Ontdekdoos Zaden groep 5 en 6 docentenhandleiding
Uitgave: Amsterdams NME Centrum Ontdekdoos Zaden Docentenhandleiding De ontdekdoos Zaden is voor groep 5 en 6 Het lesmateriaal mag vrij gekopieerd worden voor gebruik op school en is gratis te downloaden van onze website www.anmec.nl. Vermenigvuldiging voor overige doeleinden is uitsluitend toegestaan na toestemming van het Amsterdams NME Centrum. Telefoon 020-622 54 04 Fax 020-427 99 29 E-mail anmec@anmec.nl Website www.anmec.nl maart 2009
Inleiding Wat zijn zaden eigenlijk? In het voorjaar staan er veel bomen en planten in bloei. De bloemen groeien, na bestuiving, uit tot vruchten. In deze vruchten zitten zaden: denk maar aan een appel. Wanneer de appel opgegeten wordt en de zaadjes, die in het klokhuis zitten overblijven, dan kunnen deze zaadjes geplant worden. Ze groeien weer uit tot een nieuwe plant. Zaden kunnen op verschillende manieren verspreid worden. De wind kan de zaden wegblazen, zoals bij een paardenbloem. De zaden kunnen aan de vacht van dieren blijven hangen, zoals bij kleefkruid. Zaden kunnen ook via het water verspreid worden, zoals bij een kokosnoot. Of de vruchten worden opgegeten door bijvoorbeeld vogels, zoals bij de lijsterbes. De vogel poept de zaadjes weer uit. Als een zaadje op een goede plek terecht komt, kan er een plantje groeien. Maar niet alleen vogels eten zaden. Ook wij eten ze. Zaden zijn namelijk erg voedselrijk. Er moet immers een plant uit groeien: het eerste kiempje heeft het zaad als voedsel nodig. Vaak hebben wij niet eens door dat we zaden eten, omdat het zo gewoon is. Graan bijvoorbeeld is ook een zaad. En wat dacht je van erwtjes? En pinda s! Als je goed kijkt tussen de twee helften van een pinda, zie je al het allereerste begin van het plantje zitten: het kiempje. Inhoud van de ontdekdoos Alg e m e e n Transparant mapje waarin: - docentenhandleiding - twee kopieerbare werkbladen - vier opdrachtkaarten - twee kaartjes met antwoorden Voor opdrachten en vrij experimenteren 3 losse doorzichtige doosjes met verschillende zaden doos A met 12 doorzichtige doosjes met diverse zaden doos B met 12 doorzichtige doosjes met diverse zaden een loep een doosje paperclips een schaar papier groen en geel potlood zoekkaart Vruchten aan bomen herkennen Doelgroep Middenbouw primair onderwijs, groep 5 en 6 docentenhandleiding ontdekdoos zaden
Algemene doelstellingen De leerling doet zelfstandig onderzoek naar eigenschappen van materialen en natuurkundige verschijnselen uit het dagelijks leven. De leerling legt verbanden tussen de materialen in de ontdekdoos en producten uit de directe omgeving. De leerling leert onderzoeksvragen te stellen. De leerling kan navertellen wat hij/zij met de materialen uit de ontdekdoos ontdekt heeft. Doelstellingen voor ontdekdoos zaden De leerling kan verschillen tussen zaden noemen. De leerling kan het kiempje van een boon aanwijzen. De leerling weet dat zaden gegeten kunnen worden. De leerling weet dat vorm van een zaad samenhangt met de verspreiding ervan. Suggesties voor het gebruik van de ontdekdoos Kla s s i k a a l U kunt de materialen uit de ontdekdoos gebruiken bij lessen natuuronderwijs over dit thema. Laat niet meer dan twee kinderen tegelijkertijd met de ontdekdoos bezig zijn. Wanneer de kinderen ontdekkingen doen, kunnen ze deze in de kring aan elkaar vertellen of laten zien. Ze inspireren elkaar op deze manier. Als een leerling eerder klaar is met de lesstof of een andere opdracht, kan hij/zij (aan de hand van de opdrachtkaarten) zelfstandig met de ontdekdoos werken. Opd r a c h t e n c i r c u i t U kunt een opdrachtencircuit maken met meerdere ontdekdozen. De leerlingen gaan dan in groepjes langs elke ontdekdoos. Niet alle ontdekdozen hebben evenveel opdrachten en dus hebben ze een verschillende tijdsduur. Een mogelijkheid is om de kinderen een half uur per doos bezig te laten zijn en erbij te vertellen dat niet alle opdrachten gedaan hoeven te worden. Tijdsduur Ongeveer 30 minuten als de leerlingen alle aangeboden opdrachten doen. Ont d e k h o e k U kunt een ontdekhoek inrichten in het klaslokaal, waar leerlingen zelfstandig werken. U kunt de kinderen zelf laten experimenteren met de materialen uit de ontdekdoos. Na verloop van tijd kunt u de kinderen de opdrachtkaarten geven voor gericht onderzoek of extra materialen aanbieden om verder mee te experimenteren. docentenhandleiding ontdekdoos zaden
Opdrachten Opdracht 1 - Zaden Er zijn veel soorten zaden. De kinderen kiezen drie van de vijf soorten zaden (doosjes nummers 1 t/m 5) uit en bekijken ze. Ze bedenken van welke plant of boom het zaadje zou kunnen zijn. Doosje 1: uitgebloeide paardenbloem Doosje 2: esdoornzaden Doosje 3: zonnebloempitten Doosje 4: maïs Doosje 5: tarwezaden Opdracht 2 - De boon Er zit een plantje verscholen in het zaad! Eén dag voordat de kinderen met deze opdracht aan de slag gaan, weekt u enkele bonen (uit doosje nummer 8) in een schaaltje met water. De kinderen verkennen de verschillen tussen een droge en geweekte boon. Vervolgens bestuderen ze de binnenkant van de geweekte boon. Ze leren dat er in de boon een kiempje zit en dat de rest van de boon voedsel is voor dit aankomende plantje. Opdracht 3 - Zaden als voedsel Van veel zaden maken mensen lekkere dingen. Wat dacht u van een bounty? Het kokos dat daarin zit komt uit een kokosnoot, zaad van de kokospalm! Brood maken we ook van zaden, namelijk tarwe. De kinderen ruiken en bekijken verschillende zaden en bedenken welk product ervan gemaakt zou kunnen worden. Ze bedenken welke afbeelding van voedsel bij welk zaadje hoort. Doosje 3: zonnebloempitten product: zonnebloemolie Doosje 4: maïs product: popcorn Doosje 5: tarwe product: brood Doosje 6: pinda s product: pindakaas Doosje 7: cacaobonen product: chocoladevlokken Opdracht 4 - Zweven De kinderen leren dat de wind zaden kan verspreiden. Als zaad een bepaalde vorm heeft, kan het beter worden meegenomen door de wind. Welke vormen van zaden kennen de kinderen allemaal en welke is volgens hen het meest effectief voor windbestuiving? Ze ontwerpen een (nieuwe) zaadvorm. docentenhandleiding ontdekdoos zaden
Suggesties voor extra opdrachten/experimenten De leerlingen bedenken een experiment met bonen (doosje nummer 8). Ze schrijven een onderzoeksvraag op. Bijvoorbeeld: Heeft het zaadje licht nodig om te groeien? De leerlingen bedenken hoe ze dit kunnen onderzoeken en welke materialen ze nodig hebben. Ze bedenken van tevoren wat er zal gebeuren (antwoord op hun onderzoeksvraag). Daarna voeren ze het experiment uit. Wat gebeurt er? Was hun antwoord juist of gebeurde er iets anders? De leerlingen bekijken de zaden in de doosjes (nummers 9 t/m 17). Met behulp van de zoekkaart Vruchten aan bomen herkennen, bepalen de leerlingen van welke bomen deze zaden komen. De leerlingen bekijken de zaden in de doosjes (nummers 16 t/m 26). Laat de leerlingen een aantal kenmerken noemen waarmee je zaden op kunt delen in groepen. Bijvoorbeeld kleur, grootte, vorm, eetbaar of niet eetbaar. De leerlingen delen de zaden op in groepjes met dezelfde kernmerken. Bijvoorbeeld alle zaden van dezelfde kleur in een groepje neerleggen. Op welke kenmerken hebben de leerlingen gelet om een indeling te maken? Kunnen ze ook een andere indeling verzinnen? De leerlingen maken zelf een zoekkaart over zaden. Zie zoekkaart Vruchten aan bomen herkennen. Door ja/nee vragen op hun zelfgemaakte zoekkaart te beantwoorden kunnen de leerlingen achter de naam van het zaadje komen. De leerlingen bedenken hoe de zaden uit de doosjes nummers 1 t/m 26 verspreid worden. Welke zaden worden verspreid door dieren? Welke zaden worden verspreid door de wind? Welke zaden worden verspreid door het water? De leerlingen proberen of de zaden uit doosjes nummers 2 t/m 14 kunnen vliegen door ze van een hoogte te laten vallen. De leerlingen leren op een eikelhoedje te fluiten; doosje nummer 14. Pak een eikelhoedje vast tussen twee handen. Leg je duimen naast elkaar op de holle kant. Zorg dat er een dun spleetje tussen je duimen over blijft. Blaas op de knokkels van je duimen. Maken alle hoedjes hetzelfde geluid? Suggesties voor extra opdrachten over zaden Neem een glazen pot zonder etiket. Hierin doet u een opgerold papieren servet. Druk het servet tegen de wand van de glazen pot. Duw een of meerdere bonen uit doosje nummer 8 tussen het servet en de wand van de pot. U kunt er ook andere zaden bij doen. Vul de pot verder op met watten en houd deze vochtig. Zet de pot op een lichte en warme plek. Na twee tot drie weken is er al een klein plantje te zien. De leerlingen maken een tuintje van het eten uit hun broodtrommeltje. Bedek de bodem van een bak met zand of fijn grind om het overtollige water op te vangen en doe hier een laag aarde overheen. Iedere dag planten de leerlingen de zaadjes die zij uit hun broodtrommeltje halen (appel, tomaat, druif, meloen). Zet de bak op een plaats waar voldoende licht is en geef zoveel water als nodig. Kijk samen met de leerlingen hoe het tuintje groeit. De leerlingen zoeken in hun schoolomgeving naar zaden. Van de gevonden zaden maken ze een kunstwerkje. docentenhandleiding ontdekdoos zaden
Opdrachtkaart 1 - Zaden Zaden 1 Pak de doosjes met de nummers 1 t/m 5 uit de ontdekdoos. In ieder doosje zit een ander soort zaad. 2 Kies drie soorten zaden uit die je mooi of grappig vindt. 3 Pak ook de loep uit de ontdekdoos. Bekijk de zaden die je hebt uitgekozen met de loep. Wat valt je op? Welke verschillen zie je? 4 Bekijk de plaatjes hiernaast. Wat denk je: welke bomen of planten horen bij de zaadjes? Wat heb je nodig? d o o s j e s me t de nu m m e r s 1 t/m 5 l o e p 1 2 3 5 4
Opdrachtkaart 2 - Zaden De boon In ieder zaad zit een plantje verstopt. Dit noemen we een kiempje. Dit kiempje heeft van de moederplant een voorraadje voedsel meegekregen. Genoeg om zelf groter te worden. Zolang de huid van een zaad droog blijft, zal het kiempje blijven slapen. 1 Bekijk en voel voorzichtig een geweekte en een droge boon. Wat valt je op en welke verschillen zie je? 2 Haal de zaadhuid van de geweekte boon af. 3 Haal de delen van de geweekte boon voorzichtig van elkaar af. Kijk goed naar de binnenkant en teken wat je ziet op het werkblad. 4 Kleur de tekening in. Het kiempje kleur je groen en het voedsel kleur je geel. Wa t he b je no d i g? e e n dr o g e en ee n ge w e e k t e bo o n w e r k b l a d g r o e n en ge e l po t l o o d
Opdrachtkaart 3 - Zaden Zaden eten 1 Pak de doosjes met de nummers 3 t/m 7 uit de ontdekdoos. 2 Uit elk doosje neem je een zaadje. Bekijk het zaadje. Voel en ruik eraan. 3 Bekijk de plaatjes hieronder. Wat denk je: van welk zaadje wordt welk eten gemaakt? Wa t he b je no d i g? d o o s j e s me t de nu m m e r s 3 t/m 7 1 2 3 4 5
Opdrachtkaart 4 - Zaden Zweven Soms zijn zaden heel erg groot, zoals een kokosnoot. Sommige zaadjes zijn zo klein, dat de wind ze zo weg blaast. En soms hebben zaadjes een gekke vorm. Door die vorm worden ze ver weggeblazen door de wind. 1 Bedenk zelf vier verschillende zaadvormen. Teken de ontwerpen op het werkblad. 2 Knip en vouw van een papiertje jouw zaadvormen. 3 In het midden van iedere vorm maak je een paperclip vast. 4 Laat je papieren zaadjes van een hoogte naar beneden vallen. Wat gebeurt er? 5 Welke verschillen tussen de 'zaadjes' ontdek je? Wa t he b je no d i g? pa p e r c l i p s s c h a a r pa p i e r w e r k b l a d
Werkblad - Zaden Opdracht 2 - De boon Teken en kleur deze helft van de boon in.
Werkblad - Zaden Opdracht 4 - Zweven Teken hier de vorm van een zaadje die jij hebt bedacht. Ontwerp 1 Ontwerp 2 Ontwerp 3 Ontwerp 4