Katrien Struyven, Marlies Baeten, Era Kyndt & Eline Sierens. Groot worden. De ontwikkeling van baby tot adolescent. Werkboek



Vergelijkbare documenten
Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Kinderen Ontwikkelen en Leren Bijeenkomst 11: ontwikkeling

Bijlage interview meisje

Een voorlopige balans (Periode 1)

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Cursus. Ontwikkelingspsychologie voor SW

Gastlessen voor studenten 1 e leerjaar PW 3 en 4 Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar - Docentenhandleiding. Doelgroepen in de kinderopvang

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Juf Sabine en juf Maaike

]Zelf oplossingen bedenken

6.5. Cognitieve ontwikkeling. Lichamelijke ontwikkeling. Sociale/emotionele ontwikkeling. Seksuele ontwikkeling

Competent talent in de praktijk

Tekst lezen en vragen stellen

Praten leer je niet vanzelf

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Aanpak van een cursus

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Project Alcohol 2014

3 Hoogbegaafdheid op school

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Hoofdstuk 1 Inleiding 11

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

NASCHOOLSE DAGBEHANDELING. Figaro. Welkom! Waarom kom jij naar de groep? Informatieboekje voor kinderen die komen kennismaken. Dit boekje is van:

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

Verdeel de leerlingen in groepjes. Laat elk groepje 3 stellingen bekijken.

4. Een vervolgopleiding kiezen

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

SUCCESVOL LEREN. Tips voor studenten.

Positief Huishouden met Kinderen

Begeleide interne stage

Training. Coachend begeleiden

Discussiëren Kun Je Leren:

PeerEducatie Handboek voor Peers

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo!

Achtergrondinformatie

De leerlingen leren omgaan met gevoelens van zichzelf en anderen, met name gevoelens die horen bij hun leeftijd.

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

BPV-praktijkboek. Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Hoe plan ik mijn huiswerk

Ik en de maatschappij. Ik en wij

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Jongens & meisjes, snap jij het?

Lesbrief. Introductie

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Cursus. Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving

Spelend leren, leren spelen

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken.

Een overtuigende tekst schrijven

EN ALS HIJ KAN LEZEN, STUUR IK M NAAR DE CHINESE LES.

Gebruik het vragenmachientje en bedenk een onderzoeksvraag

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Lesbrief nr 1. voor Groep 5 + 6

Liefde, voor iedereen gelijk?

Het voeren van een begeleidend gesprek met een zorgvrager

Toneelstuk Harde noten : nabespreking

Kinderen Ontwikkelen en Leren Bijeenkomst 10: ontwikkeling

Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind?

eigen woonplaats Oorlog: geschiedenis in de geschiedenis monumenten hebben te maken met oorlogen? Welke oorlogen

leer-actief werkboek Naam: 1

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

DEEL TWEE: OPDRACHTEN

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Noot 14 Het maken van een levenslijn of familiestamboom, en het verzamelen van materialen.

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Sociaal netwerk. Handleiding voor begeleiders

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Beginnende geletterdheid - ROC 4. Beginnende geletterdheid ROC 4

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

4 SOCIAAL TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Reflectiegesprekken met kinderen

Persoonlijk opleidingsplan. Hulpmiddelen voor de werknemer

Basisschool de Triangel. Het houden van een spreekbeurt.

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK

Rijksuniversiteit Groningen

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Transcriptie:

Katrien Struyven, Marlies Baeten, Era Kyndt & Eline Sierens Groot worden De ontwikkeling van baby tot adolescent Werkboek Voor toekomstige leerkrachten basisonderwijs Basispakket

- d/2004/45/299 isbn 90 209 5350 8 nur 773 illustraties Karmen Buvens Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2004 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets van deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij LannooCampus Naamsesteenweg 203 B-3001 Leuven (België) www.lannoocampus.com

INHUD INHUD Inleiding 7 De manier van werken 9 De opbouw 10 De opdrachten 11 1: ontwikkelingspsychologie als studie van het kind-in-ontwikkeling 13 Een chronologische indeling van ontwikkeling 15 Het fotoalbum 15 Een thematische indeling van ontwikkeling 17 Een vreemde eend in de bijt 17 Even inzoomen op enkele ontwikkelingsgebieden 20 Stellingenspel 20 Denken over denken 21 Braaf of stout? 23 Koppeling met eigen ervaringen en de eigen levensgeschiedenis 25 Teken je eigen levenslijn 25 Hoe ontstaat ontwikkeling? 29 Een opwarmertje 29 Een onvoorstelbare vergissing 30 En wat met de leerkracht? 31 Een afsluitertje 31 Interindividuele verschillen in ontwikkeling 32 Last but not Least! 32 Portfolio-opdracht: verzamel je eigen casusmateriaal per ontwikkelingsfase 35 Structuur van het portfolio 35 mschrijving van de verplichte onderdelen van het portfolio 36 Portfoliobrieven 37 2: het kind-in-ontwikkeling als uitgangspunt in het onderwijs 39 Werken aan de ontwikkeling van ieder kind 41 Test: Ben ik al competent als leerkracht? 43 Test: Ik ben geen nummer 46 Test: Geboeid door school? 47 Richtvragen bij de testjes 48 Artikel: Verstand verloren? 49 Vragen bij het artikel 51 GRT WRDEN WERKBEK 3

INHUD Werken aan de ontwikkeling van de volledige persoon 53 pdracht 1: Veelzijdige ontwikkeling op macroniveau 53 pdracht 2: Veelzijdige ontwikkeling op microniveau 55 Individueel eindproject: een ontwikkelingsgerichte activiteit 56 De opdracht 57 Leerproces 58 Planning organisatie afspraken 60 Peer-feedback op tussentijdse producten 61 Kwaliteitscriteria individueel eindproject 62 Invulformulieren individueel eindproject 65 Baby 73 bservatieopdracht: babyboek 75 Casus: het onthaalgezien van Mama Lut 81 Voorstelling 81 Vragen en opdrachten 86 Contractwerk: de baby voor en na de geboorte 89 Contractbrief 90 Stapje voor stapje 92 Zwanger 93 Daar ben ik 95 Veel blabla 95 Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet 96 p een onbewoond eiland? 97 Al doende denken 98 Een bezoek aan het consultatiebureau 99 Peutermodule 101 bservatieopdracht: drie peuteractiviteiten 103 bservatieschema 104 Casus: een dag uit het leven van de 2,5-jarige Lore 105 Voorstelling 105 Vragen en opdrachten 110 Hoekenwerk 113 Startopdracht: symbool kiezen 113 Keuzebord 114 De ervaringenhoek 115 De zoekhoek De leeshoek De doehoek De praathoek De vragenhoek De speelhoek De uitbreidingshoek De hulphoek Synthesespel: alle stukjes bij elkaar gelegd 117 GRT WRDEN WERKBEK 4

INHUD Kleutermodule 127 bservatieopdracht: poëziealbum 129 Casus: rondneuzen bij de 3-4-jarigen van juf Ellen 133 Casusmaterialen 133 Vragen en opdrachten 148 Contractwerk 151 Contractbrief 152 Het is feest 153 Kleuterlogica 154 Fantasie op hol 155 Geen onschuldige wezentjes 156 Tristan 157 Klaar voor de kleuterschool 159 Het poëziealbum 162 Synthesespel: alle rollen in praktijk gebracht 163 Schoolkindmodule 169 bservatieopdracht: vriendenboekje 171 Casus: mag ik je voorstellen: mijn 4 de klassers/groep 6 ertjes 175 Casusmaterialen 175 Vragenenopdrachten 186 Uitbreiding: Linken met de adolescentieperiode.. 188 Hoekenwerk 189 Deervaringenhoek 190 De zoekhoek Dedoehoek De leeshoek De praathoek De vragenhoek De speelhoek Synthesespel: alle woordjes in elkaar gepast 191 Kruiswoordraadsel: Rara wie ben ik? 195 Invulverhaal: Dit ben ik! 196 Een afsluitertje Adolescentiemodule 199 bservatieopdracht: het persoonlijk profiel 201 Internet profiel 202 Schriftelijk profiel 203 Casus: maak kennis met Joeri 205 Casusmaterialen 205 Vragen en opdrachten 220 Contractwerk 223 Contractbrief 224 Jongeren in de krant 225 De slechtst denkbare manier om... 227 Met jouw vak op stap 228 GRT WRDEN WERKBEK 5

INHUD Hoe een les verknoeien? 229 Spek voor de puber -bek 230 Leerkracht = leerlingenbegeleider 232 Synthesespel: alle stappen op één lijn geplaatst 233 verkoepelende gedachten 243 Syntheseschema (poster) 245 Probleemtaak kleuters/schoolkinderen-in-ontwikkeling 247 Kwaliteitscriteria 248 Leerproces 248 Proces-peer-assessment 253 Probleemtaak kleuter: een nieuw klasje! 255 Probleemtaak schoolkind: plattelandsklassen! 257 Probleemtaak adolescentie: de klassenraad / de lerarenvergadering Synthesespelletjes: alles bij elkaar genomen 259 Wie ben jij? 259 Wie ben ik? 260 Casusses De familie de Rycke-Meulemans stelt zich voor... 261 Maak kennis met Liselot en haar omgeving 301 GRT WRDEN WERKBEK 6

INLEIDING GRT WRDEN WERKBEK 7

INLEIDING EEN WRDJE UITLEG HET GEBRUIK VAN HET WERKBEK De manier van werken In dit werkboek zul je (hopelijk!) veel leren over de ontwikkeling van kinderen, van conceptie tot en met adolescentie, en hoe je als leerkracht op deze ontwikkeling kunt inspelen. Het speciale aan dit werkboek is dat er veel gebruik gemaakt wordt van activerende werkvormen. Wij gaan ervan uit dat er geen sprake is van echt leren wanneer het onderwijs zich beperkt tot het passief overdragen van kennis aan de lerende. Integendeel, we zullen ernaar streven je aan te zetten tot het actief opzoeken, selecteren en gebruiken van informatie over de ontwikkeling van een kind, om zo een echt leerproces bij je op gang te brengen. Je docent of lector vervult vooral de rol van leerbegeleider, niet van kennisoverdrager. Dit betekent echter niet dat je docent of lector niets meer zal uitleggen. Hij/zij zal vraaggestuurd uitleg geven, op die momenten dat en over die onderwerpen waarover jij op dat moment vragen hebt. En je docent of lector zal niet je enige bron van informatie zijn. Er is nog zoveel meer te ontdekken in boeken en tijdschriften, op het internet, in gesprekken met ouders, opvoeders en leerkrachten, in overleg met medestudenten, enzovoort! Eén van die andere informatiebronnen zal je handboek Groot worden 1 zijn. ok het handboek gebruik je het best vraaggestuurd in plaats van het volgzaam bladzijde na bladzijde, letter na letter, door te lezen. Gebruik je handboek als info -boek, waarin je dingen kunt opzoeken die je op dat moment nodig hebt. Bekijk het ook met een kritische blik, confronteer de inhoud met informatie die je elders vindt, of met je eigen ervaringen. Jij bent de bestuurder van je leerproces, jij zet de motor in gang en hebt het stuur in handen. Jij beslist hoe hard er op het gaspedaal geduwd wordt. Je docent of lector kan een copiloot (of rijinstructeur?) zijn, maar jij blijft de bestuurder! Het handboek, de informatie van je docent of andere informatiebronnen zijn de brandstof. De motor kan niet vooruit zonder brandstof, maar een volle brandstoftank op zich brengt geen beweging op gang als de motor niet draait en de brandstof verwerkt. De bestuurder moet zorgen dat de motor draait! En dit werkboek? Wel, we hopen dat het met zijn activerende werkvormen de rol van autosleutel kan vervullen. De sleutel die je helpt om de motor aan het draaien te brengen... 1 Struyven, K., Sierens, E., Dochy, F. & Janssens, S. Groot worden. De ontwikkeling van baby tot adolescent. Handboek voor (toekomstige) leerkrachten en opvoeders. Leuven: LannooCampus. GRT WRDEN WERKBEK 9

INLEIDING De opbouw Het werkboek bestaat uit een basispakket en een uitbreidingspakket. Het basispakket volstaat om zicht te krijgen op de ontwikkeling van je doelgroep (kleuters, schoolkinderen of adolescenten), en van de kinderen die net iets jonger of ouder zijn. Het uitbreidingspakket bevat opdrachten en werkvormen die dit inzicht kunnen verbreden en verdiepen, en die je de verworven inzichten leren toepassen. Zoals je in de inhoudstafel kunt zien, kan het uitbreidingspakket in het basispakket geschoven worden, zodat het één geheel wordt. Het werkboek is opgedeeld in verschillende modules. Na deze inleidende module volgen er eerst twee algemene modules ( kadermodules ) waarin je het kader zult opbouwen om de verdere informatie over de ontwikkeling van het kind in te plaatsen. De eerste algemene module wordt afgesloten met een portfolio-opdracht. De tweede algemene module wordt afgesloten met een projectopdracht. Dit zijn beide module-overstijgende opdrachten, waaraan je tijdens de volgende modules nog verder zult werken. Deze module-overstijgende opdrachten zijn opgenomen in het uitbreidingspakket van dit werkboek. De daaropvolgende modules gaan telkens over één (of enkele) ontwikkelingsfase(n), en sluiten aan bij één (of meerdere) hoofdstuk(ken) in het handboek. Elk van deze modules heeft ongeveer dezelfde opbouw. Elke module 1 bestaat uit volgende opdrachten: Een observatieopdracht waarin je de leefwereld van kinderen in een bepaalde ontwikkelingsfase verkent. Je bezoekt een kind van een bepaalde leeftijd (en eventueel zijn ouders) en observeert het, stelt vragen of vraagt het om iets voor je te doen. Een casus (of gevalsstudie) waarin je inzicht verwerft in de ontwikkeling van kinderen in een bepaalde ontwikkelingsfase. Je neemt in een groepje de casusmaterialen door en lost de bijhorende vragen en opdrachten op aan de hand van zelf opgezochte informatie. Een hoekenwerk of contractwerk waarin je je verworven inzicht uit de casus verder verbreedt en uitdiept. Beide werkvormen kennen een soepele organisatievorm, waarin verschillende soorten opdrachten worden aangeboden. Een synthesespel waarin je de opgedane kennis, inzichten en vaardigheden uit de afgelopen module herhaalt, inoefent en op een speelse manier toepast. We sluiten dit werkboek af met een synthesemodule. In deze module maak je een syntheseschema (hier kunjeechteralindeloopvandeanderemodulesaanwerken!).dezemodulebevat(inhetuitbreidingsdeel) ook een probleemtaak waarin je het geleerde leert toepassen op een praktijkprobleem. Tot slot is er nog een afsluitend synthesespel. Het werkboek is zo gemaakt dat de bladen kunnen worden uitgescheurd. Je kunt dus selecteren welk deel van het werkboek je meeneemt naar school en ook kun je gemakkelijk antwoordbladen, notities of extra informatie toevoegen. 1 Voor de niet-doelgroep -modules zitten sommige van deze opdrachten in het uitbreidingspakket. GRT WRDEN WERKBEK 10

INLEIDING De opdrachten Alle opdrachten in deze werkmap beginnen met dezelfde informatie, opgedeeld in drie rubrieken en aangeduid met behulp van pictogrammen. Kun jij de rubrieken verbinden met de juiste pictogrammen? De beginsituatie waarin je verondersteld wordt je te bevinden: wat moet ik inmiddels weten, kunnen en voorbereid hebben? Waar moet ik staan alvorens aan deze opdracht te beginnen? De doelen vandeopdracht:waartoedientdezeopdracht,wat moet ik na deze opdracht kennen en kunnen? Waar moet ik staan na deze opdracht? De werkvorm die gebruikt zal worden: praktische informatie over de manier waarop je in de loop van deze opdracht aan het bereiken van de doelen zult werken. Wat moet en mag ik doen, en hoe? Soms vind je onder de rubriek doelen ook nevendoelen. De nevendoelen hebben altijd te maken met bredere effecten van de gebruikte werkvormen op je manier van leren en op je manier van lesgeven later. De activerende werkvormen streven vaak niet enkel vakinhoudelijke doelen na, maar proberen je ook te leren samenwerken, kritisch evalueren, je leerproces sturen, en nog veel meer. Bovendien hopen we dat het aan den lijve ervaren van allerlei activerende werkvormen ook inspirerend kan werken naar je eigen manier van lesgeven later. Wil je later een leerbegeleider zijn van actief lerende kleuters, schoolkinderen of tieners, of liever een kennisoverdrager? Tot slot nog dit. Het werkboek kan in Vlaamse en in Nederlandse lerarenopleidingen gebruikt worden. nderwijstermen verschillen soms in beide landen, bijvoorbeeld: secundair onderwijs in Vlaanderen en voortgezet onderwijs in Nederland. We proberen om in dat geval telkens beide termen te vermelden, gescheiden door een schuine streep (bijvoorbeeld: tweede leerjaar/ groep 4). Veel succes. GRT WRDEN WERKBEK 11

1 NTWIKKELINGSPSYCHLGIE ALS STUDIE VAN HET KIND-IN-NTWIKKELING GRT WRDEN WERKBEK 13

KADERMDULE 1 EEN CHRNLGISCHE INDELING VAN NTWIKKELING Voor deze opdracht is geen specifieke voorkennis vereist. Je moet wel zelfstandig een opdracht kunnen uitvoeren en deze ook zelfstandig kunnen corrigeren aan de handvandeaanwijzingenindeopdracht. In deze opdracht zul je de gebruikelijke indeling van de levensloop in ontwikkelingsfasen verkennen. Nevendoel: Leren omgaan met zelfevaluatie. Je hebt niet altijd een docent/lector nodig om te weten of je een opdracht goed hebt uitgevoerd! Je mag in tweetallen aan deze opdracht werken. Vul elkaar aan, verbeter elkaar, zorg dat je van elkaar leert! Je hebt voor de opdracht zelf alleen je gezond verstand en eventuele voorkennis nodig, aangezien we een inductieve aanpak zullen gebruiken. Voor de correctie zul je wel je handboek nodig hebben. Het fotoalbum Stel, je vindt een pak oude foto s van jezelf terug. Er zitten foto s tussen van je eerste verjaardag, communiefoto s, foto s van de jaarlijkse familiefeesten, foto s van al je oude liefjes, klassenfoto s, de traditionele blote-baby-op-schapenvel-foto en zelfs echografieën. De meest recente foto is genomen op de dag dat je afstudeerde in het middelbaar/voortgezet onderwijs. Je vat het plan op om deze foto s te sorteren en ze in eengrootalbuminteplakken.hetlijktjehetbestom de foto s chronologisch in te plakken, maar je hebt van de meeste foto s geen exacte datum waarop ze genomen zijn. Daarom besluit je ze in te delen in een aantal leeftijdsfasen en telkens een voorblad te maken per fase. Welke leeftijdsfasen zou je gebruiken en hoe zou je deze benoemen op de voorbladen? (Bedenk iets anders dan bv. 1-2 jaar!) GRT WRDEN WERKBEK 15

KADERMDULE 1 Van ±... (leeftijd) tot ±... (leeftijd)... Van ±... (leeftijd) tot ±... (leeftijd)... Van ±... (leeftijd) tot ±... (leeftijd)... Van ±... (leeftijd) tot ±... (leeftijd)... Van ±... (leeftijd) tot ±... (leeftijd)... Van ±... (leeftijd) tot ±... (leeftijd)... Van ±... (leeftijd) tot ±... (leeftijd)... Als jullie klaar zijn, neem dan je handboek erbij. Zoek uit welke indeling daarin gebruikt wordt om het ontwikkelingsverloop van een kind tussen bevruchting en 18 jaar te beschrijven. Vergelijk je zelfgemaakte fasen uit de foto-oefening met die in het handboek. Heb je ongeveer dezelfde indeling gemaakt? Heb je dezelfde benamingen voor de fasen gebruikt? Indien niet, komen de benamingen van de fasen je bekend voor? In de ontwikkelingspsychologie verkiest men vaak de term ontwikkelingsfasen in plaats van leeftijdsfasen. Kun je een reden bedenken waarom? De oplossing is niet letterlijk in het handboek te vinden. Als je het nog niet weet, helpen we je een beetje op weg... Je ziet soms 10-/11-jarigen die al erg veel kenmerken van de adolescentie vertonen, zoals geslachtsrijping, groeiende belangstelling in het andere geslacht, dwepen met idolen, rondhangen in plaats van spelen op de speelplaats, zich vrijvechten thuis, enzovoort. Anderzijds zie je ook nog regelmatig 13-/14-jarigen die hier nog helemaal niet mee bezig zijn. Zij zouden amper opvallen in bijvoorbeeld een groep 11-jarigen. Zijn deze 10-/11-jarigen al adolescenten? En zijn deze 13-/14-jarigen wel adolescenten? Je antwoord hangt af van of je adolescentie beschouwt als een leeftijdsfase of een ontwikkelingsfase! Waarom? pmerking: De indeling die in het handboek Groot worden gebruikt wordt, is de meest gebruikelijke chronologische indeling in de ontwikkelingspsychologie. Het is mogelijk dat je in andere handboeken kleine afwijkingen tegenkomt van deze indeling. Niet alle ontwikkelingspsychologische auteurs zeggen immers exact hetzelfde. Sommige auteurs nemen twee fasen samen, terwijl andere ze nog eens verder uitsplitsen. Soms kunnen de benamingen ook verschillen. GRT WRDEN WERKBEK 16

KADERMDULE 1 EEN THEMATISCHE INDELING VAN NTWIKKELING Een vreemde eend in de bijt Voor deze opdracht is geen specifieke voorkennis vereist. Je moet wel zelfstandig een opdracht kunnen uitvoeren en deze ook zelfstandig kunnen corrigeren aan de handvandeaanwijzingenindeopdracht. In deze opdracht zul je de gebruikelijke indeling van de levensloop in ontwikkelingsgebieden of ontwikkelingsdomeinen verkennen. Nevendoel: Leren omgaan met peer-feedback. Je kunt veel informatie krijgen over wat je goed en minder goed hebt gedaan door je werk te bespreken met (een) medestudent(en). Je mag in tweetallen aan deze opdracht werken. Vul elkaar aan, verbeter elkaar, zorg dat je van elkaar leert! Je hebt voor de opdracht hoofdzakelijk je gezond verstand nodig, maar ook het handboek komt van pas. De ontwikkelingsfasen (zie vorige opdracht) zijn een chronologische indeling van de levensloop van de mens. Als je de ontwikkeling van een mens echter van dichtbij bekijkt, zie je dat een mens zich op verschillende vlakken ontwikkelt. Zich ontwikkelen is immers meer dan groter worden in letterlijke zin. We groeien niet alleen in lengte en in gewicht (en andere lichamelijke kenmerken), maar ook in onze bewegingsmogelijkheden, in de manier waarop we al tekenend onze leefwereld weergeven, in de manier waarop we dingen horen, zien, ruiken, proeven en voelen, in onze seksuele beleving van het eigen lichaam en dat van de ander, in onze omgang met anderen en met eigen gevoelens, in onze denkcapaciteiten, in ons taalgebruik, in de dingen waaraan we plezier beleven, in ons besef van normen en waarden, in de manier waarop we onszelf zien, en tot slot in een aantal typisch schoolse eigenschappen en vaardigheden. Je kunt dus ook een thematische indeling van de levensloop maken door de verschillende ontwikkelingsstappen te groeperen in ontwikkelingsgebieden of -domeinen. In plaats van te kijken naar de samenhang van verschillende ontwikkelingsstappen binnen een bepaalde ontwikkelingsfase, kijken we dan naar hoe een bepaalde ontwikkeling (bv. leren praten, leren tekenen of leren schrijven) evolueert in de loop van de verschillende ontwikkelingsfasen. GRT WRDEN WERKBEK 17

KADERMDULE 1 Hieronder vind je rijtjes met begrippen. Zoek in elk rijtje welk begrip er niet in thuishoort ( de vreemde eend ). Wanneer je de vreemde eend geschrapt hebt, zul je zien dat alle overige begrippen telkens bij een bepaald ontwikkelingsgebied horen. Zoek per rijtje welk ontwikkelingsgebied erbij hoort. Tip: In het handboek vind je in het inleidend hoofdstuk een beschrijving van de verschillende ontwikkelingsgebieden op p. 29-30. Schrap de vreemde eend in elk rijtje. eerste woordjes doe-alsof-spelletjes brabbelen woordenschat uitbreiden taalspelletjes voorwerpenviademondverkennen rennen kruipen zitten een potlood vasthouden zichzelf kunnen aankleden vader en moedertje spelen groepje meisjes babbelt en giechelt tijdens de pauze voetballen knutselen met origamipapier rondfietsen op een driewieler schommelen tikkertje voorkeur voor felle kleuren van globaal naar gedifferentieerd waarnemen diepteperspectief harde geluiden horen in de baarmoeder ontdekken van het eigen lichaam en dat van de ander borstontwikkeling bij meisjes tandjes krijgen touwtjespringen toename van gewicht en lengte middagdutje nodig zindelijkheid al doende denken concentratieproblemen door sterven van huisdier fantasie standpunt van een ander kunnen innemen denken over milieu, oorlog en racisme realistische details aanbrengen zonder spellingsfouten schrijven krabbelen schematisch weergeven driehoeken en vierkanten tekenen huilen bij de schoolpoort eigen ik-je ontdekken partnerkeuze over zichzelf vertellen erbij willen horen qua kleding experimenteren met drank, roken of drugs schoolrijpheid leren lezen rekensommetjes oplossen leerstoornissen ontwikkeling van het geweten schoolmoeheid verschil tussen goed en kwaad luisteren naar gezagsfiguren leren samenspelen volgen van voorbeeldgedrag gestraft of beloond worden regels en afspraken volgen gehecht zijn aan de moeder rondhangen met vrienden ruzies met ouders gepest worden door leeftijdsgenootjes zelfbewustzijn verliefdheid schaamhaar krijgen knuffelen en strelen verschil jongens/meisjes teentjes en vingertjes in de mond stoppen Kun je nog andere aspecten van menselijke ontwikkeling bedenken die ontbreken in bovenstaand lijstje van ontwikkelingsgebieden? ntwikkelingsgebied? GRT WRDEN WERKBEK 18

KADERMDULE 1 Is het je opgevallen dat een ontwikkelingsstap soms bij verschillende gebieden tegelijk onder te brengen is? Bijvoorbeeld: doe-alsof-spelletjes zijn een teken van cognitieve ontwikkeling, maar ook van spelontwikkeling. Zoek in bovenstaande oefening nog twee van dergelijke voorbeelden! Hoe komt het dat de ontwikkelingsstappen soms zo moeilijk in te delen zijn binnen de ontwikkelingsgebieden? Als jullie klaar zijn, vergelijk dan je oplossingen met die van een ander groepje dat in de buurt zit en dat ook klaar is. Leg aan elkaar uit waarom je een bepaald woord geschrapt hebt. Controleer met behulp van het handboek ook of beide groepjes alle ontwikkelingsgebieden hebben ontdekt. Elk ontwikkelingsgebied past bij één rijtje. Als er iets niet klopt, probeer dan samen de fout te vinden. GRT WRDEN WERKBEK 19

KADERMDULE 1 EVEN INZMEN P ENKELE NTWIKKELINGSGEBIEDEN Stellingenspel Voor deze opdracht moet je al kennis hebben gemaakt met de indeling van de levensloop in ontwikkelingsgebieden of ontwikkelingsdomeinen (zie vorige opdracht: Een vreemde eend in de bijt). In deze opdracht zul je kennismaken met enkele centrale thema s binnen de verschillende ontwikkelingsgebieden. Nevendoel: Leren omgaan met verschillende visies op een onderwerp en meningen leren verantwoorden. Voor deze opdracht worden groepjes van telkens 3 à 4 studenten gevormd. Er zal gediscussieerd worden over een aantal stellingen, en je zult met je groepje moeten beslissen of je het al dan niet eens bent met de stelling. Maar, veel belangrijker, je moet ook een verantwoording zoeken voor de positie die je met je groep inneemt (waarom mee eens of niet). Zoek steeds voorbeelden die je antwoord ondersteunen. Vervolgens wordt er per stelling klassikaal gestemd door de verschillende groepjes. Vergeet niet dat je ook zult moeten kunnen verantwoorden waarom! Je werkt in groep, dus vul elkaar aan, verbeter elkaar, zorg dat je van elkaar leert! Je hebt voor de opdracht hoofdzakelijk je gezond verstand nodig, maar ook het handboek reikt antwoorden aan. Stelling 1: Een kind begint zich seksueel te ontwikkelen vanaf (ongeveer) 12-13 jaar. Stelling 2: Door kinderen te confronteren met nieuwe ervaringen, daag je hun denkontwikkeling uit. Stelling 3: Spelen is niet alleen een leuke tijdsinvulling, het draagt ook bij tot de cognitieve en de taalontwikkeling van het kind. Stelling 4: De lichamelijke ontwikkeling van een kind verloopt asynchroon (niet gelijktijdig). Niet alle lichaamsdelen groeien op hetzelfde moment evenveel. Stelling 5: De tekenontwikkeling is een ontwikkeling op zich, die losstaat van de andere ontwikkelingsgebieden. Stelling 6: De lichamelijke en de motorische ontwikkeling hebben een belangrijke invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Stelling 7: Een kind is klaar om naar school te gaan vanaf 3 jaar. Stelling 8: Een mens kan niet zonder sociaal contact. Een baby die enkel verzorgd wordt, maar zonder warme contacten (bv. op schoot nemen, knuffelen, babbelen) moet opgroeien, kan hierdoor sterven. GRT WRDEN WERKBEK 20

KADERMDULE 1 Denken over denken Voor deze opdracht moet je al kennis hebben gemaakt met de indeling van de levensloop in ontwikkelingsgebieden of ontwikkelingsdomeinen (zie eerdere opdracht: Een vreemde eend in de bijt). Voor deze opdracht heb je (eventueel per tweetal) een klein spiegeltje nodig! In deze opdracht zul je inzicht verwerven in de theorie van Piaget, een toonaangevende theorie over de manier waarop de denkontwikkeling verloopt. Nevendoel: Een moeilijkere passage uit het handboek grondig leren verwerken. Voor deze opdracht werk je alleen (maar indien nodig mag je om raad vragen bij je buur). Je zult eerst een stukje informatie in het handboek moeten verwerken. Door middel van een invuloefening kun je dan nagaan of je de nieuwe begrippen voldoende beheerst. Vervolgens zul je de opgedane informatie verder verwerken aan de hand van een toepassingsopdracht. We nemen de denkontwikkeling, of de cognitieve ontwikkeling, even onder de loep. In de volgende modules zullen we de theorie van Piaget gebruiken als rode draad in onze bespreking van de cognitieve ontwikkeling van baby tot en met adolescent. De uitgangspunten van die theorie van Piaget verdienen daarom wat extra aandacht. In die uitgangspunten legt Piaget uit hoe het denken zich ontwikkelt, hoe een kind (en ook een volwassene) steeds meer van de werkelijkheid gaat begrijpen. Lees- en invulopdracht Inhethandboekvindjedeuitgangspuntenvandetheorie van Piaget terug in paragraaf 3.7.1 (p. 87-89). Lees deze uitgangspunten eerst grondig door (misschien zelfs meerdere keren). Als je het makkelijker vindt om er samen met een medestudent over na te denken, kun je bij je buur te rade gaan. Je hebt gelezen dat Piaget voor de denkontwikkeling twee ontwikkelingsmechanismen beschrijft: de adaptie (een mix van assimilatie en accommodatie)endeequilibratie. Als je de gedachtegang van Piaget begrijpt, kan het geen probleem zijn om deze vier termen op de juiste plaats in te vullen in onderstaande oefening: De realiteit wordt ingepast in het denken (de werkelijkheid wordt gevat met de bestaande denkstructuren) (=...) en het denken past zich aan aan de realiteit (het denken wordt uitgedaagd door de werkelijkheid, de denkstructuren moeten worden aangepast) (=...). Door het verzoenen van denken en werkelijkheid (=...) ontstaat een nieuw evenwicht (een nieuwe realiteit wordt begrepen) (=...). GRT WRDEN WERKBEK 21

KADERMDULE 1 Toepassingsopdracht: Een doolhof in spiegelland Inhethandboekvindjedebegrippenuitde leesopdracht toegepast op een voorbeeld uit de babyfase (p. 88-89). Laten we nu eens onszelf als voorbeeld nemen. Je vindt hieronder een eenvoudige doolhof. Alsjedeopdrachtzoukrijgenommetjepotlood in A te vertrekken en de weg naar B te tekenen, zou je deze klus in een mum van tijd klaren. Deze situatie is immers niet nieuw voor je: je bezit de nodige kennis en vaardigheden om je weg te vinden in zo n doolhof. Spiegel De opdracht is echter ingewikkelder dan dat. Je mag immers niet rechtstreeks naar de doolhof kijken om je weg te zoeken van A naar B. Je moet voor deze opdracht gebruik maken van een klein spiegeltje, dat je verticaal op de aangegeven lijn moet plaatsen. Met één hand hou je het spiegeltje vast, en kantel je het indien nodig een beetje naar voren of naar achteren. ndertussen probeerjemetdeanderehanddewegvana naar B te tekenen, terwijl je alleen in het A spiegeltje kijkt! Probeer maar eens! Dat is al heel wat moeilijker, niet? Wat heeft dit spelletje nu met de denkontwikkeling te maken? Wel, door je een spiegeltje te laten gebruiken, hebben we je met een nieuwe (waarschijnlijk onbekende) realiteit geconfronteerd (een doolhof-in-spiegelbeeld ). m deze situatie te begrijpen, om er je weg B in te kunnen vinden, heb je een nieuwe manier van denken nodig (tenzij je al meer met dit soort situaties geoefend hebt, of je een kei bent in ruimtelijk inzicht). Je hebt waarschijnlijk even goed moeten nadenken over een strategie (=een denkstructuur) om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Wat je de afgelopen minuten hebt meegemaakt, kan dus als een voorbeeld van denkontwikkeling beschouwd worden! pdracht: Als dit een voorbeeld van denkontwikkeling is, moeten de afgelopen minuten ook de twee ontwikkelingsmechanismen van Piaget hebben plaatsgevonden. Probeer in je eigen woorden eens uit te leggen wat in deze situatie dan een voorbeeld is van (1) assimileren, van (2) accommoderen, (3) van adapteren, en (4) van het bereiken van een nieuw evenwicht (equilibratie). Doe dit op dezelfde manier als bij het voorbeeld van de baby en de bijtring in het handboek (zie p. 89). GRT WRDEN WERKBEK 22

KADERMDULE 1 Braaf of stout? Voor deze opdracht moet je al kennis hebben gemaakt met de indeling van de levensloop in ontwikkelingsgebieden of ontwikkelingsdomeinen (zie eerdere opdracht: Een vreemde eend in de bijt) en met de indeling in ontwikkelingsfasen (zie eerdere opdracht: Het fotoalbum). In deze opdracht zul je inzicht verwerven in de theorie van Kohlberg, een toonaangevende theorie over de manier waarop de morele ontwikkeling verloopt. Nevendoel: Het handboek thematisch gebruiken in plaats van chronologisch. Voor deze opdracht werk je in tweetallen. Je zult eerst stukjes informatie in het handboek moeten verzamelen en doornemen. Vervolgens zul je de opgedane informatie verder verwerken aan de hand van twee toepassingsopdrachten. De antwoorden zullen klassikaal worden besproken. Leesopdracht Ikke braaf of stout; Het is juist of fout; Ik weeg goed en kwaad: ben ik 5, 10 of 15 jaar oud? Zoek in het handboek alle passages bij elkaar die gaan over de morele ontwikkeling in de verschillende ontwikkelingsfasen. In het hoofdstuk over de kleuter vind je een algemene uitleg bij de theorie van Kohlberg terug (paragraaf 5.10.1, p. 169-172). Lees deze uitgangspunten eerst grondig door (misschien zelfs meerdere keren). Als je het makkelijker vindt om er samen met een medestudent over na te denken, kun je bij je buur te rade gaan. Lees ook wat er in de andere hoofdstukken staat over de morele ontwikkeling. Toepassingsopdracht 1: Wat moet Louise doen? Je vindt hieronder een moreel dilemma dat vergelijkbaar is met de dilemma s in je handboek. Bedenk hoe een kind in elk van de drie grote fasen van de morele ontwikkeling volgens Kohlberg zou reageren op onderstaand moreel dilemma. De vraag is welk antwoord verwacht je? van een kleuter, een schoolkind en een adolescent (of volwassene), maar ook welke redenering denk je dat ze maken? of hoe verantwoorden ze hun antwoord?. Het is vooral uit deze redenering of verantwoording dat je het niveau van morele ontwikkeling (preconventioneel, conventioneel of postconventioneel) moet kunnen afleiden! GRT WRDEN WERKBEK 23

KADERMDULE 1 Suzanne is veertien jaar. Volgende maand zal haar favoriete rockgroep een concert geven in de stad waar ze woont. Haar moeder heeft haar beloofd dat ze naar het concert mag gaan als ze voldoende geld kan sparen met babysitten en het opzij leggen van zakgeld, zodat ze zelf haar ticket kan betalen. Ze is erin geslaagd om de 30 euro voor het ticket bij elkaar te krijgen, plus nog eens 10 euro extra. Maar dan bedenkt haar moeder zich en zegt dat Suzanne dat geld moet gebruiken om nieuwe kleren te kopen voor school. Suzanne is erg teleurgesteld en besluit toch naar het concert te gaan. Ze koopt het ticket en zegt tegen haar moeder dat ze maar 10 euro heeft kunnen sparen. s Zaterdags gaat ze naar het concert, maar ze vertelt haar moeder dat ze de hele avond bij haar vriendin op bezoek gaat. Suzanne vertelt de dag erna wel aan haar oudere zus Louise dat ze naar het concert is gegaan en dat ze gelogen heeft tegen haar moeder. Ze vraagt haar om niets te verklappen aan hun moeder. Moeder vermoedt echter dat Suzanne iets verzwijgt, en ze gaat bij Louise polsen of ze iets meer weet. Ze dreigt ermee dat als Louise niet eerlijk is, dat ze volgende week ook niet naar het feestje mag waar ze al zo lang naar uitkijkt. Mag (of moet) Louise aan haar moeder vertellen wat Suzanne heeft gedaan, of niet? Welke raad zou een kleuter aan Louise geven? Welke redenering zou een kleuter volgen? Welke raad zou een schoolkind aan Louise geven? Welke redenering zou een schoolkind volgen? Welke raad zou een adolescent aan Louise geven? Welke redenering zou een adolescent volgen? Toepassingsopdracht 2: Schoolse regels p welk niveau van moreel besef (welke fase van Kohlberg) doen de volgende schoolregels een beroep? Leg uit waarom. A. Leerlingen zijn verplicht om tijdens de schooluren aanwezig te zijn op school, tenzij ze een geldige reden hebben om afwezig te zijn. De reden van afwezigheid moet worden aangetoond met een schriftelijke bevestiging van de ouders (max. 1 dag afwezigheid), een doktersattest of een ander geldig bewijsstuk. B. Leerlingen zijn verplicht om tijdens de schooluren aanwezig te zijn op school. Indien ze zonder geldige reden afwezig zijn, krijgen ze strafstudie. C. Leerlingen zijn in principe verplicht om alle schooldagen aanwezig te zijn op school. We geloven er als school immers in dat onderwijs een recht voor iedereen is. Regelmatige afwezigheden tijdens de lessen verstoren dit recht op onderwijs. GRT WRDEN WERKBEK 24

KADERMDULE 1 KPPELING MET EIGEN ERVARINGEN EN DE EIGEN LEVENSGESCHIEDENIS Voor deze opdracht moet je al kennis hebben gemaakt met de indeling van de levensloop in ontwikkelingsfasen (zie eerdere opdracht: Het fotoalbum). In deze opdracht zul je een eerste invulling geven aan de ontwikkelingsfasen en ontwikkelingsgebieden vanuit je eigen levensgeschiedenis. De levenslijnopdracht geeft je een heleboel aanknopingspunten tussen de leerinhouden van de komende weken en maanden en je eigen ervaringen. Nevendoel: Leerinhouden leren concretiseren met eigen ervaringen, andere informatiebronnen dan het handboek leren ontdekken. Dit is een thuisopdracht die je alleen moet uitvoeren. Nu ja, alleen... een medestudent zal je niet kunnen helpen, maar anderzijds zijn er wel heel wat andere mensen die je kunnen helpen. We raden je dan ook zeker aan om voor deze opdracht eens je ouders, grootouders, zussen of broers of zelfs leerkrachten, babysitters of jeugdbewegingsleiders van vroeger om hulp te vragen. Je hebt voor de opdracht enkel een goed geheugen en veel getuigen van je kindertijd nodig. Het handboek heb je niet nodig. p de volgende pagina s vind je een grote levenslijn (over twee pagina s gespreid) waarop je je eigen ontwikkeling zult uittekenen. Teken je eigen levenslijn! Hieronder vind je een aantal ontwikkelingsstappen. In deze thuisopdracht vragen we je om voor deze ontwikkelingsstappen uit te zoeken op welk moment JIJ deze stap gezet hebt. Hiervoor kun je te rade gaan bij je ouders of anderen die je ontwikkeling van nabij hebben gevolgd. Het zou ook leuk zijn als je bij enkele van deze stappen leuke of interessante anekdotes of foto s zou kunnen verzamelen! GRT WRDEN WERKBEK 25

KADERMDULE 1 Plaats deze informatie op je eigen levenslijn en teken op die manier je persoonlijke levenslijn uit, door er op aan te duiden wanneer JIJ de volgende ontwikkelingsstappen gezet hebt. tandjes krijgen (melktanden) tanden wisselen (blijvende tanden) zindelijk zijn alleenzitten kruipen lopen zelfjejaskunnenaan-enuitdoen realistische tekeningen maken interesse in het verschil tussen jongens en meisjes verliefdheid veel met de teentjes en vingertjes in de mond zitten (=orale fase) graag rondhangen met vrienden veel fantasie in wat je vertelde, in wat je speelde geboeid door wereldproblemen en idealen (zoals bv. vervuiling vs. milieubescherming, oorlog vs. vrede, en racisme vs. verdraagzaamheid) eerste woordje verschilbegrijpentussengoedenkwaad(braafofstout) echt samenspelen met andere kinderen makkelijk afscheid kunnen nemen van vader en moeder voor een tijdje overgang van gemengde speelgroepjes naar een voorkeur voor gescheiden jongens- of meisjesgroepjes fietsen eigen ik-je ontdekken eerste liefje bekommernissen omtrent erbij willen horen (quauiterlijk,hobby s,gedrag,enz.) een hele nacht doorslapen zonder vader of moeder wakker te huilen in zinnen praten zelf eten met een lepel/met mes en vork de groeispurt (opeens heel snel groeien en zwaarder worden) van de puberteit preutsheid: zich schamen over het blote lichaam een hechte vriendschap ( mijn beste vriend(in) ) grote idolen (bv. Madonna, Robbie Williams, David Beckham, Michael Schumacher) Zoek daarnaast een antwoord op de volgende vragen, die ook deel uitmaken van je eigen levensgeschiedenis. Vanaf welk moment wist je moeder dat ze zwanger was van jou? Hoe ben je op de wereld gekomen? Met andere woorden, hoe verliep je geboorte/de bevalling? Hoe was je eerste schooldag op de kleuterschool/basisschool? Hoe verliep je overgang van de kleuterschool naar de lagere school/groep 2 naar 3? Hoe verliep je overgang van de lagere school naar de middelbare school/basisschool naar voortgezet onderwijs? Ben je op school gepest? Was je op school zelf een pester? Heb je ooit leerproblemen ondervonden op school (voor welke vakken)? Had je moeite met bepaalde vaardigheden (bv. in de lessen lichamelijke opvoeding of handvaardigheid)? GRT WRDEN WERKBEK 26

KADERMDULE 1 6 5 3j 6j kleuter Teken je eigen levenslijn! 4 3 2 1j6m 3j peuter 1 2m 1j6m baby 0-2m pasgeborene -9m tot -7m: embryo -7m tot 0: foetus 0 GRT WRDEN WERKBEK 27

KADERMDULE 1 18 17 16 15 12j 18j adolescent 14 13 12 11 10 9 6j 12j schoolkind 8 7 6 GRT WRDEN WERKBEK 28

KADERMDULE 1 HE NTSTAAT NTWIKKELING? Voor deze opdracht is geen specifieke voorkennis vereist. Je moet wel in een groep kunnen samendenken en samenwerken, en je moet in staat zijn om de resultaten van een groepswerk samen te vatten en mee te delen aan een andere groep. In deze opdracht zul je inzicht verwerven in de factoren die de ontwikkeling beïnvloeden, en in de consequenties daarvan voor je rol als leerkracht. Nevendoel: Kennismaken met een inductieve lesopbouw. Er wordt hoofdzakelijk in kleine groepjes gewerkt, maar regelmatig wordt dit onderbroken voor een klassikale tussen- of nabespreking. We herhalen het nog één keer: zorg dat je tijdens het groepswerk elkaar aanvult, elkaar verbetert, en vooral van elkaar leert! Je hebt voor de opdracht in eerste instantie hoofdzakelijk je gezond verstand nodig, aangezien we een inductieve aanpak zullen gebruiken. Hoe meer de opdracht vordert, hoe meer het aan te raden is om je handboek erbij te nemen. ntwikkeling is iets dat geleidelijk gebeurt. Het is dan ook meestal moeilijk om te zeggen waardoor iemand ontwikkelt. Er spelen meestal verschillende factoren mee in het totstandkomen van die verandering. Zulke factoren die de ontwikkeling beïnvloeden, noemen we ontwikkelingsfactoren. Een opwarmertje Hoe komt het dat een baby leert lopen en leert praten, en dat een peuter zindelijk wordt? Hoe komt het dat een kleuter stilaan minder moeite heeft met afscheid nemen van zijn moeder? Hoe komt het dat een lagereschoolkind leert lezen, en dat een adolescent interesse gaat tonen in volwassen seksualiteit? En hoe verklaar je dat de ene baby vroeger leert lopen dan de andere, dat de ene kleuter anders aan zijn ouders gehecht is dan de andere, of dat het ene kind makkelijk leert lezen, terwijl het andere kind er moeite mee heeft en misschien wel een leerprobleem ondervindt? Zoek in groepjes van 3 à 4 personen een antwoord op deze vragen. Noteer op een kladblaadje schematisch de ideeën die naar boven komen. Als alle inspiratie is uitgeput, ga dan over naar de volgende deelopdracht. GRT WRDEN WERKBEK 29

KADERMDULE 1 Een onvoorstelbare vergissing m je verder op weg te helpen in je zoektocht naar de ontwikkelingsfactoren, bestuderen we een specifieke situatie. In ziekenhuis X is Mieke net bevallen van een eeneiige (identieke) tweeling: Sanne en Sarah. Terwijl Mieke na de bevalling naar haar kamer wordt gebracht, worden Sanne en Sarah door de verpleegkundige even meegenomen voor verzorging. In datzelfde ziekenhuis is ook Els net bevallen van een eeneiige (identieke) tweeling: Lotte en Lavina. ok Lotte en Lavina worden naar de babykamer gebracht voor verzorging. p dat moment gebeurt er iets onvoorstelbaars: de verpleging verwisselt per ongeluk de baby s. Lotte en Sarah worden naar Mieke gebracht, en Lavina en Sanne komen bij Els terecht! Laten we even van de veronderstelling uitgaan dat 14 jaar later nog altijd niemand de vergissing heeft opgemerkt... Lotte en Sarah hebben hun hele jonge leven samen opgetrokken, hebben altijd in dezelfde klas gezeten, in dezelfde groep van de jeugdbeweging en op dezelfde sportclub. En dat geldt ook voor Sanne en Lavina, ook zij waren onafscheidelijke zusjes. Mama Mieke Mama Els Geboorte: Sarah Sanne Lotte Lavina 0-14 jaar: Sarah Lotte Sanne Lavina Bespreek in je groepje de volgende vragen, en wijs een woordvoerder aan voor de klassikale nabespreking. 1. Alswedeontwikkelingvandeviermeisjeszouden vergelijken, wiens ontwikkeling zou dan het meest op elkaar lijken: die van Sarah en Lotte (van Sanne en Lavina), of die van Sarah en Sanne (van Lotte en Lavina)? Hoe kun je verklaren dat Sarah en Lotte (of Sanne en Lavina) zich op veel punten hetzelfde zouden ontwikkelen? Hoe kun je verklaren dat Sarah en Sanne (of Lotte en Lavina) op veel punten hetzelfde zouden ontwikkelen? GRT WRDEN WERKBEK 30

KADERMDULE 1 2. Stel dat Lotte en Sanne bij hun natuurlijke ouders waren opgegroeid, zou hun hele ontwikkeling dan anders gelopen zijn? Hoe kun je verklaren dat een aantal ontwikkelingen anders zouden lopen? Hoe kun je verklaren dat een aantal ontwikkelingen hetzelfde zouden lopen? 3. Kun je je antwoorden op vraag 1 en 2 plaatsen binnen het nature/nurture -debat rond ontwikkeling? (handboek p. 16-17) 4. Stel dat er geen verwisseling had plaatsgevonden. Dan zouden Sarah en Sanne (of Lotte en Lavina) in theorie precies dezelfde aanleg en (in grote lijnen) dezelfde opvoeding en ervaringen kunnen hebben. Zouden de tweelingzussen dan identiek opgroeien? Denk je dat in het geval van identieke omgeving en identieke aanleg kinderen zich ook gegarandeerd identiek zullen ontwikkelen, of speelt er volgens jou nog iets anders mee en zo ja, wat dan? 5. Vat jullie antwoorden op bovenstaande vragen samen. Welke factoren spelen een rol in de ontwikkeling, en zijn ze allemaal even belangrijk? En wat met de leerkracht? Nu gaan we een stapje verder. Welke betekenis hebben de ontwikkelingsfactoren voor jou als leerkracht? Bespreek in je groepje de volgende vragen, en wijs een woordvoerder aan voor de klassikale nabespreking. 1. Als alles in de ontwikkeling bepaald zou worden door de aanleg, de natuur (= het nature -standpunt), wat zouden de gevolgen daarvan zijn voor je rol als leerkracht? 2. Als alles in de ontwikkeling bepaald zou worden door de omgeving (opvoeding en ervaring) (= het nurture -standpunt), wat zouden de gevolgen daarvan zijn voor je rol als leerkracht? 3. Als de ontwikkeling bepaald wordt door een mix van natuur, omgeving en zelfbepaling, wat zijn daarvan de gevolgen voor je rol als leerkracht? Wat zijn je mogelijkheden en verantwoordelijkheden in het stimuleren van ontwikkeling, waar liggen je beperkingen? Een afsluitertje Er zijn critici die het bestaan van de derde ontwikkelingsfactor in twijfel trekken. Zij verklaren uiteindelijk elke ontwikkeling aan de hand van de eerste twee ontwikkelingsfactoren. Voor hen zijn ook de eigen keuzes die je maakt (zelfbepaling) uiteindelijk het resultaat van een samenspel van nature en nurture. Wat denk je zelf over deze laatste factor? Denk je dat hij meespeelt of niet? Als je denkt van wel, kun je er dan een eigen voorbeeld van geven? Als je denkt van niet, kun je dan het voorbeeld dat het handboek geeft bij zelfbepaling (zie p. 17), weerleggen? GRT WRDEN WERKBEK 31

KADERMDULE 1 INTERINDIVIDUELE VERSCHILLEN IN NTWIKKELING Voor deze opdracht moet je al inzicht hebben verworven in de ontwikkelingsfactoren (zie vorige opdracht: Hoe ontstaat ontwikkeling?) en moet je je eigen levenslijn bij je hebben (zie eerdere opdracht: Koppeling met eigen ervaringen en de eigen levensgeschiedenis). In deze opdracht zul je de interindividuele verschillen in ontwikkelingsverloop verkennen en verklaren. Er worden groepjes van telkens 3 à 4 studenten gevormd. Je zult je levenslijnen met elkaar vergelijken en nadenken over de vastgestelde verschillen. Last but not least! Ga met 3 tot 4 personen bij elkaar zitten, en neem je (ingevulde!) levenslijn erbij. Leg jullie individuele levenslijnen naast elkaar en vergelijk jullie ontwikkeling voor onderstaande ontwikkelingsstappen. Wie zette deze stappen het eerst, wie het laatst? Noteer in de tabel per ontwikkelingsstap telkens de leeftijd waarop de snelste (1 e ) van jullie groepje deze stap zette, vervolgens de 2 e snelste, de 3 e en eventueel de 4 e. mcirkel je eigen plaats. In de laatste kolom bereken je (bij benadering) het verschil in leeftijd tussen de eerste en de laatste. Enkele ontwikkelingsstappen 1 e 2 e 3 e 4 e verschil zindelijk zijn alleen lopen verliefdheid geboeid door wereldproblemen en idealen echt samenspelen met andere kinderen makkelijk afscheid kunnen nemen van vader en moeder voor een tijdje fietsen eerste liefje GRT WRDEN WERKBEK 32

KADERMDULE 1 Je hebt in de opdracht Hoe ontstaat ontwikkeling? immiddels al heel wat geleerd over de factoren die het verloop van een ontwikkeling bepalen. Kun je de verschillen die jullie hebben vastgesteld tussen jullie levenslijnen, verklaren vanuit die ontwikkelingsfactoren? Kies er één ontwikkelingsstap uit waarop een behoorlijk verschil zit tussen jullie levenslijnen. Kun je een voorbeeld geven van een nurture -invloed op deze ontwikkelingsstap? En van een nature -invloed? En kun je ook een voorbeeld van zelfbepaling bedenken bij deze ontwikkelingsstap? Indelaatstekolomberekendejedeverschilleninleeftijd. Zijn deze verschillen normaal, of heeft men zich vroeger ooit zorgen gemaakt over de ontwikkeling van één van jullie? Wat betreft degenen op plaats 1 of 2, vonden ouders of leerkrachten dat jullie te snel groot werden (voor zover je je kunt herinneren natuurlijk)? Wat betreft degenen op plaats 3 of 4, waren ouders of leerkrachten soms ongerust dat jullie achterop zouden raken? Is er iemand die voor alle ontwikkelingsstappen de snelste of de laatste was (bekijk de cirkeltjes), of verschilt dit van stap tot stap, van ontwikkelingsgebied tot ontwikkelingsgebied? GRT WRDEN WERKBEK 33

KADERMDULE 1 PRTFLI-PDRACHT VERZAMEL JE EIGEN CASUSMATERIAAL PER NTWIKKELINGSFASE Je kunt aan je portfolio (m.n. de verwachtingen) beginnen te werken vanaf het moment dat je de inleidende module doorlopen hebt. Voor elk stapje verder in je portfolio heb je telkens een module meer nodig. Je portfolio kan pas afgewerkt worden (eindbeschouwing) wanneer je klaar bent met het werkboek Groot worden. Je zult in deze opdracht het geleerde per module concretiseren en verwerken. Bovendien zul je reflecteren op de betekenis ervan voor de onderwijspraktijk. Nevendoel: Met het portfolio kun je aantonen wat je geleerd hebt, en hoe grondig en persoonlijk je het verwerkt hebt. Je laat zien of je de leerinhouden kunt verbinden met inzichten, ervaringen en toepassingen buiten deze cursus. Het is dus niet enkel een leerinstrument, het kan ook gebruikt worden als evaluatie-instrument. Het portfolio is een module-overstijgende opdracht. Je zult starten met het expliciteren van je verwachtingen voor het hand- en werkboek Groot worden, en aan het eind zul je opnieuw de balans opmaken. Verder zul je voor de modules Baby t/m Adolescentie (of in ieder geval die modules die je behandeld hebt) telkens een ervaring moeten beschrijven die aansluit bij het geleerde, deze ervaring moeten kaderen vanuit de leerinhouden, en een link moeten leggen tussen het geleerde en de onderwijspraktijk. Bedoeling is dat je een persoonlijk document maakt van je portfolio, waarbij de integratie van theoretische inzichten en praktijkelementen centraal staat. Je kan de categorie extra gebruiken om documenten of reflecties toe te voegen zoals bijvoorbeeld: (stage)observaties, interessante artikeltjes, foto s, voor jou betekenisvolle opdrachten, enzovoort. Je zal tussentijds feedback krijgen op je portfolio van je docent/lector. Geef in je voorlopige portfoliobrief (zie verder) aan waar je graag feedback op krijgt, en voeg hem samen met een voorlopige inhoudstafel aan je portfolio toe. Als je portfolio helemaal klaar is, maak je je definitieve portfoliobrief (zie verder) en inhoudstafel en voeg je die vooraan in je portfolio toe. Structuur van het portfolio 1. Portfoliobrieven (voorlopig/definitief) 2. Inhoudstafel (voorlopig/definitief) 3. Verwachtingen 4. Baby voor en na de geboorte Ervaring Kadering Praktijkadvies Extra:... 5. Peuter Ervaring Kadering Praktijkadvies Extra:... 6. Kleuter Ervaring Kadering Praktijkadvies Extra:... 7. Schoolkind Ervaring Kadering Praktijkadvies Extra:... 8. Adolescent Ervaring Kadering Praktijkadvies Extra:... 9. Eindbeschouwing GRT WRDEN WERKBEK 35

KADERMDULE 1 mschrijving van de onderdelen van het portfolio Portfoliobrief: zie p. 37-38 Verwachtingen Leerverwachtingen: (max. 1 A4) Schrijf je persoonlijke leerverwachtingen uit voor de cursus Groot worden. Wat zou je graag leren over de ontwikkeling van kinderen en over je rol als leerkracht daarin? Welke vragen zou je graag beantwoord zien? Heb je er zin in om te starten met een cursus over de ontwikkeling van kinderen, waarom wel, waarom niet? Je kunt hiervoor gebruik maken van paragraaf 1.1 (p. 11-13) in het handboek. Maar schrijf je persoonlijke leerverwachtingen uit, niet letterlijk datgene wat in het handboek staat! Per behandelde module: Ervaring + Kadering + Praktijkadvies Ervaring: (max. ½ A4) Selecteer binnen elke ontwikkelingsfase een relevante ervaring die je aanspreekt en waarin je duidelijke aanknopingspunten ziet met het geleerde. Licht deze ervaring toe. Eventuele documenten worden toegevoegd (bv. foto s, een artikel, de referentie of de tekst van een kinderboekje,...). Mogelijke ervaringen zijn: anekdote uit eigen kindertijd stage-ervaringen (tijdens observatie/tijdens lesgeven) (passage uit) een artikel in een (wetenschappelijk) tijdschrift gebeurtenis op kamp/in jeugdbeweging/op speelplein babysit-belevenis Kadering: (max. 1 ½ A4) Breng de geselecteerde ervaring in verband met het geleerde. Vanuit de kadering toon je aan dat je op een grondige wijze de leerinhouden hebt verwerkt en dat je in staat bent om je ervaring(en) te interpreteren vanuit de ontwikkelingspsychologie. Praktijkadvies: (max. ½ A4). Formuleer in de vorm van een advies aan een beginnende leerkracht jouw belangrijkste inzicht omtrent de ontwikkeling van het kind dat je in deze module hebt verworven. Extra: Gebruik deze categorie om een persoonlijke touch te geven aan je portfolio. Voeg dingen toe die je doorgemaakte leerproces illustreren. Eindbeschouwing Leerresultaten: (max. 1 A4) Jebentditportfoliogestartmethetexpliciterenvan je leerverwachtingen. Ga nu, aan het eind, eens na of al je leerverwachtingen vervuld zijn. Probeer samen te vatten wat je in deze cursus geleerd hebt, en welke vragen nog onbeantwoord zijn gebleven. Wat neem je mee vanuit deze cursus naar je eigen lespraktijk. Denk daarbij zowel terug aan de inhouden bij deze cursus als aan de manier van werken tijdens de lessen. GRT WRDEN WERKBEK 36