SPELFICHE: WAT WORD IK? Per 2 OF per 4 Wat moet ik doen? 1 Je probeert te achterhalen wat de ander later wil worden. 2 Je kijkt welke talenten horen bij de job dat je zelf hebt gekozen. 3 Je bespreekt samen de voor- en nadelen van deze job. Hoe ga ik het doen? 1. Lees de spelfiche 2. Je speelt het spel Wat word ik? alleen. 3. Iedere speler neemt een spelbord Wat word ik? 4. Iedere speler neemt elk 1 enveloppe Beroepen. 5. Iedere speler neemt elk 1 speciale stift. 6. Kies elk een beroep (wat wil je later worden?) en plaats dit in het houdertje. 7. Laat dit beroepenkaartje aan niemand zien! 8. Zet jullie per 2 recht over elkaar. 9. Plaats een map tussen jullie (je mag het spelbord van de ander niet zien). 10. Zoek uit wat de ander later wil worden. 11. Stel alleen vragen waar de ander JA of NEE kan op antwoorden. 12. Je mag zeker niet vragen: wil je.. worden? 13. Stel elk om beurt vragen over de beroepen: bvb.: Is het een beroep waarbij je mensen moet verzorgen of onderzoeken?, Heeft het beroep met eten te maken?, 14. Wanneer een beroep wegvalt zet je een kruisje met je speciale stift in het rode vakje onder het beroep. 15. Nadat je elk om beurt (minstens) 4 vragen gesteld hebt mag je raden. 16. Wie als eerst het beroep van de ander kan raden is gewonnen. 17. Als de ander nog niet zeker weet wat het beroep is, mag deze nog 2 vragen stellen, daarna moet de speler ook raden. 18. Toon de beroepenkaart aan elkaar als bewijs. 19. Iedereen neemt een talentenlijst. 20. Schrijf op jouw kladblad de talenten die passen bij jouw beroep (je mag de nummers opschrijven). 21. Bespreek samen de voor- en de nadelen van de beroepen die jullie elk gekozen hebben. 22. Bespreek de talenten die volgens jou passen bij jouw beroep. Ik doe mijn werk. - Stel vragen over de beroepen tijdens het spel (denk na wat er allemaal bij een beroep komt kijken). - Wie als eerst het beroep van de ander kan raden is gewonnen. - Bespreek de voor- en nadelen van de gekozen beroepen. - LUISTER NAAR ELKAAR, luister naar de mening van de ander en respecteer de mening van elkaar! opdrachtfiche voor de leerling
Ik kijk mijn werk na. Laat jouw beroepenkaart zien als bewijs dat de ander juist/fout heeft geraden. Wie als eerste het beroep heeft kunnen raden is gewonnen. - Hoe verliep het gesprek over de beroepen? - Heb jij je mening kunnen zeggen? - Heb je geluisterd naar de mening van een ander? - Heb je respect voor de mening van een ander? - Leg alle spelborden op elkaar en stop ze in de doos. - Verzamel de talentenfiches en stop ze in de doos. - Stop de beroepenkaart terug in de JUISTE enveloppe en stop alle enveloppen samen in de doos. - Verzamel de stiften en stop ze in de doos. - Geef jouw kladblaadje aan de juf of meester. In deze doos zit: - 4 spelborden Wat word ik? - 4 enveloppen Beroepen - 4 talentenlijsten - 4 speciale stiften - 4 houders voor een beroepenkaart. Wat heb je nog nodig? - 1 map per 2 spelers (de map moet kunnen rechtstaan) - 1 kladblad - 1 balpen per speler evaluatiefiche voor de leerling
Hoekenwerkfiche voor de leerkracht 1 HOEKENWERKFICHE VOOR DE LEERKRACHT Wat word ik? De auteur(s) van het hoekenwerk Viaene Angelique 2BALO 36 2011-2012 Dit hoekenwerk sluit aan bij volgend(e) vak(ken): Wereldoriëntatie Dit hoekenwerk sluit aan bij volgende (les)thema s Bijv.: de tafels, kloklezen, betalen met euro, (één per vakje noteren) Beroepen Talenten Beknopte beschrijving van het hoekenwerk. De leerlingen spelen eerst een variant op het spel Wie is het?. Ze moeten uitzoeken wat de ander later graag wil worden. De leerlingen moeten dit doen door vragen te stellen over de beroepen. Voorbeeldvragen: - Is het een beroep waarbij je iemand moet verzorgen? - Heeft het beroep met voeding te maken? - Na dit spel nemen de leerlingen een kladblad en een talentenlijst. Nu gaat men op zoek naar de talenten die best passen bij hun beroep. Ze noteren de nummer van deze talenten op hun kladblad. Daarna voeren de leerlingen een gesprek over de voor- en nadelen van hun beroep. De leerlingen moeten naar elkaar luisteren. De leerlingen moeten leren om de mening van een ander te respecteren. De mening van een ander kan ervoor zorgen dat de leerling eens een andere kijk krijgt op het beroep. Door welke bron(nen) heb je je laten inspireren voor het opstellen van dit hoekenwerk? Het gezelschapsspel Wie is het? www.beroepenthuisindeklas.be www.heldenvanelkedag.be In welke leerjaren + in welke periode van het jaar kan dit hoekenwerk gebruikt worden? leerjaar (1 per vakje) periode bijv.: 2 e trimester 6 de leerjaar Vanaf 2 e trimester
Hoekenwerkfiche voor de leerkracht 2 Voornaamste leerplandoelstelling(en). Leerplan Wereldoriëntiatie VVKBaO 2010 blz. 47 1.4 Kinderen zijn er zich van bewust at arbeidsomstandigheden kunnen verschillen. Dat houdt in dat ze: - Weten dat bij sommig jobs verschillende werktijden voorkomen, - Weten dat arbeid somsi n gevaarlijke of ongezonde omstandigheden werd en wordt uitgevoerd, - Het onderscheid kennen tussen werknemers en werkgevers, Leerplan Wereldoriëntiatie VVKBaO 2010 blz. 48 1.5 Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep. Dat houdt in dat ze: - Verschillende soorten beroepen uit hun omgeving kunnen herkennen en beschrijven, - Kunnen illustreren dat beroepen vaardigheden vereisten die niet noodzakelijk aan een geslacht gebonden zijn, - Kunnen illustreren dat op dit ogenblik sommige beroepen vooral door mannen, en andere vooral door vrouwen worden uitgeoefend, - Respectvol omgaan met beroepsgroepen die in de samenleving ten onrecht weinig waardering krijgen, - Vaststellen en uiten dat beroepen een verschillend aanzien hebben in de samenleving, - Kunnen uitleggen dat er opleidingsvormen bestaan die op verschillende beroepen voorbereiden. Leerplan Wereldoriëntiatie VVKBaO 2010 blz. 37 0.4 Kinderen leven waardegericht. Dat houdt in dat ze: - hun waarnemingen, ervaringen en handelingen toetsen aan waarden als tolerantie, respect, eerlijheid, Welke materiaal heeft de leerkracht allemaal nodig om dit hoekenwerk te realiseren? Een spelbord met diverse beroepen Beroepenkaarten Kaartenhouder White board marker of andere stift als je niet met gelamineerde spelborden werkt. Talentenlijst Met hoeveel leerlingen voert men het hoekenwerk uit? Het spel Wat word ik? wordt per 2 gespeeld. Er kunnen 2 groepjes dit spel spelen. Het gesprek wordt met alle spelers gevoerd. Welke ruimte is er nodig om het hoekenwerk uit te voeren? 1 stoel per leerling. 1 tafel per 2 leerlingen. Welk voorbereidend werk moet 1 Spelborden afdrukken + eventueel lamineren.
Hoekenwerkfiche voor de leerkracht 3 de leerkracht nog doen om de hoek te laten functioneren? 2 Beroepenkaarten afdrukken + eventueel lamineren. 3 Beroepenkaarten knippen. 4 Talentenlijst afdrukken + eventueel lamineren 5 Zorgen voor 4 kaartenhouders (eventueel een kurk met een gleufje in). 6 Zorgen voor 4 stiften (white board marker voor gelamineerde spelborden). 7 Een gepaste doos zoeken om het materiaal in op te bergen.
Kwaliteitscontrole van het hoekenwerk 1 KWALITEITSCONTROLE VAN HET HOEKENWERK Algemeen 1 Controleer op taal en spellingfouten 2 Gaat het over (kern)leerstof van het betreffende leerjaar? 3 Zit er een gradatie in de oefeningen? 4 Is het hoekenwerk aantrekkelijk? 5 Is het haalbaar in 20 min.? 6 Is het haalbaar voor een doorsnee klas? 7 Is het materiaal gemakkelijk (en goedkoop) bij mekaar te vinden? 8 Is het + duurzaam? 9 Is het opnieuw te gebruiken? 10 Is het materiaal gemakkelijk te hanteren? 11 Wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te differentiëren? Instructieblad van de leerlingen 12 Kan de leerling vlug en ZELFSTANDIG aan de slag (=zonder tussenkomst van de leerkracht)? 13 Een goede start zou kunnen zijn: In deze doos zit: (Als controle of alle materiaal aanwezig is.) 14 Is dit een gepaste titel, aangepast aan de leerlingen van het betreffende leerjaar? 15 Worden er woorden gebruikt die moeilijkheden kunnen leveren voor de leerlingen van het betreffende leerjaar (denk vooral aan minder goede lezers)? 16 Is de instructie vlot te begrijpen voor kinderen van het betreffende leerjaar? 17 Is de instructie enkelvoudig? 18 Is de instructie ZO KORT MOGELIJK gehouden? (Overbodige informatie moet weg zodat men aan de slag kan) 19 Is er op een correcte wijze gebruik gemaakt van de berenstrategie? Bekijk het werkblad opgavenblad 20 Als er met een werkblaadje gewerkt wordt, is er dan een meerwaarde tegenover gewone werkblaadjes. (Die horen gewoonlijk niet thuis in hoekenwerk.) 21 Zijn de kantlijnen aangepast? (Denk o.a. aan de nodige afstand om te kopiëren) 22 Is de interlinie aangepast? 23 Is, waar het kon, het kleurgebruik vermeden? (Kwestie van goedkoop kopiëren) 24 Hebben we te doen met een goede bladspiegel / bladvulling? Bekijk Ik kijk mijn werk na 25 Zit er een correctiesleutel bij? 26 Is die correctiesleutel direct hanteerbaar? 27 Is er een duidelijke instructie voor het zelfstandig opruimen? (In deze doos zit:..)
Kwaliteitscontrole van het hoekenwerk 2 Fiche van de leerkracht 28 Weet ik direct waarover het gaat? (Beknopte beschrijving van het hoekenwerk.) 29 Zijn de gegevens i.v.m. het leerplan volledig (naam leerplan, p., nr., bijpassende doelstelling)? 30 Is het hoekenwerk kant en klaar over te nemen door een collega? 31