb aan belanghebbenden. Het trajectplan is volgens de CRvB een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Zie hoofdstuk 6. 605. De interviews zijn gehouden in november 2004. Medio 2004 ontvingen de casemanagers dus reeds de voortgangsrapportages.

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 239 zij dit rapporteren aan de Afdeling WW. Deze afdeling is bevoegd een sanctie op te leggen. De casemanagers gaan zeer verschillend om met klachten van cliënten over het re-integratiebedrijf. Indien het re-integratiebedrijf zijn afspraken niet nakomt, wijzen vier van hen de cliënten op hun klachtrecht bij het bedrijf. Twee geven aan dat Afdeling Inkoop UWV de afspraken met de bedrijven handhaaft. Zij melden daarom aan deze afdeling de klachten. Afdeling Inkoop UWV moet de klachten dan verder afhandelen. De overige drie casemanagers zeggen dat zij het re-integratiebedrijf het liefst zelf aanspreken. Desnoods met de cliënt die de dupe is, naast zich. 8.3.2 De casemanagers over de functies van het trajectplan Algemeen De wetgever kent het trajectplan een aantal functies toe. Maar kunnen de casemanagers beamen dat het trajectplan deze functies in de praktijk vervult? In deze paragraaf wordt bezien welke functies de geïnterviewde casemanagers van het UWV het trajectplan toedichten. Actieve kennis functies Om te achterhalen hoe het trajectplan in de praktijk werkt, hebben we in de eerste plaats gekeken of de casemanagers op de hoogte zijn van de functies die de wetgever aan het trajectplan toeschrijft. Dit door hen te vragen welke functies zij het trajectplan toedichten. Onze bevindingen staan in tabel 8.2 vermeld. Voor zover de functies die de casemanagers noemden inhoudelijk overeenkwamen met de functies die de wetgever onderscheidt, staan in tabel 8.2 de namen van deze functies vermeld. Waar de casemanagers slechts een aspect van een bepaalde functie onderschrijven, worden de specifieke bewoordingen die de casemanagers voor de functies gebruikten achter de functies vermeld.

240 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN Tabel 8.2 Actieve kennis functies trajectplan casemanagers FUNCTIES TRAJECTPLAN AANTAL MALEN GENOEMD Bevorderen snelle re-integratie: trajectplan zorgt ervoor dat doelen 6 (67%) worden gehaald (cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk) Bevorderen planmatig handelen: trajectplan zorgt ervoor dat je 3 (33%) actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld Versterken verplichtende karakter re-integratie: trajectplan waarborgt ondersteuning bij re-integratie door UWV en re- 2 (22%) integratiebedrijf Bevorderen emancipatie cliënt: cliënten beter zelfbeeld geven en 2 (22%) zelfstandiger maken Verduidelijkingsfunctie: trajectplan biedt duidelijkheid over de 1 (11%) rechten en plichten van partijen tijdens traject Bevorderen motivatie cliënt 1 (11%) Overig: erkenning voor cliënt dat deze een probleem heeft 1 (11%) (N=9) De casemanagers vinden het snel weer aan het werk helpen van cliënten overduidelijk de belangrijkste functie van het trajectplan ( bevorderen snelle reintegratie ). Na de functie bevorderen snelle re-integratie worden de functies het bevorderen van planmatig handelen en het versterken van het verplichtende karakter van re-integratie regelmatig door de casemanagers genoemd. In hoofdstuk vijf zijn de tien functies genoemd waarvan de wetgever meent dat het trajectplan deze in de praktijk moet vervullen. Op de functie bevorderen van een snelle re-integratie na, wordt geen enkele functie die de wetgever onderscheidt door een meerderheid van de casemanagers genoemd. Een aantal functies worden zelfs in het geheel niet genoemd. Dit geldt onder meer voor de functies het leveren van maatwerk, het benadrukken van de samenhang tussen rechten en plichten alsmede het vergemakkelijken van de controle en handhaving. Op grond hiervan kunnen we vaststellen dat de casemanagers niet goed geïnformeerd zijn over de functies die met het trajectplan moeten worden vervuld. Het lijkt er op dat het trajectplan vooral door de casemanagers wordt gebruikt, omdat het UWV dit aan de casemanagers en re-integratiebedrijven voorschrijft. Passieve kennis functies Aan de casemanagers zijn vervolgens de functies uitgelegd die de wetgever het plan toedicht. Daarna is aan hen gevraagd of ze deze functies kunnen onderschrijven. Dan blijkt dat de casemanagers veel meer functies van het plan kunnen onderschrijven dan op grond van de vorige subparagraaf verwacht kon wor-

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 241 den. Zelfs functies die spontaan niet werden genoemd, worden na het voorleggen van de functies door de casemanagers onderschreven. In tabel 8.3 staat welke functies de casemanagers het plan toedichten, nadat aan hen de functies van de wetgever zijn voorgelegd. Tabel 8.3 Passieve kennis functies trajectplan FUNCTIES AANTAL MALEN TRAJECTPLAN GENOEMD Versterken verplichtende karakter re-integratie: trajectplan 9 (100%) waarborgt ondersteuning bij re-integratie door UWV en reintegratiebedrijf (6) en maakt re-integratie voor cliënt verplichtend (4) Bevorderen motivatie cliënt 8 (89%) Bevorderen snelle re-integratie: trajectplan zorgt er voor dat doel 7 (78%) (cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk) langs kortste weg wordt gehaald Verduidelijkingsfunctie 6 (67%) Bevorderen emancipatie cliënt: cliënten worden betrokken bij 5 (56%) invulling plan, cliënten krijgen een beter zelfbeeld en cliënten worden zelfstandiger gemaakt Bevorderen planmatig handelen: trajectplan zorgt ervoor dat je 5 (56%) actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld Verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan 4 (44%) Benadrukken samenhang rechten en plichten 3 (33%) Vergemakkelijken controle en handhaving 2 (22%) Overig: erkenning voor cliënt dat deze een probleem heeft 2 (22%) (N=9) De casemanagers vinden na voorlegging van de functies, de functie het bevorderen van een snelle re-integratie nog steeds één van de drie belangrijkste functies. Het bevorderen van de motivatie en het versterken van het verplichtende karakter van re-integratie zijn evenwel functies die het meest frequent door hen worden onderschreven. Nu deze twee laatste functies door bijna alle casemanagers worden onderschreven, lijkt het er op dat de casemanagers vinden dat het instrument trajectplan mensen positief stimuleert werk te maken van re-integratie. Deze conclusie wordt ondersteund door het feit dat de meeste casemanagers bij de functie het versterken van het verplichtende karakter van re-integratie aangeven dat het plan waarborgt dat het UWV of het re-integratiebedrijf ondersteuning biedt. Kijken we naar de functies die niet, of maar door enkele casemanagers worden onderschreven, dan wordt bovenstaande constatering bevestigd. De functies die niet of nauwelijks worden onderschreven zijn, behalve de functie het leve-

242 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN ren van maatwerk, vooral gericht op het wijzen van de cliënt op de plichten en het houden van de cliënten aan hun plichten. De functies waaruit zogezegd meer het obligatoire karakter van re-integratie blijkt. Zo wordt opnieuw de functie het vergemakkelijken van de controle en handhaving alsmede de functie het benadrukken van de samenhang tussen rechten en plichten door maar weinig casemanagers onderschreven. Sommige casemanagers dichten het plan een bepaalde functie toe, maar voegen vervolgens er meteen een mits of een maar aan toe. We zullen hieronder ingaan op de redenen waarom sommige casemanagers vinden dat bepaalde functies in de praktijk in het geheel niet of niet ten volle worden vervuld. Redenen waarom functies in de praktijk niet (geheel) worden vervuld De casemanagers van het UWV zijn kritisch. Ze noemen veel redenen waarom het trajectplan in de praktijk niet de door de wetgever beoogde functies vervult. Als wordt gekeken naar de problemen die de casemanagers in meerderheid onderschrijven, valt allereerst op dat bij de functie het leveren van maatwerk er werkelijk een groot probleem bestaat. Alle casemanagers van het UWV zijn van mening dat in de plannen geen maatwerk wordt geboden. De cliënten krijgen volgens hen bij de re-integratiebedrijven een standaardpakket aan voorzieningen aangeboden en worden in groepen begeleid naar werk. De casemanagers geven aan dat door deze gestandaardiseerde werkwijze niet de voorzieningen worden ingezet die de cliënten nodig hebben. Ook worden er soms voorzieningen ingezet die de cliënt niet nodig heeft. Hierdoor is het traject onnodig duur. Door de groepsgewijze begeleiding krijgen cliënten volgens hen niet altijd de begeleiding die ze nodig hebben om weer aan het werk te komen. Ondanks dat de casemanagers aangeven dat het trajectplan de functie heeft een snelle re-integratie te bevorderen, zijn de casemanagers van mening dat het gebruik van het trajectplan in de praktijk er niet toe leidt dat mensen snel reintegreren. De casemanagers van het UWV zijn pessimistisch over de resultaten die met de plannen worden behaald. Zeven van de negen casemanagers stellen dat in minder dan 30% van de gevallen, het doel van het plan wordt behaald. Twee zijn iets positiever en stellen dat tussen de 30 en 60% van de gevallen het doel wordt behaald. Een kleine meerderheid (56%) heeft voor de slechte resultaten een verklaring. Zij stellen dat weinig cliënten re-integreren, omdat een snelle re-integratie te zeer afhankelijk is van de economische situatie. Het derde meest genoemde probleem doet zich voor bij de functie benadrukken van de samenhang tussen rechten en plichten. Zes casemanagers stellen dat het plan niet de eigen verantwoordelijkheid benadrukt, omdat de eigen verantwoordelijkheid aan de orde komt in de gesprekken die men met de cliënt heeft. De gesprekken maken het plan op dit punt overbodig. Zoals tabel 8.3 reeds doet vermoeden, ziet maar een enkele casemanager problemen bij de verduidelijkingsfunctie en de functie versterken verplichten-

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 243 de karakter re-integratie. Ook bij de functie bevorderen planmatig handelen worden weinig problemen geconstateerd. Over de functies die hierboven nog niet zijn genoemd, vallen nog enkele opmerkingen te maken. Bij de behandeling van de goedkeuring en ondertekening van het plan, is reeds gemeld dat de Afdeling Inkoop UWV het plan ondertekent. Vijf casemanagers stellen daarom dat de handtekening bij hen niet voor het benodigde commitment kan zorgen, omdat zij niet degenen zijn die het plan ondertekenen. De casemanagers geven aan dat bij hen commitment wel aanwezig is. De commitment ontstaat bij hen door de gesprekken met de cliënt en de motivatie van de cliënt om te re-integreren. Niet zozeer door het plan zelf. Hoewel veel casemanagers aangaven dat het trajectplan de motivatie van de cliënt bevordert, meent een meerderheid dat deze motivatie niet door de inspraak of keuzevrijheid tot stand komt. Vijf casemanagers stellen dat de motivatie bij de cliënten wordt bevorderd doordat men hulp krijgt. Daarnaast is de begeleiding die men krijgt bepalend voor de motivatie. Kan men goed opschieten met de casemanager en is de casemanager doortastend, dan is er meer motivatie om mee te werken. Een meerderheid (56%) merkt op dat cliënten in de praktijk moeite hebben met het uitkiezen van een re-integratiebedrijf. Cliënten kennen de bedrijven niet en kiezen daarom of voor het dichtstbijzijnde re-integratiebedrijf, of vragen de casemanager om advies. Tot slot valt te vermelden dat vier van de negen casemanagers geen zicht hebben op wat de re-integratiebedrijven doen. Ze kunnen niet controleren of re-integratiebedrijven hun afspraken nakomen en of cliënten zich aan hun afspraken houden. Conclusie over visie casemanagers op functies trajectplan Als je de casemanagers op de man af vraagt welke functies het trajectplan heeft, weten zij maar weinig functies te noemen. Voor de casemanagers zelf heeft het gebruik van het instrument trajectplan bij re-integratie blijkbaar weinig meerwaarde. Zodra aan de casemanagers de functies worden voorgelegd die de wetgever onderscheidt, blijkt dat de casemanagers wel enkele functies onderschrijven. Vooral de functies (of aspecten van functies) waaruit blijkt dat het trajectplan een re-integratie stimulerend instrument is, worden onderschreven. Zo vinden de casemanagers dat het trajectplan de motivatie van de cliënt bevordert en waarborgt dat de cliënt ondersteuning van het UWV krijgt ( versterken verplichtende karakter van re-integratie ). De meeste casemanagers geven evenwel later aan dat de motivatie niet zozeer door het plan ontstaat, als wel door de begeleiding die wordt gegeven en het feit dat cliënten ondersteuning krijgen. De functie die niet wordt onderschreven en in de praktijk volgens de casemanagers niet wordt vervuld, is de functie het leveren van maatwerk. De casemanagers stellen dat deze functie niet kan worden vervuld, omdat de reintegratiebedrijven geen maatwerk leveren. De tweede functie die volgens veel casemanagers niet wordt vervuld, is de functie benadrukken van samenhang

244 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN tussen rechten en plichten. Deze wordt in de praktijk niet gerealiseerd doordat de casemanagers in gesprekken met cliënten op de samenhang tussen rechten en plichten wijzen. Het vermelden van de rechten en plichten in het trajectplan heeft daardoor weinig toegevoegde waarde. De functie waarvan eveneens een grote meerderheid meent dat deze niet wordt vervuld, is de functie het bevorderen van een snelle re-integratie. De casemanagers geven aan dat een snelle reintegratie zeer afhankelijk is van de economische situatie. Dat deze functie niet wordt gerealiseerd, is van grote betekenis. De casemanagers merken de functie bevorderen van een snelle re-integratie aan als één van de belangrijkste functies van het plan. 8.4 De praktijk bij de gemeenten 8.4.1 Verloop re-integratieproces bij de gemeenten Het stellen van een diagnose Uit de interviews met de 24 casemanagers van de gemeenten blijkt dat casemanagers van vijf gemeenten bevoegd zijn zelfstandig een diagnose te stellen. Bij één gemeente wordt de diagnose nog door een leidinggevende beoordeeld en goedgekeurd. Indien het onduidelijk is welke diagnose gesteld moet worden, overlegt overigens meer dan de helft van de casemanagers (58%) met collega s. De casemanagers gebruiken bij het stellen van de diagnose, evenals de casemanagers van het UWV, het re-integratieadvies en de fase-indeling die de CWI hen toestuurt. Om tot een diagnose te komen, worden door de casemanagers tevens gesprekken met cliënten gevoerd. De casemanagers voeren meestal één of twee gesprekken. Een meerderheid van de casemanagers (63%) geeft daarbij aan dat het aantal gesprekken dat nodig is om tot een diagnose te komen, per cliënt verschilt. Meestal zijn er meer gesprekken nodig als een cliënt een rusttraject 606 in moet of een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. 606. Een rusttraject houdt in dat de cliënt vrijgesteld wordt van het volgen van een traject naar werk. Bij een aantal gemeenten en het samenwerkingsverband leidt dit tot de opstelling van een plan, een zogenaamd rustplan.

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 245 Wie stelt het trajectplan op? De gemeenten lieten evenals de casemanagers van het UWV de opstelling van trajectplannen hoofdzakelijk over aan de re-integratiebedrijven. 607 Bij twee gemeenten werden naast de plannen die deze bedrijven met de cliënten opstelden, plannen opgesteld door de casemanagers van de gemeente. 608 Deze plannen zullen hierna als gemeentelijke plannen worden aangeduid. Op de verschillen tussen de plannen van deze twee gemeenten en de plannen van de re-integratiebedrijven, alsmede op de verhouding tussen de beide plannen, zal bij de behandeling van de inhoud van het trajectplan worden teruggekomen. In de rest van dit hoofdstuk wordt enkel gesproken over de trajectplannen van de reintegratiebedrijven. De casemanagers besluiten of een trajectplan voor een cliënt wordt opgesteld en uitgevoerd. De overgrote meerderheid (83%) besluit wel eens geen plan voor een cliënt op te (laten) stellen. 609 In tabel 8.4 staan de redenen vermeld waarom deze casemanagers besluiten geen plan op te stellen. Tabel 8.4 Redenen voor casemanagers van de gemeente om geen plan op te (laten) stellen. REDEN OM GEEN TRAJECTPLAN OP TE (LATEN) STELLEN AANTAL MALEN GENOEMD Persoonlijke omstandigheden cliënt 14 (70%) Gebrek aan motivatie cliënt 2 (10%) Ongunstig beroep 1 (5%) Reële kans op werk 1 (5%) Externe factoren 1 (5%) (N=20; missing = 4) Uit de antwoorden van de casemanagers blijkt dat de persoonlijke omstandigheden van de cliënt verreweg de belangrijkste reden vormt om geen plan voor een cliënt op te stellen. De casemanagers besluiten onder andere geen plan op te stellen, indien de cliënt van zijn partner gaat scheiden, een trauma moet verwer- 607. Er zijn een paar uitzonderingen. Zo stellen de casemanagers van één gemeente altijd de plannen op die als doel sociale activering hebben. Daarnaast is er een gemeente die kansrijke jongeren door casemanagers van de gemeente laat ondersteunen. Bij één gemeente stelt de casemanager in 5% van de gevallen zelf een plan op. Dit gebeurt, indien overduidelijk is, wat er moet gebeuren om de cliënt te re-integreren. Bij een andere gemeente zijn de middelen uitgeput en stellen de casemanagers daarom zelf soms plannen op. 608. De plannen van de gemeente met de cliënt noemen de casemanagers trajectplan of gemeentelijk reintegratieplan. De plannen van de re-integratiebedrijven worden door hen aangeduid als activiteitenplan, stappenplan of re-integratieplan. 609. Daarnaast zijn er twee casemanagers die altijd voor cliënten een plan op laten stellen, maar aangeven er soms voor te kiezen om niet meteen een plan in te zetten. De persoonlijke problemen van de cliënt moeten dan eerst worden opgelost.

246 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN ken, in afwachting is van een rechterlijke uitspraak, zieke kinderen thuis heeft, schulden heeft, of verslaafd is. De persoonlijke omstandigheid die het meest door de casemanagers wordt genoemd, is de slechte gezondheid van de cliënt. Voor de casemanagers van het UWV waren de persoonlijke omstandigheden van de cliënt eveneens een belangrijke reden om niet tot opstelling van een plan over te gaan. Voor de casemanagers van het UWV was een reële kans op werk de meest genoemde reden om af te zien van de opstelling van een plan. Dat deze reden bij de casemanagers van de gemeente door maar één casemanager wordt genoemd, zal velen waarschijnlijk niet verwonderen. De cliënten van het UWV en de gemeenten zijn zeer verschillend. Zo hebben de cliënten van het UWV allemaal recent nog gewerkt, waardoor hun kansen op werk door de casemanagers die hen begeleiden vaker als goed wordt beoordeeld. Keuze re-integratiebedrijf en keuzevrijheid cliënt Alvorens een trajectplan kan worden vastgesteld, moet worden besloten welk reintegratiebedrijf het plan gaat opstellen en/of uitvoeren. Per gemeente, en per casemanager, verschillen de factoren die uiteindelijk bepalen welk bedrijf wordt gekozen. Alle casemanagers hebben aangegeven welke factoren voor hen van belang zijn bij het maken van een keuze. Daarbij noemden vele casemanagers meer dan één factor. De factoren die genoemd zijn, zijn vastgelegd in tabel 8.5. Tabel 8.5 Factoren van belang bij keuze re-integratiebedrijf FACTOREN VAN BELANG BIJ KEUZE RE-INTEGRATIEBEDRIJF AANTAL MALEN GENOEMD Wensen cliënt 15 (63%) Fasering cliënt 14 (58%) Voorzieningen re-integratiebedrijf gelet op capaciteiten cliënt 6 (25%) Vestigingsplaats re-integratiebedrijf 2 (8%) Specialisatie re-integratiebedrijf in specifieke doelgroepen 2 (8%) Begeleiding cliënt door personeel re-integratiebedrijf 1 (4%) (N=24) In tegenstelling tot bij het UWV kan de cliënt bij een gemeente niet standaard uit een aantal bedrijven zelf een keuze maken c.q. een voorkeur voor een bedrijf aangeven. Desondanks spelen net als bij het UWV de wensen van de cliënt naast de fase-indeling de belangrijkste rol bij de keuze van een bedrijf. 610 De fase-indeling is voor de casemanagers van belang, omdat de gemeenten per fase meestal een aantal bedrijven hebben gecontracteerd. Daarnaast worden er soms contracten gesloten met bedrijven die zich in de re-integratie van bepaalde 610. Of de wil of mening van de cliënt een rol speelt bij het bepalen van de keuze voor een reintegratiebedrijf is aan de casemanagers expliciet gevraagd. De andere factoren hebben de casemanagers uit eigen beweging genoemd. Hierdoor kan een vertekend beeld ontstaan.

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 247 doelgroepen hebben gespecialiseerd, zoals nieuwkomers of personen met een handicap. In hoeverre de wensen van de cliënt van invloed zijn op de keuze van een bedrijf varieert bij de gemeenten per casemanager. In tabel 8.6 wordt de mate waarin de casemanagers cliënten betrekken bij de keuze van een bedrijf weergegeven. Tabel 8.6 Mate waarin cliënt door casemanager gemeente wordt betrokken bij keuze re-integratiebedrijf. MATE WAARIN CLIËNT BETROKKEN WORDT BIJ KEU- ZE RE-INTEGRATIEBEDRIJF AANTAL CASEMANAGERS Cliënt wordt niet betrokken bij keuze 9 (38%) Cliënt wordt niet betrokken bij keuze, tenzij 6 (25%) Cliënt wordt altijd betrokken bij keuze: 9 (38%) cliënt kan voorkeur aangeven 1 (4%) in overleg met cliënt wordt keuze gemaakt 3 (13%) cliënt kiest 5 (21%) (N=24) De mate waarin de cliënten betrokken worden bij de keuze voor een bedrijf varieert sterk. Een derde van de casemanagers betrekt de cliënten niet bij de keuze van een re-integratiebedrijf. Zij besluiten zelf naar welk bedrijf de cliënt gaat. Deze casemanagers betrekken de cliënt veelal niet bij de beslissing, omdat de cliënt geen goed zicht zou hebben op wat de re-integratiebedrijven doen. Eveneens een derde van de casemanagers betrekt de cliënt altijd bij de keuze van een re-integratiebedrijf. Indien cliënten de keuze wordt gelaten, is dat overigens nooit een ongeclausuleerde keuze. De cliënten mogen veelal kiezen uit de bedrijven die gespecialiseerd zijn in de fase waarin de cliënt is ingedeeld en waarmee de gemeente een contract heeft. Reden om de cliënt te betrekken bij de besluitvorming, is het motiveren van cliënten en het gebruik maken van de ervaring van cliënten met re-integratiebedrijven. Tot slot stelt een kwart van de geïnterviewden in principe zelf het bedrijf uit te kiezen. Zij betrekken cliënten pas bij de besluitvorming als er meerdere reintegratiebedrijven zijn waar de cliënt kan worden heen gestuurd. Ook als de cliënt specifieke wensen heeft of goede argumenten aandraagt om het traject bij een bepaald re-integratiebedrijf te volgen, wordt de cliënt bij de besluitvorming betrokken. De mondigheid van de cliënt is bij deze casemanagers van invloed op het al dan niet betrekken van de cliënt bij de besluitvorming. Wijzen op rechten en plichten Net als het UWV stellen de gemeenten de cliënt schriftelijk op de hoogte van de plichten die zijn verbonden aan de uitkering. Deze plichten worden als bijlage

248 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN bij de uitkeringsbeschikking gevoegd. 611 Een meerderheid van de casemanagers (58%) wijst daarnaast de cliënten mondeling op hun rechten en plichten. Tevens wijst een zelfde percentage casemanagers de cliënten mondeling op de sanctie die kan worden opgelegd, indien de cliënten niet meewerken aan de opstelling en uitvoering van het trajectplan. 612 Niet iedere casemanager stelt in een gesprek nogmaals de rechten, plichten en sancties aan de orde. De redenen hiervoor staan in tabel 8.7. Het gaat hierbij om de antwoorden van twaalf casemanagers. 613 Tabel 8.7 Redenen casemanagers gemeente om cliënt niet te wijzen op rechten, plichten en sancties REDENEN OM NIET TE WIJZEN OP RECHTEN, PLICHTEN EN SANCTIES AANTAL MALEN GENOEMD Cliënt bekend met rechten, plichten en sancties 6 (50%) Motiveert niet 4 (33%) Ga uit van medewerking cliënt/positieve insteek 3 (25%) (N=12) Bekendheid van de cliënt met de rechten, plichten en sancties is voor de casemanagers van de gemeenten de belangrijkste reden om de cliënt niet mondeling nogmaals op de rechten, plichten en sancties te wijzen. De cliënt zou volgens de casemanagers bekend zijn met de rechten, plichten en sancties, omdat deze in de wet staan, in de bijlage bij de uitkeringsbeschikking of in de folders die gemeenten verspreiden. Eisen gemeente aan inhoud trajectplannen De contracten die de gemeenten met de re-integratiebedrijven sluiten, zijn van de gemeenten verkregen. 614 Uit de contracten blijkt dat aan de re-integratiebedrijven eisen worden gesteld met betrekking tot de in het trajectplan op te nemen gegevens. In tabel 8.8 is aangegeven wat de gemeenten van de bedrijven verlangen. Tabel 8.8 Gegevens die op grond van de contracten tussen gemeenten en re-integratiebedrijven in het trajectplan moeten worden opgenomen 611. Het gaat hier in deze subparagraaf niet om de vraag of in het trajectplan de rechten en plichten worden opgenomen. Hierop zal in paragraaf 7.4.1.6 worden ingegaan. 612. De veertien casemanagers die cliënten wijzen op de rechten en plichten wijzen cliënten niet altijd op de sanctie die kan worden opgelegd, indien men niet meewerkt aan de opstelling en uitvoering van een trajectplan. Andersom wijzen sommige casemanagers cliënten wel op de sanctie, indien zij niet meewerken, maar niet op de rechten en de plichten. 613. Een enkeling noemde meer dan één reden om cliënten niet te wijzen op de rechten, plichten of sancties. 614. Deze contracten zijn door de casemanagers verstrekt tijdens de interviews.

ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES 249 GEGEVENS DIE IN HET TRAJECTPLAN MOETEN WORDEN OPGENOMEN AANTAL GEMEENTEN Rechten en plichten 1 (17%) Diagnose 5 (83%) Doel 5 (83%) Kosten 4 (67%) Voorzieningen 6 (100%) Tijdpad: startdatum traject einddatum traject totale duur traject per voorziening start- en einddatum 4 (67%) 2 2 1 3 Handtekening cliënt 5 (83%) Handtekening re-integratiebedrijf 4 (67%) Handtekening opdrachtgever/gemeente 5 (83%) (N=6) Het formuleren van de rechten en plichten van partijen in het trajectplan, wordt in de contracten in principe niet voorgeschreven. Slechts één gemeente doet dit. Deze gemeente schrijft tevens voor welke rechten en plichten de gemeente, het re-integratiebedrijf en de cliënt, op grond van het plan hebben. 615 Over het algemeen moeten in de plannen de diagnose, het doel, een begroting van de kosten, de voorzieningen en een tijdpad worden opgenomen. Het tijdpad dat gemeenten in de plannen opgenomen wensen te hebben, verschilt. Een gemeente kiest meestal of voor de opname van start- en einddatum van het traject in het plan, of voor de opname van de start- en einddatum van de afzonderlijke voorzieningen. Tot slot eisen de gemeenten onderaan de trajectplannen meestal de handtekening van cliënt, re-integratiebedrijf én gemeente. Hiervoor is aangegeven dat twee gemeenten naast de plannen die de reintegratiebedrijven opstellen, zelf nog trajectplannen opstellen voor hun cliënten. Het re-integratiebedrijf is bij deze plannen geen partij. Kijken we naar deze gemeentelijke plannen dan moet het standpunt dat in trajectplannen geen rechten en plichten worden vermeld, worden genuanceerd. De gemeentelijke plannen zijn juist bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de verplichtingen van de gemeente en de cliënt. In de gemeentelijke plannen staan de rechten en plichten 615. In het plan moet staan dat de gemeente verantwoordelijk is voor de daadwerkelijke uitvoering van het programma en de kosten daarvan. Het re-integratiebedrijf dient zich in het plan te verplichten tot het organiseren en uitvoeren van het plan. De cliënt wordt verplicht deel te nemen aan de voorzieningen die in het plan worden vermeld en dient tevens gehoor te geven aan de uitnodigingen die hij ontvangt om te verschijnen. Ook omstandigheden die van belang zijn voor de uitvoering van het traject dient de cliënt te melden (denk aan ziekte, vakantie en verhuizing). De cliënt wordt ten slotte gewezen op de gevolgen van het niet meewerken aan het plan voor zijn uitkering.

250 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN van beide vermeld. 616 Naast de rechten en plichten staan in deze plannen het doel van de re-integratie en een tijdpad vermeld. Zowel de gemeente als de client verklaren in de plannen in te kunnen stemmen met de rechten en plichten uit het plan en moeten het plan ondertekenen (er wordt dus voor akkoord getekend). In de gemeentelijke plannen staan niet de voorzieningen die voor de cliënten moeten worden ingezet. Dit dient bij deze gemeenten door re-integratiebedrijven in een apart plan te worden uitgewerkt. Bij deze twee gemeenten hebben de plannen van de re-integratiebedrijven dus een andere functie dan hun eigen plannen, namelijk inzicht geven in de concrete stappen die moeten worden gezet om re-integratie te realiseren. 617 Goedkeuring en ondertekening trajectplan Bij vijf gemeenten wordt het plan van het re-integratiebedrijf, na ondertekening van het plan door het bedrijf en de cliënt, opgestuurd naar de casemanagers van de gemeente. De casemanagers van deze vijf gemeenten zijn bevoegd om de plannen goed te keuren en te ondertekenen. Bij één gemeente verloopt de procedure anders. De casemanagers van deze gemeente keuren het plan telefonisch inhoudelijk goed. De Afdeling Inkoop ondertekent vervolgens de plannen. Driekwart van de casemanagers stelt dat het re-integratiebedrijf na goedkeuring aan de cliënt een afschrift van het plan verstrekt. De rest van de casemanagers weet niet of en zo ja, van wie de cliënt een afschrift ontvangt. 618 Uit de contracten die de gemeenten met de re-integratiebedrijven sluiten, blijkt welke betekenis de gemeenten aan de handtekening toedichten. Drie gemeenten stellen in de contracten met de re-integratiebedrijven dat de cliënt dient te tekenen voor akkoord. Een gemeente doet dit niet, maar eist wel dat een reintegratiebedrijf samen met de cliënt een plan opstelt en dat de cliënt zich conformeert aan de gemaakte afspraken. In de contracten van vier gemeenten tekenen de gemeenten eveneens voor akkoord. Zonder dit akkoord kan het traject niet worden uitgevoerd. Tot slot zijn er drie gemeenten die ondertekening (tevens) van belang achten in verband met de controles die worden uitgevoerd. Er worden ondermeer controles uitgevoerd om te kijken of terecht aanspraak is gemaakt op de middelen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF). Met de handte- 616. De opsomming van rechten en plichten opsomming in één plan is vrij uitgebreid. De andere bevat een vrij korte opsomming van rechten en plichten. Beide gemeenten verplichten zich in de plannen tot het betalen van de kosten van het te volgen traject. De cliënten dienen zich in te zetten om het traject met succes af te ronden. Het plan met een uitgebreide opsomming van rechten en plichten vermeldt tevens dat de cliënt het recht heeft te vragen om wijziging van een plan. In dit plan wordt de cliënt ook geïnformeerd over de mogelijke sancties bij niet-nakoming van de afspraken uit het plan. 617. Omdat de voorzieningen niet in het gemeentelijk plan hoeven te worden opgenomen, is het niet verwonderlijk dat tevens de diagnose en kostenbegroting in het gemeentelijk plan ontbreken. 618. Dit is opmerkelijk aangezien uit (onder andere) de contracten met de re-integratiebedrijven blijkt dat zeker vier gemeenten zelf een afschrift van het plan aan cliënten verstrekken. Minimaal 75% van de casemanagers zouden dus aan moeten geven dat de gemeenten aan de cliënten een afschrift verstrekken.