OVERZICHT BIJLAGEN. Aantekeningen



Vergelijkbare documenten
INHOUD Blz. VDL Klima bv

Tabellen en Eenheden

Voorbeeld EXAMEN Thermodynamica OPEP Niveau 4. Vraag 1: Van een ideaal gas is gegeven dat de dichtheid bij 0 C en 1 bara, 1,5 kg/m 3 bedraagt.

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

p V T Een ruimte van 24 ºC heeft een dauwpuntstemperatuur van 19 ºC. Bereken de absolute vochtigheid.

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Tentamen Warmte-overdracht

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Tentamen Warmte-overdracht

Omschrijving : Voorbeeld Luchtkanalenberekening Leever B.V.

Richard Mollier ( )

Δh c = c. u = c cosα [m/s] 2 α 1 = intreehoek [ ] u = schoepsnelheid [m/s] c 1 = intreesnelheid [m/s] c 2 = uittrede snelheid [m/s] 2.

Ventilatie richtlijnen

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Klimaatbeheersing (2)

Formules voor Natuurkunde Alle formules die je moet kennen voor de toets. Eventuele naam of uitleg

Klimaatbeheersing (2)

schematische doorsnede van de wand van een oven Filmlaagjes zijn dunne (laminaire) laagjes lucht voor, direct tegen de wand

Module Aerodynamica ADY03 Reader aerodynamica, Bijlage symbolenlijst

De verliezen van /in het systeem zijn ook het gevolg van energietransformaties!

Referentie. 122 Vloer- en traptrede roosters

GELUIDDEMPERS ROND TYPEN ABE - ABF

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden

Warmtetransport & thermische isolatie

Annex. Annex 1 : Grootheden en eenheden volgens SI-normen en ASTM-normen 111

Eenheden, grootheden en symbolen

Extra oefenopgaven bij hoofdstuk 5 en 6

Energie kosten besparen met Gesloten Hybride Medium-koeler (GHM)

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Wat gaan we doen? Koken van water: wat gebeurt er ( temperatuur, energie, druk) Leren opzoeken in stoomtabellen. Diagrammen van water en stoom

kringloop TS diagram berekeningen. omgevingsdruk / aanzuigdruk na compressor na de verbrandingskamers na de turbine berekend:

Golven. 4.1 Lopende golven

hoort bij activiteiten: praten, muziek informatiedrager: bel, telefoon, sirene Effecten van geluid op een mens:

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Omschrijving : voorbeeld gasleidingberekening Leever

NIVEAU 5. STOOMTECHNIEK EPT: Proefexamen

De standaard dikte van het coulisse is 200 mm (andere maten bv 100, 150 en 300 mm op aanvraag).

Thermodynamische analyse van het gebruik van een warmtepomp voor residentiële verwarming

2 - Luchtsnelheidsensoren FloXact -Stick

Tentamen Warmte-overdracht

Wettelijke Eenheden. volgens NBN C (1984)

Bruto momenteel koelvermogen van een gekoelde ruimte

GEVEL 5. "Een goed dak is niet vanzelfsprekend" 153,900 4,09 4,23 0,24 6,8 15,54 4,00 : g/m² 14,3 8,7. 5,6 g/m² goed. Nee.

Naam: examennummer:.

REWIC-A: Thermodynamica A : : : Opleiding Module Examenset. REWIC-A Thermodynamica A 03. Uw naam :... Begintijd :... Eindtijd :...

Voorbeelden van geluid die voor mensen erg belangrijk zijn: - voor onderlinge communicatie (spraak en gehoor) - als waarschuwingssignaal (claxon van

1a. 3a Er zijn twee overgangsweerstanden van 0,13 Alleen de vloerdelen zorgen voor een R waarde.

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

oefenopgaven wb oktober 2003

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

Dam Dak Advies van 5

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Motorkarakteristieken

402,000 4,72 4,86 0,21 2,50 : 5,9 20,49 10,8 8,6. g/m². 2,2 g/m² goed. Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

2,50 : Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

CENTRIFUGAALVENTILATOREN VOOR LAGEDRUK CBM Klein

42GW. Cassette ventilatorconvectoren. Nominale koelcapaciteit 2-11 kw Nominale verwarmingscapaciteit 4-14 kw

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3

Het Mollierdiagram in theorie en praktijk

Meesters vir transparante. 5.1 Kwartaal 1

LANDSEXAMEN HAVO

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb april :00-12:00

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

TECHNISCHE GEGEVENS doorstromingsgegevens bepaling van de doorstromingsfactor en de doorlaatdiameter

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

Omschrijving : Voorbeeld koelleidingberekening Leever

Meerzone luchtstroomodellen

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Warmte- en stromingsleer Examennummer: Datum: 14 december 2013 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

De standaard dikte van het coulisse is 200 mm (andere maten bv 100, 150 en 300 mm op aanvraag).

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

Technische specificaties ImpAero

Tentamen Warmte-overdracht

T 1.3/8/HL/1. Verdringingsrooster. Serie QLW-AZ. Voor toe- en afvoerlucht. The art of handling air

Of het nu gaat om elektrische stroom, een waterstroom of een warmtestroom: in het algemeen heb je om stroom te krijgen een drijvende kracht nodig.

DR-KLI-A-X. Deelreglement Klimaattechniek algemeen (Kli-A)

395,000 3,91 4,05 0,25 2,50 : 7,1 20,41 149,0 148,2. g/m². 0,8 g/m² goed. Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 28 juni 2011, u

T 2.3/7/HL/1. Plafondroosters. Serie DLQL. Geschikt voor ruimten met een hoogte tot 4,0 m. The art of handling air

Akoestisch onderzoek Norit Nederland B.V. te Klazienaveen 11 op 12 december 2008

Inhoud Groep 1. Lage druk ventilatoren.

Datum : 10 mei Omschrijving : Vabi Gasleidingberekening

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Introductie 1) 2) 3) 4) 5) J79 - Turbine Engines_ A Closer Look op youtube: toets form 1 okt 2013

VIERKANT WERVELROOSTER WS200

Datum : 6 maart : utiliteitsgebouw. Omschrijving : Voorbeeld C.V.-leidingberekening

AXIALE BUISVENTILATOREN TXBR ECOWATT Series

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Berekening Gilde Software van 6

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Luchtrooster ZMD Ferdinand Schad KG Steigstraße D Kolbingen Telefon Telefax

ORBIT WING DE VOORDELEN SAMENGEVAT EEN VERGELIJKING. MICRO DROP kanaalluchtbevochtiging Extra normen / standaards:

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume

Transcriptie:

INHOUD Blz. Overzicht bijlagen 2 1. Inleiding 3 2. Behaaglijkheid 4 3. Dimensioneren luchtbehandelinginstallaties 3.1 Bepaling luchthoeveelheid 5 3.2 Bepaling manier van lucht inblazen in de ruimte 6 4. Luchtbehandeling en h - x diagram 4.1 h - x diagram 8 4.2 Processen in het h - x diagram 8 5. Luchttransport 5.1 Ventilatoren 15 5.2 Drukverlies in luchtleidingen 21 5.3 Dimensioneren luchtleidingen 26 6. Warmtewisselaars 27 7. Geluid 7.1 Algemeen 29 7.2 Gedrag geluid binnen 32 7.3 Gedrag geluid buiten 35 7.4 Geluidproductie van ventilatoren 36

OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage Blz. 1: Warmteoverdracht door geleiding 38 2: Warmteoverdrachtscoëfficienten 38 bouwkundige constructies 3: Warmtegeleidingscoëfficienten en soortelijke 39 massa's bouwmaterialen 4: Fysische gegevens metalen 40 5: Fysische gegevens andere vaste stoffen 41 6: Fysische gegevens vloeistoffen 42 7: Gassen 42 8: Fysische gegevens gassen 43 9: Gegevens brandstoffen 43 10: Stoomtabel 44 11: Drukverlies in lagedruk stoom leidingen 46 12: Drukverlies in hogedruk stoomleidingen 47 13: Diameter van condensleidingen 48 14: Drukverlies in warmwaterleidingen 49 15: Stalen gas- en stoompij pen 50 16: Naadloze stalen vlampijp 51 17: Flenzentabel 52 18: Massa's van profielen 54 19: Grieks alfabet 56 20: Maateenheden 57 21: Omrekeningsfactoren 59 Aantekeningen

1. INLEIDING Het is een bijzonder goede gedachte van de directie van Klima B.V., ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan van het bedrijf, het bekende "groene boekje" opnieuw, maar dan wel geheel herzien en aangepast aan de huidige stand van de techniek en de thans gehanteerde normen, uit te brengen in een moderne bij deze tijd horende vorm. De voorganger van de uitgave die nu voor u ligt, heeft immers al bewezen dat dit handboek niet alleen aan hen die nog slechts kort in het vakgebied van de klimaatregeling werkzaam zijn goede informatie verschaft, maar ook door de meer ervaren technicus veelvuldig als geheugensteun wordt geraadpleegd. Hiermede is de traditie van Klima B.V., om veel op de praktijk gerichte voorlichting op haar vakgebied te geven, voortgezet. Een traditie die goed aansluit bij het streven van de Nederlandse Technische Vereniging voor Verwarming en Luchtbehandeling (TVVL), het niveau van de klimaatregeltechniek te verhogen, onder meer door de verworven kennis op begrijpelijke wijze vast te leggen en over te dragen. Wij feliciteren Klima B.V. met het jubileum ter gelegenheid van haar 80-jarig bestaan en met haar initiatief dit handboek weer uit te geven. De vele gebruikers zullen daar dankbaar voor zijn. W.H.Wijckerheld-Bisdom, Voorzitter T.V.V.L.

2. BEHAAGLIJKHEID Onderscheid kan gemaakt worden in de: - thermische behaaglijkheid - akoestische behaaglijkheid - verlichtingstechnische behaaglijkheid en - eisen betreffende luchtzuiverheid. Blijven we bij de thermische behaaglijkheid, dan wordt deze bepaald door de volgende parameters: - luchttemperatuur ( C) - stralingstemperatuur ( C) - luchtsnelheid (m/s) - luchtvochtigheid (% R.V.) en tevens door aan de mens gerelateerde factoren als: - de warmteweerstand van de kleding (ook dampweerstand) (clo) - de stofwisselingsgraad of het metabolisme bij bepaalde activiteiten (W/m 2 ). Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken, dat van een gemiddelde groep mensen maximaal 95% tevreden is met een bepaald binnenklimaat. De ontwerpcondities, die voor een bepaalde ruimte moeten gelden, zijn afhankelijk van de activiteiten, die in de ruimte plaatsvinden en het beschikbare budget voor investering en exploitatie van de installaties.

3. DIMENSIONEREN LUCHTBEHANDELINGINSTALLATIES 3.1 Bepaling luchthoeveelheid (volumestroom) De luchthoeveelheid wordt bepaald op basis van: a. De minimale vereiste luchthoeveelheid voor luchtverversing. b. De minimale vereiste hoeveelheid i.v.m. een goede luchtverdeling. c. Hoeveelheid af te voeren warmte (koellast). d. Hoeveelheid toe te voeren warmte (transmissie). Bepaling luchthoeveelheid ten gevolge van koellast Q& K = m.c. & Δt Q & K = koellast in kw voelbare koellast m& = massastroom in kg/s (hoeveelheid lucht) c = s.w. van lucht ca. 1 kj/kg K Δ t = t r - t i in K. t r = ruimtetemperatuur t i = inblaastemperatuur Enkele waarden: buitenluchtconditie 30 C/50%R.V. : binnentemperatuur 5 C lager dan de buitenluchttemperatuur : R.V. ca. 40-60% : inblaastemperatuur 10 C beneden ruimtetemperatuur Voorbeeld: Gegeven: koellast voelbaar 1 kw t r = 24 C t i = 14 C Gevraagd:luchthoeveelheid Q& = m. & c. Δ t 1 = m.1. & 0,1 3 V& = = 0,083 m = ˆ 1,2 ( 24 14) 3 300 m /h. 3 ( s.m.lucht = 1,2 kg/m ) m& = 0,1 kg/s. Bepaling luchthoeveelheid ten gevolge van transmissieverlies Q& tr = m. & c. Δ t Q& t = transmissieverlies in kw r Δ t = t i t r

Enkele waarden: t r = 20 C : t i = 15 tot 30 C hoger dan t r Opmerking: Afhankelijk van manier van inblazen en afzuigen: bij hoog in de ruimte inblazen en afzuigen Δ t < 15 C, bij hoog inblazen en laag afzuigen en gerichte luchtstroom Δ t maximaal 30 C. Voorbeeld: Gegeven: Q & t r = 1,5 kw t r = 20 C t i = 40 C s.m. lucht = 1,2 kg/m 3. Gevraagd: luchthoeveelheid in m 3 /h. Formule: Q& = m.c. & Δt 1,5 = m.1.(40 & 20) m& = 0.075 kg/s 0,075 V& 3 = x 3600 = 225 m /h 1,2 3.2 Bepaling manier van lucht inblazen in de ruimte Algemeen: De lucht moet op een dusdanige manier in de ruimte ingebracht worden, dat dit niet als hinderlijk ervaren wordt. Enkele criteria: Gemiddelde eindsnelheid ter plaatse van personen kleiner dan 0,25 m/s. Voorkeur: 0,15 m/s. Gemiddelde temperatuurverschil met omgeving kleiner dan 10 C. De Worp: Dit is de afstand vanaf het rooster tot aan een punt, waar de luchtsnelheid tot 0,5 m/s is gereduceerd. Formule: (geldend bij isotherme luchtstroming) v x K = v X. A μr x = worplengte in m v = beginsnelheid in het rooster m/s v x = snelheid aan het einde van de worp (0,5 m/s) K = rooster constante (zie onderstaande tabel) A = opp. uitblaasrooster m 2 µ = contractiefactor 0,6...1 r = verhouding netto/bruto doorlaat

Roosterconstanten K Straalpijp 6,0... 7,0 Rechthoekige vrije doorlaat 5,0... 6,0 Sleuf L : B = 1 : 20 4,0... 5,0 Rooster horizontale lamellen 5,5 Rooster verticale lamellen: - Recht 4,0... 5,5 - Divergerend 40 3,5 - Divergerend 60 2,5 - Divergerend 90 2,0 Enige ervaringscijfers m.b.t. het type inblaasrooster, de toelaatbare circulatievouden en temperatuursverschillen zijn in onderstaande tabel weergegeven. Overzicht inblaasmogelijkheden Soort rooster Circulatievoud Δ t = t r - t i toepassingsgebied wandroosters 6-8 v 8 C kantoor, winkel, verpleeghuizen anemostaten 10-12 v 10 C kantoor, restaurant, ziekenhuizen spleten plafonds 10-12 v 10 C kantoren, etc. v = 3 m/s geperforeerd plafond 20 v en hoger - speciale operatiekamers, verfspuitcab., comp. ruimten vloerroosters 20 v en hoger 5 C idem, comp. ruimten industrie speciale anemostaten 6-10 v 10 C hoge hallen, sportzalen hoge ruimten Afzuigroosters: Wand of vloerroosters, bij luchtverwarming laag plaatsen, luchtsnelheden maximaal 2 m/s.

4. LUCHTBEHANDELING EN h-x DIAGRAM 4.1 h-x diagram Het h-x diagram, ook wel genoemd Mollierdiagram, is een zeer belangrijk hulpmiddel bij het berekenen van diverse grootheden voor luchtbehandelinginstallaties en geeft de relaties weer tussen de warmte-inhoud van de lucht h, het vochtgehalte van de lucht x, de temperatuur en relatieve vochtigheid bij een atmosferische druk van 1013 mbar en dat alles voor 1 kg lucht. Enkele begrippen: Droge bol temperatuur: Natte bol temperatuur: de lucht temperatuur gemeten met een thermometer, in C. de temperatuur gemeten met de natte bol thermometer ofwel die temperatuur welke ontstaat na maximale bevochtiging van lucht met water van omgevingstemperatuur, in C. Dauwpunt temperatuur: de temperatuur van de lucht afgekoeld zonder toe- of uittreding van vocht tot die waarde waarbij condensatie optreedt, in C. Enthalpie: Absoluut vocht: Relatieve vochtigheid: Randschaal: Verzadigingslijn: warmte-inhoud van de lucht, in kj/kg. vochtgehalte van de lucht in kg/kg lucht. verhouding optredende partiële dampspanning t.o.v. de maximale dampspanning bij een bepaalde temperatuur of in praktijk de verhouding van de heersende vochtigheid t.o.v. de maximale hoeveelheid vocht per kg lucht bij een bepaalde temperatuur in %. Δ h/δ x, deze verhouding geeft de richting van een bepaald proces weer. de grens in het h-x diagram tussen de gebieden waar water als waterdamp aanwezig is en waar water als water (nevel) aanwezig is. 4.2 Processen in het h-x diagram Ter illustratie is een aantal processen in het Mollierdiagram aangegeven. Voor de toestandsveranderingen bij warmteterugwinning uit ventilatielucht wordt verwezen naar publicatie 7 van de documentatie.

4.2.1 Verwarming en bevochtiging Stel het onderstaand principeschema is van toepassing: - Buitenconditie: -10 C; 90% R.V.; 2000 m3/h. - Totale luchthoeveelheid: 3000 m 3 /h. - Inblaastemperatuur 4 C (4 K) boven de ruimtetemperatuur. 3 1000 m /h (1 2) =.(1 6) 3 3000 m /h De mengconditie 2 wordt met behulp van onderstaande vergelijking bepaald. De lijn 2-3 heeft betrekking op het verwarmen. Het vermogen bedraagt: P = m.(h3 & h2) (kw) Waarin m& de massastroom in kg/s voorstelt en h de enthalpie in kj/kg. Het vermogen van de stoombevochtiger is P = m.(h4 & h3) (kw) De massastroom stoom bedraagt: & m S = m.(x4 & x3)(kg/s) Het verloop van 4 naar 6 heeft betrekking op het benodigde vermogen voor het warmteverlies van de ruimte.

Bij waterbevochtiging is het onderstaande principeschema van toepassing: Omdat bij waterbevochtiging geen energieoverdracht plaatsvindt, verloopt dit proces volgens een lijn van constante enthalpie (3-4). Het vermogen van de voorverwarmer is te berekenen uit h3 - h2. Het vermogen van de naverwarmer is te berekenen uit h5 - h4. Het rendement van de bevochtiger is: a η = a + b De massastroom water m &, die in de lucht gebracht wordt, is te berekenen uit Δx en de massastroom van de lucht. b m& b = ( x4 x3).m& ( kg/s) De massastroom spui m& s = m& b Het rendement van de bevochtiger ligt vast in de configuratie van dit toestel. Daarom is het nodig dat punt 3 op de betreffende lijn van gelijke enthalpie ligt. Dit wordt bereikt door de zgn. "dauwpuntregeling" toe te passen. De voorverwarmer wordt geregeld op basis van een vaste natte bol temperatuur. In het voorbeeld is deze waarde ca. 6 C.

4.2.2 Koeling Stel het onderstaande principeschema is van toepassing:

- 1 buitenluchtconditie: 30 C; 45% R.V. - 2 uittredeconditie koeler: 8 C (8 K) beneden ruimtetemperatuur - 3 ruimteconditie: 25 C; 50% R.V. - voelbare koellast 2 kw - latente koellast 0,2 kw De inblaasluchthoeveelheid volgt uit de inblaastemperatuur, ruimtetemperatuur en de voelbare koellast. Q& = m. & c. Δ t 2 m& = = 0,25 kg/s 1x8 3 dus V& = ca.750 m /h. De vereiste vochtigheid van de inblaaslucht volgt uit de ruimtevochtigheid, de luchthoeveelheid en de latente koellast: & Q l = m.r &. ( x3 x2) Hierin is r de verdampingswarmte van water: 2500 kj/kg. De juiste inblaasconditie is hiermee bepaald. Het vermogen van de koeler is te bepalen uit h1 - h2.

5. LUCHTTRANSPORT 5.1 Ventilatoren 5.1.1 Ventilatorcapaciteit De kapaciteit van een ventilator wordt bepaald door het totaaldrukverschil Δ p over de ventilator en de verplaatste luchthoeveelheid V. & t Totaal drukverschil: Het totaal drukverschil Δ p t is de som van het statisch drukverschil Δ p st en de dynamische of snelheidsdruk p d. In formule: Δ p t = Δ p st + p d De eenheid van druk is N/m 2 of Pa (Sl-stelsel). De druk en drukverschillen kunnen visueel worden waargenomen en gemeten worden met behulp van een Prandtl- of Pitotbuis en een vloeistofmanometer. In bovenstaande figuur is afgebeeld hoe de drukken zowel zuig- als perszijdig gemeten kunnen worden en welk verband ertussen de diverse drukken bestaat. Duidelijk is waarneembaar dat de drukmetingen plaatsvinden t.o.v. de atmosferische druk en niet t.o.v. het absolute drukpunt 0. Men spreekt daarom ook van statisch en totaal drukverschil.

Bij onderdruk (zuigzijdig) zijn deze drukverschillen t.o.v. de atm. druk negatief en bij overdruk (perszijdig) positief. De totale drukverhoging van de ventilator is de som van de totale drukverschillen zuigen perszijdig. Hierbij kan men echter 4 gevallen onderscheiden: a) Zuigzijdig bedrijf: De ventilator blaast vrij uit en heeft slechts aan de zuigzijde weerstand te overwinnen: Δ p t = Δ p t 1 + (p d 2 - p d 1) b) Drukzijdig bedrijf: De ventilator zuigt vrij aan en heeft slechts perszijdig weerstand te overwinnen: Δ p t = Δ p st 2 + p d 2 c) Zuig- en drukzijdig bedrijf: De ventilator moet aan beide zijden weerstand overwinnen: Δ p t = Δ p st 1 + Δ p st 2 + (p d 2 - p d 1) d) Drukloos bedrijf: De ventilator zuigt vrij aan en blaast vrij uit: Δ p t = p d 2 5.1.2 Statisch drukverschil Δ p st Het statisch drukverschil dient voor het overwinnen van weerstanden in luchtsystemen en kan gemeten worden via wandboringen in het kanaal. 5.1.3 Dynamische druk p d De dynamische druk is de kinetische energie die nodig is voor het in stand houden van de luchtstroom. Hiervoor geldt: p d = ½ ρ v 2 Hierin is: P d = dynamische druk in Pa ρ = soortelijke massa in kg/m3 v = luchtsnelheid in m/s De dynamische druk kan gemeten worden zoals in bovenstaande figuur is aangegeven. Aangezien de luchtsnelheid in het kanaal meestal niet gelijkmatig is dient er op meerdere plaatsen in één meetvlak gemeten te worden. De dynamische druk wordt daarna berekend uit het gemiddelde van p d.

Voor de toe te passen meetmethoden wordt verwezen naar de desbetreffende ventilatornormen. In alle gevallen kan uit de gemeten druk de luchtsnelheid worden bepaald. 5.1.4 Luchtsnelheid De luchtsnelheid kan worden bepaald uit de dynamische druk en de soortelijke massa v = 2p ρ d m/s Voor ρ = 1,2 kg/m 3 geldt v = 1,29. p d m/s 5.1.5. Totaaldruk Δ p t De totaaldruk kan eveneens gemeten worden als aangegeven, doch is ook te berekenen uit het gemeten statisch drukverschil en de dynamische druk. 5.1.6. Luchthoeveelheid V& De luchthoeveelheid wordt bepaald door het product van luchtsnelheid en doorstroomoppervlak. In formule: V& = v x A Hierin is: V& = 3 volumestroom in m /s v = luchtsnelheid in m/s A = doorstroomoppervlak in m 2 Zoals reeds eerder is opgemerkt kan de luchtsnelheid uit de dynamische druk worden berekend. Er zijn echter ook legio mogelijkheden om de luchtsnelheid met andere instrumenten te bepalen, zoals meetflenzen en -düsen, anemometers, hittedraadmeters. 5.1.7 Ventilatorasvermogen P Naast de kapaciteit van een ventilator is ook het bijbehorend ventilatorasvermogen van belang. Dit asvermogen kan worden bepaald uit het koppel op de as en het toerental van de ventilator.

2π In formule:pas = M. ω M.n = 0,105 M.n 60 Hierin is: P as = asvermogen in W M = askoppel in Nm ω = hoeksnelheid in rad/s n = toerental in omw/min. Het askoppel kan worden gemeten met een balansmeter of koppelmeter. Het toerental wordt meestal met een tachometer bepaald. 5.1.8 Ventilatorrendement Van groot belang is het rendement van de ventilator. Onder het ventilatorrendement wordt verstaan: de verhouding tussen het afgegeven vermogen en het toegevoerd vermogen. In formule: η as = V &. Δp P as t x 100% η = het rendement in % V& = volumestroom in 3 m /s Δp P as t = = ventilatorasvermogen Hierin is totaal drukverschil in Pa in W De rendementen van de meest voorkomende ventilatoren zijn: axiaalventilatoren η = 60 85% centrifugaalvent. met achterwaarts gebogen schoepen η = 65 95% centrifugaalvent. met voorwaarts gebogen schoepen η = 50 75% Het bedrijfsrendement van de ventilator ligt echter lager, doordat de ventilator wordt aangedreven hetzij direct, hetzij indirect door een elektromotor. Als richtwaarden kunnen worden aangehouden: electromotor η = 70 95% snaaroverbrenging η lagering η = 99% l m s = 90 95%

η η η η η = as m s l b x x x x 100% 100 100 100 100 zodat het bedrijfsrendement η b wordt: Ventilatorproefstand 5.1.9 Invloed van ρ op de ventilatorcapaciteit (Waaierdiameter D en toerental n constant) Als de soortelijke massa ρ van het te verplaatsen gas anders is dan 1,2 kg/m 3, waarvoor de grafieken zijn samengesteld, dan veranderen het statische drukverschil en het motorvermogen rechtevenredig hiermede; de door de ventilator verplaatste luchthoeveelheid blijft echter constant.

V & 3 = V & m /s ρ Δp st = Δpst Pa 1,2 ρ P = P kw 1,2 Het accent ' geeft de nieuwe toestand aan. Door het verlangde statische drukverschil Δ p' st in bovenstaande formule in te vullen volgt: waarmede de druk berekend is, die in de grafieken moet worden gezocht om voor de andere soortelijke massa de juiste ventilator te kunnen bepalen. Voorbeeld: Δp = 150 Pa Δp st st wordt daardoor ρ = 0,98 kg/m 1,2 0,98 3 x 150 = 184 Pa Met deze druk als uitgangspunt wordt de ventilator bepaald.het daarbij gevonden 0,98 vermogen wordt vermenigvuldigd met waarmede het bij ρ benodigde 1,2 vermogen bekend is. 5.1.10 Invloed van n op de ventilatorcapaciteit (soortelijke massa ρ en waaierdiameter D constant) Voor andere toerentallen verandert de capaciteit als volgt: n V & 3 = V & m /s n Δp st = Δp st 3 n P = P n kw 2 n n Pa 1,2 Δp = Δ ρ st p st

5.1.11 Invloed van D op de ventilatorcapaciteit (soortelijke massa ρ en toerental n constant) Voor een meetkundig gelijkvormige reeks ventilatoren verandert de capaciteit als volgt: D V& = V& D Δp st = Δp st 5 D P = P D 3 3 m /s kw Pa D is hierin de waaierdiameter. 2 D D 5.1.12 Invloed van temperatuur en hoogte op opvoerhoogte en ventilatorvermogen Δp st Δpst = Pa faktor P = P faktor kw 5.1.13 Invloed van n op het geluidvermogenniveau n Lw = Lw + 10 log n 5 n = Lw + 50 db n 5.2 Drukverlies in luchtleidingen Het drukverlies in luchtleidingen bestaat uit de som van wrijvingsweerstanden Σ R.L (waarin R de wrijvingsweerstand per meter kanaallengte en L de lengte van het kanaal in meters) in de rechte leidingen en de som van plaatselijke weerstanden Σ Z. (Z is het drukverlies ontstaan in bochten, vormstukken, aftakkingen, en de weerstanden van ingebouwde luchtverwarmings- en/of koelbatterijen, luchtfilters, kleppen, roosters enz. Het totale drukverlies Δ P = Σ R.L + Σ Z Pa dient gelijk te zijn aan het beschikbare, door de ventilator geleverde statische drukverschil (eventueel vermeerderd met de winst aan statische druk dooromzetting van dynamische druk).

Wrijvingsw eerstand:r = λ 2d ρ V 2 Waarin: λ het wrijvingsgetal v luchtsnelheid m/s d diameter van het kanaalin m ρ soortelijke massa van de lucht in kg/m 3 Voor lucht met ρ = 1,2 kg/m 3 stromende in rechte, ronde plaatstalen luchtkanalen met een diameter d volgt R uit de op volgende pagina geplaatste grafiek in Pa/m. Ook voor rechthoekige kanalen met zijden a en b kan R met behulp van deze grafiek worden bepaald; voor d dient in dit geval de overeenkomstige kanaaldiameter d o te worden aangehouden. Deze overeenkomstige kanaaldiameter volgt uit :d o 2.a.b. = m a + b Voorbeeld: Door een rond plaatstalen kanaal met d = 0,5 m, lengte L = 20 m, stroomt 5 m 3 lucht per sec. ρ = 1,2 kg/m 3. Bepaal de wrijvingsweerstand R en de weerstand R.L van het kanaal. Uit de grafiek ter bepaling van de luchtweerstand volgt R = 12 Pa/m, waarmede R.L = 12 x 20 = 240 Pa. De luchtsnelheid in het kanaal ontlenen we eveneens aan deze grafiek, in dit geval dus 26 m/s. Indien de luchtkanalen uit andere materialen zijn vervaardigd dienen de volgende toeslagen voor R: Asbestcement 25% aangestreken metselwerk 25-50% Vinidur 0% ruw metselwerk 50-100% ρ Voor andere soorten massa'sρ van de lucht neemt R met toe of af. 1,2 Plaatselijke weerstanden Z Algemeen geldt :Z = 1 ζ. 2.ρ. V 2 Pa Voor ρ = 1,2 kg/m 3 volgt Z = 0,6. ζ. V 2 Pa

Gemiddelde waarden voor ζ zijn in de navolgende ζ-tabel aangegeven. Voorbeeld: Bepaal de plaatselijke weerstand Z voor een ronde bocht vervaardigd uit 3 segmenten (zie no. 2 op ζ -tabel). De luchtsnelheid v in de bocht bedraagt 10 m/s, ρ = 1,2 kg/m 3, r/d = 1. Aan de tabel ontlenen we ζ = 0,5 Uit bovenstaande volgt: Z = 0,6 x 0,5 x 10 2 = 30 Pa. Grafiek ter bepaling van de luchtweerstand in ronde plaatstalen luchtkanalen

ζ-tabel (plaatselijke weerstanden)

5.3 Dimensionering luchtleidingen Onderstaand is een overzicht weergegeven van maximaal toelaatbare snelheden in luchtleidingen. - Woonhuis systemen luchtverwarming In hoofdkanalen: 3 à 4 m/s In aftakkingen: 2 m/s - Lage druk systemen rechthoekig kanaal rond kanaal in technische ruimten 8 10 in schachten 6 8 in verlaagde plafonds: - boven gangen 5 8 - boven lokalen 3,5 6 - Hoge druk systemen (in combinatie met inductie-units etc.) rechthoekig kanaal rond kanaal in technische ruimten 8 12 in schachten 6 10 in verlaagde plafonds: - boven gangen 5 10 - boven lokalen 3,5 7 Luchtsnelheden in aftakkingen naar rooster 2 à 3 m/s. Opmerking: bij voorkeur lengte-breedte verhouding van 4 niet overschrijden. Toe te passen materialen: plaatstaal kunststof bouwkundig

6. Warmtewisselaars Warmtewisselaars worden gebruikt om warmte van een medium op het andere over te brengen. De warmteoverdracht is te bepalen uit Q& = k. A. Δ t Waarin: Q& = vermogen in W 2 k = warmtetransmissiecoefficient && in W/m K A = oppervlak in m Δ t m m 2 ( zie bijlage 1) = gemiddeld log. temperatuursverschil in K. De k-waarde wordt over het algemeen bepaald uit laboratoriummetingen. Ook wordt wel gebruik gemaakt van theoretische modellen. Het gemiddeld temperatuursverschil is afhankelijk van het principe van de warmtewisselaar: gelijkstroom, tegenstroom of dwarsstroom. Onderstaand zijn deze principes weergegeven met de bijbehorende : formules voor Δ t m. * Geldt bij benadering. Voor nauwkeurige bepaling zie de vakliteratuur.

In onderstaande figuur is het verband weergegeven tussen de temperatuur van de media en het doorstroomde oppervlak voor het gelijkstroom- en tegenstroomprincipe.

7. GELUID 7.1 Algemeen 7.1.1 Inleiding Met het begrip geluid wordt bedoeld het opwekken, de transmissie en de ontvangst van energie in de vorm van trillende golven in elastische media zoals vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. In de lucht vindt transmissie plaats doordat luchtmoleculen rondom een gemiddelde evenwichtspositie trillen. Hierdoor ontstaan kleine drukvariaties t.o.v. de atmosferische druk. De gemiddelde plaats van elk molecule blijft dus stationair, maar de wisselende kompressies en drukverminderingen lopen van de bron weg in alle richtingen, in de vorm van longitudinale golven. De grootte van de drukgolf wordt gemeten door de gemiddelde amplitudeschommeling t.o.v. de atmosferische druk 1 bar te bepalen. 7.1.2 Frequentie Het aantal drukschommelingen dat per seconde optreedt wordt de frequentie (f) genoemd. Deze frequentie is bepalend voor de toonhoogte van het geluid. De eenheid van frequentie is Herz (Hz). Het frequentiegebied waarin ons gehoor in staat is geluid waar te nemen loopt van ongeveer 20 Hz tot 20 khz. De grootste gevoeligheid van ons gehoor ligt in het frequentiegebied van 2 tot 4 khz. In de installatietechniek is het gebruikelijk om het frequentiegebied op te splitsen in oktaafbanden. Hierbij is de opgegeven frequentie (f) het midden van een gebied dat wordt begrensd door f/ 2 en f. 2. De middenfrequentie van de oktaafband wordt gegeven door: f = (f1xf2). De standaard frequenties die internationaal aanvaard zijn als middenfrequenties voor de oktaafbanden zijn: 63 Hz, 125 Hz, 250 Hz, 500 Hz, 1000 Hz, 2000 Hz, 4000 Hz en 8000 Hz. Golven met frequentie beneden het hoorbaar gebied worden infrasonen genoemd en golven gelegen in het frequentiegebied boven het hoorbare heten ultrasonen. 7.1.3 Geluidvermogenniveau Lw Het akoestisch vermogen wat uitgestraald wordt is gedefinieerd door: Lw = 10 log W W o (db) Hierin is: W: het door de geluidbron afgegeven vermogen in Watt W o : referentiewaarde re = 10-12 Watt Het akoestische vermogen uitgestraald door een grote raket kan bijvoorbeeld oplopen tot ca. 10 7 W of 190 db. Voor zacht gefluister is dit resp. 10-10 W of 20 db.

7.1.4 Geluiddrukniveau Lp Het geluiddrukniveau wordt gedefinieerd door: Lp = 10 log p p = 20 log o o Hierin is: p: de optredende druk in Pascal p o : de standaard akoestische referentiedruk in gassen re 2x 10-5 Pa. 7.1.5 De db(a) waarde 2 (db) De gevoeligheid van het oor is verbazingwekkend. De uitwijking van het trommelvlies bij een juiste hoorbare 1 khz toon is ongeveer één miljoenste millimeter. Het oor is echter niet voor iedere frequentie even gevoelig. Hoge frequenties worden onaangenamer ervaren dan lage bij gelijk geluiddrukniveau. Door bijvoorbeeld toepassing van de A-weging kan dit gecorrigeerd worden. Hierbij wordt per frequentie een correctie toegepast om ondanks het verschil in hinderlijkheid van de verschillende frequenties tot vergelijking te kunnen komen. De A-correcties zijn: 63 125 250 500 1K 2K 4K 8K (Hz) -26-16 -9-3 0 0 +1 +1-1 (db) Een niveau van 30 db met een frequentie van 1000 Hz is qua hinderlijkheid te vergelijken met bijvoorbeeld een niveau van 46 db met een frequentie van 125 Hz. Na het invoeren van de correctie moeten de verschillende frequenties opgeteld worden volgens de rekenregels die voor logarithmen gelden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van onderstaande vuistregels. Verschil Aanpassing hoogste niveau 0-1 +3 2-3 +2 3-9 +1 >9 0 p p

Voorbeeld 63 125 250 500 1K 2K 4K 8K (Hz) 60 62 61 59 58 57 58 62 (db) A-weging -26-16 -9-30 +1 +1 0-1 (db) 34 46 52 56 58 58 59 61 (db(a)) 46 53 58 61 63 64 66 Het totaalniveau in dit voorbeeld is dus 66 db(a) voor het optellen van twee of meerdere gelijke geluidbronnen kan ook gebruik gemaakt worden van onderstaande grafiek. Voor het optellen van 2 ongelijke geluidbronnen is eveneens een grafiek weergegeven:

7.1.6 Verband tussen verschillende grenswaarden NC = db(a) - 7 (ongeveer) NR = db(a) - 5 (ongeveer) 7.1.7 Het equivalent geluidniveau Het energetisch gemiddelde over een bepaalde periode T noemt men het equivalent geluidniveau (Leq) 2 1 T p (t) A Leq = 10 log o dt db(a) T p o PA (t) : de A-gewogen momentane geluiddruk Po: referentiedruk van 20 µpa. Het leq is dus gelijk aan het niveau van een constant geluid dat in de beschouwde periode evenveel energie heeft als het lawaai. Hierbij wordt steeds A-weging toegepast. 7.1.8 Het L95-niveau Het L95 is de waarde van L A die gedurende 95% van de tijd wordt overschreden; men kan dit zien als een soort "onderkant" of "minimum" van het geluidniveau. 7.2 Gedrag geluid binnen 7.2.1 Uitbreiding geluidgolven Uitbreiding van de geluidgolven in een ruimte gebeurt volgens: Q 4 Lp = Lw + 10 log + 2 4π r A Lp = geluiddruk Lw = geluidvermogen bron Q = richtingsfaktor r = afstand in m. A = m 2 Sabine of open raam Q 2 4πr 4 is de bijdrage vanhet direkte veld en is de bijdrage van het nagalmveld. A Q wordt bepaald door de plaats van de bron, de frequentie en het oppervlak van de bron. Bij het bekijken van bijvoorbeeld luchtroosters in een ruimte is het nagalmveld vaak bepalend.

7.2.2 Kritische afstand r = QA 16π Dit is de afstand van de geluidbron, waarop de bijdrage van het nagalmveld en het directe veld aan elkaar gelijk zijn. 7.2.3 Open raam A =. α.s A = m 2 Sabine of open raam α = absorptiecoëfficient S = oppervlakte in m 2 In normale kantoorvertrekken en woningen varieert α meestal van 0,1 tot 0,2. Een andere manier om A te berekenen is m.b.v. de nagalmtijd. 1 V A =. 6 T V = ruimte inhoud in m 3 T = nagalmtijd in sec. (afname van een toon met 60dB). Voorbeeld Stel dat in een ruimte een compressor is opgesteld met het volgende geluidvermogen: (freq) 63 125 250 500 1K 2K 4K 8K (Hz) (Lw) 88 94 107 104 103 97 95 93 (db) Stel dat de ruimte een nagalmtijd heeft van 1,5 sec en een inhoud van 250 m 3. A = 1 V. 6 T = 1 250. = 28 m 6 1,5 2 Sabine Met dit gegeven kan worden uitgerekend wat het geluidniveau, op bijvoorbeeld 3 m, zal worden. 10log Q 4 Q 4 + 10log = 8 db 4πr 2 A = + 4π9 28

(freq) 63 125 250 500 1K 2K 4K 8K (Hz) (Lw) 88 94 107 104 103 97 95 93 (db) ruimtedemping -8-8 -8-8 -8-8 -8-8 (db) A-corr. -26-16 -9-3 0 0 +1 +1-1 (db) Lp op 3 m. 54 70 90 93 95 90 88 84 (db(a)) 70 90 95 98 99 99 99 Geluidniveau op 3 meter: 99 db(a) 7.2.4 Normen Uit onderzoek naar lawaaidoofheid is gebleken dat bij een 8-urige werkdag een leq niveau van 80 db(a) niet moet worden overschreden. Verblijfsduur per dag max. geluidniveau ter voorkoming van gehoorbeschadiging 8 uur 80 db(a) 4 uur 83 db(a) 2 uur 86 db(a) 1 uur 89 db(a) ½ uur 92 db(a) ¼ uur 95 db(a) Aanbevolen geluidniveaus in de utiliteitsbouw (richtwaarden) - studio's 15-25 db(a) - Spreekkamers 30-40 db(a) - vergaderkamers 30-40 db(a) - kantoorvertrekken 30-40 db(a) - kantines/restaurants 35-45 db(a) - typekamers 35-45 db(a) - gangen/hallen 35-45 db(a) - patiëntenkamers 30-40 db(a) - operatiekamers 30-40 db(a) - wachthallen 35-45 db(a) - computerruimten 35-50 db(a)

7.3 Gedrag geluid buiten 7.3.1 Uitbreiding geluidgolven Uitbreiding van geluidgolven in het vrije veld gebeurt volgens: Lp = geluiddruk Lw = geluidvermogen bron Q = richtingsfactor r = afstand in m Q = 1 = hele bol Q = 2 = halve bol Q = 4 = kwart bol Q = 8 = achtste bol Over het algemeen worden bij globale berekeningen invloeden zoals luchtabsorptie, bodemdemping en demping door opgaande beplanting buiten beschouwing gelaten. Indien de geluidgegevens worden verstrekt in Lw-waarden per oktaafband, dan is voor de "halve bol"-situatie: Lp = Lw - 8-20 log R. waarin R de afstand tot de bron is in meters: Lp = Lw + 10log Q 2 4πr Bij hele- resp. kwart-bol situaties gelden de aangegeven streeplijnen.

7.3.2 Onderstaande tabel geeft streefwaarden voor woonomgevingen Deze waarden gelden voor de gevel van woningen. Aard van de woonomgeving Aanbevolen streefwaarden in db(a) dag avond nacht 1. Landelijke omgeving 40 35 30 (herstellingsoorden, stille recreatie) 2. Rustige woonwijk, weinig verkeer 45 40 35 3. Woonwijk in de stad 50 45 40 7.3.3 De etmaalwaarde De etmaalwaarde is het maximum van het Leq in db(a) over de perioden: - dag (7.00-19.00 uur) - avond (19.00-23.00 uur) +5 db(a) - nacht (23.00-7.00 uur) +10dB(A) 7.4 Geluidproductie van ventilatoren Ventilatoren zijn stromingsmachines die een zekere volumestroom onderhouden bij een bepaalde tegendruk. Dit gaat echter gepaard met geluid, m.a.w. een ventilator is tevens een geluidsbron. Naast het produceren van mechanisch geluid dat veroorzaakt wordt door motor, lagers en trillende onderdelen, wordt tevens aerodynamisch geluid opgewekt. Het aerodynamisch geluid is zeer complex van aard en ontstaat door de volgende oorzaken: a) de schoepfrequentie gekenmerkt door een zuivere toon; b) het afschudden van wervels door de schoepen die een breedbandig geluid veroorzaken; c) turbulentie van de luchtstroom dat meer een ruiskarakter vertoont.

Bepaling van het geluidvermogenniveau van de ventilator Het geluidvermogenniveau van de ventilator kan op 2 manieren worden bepaald: a) door meting van het geluiddrukniveau van de ventilator. Rekening houdend met de akoestische eigenschappen van de ruimte kan hieruit het geluidvermogenniveau worden bepaald. b) door taxatie met behulp van de formule van Beranek. Deze formule luidt: Lw Hierin is V & 3 :volumestroom in m /s p tot. tot. = 40 + 10 log V& + 20 log p :totaaldruk in Pa tot. in db Deze formule dient met de nodige voorzichtigheid te worden gehanteerd. De nauwkeurigheid bedraagt ca. 4 db en geldt voor het maximum rendement van de ventilator. Voor het bepalen van het geluidvermogenniveau per frequentieband moet het totaal geluidvermogenniveau worden verminderd met de relatieve waarde. De relatieve waarden voor enkele typen van ventilatoren kunnen worden ontleend aan grafiek. Relatief geluidvermogenniveau per octaaf De relatieve geluidvermogenniveaus per octaaf van verschillende typen ventilatoren

Bijlage 1: warmteoverdracht door geleiding Q& = k. A. Δ t Q:overgedragen & warmte door geleiding in W k : warmtetransmissiecoefficient && A :oppervlak in m Δ t:temperatuurverschil in K 2 2 in W/m K 1 k = 1 a i + d Σ λ + 1 a u α j : inwendige warmteoverdrachtscoëfficient in W/m 2 K (zie bijlage 2) α u : uitwendige warmeoverdrachtscoëfficient in W/m 2 K d : dikte van het materiaal in m λ : warmtegeleidingscoëfficient in W/mK (zie bijlage 3) Bijlage 2: warmteoverdrachtscoëfficient bouwkundige constructies Omschrijving α (W/m 2 K) Wanden: - binnenzijde 8 - buitenzijde 23 Vloeren en plafonds: - warmtetransport naar boven 8 - warmtetransport naar beneden 6

Bijlage 3: warmtegeleidingscoëfficienten en soortelijke massa s bouwmaterialen I: in overwegend droge toestand II: in overwegend natte toestand

Bijlage 4: fysische gegevens metalen

Bijlage 5: fysische gegevens andere vaste stoffen

Bijlage 6: fysische gegevens vloeistoffen Bijlage 7: gassen De massa m van een gashoeveelheid kan met behulp van onderstaande formule bepaald worden: p. V m = R. T kg Waarin: P : de absolute druk in Pa V : het volume in m 3 R : de gasconstante in J/kgK T : de absolute temperatuur in K.

Bijlage 8: fysische gegevens gassen

Bijlage 9: gegevens brandstoffen

Bijlage 10: stoomtabel

Bijlage 11: drukverlies in lage druk stoomleidingen

Bijlage 12: drukverlies in hoge druk stoomleidingen N.B. Bij oververhitte stoom is de drukval per 1 K oververhitting ca. 0.3% groter. Voorbeeld: 1120 kg stoom van 4 bar (abs.) stroomt continu door een rechte leiding met een lengte van 200 m en een diameter van 65 mm. Hoe groot is dan de einddruk? Gemiddelde druk inschatten op 3,5 bar dan drukval R = 480 Pa/m; R1 480. 200 = 96000 Pa = 0,96 bar Dus einddruk: 4,0-0,96 = 3,04 bar

Bijlage 13: diameter van condensleidingen l is de afstand van het onderste en meest verwijderde verwarmingslichaam tot de ketel.

Bijlage 14: drukverlies in warmwaterleidingen

Bijlage 15: stalen gas- en stoompijpen

Bijlage 16: naadloze stalen vlampijp

Bijlage 17: flenzentabel Mm

Bijlage 18: massa's van profielen

Bijlage 19: Grieks alfabet A α alpha = a ) B β beta = b Γ γ gamma = g Δ δ delta = d E ε epsilon = e ) Z ζ zeta = dz ) Hη eta = `e ) O 0 theta = th I ι iota = i K κ kappa = k Λ λ lambda = l Mμ mu = m N ν nu = n Ξ ξ ksi = ks O o omicron = o Ππ pi = p P ρ rho = rh Σ σ sigma = s T τ tau = t Y υ ypsilon = u φ ϕ phi = ph,f X X chi = ch Ψ Ψ psi = ps Ω ω omega = oo

Bijlage 20: maateenheden 20.1 Basisgrootheden volgens het SI-tabel Basisgrootheid Basiseenheid teken Lengte Meter m Massa Kilogram kg Tijd Seconde s Elektrische stroomsterkte Ampère A Thermodynamische temperatuur Kelvin K Stofhoeveelheid Mol mol Lichtsterkte Candela cd 20.2 Atoomfysische eenheden Grootte atoomfysische eenheden teken Deeltjesmassa Atomaire eenheid u Energie Elektronenvolt ev 20.3 Afgeleide eenheden Grootte SI-eenheid teken Tijd Minuut min Uur h Dag d Frequentie Hertz Hz Kracht Newton N Druk, mechanische spanning Pascal Pa Bar bar Dynamische Viscositeit Pascalseconden Pa s Energie, arbeid, warmtehoeveelheid Joule J Vermogen, energiestroom, warmtestroom Watt W Elektrische spanning, potentiaal verschil Volt V Elektrische weerstand Ohm Ω Elektrische geleiding Siemens S Elektrische lading Coulomb C Temperatuur graden Celcius C

20.4 Decimale veelvouden van eenheden Factor voorvoegsel teken Factor voorvoegsel teken 10 18 Exa E 10-1 Deci d 10 15 Peta P 10-2 Centi c 10 12 Tera T 10-3 Milli m 10 9 Giga G 10-6 Micro μ 10 6 Mega M 10-9 Nano n 10 3 Kilo k 10-12 Pico p 10 2 Hekto h 10-15 Femto f 10 1 Deka da 10-18 Atto a 20.5 Samenhang tussen basiseenheden en afgeleide eenheden 1 min = 60 s 1h = 60 min = 3600 s 1 d = 24 h = 1440 min = 86400 s 1Hz = 1/s 1N = 1kg m/s 2 kg m 1 kg 1Pa = 1N/m = 1 = 1 2 2 2 s m s m 5 2 5 kg m 1 5 kg 1bar = 10 N/m = 10 = 10 2 2 2 s m s m 2 kg m 1 kg 1Pa s = 1N s/m = 1 = 1 2 s m ms 2 kg m kg m 1 J = 1 WS = 1Nm = 1 m = 1 2 2 s s 2 kg m 1 kg m 1 W = 1 J/s = 1Nm/s = 1 m = 1 2 3 s s s J Nm 1 V = 1 W/A = 1 = 1 Ω A = 1 sa As 2 J Nm 1 Ω = 1 V/A = 1 W/A = 1 = 1 2 2 sa As 1 S = 1/Ω 1 C = 1 A s 2

Bijlage 21: Omrekeningsfactoren Arbeid, Energie, Warmte 1 Nm = 1,0000 J 1 Ws = 1,0000 J 1 dyn cm = 1,0000. 10-7 J 1 erg = 1,0000. 10-7 J 1 Dyn m = 1,0000 J 1 kp m = 9,8067 J 1 kcal = 4,1868. 10 3 J 1 kwh = 3,6000. 10 6 J 1 PSh = 2,6478. 10 6 J 1 Btu = 1,0551. 10 3 J 1 Chu = 1,8991. 10 3 J 1 ftpdl = 4,2139. 10-2 J 1 ftlbf = 1,3558 J 1 hphr (britisch) = 2,6845. 10 6 J 1 therm = 1,0551. 10 8 J Dichtheid 1 grain/ft 3 = 2,2884. 10-3 kg/m 3 1 lb/ft 3 = 1,6018. 10 kg/m 3 1 lb/ukgal = 9,9779. 10 kg/m 3 1 lb/usgal = 1,1983. 10 2 kg/m 3 Druk, mechanische spanning 1 bar = 1,000. 10 5 Pa 1 at = 9,8067. 10 4 Pa 1 kp/cm 2 = 9,8067. 10 4 Pa 1 atm = 1,0133. 10 5 Pa 1 Torr = 1,3332. 10 2 Pa 1 mmhg (1 mm QS) = 1,3332. 10 2 Pa 1 mm wk = 9,8067 Pa 1 dyn/cm 2 = 1,0000. 10-1 Pa 1 pdl/ft 2 = 1,4881 Pa 1 lbf = 4,7880. 10 Pa 1 pdl/in 2 = 2,1429. 10 2 Pa 1 in water = 2,4909. 10 2 Pa 1 ft water = 2,9891. 10 3 Pa 1 in Hg (1 in mercury) = 3,3866. 10 3 Pa 1 lbf / in 2 )psi) = 6,8948. 10 3 Pa 1 ton f/in 2 = 1,5444. 10 7 Pa Energie, zie Arbeid Enthalpie, zie Arbeid

Enthalpie, specifieke 1 kcal/kg = 4,1868. 10 3 J/kg 1 Btu/lb = 2,3260. 10 3 J/kg 1 Chu/lb = 4,1868. 10 3 J/kg Enthropie, zie Warmte, specifieke Kracht 1 kp = 9,8067 N 1 dyn = 1,0000. 10-5 N 1 Dyn = 1,0000 N 1 pdl = 1,3825. 10-1 N 1 lbf = 4,4482 N 1 tonf = 9,9640. 10 3 N Lengte 1 Å = 1,0000. 10-10 m 1 μ (micron) = 1,0000. 10-6 m 1 in = 2,5400. 10-2 m 1 ft = 12 in = 3,0480. 10-1 m 1 yd = 3 ft = 36 in = 9,1440. 10-1 m 1 thou = 2,5400. 10-5 m 1 mile (statute) = 1,6094. 10 3 m 1 mile (nautical) = 1,8533. 10 3 m 1 rod = 1 perch = 5,5 yd = 5,292 m 1 chain = 2,0117 m 1 furlong = 2,0117. 10 2 m Massa 1 kps 2 /m = 9,80665 kg 1 grain = 6,4800. 10-5 kg 1 lb = 4,5359. 10-1 kg 1 ton (short) = 20 cwt brit. = 9,0718. 10 2 kg 1 ton (long) = 20 cwt UK = 1,0160. 10 3 kg Massa stroom 1 lb/hr = 1,2600. 10-4 kg/s 1 ton/day (short = 1,0500. 10-2 kg/s 1 ton/day (long) = 1,1760. 10-2 kg/s 1 ton/hr (short) = 2,5200. 10-1 kg/s 1 ton/hr (long) = 2,8224. 10-1 kg/s Massastroomdichtheid 1 lb/hr ft 2 = 1,3562. 10-3 kg/m 2 s 1 kg/hr ft 2 = 2,9900. 10-3 kg/m 2 s 1 lb/s ft 2 = 4,8824 kg/m 2 s

Oppervlakte 1 in 2 = 6,4516. 10-4 m 2 1 ft 2 = 9,2903. 10-2 m 2 1 yd 2 = 8,3613. 10-1 m 2 1 acre = 4,0469. 10 3 m 2 1 mile 2 = 2,5900. 10 6 m 2 Snelheid 1 ft/hr = 8,4667. 10-5 m/s 1 ft/min = 5,0800. 10-3 m/s 1 ft/s = 3,0480. 10-1 m/s 1 mile/hr = 4,4704. 10-1 m/s Spanning, mechanische zie Druk Temperatuur υ/ o C = x c : T = ( x + 273,15) c K o υ/ F = x ( Fahrenheit) ) 5 T = 9 f : ( x 32) f + 273,15 K 1 o R ( Rankine) = 5 9 K Temperatuurverschil 1 1 1 o o o C = 1K 5 F = K 9 5 R = K 9 Uitzettingscoëfficient (volumetrisch) 1 g/cm 3 C = 1,0000. 10 3 kg/m 3 K 1 lb/ft 3 C = 1,6018. 10 kg/m 3 K 1 lb/ft 3 F = 2,8833. 10 kg/m 3 K

Vermogen, warmtestroom 1 m kp/s = 9,80665 W 1 kcal/h = 1,1630 W 1 erg/s = 1,0000. 10-7 W 1 PS = 7,3548. 10 2 W 1 m 3 atm/h = 2,8150. 10 W 1 ft lbf/min = 2,2597. 10-2 W 1 ft lbf/s = 1,3558 W 1 ft pdl/s = 4,2139. 10-2 W 1 Btu/hr = 2,9308. 10-1 W 1 Chu/hr = 5,2754. 10-1 W 1 hp (british) = 7,4570. 10 2 W 1 ton refrigeration = 3,5169. 10 3 W 1 therm/hr = 2,9308. 10 4 W Versnelling 1 ft/s 2 = 3,0480. 10-1 m/s 2 Viskositeit, dynamische 1 kp s/m 2 = 9,80665 Pa s 1 kp h/m 2 = 3,532. 10-4 Pa s 1 Poise = 1 g/cm s = 1,0000. 10-1 Pa s 1 lb/ft hr = 4,1338. 10-4 Pa s 1 kg/ft hr = 9,1134. 10-4 Pa s 1 lb/ft s = 1,4882 Pa s Viskositeit, kinematische 1 Stoke = 1 cm 2 /s = 1,0000. 10-4 m 2 /s 1 dm 3 /hr in = 1,0936. 10-5 m 2 /s 1 ft 2 /hr = 2,5806. 10-5 m 2 /s 1 ft 2 /s = 9,2903. 10-2 m 2 /s

Volume 1 in 3 = 1,6387. 10-5 m 3 1 ft 3 = 2,8317. 10-10 m 3 1 yd 3 = 7,6455. 10-1 m 3 1 US gal = 3,7853. 10-3 m 3 1 UK gal = 4,5460. 10-3 m 3 1 US bushel (dry) = 3,5239. 10-2 m 3 1 UK bushel (dry) = 3,6369. 10-2 m 3 1 barrel (petroleum US) = 1,5898. 10-1 m 3 1 lube oil barrel = 2,0819. 10-1 m 3 1 gill = 1,1829. 10-4 m 3 1 register ton = 100 ft 3 = 2,8317 m 3 1 quater = 8 UK bushels = 32 pecks = 64 UK gallons = 256 quarts = 512 pints = 2,9095. 10-1 m 3 Volume, specifiek 1 ft 3 /kg = 2,8317. 10-2 m 3 /kg 1 ft 3 /lb = 6,2428. 10-2 m 3 /kg Volumestroom 1 ft 3 /hr = 7,8658. 10-6 m 3 /s 1 ft 3 /min - 1 cfm = (1,7 m 3 h) = 1 cu min = 4,7195. 10-4 m 3 /s 1 ft 3 /s = 1 cu sec = 2,8317. 10-2 m 3 /s 1 US gal/hr = 1,0515. 10-6 m 3 /s 1 UK gal/hr = 1,2628. 10-6 m 3 /s 1 barrel/day (petroleum US) = 1,8401. 10-6 m 3 /s 1 US gal/min = 6,3089. 10-5 m 3 /s 1 UK gal/min = 7,5766. 10-5 m 3 /s 1 mgd = 10 6 UK gal/day = 5,2617. 10-2 m 3 /s Warmte, zie Arbeid Warmtedoorgangscoëfficient, Warmteoverdrachtscoëfficient, warmtetransmissiecoëfficient 1 Kcal/m 2 h C = 1,1630 W/m 2 K 1 cal/m 2 s C = 4,1868. 10 4 W/m 2 K 1 kcal/ft 2 hr C = 1,2518. 10 W/m 2 K 1 Btu/ft 2 hr F = 5,6785 W/m 2 K 1 Chu/ft 2 hr C = 5,6783 W/m 2 K

Warmtegeleidingscoëfficient 1 kcal/m h C = 1,1630 W/mK 1 cal/cm s C = 4,1868. 10 2 W/mK 1 Btu/ft 2 hr ( F/in) = 1,4423. 10-1 W/mK 1 Btu/ft hr F = 1,7308 W/mK 1 Chu/ft hr C = 1,7308 W/mK Warmtegrootheden m.b.t. het volume 1 kcal/m 3 = 4,1868. 10 3 J/m 3 1 Btu/ft 3 = 3,7260. 10 4 J/m 3 1 Chu/ft 3 = 6,7067. 10 4 J/m 3 1 therm/ft 3 = 3,7260. 10 9 J/m 3 Warmtecapaciteit, specifieke 1 kcal/kg C = 4,1868. 10 3 J/kg K 1 cal/g C = 4,1868. 10 3 J/kg K 1 Btu/lb F = 4,1868. 10 3 J/ kg K 1 Chu/lb C = 4,1868. 10 3 J/kg K Warmtestroomdichtheid 1 kcal/m 2 h = 1,1630 W/m 2 1 kcal/ft 2 hr = 1,2518. 10 W/m 2 1 cal/cm 2 s = 4,1868. 10 4 W/m 2 1 Btu/ft 2 hr = 3,1546 W/m 2 1Chu/ft 2 hr = 5,6784 W/m 2