Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou van een verhaal (1) 9. enkelvoud (2) 10. fantasieverhaal (1) 11. figuurlijk (2) 12. gebruiksaanwijzing (4) 13. gedicht (1) 14. gevolg (1) 15. globaal lezen (6) 16. hoofdgedachte bepalen (3) 17. illustratie (6) 18. informatieve tekst (7) 19. inleidende zin (2) 20. inleiding (4) 21. inspringen (2) 22. instructieve tekst (2) 23. je eigen kennis gebruiken (1) 24. kern (1) 25. kopje (1) 26. lay-out (2) 27. letterlijk (5) 28. meervoud (2) 29. mening geven (1) 30. moraal (1) 31. nauwkeurig lezen (8) 32. nieuwsbericht (3) 33. oorzaak (1) 34. recept (2) 35. regel (1) 36. samenvatting (7) 37. slot (1) 38. sprookje (3) 39. synoniem (3) 40. tegenovergestelde (1) 41. tegenstelling (1) 42. tekst (2) 43. tekstsoort (5) 44. titel (7) 45. tussenkopje (3) 46. uitdrukking (1) 47. verhaal (2) 48. verhalende tekst (7) 49. vervolgverhaal (1) 50. verwijzen naar (1) 51. volksverhaal (1) 52. voorkennis gebruiken (1) 53. witregel (2) 54. zoekend lezen (9) = het aantal keren dat het woord voorkomt in de handleiding van groep 5 HCO/Expertisecentrum Nederlands 1
Leesbegrippen Groep 6 1. aanwijzing (2) 2. afleiden (2) 3. alinea (7) 4. anekdote (2) 5. argumenten (3) 6. beginzin (1) 7. betogende tekst (3) 8. betoog (4) 9. boodschap (van de schrijver) (1) 10. conclusie (1) 11. de belangrijkste rol in het verhaal (1) 12. dialogen (1) 13. emoties (1) 14. enkelvoud (1) 15. feit (2) 16. figuurlijk taalgebruik (3) 17. gebruiksaanwijzing (3) 18. geschreven taal (1) 19. gevoelens (1) 20. gevolg (7) 21. globaal lezen (9) 22. hoofdgedachte (8) 23. hoofdpersoon (6) 24. illustratie (9) 25. informatieve tekst (6) 26. ingesprongen (bij alinea s) (1) 27. inleiding (1) 28. inspringen (2) 29. instructieve tekst (4) 30. kern (2) 31. kolommen (1) 32. kop (1) 33. kopjes (1) 34. krantenbericht (1) 35. letterlijk taalgebruik (2) 36. logisch nadenken (1) 37. meervoud (1) 38. mening (2) 39. moraal (4) 40. nauwkeurig lezen (9) 41. negatieve betekenis (1) 42. nieuwsbericht (2) 43. oorzaak (4) 44. opsomming (1) 45. overtuigen (4) 46. paragraaf (1) 47. personages (1) 48. positieve betekenis (1) 49. recept (3) 50. reden (4) 51. samenvatting (6) 52. signaal (1) 53. signaalwoord (7) 54. slot (1) 55. soort tekst (5) 56. spreektaal (1) 57. sprookje (3) 58. standpunt (1) 59. stelling (3) 60. strikvraag (1) 61. synoniem (4) 62. tegengesteld (2) 63. tegenovergesteld (3) 64. tegenstelling (7) 65. teruglezen (6) 66. titel (8) 67. tussenkop (4) 68. verband (tussen zinnen) (2) 69. verder lezen (1) 70. verduidelijken (1) 71. verhalen (1) 72. verhalende tekst (5) 73. verklaring (1) 74. verwijswoord (7) 75. verwijzen (3) 76. verzonnen verhaal (1) 77. voorbeeld (7) 78. voorkennis (8) 79. voorspellen (3) 80. werkwoord (1) 81. witregel (3) 82. woord in stukjes hakken (2) 83. zoekend lezen (9) HCO/Expertisecentrum Nederlands 2
Leesbegrippen Groep 7 1. aanhalingstekens (2) 2. advertentietekst (1) 3. advies geven (1) 4. alinea (7) 5. argumenten (6) 6. auteur (4) 7. bedoeling van de schrijver (2) 8. bedoeling van de tekst (1) 9. betogende tekst (7) 10. betoog (4) 11. conclusie (3) 12. conclusies trekken (2) 13. couplet (1) 14. details (1) 15. dichter (1) 16. dichteres (1) 17. dichterlijke vrijheid (1) 18. dramatisch (1) 19. droevig (1) 20. emotionele gebeurtenissen (1) 21. feiten (3) 22. figuurlijk taalgebruik (3) 23. gebeurtenissen (1) 24. gebruiksaanwijzing (3) 25. gedicht (1) 26. gekruist rijm (1) 27. gepaard rijm (1) 28. getallen (1) 29. gevoelens van de schrijver (1) 30. gevolg (7) 31. globaal lezen (9) 32. grappig (1) 33. hoeveelheden (1) 34. hoofdgedachte (6) 35. hoofdpersonen (7) 36. horizontale rijen (1) 37. iets ergens uit afleiden (1) 38. illustraties (9) 39. informatieve tekst (7) 40. inleiding (3) 41. instructietekst (3) 42. instructieve tekst (5) 43. kern (4) 44. kolommen (1) 45. kopje (3) 46. krantenartikel (1) 47. krantenbericht (2) 48. letterlijk taalgebruik (5) 49. lied (1) 50. mening (6) 51. met andere woorden zeggen (1) 52. nauwkeurig lezen (9) 53. onderwerp (1) 54. oorzaak (5) 55. overtuigen (1) 56. paragraaf (1) 57. paragraafnummers (1) 58. recept (3) 59. reclametekst (1) 60. reden (2) 61. relatie tussen zinnen (5) 62. rijen (1) 63. rijmen (1) 64. rijmschema (1) 65. samenvatting (6) 66. schrijftaal (1) 67. schuin gedrukte term (1) 68. schuin gedrukte woorden (1) 69. signaalwoord (8) 70. slot (5) 71. soort tekst (6) 72. spannend (1) 73. spannende gebeurtenissen (1) 74. spreektaal (1) 75. spreekwoord (1) 76. synoniem (6) 77. tabel (2) 78. tegengesteld (2) 79. tegenstelling (5) 80. terug lezen (4) 81. titel (9) 82. tussenkopje (1) 83. uitdrukking (1) 84. uitleg (2) 85. uitleg geven (1) 86. verbanden leggen in de tekst (1) 87. verder lezen (2) 88. verhaal (1) 89. verhalende tekst (6) 90. verklaring (1) 91. verticale kolommen (1) 92. verwijswoord (8) 93. verwoorden (1) 94. vetgedrukte woorden (1) 95. volgorde (1) 96. voorbeeld (6) 97. voorkennis gebruiken (8) 98. voorspellen (3) 99. vooruit lezen (1) 100. werkwoord (1) 101. witregels (1) 102. zich afspelen (1) 103. zoekend lezen (8) HCO/Expertisecentrum Nederlands 3
Leesbegrippen Groep 8 1. aanhalingstekens (1) 2. aanhef (1) 3. afkorting (4) 4. afzender (1) 5. alinea (5) 6. argumenten (5) 7. auteur (4) 8. bedoeling van de schrijver (4) 9. bedoeling van de tekst (1) 10. beeldspraak (4) 11. betogende tekst (5) 12. betoog (1) 13. bewering (5) 14. bijvoeglijk naamwoord (1) 15. brief (2) 16. bronvermelding website (1) 17. clou (1) 18. conclusie (2) 19. detail (2) 20. digitaal krantenbericht (1) 21. directe rede (1) 22. doel (2) 23. doel van de tekst (1) 24. eigen voorkennis gebruiken (1) 25. fabel (1) 26. figuurlijk taalgebruik (5) 27. gebruiksaanwijzing (1) 28. gesproken tekst (1) 29. gevolg (3) 30. gezegde (1) 31. globaal lezen (9) 32. grappige gebeurtenissen (1) 33. historisch verhaal (1) 34. hoofdgedachte (7) 35. hoofdpersonen (4) 36. hoogtepunt (1) 37. illustraties (6) 38. in tegenspraak met elkaar (1) 39. informatie geven (1) 40. informatieve tekst (5) 41. inspringen (3) 42. instructie geven (2) 43. instructieve tekst (4) 44. interview (1) 45. kern (2) 46. kleine feitjes (2) 47. kolom (2) 48. komisch verhaal (1) 49. kop (4) 50. kopjes (3) 51. krantenartikel (1) 52. legende (1) 53. letterlijk taalgebruik (4) 54. mening (2) 55. mensen overtuigen (1) 56. met elkaar gemeen hebben (1) 57. middel (2) 58. minder belangrijke feiten (1) 59. moraal (3) 60. nauwkeurig lezen (9) 61. onbelangrijke details (1) 62. oorzaak (4) 63. oplossing (1) 64. opsomming (2) 65. paragraaf (2) 66. personage (1) 67. proefje (1) 68. realistisch verhaal (1) 69. recept (2) 70. reclame (1) 71. reden (3) 72. relatie (1) 73. relatie tussen zinsdelen (5) 74. romantisch verhaal (1) 75. sage (1) 76. samenvatting (3) 77. schuingedrukte woorden (5) 78. signaalwoord (9) 79. soort tekst (6) 80. soort verhaal (1) 81. spannende gebeurtenissen (1) 82. sprookje (1) 83. stappenplan (1) 84. stelling met voorbeelden (1) 85. strikvraag (1) 86. synoniem (6) 87. tabel (1) 88. tegenovergestelde (3) 89. tegenstelling (5) 90. tegenstrijdig (1) 91. terug lezen (8) 92. titel (8) 93. traditionele volksverhalen (1) 94. tussen haakjes (1) 95. tussenkopje (8) 96. uitdrukking (4) 97. uitzondering (1) 98. vaste uitdrukking (1) 99. verder lezen (8) 100. vergelijking (1) 101. verhaal (1) 102. verhaal vertellen (1) 103. verhalende tekst (2) 104. vertelperspectief (1) 105. verwijswoord (8) 106. verzonnen verhaal (1) 107. vetgedrukte woorden (6) 108. voor- en nadelen (1) 109. voorbeeld geven (1) 110. voorbeelden (2) 111. voorkennis gebruiken (6) 112. voorspellen (1) 113. vooruit lezen (1) 114. voorwaarde (1) 115. witregel (3) 116. woord in stukjes hakken (2) 117. woord opsplitsen (2) 118. zoekend lezen (9) HCO/Expertisecentrum Nederlands 4
Totale lijst met leesbegrippen van groep 5-8 1. aanhalingstekens 2. aanhef 3. aanwijzing 4. advertentietekst 5. advies geven 6. afkorting 7. afleiden 8. afzender 9. alinea 10. anekdote 11. argumenten 12. auteur 13. bedoeling van de schrijver 14. bedoeling van de tekst 15. beeldspraak 16. beginzin 17. betogende tekst 18. betoog 19. bewering 20. bijvoeglijk naamwoord 21. boodschap (van de schrijver) 22. boodschap overbrengen 23. brief 24. bronvermelding website 25. bronvermelding 26. clou 27. conclusie 28. conclusies trekken 29. couplet 30. belangrijkste rol in het verhaal 31. clou van een verhaal 32. detail 33. dialogen 34. dichter 35. dichteres 36. dichterlijke vrijheid 37. digitaal krantenbericht 38. directe rede 39. doel 40. doel van de tekst 41. dramatisch 42. droevig 43. eigen voorkennis gebruiken 44. emoties 45. emotionele gebeurtenissen 46. enkelvoud 47. fabel 48. fantasieverhaal 49. feit 50. figuurlijk 51. figuurlijk taalgebruik 52. gebeurtenissen 53. gebruiksaanwijzing 54. gedicht 55. gekruist rijm 56. gepaard rijm 57. geschreven taal 58. gesproken tekst 59. getallen 60. gevoelens 61. gevoelens van de schrijver 62. gevolg 63. gezegde 64. globaal lezen 65. grappig 66. grappige gebeurtenissen 67. historisch verhaal 68. hoeveelheden 69. hoofdgedachte bepalen 70. hoofdpersoon 71. hoogtepunt 72. horizontale rijen 73. iets ergens uit afleiden 74. illustratie 75. in tegenspraak met elkaar 76. informatie geven 77. informatieve tekst 78. inleidende zin 79. inleiding 80. inspringen 81. instructie geven 82. instructietekst 83. instructieve tekst 84. interview 85. eigen kennis gebruiken 86. kern 87. kleine feitjes 88. kolom 89. komisch verhaal 90. kop 91. kopje 92. krantenartikel 93. krantenbericht 94. lay-out 95. legende 96. letterlijk 97. letterlijk taalgebruik 98. lied 99. logisch nadenken 100. meervoud 101. mening 102. mening geven 103. mensen overtuigen 104. met andere woorden zeggen 105. met elkaar gemeen hebben 106. middel 107. minder belangrijke feiten 108. moraal 109. nauwkeurig lezen 110. negatieve betekenis 111. nieuwsbericht 112. onbelangrijke details 113. onderwerp 114. oorzaak 115. oplossing 116. opsomming 117. overtuigen 118. paragraaf 119. paragraafnummers 120. personage HCO/Expertisecentrum Nederlands 5
121. positieve betekenis 122. proefje 123. realistisch verhaal 124. recept 125. reclame 126. reclametekst 127. reden 128. regel 129. relatie 130. relatie tussen zinnen 131. relatie tussen zinsdelen 132. rijen 133. rijmen 134. rijmschema 135. romantisch verhaal 136. sage 137. samenvatting 138. schrijftaal 139. schuin gedrukte term 140. schuin gedrukte woorden 141. signaal 142. signaalwoord 6 143. slot 144. soort tekst 145. soort verhaal 146. spannend 147. spannende gebeurtenissen 148. spreektaal 149. spreekwoord 150. sprookje 151. standpunt 152. stappenplan 8 153. stelling 154. stelling met voorbeelden 155. strikvraag 156. synoniem 157. tabel 158. tegengesteld 159. tegenovergesteld 160. tegenstelling 161. tegenstrijdig 162. tekst 163. tekstsoort 164. terug lezen 165. titel 166. traditionele volksverhalen 167. tussen haakjes 168. tussenkop 169. tussenkopje 170. uitdrukking 171. uitleg 172. uitleg geven 173. uitzondering 174. vaste uitdrukking 175. verband (tussen zinnen) gr 6 176. verbanden leggen in de tekst 177. verder lezen 178. verduidelijken 179. vergelijking 180. verhaal 181. verhaal vertellen 182. verhalende tekst 183. verklaring 184. vertelperspectief 185. verticale kolommen 186. vervolgverhaal 187. verwijswoord 188. verwijzen 189. verwijzen naar 190. verwoorden 191. verzonnen verhaal 192. vetgedrukte woorden 193. volgorde 194. volksverhaal 195. voor- en nadelen 196. voorbeeld 197. voorbeeld geven 198. voorkennis 199. voorkennis gebruiken 200. voorspellen 201. vooruit lezen 202. voorwaarde 203. werkwoord 204. witregel 205. woord in stukjes hakken 206. woord opsplitsen 207. zich afspelen 208. zoekend lezen HCO/Expertisecentrum Nederlands 6