Besluit ontheffing zorgspecifieke concentratietoets

Transcriptie

1 Besluit ontheffing zorgspecifieke concentratietoets Betreft: Stichting Cruciaal christelijke GGZ en de activiteiten van Stichting In de Bres Zorggroep, Stichting In de Bres tweedelijns specialistische zorg, Stichting In de Bres eerstelijns kortdurende hulp en Stichting In de Bres P. Verzoek 1. Op 1 december 2014 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag in de zin van artikel 49a, tweede lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) ontvangen voor de goedkeuring van een voorgenomen concentratie tussen Stichting Cruciaal christelijke GGZ (hierna: Stichting GGZ) en de activiteiten van de failliete Stichting In de Bres Zorggroep, Stichting In de Bres tweedelijns specialistische zorg, Stichting In de Bres eerstelijns kortdurende hulp en Stichting In de Bres P (hierna gezamenlijk te noemen: Stichting In de Bres). Hierin is medegedeeld dat Stichting GGZ zeggenschap wenst te verkrijgen over bepaalde activa van Stichting In de Bres in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b van de Mededingingswet. 2. Partijen hebben bij de aanvraag de NZa verzocht een ontheffing te verlenen in de zin van artikel 49d, eerste lid, Wmg van het verbod om een concentratie tot stand te brengen zonder voorafgaande goedkeuring van de NZa. Partijen 3. Stichting GGZ is een stichting naar Nederlands recht. Stichting GGZ maakt onderdeel uit van de Lelie Zorggroep die onder andere verpleeghuiszorg, wijkverpleging, ambulante hulpverlening en geestelijke gezondheidszorg in heel Nederland aanbiedt. 4. Stichting In de Bres biedt ambulante GGZ op christelijke grondslag aan mensen met psychosociale of psychiatrische problemen. Stichting In de Bres is actief in de Noordelijke helft van Nederland en heeft vestigingen in Drachten, Assen, Groningen en Lelystad. 5. Hierna worden bovengenoemde organisaties ook aangeduid als partijen. Voornemen 6. Stichting GGZ beoogt activa en goodwill uit de boedel van Stichting In de Bres te kopen. Voorts is Stichting GGZ voornemens een groot deel van het personeel van Stichting In de Bres een baan aan te bieden. Door middel van de koop verkrijgt Stichting GGZ uitsluitende zeggenschap over de activiteiten van Stichting In de Bres in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b van de Mededingingswet. 7. De hierboven onder randnummer 6 genoemde voornemens hebben partijen vastgelegd in een bij de melding overgelegde Overeenkomst tot koop, verkoop en levering van activa die op 26 november 2014 is getekend door Stichting GGZ en de curator van Stichting In de Bres.

2 Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets 8. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet. Door deze operatie beoogt Stichting GGZ uitsluitende zeggenschap te verkrijgen over de activiteiten van Stichting In de Bres. 2 van 5 9. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens over het aantal bij partijen werkzame personen blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 4 van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt. Argumenten partijen 10. Partijen baseren het verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 49d, eerste lid, Wmg, op het feit dat zonder de directe overname van de activiteiten van Stichting In de Bres de continuïteit van de zorg voor de cliënten van Stichting In de Bres in gevaar komt. 11. Stichting In de Bres is op 25 november 2014 failliet verklaard. Op 26 november 2014 hebben de curator van Stichting In de Bres en Stichting GGZ een koopovereenkomst getekend. In deze overeenkomst is de ontbindende voorwaarde opgenomen dat de NZa binnen 14 dagen na ondertekening goedkeuring moet hebben gegeven aan de concentratie. Partijen beargumenteren dat deze ontbindende bepaling een compromis is tussen Stichting GGZ en de curator van Stichting In de Bres. De curator kan geen overeenkomst sluiten waarin gedurende een langere periode onzekerheid bestaat over de rechtsgeldigheid van de overeenkomst. 12. De loonverplichting van Stichting In de Bres is vanaf november 2014 overgenomen door het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (hierna: UWV). De curator van Stichting In de Bres wenst deze situatie niet langer voort te zetten dan 10 december Als op die datum geen goedkeuring van de NZa is verkregen, dan zal de overeenkomst worden ontbonden en vallen de activa weer in de boedel van Stichting In de Bres. Na deze datum is het onduidelijk of de curator de activiteiten van Stichting In de Bres kan en mag voortzetten aangezien daarvoor een machtiging van de rechter-commissaris is benodigd. Beoordeling 13. Artikel 49d, eerste lid, Wmg geeft de NZa de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen, op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 49a, eerste lid, Wmg gestelde verbod indien de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden. Hieronder zal achtereenvolgens worden beoordeeld of sprake is van een spoedeisend geval en of de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden.

3 A. Spoedeisendheid 14. De Memorie van Toelichting bij de zorgspecifieke fusietoets (Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3) licht het begrip spoedeisendheid toe met een voorbeeld: Een voorbeeld van spoedeisendheid is een op korte termijn dreigend faillissement van een bij de concentratie betrokken zorgaanbieder, dat kan worden voorkomen door in een dergelijk geval af te wijken van het concentratieverbod. 15. In de onderhavige zaak is het faillissement reeds ingetreden. Partijen hebben aannemelijk gemaakt dat liquidatie van Stichting In de Bres kan worden voorkomen door op zeer korte termijn een doorstart te maken. Deze benodigde termijn kan enkel worden gehaald door in deze specifieke zaak af te wijken van het concentratieverbod van artikel 49a, eerste lid, Wmg. Hierbij wijst de NZa op de volgende omstandigheden: 16. De uitspraak door de rechter-commissaris van het faillissement van Stichting In de Bres is gepubliceerd op 1. Met deze uitspraak staat het faillissement vast. De curator van Stichting In de Bres dient de belangen van diens schuldeisers. De curator acht het in het belang van de schuldeisers van Stichting In de Bres dat het bedrijf op een zo kort mogelijke termijn een doorstart maakt en de liquidatie van Stichting In de Bres voorkomen wordt. 17. Omdat de financiële middelen om de zorgverlening voort te kunnen zetten op zeer korte termijn uitgeput raken, vindt de NZa het voldoende aannemelijk dat een snelle overname van belang is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering van Stichting In de Bres. B. Redelijk vermoeden van goedkeuring 18. Voor de verlening van een ontheffing in de zin van artikel 49d, eerste lid, Wmg is tevens noodzakelijk dat de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring niet zal onthouden. 19. De NZa acht het aannemelijk dat zij haar goedkeuring voor de voorgenomen concentratie tussen partijen niet zal onthouden. Daartoe is het volgende redengevend: Raadpleging betrokkenen 20. Stichting GGZ heeft zelfstandig geen cliëntenraad. De cliëntenraad van Lelie Zorggroep is vooraf mondeling geïnformeerd over de voorgenomen concentratie en de koopovereenkomst. De cliëntenraad heeft positief geadviseerd, omdat de concentratie betekent dat de kwaliteit van de GGZ-zorg binnen de Lelie Zorggroep wordt geborgd. Daarnaast wordt de positie van de Lelie Zorggroep op het gebied van christelijke GGZ-zorg in Nederland verstevigd. 3 van 5 1 Dit is de officiële site van de rechtbanken, gerechtshoven, CRvB, CBb, Hoge Raad en Raad voor de Rechtspraak. Uitspraak van 25 november 2014, publicatiekenmerk: 17.nne F

4 21. De cliëntenraad van Stichting In de Bres is niet op de hoogte gebracht van het aanstaande faillissement van Stichting In de Bres. In een gezamenlijke brief van Partijen zijn de cliënten van Stichting In de Bres op 25 november 2014 geïnformeerd over het faillissement en de voorgenomen concentratie. Partijen geven aan dat de cliënten vanaf faillissementsdatum op de gebruikelijke wijze worden behandeld en dezelfde zorg ontvangen als voorafgaand aan het faillissement. Ook na de voorgenomen concentratie zal de zorgverlening op gebruikelijke wijze worden voortgezet. 4 van Stichting GGZ heeft zelfstandig geen ondernemingsraad, daarom is de ondernemingsraad van de Lelie Zorggroep mondeling geïnformeerd over de voorgenomen concentratie en de bijbehorende koopovereenkomst. De reactie van de ondernemingsraad hierop was positief. Tevens is de ondernemingsraad geïnformeerd over verdere ontwikkelingen en staat de voorgenomen concentratie op de agenda van de volgende vergadering in december Partijen beargumenteren dat er voor de werknemers van Stichting GGZ na de voorgenomen concentratie niets zal veranderen. 23. Stichting In de Bres heeft geen ondernemingsraad. De werknemers zijn niet betrokken bij de faillissementsaanvraag van Stichting In de Bres, wel waren zij op de hoogte gesteld van de slechte financiële positie van de organisatie. Op 25 november 2014 is het personeel door de curator en de Stichting GGZ geïnformeerd over het faillissement en de voorgenomen concentratie. Op 26 november 2014 is het ontslag van de werknemers van Stichting In de Bres aangezegd. Een groot deel van het personeel zal met de overname een nieuwe baan aangeboden krijgen door Stichting GGZ. 24. Tot slot heeft de NZa kennisgenomen van de gesprekken die Stichting GGZ heeft gevoerd met de betrokken zorgverzekeraars over de mogelijke doorstart van Stichting In de Bres. De zorgverzekeraars hebben telefonisch de garantie gegeven dat zij ook na de doorstart zorg zullen blijven inkopen. Hoewel dit nog niet schriftelijk is vastgelegd, zullen partijen hier op korte termijn voor zorgdragen. Cruciale Zorg 25. De NZa heeft geen aanwijzingen dat door de voorgenomen concentratie cruciale zorg in gevaar komt. 26. Gezien de spoedeisendheid van de besluitvorming omtrent het ontheffingsverzoek heeft de NZa geen diepgaand onderzoek kunnen doen naar de voorgenomen concentratie. In dit soort situaties kan de NZa op grond van artikel 49d, tweede lid, Wmg binnen vier weken na het verlenen van de ontheffing voorwaarden of voorschriften verbinden aan de ontheffing. De NZa zal binnen vier weken na het verlenen van de ontheffing nader onderzoek doen naar de voorgenomen concentratie, voornamelijk naar de vraag of door de voorgenomen concentratie cruciale zorg in gevaar komt. Indien de NZa het stellen van voorwaarden en voorschriften noodzakelijk acht, zal de NZa binnen de genoemde termijn voorwaarden of voorschriften verbinden aan de ontheffing.

5 Conclusie 27. Gelet op het bovenstaande concludeert de NZa dat er in de onderhavige zaak sprake is van een spoedeisend geval als bedoeld in artikel 49d, eerste lid, Wmg, waarbij zij het redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden. Het verzoek om ontheffing zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de NZa binnen vier weken na de verlening van de ontheffing voorwaarden of voorschriften aan deze ontheffing kan verbinden. 5 van 5 Datum: 10 december 2014 De Nederlandse Zorgautoriteit, mw. drs. L. de Maat directeur Toezicht en Handhaving Ingevolge artikel 105 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 7:1 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit een bezwaarschrift, per post of per fax (dus niet via e- mail), indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit, unit Juridische Zaken, Postbus 3017, 3502 GA Utrecht. Het bezwaar moet volgens artikel 6:5 lid 1 Awb schriftelijk en ondertekend worden ingediend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt en de gronden van het bezwaar. Wij verzoeken u een kopie van het bestreden besluit bij te voegen.