Samenvatting Nederlands NL Blok
|
|
- Mark van de Brink
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting Nederlands NL Blok Samenvatting door een scholier 1867 woorden 23 september ,3 9 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 3 Weet je het nog? Bij zinsontleding je een zin in een vaste volgorde. Bij het ontleden van zinnen zoek je altijd eerst de pv: de ww-vormen die van tijd kan veranderen. Een zinsdeel is een woord of een groepje woorden dat al voor de pv staat of dat je voor de pv kunt zetten. Het werkwoordelijke gezegde is een zinsdeel dat alleen uit werkwoordsvormen bestaat. Deze ww-vormen bestaat. Deze ww-vormen moeten bij elkaar horen. Het ww gezegde kan dus bestaan uit één of meer ww-vormen. Het antwoord op de vraag wie of wat + gezegde is onderwerp van een zin. Als in de zin gebiedende wijs staat, ontbreekt het ow. Zinsontleding Het onderwerp Bij een gezegde hoort meestal een onderwerp. Het onderwerp van een zin staat meestal direct links of rechts van de pv. Je kunt het onderwerp van een zin vinden door te vragen: wie of wat + gezegde. Het antwoord op die vraag is het onderwerp. Als een zin in de gebiedende wijs (het gaat om een bevel of aansporing) staat, ontbreekt het onderwerp. Woordsoortbenoeming Het bijvoeglijk naamwoord Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een znw; het geeft een eigenschap of kenmerk van het znw aan. Bijvoeglijke naamwoorden staan meestal direct voor een znw. Een moeilijk probleem Een handige oplossing Een gouden ring Teksten bevatten altijd verwijswoorden. Dat zijn woorden die terugwijzen naar woorden die eerder in de tekst zijn gebruikt. Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet je doorhebben waarnaar verwijswoorden verwijzen Bij het schrijven van teksten gebruiken we verwijswoorden om vervelende herhalingen en saaiheid te voorkomen. De tekst wordt dan vlotter. Een verwijswoord kan slaan op één woord, maar ook op een groepje woorden. Kernzin en toelichting Een alinea bestaat uit een kernzin en een toelichting. De kernzin is de belangrijkste zin van een alinea. Hij bevat de belangrijkste info. In de kernzin wordt iets beweerd. De toelichting geeft verdere uitleg of voorbeelden. In de tekst over slimme dieren is de eerste zin van de eerste zin de kernzin. De rest van de alinea bestaat uit toelichting in de vorm van voorbeelden. Ook de tweede alinea begint met een kernzin. In de rest van de alinea legt de schrijver verder uit wat hij met de eerste zin bedoelt. Pagina 1 van 5
2 De pv in de vtt. Bij een groot aantal ww in de schrijfwijze van pv in de vtt heel gemakkelijk. Je hoort hoe ze in de vtt geschreven moeten worden. Geven gaf gaven Houden hield hielden Zulke ww heten klankveranderende ww. De andere ww zijn klankvaste ww. Bij deze ww gebruik je in de vtt stam + -de(n) of te(n). vaak kun je horen of je de(n) of te(n) moet schrijven. Maar soms hoor je het niet goed. Wanneer gebruik je nu stam + -de(n) of te(n)? Je schrijft in de vtt stam + -te(n), als de laatste letter van de stam van het ww een medeklinker is die voorkomt in t kofschip. Het gaat om de letters t, k, f, s, ch en p. Sjokken stam: sjok Vtt: sjok + te(n) sjokte(n) Krabben stam: krab Vtt: krab + de(n) krabde(n) Soms moet je de schrijfwijze van de stam aanpassen aan de uitspraak. Dat heb je ook in het vorige blok al geleerd. De stam van durven is niet durv, maar durf, want zo spreken we het woord uit. De pv in de vtt is stam + de(en): durfde(n) Of je in de vtt een ww met één of twee t s of d s moet schrijven, is eigenlijk helemaal geen probleem. Je werkt als volgt. Je neemt altijd de stam er daarachter zet je de uitgang die je nodig hebt. Verbranden stam: verbrand Vtt: verbrand + de (n) verbrandde Wachten stam: wacht Vtt: wacht + te(n) wachtte Het voltooid deelwoord Een voltooid deelwoord is ook een werkwoordsvorm. Je kunt het vinden door een of meer van de volgende zinnetjes te vullen: Ik heb Ik ben Ik word Een voltooid deelwoord begint meestal met het voorvoegsel ge-. Er zijn een paar ww (zoals regenen, stormen, sneeuwen) waarbij je de ik heb/ben/word-proef niet kunt toepassen. Bij die ww moet je beginnen met: het heeft (geregend, gestormd, gesneeuwd) een voltooid deelwoord eindigt in de meeste gevallen op en, -d en t. je hoort aan de uitspraak wanneer een voltooid deelwoord eindigt op en. Je kunt niet horen of een voltooid deelwoord op een t of een d eindigt. Je moet nu weer de regel van t kofschip toepassen, als de stam eindigt op een t, k, f, s, ch of p, dan schrijf je het volt. dw. met een t. Wanneer dit niet geld, dan schrijf je het voltdw. met een d. Het bijvoeglijk naamwoord Bijna altijd is de uitgang van een bnw een e. alleen als het lw een voor een het-woord staat, krijgt het bnw geen e. Pagina 2 van 5
3 Een mooie koe de mooie koe mooie koeien Een mooie stier de mooie stier mooie stieren Een mooi kalf het mooie kalf mooie kalveren Een mooi schaap het mooie schaap mooie schapen Wanneer het bnw de stof aangeeft waarvan iets gemaakt is, dan eindigt het meestak op en. Zulke bnw noem je stoffelijke bnw. Een houten stoel De rieten ban Niet alle stoffelijke nw eindigen op en. Moderne, nieuwe stoffen krijgen geen uitgang. Een polyester boot. De plastic verpakking Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord Van elk voltdw. kun je een bnw maken. Eindigt een voltdw op en, dan eindigt het bnw ook op -en. Eindigt een voltdw. op een t of een d, dan heeft het bnw dat je ervan kunt maken, meestal de uitgang e. De deur is gesloten - de gesloten deur Ik heb mijn enkel verzwikt - de verzwikte enkel Het schip is gestrand - het gestrande schip Blok 4 Woordsoortbenoeming het voorzetsel De meeste vz kun je invullen op de puntjes van één van de volgende woordgroepen de kooi of het schoolfeest. Een vz staat nooit alleen in een zin: het is een onderdeel van een zinsdeel. In de kooi zitten twee parkieten. Tijdens het schoolfeest werd hij ziek. Publiek Een tekst is bestemd voor lezers. Die lezers noemen we ook wel het publiek van de tekst. Je vriendin spreek je aan in gewone, alledaagse taal, naar de burgemeester schrijf je in wat plechtiger en deftiger taal. Je kunt verschillende lezers onderscheiden, kinderen, jongeren, volwassenen. Verder hangt de toon van de tekst af van de vraag of je aan bekenden of aan vreemden schrijft die je al veel of juist weinig van het onderwerp weten. Tekstdoel Een tekst schrijf je niet zomaar, je wilt altijd een bepaald doel bereiken. Er zijn verschillende tekstdoelen. Informatie geven (iemand iets nieuws vertellen); je mening geven (vertellen wat je van iets vindt); de lezer van iets overtuigen (redenen geven waarom je gelijk hebt) iemand overhalen iets te gaan doen of tot handelen aan te sporen (proberen iemand iets te laten doen) de lezer amuseren (iemand proberen te vermaken of te boeien met een verhaal) Tekstsoort De ene tekst is de andere niet. Zoals je hebt gezien, bestaan er verschillende soorten teksten. Vb; de brief, het krantenartikel, de reclametekst, het interview, de schoolboektekst, het recept, de gebruiksaanwijzing, Pagina 3 van 5
4 internettekst en het verhaal. Elke soort heeft zijn eigen kenmerken. Daarbij spelen een rol: de inhoud, de taal, hoe de tekst eruitziet, het publiek en het tekstdoel. Het mv van znw De meeste znw hebben een ev en een mv. Ev vrouw mv vrouwen Ev horloge mv horloges Sommige znw komen alleen maar in het mv voor: hersenen, gebroeders; andere alleen maar in het ev: zand, wiskunde. Zinsontleding het lijdend voorwerp Wanneer je het onderwerp van een zin gevonden hebt, ga je op zoek naar het lijdend voorwerp. Je vind het lijdend voorwerp van een zin door te vragen : Wie of wat + gezegde + onderwerp. Als je de wie-vraag kunt stellen, heeft het lijdend voorwerp betrekking op personen. Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp. Als je niet kunt vragen: wie of wat + gezegde + onderwerp, dan ontbreekt een lijdend voorwerp. Zinsdelen die hoeveelheden (maten, gewichten, afstanden) Aangeven, zijn nooit lijdend voorwerp. Een zak suiker weegt één kilo. Het zins deel één kilo geeft aan hoeveelheid aan en is dus geen lijdend voorwerp. Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel. Het schilderij hangt aan de muur. Het zinsdeel aan de muur begint met een vz en is dus geen lijdend voorwerp. Woordsoorten wel of geen vz Een vz is altijd het eerste woord van een woordgroep. Kijk eens naar de volgende zinnen. Het verliefde paartje wandelde in het park. De trein staat op het perron. Het verliefde paartje wandelde het park in. Ik sta op. In de zin Het verliefde paartje wandelde in het park en De trein staat op het perron zijn in en op vz. In de 2 andere zinnen niet, omdat in en op daar niet het eerste woord van een woordgroep zijn. In en op horen daar bij het ww. Onderwerp Een tekst gaat ergens over, dat is het onderwerp van een tekst. Je kunt ow meestal in één of enkele woorden samenvatten, bv: problemen, de winterslaap van ijsberen. Hoofdzaak en bijzaken Over het ow heeft de schrijver iets te vertellen. Het belangrijkste wat hij duidelijk wil maken, noemen we de hoofdzaak of hoofdgedachte van een tekst. Dat is nooit één woord, maar een zin. Naast de staan er ook andere dingen in een tekst, zaken die wat minder belangrijk zijn. Dat noemen we de bijzaken. Feiten en meningen In de teksten kunnen feiten en meningen staan. Een feit is iets wat waar is: het klopt met de werkelijkheid en je kunt het controleren. Een mening is dat wat je van een iets of iemand vind. Pagina 4 van 5
5 Informatie tekst en betoog Teksten die vooral feiten bevatten, nomen we informatieve teksten. Dat zijn bv krantenberichten of schoolboekteksten. De tekst waarin de mening van iemand centraal staat, noemen we een betoog. Hierin geeft iemand zijn mening en noemt daarna redenen (argumenten) die zijn mening ondersteunen. Dan of als Mijn vader is groter dan ik. Mijn moeder is even groot als mijn zus. Na een vergrotende trap (ongelijkheid) schrijf je dan. Na een stellende trap (gelijkheid) schrijf je als. Bij zinsontleding ontleed je stukjes van een zin in een vaste volgorde. Bij het ontleden van zinnen zoek je altijd eerst de pv. deze werkwoordsvorm kan staan in de vtt en tt. Een zinsdeel is een woord of een groepje woorden dat al voor de pv staat of dat je voor de pv kunt zetten. Met de pv bepaal je wat een zinsdeel is. Het werkwoordelijke gezegde is een zinsdeel dat alleen uit werkwoordsvormen bestaat. Dit zinsdeel kan dus alleen uit één of meerdere werkwoordsvormen. De 3 verschillende werkwoordsvormen zijn: de pv, het hele ww en het voltooid deelwoord. Het antwoord op de vraag wie of wat + gezegde is het onderwerp. Dit zinsdeel staat altijd links of rechts van de pv. het antwoord op de vraag wie of wat + gezegde + onderwerp is het lijdend voorwerp van de zin. Dit zinsdeel komt niet in alle zinnen voor. Dit zinsdeel begint ook nooit met een Pagina 5 van 5
1 keer beoordeeld 4 maart 2018
7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp
Nadere informatietip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken
Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar
Nadere informatieAantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1
Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Redekundig ontleden
Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting door Bernard 1165 woorden 29 januari 2015 6,8 14 keer beoordeeld Vak Nederlands Redekundig ontleden Allereerst, wat is redekundig ontleden? Redekundig
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Over lezen
Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting door M. 943 woorden 16 januari 2013 8,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Over lezen 2.2 Spanning Open plekken: zijn plekken in een
Nadere informatieSpiekkaart. Persoonsvorm - p.v.
Persoonsvorm - p.v. DE PERSOONSVORM IS EEN WERKWOORD 1. 2. 3. Zet de zin in een andere tijd: Muis schrijft een brief. Muis schreef een brief. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. Maak van de
Nadere informatieProgramma van Toetsing en Doorstroming
Leerweg: BB Klas: 1 Vak: Nederlands Methode: Op Niveau e editie Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Eindtoets blok 1 herkent de hoofdpersoon en bijfiguren in een verhaal kunt de belangrijkste gebeurtenissen
Nadere informatieVisuele Leerlijn Spelling
Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,
Nadere informatieHet Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.
Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica
Nadere informatieIndien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.
Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden
Nadere informatieLeestoets 1 (heel proefwerk) Week 40. Spelling/grammatica/woordenschat 1 (heel proefwerk) Week 44
Jaarplanning 3 havo Periode 1 Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40 Blok 1 paragraaf 6.1 Blok 1 paragraaf 6.2 Blok 2 paragraaf 6.1 Blok 2 paragraaf 6.2 Tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen Inleidingen
Nadere informatieZin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,
Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.
Nadere informatieInformatie en proefles
Informatie en proefles Ben jij op zoek naar: Kort, duidelijk en overzichtelijk materiaal om redekundig én taalkundig ontleden aan te bieden? materiaal om in een korte tijd ontleden overzichtelijk en begrijpelijk
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -
Nadere informatieWerkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.
DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren
Nadere informatieWorkshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen
Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieNaam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.
Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -
Nadere informatieIN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit
IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatie2 hv. 1
2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieThema 10. We ruilen van plek
Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Alle hoofdstukken
Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken Samenvatting door een scholier 1969 woorden 28 april 2009 6 65 keer beoordeeld Vak Nederlands ~Hoofdstuk 1 Laat wat van je horen! De uiterlijke kenmerken van een
Nadere informatieOntleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.
Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -
Nadere informatieVisuele Leerlijn Taal
Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieBasisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica
Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding
Nadere informatie(werkwoordelijk gezegde)
Grammatica 1F Grammatica 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieNE/B/1 - NE/K/1 NE/B/2 - NE/K/2. Klas 3 P1. PTA Nederlands BLW/KLW methode: Ta!ent COHORT: 2012-2014
PTA Nederlands BLW/KLW methode: Ta!ent COHORT: 01-014 CODE VERANT- WOORDING KERNDEEL WEGING KENNIS CIJFER CODE VAKVAARDIGHEID CIJFER CODE WEGING AANVULLENDE OPMERKINGEN 1 Fictie (herhaling) boeken kiezen,
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? de 1 36 De leerling kan: - vertellen waarom hij een tekst leest - een leesdoel kiezen 1 37 De leerling
Nadere informatieOnderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:
Nadere informatieDe bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2
Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting door Ive 1045 woorden 27 juni 2018 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Talent Samenvatting Nederlands 1.2 t/m 5.2 1.2 Leesstrategieën
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv
Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
-b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieNederlands C.T samenvatting
Nederlands C.T samenvatting Wat te leren: Blok 4 + helft blok 5, op de leer s.o stof na. Blok 4 2.2 Chronologische tijdsvolgorde: de ene gebeurtenis na de andere Tijdsprong: het overslaan van een stuk
Nadere informatieNiveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad
Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Formuleren
Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;
Nadere informatieOp niveau onderbouw 2 e editie 1 vmbo-bk
Op niveau onderbouw 2 e editie 1 vmbo-bk 1 bk blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 blok 5 blok 6 1 Fictie Martine Kamphuis (Vertrouw je mij?) leesboek uitkiezen: leessmaak veel wit zinnen in groepjes soms rijm
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar 2012-2013
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? de 1 36 De leerling kan: - vertellen waarom hij een tekst leest - een leesdoel kiezen 1 37 De leerling
Nadere informatieHoe werk ik een opdracht uit?
Hoe werk ik een opdracht uit? Ik gebruik de OVUR-methode om in stappen een opdracht of een probleem op te lossen. Oriënteren Wat wordt er verwacht? (evaluatiecriteria) Wat weet ik al over het onderwerp?
Nadere informatieROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F
ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F Schrijfvaardigheid * Kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en
Nadere informatieDe bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieOp niveau vmbo. Thieme Meulenhoff. Domein 2 Leesvaardigheid Zakelijke teksten deel hs leerstof vanaf pg. kgt1 1 Over Caja Cazemier
Op niveau vmbo Thieme Meulenhoff Methode Op niveau 1 Mondeling 46p Schooltype vmbo-kgt1-2 en k3 2 Lezen 343p Editie vanaf 2007 3 Schrijven 61p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 168p Opmerking Op niveau 4k verschijnt
Nadere informatieGrammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.
9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatieLeerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar
Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -
Nadere informatieTaalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatiePIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende
Nadere informatieCVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3
CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik
Nadere informatieToelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen
Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieHoe werk ik een opdracht uit?
Taalwijzers Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe schrijf ik een volzin? Hoe verklaar ik een moeilijk woord? Hoe vervoeg ik werkwoorden? Hoe lees ik een zakelijke tekst? Welk lidwoord moet ik gebruiken? Hoe
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Het programma van deze PIT wordt gedurende het schooljaar aangepast aan het tempo en het niveau van de klas. Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Klas: IG1 - EBR Lesperiode: 1 en 2 Taalportfolio opdracht
Nadere informatieTotaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid
Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Werkwoordspelling Woordenschat en uitdrukkingen Naam takenmap Cito Spelling
Nadere informatie1
3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling
Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling Samenvatting door W. 754 woorden 2 november 2014 6,8 30 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands hoofdstuk
Nadere informatie6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling
Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei 2016 6.2 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Paragraaf 1 Dubbel op Onjuiste herhaling 2x een voorzetsel wordt gebruikt, maar 1 overbodig
Nadere informatieReflectieformulier Lees vaardig, blok 6, opdracht 12 De vragen gaan over de tekst en de vragen van opdracht 9, 10 en 11.
Reflectieformulier Lees vaardig, blok 6, opdracht 12 De vragen gaan over de tekst en de vragen van opdracht 9, 10 en 11. 1 Over de tekst Vind je de tekst wel of niet moeilijk? Kruis A of B aan en vul de
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,
Nadere informatieBEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN
BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst
Nadere informatieOnderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke
Nadere informatieDPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling
Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
6 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema
Nadere informatieSpelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden
Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Deze module behandelt de spelling van infinitief, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid
Nadere informatie3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.
Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni 2010 3,7 7 keer beoordeeld Vak Nederlands FOUTENLIJST.: Dubbelop: Onjuiste herhaling: Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer word gebruikt, is
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel
Nadere informatieOnderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
- NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieOp Niveau onderbouw 2 e editie Leerstofoverzicht vmbo 3 GT
1 Fictie Verhaal verschijningsvormen van fictie verhalen, leesboeken, gedichten, stripverhalen, tv-series, films, toneel motivatie interesse Persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven Plaats
Nadere informatie3 vwo. 1
3 vwo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieLesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten
groep 6 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les Algemene
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Hoofdstuk 3
Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 802 woorden 14 februari 2004 5,4 39 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau 3.5 persuasieve teksten betoog beschouwing Bevat
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting van Topniveau blok 4. 3.
Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari 2003 6,3 106 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau Samenvatting van Topniveau blok 4 3.1 Tekstdoelen soorten tekstdoelen informeren overtuigen
Nadere informatieIn dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.
In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de
Nadere informatieLesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.
groep 8 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Verlengde instructie: Per kind een blad met
Nadere informatieWaarom een samenvatting maken?
Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten
Nadere informatieOPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER
OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 2F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN:
Nadere informatieLeesvaardig (herhaal de stof van leesvaardig blok 1 t/m 4)
Goed voorbereid naar je examen Heel veel succes; je kunt het! Kader en Basis Ik ga op examen en neem mee Je maakt het examen op de computer, maar dat wil niet zeggen dat je niets mee hoeft te nemen! Je
Nadere informatie