domein Een overzicht van relevante studies en inzichten Eindrapport Opdrachtgever: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties



Vergelijkbare documenten
1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

Oplegmemo met nadere toelichting matrix arbeidsmarkt

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

ECSD/U

Samenvatting. Samenvatting Maatschappelijke kosten-baten analyse beschut werk 1

Factsheet. Inleiding. Thema Werkgelegenheid

Maatschappelijk aanbesteden

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Intern MVO-management. Verbetering van motivatie, performance en integriteit

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Voor Arbeid en Kansen (VAK) Plan van aanpak bij een gemeente. Het succes van samenwerking

Samenvatting. Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat?

"! " # $ % & ' ( ) % * ' ( $ +, -! *

WAT ZIJN DE MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN EN BATEN VAN EEN SUCCESVOLLE BANENAFSPRAAK?

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten

KOSTEN EN BATEN VAN MAATREGELEN IN HET SOCIALE DOMEIN EEN VERVOLGONDERZOEK IN HET KADER VAN EARLY WARNING

Strategische Agenda AWTJ Utrecht december 2017

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Vraagstelling fundamentele vragen

VSO congres BANENAFSPRAAK. Vrijdag 2 november 2018 Spaces, Den Haag

1 Inleiding. 1.1 Discriminatie in arbeidsmarktperspectief

Shaking up the Cost Benefit Analysis process. Issues and directions for improvement when assessing integrated spatial transport plans through a cost

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Aan: Het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Leiden Postbus PC Leiden

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

Aan de gemeenteraad. Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: Datum: 26 november 2015

but no statistically significant differences

Werkbijeenkomst NVRR en AR d.d. 18 september 2014

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Samenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak

MKBA RRAAM. Lessen voor andere projecten? Wim Spit. Symposium Betere Besluitvorming met MKBA, 2 oktober 2013

Voorstel aan de raad. Raadsadvies Jeugd en veiligheid - wordt gevolgd

Bantopa Terreinverkenning

De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio?

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Cost-Benefit Analysis

Meet-up: een beter klimaat voor kinderopvang Over de kosten en baten van investeren in kinderen. Janneke Plantenga, Waarborgfonds, 2 november 2017

Impactmeting: een 10 stappenplan

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Aan de gemeenteraad van Achtkarspelen t.a.v. de griffier mevrouw R. van der Tempel. Geachte leden van de raad,

VNG: Op weg naar een nieuwe verdeling van het totale gemeentefonds. Sessie 3

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

STAND VAN EDUCATIEF NEDERLAND

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

WELKOM. Doorpakken met aardgasvrije wijken. Donderdag 6 december, Jaarbeurs Utrecht

Beleving en waardering van infra en gebied

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wat levert sport op? Maak het inzichtelijk met MKBA Sport

MKBA. maatschappelijke kostenbaten analyse. 2015/Matty de Wit Gebaseerd op presentaties en werk van LPBL

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase)

Social Return On Investment

Transitieatlas: een instrument om voorzieningen in samenhang te optimaliseren

Synergie tussen MIRT projecten: synergie in de directe en indirecte effecten

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma

Herziening verdeelmodellen Sociaal Domein. Karin Austmann (VNG) en Hans Nieuwland (ministerie van BZK)

Samenvatting. Samenvatting

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie )

Special. Het volledige onderzoek van SEO Economisch Onderzoek vindt u op Het (economisch) belang van kinderopvang

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Kwaliteitstoets op Quick scan welvaartseffecten Herontwerp Brienenoord en Algeracorridor (HBAC)

ITS EN VERKEERSVEILIGHEID Ei van Columbus of Zwaard van Damocles? 21 april 2016

Buddy Netwerk. Analyse van het maatschappelijk rendement. Bijeenkomst : De economische waarde van 1 op 1 vrijwilligerswerk.

Lokaal gezondheidsbeleid Workshop 18 februari 2016

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

MKBA Amsterdamse aanpak statushouders November 2017

1. Inleiding. 2. Drie typen dagbesteding

Functioneel meten en vakmanschap

Nieuwe verhoudingen Nieuwe dynamiek; Evaluatie /impuls Vensterscholen Groningen. Anita Schnieders Jur de Haan

Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten

Reactie op SEO-studie naar welvaartseffecten van splitsing energiebedrijven

Betreft: Reactie van de Haagse Maatschap op Landelijke bezuinigingen kinderopvang (RIS )

MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATEN ANALYSE. Prof Dr A. Burdorf Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC Rotterdam, Nederland

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Plan 2018 Regio Rijnmond

Advies 10 Notitie Jeugdbeleid

rendement van cultureel erfgoed

Sociale wijkzorgteams Den Haag

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

Effectiviteit van wijkteams resultaten en effectmeting

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

WAT IS DE SOCIAALECONOMISCHE WAARDE VAN SPORTEN EN BEWEGEN?

Initiatiefvoorstel PvdA-GroenLinks

Samenvatting. Omschrijving OGGz

Evenwichtig woningaanbod

INHOUDSOPGAVE: Vooraf 2. Inleiding 3. Doelstellingen, strategie en belangrijkste activiteiten 4-5. Communicatie 6.

Onderzoeksmethodiek CULTUURIMPULS 2.0

Bestuurlijke nota onderzoek armoedebeleid

Vergroting van het rendement van beleidsonderzoek

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport.

Samenvatting. Inleiding

Transcriptie:

Inventarisatie kostenbatenanalyses voor het sociale domein Een overzicht van relevante studies en inzichten Eindrapport Opdrachtgever: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ECORYS Nederland BV Rotterdam, 23 november 2006

ECORYS Nederland BV Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E netherlands@ecorys.com W www.ecorys.nl K.v.K. nr. 24316726 ECORYS Regio, Strategie & Ondernemerschap T 010 453 87 99 F 010 453 86 50 v/ii15183

Inhoudsopgave 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doelstelling 7 1.2 Voortschrijdende inzichten 7 1.3 Procesgang 8 1.4 Leeswijzer 8 2 Methodologisch kader 9 2.1 Inleiding 9 2.2 Sociale pijler 9 2.2.1 Inleiding 9 2.2.2 Sociale pijler anno nu, inzicht in het speelveld 10 2.2.3 Sociale pijler in de toekomst 11 2.3 Kosten-batenanalyse voor de sociale pijler 12 2.3.1 Wat is een maatschappelijke kosten-batenanalyse? 12 2.3.2 Vereisten voor uitvoering van een kosten-batenanalyse 13 2.3.3 OEI-leidraad en typen effecten 13 2.3.4 Voor- en nadelen van kosten-batenanalyse 14 2.4 Methodologisch kader: de effecten van de sociale pijler 14 3 Algemene beschouwing thema s 19 3.1 Introductie 19 3.2 Leren 19 3.3 Werken 21 3.4 Veiligheid en leefbaarheid 23 3.5 Overig (gezondheid, ruimtelijke kwaliteit, integratie en participatie) 24 4 Conclusies en aanbevelingen 27 4.1 Conclusies 27 4.2 Aanbevelingen 29 Bijlage 1: Overzicht relevante studies 32 Leren 32 Werken 43 Veiligheid en leefbaarheid 47 Overig (gezondheid, ruimtelijke kwaliteit, integratie en participatie) 55 v/ii15183

1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling Sociaal beleid staat nadrukkelijk op de politieke agenda. Diverse ministeries dragen hier aan bij. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is als coördinator van de sociale pijler van het grotestedenbeleid (GSB) nadrukkelijk aan het sociale domein verbonden. De derde convenantsperiode GSB is al weer enige tijd onderweg. De eerste initiatieven zijn ontplooid en de eerste maatregelen getroffen. In de vorm van de BDU SIV investeert het Rijk aanzienlijk in het sociaal domein. Verder wordt op dit moment uitvoerig stil gestaan bij de toekomst van dit beleid. Om een solide fundering te plaatsen onder toekomstig beleid is inzicht in kosten en opbrengsten van sociale investeringen wenselijk. De kosten kunnen relatief eenvoudig in beeld gebracht worden, maar welke effecten/baten genereren deze investeringen eigenlijk? De beleidswereld is de afgelopen jaren aan verandering onderhevig. Onder invloed van VBTB, nationale en lokale rekenkamers, en andere initiatieven die er op gericht zijn om publieke investeringen te koppelen aan resultaten is er steeds meer aandacht voor de verhouding tussen kosten en baten van beleid, de relatie tussen input en impact. Als gevolg hiervan worden indicatoren opgesteld, afspraken gemaakt en doelstellingen smart geformuleerd. 1.2 Voortschrijdende inzichten Het doel van deze studie is het maken van een inventarisatie van onderzoek naar kosten en baten op het sociale domein en daarbij de bestaande onderzoek te analyseren. Er zijn bij aanvang van de studie drie deelvragen opgesteld: 1. Wat is de inhoud van bestaand onderzoek dat is uitgevoerd naar de opbrengsten van preventieve maatregelen op het sociale domein? 2. Wat is de relevantie van deze onderzoeken voor het uitvoeren van een kosten-batenanalyse voor de sociale pijler? 3. Waar liggen eventueel witte vlekken voor mogelijk vervolgonderzoek? In de fase dat dit onderzoek werd uitgezet en door ons een offerte is opgesteld is de context van de studie enigszins veranderd. Gelet op de vervroegde verkiezingen is het ministerie gestart met een kosten-batenanalyse voor de sociale pijler. Op basis van een early warning system dat in opdracht van BZK is opgesteld door Stichting Atlas voor Gemeenten en Arcadis, wordt nu door hen een kosten-batenanalyse opgesteld. De trajecten die eerste serie-geschakeld gepland stonden, lopen nu dus parallel aan elkaar. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 7

Om de processen te stroomlijnen zijn enkele afstemmingsoverleggen tussen de betrokken partijen ingevoegd. Hierdoor is de derde deelvraag minder relevant geworden en is deze vraag komen te vervallen 1.3 Procesgang Het beantwoorden van de deelvragen verschaft inzicht in al bestaande informatie die gebruikt kan worden om te komen tot een integrale kosten-batenanalyse sociale pijler. Het is daarom noodzakelijk om de bestaande onderzoeken met een KBA-bril te analyseren. Dit is ook noodzakelijk om een goede analyse te kunnen maken van het huidige materiaal ( weten waar we naar zoeken ). Voorafgaand aan de daadwerkelijke analyse is een beoordelingskader (onze bril waarmee we lezen ) opgesteld waarbij invulling is gegeven aan de focus en de reikwijdte van de studie. Op basis van deskresearch hebben wij relevante studies verzameld. Daarnaast zijn er diverse interviews gehouden (onder meer met het RMO, het SCP, DG Veiligheid van het ministerie van BZK enzovoorts) en is een omvangrijke mailing verstuurd naar de grote steden om enerzijds daar aanwezige informatie te verzamelen en anderzijds input te genereren voor het beoordelingskader. Tenslotte is op meerdere momenten intern gediscussieerd over een verantwoorde methodologische aanpak van een kostenbatenanalyse voor het sociale domein. Uit de eerste interviews en de mailingronde langs de steden bleek de thematiek bij een ieder hoog op de agenda te staan. Alle partijen hebben behoefte aan inzicht in de opbrengsten van sociale investeringen. Het RMO heeft hier zelfs een hele bundel aan gewijd. Ook in gemeenteland is het een zogenaamd hot issue. Men is echter nog niet zover dat al concreet onderzoek is uitgevoerd. Als zodanig viel de opbrengst in termen van het verzamelen van relevante studies enigszins tegen. In gesprekken met onder meer het RMO en het SCP kwam dit meer uit de verf. Uit de brainstormsessies die intern zijn georganiseerd waarbij veel experts van ECORYS op het gebied van kosten-batenanalyses aanwezig waren is uitvoerig gediscussieerd over de mogelijkheid om te komen tot een kosten-batenanalyse voor de sociale pijler. De algemene conclusie was dat dit geen eenvoudige opgave is, maar zeker wel mogelijk. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt het gebruikte beoordelingskader uiteengezet en wordt verder ingegaan op de wijze waarop een kosten-batenanalyse op dit domein kan worden ingezet. Hoofdstuk drie geeft de algemene inzichten weer uit de studies die wij hebben verzameld en in hoofdstuk vier worden de conclusies en aanbevelingen weergegeven. Omwille van de leesbaarheid zijn de beschouwingen van de individuele studies in de bijlage weergegeven. 8 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

2 Methodologisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een methodiek uiteen gezet die wij hebben gebruikt als beoordelingskader bij de analyse van bestaande studies in het sociale domein. Vertrekpunt voor de methodologische aanpak is de huidige systematiek van het grotestedenbeleid geweest. De afspraken en maatregelen die binnen GSB III zijn opgesteld vormen een helder vertrekpunt. Vanzelfsprekend is het sociale domein breder dan de doelstellingen die binnen GSB III zijn geformuleerd. Daarnaast is er op dit moment een discussie over de toekomstige invulling van de sociale pijler in het grotestedenbeleid. Daarom hebben wij een zo breed mogelijk pakket aan thema s meegenomen in de analyse. In het navolgende wordt eerst een beeld geschetst van de belangrijkste thema s uit GSB III en vervolgens wordt aangegeven welke thema s in de toekomstdiscussie centraal staan. Gezamenlijk geeft dit een breed beeld van de thema s die aan de orde kunnen komen in een integrale kosten-batenanalyse voor de sociale pijler. Vervolgens wordt een korte introductie gegeven over het instrument van de kosten-batenanalyse. Tenslotte gaan wij in op het methodologische kader, dat wij gebruikt hebben voor het beoordelen van de relevante literatuur. 2.2 Sociale pijler 2.2.1 Inleiding In principe kan beleid in de sociale pijler een range van typen interventies betreffen. Zo kan er in beginsel een onderscheid gemaakt worden tussen herstelmaatregelen (curatieve maatregelen) en preventieve maatregelen. Daarbij richten herstelmaatregelen zich op reparatie nadat het kwaad al is geschied (bijv. voorzieningen voor verslaafden), terwijl preventiebeleid beoogt vooraf problemen te voorkomen. Het ministerie van BZK heeft aangegeven voornamelijk te willen inzetten op preventieve maatregelen. Dit impliceert dat het beleid zich er op richt te komen tot een cultuur van preventie gericht op het voorkomen van bepaalde ongewenste uitkomsten. Theoretische achtergrond In dit project kijken we naar kosten-batenanalyses die betrekking hebben op preventieve acties. We kunnen uitgaan van de definitie dat preventieve maatregelen veelal het karakter hebben van een investering (in sommige gevallen is de aard van de maatregel veeleer coördinatie of communicatie). Hierbij moet telkens een afweging worden gemaakt tussen mogelijk ingrijpen achteraf tegen (mogelijk Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 9

hogere) kosten en investeren nu in de hoop problemen te voorkomen, waar later de vruchten van worden geplukt. Daarnaast speelt dat in het onderzoek moet worden aangetoond, dat een bepaalde ongewenste uitkomst niet is opgetreden en hoe deze moeten worden gewaardeerd. Human capital benadering Human capital staan voor de talenten, vaardigheden en kennis van een bepaald individu. Een individu investeert in zijn of haar human capital door scholing, maar ook via informele weg bijvoorbeeld door de opvoeding. De baten van investeringen in human capital liggen voor het individu in een betere gezondheid, een hoger inkomen en meer vermogen. Daarnaast profiteert de maatschappij op vele terreinen, in het bijzonder door een grotere mate van zelfredzaamheid. In sommige wijken zijn de omstandigheden dusdanig dat individuen niet in de gelegenheid zijn de benodigde investeringen in hun eigen human capital te doen. De overheid grijpt in om de omstandigheden te verbeteren. De verschillende preventieve acties in het grotestedenbeleid zijn er op gericht de sociale structuur in de wijken te verbeteren en sluiten daarmee goed aan bij de human capital gedachte. In het navolgende wordt ingegaan op de maatregelen die op dit moment in de sociale pijler worden ondernomen en de maatregelen die in toekomst in de sociale pijler worden ontplooid. 2.2.2 Sociale pijler anno nu, inzicht in het speelveld De studie is gericht op de sociale pijler van het grotestedenbeleid. De sociale pijler is op dit moment opgedeeld in vier deelstructuren: de educatieve en pedagogische infrastructuur, de recreatieve en culturele infrastructuur, de maatschappelijke zorginfrastructuur en de arbeidsmarkt infrastructuur. Vanuit deze structuren wordt in GSB III ingezet op zeven prioritaire aandachtsvelden: Inburgering en integratie (Gedeeld burgerschap) Jeugd, onderwijs en educatie (Geen leerling zonder diploma van school) Maatschappelijke opvang/ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang (Van de straat en veilig) Inlopen gezondheidsachterstanden (Gezond en wel in de stad) Veiligheid (Naar een veiliger samenleving) Participatie, sport, cultuur en vrije tijd (Meedoen) Sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving (Meer dan stenen stapelen) Steden hebben samen met het Rijk afspraken gemaakt over te realiseren ambities. Deze afspraken hebben een afrekenbaar karakter voor zover de Rijksinzet bepalend is (financieel en bestuurlijk) voor het resultaat. Dit geldt voor de eerste vijf van de bovengenoemde aandachtsvelden. Tussen de verschillende aandachtsvelden bestaat een grote samenhang. Doelgroepen overlappen elkaar deels en uitkomsten van maatregelen van het ene aandachtsveld beïnvloeden ook andere de aandachtsvelden. Schematisch kan de onderlinge samenhang er als volgt uitzien: 10 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

Figuur 2.1 Samenhang tussen de aandachtsvelden binnen de sociale pijler Maatschappelijke opvang Ouderen Huiselijk geweld Veiligheid Gezondheid Integratie Jeugd Onderwijs Verbetering van de sociale veiligheidssituatie staat veelal centraal, waarbij belangrijke tweerichtingsverkeerkoppelingen worden gemaakt met jeugdbeleid, onderwijs en integratie, maar logischerwijs ook maatschappelijke opvang en huiselijk geweld. Jeugd staat ook centraal in de relaties met zowel onderwijs als gezondheid, terwijl gezondheid een sterke link heeft met ouderen(zorg). 2.2.3 Sociale pijler in de toekomst Voor het toekomstige GSB beleid wordt vooralsnog uitgegaan van vier belangrijke thema s: wonen, leren, werken en veiligheid en leefbaarheid. Deze indeling biedt ruimte voor nieuwe inzichten en accenten. De thematiek uit de huidige periode speelt echter nog steeds en komt in grote mate overeen met de thematiek voor de toekomst. Wonen zal vanwege het fysieke karakter van dit thema verder buiten beschouwing worden gelaten. Binnen de abstracte thema s kunnen vervolgens diverse items worden aangewezen die van belang worden geacht bij het streven naar effectief sociaal beleid binnen de sociale pijler 1. Leren Een belangrijk doel is het voorkomen van onderwijsachterstanden en schooluitval van specifieke groepen. Mogelijke maatregelen zijn: Brede School; Volgen van zorgkinderen (en voorkomen dat het risicokinderen worden); Speelvoorzieningen afgestemd op de leeftijd van de jongeren; Wijk- en buurtcentrum voor ontmoeting; Plekken voor de jeugd (JOP); Socialisatie trajecten; Multiprobleem gezinnen (case management). 1 Deze lijst is overgenomen uit het parallel lopende onderzoek van Arcadis. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 11

Werken Het primaire doel binnen dit thema is de bestrijding van werkloosheid in de meest ruime zin in de vorm van activering van werklozen en het creëren van additionele werkgelegenheid. Mogelijke maatregelen zijn: Inrichten leerwerkplekken; Begeleiden naar werk; Zorgen voor startkwalificaties; Sociale werkplekken; Creëren van banen voor mensen zonder startkwalificaties. Veiligheid en leefbaarheid Binnen dit thema ligt de nadruk op het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid (waaronder ook het verminderen van overlast). Mogelijke maatregelen zijn: De wijkagent; Samenwerking tussen politie en instanties; Samenwerking tussen politie en bewoners; Verkeersveiligheidsmaatregelen; Beheer openbare ruimte; Politiekeurmerk veilig wonen/herstructurering; Samenscholingsverbod; Verhogen sociale cohesie. 2.3 Kosten-batenanalyse voor de sociale pijler Deze paragraaf geeft meer inzicht in het instrument van de kosten-batenanalyse. De paragraaf start met een korte beschrijving van de kosten-batenanalyse, waarna wordt ingegaan op de wijze waarop een kosten-batenanalyse moet worden opgezet. Tenslotte wordt ingegaan op de voor- en nadelen van een kosten-batenanalyse. 2.3.1 Wat is een maatschappelijke kosten-batenanalyse? Een maatschappelijke kosten-batenanalyse (KBA) geeft zicht op alle relevante effecten van beleid. Alle voor en nadelen voor de maatschappij van een nieuwe beleidsinterventie worden in een kosten-batenanalyse in principe in geld gewaardeerd, ook sociale effecten en milieu effecten. Door een goed inzicht in de effecten van het voorgestelde beleid kan de afweging over eventuele invoering van nieuw beleid en de vormgeving daarvan zorgvuldig plaatsvinden. De uitkomst van een kosten-batenanalyse vervangt niet de politieke besluitvorming. Een kosten-batenanalyse draagt informatie aan op basis waarvan de politiek besluiten kan nemen. Er kan uiteraard altijd afgeweken worden van het resultaat dat uit een kostenbatenanalyse komt. Een kosten-batenanalyse is niet de enige methode om het besluitvormingsproces te verbeteren (zoals multi-criteria analyses, MER etc), maar een kosten-batenanalyse onderscheidt zich van andere methodes op het gebied van integraliteit (alle maatschappelijke effecten worden meegenomen) en beslisregels (als de baten hoger zijn dan de kosten, dan verhoogt het project de welvaart). 12 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

Bovendien verschaft een kosten-batenanalyse inzicht aan wie voor- en nadelen van voorgesteld beleid toevallen. Dit is van belang in verband met de diverse belangen van verschillende partijen. Tenslotte kan een kosten-batenanalyse informatie geven over mogelijke alternatieven en alternatieven die kunnen leiden tot een betere vormgeving van het voorgestelde beleid. Te denken is aan een betere omvang, uitwerking of timing van maatregelen. 2.3.2 Vereisten voor uitvoering van een kosten-batenanalyse In het algemeen worden kosten-batenanalyses in Nederland toegepast op voorgestelde nieuwe maatregelen of projecten (zoals infrastructuur projecten of milieumaatregelen). Daarbij moeten kosten-batenanalyses uitgevoerd worden volgens de OEI-leidraad (CPB en NEI, 2001). Vaak maakt het Centraal Plan Bureau een second-opinion op kostenbatenanalyses en toetst of het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de inzichten uit deze leidraad en aanvullingen daarop. Een belangrijke eerste vereiste is dat een kosten-batenanalyse in principe betrekking moet hebben op een concrete zoveel als mogelijk uitgewerkte beleidsinterventie. De aard van de interventie (doelgroep, instrumenten, omvang en dergelijke) moeten dus in een redelijke mate zijn uitgewerkt. Voorbeelden hiervan zijn uitwerkingen van voorschoolse opvang trajecten, taakstraffen en dergelijke. Een kosten-batenanalyse van doelstellingen, thema s of van gehele beleidsvelden (zoals een kosten-batenanalyse van de sociale pijler) is in beginsel niet goed mogelijk zonder inzicht in de onderliggende maatregelen en/of interventies. Dit inzicht is noodzakelijk om goede kostenramingen op te kunnen stellen en om de effecten voor de primaire doelgroepen te kunnen identificeren. Ook kan er sprake zijn van synergie of concurrentie tussen de maatregelen binnen de sociale pijler, waardoor het aan te bevelen is met kosten-batenanalyses te starten op het niveau van mogelijke nieuwe maatregelen binnen de sociale pijler. Een ander punt is dat in een kosten-batenanalyse voor maatregelen of projecten uitgegaan dient te worden van een referentie ontwikkeling (of nulalternatief), de meest aannemelijke toekomstige ontwikkeling zonder realisering van het nieuwe beleid. Bij het GSB beleid is het formuleren van een referentie alternatief echter veel complexer dan bij infrastructuurprojecten, omdat gemeenten zonder GSB rijksbeleid ook zelf hun beleid kunnen veranderen. Ook in het referentie alternatief dienen dus aannames gedaan te worden welk beleid eventueel door gemeenten gevoerd zal worden bij wegvallen van het GSB beleid (gemeentelijke beleidsreactie). 2.3.3 OEI-leidraad en typen effecten Een kosten-batenanalyse volgens de OEI-leidraad 2 kent drie soorten effecten, te weten directe effecten, indirecte effecten en externe effecten: a. Directe effecten: de effecten voor de aanbieders (exploitanten) en gebruikers van de projectdiensten. Bij beleid in de sociale pijler gaat het bijvoorbeeld om financiële kosten en de primaire bedoelde effecten (verminderen van overlast en delicten, 2 CPB/NEI (2000) Evaluatie van infrastructuurprojecten: Leidraad voor kosten-batenanalyse. Den Haag/Rotterdam. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 13

bevorderen van maatschappelijke participatie en dergelijke) ten opzichte van het nulalternatief.. b. Indirecte effecten: effecten die voortvloeien uit de directe effecten van het project, preciezer gesteld: de doorwerking van directe effecten via transacties naar andere actoren in andere markten, zoals de arbeidsmarkt. c. Externe effecten: dit betreft de effecten die moeilijk in geld uit te drukken zijn, omdat markten en dus prijzen ontbreken. Externe effecten lopen, met andere woorden, buiten de markt om. Het gaat dan om de gevolgen voor milieu, sociale aspecten, congestie, open ruimte/landschap/natuur en veiligheid. Voor zover mogelijk worden de externe effecten in geld uitgedrukt. Als dit niet mogelijk blijkt, worden de externe effecten kwantitatief (bijvoorbeeld hectares natuur) meegenomen. 2.3.4 Voor- en nadelen van kosten-batenanalyse Een kosten-batenanalyse kent een aantal belangrijke voordelen. De methode biedt zicht op alle relevante effecten voor de maatschappij, en de omvang van deze effecten is bovendien onderling vergelijkbaar. De methode is daarnaast waardevol, omdat het inzicht geeft in de risico s van het beleid en aanknopingspunten biedt voor het optimaliseren van beleid (robuustheidstoets of gevoeligheidsanalyse). Een ander belangrijk voordeel vormt de transparante verdeling van lusten en lasten per actor. Tenslotte is de disciplinerende werking van de methode op de onderzoeksvragen en effectschattingen een voordeel, waardoor het risico van dubbeltellingen wordt gereduceerd. Daarentegen kent een kosten-batenanalyse ook belangrijke nadelen. Ten eerste moet er in een kosten-batenanalyse een nulalternatief worden geformuleerd. Een belangrijke misvatting is dat het nulalternatief gelijk zou staan aan niets doen, of aan bestaand beleid. Beter is het om het nulalternatief te zien als het meest waarschijnlijke of aannemelijke alternatief gezien, indien van het voorgestelde beleidsalternatief wordt afgeweken. Dit impliceert echter dat voorspellende uitspraken over de toekomst en toekomstige beleidsreacties van gemeenten moeten worden gedaan, die per definitie omstreden kunnen zijn. Voorts is het kwantificeren en waarderen van sommige baten erg moeilijk. In een kostenbatenanalyse van maatregelen in de sociale pijler zullen vooral allerlei sociale aspecten (bijvoorbeeld effecten op sociale participatie of integratie) lastig te kwantificeren zijn (laat staan te monetariseren in euro s). Het bovenstaande is samenvattend weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 2.1 Voor- en nadelen van de kosten-batenanalyse bij toepassing op GSB sociale pijler Voordelen Zicht op alle relevante effecten voor de maatschappij. Omvang van effecten onderling vergelijkbaar. Risico s van beleid en mogelijkheden voor Nadelen Methodologische problemen met formuleren nulalternatief (referentie ontwikkeling). Waardering van sommige baten van maatregelen in de sociale pijler zeer lastig (sociale participatie en integratie, vaardigheden jongeren etc.). Hoge eisen aan informatiebehoefte ten aanzien van 14 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

Voordelen optimalisering van maatregelen of beleid expliciet in beeld (gevoeligheidsanalyse). Verdeling lusten en lasten per actor. Disciplinerend vanwege voorkomen van dubbeltellingen. Nadelen uitwerking van nieuw beleid en gedragseffecten (evaluaties) van maatregelen in de sociale pijler. Er zijn ook andere methodes zoals kosteneffectiviteitonderzoek of multicriteria analyse. In sommige gevallen kunnen deze onderzoeken eenvoudiger en tegen lagere kosten uitgevoerd worden dan een kosten-batenanalyse. Echter, er kleven weer andere nadelen aan deze methoden. 2.4 Methodologisch kader: de effecten van de sociale pijler Zoals aangegeven behelst een kosten-batenanalyse meer dan inzicht in de gerealiseerde output van getroffen maatregelen. De onderstaande tabel laat zien dat de output kan leiden tot resultaat en dat dit resultaat een impact kan generen op de maatschappij. Figuur 2.2 Belangrijkste focus van de analyse Impact Resultaten Doelen Inputs Maatregelen Outputs De eerste stappen (input via maatregelen naar output) zijn doorgaans helder omschreven en dus relatief eenvoudig te achterhalen. Dit geldt zeker voor de huidige GSBsystematiek waarin input-output relaties centraal staan. Lastiger is het in beeld te krijgen wat de relatie is tussen de gerealiseerde output en de maatschappelijke effecten (meeteenheid in kosten-batenanalyses). Daarom hebben we ons in deze studie geconcentreerd op de relatie tussen output en resultaten en op de relatie tussen resultaten en impact. In het navolgende worden deze relaties verder uitgediept. Als voorbeeld is hieronder de redeneerlijn voor het thema Gedeeld Burgerschap weergegeven. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 15

Figuur 2.3 Gedeeld burgerschap In de bovenstaande figuur is zijn de relaties output-resultaat en resultaat-impact nader uitgewerkt. De piramide moet als volgt gelezen worden. 1. De analyse start linksonder in de piramide. Het eerste outputcriterium voor gedeeld burgerschap is gelijk aan het aantal deelnemers aan een inburgeringcursus. Het resultaat van deelname aan een inburgeringcursus is dat de deelnemers aan de cursus zichzelf ontwikkelen (eigen ontwikkeling rechtsonder in de piramide). Dit kan al leiden tot een impact in de vorm van een maatschappelijk rendement (voordeel voor de maatschappij) en tot een impact in de vorm van een individueel rendement (voordeel voor de deelnemer). In dit geval leidt deelname aan de inburgeringcursus tot eigen ontwikkeling van de deelnemer en daarmee tot een mogelijk individueel rendement (bijvoorbeeld in de vorm van sociale participatie (door deelname aan de cursus ontmoet de deelnemer andere deelnemers)). 2. Sec, de deelname aan de inburgeringcursus heeft nog niet veel gevolgen. Van belang is ook dat de inburgeringcursus succesvol wordt afgerond. Met deze succesvolle afronding heeft de deelnemer namelijk een concreet resultaat bereikt in de vorm van een certificaat en op het gebied van de eigen ontwikkeling. De impact hiervan is nog steeds individueel van aard (bijvoorbeeld, door het succesvol afronden van de inburgeringcursus kan de betreffende persoon zichzelf bij de bakker en de slager beter redden). 16 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

3. Er ontstaan pas voordelen voor de maatschappij wanneer de ingeburgerde deelnemer actiever gaat participeren in de maatschappij (bijvoorbeeld door te gaan werken of door zich met vrijwilligerswerk bezig te gaan houden). Pas wanneer de inburgeringcursus tot een verandering van het gedrag leidt, dan ontstaan er maatschappelijke baten. Bijvoorbeeld. Een werkloze persoon rond een studie technische natuurkunde af en kan als ingenieur gaan werken. Echter, pas wanneer deze persoon gaat werken (lees: verandering van het gedrag), dan stijgt de productiviteit van de betreffende persoon. Het afronden van een studie leidt dus niet meteen tot een stijging van de productiviteit in Nederland. Deze maatschappelijke baten komen terug in de vorm van een stijging van de productiviteit en op termijn ook tot voordelen op het gebied van gezondheid en criminaliteit (er is zowel een relatie tussen opleidingsniveau en gezondheid als een relatie tussen opleidingsniveau en criminaliteit). Overigens is er daarnaast ook een individueel rendement (hogere inkomsten, betere gezondheid) voor de deelnemer die gaat werken. Om meer inzicht te krijgen in de impact (en daarmee de baten) van een maatregel zijn daarom de volgende elementen van belang. Allereerst is het van belang om zicht te krijgen in de linkerzijde van de piramide. Hoe veel procent van de deelnemers rond de inburgeringcursus ook daadwerkelijk af en voor hoeveel procent van de deelnemers betekent dit ook dat zij ook daadwerkelijk actiever gaan participeren in de maatschappij. In de figuur zijn hiervoor fictieve cijfers opgenomen (100 deelnemers, 80 geslaagden en 10 actievere participanten). Daarnaast is het gewenst om inzicht te krijgen in de relaties van links naar rechts gelezen (voor de eerste stap in de piramide: in hoeverre leidt deelname aan de inburgeringcursus tot zelfontwikkeling en in hoeverre leidt zelfontwikkeling tot een individueel rendement op het gebied van sociale participatie). Bij de uiteindelijke impacts van maatregelen kan dus een onderscheid gemaakt worden in: Hoeveelheidseffecten van gedragsveranderingen (bijvoorbeeld de vermindering van delicten, de vermindering van het aantal werklozen) Welvaartseffecten: waardering van de hoeveelheidseffecten in welvaart in euro s (bijvoorbeeld de monetaire schade per delict). In de literatuurverkenning maken wij bij de beoordeling van de bruikbaarheid van de studies voor een kosten-batenanalyse voor de sociale pijler in welke mate er sprake is van (kwantitatieve) informatie over de hoeveelheidseffecten en welvaartseffecten van maatregelen. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 17

18 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

3 Algemene beschouwing thema s 3.1 Introductie Dit hoofdstuk geeft een algemene beschouwing van de informatie die wij uit de verschillende door ons beoordeelde studies hebben gehaald. Hierbij hebben wij nadrukkelijk gekeken naar (kwantitatieve) informatie over de hoeveelheidseffecten (hoe verandert het gedrag) en naar de welvaartseffecten. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de verschillende thema s zoals deze besproken zijn in paragraaf 2.2.3. Achtereenvolgens gaan wij per paragraaf in op de thema s leren, werken en veiligheid en leefbaarheid. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op het studies die wij bekeken hebben die niet binnen één van deze genoemde thema s vallen onder de noemer overig. Deze hebben wij toch meegenomen, omdat wij bewust een bredere blik hebben gehanteerd, dan de genoemde toekomstige maatregelen. 3.2 Leren Over de effecten van onderwijs (leren) is zeer veel geschreven. De economics of education kan gezien worden als een aparte stroming in de wetenschap. Als gevolg van betere opleidingen neemt de aantrekkelijkheid van de opgeleide toe op de arbeidsmarkt (zie ook het eerder opgemerkte over de human capital benadering). Een nadere bestudering van de studies over de effecten van leren in Nederland gaan echter vaak om evaluaties van het beleidsimplementatie proces, en slechts zelden over de daadwerkelijke effectiviteit van het beleid (de mate waarin de maatregel leidt tot een verandering van het gedrag van de doelgroep van de maatregel). De volgende stap, het uitdrukken van de effecten van de maatregel voor de samenleving in geld (welvaart/welzijn), wordt door nog minder onderzoekers gezet. In onze zoektocht naar relevante literatuur hebben we echter wel verschillende studies gevonden die waardevolle informatie bevatten voor het uitvoeren van een kostenbatenanalyse in het sociale domein. Deze studies bekijken de effecten van specifieke sociale programma s zoals het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten, de preventie van kindermishandeling en antisociaal gedrag en schaalvergroting in het onderwijs. Eén studie is algemener van aard en behandelt de verschillende effecten van het volgen van extra onderwijs. Zes van de zeven onderzochte studies behandelen maatregelen, die preventief zijn van aard. Dit is ook niet verwonderlijk voor studies in het thema leren. Bij geen enkele studie Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 19

is er sprake van kengetallen, maar vijf van de zeven studies kijken zowel naar hoe de maatregel het gedrag van personen heeft beïnvloed (effectiviteit van de maatregel) als naar een manier om dit effect zo goed en zo kwaad als het gaat in geldelijke waarde uit te drukken. Cijfers over de effectiviteit en de kosten en baten is voornamelijk verzameld aan de hand van in buitenlandse literatuur beschreven casestudies. In Nederland is nauwelijks dergelijk onderzoek gedaan. Effecten van maatregelen en cijfers over de kosten en baten van deze maatregelen zijn versnipperd en alleen verkrijgbaar voor specifieke buitenlandse casestudies. Bovendien is het onzeker of de informatie afkomstig uit buitenlandse casestudie één op één kan worden toegepast in Nederland. De literatuur biedt enkele handvatten. Verschillende onderzoeksen rekenmethodes worden onderzocht en aanbevolen en schattingen over effectiviteit en baten worden gemaakt. Echter, er zijn nog duidelijk witte vlekken die het gevolg zijn van obstakels in de sfeer van data beschikbaarheid en causaliteitsrelaties. De bestaande literatuur biedt niet voldoende inzichten om ons te voorzien van alle benodigde informatie (hoeveelheidseffecten en waardering in welvaartseffecten) voor het maken van een kosten-batenanalyse voor het onderdeel leren binnen de sociale pijler. Verder onderzoek naar de effectiviteit van maatregelen op gedrag in Nederland en de waardering van gedragsverandering in welvaart is aan te bevelen. Tabel 3.1 Overzicht leren Brede Volgen Speel- Wijk- en Plekken Socialis Multipro Brede School van voorzie- buurt- voor de atie bleem School zorgkin ningen centrum jeugd trajecte gezinne deren (JOP) n n 1. Kosten en Baten van voortijdig schoolverlaten 2. Naar een kosteneffectief beleid ter voorkoming antisociaal gedrag 3. Primaire preventie kindermishandeling 4. Schaalvergroting in het onderwijs 5. Voortijdig schoolverlaten in Nederland 6. Investeren en terugverdienen 7. De economische impact van wetenschaps- en techniekcommunicatie 0 ++ 0 0 0 ++ 0 0 0 ++ 0 0 0 ++ ++ 0 0 0 0 + 0 0 0 0 20 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

In de bovenstaande tabel is de koppeling gemaakt naar de studie van Arcadis en is aangegeven in hoeverre de door ons beschouwde studies relevante informatie bieden voor deze studies. Wanneer een veld leeg is gelaten, dan hebben wij deze koppeling met de studie van Arcadis niet gemaakt. 3.3 Werken Vanuit het grotestedenbeleid is een aantal thema s relevant als we kijken naar het verbeteren van kansen op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld actief arbeidsmarktbeleid). Verschillende typen maatregelen kunnen op dit gebied worden onderscheiden: training/coaching van uitkeringsgerechtigden, opleiding en re-integratie. gesubsidieerde arbeid en loonkostensubsidies. preventief beleid gericht op het voorkomen van instroom in een uitkering of preventief beleid gericht op het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt. Actief arbeidsmarktbeleid heeft twee doelen. Enerzijds moet het de kans vergroten om toe te treden tot de arbeidsmarkt van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Anderzijds moet het beleid ervoor zorgen dat uitkeringen alleen terechtkomen bij de mensen die het echt nodig hebben. Ten behoeve van dit onderzoek hebben wij vijf studies nader onderzocht. Deze hebben betrekking op het eerste thema: training/coaching van uitkeringsgerechtigden, opleiding en re-integratie. Hun relevantie voor een kostenbatenanalyse in het sociaal domein wordt in onderstaand schema samengevat. Het aantal kosten-batenanalyses op het terrein van het actief arbeidsmarktbeleid in Nederland is voor zover wij dat kunnen overzien beperkt. De enige studie die uitspraken doet over kosten en baten is de studie van Aarts en Been (2000). In dit onderzoek zijn de gevolgen van re-integratie voor het Algemene werkloosheidsfonds bepaald. Eventuele verdringingskosten voor een gemeente zijn expliciet niet meegenomen worden. Gedacht kan worden aan een gemiddelde langere verblijfduur in de bijstand omdat WW-ers worden gereïntegreerd. Dit leidt tot hogere lasten voor de gemeente. Naast het onderzoek van Aarts en Been hebben wij gekeken naar een onderzoek van Groot (2005), De kosten en baten van Equal projecten (9). Interessant in dit artikel is dat expliciet ingegaan wordt op de keuze van het perspectief dat wordt gekozen bij een kosten-batenanalyse. Vanuit een maatschappelijk perspectief moeten de kosten en baten van alle relevante partijen worden meegenomen. Een gemeente maakt echter een andere afweging of een specifiek project vanuit kosten-baten oogpunt aantrekkelijk is. Bijvoorbeeld een vermeden uitkering levert voor een gemeente baten op die zij kan aanwenden voor andere doelen. Uitkeringen leiden echter in het maatschappelijk perspectief tot herverdeling van middelen. De totale welvaart neemt niet toe. Voor veel projecten op wijkniveau volstaat een dergelijke partiele kosten batenanalyse. Nadeel van dit onderzoek is dat geen feitelijke uitspraken worden gedaan over de kosten en baten van re-integratieprojecten. Van de overige studies kijken er twee naar de netto effectiviteit van reïntegratie (10 en 12). Onder andere de gemeente Rotterdam heeft hier onderzoek naar laten verrichten (De juiste klant op het juiste traject, TNO Arbeid, 2005). De resultaten van deze onderzoeken Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 21

zijn wisselend. Een algemene conclusie op basis van een inventarisatie van een aantal studies is dat de effectiviteit van deze beleidsmaatregelen beperkt is. Kosten-batenanalyses voor beleid gericht op het voorkomen van instroom hebben veelal betrekking op de effectiviteit van arbeidsomstandighedenbeleid. Op dit terrein is een aantal studies verschenen die veelal als uitkomst hebben dat in termen van kosten en baten dit soort onderzoek effectief is. Voorbeelden van dergelijk onderzoek zijn Mossink (2002) en De Jong et al (2005). Deze studies lijken echter niet direct relevant voor een kosten-batenanalyse van de sociale pijler. Kosten-batenanalyses van beleid gericht op het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt voor Nederland zijn wij niet tegengekomen. Wel heeft de EU een framework ontworpen voor het beoordelen van de kosten en de baten van beleid gericht op het werken met werknemers uit verschillende sociale groepen 3. Als belangrijke baten van diversiteit worden onder andere gezien verhoogde productiviteit en betere prestaties van medewerkers. De introductie van meer diversiteit in een organisatie heeft directe kosten, zoals opleiding en training, maar ook indirecte kosten, zoals een tijdelijk teruglopende productiviteit. Tabel 3.2 Overzicht werken 8. Op weg naar een effectiever grotestedenbeleid 9. Kosten en baten van Equal projecten 10. De juiste klant op het juiste traject 11. Kosten van coachen 12.Doelgroepindeling aanbesteding reintegratietrajecten Inrichten leerwerkplekken Begeleiden naar werk Zorgen voor startkwalificati es Sociale werkplekken Creëren van banen voor mensen zonder startkwalificaties 0 ++ + 0 + In de bovenstaande tabel is de koppeling gemaakt naar de studie van Arcadis en is aangegeven in hoeverre de door ons beschouwde studies relevante informatie bieden voor deze studies. Wanneer een veld leeg is gelaten, dan hebben wij deze koppeling met de studie van Arcadis niet gemaakt. 3 European Commission, Costs and benefits of diversity, 2003. 22 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

3.4 Veiligheid en leefbaarheid In deze paragraaf worden negen studies op het gebied van leefbaarheid en veiligheid kort besproken. In vijf van deze studies wordt specifiek ingegaan op bepaalde maatregelen 4. Het gaat daarbij om (de mate en manier van) optreden van politie en stedelijke vernieuwings- en herstructureringsprocessen. Deze studies gaan daarbij tevens in op de effectiviteit van de beleidsmaatregelen. Een ander onderzoek dat aan de orde komt is puur gericht op het in kaart brengen van de kosten van criminaliteit en biedt belangrijke aanknopingspunten voor het schatten van opbrengsten van veiligheidsbeleid 5. Daarnaast hebben wij naar vier studies gekeken, die een (aanzet tot een) kostenbatenanalyse bevatten 6. Deze studies bieden waardevolle inzichten in de manier waarop naar het onderwerp veiligheid en leefbaarheid moet worden gekeken. Voor het thema veiligheid en leefbaarheid zijn dus al voorzichtige eerste aanzetten gemaakt voor het opzetten van een kosten-batenanalyse. Deze studies bieden een waardevolle denkrichting en geven ook interessante informatie over een aantal belangrijke welvaartsvraagstukken. Bijvoorbeeld: hoe moet worden omgegaan met de welvaartseffecten, hoe moeten deze worden gekwantificeerd en wat zijn relevante kengetallen. Tevens is van een selectie van maatregelen informatie beschikbaar over de grootte van de effecten. Het gaat hier dan wel om vrij algemene studies uit het buitenland, waarbij het dan natuurlijk de vraag is of deze uitkomsten één-op-één geprojecteerd kunnen worden op de Nederlandse situatie. Dit is een afweging die per studie moet worden gemaakt. In de onderstaande tabel is de koppeling gemaakt naar de studie van Arcadis en is aangegeven in hoeverre de door ons beschouwde studies relevante informatie bieden voor deze studies. Wanneer een veld leeg is gelaten, dan hebben wij deze koppeling met de studie van Arcadis niet gemaakt. 4 5 6 Het betreft hier de drie studies van Ben Vollaard (en Pierre Koning)over de effectiviteit van (meer) politie(optreden), een studie van SEO naar de kosten en baten van stedelijke vernieuwing en een studie van Gruis naar de opbrengsten van sociale investeringen in de vorm van herstructurering en buurtbeleid. Brand and Price, The economic and social costs of crime, 2000. Dit zijn de twee studies van Gerard Marlet (en Clemens van Woerkens) over de opbrengsten van investeringen in veiligheid in de gemeente Utrecht, de studie van SEO naar de kosten en baten van stedelijke vernieuwing, de studie van Gruis naar de opbrengsten van sociale investeringen in de vorm van herstructurering en buurtbeleid en de studie naar de kosten en baten van justitiële interventies door ECORYS. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 23

Tabel 3.3 Overzicht veiligheid en leefbaarheid 13. Police numbers up, crime rates down 14. Estimating police effectiveness with individual 15.Evaluating the push for gougher, more targeted policing 16. The economic and social costs of crime 17. Maatschappelijke baten veilige stad 18. Stedelijke vernieuwing 19. Herstructurering en buurtbeleid 20. Kosten en baten justitiële interventies De wijkagent Samenwerking tussen politie en instanties Samenwerking tussen politie en bewoners Verkeersveiligheidsmaatregelen Beheer openbare ruimte Politiek keurmerk veilig wonen / herstruc turering Samenscholingsverbod Verhogen sociale cohesie + 0 0 0 + 0 0 0 + 0 0 0 + 0 0 0 ++ 0 0 0 ++ 0 0 0 0 0 0 0 0 ++ 0 0 + + + + + + + + 3.5 Overig (gezondheid, ruimtelijke kwaliteit, integratie en participatie) Binnen het thema overig is voornamelijk literatuur aangetroffen die relevant is voor het meten van effecten van twee typen maatregelen: maatregelen voor de verbetering van de gezondheid en maatregelen voor de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Ex-post evaluaties zijn wij op deze thema s niet tegengekomen, mede ook omdat dit relatief nieuwe thema s zijn in de discussie over het meten van effecten en het vertalen van deze effecten naar maatschappelijke kosten en baten. Voor maatregelen die effecten hebben op de gezondheid is binnen de gezondheidsliteratuur een aanpak met QALYs ( quality adjusted life years ) ontwikkeld. Deze aanpak leent zich wel goed voor een vertaling naar kostenbatenanalyses en door het gebruiken van QALY s hebben beleidsmakers een naar maatschappelijke baten te vertalen middel. Voor de kosten en baten van maatregelen binnen het thema ruimtelijke kwaliteit (bijvoorbeeld verbetering van openbare ruimte en groen) is in het verlengde van de OEI-leidraad een methodiek ontwikkeld en toegepast door ECORYS en Witteveen & Bos. Deze methodiek vertaalt kwaliteitsmaatregelen in kwaliteitsindicatoren die 24 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

vervolgens worden vertaald naar welvaart (kosten en baten). Hier wordt niet ingegaan op hoeveelheidseffecten. Een studie uit Toronto 7 toont aan dat een gedragen wijkgevoel en de aanwezigheid van wijkbureaus belangrijke aspecten zijn van levenskwaliteit en zij helpen sterke gemeenschappen op te bouwen. Deze studie geeft inzicht in de relatie tussen wijkkenmerken en de leefbaarheid. Overigens wordt de leefbaarheid hier niet uitgedrukt in maatschappelijke kosten en baten. De witte vlekken binnen dit thema bevinden zich vooral op het gebied van integratie en sociale participatie. Binnen dit domein zijn geen interessante studies aangetroffen. 7 Making links between community structure and individual well-being: community quality of life in Riverdale, Toronto, Canada. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 25

26 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

4 Conclusies en aanbevelingen Uit het literatuuronderzoek naar maatsschappelijke kosten-batenanalyse en witte vlekken voor toepassing in de sociale pijler van het grotestedenbeleid komt een aantal belangrijke conclusies en aanbevelingen naar voren. Hierop gaan wij in dit hoofdstuk nader in. 4.1 Conclusies 1) Er is een brede behoefte aan meer inzicht in de kosten en baten van sociale investeringen Op meerdere schaalniveaus worstelt men met de vraag hoe de effecten en de baten van sociale investeringen inzichtelijk te maken zijn. Dit geldt voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar ook voor provincies, gemeenten en andere ministeries. Met name gemeenten geven aan dat de behoefte aan gedegen instrumentarium om opbrengsten van sociale investeringen inzichtelijk te maken groot is. Sociale investeringen gaan in deze vanzelfsprekend verder dan het (toekomstige) grotestedenbeleid. Daarnaast denken verschillende ministeries ook na over de vraag hoe het mogelijk is om meer grip te krijgen op de effectiviteit en de baten van sociale investeringen. 2) Voor uitvoering van een kosten-batenanalyse voor de sociale pijler is er (nog) een groot aantal witten vlekken In het algemeen valt uit de literatuurverkenning op dat binnen het thema veiligheid de meeste informatie relevant voor kosten-batenanalyses in algemene zin wel beschikbaar is. Wel ontbreken binnen dit thema vooral evaluatiestudies naar specifiek maatregelen (zoals bijvoorbeeld extra toezicht of taakstraffen). Binnen de andere thema s zijn de witte vlekken echter groter. Binnen het thema leren ontbreken vooral studies voor Nederlandse maatregelen naar de effectiviteit van maatregelen en vertaling daarvan naar welvaartseffecten. Vooral ten aanzien van effecten op het sociale domein (bijv. versterking van cognitieve vaardigheden van jongeren) en de baten daarvan in termen van verhoging van productiviteit of baankans ontbreekt informatie. Voor het thema werken worden weliswaar veel effectiviteitsstudies uitgevoerd voor reïntegratie trajecten, maar deze studies zijn methodologisch niet altijd even sterk (een controlegroep mist vaak) en vertaling naar welvaart (baten) ontbreekt nog. Binnen het thema overig is voor ruimtelijke kwaliteit en gezondheid een aanpak voor het opzetten van kosten-batenanalyses ontwikkeld. Ten aanzien van integratie en sociale Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 27

participatie zijn geen bruikbare en relevante onderzoeken voor het uitvoeren van kostenbatenanalyses voor de sociale pijler aangetroffen. In onderstaande tabel worden de conclusies ten aanzien van de witte vlekken samengevat. Tabel 4.1 Overzicht witte vlekken Thema Leren Werken Veiligheid en leefbaarheid Overig Witte vlekken Hoeveelheidseffecten (verandering gedrag) Met name effectiviteitsstudies voor Nederlandse maatregelen ontbreken Methodologisch verbeteringen in effectiviteitsstudies van maatregelen (controle groepen) mogelijk Veel onderzoek binnen thema veiligheid, maar ex-post effectiviteitstudies van specifieke maatregelen in Nederland ontbreken Effectiviteitstudies integratie/sociale participatie ontbreken Ex-post evaluaties beleid tav ruimtelijke beleid ontbreken Witte vlekken Welvaartseffecten Vertaling van sociale aspecten naar welvaart (monetarisering) OEI-leidraad biedt handvatten voor waardering in welvaart, maar nauwelijks kosten-batenanalyses van maatregelen uitgevoerd in Nederland Over waardering van veiligheid is veel bekend. Waardering sociale aspecten ontbreekt. Waardering sociale aspecten ontbreekt 3) Veel van de beschouwde studies hebben een algemeen karakter en zijn niet direct toepasbaar op maatregel- of wijkniveau Veel van de beschouwde studies gaan in op effecten van bijvoorbeeld onderwijs, onveiligheid of gezondheid in brede zin. Er zijn maar weinig studies gevonden die specifiek ingaan op de effecten van specifieke maatregelen (met uitzondering voor het thema werken voor reïntegratietrajecten). Voor effecten van beleid op wijkniveau is voor Nederland geen literatuur gevonden. Voor een goed onderbouwde kosten-batenanalyse van de sociale pijler is een analyse van kosten en effectiviteit op het niveau van specifieke maatregelen onontbeerlijk. 4) Doordat ex-post effectiviteitstudies niet stelselmatig worden uitgevoerd voor sociale investeringen ontbreken goede kwantitatieve inzichten voor Nederland Het is opvallend, dat buiten het thema werken niet of nauwelijks ex-post effectiviteitstudies zijn aangetroffen voor de Nederlandse situatie. In de VS en sommige andere landen blijkt veel meer sprake te zijn van een ex-post evaluatiecultuur gericht op effectiviteit en de kosten en baten van maatregelen. Dit is een gemis, omdat dergelijke expost evaluaties nuttige kwantitatieve informatie kunnen bevatten die ook relevant voor kosten-batenanalyses en daarmee ook voor de onderbouwing van het beleid in de toekomst. Dergelijke kwantitatieve informatie is buiten het thema werken nauwelijks voor Nederland aangetroffen. Het is aan te bevelen meer stelselmatig ex-post evaluaties gericht op effectiviteit (kwantitatieve inzichten in doelbereiking) uit te voeren. Hierdoor kan meer kennis over de gedragseffecten van maatregelen in het sociale domein opgebouwd worden. Dit is onontbeerlijk voor een goede kwaliteit van kostenbatenanalyses in het sociale domein en in feite voor een zorgvuldige afweging van de 28 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

verschillende beleidsalternatieven voor een effectieve aanpak van knelpunten in de Nederlandse maatschappij. 4.2 Aanbevelingen Op grond van ons onderzoek komen wij tot verschillende aanbevelingen die allereerst tot een vermindering van de witte vlekken kunnen leiden en daarmee op termijn ook tot een meer zorgvuldige afwegingen in beleidsalternatieven. De aanbevelingen hebben betrekking op alle door ons bekeken thema s. 1) Het opstellen van een leidraad voor kosten-batenanalyse voor de sociale pijler is gewenst Om een beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden en onmogelijkheden om een kostenbatenanalyse voor de sociale pijler is het aan te bevelen een leidraad te ontwikkelen. Deze leidraad zou handvatten voor toepassing van de kosten-batenanalyse systematiek op de sociale pijler kunnen bevatten. De vraag bij welke soort maatregelen het wel of niet goed mogelijk is om een volledige KBA uit te voeren of dat alleen een kosteneffectiviteitsanalyse mogelijk is daarbij een belangrijke vraag. In een dergelijke leidraad zou uitgebreid ingegaan kunnen worden op de te doorlopen stappen voor het uitvoeren van een kosten-batenanalyse specifiek gericht op de onderliggende thema s en maatregelen in de sociale pijler. Belangrijke vraagstukken betreffen de invulling van het nulalternatief en de mogelijkheid of onmogelijkheid en eventuele aanpak voor een geldelijke waardering van sociale aspecten (sociale participatie, arbeidsparticipatie, gezondheid en dergelijke). Daarin zouden ook methodologische issues rond gedragseffecten (zie ook aanbeveling 3) en waarderingsvraagstukken van niet te prijzen effecten moeten worden opgenomen. In veel KBA s is het niet mogelijk om alle effecten kwantitatief mee te nemen in de analyse. Indien deze effecten naar verwachting niet erg groot zijn, wordt er veelal gekozen voor een kwalitatieve beschrijving en een PM-post. Op basis van onze ervaringen net KBA leidraden constateren we dat een KBA leidraad mits deze voldoende draagvlak heeft onder belangrijke stakeholders zeer nuttig kan zijn 8. Draagvlak van belangrijke stakeholders zoals overheden (Ministeries en gemeenten) CPB en andere onderzoeksbureaus voor een leidraad en de aanpak voor toekomstige uit te voeren KBA s in de sociale pijler is essentieel om in een later stadium onnodige discussies over de kwaliteit van KBA s te voorkomen. Draagvlak is voornamelijk van belang bij KBA s op deelterreinen die nieuw zijn voor de methodiek. Er is voorafgaand aan de uitvoering een intense discussie nodig om belangrijke methodologische uitgangspunten vast te stellen. Zo zijn onder andere leidraden opgesteld voor ruimtelijke kwaliteit, ruimte voor de rivier en nationaal droogtebeleid, waarbij de belangrijkste methodologische discussies aan de orde zijn geweest. In al deze gevallen voorkwam de leidraad dat op later tijdstip onduidelijkheden ontstonden over uitgangspunten en uitvoering, waardoor het resultaat door alle betrokken partijen werd gedragen. 8 Zo is ECORYS met CPB opsteller van de algemene OEI leidraad voor uitvoering van KBAs en van de methodiek ruimtelijke kwaliteit in KBA. Daarnaast zijn er ook op project niveau goede ervaringen met projectspecifieke leidraden voor de uitvoering van KBA. Met dergelijke project specifieke leidraden voor de KBA wordt bereikt dat alle stakeholders het vooraf over de aanpak eens zijn. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 29

Het werken met een leidraad werkt bovendien sturend en kan de uitvoering van toekomstige KBA s efficiënter maken. Verder kan een leidraad KBA voor maatregelen in de sociale pijler een uniform vergelijkingskader voor maatregelen bieden en onnodige inconsistenties in onderzoeken van gemeenten en andere partijen voorkomen. Een gedragen leidraad kan derhalve voor zowel ministeries als ook gemeenten van belang zijn in het inzichtelijk maken van baten van sociale investeringen. 2) Een stelselmatige uitvoering van effectiviteitsstudies / ex-post evaluaties op maatregelniveau is gewenst Inzicht in de kwantitatieve effecten van maatregelen in het sociale domein op de primaire beleidsdoelen is van groot belang voor de vulling van kosten-batenanalyses. Een voorbeeld hiervan is een evaluatie van het effect van cameratoezicht op aantallen delicten en overlast in wijken. In het verleden zijn weliswaar een algehele monitoring en evaluatie van het grotestedenbeleid uitgevoerd, maar het ontbreekt aan een gedegen inzicht in kwantitatieve effecten op maatregelniveau. Vooral in het sociale domein ontbreekt een stelselmatige evaluatiecultuur en praktijk. Het bevorderen van een evaluatiecultuur en evaluatiepraktijk zijn niet alleen van belang voor de uitvoering van kosten-batenanalyses maar kunnen ertoe bijdragen dat beleidsmakers hiervan kunnen leren en dat in nieuw beleid opgedane ervaring beter wordt gebruikt. Uiteindelijk kan dit ertoe leiden dat het beleid hierdoor effectiever en efficiënter wordt. Overigens is er in het kader van de RPE (en de daarbij behorende VBTB discussie) al een eerste aanzet gegeven voor een meer uitgebreide evaluatiecultuur in Nederland. In deze regeling is opgenomen, dat wet- en regelgeving eens in de vijf jaar moet worden geëvalueerd. Onderdeel hiervan zou altijd de effectiviteit van de regeling moeten zijn, maar de praktijk leert dat dit slechts op zeer summiere basis ook daadwerkelijk wordt gedaan. 3) Een beter inzicht in het omgaan met methodologische issues voor effectiviteitsstudies is gewenst In het verlengde van de eerste twee aanbevelingen is het gewenst dat er meer inzicht komt in de methodologische issues die komen kijken bij een verantwoorde effectiviteitsanalyse. Het meten van de effectiviteit is zeker geen eenvoudige opgave en daarom wordt er in de praktijk al te vaak voor, dat er aan de methodologische eisen wordt getornd. Methodologische omissies die wij zijn tegengekomen in onze studies hebben onder meer betrekking op het volgende: Er is niet gekeken naar een controlegroep; Er wordt nauwelijks gekeken naar lange termijn effecten; Er wordt slechts gekeken naar partiële effecten (niet alle effecten worden meegenomen). Er wordt niet of nauwelijks gekeken naar overige ontwikkelingen die relevante gevolgen hebben voor de effecten (in een aantrekkende economie is het logisch dat er meer werklozen aan een baan komen). Om deze methodologische omissies in de huidige evaluatiecultuur te verminderen zou het in het verlengde van de ontwikkeling van een leidraad voor kosten-batenanalyses voor 30 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

de sociale pijler gewenst zijn om een discussie tussen experts vanuit de overheid en de onderzoekswereld op te starten. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 31

Bijlage 1: Overzicht relevante studies In deze bijlage worden relevante studies besproken die a-priori aanknopingspunten leken te bieden voor het opstellen van een integrale kosten-batenanalyse voor de sociale pijler. In deze studies is steeds gezocht naar elementen die van belang kunnen zijn bij het opstellen van een kosten-batenanalyse. Aan de hand van het beoordelingskader is derhalve voortdurend gekeken naar uitspraken over de effectiviteit (hoeveelheidseffecten of de verandering van gedrag) en waarderingsmogelijkheden (welvaartseffecten). Leren Roel in t Veld, Wout Korving, Yasmine Hamdan & Martijn van der Steen (2005), Kosten en Baten van Voortijdig Schoolverlaten. Samenvatting op hoofdlijnen Het onderzoek berekent de maatschappelijke kosten en baten van voortijdig schoolverlaten en van de kosten en baten van de reductie van voortijdig schoolverlaten. De kosten-batenanalyse methodiek wordt gehanteerd. De onderzoekers laten zien dat de maatschappelijk werkelijkheid complex is en dat het levenspatroon van jongeren niet exact te modelleren is. Tegelijkertijd veronderstellen zij dat er regelmatigheden en patronen te herkennen zijn. Kosten en baten kunnen worden gekoppeld aan deze regelmatigheden. Er zijn vijf interventieclusters benoemd. De vijf interventies zijn: Zuidplein-variant: verplaatsen van het gehele onderwijsproces naar de werkomgeving; Verlaging van de leerplichtige leeftijd: verhogen van het instapniveau van leerlingen in het primair onderwijs (en de daarop volgende schooltypen) door de leeftijd van instroom te verlagen; Verbetering van de aansluiting tussen de verschillende schooltypen: geven van bijzondere aandacht voor de aansluiting van het VMBO en het MBO, met als flankerende maatregel de verlenging van de leerplicht tot aan het behalen van de startkwalificatie; Uitbreiding van de zorgstructuur binnen de onderwijsinstelling; Organiseren van de functies rond Werk en Inkomen en trajectbegeleiding dichter bij het ROC: het in organisatorische zin dichter plaatsen van verschillende voorzieningen (ook buiten het onderwijs) voor jongeren. Voor elk interventiecluster is berekend wat de waarde van de verschillen zijn die als gevolg van de interventie met het nulalternatief optreed. 32 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

Beschreven relaties De beschreven relaties hebben betrekking op de relatie tussen de verschillende interventies en: voortijdig schoolverlaten; reductie kosten handhaving leerplichtwet; kosten psychische zorg, lager ziekteverzuim, toegenomen sociale vaardigheden. Cijfermatige/monetaire informatie Het onderzoek berekent (voor zover de effecten kwantificeerbaar zijn) de kosten en baten van vijf interventieclusters. Beoordeling bruikbaarheid De studie richt zich op de preventieve werking van verschillende aanpassingen in het onderwijssysteem. De studie heeft een specifiek karakter omdat het vijf uitgewerkt maatregelen doorrekent. Het is een goed bruikbaar onderzoek. Het is een voorbeeld van een kosten-batenanalyse van een sociaal programma voor specifieke maatregelen. Bovendien biedt het een goed inzicht in wat tot wel kwantificeerbaar is en wat niet. De bedragen genoemd in de resultaten van de kosten-batenanalyse zijn gezien het ontbreken van betrouwbare statistieken redelijk te noemen. De gemaakte aannames zijn goed overwogen en getoetst aan een referentiegroep. Helaas zijn niet alle kosten en baten van de interventies meegenomen. Zo ontbreken oppertunity costs, en sommige kosten van het implementeren van het beleid. Het is niet de bedoeling van de onderzoekers dat bovengenoemde cijfers als absolute uitkomsten worden behandeld. De duiding is genuanceerder en wijzen op enkele brede conclusies zoals dat investeringen in het terugdringen van voortijdig schoolverlaten economisch loont. Hierbij is het nog wel de Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 33

vraag (zeker ook gezien de grootte van met name de baten) of de hier genoemde cijfers een reëel beeld geven van de werkelijkheid, maar dit is zeer lastig te beoordelen. In principe zijn de gepresenteerde gegevens van toepassing op wijkniveau. De gesuggereerde interventies zullen op wijk of gemeente niveau moeten worden geïmplementeerd. Marianne Junger (2006), Naar een kosteneffectief beleid ter voorkoming van antisociaal gedrag, uit: Opbrengsten van sociale investeringen. Samenvatting op hoofdlijnen Antisociaal gedrag komt betrekkelijk veel voor en levert een grote last op voor het individu zelf en zijn omgeving. Antisociaal gedrag op jonge leeftijd voorspelt onder meer toekomstige relatieproblemen, een problematische schoolcarrière, een relatief grote kans op werkloosheid en een relatief grote kans om op een uitkering te zijn aangewezen. Het lijkt verstandig om preventief in te grijpen, voordat antisociaal gedrag zich heeft gestabiliseerd en voordat alle bijkomende negatieve consequenties verschijnen. Ook economisch analyses laten zien dat vroegtijdig ingrijpen betere kosten-baten verhoudingen oplevert dan interventies later in het leven. De belangrijkste vragen die dit artikel ambieert te beantwoorden zijn: Hoe vaak komt antisociaal gedrag voor en wat zijn belangrijke kenmerken daarvan? Wat zijn de kosten van antisociaal gedrag? Welke zijn de criteria aan de hand waarvan men interventies kan beoordelen, en welke fouten moet en kan men vermijden? Wat zijn voorbeelden van niet-effectieve en effectieve interventies om antisociaal gedrag terug te dringen? De studie wijst er op dat de Randomized Controlled Trial (RCT) het beste onderzoekontwerp is om interventies te evalueren omdat het de sterkste causale conclusies toelaat. Beschreven relaties Antisociaal gedrag op jonge leeftijd heeft voorspellende waarde voor vele ongewenste uitkomsten. Antisociaal gedrag op jonge leeftijd leidt tot: Problematische sociale relaties; Psychiatrische klachten; Slachtofferschap van criminaliteit; Lager niveau van cognitief functioneren; Werkloosheid; Ongezonde leefgewoonten, gezondheidsproblemen, hogere sterftekans. Cijfermatige/monetaire informatie Schatting directe kosten: 20 miljard. Totale directe kosten bedragen de direct tot criminaliteit te herleiden kosten (justitiële keten, slachtofferzorg etc), de kosten gemaakt ter preventie van criminaliteit door het 34 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

bedrijfsleven, particulieren en de overheid en de schade geleden door particulieren, bedrijfsleven en overheid als gevolg van criminaliteit. Indirecte kosten zijn moeilijker in te schatten. Onderzoek wijst er op dat kinderen met gedragsstoornissen t/m hun 28 ste jaar 70.000 aan kosten genereren. Voor kinderen met gedragsproblemen bedragen de kosten 24.324 en voor kinderen zonder problemen 7.423. Deze cijfers nemen niet kosten mee die na hun 28 ste gegenereerd worden. Er is wel sprake van dubbeltelling met de directe kosten omdat kosten van justitiële inrichtingen wederom worden meegenomen. Schatting directe baten: 42 miljoen. Baten van criminaliteit zijn de opbrengsten van criminaliteit bestrijding, boetes en de gevolgen van ontnemingmaatregelen. Het artikel analyseert enkele voorbeelden van effectief beleid, te weten het Nurse-Family Partnership, Perry Preschool-programma en Parent Child Interaction Therapy. Per casus is aangegeven of het gedrag van kinderen is veranderd en wordt een schatting gemaakt van de kosteneffectiviteit. Beoordeling bruikbaarheid Deze studie richt zich op het belang van vroegtijdig ingrijpen bij kinderen om te voorkomen dat antisociaal gedrag een vast gedragspatroon wordt. Het gaat om een preventieve aanpak. De studie bespreekt zowel de mate waarin gedrag wordt veranderd als de monetaire kosten en baten van een aantal voorbeeld interventies. Onduidelijk is in hoeverre de waarden uit de casus universeel relevant zijn. Het is lastig om de betrouwbaarheid van de gegevens na te gaan omdat zij afkomstig zijn uit door de auteur geraadpleegde bronnen, zonder een gedetailleerde omschrijving van de methodologie. Wij kunnen geen reden achterhalen om te vermoeden dat de genoemde monetaire schattingen irrealistisch zijn. De uit het buitenland afkomstige schattingen zijn grotendeels bruikbaar voor de Nederlandse situatie. Ook in Nederland wordt geëxperimenteerd met programma s die eerder in het buitenland zijn uitgevoerd. De gegevens zijn ook toepasbaar op wijkniveau. Deze studie is bruikbaar, omdat het aanknopingspunten biedt voor het schatten van de kosten van antisociaal gedrag en methodes suggereert voor het meten van de effectiviteit van programma s die antisociaal gedrag willen verhelpen. Willem Jan Meerding (2006), Primaire preventie van kindermishandeling, uit: Opbrengsten van sociale investeringen. Erasmus Universiteit Rotterdam. Samenvatting op hoofdlijnen Het wordt steeds duidelijker dat de kwaliteit van de opvoeding, met mishandeling en misbruik aan de extreme kant van het spectrum, gevolgen heeft voor de psychische en sociale ontwikkeling van kinderen en daarmee voor hun functioneren als burger. Momenteel wordt er pas in een laat stadium ingegrepen, namelijk als er al sprake is van mishandeling. Het artikel gaat in op de hypothese dat het (kosten)effectiever is om door primaire preventie eerder in te grijpen in situaties waarin nog geen sprake is van kindermishandeling, maar wel van een verhoogd risico. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 35

Beschreven relaties Kindermishandeling en verwaarlozing kunnen leiden tot: Acuut lichamelijk letsel; Posttraumatische stressstoornis; Stemmings- en angststoornissen; ADHD; Gedragsstoornissen; Laag zelfbeeld; Middelen misbruik; Verminderde cognitieve ontwikkeling; Crimineel gedrag; Criminaliteit. Cijfermatige/monetaire informatie In de onderstaande tabel zijn verschillende cijfers uit de betreffende studie weergegeven. Tabel 0.1 Kosten van kindermishandeling in Nederland, 2003 (Meerding, 2005) Kosten Miljoenen euro per jaar Directe kosten Medische zorg Somatische zorg 3.2 Psychische zorg 47-82 Jeugdhulpverlening (BJZ) Justitiële jeugdzorg (gezinsvoogdij, ots, RvdK) Politie, rechterlijke macht, onderwijs, overheden >13 112 PM Indirecte kosten Speciaal onderwijs Medische zorg op lange termijn (Jeugd)criminaliteit Verminderde economische productiviteit 114 145 530 PM Totaal 965 Het totaalbedrag uit de tabel is een onderschatting omdat er vanwege het ontbreken van gegevens een aantal kostenposten niet geschat kon worden. Daarnaast zijn de economische gevolgen van vroegtijdige schoolverlating en een slechtere cognitie niet meegenomen in de berekening. De studie beschrijft enkele casus van home visitation programmes waar de effectiviteit kwantitatief wordt gemeten (in procentuele verandering van het aantal gevallen van mishandeling). Vervolgens worden de kosten en baten, inclusief de immateriële baten (voorkomen van menselijk lijden) geschat. Deze schattingen zijn niet compleet omdat het onduidelijk is of alle kosten daadwerkelijk meegenomen zijn. Beoordeling bruikbaarheid Deze studie richt zich op het in kaart brengen van de effectiviteit en de kosten en baten van preventief beleid. Deze studie biedt aanknopingspunten voor het schatten van de kosten van kindermishandeling en suggereert methodes voor het meten van de effectiviteit van programma s die antisociaal gedrag willen verhelpen. Het is echter 36 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

onzeker of de gehanteerde kosten wel volledig zijn en of de casestudie bevinding ook relevant zijn voor de Nederlandse situatie. Louise van de Venne (2006), Schaalvergroting in het onderwijs, uit: Opbrengsten van sociale investeringen, Onderwijsraad, Den Haag. Samenvatting op hoofdlijnen De opbrengst van deze verkenning is een inventarisatie van de kosten en baten aan de hand van een bespreking van de belangrijkste onderzoeksresultaten over positieve en negatieve effecten van de onderwijsschaalvergroting op drie criteria (efficiëntie, onderwijskwaliteit en sociale cohesie). Daarbij gaat de verkenning ook in op het al dan niet eenduidig zijn van de resultaten, mogelijke verklaringen daarvoor en leemtes in het onderzoek. Beschreven relaties: De studie gaat in op de relaties tussen schaalgrootte van scholen aan de ene kant en efficiëntie, onderwijskwaliteit en sociale cohesie aan de andere kant. Cijfermatige/monetaire informatie Er worden slechts schattingen van optimale schaalgroottes gegeven en geen ervaringsgetallen. Beoordeling bruikbaarheid Deze studie gaat niet concreet in op preventieve of repressieve effecten van de grootte van een school. Het beschrijft ook niet het effect van schaalvergroting/verkleining op het gedrag van scholieren. Daarom is deze studie zeer beperkt bruikbaar in het kader van kosten-batenanalyses. Marc van der Steeg & Dinand Webbink (2006), Voortijdig schoolverlaten in Nederland, CBP. Samenvatting op hoofdlijnen Deze studie biedt op basis van literatuuronderzoek inzicht in de omvang en aard van voortijdig schoolverlaten in Nederland, alsook in de private en maatschappelijke kosten die hiermee gepaard gaan. Voortijdig schoolverlaten leidt tot slechtere arbeidsmarktperspectieven voor jongeren en kan tot hogere kosten leiden voor de samenleving, bijvoorbeeld in termen van hogere criminaliteit en meer behoefte aan sociale uitkeringen. De kenmerken van effectieve buitenlandse interventies kunnen als uitgangspunt dienen voor het ontwerp van kansrijke beleidsexperimenten in Nederland. Beschreven relaties De studie gaat in op de volgende relaties: De relatie tussen voortijdig schoolverlaten en toekomstige kansen op de arbeidsmarkt; De relatie tussen intelligentie, motivatie en gedragsproblemen aan de ene kant en kansen op de arbeidsmarkt aan de andere kant; De relatie tussen gevolgd onderwijs en criminaliteit; De relatie tussen gevolgd onderwijs en uitkeringsafhankelijkheid. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 37

Cijfermatige/monetaire informatie De studie bestaat uit een samenvatting van de beschikbare empirische literatuur. Hierbij wordt alleen ingegaan op buitenlandse studies aangezien er geen empirisch onderzoek is verricht over dit onderwerp in Nederland. Interessante cijfers zijn (naast de in de onderstaande figuren opgenomen kengetallen): De misgelopen belastingopbrengsten per high school dropout bedragen in de Verenigde Staten tussen de 30.000 en 200.000 dollar; De maatschappelijk kosten van een gemiddelde jeugddelinquent in de Verenigde Staten bedragen tussen de 83.000 en 335.000 dollar. Beoordeling bruikbaarheid Deze studie richt zich op preventief beleid. Aan de hand van buitenlandse studies wordt de effectiviteit van enkele beleidsmaatregelen (financiële prikkels, mentoren) op het voorkomen van schooluitval besproken. Vervolgens worden de maatschappelijke kosten 38 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

van vroegtijdig schoolverlaten geschat. Aangezien Nederlandse studies op dit vlak ontbreken is het overigens maar zeer de vraag in hoeverre de cijfers reëel zijn voor de Nederlandse markt, dit omdat het schoolsysteem en de arbeidsmarkt in de Verenigde Staten substantieel verschilt van het Nederlandse schoolsysteem en de Nederlandse arbeidsmarkt. Wim Groot & Henriëtte Maassen van de Brink (2003), Investeren en terugverdienen: Inverdien- en welvaartseffecten van onderwijsinvesteringen, SBO. Samenvatting op hoofdlijnen In opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt is een studie verricht naar de maatschappelijke baten van onderwijsinvesteringen. In deze studie staat de volgende vraag centraal: wat zijn de inverdieneffecten en welvaartseffecten van onderwijsinvesteringen op de terreinen gezondheid, criminaliteit, sociale zekerheid en burgerschap? Beschreven relaties Het gaat in dit artikel om de relatie tussen opleidingsniveau en: Gezondheid; Sociale zekerheid; Criminaliteit; Maatschappelijke participatie. Cijfermatige/monetaire informatie Als het aantal jaren genoten onderwijs van de totale bevolking met één jaar toeneemt, bedraagt de gezondheidswinst, afhankelijk van de waarde van een statisch levensjaar 3,6 tot 8,3 miljard euro voor mannen en 1,8 tot 4,1 miljard voor vrouwen. De totale inverdieneffecten van onderwijs op het zorggebruik worden berekend op ongeveer 660 miljoen euro. Voor diefstal, vandalisme en geweld leidt één jaar extra opleiding tot een besparing van 623 miljoen euro per jaar aan criminaliteit. Voor belastingfraude leidt dit tot hogere kosten van 45 miljoen per jaar. Hoger opgeleiden hebben een grotere tevredenheid met het leven dan lager opgeleiden. De totale directe en indirecte welvaartseffecten van een jaar extra onderwijs bedragen 3.432 euro per jaar per individu. Één jaar extra onderwijs leidt tot een besparing op de uitgaven voor sociale zekerheid van 492 miljoen euro per jaar. De totale individuele en maatschappelijke waarde van de welvaarts- en inverdieneffecten van één jaar onderwijs wordt geschat op een bedrag van 3.732 tot 4.812 euro per jaar per volwassene. De onderstaande tabellen geven hierover nog aanvullende informatie. Tabel 1.0.2 Waarde gezondheidswinst als percentage van het BNP per hoofd van de bevolking Doelgroep Waarde gezondheidswinst Mannen 2,5% 5,8% Vrouwen 1,3% 2,8% Totaal 1,2% 2,8% Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 39

Tabel 1.0.3 Inverdieneffecten van onderwijs op normovertreding en criminaliteit (in 1.000.000) Diefstal, vandalisme Belastingfraude en geweld Maatschappelijke kosten normovertreding en criminaliteit 9.300 227 Besparing kosten van 1 jaar extra onderwijs bevolking 623 -/- 45 Besparing als % van totale maatschappelijke kosten 6,7% - 20% Tabel 1.0.4 De welvaartseffecten van een jaar onderwijs op maatschappelijke participatie Type effect Waarde in per persoon Onderwijs 3.384 Sociaal netwerk 24 Sociaal vangnet -/- 12 Lidmaatschap vereniging 36 Totaal welvaartseffect 3.432 Tabel 1.0.5 De inverdieneffecten van onderwijs op het gebruik van sociale zekerheid (bedragen in 1.000.000) Waarde in Uitgaven aan arbeidsongeschiktheid, werkloosheids- en 21.300 bijstandregelingen Inverdieneffecten van één jaar extra onderwijs bevolking 492 Inverdieneffect als percentage van totale uitgaven 2,3% Beoordeling bruikbaarheid De studie heeft een algemeen karakter en is maar ten dele specifiek. De studie is specifiek in de zin dat het de effecten van onderwijs op verschillende variabelen beschrijft (gezondheid, criminaliteit, sociale zekerheid en burgerschap). Echter, de studie gaat in op effecten van onderwijs in het algemeen en niet op specifieke onderwijsbevorderende maatregelen. Aan de hand van econometrische analyses berekent deze studie de baten voor de maatschappij (in de vorm van een betere gezondheid, minder criminaliteit, meer maatschappelijke participatie en meer sociale zekerheid) indien de gehele bevolking één jaar extra onderwijs volgt. Wij plaatsen enkele vraagtekens bij de bruikbaarheid van de cijfers voor een kosten-batenanalyse. De eerste reden is dat deze berekeningen gebaseerd zijn op abstracte statistische gegevens waarvan het lastig is te beoordelen of ze realistisch zijn. Ten tweede gaat deze studie er aan voorbij of een jaar extra onderwijs inderdaad het gedrag van een persoon verandert. Er zijn namelijk meer variabelen die het gedrag van een persoon bepalen dan slechts het onderwijsniveau. Bovendien, als iedereen een jaar hoger opgeleid is, is het maar de vraag of de positie in de maatschappij van een individu verandert omdat deze persoon, relatief gezien, hetzelfde opleidingsniveau heeft. Om deze argumenten vermoeden wij dat de baten, vooral op het niveau van de gehele maatschappij, overschat zijn. In principe is het mogelijk om deze gegevens te vertalen naar het wijkniveau. Echter, wederom betwijfelen wij of de cijfers realistisch zijn. 40 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

F. van Zutphen, R. van der Aa en N. Verster (2004), De economische impact van wetenschaps- en techniekcommunicatie. What if?, ECORYS. Samenvatting op hoofdlijnen Deze studie is uitgevoerd in opdracht van de Stichting Weten. In een eerdere fase 9 is een analysemodel ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in economische effecten van publiekscommunicatie over wetenschap en techniek (WTC). Dit analysemodel is hieronder weergegeven. Figuur 0.1 ENEE-model voor publiekscommunicatie over wetenschap en techniek R & D Kennis Wetenschapen Techniek Communicatie Consumptie Skills Onderwijs Wetenschap en techniek P r o d u c t i v i t e i t Welvaart Communicatieeffect Draagvlak voor kennisontwikkeling In het kort komt het er op neer dat gekeken is naar wat de effecten van communicatie zijn op het gebied van het gedrag van de doelgroep (onderverdeeld in consumptie, skills, onderwijs en wetenschap & techniek). Vervolgens is hiervan beoordeeld in hoeverre er een relatie te vinden is tussen deze gedragsverandering en de productiviteit (en daarmee op de welvaart). In deze vervolgstudie is gekeken naar informatie om meer zicht te krijgen op bestaande informatie over deze relaties. Beschreven relaties In deze studie is gekeken naar informatie over de verschillende relaties in het model. Deze zijn: De relatie tussen de communicatie-uiting en het communicatie-effect; De relatie tussen het communicatie-effect en de verandering in het gedrag; De relatie tussen de verandering in het gedrag en de productiviteit. Een voorbeeld leert het volgende: Een overheidscampagne om meer studenten voor bèta te interesseren (communicatie-uiting) kan leiden tot een stijging van het aantal studenten in bètavakken (verandering van gedrag I) en dit kan er uiteindelijk toe leiden dat er meer technische werknemers op de arbeidsmarkt komen (verandering van gedrag II), waardoor knelpunten op de arbeidsmarkt opgelost kunnen worden (verandering in de productiviteit). 9 F. van Zutphen, R. van der Aa en N. Verster (2003), De economische impact van publiekscommunicatie over wetenschap en techniek. De ontwikkeling van een analysemodel, ECORYS, uitgave Stichting Weten, Den Haag. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 41

Over de relatie tussen de communicatie-uiting en het communicatie-effect is zeer veel informatie bekend. In Nederland is het vrij gebruikelijk dat overheidscampagnes worden geëvalueerd en hierbij wordt gekeken hoe de boodschap is aangekomen bij de doelgroep. Onderdeel van deze evaluaties is overigens de intentie tot verandering van gedrag en niet de daadwerkelijke verandering van gedrag. In de studie is geen informatie gevonden over de relatie tussen de intentie tot verandering van gedrag en de daadwerkelijke verandering van het gedrag. Een voorbeeld leert hier het volgende: De vuurwerkcampagne van SIRE (communicatie-uiting) leek op het eerste gezicht een positief effect te hebben op de vermindering van het aantal gewonden tijdens de jaarwisseling (verandering van het gedrag). Na nadere analyses bleek echter dat de belangrijkste verklarende variabele voor het aantal gewonden het weer was (of het al dan niet regende). Bovenstaande wil overigens niet zeggen, dat de campagne zelf geen positieve effecten heeft gegenereerd. Er is zeer veel informatie bekend over de relatie tussen de verandering van het gedrag en de productiviteit. In de onderstaande tabel worden verschillende van de besproken relaties beschreven die in het rapport zijn meegenomen. Tabel 0.6 Relaties tussen verandering van gedrag en mogelijke productiviteitseffecten Relatie Verandering gedrag Mogelijk productiviteitseffect Consumptie Toename consumptie Toename productiviteit productiviteit Verandering consumptie Gezondere consumptie / gezondheidseffecten Efficiëntere productie Schonere productie (milieu) Binnenlandse productie Skills - productiviteit Toename vaardigheden Toename arbeidsproductiviteit Onderwijs productiviteit Toename opleidingsniveau Toename arbeidsproductiviteit Verbetering gezondheid Vermindering criminaliteit Toename maatschappelijke participatie Wetenschap en Toename (wetenschappelijk) onderzoek Vermindering gebruik sociale zekerheid Nieuwe toepassingen bedrijven techniek - productiviteit Gezondheidsonderzoek / gezondheidseffecten Cijfermatige/monetaire informatie Voor cijfermatige en monetaire informatie wordt naar de betreffende studie verwezen aangezien hier voor een groot aantal relaties kwantitatieve informatie is verzameld en al deze informatie toegevoegde waarde kan bieden voor het maken van een kostenbatenanalyse voor het sociale domein. Beoordeling bruikbaarheid De informatie uit deze studie is zeer goed bruikbaar voor het maken van een kostenbatenanalyse voor het sociale domein. Een vergelijking met de eerdere piramide in het 42 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

methodologische kader leert het volgende. Er is wel informatie bekend over de relatie tussen de verandering van het gedrag en de productiviteit (welvaartseffect). Er is echter geen informatie bekend over de verandering van het gedrag als gevolg van de maatregel (hoeveelheidseffect). Werken Gerbrand van Bork (2000), Op weg naar een effectiever grotestedenbeleid, CPB. Samenvatting op hoofdlijnen De studie geeft een overzicht van de in de meerjarenontwikkelingsprogramma s van de G25 voorgestelde maatregelen voor de periode 2000 tot en met 2005 en de verwachte effectiviteit. De studie behelst een analyse van de grotestedenproblematiek en beschouwt vervolgens de voorgestelde maatregelen in de fysieke, economische en sociale pijler. Belangrijke problemen betreffen de kwaliteit van woningvoorraad en woonomgeving, werkloosheid en gebrekkige aansluiting op de arbeidsmarkt en onveiligheid en jongerenproblematiek in de grote steden. De effectiviteit van een groot aantal voorgestelde maatregelen is onzeker en de effectiviteit kan beter. Beschreven relaties In de sociale pijler wordt een aantal thema s behandeld: 1. Bevorderen van veiligheid en bestrijden van criminaliteit; 2. Bevorderen van ontwikkelingskansen voor de jeugd; 3. Tegengaan of voorkomen van sociaal isolement. Daarnaast wordt een aantal maatregelen op het gebied van de arbeidsmarkt belicht. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de maatregelen, de efficiëntie en de effectiviteit van de maatregelen op basis van bestaand onderzoek (evaluaties enzovoorts). Tabel 0.7 Overzicht arbeidsmarktmaatregelen Maatregel Efficiëntie Effectiviteit Veiligheid Halt-afdoeningen? Effectief Taakstraffen Efficiënter dan werkstraf (kosteneffectiever) Verlaging recidive 80% tegen 62% celstraf Toezicht: extra blauw en camera s?? Onderzoek is nodig naar effecten op delicten en overlast en verplaatsing Ontwikkeling jeugd Voorschool? Effectief na afloop tav vermindering problemen, maar totaal effect onduidelijk Brede school? Weinig effectief Voorkomen sociaal isolement (participatie en integratie) Schuldhulpverlening? Wisselend Ouderenzorg?? Sociale activering Niet efficiënt (kostbaar individueel) Beperkt in termen van werkloosheidsreductie, welzijn? Inburgering? Grote uitval Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 43

Maatregel Efficiëntie Effectiviteit Scholingstrajecten voor Niet efficiënt Weinig effectief, alleen voor volwassen werklozen vrouwen effectief Cijfermatige/monetaire informatie De kwantificering van effecten is zeer beperkt. De studie gaat vooral in kwalitatieve zin in op de effectiviteit van verschillende soorten maatregelen, maar gaat niet in op de waardering van effecten in euro s. Beoordeling bruikbaarheid De CPB studie is alleen bruikbaar als kader voor een eerste beeld van de mogelijke effectiviteit van mogelijke maatregelen op de primaire doelen (gedragseffecten) onder de sociale pijler. Voor de waardering in welvaartseffecten biedt de studie geen houvast. Inge Groot (2005), Kosten en Baten van Equal projecten, SEO. Samenvatting op hoofdlijnen EQUAL is gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. De projecten die in aanmerking komen voor subsidie moeten innovatief zijn en de resultaten moeten kunnen worden opgenomen in regulier beleid. De EQUAL regeling bestaat uit negen thema s onderverdeeld naar vijf aandachtsgebieden: 1. Inzetbaarheid Verbeteren van (her)intredersmogelijkheden op de arbeidsmarkt; Bestrijden van racisme op de arbeidsmarkt; 2. Ondernemerschap Het scheppen van mogelijkheden om een bedrijf te starten; Versterken van de sociale economie; 3. Aanpassing Scholing, bevordering van combinatie werken en leren; Versterken van het vermogen van bedrijven en mensen om gebruik te maken van informatietechnologie en andere nieuwe technologieën; 4. Gelijke kansen Combinatie van arbeid en zorg; Verkleining van horizontale en verticale segregatie; 5. Asielzoekers Asielzoekers. Het rapport geeft inzicht in de stappen die genomen moeten worden om projecten die in het kader van EQUAL worden gerealiseerd te waarderen. Aandacht wordt besteed aan de volgende thema s die een rol spelen bij kosten-batenanalyse 1. Wie: bepaal het perspectief; 2. Hoe: maak een keuze voor een waarderingsmethode; 3. Wat: bepaal welke kosten, baten en effecten relevant zijn; 4. Hoeveel: bereken het saldo van kosten en baten; 5. En nu: gebruik de uitkomsten in de mainstreaming. Beschreven relaties Theoretisch worden de meeste relevante relaties beschreven. Interessant is dat de baten van een project worden bepaald afhankelijk van het perspectief dat wordt gekozen. Het laat duidelijk zien dat op maatschappelijk niveau andere overwegingen een rol spelen dan op gemeentelijk niveau, wat leidt tot andere uitkomsten. 44 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

Cijfermatige/monetaire informatie Kosten-batenanalyse op basis van fictieve gegevens en daarom zijn de cijfers minder relevant voor een kosten-batenanalyse voor de sociale pijler. Beoordeling bruikbaarheid De bruikbaarheid van deze studie is beperkt. De analyse geeft vooral inzicht in de problemen die je tegen kunt komen bij het opzetten van een kosten-batenanalyse. Deze studie biedt vooral belangrijke inzichten voor een beoordelingskader. TNO Arbeid (2005), De juiste klant op het juiste traject. Samenvatting op hoofdlijnen De gemeente Rotterdam heeft studie laten verrichten naar netto-effectiviteit van reintegratietrajecten. Belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de inzet van reintegratietrajecten inderdaad sneller leidt tot betaald werk, zij het dat veelal niet binnen de gestelde termijn gebeurt. De effectiviteit is daarbij sterk afhankelijk van het type cliënt en het type traject dat wordt ingezet. Meer specifiek levert het onderzoek op dat de werkervaringsplaats (loonkostensubsidies, al dan niet gecombineerd met vraaggerichte scholing) tot het beste resultaat leiden. Ook hoog scoort sociale activering, hoger zelfs dan de trajecten uit het basis reintegratieprogramma. Als gekeken wordt naar het type cliënt, dan blijkt dat voor kansarmen ( >57 jaar, vrouw, vóór 1998 ingestroomd, fase 4 en laag opgeleid) de effectiviteit het hoogst is. Beschreven relaties Het betreft een studie naar de netto-effectiviteit van re-integratietrajecten. Er wordt gekeken naar de inzet van verschillende re-integratie instrumenten en de kans op uitstroom naar een baan. Cijfermatige/monetaire informatie In deze studie wordt geen monetaire informatie gegeven. Bijvoorbeeld, de kosten van reintegratie blijven in dit onderzoek buiten beschouwing. De studie laat zien wat de kans op uitstroom is naar een baan met en zonder een re-integratietraject. De effecten van een basis re-integratietraject zijn gering (16%), echter ten opzichte van geen traject neemt de kans op uitstroom met 50% toe. Verder blijkt dat wanneer er geen onderscheid wordt gemaakt naar uitstroom naar betaald werk en uitstroom om overige redenen een te negatief beeld wordt geschetst van de effectiviteit van trajecten. Beoordeling bruikbaarheid De studie geeft inzicht in de algehele werking van re-integratietrajecten. Door het ontbreken van monetaire gegevens is de studie evenwel minder bruikbaar voor kostenbatenanalyses. Leo Aarts & Ingeborg Been (2005), Kosten van coachen, APE. Samenvatting op hoofdlijnen Begeleid Werken is een methode om cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een reguliere arbeidsplaats te bezorgen, tussen mensen zonder arbeidshandicap en met de normale rechten en plichten die horen bij een arbeidsovereenkomst. Een belangrijk Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 45

kenmerk van de methodiek is de integrale aanpak van het toeleidingstraject. Dit start met een onderzoek naar de mogelijkheden van de cliënt, het zoeken van een arbeidsplaats tot en met begeleiding op de werkplek door een jobcoach. Het onderzoek is gericht op vergroting van het inzicht in de effectiviteit en de doelmatigheid van de Begeleid Werken bij de arbeidsintegratie van jonggehandicapten. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de persoonlijke ondersteuning op de werkplek. Beschreven relaties Deze studie is een kosten-batenanalyse vanuit macro-economisch perspectief. Cijfermatige/monetaire informatie In de studie worden de volgende kostenposten meegenomen: de toeleidingskosten (producten en instrumenten), het plaatsingsbudget en de kosten voor persoonlijke ondersteuning. De baten worden gelijk gesteld aan de waarde van de productie van de cliënten. Deze wordt hier gelijk gesteld aan het door de cliënt verdiende loon (loonwaarde x functieloon x gewerkte uren). Onder bepaalde vooronderstellingen is het saldo van de kosten en de baten gemiddeld genomen en over een periode van 25 jaar positief. De 45% tot 90% van de cliënten die hun kosten terugverdienen doen daar gemiddeld genomen 9 tot 10 jaar over. Voor 10% tot 55% van de cliënten zal dit moment nooit aanbreken. Het is van belang op te merken dat een deel van de maatschappelijke baten niet in de vergelijking kan worden betrokken, namelijk het welbevinden dat de jonggehandicapten en hun omgeving ontlenen aan de integratie in reguliere arbeid. Beoordeling bruikbaarheid De studie is heel specifiek van aard en gericht op de maatregel Begeleid Werken (met als onderdeel daarvan de jobcoach). De resultaten van deze studie zijn op dit onderwerp goed bruikbaar. RWI (2003), Doelgroepindeling aanbesteding re-integratietrajecten. Samenvatting op hoofdlijnen Het onderzoek betreft een analyse van de netto-effectiviteit van re-integratietrajecten. Er wordt ingegaan op de vraag hoe re-integratie inspanningen beter gericht kunnen worden op mensen voor wie deze inspanningen renderen. Dit wordt gedaan door vooraf inzicht te geven in de vraag voor wie inkoop van bepaalde activiteiten effectief blijkt. Hierbij wordt expliciet gekeken naar het indelen van cliënten in doelgroepen met homogene a-priori arbeidsmarktkansen of re-integratiekansen. Beschreven relaties Er wordt gekeken naar de netto effectiviteit van re-integratietrajecten, waarbij aandacht wordt besteed aan de relatie tussen de inzet van re-integratietrajecten en de kans op uitstroom naar betaald werk. 46 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

Cijfermatige/monetaire informatie In het onderzoek worden de kosten van re-integratietrajecten meegenomen. De studie laat zien wat de kans op uitstroom naar betaald werk is met en zonder reintegratietraject. Gemiddeld blijkt de inzet van re-integratietrajecten effectief. Zonder interventie is de kans op werkhervatting voor werklozen binnen anderhalf jaar na aanvang van de WW-uitkering 56%, met interventie 73%. Bij arbeidsgehandicapten ligt deze kans binnen anderhalf jaar na de intake op 27% zonder en 34% met interventie. De effecten van re-integratietrajecten variëren echter naar objectieve persoonskenmerken, zij het in mindere mate dan de a-priori arbeidsmarktkansen. Beoordeling bruikbaarheid De studie heeft een specifiek karakter (effectiviteitsonderzoek) en is vooral bruikbaar voor de verandering van het gedrag als gevolg van re-integratietrajecten (hoeveelheidseffecten). Voor de waardering van effecten naar de welvaart (afname werkloosheid) biedt de studie weinig handvatten. Wel dient vermeld te worden dat voor de waardering van vermindering van werkloosheid een aanpak beschikbaar is. In de OEI-leidraad van het CPB en het NEI en de aanvulling indirecte effecten wordt een aanpak uiteengezet voor de waardering van de afname van werkloosheid in welvaartseffecten. In het algemeen speelt het loon en de vermeden uitkeringen een rol in deze waarderingswijze. Veiligheid en leefbaarheid Ben Vollaard (2005), Police numbers up, crime rates down (The effect of police on crime in the Netherlands, 1996-2003), CPB. Samenvatting op hoofdlijnen Het onderwerp van studie is het effect van extra politiepersoneel op de kans op slachtofferschap van criminaliteit en overlast in Nederland in de periode 1996-2003. Het artikel bevat een viertal conclusies, dat hieronder genoemd wordt: De groei in politiepersoneel in de periode 1996-2003 heeft de kans op slachtofferschap van verschillende vormen van criminaliteit en overlast verlaagd met circa 10%. Meer politiepersoneel heeft een negatief effect op criminaliteit, ondanks mogelijke verplaatsing van criminaliteit binnen politieregio s. Herverdeling van politiepersoneel van landelijke naar stedelijke gebieden draagt bij aan de doelstelling om het nationale niveau van criminaliteit en overlast te verlagen. Tot 2010 zijn geen grote uitbreidingen in de omvang van het politiepersoneel gepland. De bijdrage van de politie aan de gewenste verhoging van de veiligheid ligt daarom vooral in een betere inzet van bestaande middelen. Beschreven relaties De studie toont significant negatieve effecten aan van meer politiepersoneel op geweldscriminaliteit, vermogenscriminaliteit en overlast. De resultaten suggereren dat Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 47

een substantieel deel van de daling in de criminaliteit en overlast gedurende de periode 1996-2003 op het conto van de politie kan worden geschreven. Cijfermatige/monetaire informatie De studie bevat een onderzoeksmethode waarmee het effect van extra politiepersoneel op het percentage slachtoffers in de populatie kan worden gemeten, gecorrigeerd voor externe effecten. Het monetaire effect blijft grotendeels buiten beschouwing. Volgens de auteur is er, om het maatschappelijk rendement te bepalen, een kosten-batenanalyse vereist. De baten zijn volgens de auteur echter moeilijk in beeld te brengen. Beoordeling bruikbaarheid De auteur toont in de studie een cijfermatige onderbouwing voor de effecten van extra politie-inzet op criminaliteitscijfers (gedrags- of hoeveelheidseffect). Dit is op zich waardevolle informatie en belangrijke input voor kosten-batenanalyses van extra inzet van politie. De waardering van verminderde criminaliteit en kosten en baten (in termen van welvaartseffecten) van extra politie inzet blijven echter buiten beschouwing. Het gaat om een nationaal onderzoek in Nederland. De vertaalslag naar wijk- of buurtniveau kan op zich gemaakt worden, hierbij dient dan wel gekeken te worden naar locatie- en situatiespecifieke eigenschappen. Ben Vollaard & Pierre Koning (2006), Estimating police effectiveness with individual victimization data, CPB. Samenvatting op hoofdlijnen Het artikel presenteert empirisch bewijs voor het effect van politie op criminaliteit en overlast. Er wordt aangetoond dat: er een significant negatief verband bestaat tussen meer politie en vermogenscriminaliteit, geweldscriminaliteit en overlast; de ervaring van overlast vooral een karakteristiek is van de gemeente waarin iemand woont, met weinig variatie tussen de individuen binnen de gemeente, terwijl slachtofferschap van vermogenscriminaliteit en vooral geweldsmisdrijven meer varieert onder individuen dan gemeenten; meer politiebescherming er toe leidt dat mensen vrijer kunnen bewegen (minder preventieve maatregelen), iets wat niet naar voren komt uit cijfers met betrekking tot de afname van slachtofferschap. Beschreven relaties De studie gaat in op de relatie tussen de inzet van extra politie en slachtofferschap ( in de vorm van vermogenscriminaliteit, geweldscriminaliteit en overlast). Cijfermatige/monetaire informatie Er wordt een cijfermatige onderbouwing voor de aangetoonde verbanden gegeven (hoeveelheidseffecten). Er worden geen uitspraken gedaan over welvaartseffecten (monetaire aspecten blijven buiten beschouwing). Beoordeling bruikbaarheid Het artikel bevat een solide onderbouwing van de aangetoonde verbanden tussen politievermogen en slachtofferschap, maar gaat voorbij aan de monetaire aspecten. Het artikel is daarmee beperkt bruikbaar voor een kosten-batenanalyse. Beleidseffecten 48 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

worden zoals gezegd wel aangetoond. Het betreft hier een nationaal onderzoek voor Nederland, maar de uitkomsten zijn tevens relevant voor effecten op buurt/wijkniveau. Ben Vollaard (2006), Evaluating the push for tougher, more targeted policing in the Netherlands (Evidence from a citizen survey), CPB. Samenvatting op hoofdlijnen In de studie wordt ingegaan op het effect op de veiligheid van een strenger handhavingsbeleid en politietoezicht dat gericht is op de meest onveilige plekken. Er wordt empirisch bewijs gevonden voor: een effect van strenger handhaven op overlast, gevoelens van onveiligheid, vermogenscriminaliteit en geweldscriminaliteit; afname van overlast, gevoelens van onveiligheid en vermogenscriminaliteit als gevolg van meer gericht toezicht op de meest onveilige plekken; een verhoging van de veiligheid door strenger en gerichter politieoptreden in de periode 2003-2005. Ook voelen mensen zich veiliger. Op basis van de hierboven genoemde uitkomsten van de empirische analyse formuleert de auteur de volgende conclusies en aanbevelingen voor beleid: 1. Een strenger en meer gericht politieoptreden draagt bij aan een verhoging van de veiligheid. 2. Voor een verdere verhoging van de veiligheid lijkt het prikkelen tot beter blauw kosteneffectiever dan middelen vrijmaken voor meer blauw. 3. Tevredenheid van de burger over het politieoptreden is een goede indicator om de politie op af te rekenen. Beschreven relaties De studie kijkt naar het effect van een strenger handhavingsbeleid en politietoezicht dat gericht is op de meest onveilige plekken op de veiligheid. Cijfermatige/monetaire informatie Er wordt een cijfermatige onderbouwing voor de aangetoonde verbanden gegeven. Monetaire aspecten blijven, voor wat betreft de batenkant, buiten beschouwing 10. Beoordeling bruikbaarheid Het artikel bevat een solide onderbouwing van de aangetoonde verbanden tussen strenger handhavingsbeleid en gerichter politietoezicht, maar gaat, in ieder geval voor wat betreft de baten, voorbij aan de monetaire aspecten. Het artikel is daarmee beperkt bruikbaar. Beleidseffecten worden wel aangetoond. Ook hier betreft het een onderzoek op nationaal niveau waarvan de uitkomsten grotendeels te vertalen zijn naar het niveau van wijk of buurt. Sam Brand & Richard Price (2000), The economic and social costs of crime. Samenvatting op hoofdlijnen Het onderzoek gaat in op het ontwikkelen van een meetinstrument voor de kosten van criminaliteit. Dit meetinstrument kan dienen als input voor de berekening van de baten 10 Vollaard noemt bijvoorbeeld wel dat een verdere daling van de criminaliteit en overlast met tien procent te bereiken is met circa twintig procent extra politiepersoneel, wat neerkomt op circa 630 miljoen euro aan extra personeelskosten per jaar. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 49

van (beleids)maatregelen om criminaliteit tegen te gaan. In het rapport worden voor verschillende vormen van criminaliteit de gemiddelde kosten per delict berekend. Brand en Price geven aan dat het onderzoek gebaseerd is op de beste cijfers die beschikbaar zijn, desalniettemin is er nog veel ruimte voor verbetering. Het doel van het rapport is het stimuleren van debat en verbeteringen door vervolgonderzoek. Beschreven relaties Met het bepalen van de kosten van verschillende soorten van criminaliteit (bijvoorbeeld diefstal van en uit voertuigen) is het mogelijk om beleidsdoelstellingen (bijvoorbeeld het met dertig procent verminderen van diefstal van en uit voertuigen) uit te drukken in baten/opbrengsten. Hiermee ontstaat een rechtvaardiging voor investeringen die door de overheid worden gedaan om criminaliteit tegen te gaan. Cijfermatige/monetaire informatie Het gebruiken van cijfers over de gemiddelde kosten van een misdrijf is waardevol voor het schatten van de opbrengst van preventieve maatregelen tegen criminaliteit. Op deze manier kan een duidelijk kosten/batenplaatje gemaakt worden met betrekking tot de inzet van preventieve middelen en ontstaat inzicht in het maatschappelijk rendement van bepaalde (preventieve) maatregelen. Beoordeling bruikbaarheid Waar de meeste studies/onderzoeken voorbij gaan aan de opbrengsten van preventieve maatregelen gericht op veiligheid/criminaliteit biedt dit onderzoek bruikbare input op dit gebied. Wel dient opgemerkt te worden dat er, zoals de auteurs zelf aangeven, nog het nodige vervolgonderzoek uitgevoerd zal moeten worden om de kwaliteit van de gepresenteerde cijfers te verbeteren en vollediger te maken. Het onderzoek is gebaseerd op Engelse cijfers die indicatief kunnen zijn voor de situatie in Nederland. Gerard Marlet & Clemens van Woerkens (2004), De maatschappelijke baten van een veilige stad, NYFER. Gerard Marlet (2006), Investeren in veiligheid: de opbrengsten, uit: Opbrengsten van sociale investeringen, Atlas voor Gemeenten. Samenvatting op hoofdlijnen De inhoud van beide artikelen is nagenoeg gelijk en daarom worden deze hier tegelijk besproken. De rapporten koppelen de waarde van veiligheid aan de waarde van een gemiddeld huis (hedonische prijsmethode). Op die manier is volgens de auteurs een kosten-batenanalyse op te stellen van het Utrechtse veiligheidsbeleid. Met een dwarsdoorsnedenanalyse voor Nederland wordt aangetoond dat elk extra geweldsmisdrijf per 1.000 inwoners de waarde van een gemiddeld huis in de betreffende stad met zo n 1.100 vermindert. De optelsom van maatschappelijke kosten van geweld in Utrecht bedraagt op basis van deze veronderstelling 1,3 miljard. Beschreven relaties Elk extra geweldsmisdrijf per 1.000 inwoners vermindert de waarde van een gemiddeld huis in de betreffende stad met zo n 1.100. 50 Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein

Cijfermatige/monetaire informatie De studies geven een schatting van de invloed van criminaliteit/veiligheid op de waarde van een gemiddeld huis in de desbetreffende stad/gemeente. Tabel 0.8 De relatie tussen de diverse indicatoren voor (on)veiligheid en het huizenprijsniveau (2002) Verklarende variabele Coëfficiënt t- waarde Totaal aantal misdrijven Misdrijven Wetboek van Strafrecht Misdrijven Verkeerswet Misdrijven overige wetten Geweldsmisdrijven Vernieling Vermogensmisdrijven Overige misdrijven WvS Veiligheidsgevoel *** t-waarde> 2,6 = met 99% zekerheid significant. ** t-waarde> 2,0 = met 95% zekerheid significant. * t-waarde> 1,6 = met 90% zekerheid significant. -50,3-20,2-74,5-149,4-1087,5-181,9-20,2-7013,2-12,0 (1,6)* (1,7)* (-0,2) (-0,1) (-4,0)*** (-0,7) (-1,6)* (2,9)*** (-2,4)** Beoordeling bruikbaarheid De studies gaan specifiek in op de financiële consequenties van criminaliteit en veiligheid. Er zitten echter wel enkele haken en ogen aan de gehanteerde methode. Zo wordt volgens critici de waarde van een huis soms ook beïnvloedt door een woningtekort of kunstmatige schaarste in de betreffende gemeente (en zo zijn er nog diverse andere factoren te noemen die gevolgen hebben voor de waarde van een huis). SEO, RIGO & CEBEON (2006), Stedelijke vernieuwing: Kosten en baten. Samenvatting op hoofdlijnen Deze studie is een maatschappelijke kosten-batenanalyse van stedelijke vernieuwingsprojecten. Onderstaand model toont de stappen die de onderzoekers nemen om tot een overzicht van de kosten en de baten van stedelijke vernieuwingsprojecten te komen. Een belangrijk doel van dit soort projecten is het verbeteren van sociale omstandigheden, zoals leefbaarheid, voorzieningenniveau enzovoorts. Deze verbeteringen worden in het onderzoek niet geprijsd, maar komen volgens de auteurs wel tot uitdrukking in de prijs van de woningen. Inventarisatie kosten-batenanalyses voor het sociale domein 51