Nieuwsbrief van d.d. 16-06-2006 Nummer: 20-2006 1) Loonprogramma. 2) Bij verhoging nieuwe Orba groep moet u ook in ons loonprogramma aangeven het aantal functiejaren. Dus groep B met 0 functiejaren opgeven als B/0 en groep C met 5 functiejaren opgeven als C/5 In groep A zijn geen functiejaren en geeft u aan als A (zonder verdere extensie) Het juiste (c.a.o.) uurloon wordt dan automatisch weergegeven. 2) Maaltijdvergoeding personeel Werkgevers die hun (winkel)personeel op koopavond een maaltijd verstrekken of de kosten hiervan vergoeden, mogen dit niet per definitie onbelast doen. Dit heeft de Centrale Raad van Beroep onlangs besloten. In bepaalde gevallen is sprake van een belaste vergoeding of verstrekking, waarover loonheffingen moeten worden ingehouden en afgedragen. Zie ook onze nieuwsbrief nummer 15 van 2006 Echter als de organisatie een bedrijfskantine heeft of een daarmee vergelijkbare ruimte, is de speciale bedrijfskantineregeling van toepassing. Een hier verstrekte maaltijd is belastingvrij voor zover de waarde hoger is dan 3,80 voor een warme maaltijd en 2,00 voor een koffiemaaltijd. De eigen bijdrage van de werknemer komt in mindering van deze normbedragen. Dus als u een eigen bijdrage van de w.n. ontvangt van 3.80 is de rest van de gehele warme maaltijd belastingvrij.
3) Maaltijdregistratie niet langer nodig! Vanaf volgend jaar bent u waarschijnlijk verlost van het moeten bijhouden van het aantal maaltijden dat de werkgever de werknemers heeft vergoed of verstrekt. De 80-maaltijdenregeling komt te vervallen en álle maaltijden waarbij het zakelijk belang meer dan bijkomstig is, kan de werkgever dan onbelast vergoeden of verstrekken. Onder de huidige maaltijdenregeling kunt u vergoedingen voor en verstrekkingen van zakelijke maaltijden aan de werknemers voor maximaal 80 maaltijden volledig onbelast laten. Boven die 80 moet u een normbedrag per maaltijd tot het loon gaan rekenen. In het Wetsvoorstel 'Paarse krokodil' dat nu bij de Tweede Kamer ligt, is voorgesteld om deze regeling te laten vervallen. Volgend jaar kunnen dan álle maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk belang volledig onbelast worden vergoed of verstrekt. De enige normbedragen die dan overblijven, zijn die voor de maaltijden in bedrijfskantines. Besprekingen In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel staat vermeld dat er meestal sprake zal zijn van een meer dan bijkomstig zakelijke maaltijd als de werknemer door zijn werk 's avonds niet op een regulier tijdstip (tussen 17.00 en 20.00) thuis kan eten. Een lunch op de vaste werkplek geldt bijvoorbeeld niet als meer dan bijkomstig zakelijk. Verdere indicaties wanneer er sprake is van een meer dan bijkomstig zakelijk belang:?? bij al dan niet verwacht overwerk of werk op koopavonden;?? tijdens dienstreizen of reizen in het werk van mobiele/ambulante werknemers (vertegenwoordigers, accountants);?? tijdens zakelijke besprekingen met klanten buiten de vaste werkplek;?? tijdens werkzaamheden op niet-permanente locaties (wegenbouwers, bouwvakkers, filmcrew);?? tijdens werkzaamheden aan boord van vliegtuigen, schepen, boorplatforms of kermiswagens. 4) BV Ja / Nee? Fiscale aspecten van de besloten vennootschap BV Ja / Nee? Als eigenaar van een eenmanszaak of firmant in een vennootschap onder firma dan wel directeur-aandeelhouder van een BV heeft u zich deze vraag waarschijnlijk als eens gesteld. Beantwoording hangt af van verschillende factoren. In dit memorandum bespreken wij een aantal voor- en nadelen van rechtsvormwijziging in of uit een BV. Ook komen de fiscale omzettingsmethoden aan bod. Waar in het navolgende slechts gesproken wordt over de eenmanszaak is het aldaar gestelde grosso modo tevens van toepassing op het aandeel in een firma of maatschap. De besloten vennootschap / BV De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, afgekort BV, is geregeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het is een rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap met een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal, waarin ieder der aandeelhouders voor een of meer aandelen deelneemt. De oprichting van de BV geschiedt door de notaris nadat het ministerie van Justitie de zogenaamde verklaring van geen bezwaar heeft verleend. De notariële oprichtingsakte is ook de statuten van de BV. Dat de BV een rechtspersoon is, houdt in dat zij een zelfstandig drager van rechten en verplichtingen is. Zo is de BV bijvoorbeeld als belastingplichtige zelfstandig onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
Het besloten karakter van de BV betekent dat de aandelen slechts in beperkte kring, afhankelijk van de statutaire regeling daaromtrent, overdraagbaar zijn. Voor iedere andere overdracht dan die welke ingevolge de statuten of de wet vrijelijk kan geschieden, dienen de statuten van de BV een zogenaamde blokkeringsregeling, goedkeurings- of aanbiedingsprocedure te bevatten. De beperkte aansprakelijkheid houdt in dat de aandeelhouders in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk zijn voor hetgeen in naam van de BV wordt verricht en in beginsel niet gebonden zijn in de verliezen van de BV bij te dragen boven het bedrag dat op hun aandelen behoort te worden gestort (in beginsel 18.000). De BV heeft de volgende organen: de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) en het bestuur. Wie aandeelhouder is, wordt in het aandeelhoudersregister bijgehouden. Aan de ava komt, binnen de door de wet en de statuten gestelde grenzen, alle bevoegdheid toe, die niet aan het bestuur of een ander is toegekend. Het bestuur is belast met het besturen van de BV en vertegenwoordigt de BV in en buiten rechte. De voor- en nadelen van de BV Hieronder zullen de belangrijkste voor- en nadelen kort besproken worden. Als voordelen kunnen genoemd worden: a. risicobeperking Voor wat betreft de aansprakelijkheid is de BV vaak te prefereren boven de eenmanszaak. In tegenstelling tot het privé-vermog van het vermogen van de BV. De directeur-aandeelhouder is in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk voor de bedrijfsschulde borg staat voor de schulden van de BV of indien hij zich schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk bestuur dan wel een onrec het niet op orde hebben van de boekhouding, de jaarrekening niet of niet tijdig publiceren, het niet tijdig melden (binnen 14 d b. het fiscale voordeel Dit voordeel betreft vanaf 2001 vooral een liquiditeitsvoordeel. Bij de eenmanszaak wordt de gehele jaarlijkse winst naar het progressieve tarief met inkomstenbelasting (IB) belast. Dit tarief 34,50% vennootschapsbelasting (Vpb) belast. De inkomstenbelasting op door de BV uitgekeerde winst (ab-heffing) bedraagt 25%. Hie is er tevens een liquiditeitsvoordeel in de BV ad 17,50% (het verschil tussen 52% inkomstenbelasting en 34,50% vennootschaps aflossing van een financiering blijft de BV dus interessant. Het fiscale voordeel komende jaren na verlaging v.p.b. tarief en 10% winstkorting Toptarief in de inkomstenbelasting wordt na aftrek 10% winstkorting max. 46,8% Het V.P.B. tarief gaat omlaag naar 25,5% Het A.B. tarief blijft voorlopig 25% maar voorstel van verhoging is nog steeds niet uit de lucht. Gecombineerde heffing V.P.B. plus 25% A.B. komt dus op 44,125% Voordeel t.o.v. Max. I.B. tarief is dus 2,675% (Dit voordeel alléén over de overwinst dus na aftrek loon DGA) Bij kle Als de winst niet gelijk wordt uitgekeerd naar privé is er dus een liquiditeitsvoordeel van 21,3%
c. pensioen in eigen beheer De eigenaar van een eenmanszaak die recht heeft op zelfstandigenaftrek, kan via de fiscale oudedagsreserve (FOR) een oude 10.545. Een directeur-aandeelhouder kan pensioenrechten ten laste van de winst van de BV opbouwen; de omvang van deze r een pensioentoezegging door de BV vaak een betere oudedagsverzorging dan de FOR. Bovendien wordt de omvang van de pe ondernemingsvermogen. Echter zie ook onze nieuwsbrief nr. 19 van 2006 d. continuïteit Bij een BV kan bedrijfsopvolging en samenwerking alsmede participatie door werknemers of derden vaak eenvoudiger en fisc zijn ondergebracht. Er zijn ook nadelen te noemen: De BV heeft structureel hogere administratie- en advieskosten. In de toekomst mag de B.V. zijn controle en advies niet meer bij dezelfde accountant/adviseur worden afgenomen. De BV heeft extra juridische verplichtingen (bijvoorbeeld publicatie handelsregister, Eventueel registeraccountantscontrole, D.G.A. krijgt geen 10% korting over zijn salaris, terwijl ondernemers in de I.B. deze korting krijgen over de gehele winst Investeringsaftrek in de B.V. belast, onbelast voor de I.B. ondernemers Beleggen in de B.V. hoger belast dan voor de I.B. ondernemer waar zijn over liquiditeiten in Box 3 worden belegd De I.B. ondernemer heeft recht op zelfstandigenaftrek De I.B. ondernemer betaald 2% minder zorgverzekering per jaar dan de D.G.A. Is de ondernemer wel gelukkig in (of met) zijn B.V.? Deze vraag ook aan u zelf stellen Bij terugval in de winst is de B.V. constructie nadelig, terwijl opheffen c.q. bedrijf uit de B.V. halen niet eenvoudig is. Bij verkoop van uw onderneming blijft u meestal vastzitten aan uw B.V. i.v.m. pensioen etc. U moet dan jarenlang nog kosten maken voor administratie en advies. Binnenkort is het ook mogelijk om binnen in de v.o.f. te kiezen voor rechtspersoonlijkheid het wordt dan een openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid, maar blijft in de I.B. vallen. Bij overlijden zonder contraverzekering, is uw pensioenopbouw gelijk belast met v.p.b./i.b. en successierecht (samen ± 90% Onroerend goed in de B.V. kan niet zonder overdrachtsbelasting worden overgeboekt naar privé, terwijl dit voor de I.B. ond Winstverdamping i.v.m. beperking van de verliesverrekening in de B.V., terwijl de DGA wel belasting moet betalen in de I. Willekeurige afschrijving voor startende ondernemers in de I.B. sfeer aantrekkelijker i.v.m. carry back etc.
Conclusie Het antwoord op de vraag BV, ja of nee? hangt af van veel factoren. In elk concreet geval moet worden bezien of de voordelen opwe Alleen voor ondernemingen die de cash flow nodig hebben voor de (groei van de) onderneming of aflossing van een financiering blij Wat betreft de beperking van de verliesverrekening is voorgesteld tot verliesverjonging. Voorgesteld wordt dat wordt toege 5) Op termijn nieuwe regeling voor dienstverlening aan huis Particulieren die voor maximaal drie dagen per week een hulp nemen voor werk in en rondom het huis worden vrijges de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën. Het kabinet wil met de nieuwe 'regeling dienstverlening aan huis' de markt van persoonlijke dienstverlening stimuleren plaatsvinden. Te denken valt aan hulp in de huishouding, tuinonderhoud, oppassen en verzorging van huisdieren. Dege Voor huishoudhulpen geldt nu al de zogenoemde 'huishoudhulpregeling' waarbij de opdrachtgever geen premies en loo wordt vervangen door de ruimere 'regeling dienstverlening aan huis'. 6) Belastingvoordeel bij verhuizing voor werk Werknemers die dichter bij kantoor gaan wonen, zouden vrijstelling moeten krijgen van de overdrachtsbelastin Zonder verhuisboete is een huis ineens duizenden euro s goedkoper.in haar 'Woonvisie', die binnenkort in de minister verhuizende werknemers te belonen, schrijft De Telegraaf. Een kamermeerderheid van CDA en PvdA had de minister Boete Elke huizenkoper betaalt 6 procent overdrachtsbelasting, ook wel verhuisboete genoemd. Vrijstelling zou een korting drempels zijn om een baan te accepteren. Verhuiskosten zijn zo'n drempel. PvdA en CDA stelden eind vorig jaar voor de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt af te schaffen. Da Overdrachtsbelasting afschaffen te duur). Mogelijk kunnen sommige Nederlanders straks dus toch onder de verhuisboete uit komen. In de 'Woonvisie' van de m huis willen kopen. 7) Kleine rekening-courant? Geen tbs-regeling! Hebt u als directeur-grootaandeelhouder een rekening-courantverhouding met uw BV? Dan weet u wellicht dat als u een vordering op de BV hebt, deze onder de terbeschikkingstellingsregeling valt. Dit betekent dat de rentebate belast is tegen het (hoge) inkomstenbelastingtarief. Hebt u een schuld op de BV dan bestaat géén mogelijkheid voor renteaftrek. De schuld behoort dan tot het box 3 vermogen. De staatssecretaris heeft echter goedgekeurd dat bij kleine rekeningcourantverhoudingen geen rente in aanmerking hoeft te worden genomen. Dus: geen heffing bij de dga, maar ook geen aftrek bij de BV. Echter: de toezegging van de staatssecretaris geldt alleen als de het saldo van de r/c-verhouding gedurende het gehele kalenderjaar kleiner is dan 17.500 en de BV geen rentekosten in aftrek brengt.
8) Bestuurder terecht aansprakelijk gesteld voor door bedrijf niet betaalde belastingen Ov - Uitspraak Rechtbank Den Haag - [23-12-2005] - 05/3069 (AX7215) - [16-6-2006] De bestuurder van een bedrijf op het gebied van de thuiszorg is aansprakelijk gesteld voor een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak 1 juli 2004 tot en met 31 juli 2004 en een naheffingsaanslag loonbelasting voor het tijdvak 1 juli 2004 tot en met 30 september 2004. Het bedrijf heeft beide aanslagen niet voldaan en is op 5 januari 2005 failliet verklaard. Volgens de Rechtbank is de bestuurder terecht aansprakelijk gesteld voor de door het bedrijf verschuldigde, maar niet betaalde belastingen. Op grond van de feiten staat vast dat het bedrijf niet tijdig heeft voldaan aan de mededelingsplicht terwijl de bestuurder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het niet aan hem te wijten is dat niet tijdig aan de mededelingsplicht is voldaan. 9) Keuzemogelijkheid BTW-heffing bij beroepsopleidingen vervalt per 1 december 2006 OB - Besluit Staatssecretaris van Financiën - [6-6-2006] - CPP2006/1164M - [16-6-2006] In dit besluit van staatssecretaris Wijn van Financiën wordt aangegeven dat de datum waarop de keuzemogelijkheid voor BTW-heffing bij bepaalde beroepsopleidingen vervalt, wordt verschoven van 1 juli 2006 naar 1 december 2006. De Raad van de EU heeft op 17 oktober 2005 de Verordening nr. 1777/2005 vastgesteld. Deze geeft dwingend aan wat de reikwijdte is van een aantal bepalingen uit de Zesde richtlijn. Uit art. 14 van de verordening blijkt, dat de vrijstelling voor diensten inzake beroepsopleiding of -herscholing een ruime werkingssfeer heeft. De vrijstelling geldt niet alleen voor onderwijs dat rechtstreeks verband houdt met een vak of beroep, maar ook voor onderwijs dat wordt gevolgd met het oog op het voor beroepsdoeleinden verwerven of op peil houden van kennis. Art. 14 treedt op 1 juli 2006 in werking. Het bovenstaande betekent dat de mogelijkheid om bij bepaalde beroepsopleidingen te kiezen voor BTW-heffing moet vervallen. Bij Besluit van 28 maart 2006, nr. CPP2006/765M is bepaald dat de keuzemogelijkheid per 1 juli 2006 vervalt. Wijn deelt nu mee dat deze datum wordt verschoven naar 1 december 2006. Dit om de betrokken branche voldoende gelegenheid te bieden zich voor te bereiden op bedoelde wijziging. Voor degenen die van de keuzemogelijkheid gebruikmaken, geldt de volgende overgangsregeling. Ondernemers die vóór 1 december 2006 een overeenkomst afsluiten voor het verzorgen van vorenbedoelde beroepsopleidingen, kunnen voor deze opleidingen nog gedurende één jaar kiezen voor BTW-heffing. Als de overeenkomst voor het verzorgen van een dergelijke beroepsopleiding doorloopt tot ná 1 december 2007, moet het ná 1 december 2007 verzorgde deel van de opleiding worden vrijgesteld. Hoogachtend, R.A.M. van der Velden Hoewel aan de inhoud van deze nieuwsbrief de uiterste zorg wordt besteed, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onverhoopte onjuistheden. Aanmelden nieuwsbrief, c.q. afmelden en e-mailadres wijzigen: info@rvdvelden.nl